Geestelijke verzorging in arbeiderskampen IN DE WERELDPOLITIEK Westelijke principe-vastheid fk Agenda voor Haarlem Een Eeuw Geleden Meerderheid voor „bevriezings"- motie van dr. Stokman (K. V.P.) Interpellatie over huurverhoging Golden Fiction Adenauer terug in Bonn ^"Hoe is het ontstaan?^ Nog geen coördinatie in Alblasserwaard F. Damiaans&Zn DINSDAG 15 DECEMBER 1953 3 TWEEDE KAMER „Wie flauw wil vallen valle flauw Onder ons gezegd: toch maar liever Dit woord TOEREKENBAAR Gemeente en waterschap Zestien burgemeesters richten zich tot de Staten Gaat U verhuizen of gaat U overzee? Uit de Opregte Haarlemsche Courant van 15 December 1853 (Van onze parlementaire redacteur) De Tweede Kamer heeft Maandagmiddag de begroting van Sociale Zaken ongeamen- deerd en zonder hoofdelijke stemming aan genomen, na een beetje propaganda door mevrouw Lips-Odinot (C.P.N.), die overigens verzuimde tijdig het „tegen" van haar en haar fractiegenoten te laten aan tekenen. Toch was het een pijnlijke parlementaire bevalling, waarvoor d r. Stokman (K.V.P.) bovenal aansprakelijk was. Hij diende een tenslotte met 3524 stem men aangenomen motie in, die ten doel had de regering uit te nodigen de kwestie van subsidiëring van de godsdienstige en geestelijke verzorging in de D.U.W. en andere arbeidskampen en alles wat daar mee samenhangt nog eens in studie te nemen om dan van het daarop ingenomen standpunt aan de Kamer mededeling te doen. De minister had daartegen geen be zwaar. Maar in het slot van de motie werd kenbaar gemaakt, dat in afwachting van een en ander de omvang van de subsidië ring dier verzorging beperkt diende te blijven tot de daarvoor over 1953 toege stane gelden. Hierop wenste de minister zich niet vast te leggen. Hij wees er op, dat er wel eens speciale reden zou kunnen zijn om de op de begroting 1954 voorkomende hogere post wel aan te spreken, namelijk uitbrei ding van de kampen in de watersnoodge- bieden, waarop grote kans schijnt te be staan. Bovendien kan het nodig zijn bij toeneming van werkloosheid het aantal kampen uit te breiden. Dr. Stokman had onder meer aangevoerd, dat de noodzaak voor enerzijds de op deze begroting voorkomende verlaging van de uitgaven voor de godsdienstig-kerkelijke, anderzijds de verhoging voor de humanis tische verzorging niet was aangetoond. De heer Stapelkamp (A.R.) ging nog iets verder, toen hij zich met de motie vanwege haar „bevriezingszinsnede" ac- coord verklaarde en er min of meer op zin speelde, dat hij mettei-tijd de gelden voor de humanistische verzorging straks even tueel helemaal zou willen weigeren. Mr. Van Lier (P. v. d. A.) keerde zich tegen het voorstel-Stokman, dat echter de meerderheid behaalde, doordat alle „ker kelijke" groepen er hun stem aan gaven. ADVERTENTIE Sterkandelaars verhogen de glans van het feestlicht op Uw Kersttafel In de smaakvolle verpakking vormen zij het Kerstgeschenk bij uitnemendheid. 4 stuks in Leerdam-blauwe doos f 6.85 Idem met 4 kaarsen f 8. Vraag fraaie geschenkenfolders N.V. Koninklijke Nederlandscbe Glas'abriek Leerdam DINSDAG 15 DECEMBER Lido: „De grote beslissing", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. City: „De wrede zee", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Levend begraven", 14 jaar, 8 uur. Roxy: „De onzichtbare tegen stander", 14 jaar, 8 uur. Rembrandt: „Intriges in het Oosten", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Palace: „Je moet maar pech hebben". 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Moulin Rouge", 18 jaar, 3 uur. WOENSDAG 16 DECEMBER Waalse Kerk: Vertoning van de kleuren film: „De Christenreis naar de eeuwigheid", 8 uur. Kapel Minahassastraat: Stichting „Pe tra"; spreker ds. E. Reeser, 8 uur. Lido: „De grote beslissing", 18 jaar, 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „De wrede zee", 14 jaar, 2.15, 1 en 9.15 uur. Frans Hals: „Levend begra ven", 14 jaar. 2.30. 7 en 9.15 uur. Roxy: „De onzichtbare tegenstander", 14 jaar, 2.30 en 8 uur. Rembrandt: „Intriges in het Oosten", 14 jaar, 2, 4.15. 7 en 9.15 uur. Palace: „Je moet maar pech hebben". 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Moulin Rouge", 18 jaar, 2 en 8 uur. De ongewijzigde goedkeuring van de des betreffende post, alsmede 's ministers ver klaring, geven de bewindsman het volste recht om de toegestane gelden wèl te be steden. Volksgezondheid De enige medicus in de Kamer.d r. M o 1 (K.V.P.was bij de afdeling Volksgezond heid fel van leer getrokken tegen een zijns inziens veel te schriel beleid. Hij beweerde, dat daardoor een onhoudbare toestand is ontstaan en dat de particuliere organisaties zich nu voor een bovenmenselijke taak ge steld zien. Het subsidiëringsstelsel zou ook niet deugen. Minister Suurhoff erkende, dat er wel problemen zijn, maar achtte voor dr. Mol's requisitoir geen goede gronden aanwezig. Hij zei, dat als de stellingen van dr. Mol juist waren, moeilijk te verklaren was, hoe het komt, dat de gezondheidstoe stand in ons land relatief zo gunstig is. Bovendien zette hij uiteen, dat de subsidië ringen niet zo maar een beetje in de lucht hangen en dat er van schriel beleid geen sprake is. Vergeleken bij 1946 wordt er thans vijf keer zoveel aan subsidie besteed. Tenslotte moest de politicus Mol beden ken, dat de geneesheer Mol met de regering rekening heeft te houden met de financieel- economische toestand. Royaal en loyaal samenspel van de overheid met de parti culiere organisaties acht ook de minister onmisbaar, maar dat betekent niet, dat cle overheid het geld op tafel heeft te leggen om dan de organisaties verder ongecontro leerd haar gang te laten gaan. Vermeld zij nog, dat over het Zieken huiswezen een nota bij het kabinet in be handeling is, waaromtrent over twee weken een principiële beslissing te ver wachten is. Interpellatie over huurverhoging In de avondvergadering was 'de publieke tribune stampvol, toen de heer B o m m