Geestelijke verzorging
in arbeiderskampen
IN DE WERELDPOLITIEK
Westelijke principe-vastheid
fk
Agenda voor
Haarlem
Een Eeuw Geleden
Meerderheid voor „bevriezings"-
motie van dr. Stokman (K. V.P.)
Interpellatie over
huurverhoging
Golden Fiction
Adenauer terug in Bonn
^"Hoe is het ontstaan?^
Nog geen coördinatie
in Alblasserwaard
F. Damiaans&Zn
DINSDAG 15 DECEMBER 1953
3
TWEEDE KAMER
„Wie flauw wil vallen
valle flauw
Onder ons
gezegd:
toch maar liever
Dit woord
TOEREKENBAAR
Gemeente en waterschap
Zestien burgemeesters
richten zich tot de Staten
Gaat U verhuizen
of gaat U overzee?
Uit de Opregte Haarlemsche
Courant van 15 December 1853
(Van onze parlementaire redacteur)
De Tweede Kamer heeft Maandagmiddag
de begroting van Sociale Zaken ongeamen-
deerd en zonder hoofdelijke stemming aan
genomen, na een beetje propaganda door
mevrouw Lips-Odinot (C.P.N.), die
overigens verzuimde tijdig het „tegen" van
haar en haar fractiegenoten te laten aan
tekenen.
Toch was het een pijnlijke parlementaire
bevalling, waarvoor d r. Stokman
(K.V.P.) bovenal aansprakelijk was. Hij
diende een tenslotte met 3524 stem
men aangenomen motie in, die ten doel
had de regering uit te nodigen de kwestie
van subsidiëring van de godsdienstige en
geestelijke verzorging in de D.U.W. en
andere arbeidskampen en alles wat daar
mee samenhangt nog eens in studie te
nemen om dan van het daarop ingenomen
standpunt aan de Kamer mededeling te
doen. De minister had daartegen geen be
zwaar. Maar in het slot van de motie werd
kenbaar gemaakt, dat in afwachting van
een en ander de omvang van de subsidië
ring dier verzorging beperkt diende te
blijven tot de daarvoor over 1953 toege
stane gelden.
Hierop wenste de minister zich niet vast
te leggen. Hij wees er op, dat er wel eens
speciale reden zou kunnen zijn om de op
de begroting 1954 voorkomende hogere
post wel aan te spreken, namelijk uitbrei
ding van de kampen in de watersnoodge-
bieden, waarop grote kans schijnt te be
staan. Bovendien kan het nodig zijn bij
toeneming van werkloosheid het aantal
kampen uit te breiden.
Dr. Stokman had onder meer aangevoerd,
dat de noodzaak voor enerzijds de op deze
begroting voorkomende verlaging van de
uitgaven voor de godsdienstig-kerkelijke,
anderzijds de verhoging voor de humanis
tische verzorging niet was aangetoond.
De heer Stapelkamp (A.R.) ging
nog iets verder, toen hij zich met de motie
vanwege haar „bevriezingszinsnede" ac-
coord verklaarde en er min of meer op zin
speelde, dat hij mettei-tijd de gelden voor
de humanistische verzorging straks even
tueel helemaal zou willen weigeren.
Mr. Van Lier (P. v. d. A.) keerde zich
tegen het voorstel-Stokman, dat echter de
meerderheid behaalde, doordat alle „ker
kelijke" groepen er hun stem aan gaven.
ADVERTENTIE
Sterkandelaars
verhogen
de glans van
het feestlicht
op Uw Kersttafel
In de smaakvolle verpakking
vormen zij het Kerstgeschenk
bij uitnemendheid. 4 stuks
in Leerdam-blauwe doos f 6.85
Idem met 4 kaarsen f 8.
Vraag fraaie geschenkenfolders
N.V. Koninklijke Nederlandscbe Glas'abriek Leerdam
DINSDAG 15 DECEMBER
Lido: „De grote beslissing", 18 jaar, 7 en
9.15 uur. City: „De wrede zee", 14 jaar, 7
en 9.15 uur. Frans Hals: „Levend begraven",
14 jaar, 8 uur. Roxy: „De onzichtbare tegen
stander", 14 jaar, 8 uur. Rembrandt: „Intriges
in het Oosten", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Palace:
„Je moet maar pech hebben". 18 jaar, 7 en
9.15 uur. Luxor: „Moulin Rouge", 18 jaar,
3 uur.
WOENSDAG 16 DECEMBER
Waalse Kerk: Vertoning van de kleuren
film: „De Christenreis naar de eeuwigheid",
8 uur. Kapel Minahassastraat: Stichting „Pe
tra"; spreker ds. E. Reeser, 8 uur. Lido:
„De grote beslissing", 18 jaar, 2. 4.15, 7 en
9.15 uur. City: „De wrede zee", 14 jaar, 2.15,
1 en 9.15 uur. Frans Hals: „Levend begra
ven", 14 jaar. 2.30. 7 en 9.15 uur. Roxy: „De
onzichtbare tegenstander", 14 jaar, 2.30 en
8 uur. Rembrandt: „Intriges in het Oosten",
14 jaar, 2, 4.15. 7 en 9.15 uur. Palace: „Je
moet maar pech hebben". 18 jaar, 2, 4.15, 7
en 9.15 uur. Luxor: „Moulin Rouge", 18 jaar,
2 en 8 uur.
De ongewijzigde goedkeuring van de des
betreffende post, alsmede 's ministers ver
klaring, geven de bewindsman het volste
recht om de toegestane gelden wèl te be
steden.
Volksgezondheid
De enige medicus in de Kamer.d r. M o 1
(K.V.P.was bij de afdeling Volksgezond
heid fel van leer getrokken tegen een zijns
inziens veel te schriel beleid. Hij beweerde,
dat daardoor een onhoudbare toestand is
ontstaan en dat de particuliere organisaties
zich nu voor een bovenmenselijke taak ge
steld zien. Het subsidiëringsstelsel zou ook
niet deugen.
Minister Suurhoff erkende, dat
er wel problemen zijn, maar achtte voor
dr. Mol's requisitoir geen goede gronden
aanwezig. Hij zei, dat als de stellingen van
dr. Mol juist waren, moeilijk te verklaren
was, hoe het komt, dat de gezondheidstoe
stand in ons land relatief zo gunstig is.
Bovendien zette hij uiteen, dat de subsidië
ringen niet zo maar een beetje in de lucht
hangen en dat er van schriel beleid geen
sprake is. Vergeleken bij 1946 wordt er
thans vijf keer zoveel aan subsidie besteed.
Tenslotte moest de politicus Mol beden
ken, dat de geneesheer Mol met de regering
rekening heeft te houden met de financieel-
economische toestand. Royaal en loyaal
samenspel van de overheid met de parti
culiere organisaties acht ook de minister
onmisbaar, maar dat betekent niet, dat cle
overheid het geld op tafel heeft te leggen
om dan de organisaties verder ongecontro
leerd haar gang te laten gaan.
Vermeld zij nog, dat over het Zieken
huiswezen een nota bij het kabinet in be
handeling is, waaromtrent over twee
weken een principiële beslissing te ver
wachten is.
Interpellatie over huurverhoging
In de avondvergadering was 'de publieke
tribune stampvol, toen de heer B o m m e r
(P v. d. A.), optredende in plaats van de
aanvankelijke aanvrager, zijn fractieleider
mr. Burger, zijn interpellatie over de
komende verhoging der huren voor de na
oorlogse woningen tot minister Witte
richtte.
Allereerst wilde hij weten, of gehandeld
zou worden in strijd met de desbetreffende
regeringscirculaire van 21 December 1951,
v/aarin gezegd werd dat er geen huurver
hoging zou intreden voor de na-oorlogse
woningwetwoningen. Waarom acht de
minister het gemotiveerd het huurpeil
beven 141 procent van 1940 te laten stijgen,
zo vroeg de heer Bommer.
Minister Witte was dankbaar, door
deze interpellatie de gelegenheid te hebben
zijn jongste circulaire nader te kunnen toe
lichten. Van een vrij groot aantal gemeen
ten was tenslotte gebleken, dat praktisch
voor na-oorlogse woningen de maatregel in
het algemeen juist te achten viel. Waar
nodig kunnen uitzonderingen gemaakt
worden. Aan de hand van de cijfers be
toogde de minister, dat voor de woningen
in kwestie, gezien haar hoedanigheid als
mede haar grootte, inderdaad van het peil
van 115 procent vergeleken bij 1940, mag
worden uitgegaan. Hem was namelijk ge
bleken, dat de tussen 1945 én 1950 gebouw
de woningen daarom gaat hel namelijk
de zwakke plek waren in het woningbe-
stel, aangezien zij beter van hoedanigheid,
doch lager in prijs waren dan de rest.
speciaal dank zij de financieringsregeling,
die voor de bouw van deze groep van wo
ningen gegolden heeft. Daarom is de per
circulaire bekend gemaakte huurverhoging
in het algemeen redelijk. Maar als een be
paald complex in een of andere gemeente
boven het algemene peil ligt. dan is de
minister gaarne bereid gelegenheid te ver
schaffing op de algemene regeling uitzon
deringen te laten toepassen.
Een algemeen huurpeil zowel voor de
Toen gisteravond in de Tweede Kamer
de staatssecretaris van Onderwijs, mej.
dr. De Waal, haar maidenspeech had ge
ëindigd en de Kamerbode. traditiege
trouw een blaadje van het kalenderblok
had afgescheurd, wilde de fungerend
kamervoorzitter, prof. Gerbrandy, de
replieken inleiden. Daarop stapte de
heer Gortzak naar voren om te zeggen,
dat hem dit toch wel wat te erg was,
'hem niet alleen, maar waarschijnlijk
ook de minisier en de staatssecretaris,
de Kamerleden en de stenografen.
..En met het oog op uw leeftijd, meneer
de voorzitter. Maar prof. Gerbrandy
zei: toen ik als minister van Justitie
mijn eerste, begroting verdedigde, hield
de Kamér het tot half drie vol en ik
ook. Ik zie daar ook nu niet. tegenop".
,.Dat is mij te conservatief", aldus de
heer Gortzak. ..Mij niet", antwoordde
de voorzitter: „Wie flauw wil vallen,
valle flauw. Tien minuten per persoon!"
Zo stonden op het late vroege uur
de Kamerleden hun tien minuten vol
te praten. Het was half twee, toen prof.
Gerbrandy „wel te rusten" kon zeggen.
vnoP-oorlogse als voor de na-oorlogse wo
ningen van gelijke hoedanigheid, is best,
merkte de interpellant op, die echter met
een motie voor de dag kwam met betrek
king tot de bevoegdheid die de gemeente
besturen volgens hem moesten krijgen om
ingeval zulks billijk zou zijn, een geringer
verhogingspercentage te laten vaststellen.
De heer Gortzak (C.P.N.) was het
met deze motie eens, al had hij liever geen
enkele huurverhoging gewild.
De heer Van Vliet (K.V.P.) meende,
dat er, gezien de circulaire van 5 December,
geen aanleiding voor de critiek van de heer
Bommer bestond en dus ook niet voor de
motie.
Bij aanvaarding van deze motie, aldus
's ministers bezwaar, zou men „de hele
boel zwemmend maken" en aangezien hij
aangetoond meende te hebben dat in het
algemeen de maatregel als billijk te be
schouwen valt., was beperking gewenst tot
zeer bijzondere uitzonderingen, waarvoor
dan het rechtvaardigingsbewijs geleverd
zcu moeten worden. Hedenmiddag wordt
over de motie gestemd.
Onderwijs
Minister Cals zette na deze inter
pellatie zijn de vorige week afgebroken
beantwoording van de over zijn beleid ge
maakte opmerkingen voort.
Naar aanleiding van een opmerking van
de heer Gortzak (C.P.N.) over grote klas
sen op de openbare scholen te Amsterdam,
zei de minister, dat dit Amsterdamse geval
niet met de rest van het land vergelijkbaar
is. Hij haastte zich er aan toe te voegen:
„Hiermee bedoel ik niets onaangenaams te
zeggen met betrekking tot Amsterdam, dat
ik niet slechts nog steeds als de hoofdstad
beschouw, maar bovendien met Maastricht
-- dit zal men van mij als Limburger be
grijpen als de enige stad in Nederland."
Het vraagstuk van de gehuwde ambte
nares is nog in studie, zo ging de minister
verder, zodat het niet aangaat nu inciden
teel een beslissing te nemen omtrent de ge
huwde onderwijzeres. De minister verleent
steeds zonder tegenzin de gevraagde dis
pensatie, aangezien naar zijn mening een
gehuwde vrouw, die buiten het gezin werkt,
voor iiet enderwijs aan jonge kinderen zeer
geschikt is.
De salaris verbetering voor inspecteurs
van het L.O. zal, zo zij wordt ingevoerd,
terugwerkende kracht tot 1 Januari 1953
krijgen.
Met betrekking tot de beheersvorm van
ds openbare school heeft de minister ge
zegd, dat hij hel ogenblik van publicatie
der definitieve plannen nog niet gekomen
acht. Er zijn in brede kring meningen ge
peild.
Een herziening van het academisch sta
tuut acht de minister nog niet urgent. Wel
zal op het terrein van de studieduur een
algemene herziening tot stand worden ge
bracht.
Een concreet punt is dat van de juridi
sche opleiding. Daarmede zal niet worden
gewacht tot de herziening van de Hoger
Onderwijswet. Daarbij zal het rapport van
ADVERTENTIE
Golden Fiction
Een gulden genieting voor SO cl.
de commissie-Van der Pot als uitgangspunt
dienen.
Ten aanzien van een leerstoel in de
homeopathie deelde de minister mede, dat
het advies van de medische sector van de
Koninklijke Academie van Wetenschappen
afwijzend is.
Staatssecretaris mejuffrouw dr. DeWaal
hield haar maidenspeech, waarin zij een
uitvoerig exposé heeft gegeven van de
grondslagen van de onderwijsvernieuwing.
Tegen de achtergrond der verandering in
mens en maatschappij moet worden ge
zocht naar een harmonische ontwikkeling
van onderop. De onderwijsvoorzieningen
zullen grote beweeglijkheid moeten hebben
waarbij het nog meer gaat. om stimuleren,
dan orn fixeren.
De replieken leverden in het nachtelijke
uur twee moties op, waaróver minister
Cals, die het om half twee ook wel welletjes
vond. vandaag zijn mening zal zeggen.
Eér; van de heer E o o 'jen (A.R.) en
één van de heer Lucas (K.V.P.).
De heer Rcosjen w aan de laatste ont-
knikking van de c.oderwijzerssalarissen
terugwerkende kracht verlenen tot 1
Januari 1948.
De heer Lucas wil de salarisverhoging aan
de leraren van het V.H.M.O., ingegaan 1
September 1947, alsnog terugwerkende
kracht verlenen voor de periode 1 Januari
19471 September 1947, in overeenstem
ming met de verhoging der salarissen voor-
leraren van het nijverheidsonderwijs.
BONN (Reuter). De West-Duitse
kanselier Konrad Adenauer heeft Maan
dag cp een persconferentie na zijn terug
keer uit Parijs verklaard dat voorstellen
om Duitsland te neutraliseren volkomen
onaanvaardbaar zijn voor West-Duitsland
en niet waard zijn om op de viermogend-
hedencor.ferentie te Berlijn besproken te
worden.
„Het is onmogelijk!', zei hij, „een volk
van 50 millioen zielen tegen zijn wil te
neutraliseren, het het recht te ontnemen
zijn eigen huid te verdedigen als dat nodig
zou zijn. Ik persoonlijk geloof niet dat
Amerika troepen in Duitsland zal blijven
legeren om toezicht uit te oefenen op een
neutralisatie van Duitsland."
Adenauer zeide verder, dat de West-
Duitse regering niet op de conferentie te
Berlijn vertegenwoordigd zal zijn.
„Als wij zouden willen komen, zouden
de Russen vragen om een vertegenwoordi
ging voor de Oost-Duitse regering. Wij
zouden aan dezelfde tafel moeten zitten.,
wat wij niet wensen".
Hij besloot: „De viermogendhedencon-
ferentie in Berlijn zal de eerste conferentie
van die aard zijn, waarbij de Westelijke
mogendheden handelen in algehele over
eenstemming met Bonn. Het Westen zal
geen vitale beslissingen nemen zonder
West-Duitsland te raadplegen".
De voorbereiding van het langverwachte gesprek tussen de vier mogend
heden kenmerkt zich van Westelijke zijde door pogingen om in Berlijn
„als één man" op te treden. De Westelijke mogendheden zullen onder één
vaandel met één en dezelfde leus tegenover de Russische afvaardiging
moeten komen te staan, willen zij hun gezamenlijke kracht in de weeg
schaal kunnen leggen voor het doel, waarmede deze conferentie wordt
belegd: Het vinden van een stabiliteit in de verhouding tussen Oost en
West. Het zoeken naar deze Westelijke eenstemmigheid is in Bermuda
begonnen en voortgezet in Parijs, waar thans de ministerraad van het
Atlantisch pact geheime besprekingen houdt, die morgen zullen eindigen.
Naar aanleiding van wat totnutoe aan de publiciteit werd prijsgegeven ten
aanzien van de accoorden dezer beide voorbereidendeWestelijke bespre
kingen, valt het te verwachten dat de viermoslendheden-conferentie in
Berlijn tóch niet worden zal wat zij oorspronkelijk beloofde te ziin: Een
contact op hoog niveau zonder vooropgestelde politieke dogma's. Zoals de
verschijnselen aangeven zal het Westen zozeer uit onveranderlijke stand
punten redeneren, dat enig resultaat van „Berlijn" nauwelijks meer tot
de redelijke mogelijkheden behoort.
Dit moge pessimistisch klinken, doch in
derdaad is het moeilijk anders te zien.
Gegeven de hemelsbrede verschillen in
opvatting tussen de twee partijen, die in
Berlijn met elkander zullen praten, lijkt
het onverantwoord om optimistische ver
wachtingen van dit praten te koesteren.
De verschillen in opvatting zijn in het ver
leden duidelijk en ontmoedigend genoeg
aan de dag getreden. Het ging er oorspron
kelijk dan ook niet om, te trachten door
middel van een viermogendheden-eonfe-
rentie elkanders fundamentele politieke
opvattingen op de détailpunten der heer
sende problemen weg te redeneren, doch
om in het algemeen kennis te nemen van
de argumenten, die elke partij kon aan
voeren voor zijn bepaalde houding tegen
over de tegenpartij.
Het kernpunt van de hedendaagse vijan
digheid tussen Oost en West is Duitsland.
Ais de kwestie Duitsland zou kunnen wor
den geregeld naar genoegen van beide par
tijen, zou er een dusdanige opheldering
aan de politieke hemel plaatshebben, dat
vele andere geschillen gemakkelijker zou
den kunnen worden opgelost. Er zou in
ieder geval niet meer met direct oorlogs
gevaar kunnen worden geschermd als mo
tief voor de wederzijdse bewapenings
manie.
Een viermogendheden-conferentié over
het probleem Duitsland zou alleen succes
kunnen beloven, wanneer beide partijen
zonder vooropgestelde eisen ten aanzien
van deze kwestie aan de groene tafel zou
den plaatsnemen. Dat was het oorspronke
lijke denkbeeld van Churchill, dat de
grondslag vormde van alles wat totnutoe
ten aanzien van de viermogendheden-
conferentie is gebeurd. Thans is men in het
Westen via Bermuda en Parijs echter al
weer zó ver gekomen, dat men uitgaat van
drie zeer duidelijk omschreven en onver
anderlijke stellingen: De bewapening van
de Europese en Atlantische mogendheden
gaat onverminderd door; Duitsland moet
herbewapend worden; een neutralisatie of
een verdere bezetting van Duitsland is on
aanvaardbaar.
Deze drie stellingen verminderen de mo
gelijkheden van een gesprek over Duits
land bij voorbaat al tot slechts één: Een
vereniging van de twee helften van Duits
land' onder gelijktijdige inschakeling van
een herbewapend Duitsland in het Atlan
tisch pact. Wie verwacht dat de Sovjet-
Unie het hiermee volmondig eens zal zijn,
verwacht een wonder. En aangezien won
deren in de wereldpolitiek uiterst zeldzaam
zijn, is het een verwachting die ver uit
gaat boven de redelijkheid.
Waarom zijn de Westelijke mogendheden
tot deze standvastige stellingneming over
gegaan. voordat zij wisten wat zij van
Russische zijde aan voorstellen te ver
wachten hadden? Waarschijnlijk omdat
zij niets voelden voor een ontwikkeling,
waarin zij voor de pijnlijke situatie zouden
worden gesteld de ganse procedure van
Europese en Atlantische militaire opbouw
te moeten herzien door het wegvallen van
het daarin zo belangrijke element Duits
land.
Het is denkbaar dat de Sovjet-Unie in
Berlijn zou komen met een voorstel, dat
grote indruk zou maken op een aantal der
in het Atlantisch pact verbonden landen.
Zo'n voorstel zou natuurlijk afbreuk doen
aan de Duitse verlangens, want zonder
Duitsland op een of andere manier aan
banden te leggen kan de Duitse kwestie
niet worden opgelost. Zo'n Russisch voor
stel zou kunnen bestaan in het opperen
van de mogelijkheid, dat de viermogend-
heden-commissie zou worden hersteld en
de gezamenlijke hezettimr van Duitsland
zou worden gecontinueerd met uitwissing
van de zone-grenzen. Een gezamenlijke be
zetting van gemengde aard dus, waarbij
elk der vier mogendheden aandeel zou heb
ben in het bestuur van geheel Duitsland.
Dit bestuur, aanvankelijk een militair ge-
zagsapparaat uitmakend, zou dan geleide
lijk de basis moeten leggen voor een al-
Duitse regering. Daarmee zou de eenheid
van Duitsland zijn hersteld door een lang
zaam naar Duitse zelfstandigheid leidende
procedure en een onmiddellijke Duitse her
bewapening worden voorkomen.
Het klinkt wel verleidelijk, doch de
Duitsers zelf zouden in een dergelijk ac-
coord tussen de vroegere bondgenoten een
volkomen nederlaag van hun aspiraties
zien. Voor de Sovjet-Unie zou de conces
sie gelegen zijn in het gedeeltelijk vrij
geven van hun totnutoe rigoureus gesov
jetiseerde Oost-zóne, en tevens in het op
geven van hun pogingen om van deze Oost-
zóne mettertijd een Sovjet-republiek en
dus een satelliet te maken. Voor het Wes
ten zou het betekenen, dat de -Europese
Verdedigingsgemeenschap op de lange
baan zou worden geschoven, aangezien
Duitsland niet zou kunnen meedoen voor
dat het in de toekomst een volkomen zelf
standigheid zou hebben verworven, en dat
het dus ook geen rol zou kunnen spelen in
de militaire sterkte van het Atlantisch
pact. Maar, beschouwingen over deze mo
gelijkheid zijn nu reeds overbodig gewor
den. want Adenauer heeft van de Weste
lijken de verzekering gekregen dat zij niet
zullen tornen aan datgene, wat hem tot op
heden aan concessies zijn verleend. De
Duitse herbewapening in Europees en dus
Atlantisch kader moet doorgaan en zal
doorgaan. De Europese verdedigingsge
meenschap zal en moet haar beslag krij
gen. Een gecontinueerde bezetting van
Duitsland zal niet onder ogen wnvden ge
zien. Dit alles heeft Adenauer in Parijs van
Dulles gegarandeerd gekregen. Slechts
Frankrijk verzet zich nog, doch de Franse
positie is zwak en hangt van compromissen
aan elkaar. Dulles heeft het niet moeilijk
bij zijn pogingen om de Fransen in zijn
spoor te wringen.
De Oost-Duitsers, die in de Westelijke
overwegingen geen rol spelen behalve
dat hun wordt verzekerd, dat het Westen
hun vreedzame bevrijding wenst zullen
door deze Westelijke houding waarschijn
lijk niet zeer gesterkt worden in hun ge
loof aan deze verzekering. Immers, een ge
leidelijke inschakeling van de Oost-zóne
bij de andere helft van Duitsland welis
waar onder Russische medezeggenschap
zou hun althans het gevoel geven dat de
deur van hun gevangenis met een kiertje
openging. De volkomen afwijzende houding
van het Westén tegenover alles, wat de
Russen in deze zin zouden willen toegeven,
zal die deur nog hermetischer afsluiten
dan voorheen, Dat versterkt natuurlijk wel
de indruk van volkomen principe-vast
heid der Westelijken ten aanzien van elk
compromis met Moskou, doch het versterkt
waarschijnlijk nog heviger de greep van
Moskou op die gebieden, welke het tot
nutoe aan Europa wist te onttrekken en
het verscherpt andermaal de militaire
dreiging aan weerskanten waarvan aan
weerskanten duidelijk wordt ingezien en te
kennen gegeven dat zij tot niets positiefs
leiden kan. J. L.
Het achtervoegsel -baar betekent
eigenlijk: geschikt tot dragen. In een
woord als vruchtbaar is deze oorspron
kelijke zin nog aanwezig. Algemener is
reeds de betekenis: bij zich hebbende,
met zich brengende. Denkt u maar aan:
dankbaar. Ook betekent het: bestand
tegen. Dat is te zien in: strijdbaar. In
vloeibaar, brandbaar, ontplofbaar enz.
is de zin: kunnende.
Iemand die toerekenbaar is, is dus een
man of vrouw wie men zijn daden kan
toerekenen, die er voor aansprakelijk
gesteld kan worden. Wat velen er toe
beweegt het te vervangen door toereke
ningsvatbaar, een domme, klakkeloze
vertaling van het Duitse zurechnungs-
fahig, is een raadsel. Iemand is vatbaar
voor besmetting of voor indrukken,
maar vatbaar voor toerekening is een
^onmogelijkheid.
De zestien burgemeesters, die tezamen
alle gemeenten in de Alblasserwaard be
sturen, hebben zich gewend tot de Staten
van Zuidholland om hun verontrusting uit
te spreken over het huns inziens bestaande
gebrek aan samenwerking tussen gemeen
tebesturen en hoogheemraadschappen bij
de bescherming van hun gebied tegen het
water. Er is, volgens hen in de Alblasser
waard nog geen enkele poging gedaan om
tot een coördinatie te komen. Wel is het de
burgemeesters bekend, dat er buiten hen
om verschillende maatregelen voor vorde
ring van auto's, het requireren van man
schappen en dergelijke getroffen zijn.
Aanleiding tot dit schrijven van de bur
gemeesters is een voorstel van Gedeputeer
de Staten tot wijziging van de reglementen
der hoogheemraadschappen Schieland,
Krimpenerwaard en het waterschap de
dijkring Flakkee. Het voorstel vraagt uit
breiding van het aantal hoofdingelanden
om het „gebouwd" te vex'tegenwoordigen.
De nieuwe zetels zouden voor de gemeente
besturen zijn, onder beding echter dat de
functies van dijkgraaf en hoogheemraad
onverenigbaar worden verklaard met het
ambt van burgemeester. Hoewel de ge
noemde burgemeesters er prijs op stellen,
dat er althans een weg gezocht is om een
plaats voor de gemeentebesturen in te rui
men, hebben zij ernstige bezwaren tegen
de voorwaarden. Aanvaarding van de in-
compatibiliteit (onverenigbaarheid v. func
ties) voor de burgemeesters achten zij on
gewenst, omdat hierdoor de keuze te sterk
wordt ingeperkt, hetgeen zij onnodig en on
gewenst achten. Zij voorzien ernstige moei
lijkheden, indien ook in hun gebied deze
wijziging in het reglement zou worden aan
gebracht. In het schrijven wordt uiteen
gezet, dat het in de loop der jaren nood
zakelijk is gewerden, dat de stem der ge
meentebesturen in de hoogheemraadschap
pen wordt gehoord. De structuur der ge
meenten, althans die in de Alblasserwaard,
is geheel veranderd en de bebouwing bin
nen de di.jken nam sterk toe.
Zij menen er met alle kracht op te moe
ten aandringen, dat er een zodanige organi
satie ontstaat, dat afdoende samenwex-king
gewaarborgd wordt. Er is in hun gebied
nog geen enkele poging gedaan om een
dergelijke coördinatie tot stand te brengen,
aldus hun adres.
De officier van justitie te Groningen
heeft medegedeeld, dat hij op grond van
hardnekkige geruchten die in Hoogezand de
ronde doen. een onderzoek heeft doen instel
len naar de wijze waarop mr. J. H. B.,
advocaat en procureur aldaar, als curator in
enkele faillissementen is opgetreden. Mr. B.
is enkele weken geleden met zijn gezin naar
Engeland vertrokken.
ADVERTENTIE
Let op dit embleem en dan is bij ons
Uw huisraad in goede handen.
Neem nooit de eerste de beste, maar
vraag ons eens offerte
Zijlvest 41 - Haarlem
Tel. 12456 - 14155 - 22279
's-GRAVENHAGE. Bij de beraad
slaging in de Tweede Kamer over het
ontwerp van wet der middelen tet dekking
van de staatsuitgaven voor 1854 heeft de
heer Hengst aangedrongen op de opheffing
van die belastingen, welke' bepaaldelijk
op de mindere klassen drukken, omdat
wegens de duurte der levensmiddelen deze
druk steeds grooter is geworden.
De heer Blaupot ten Cate heeft de mid
delen uit een oogpunt der zedelijkheid in
beschouwing genomen. Hij heeft de be
lasting op dienstboden onzedelijk genoemd,
vermits vele dezer meisjes op haar 18de
jaar worden heengezonden, daar de be
lasting dan verhoogd wordt. De dienst
boden, jong en onervaren, niet meer bij
hare ouders terug kunnende komen, gaan
londzwerven en geven, om aan gebrek te
ontkomen, gehoor aan verleiding.
De heer Blaupot heeft zich ook tegen
de Staatsloterij gekeerd, zeggende dat men
wel zendelingen naar verre streken zendt
om de heidenen te bekeeren, doch dat
men hier niet tegengaat, dat de schatkist
ten koste van de zedelijkheid wordt ver
rijkt.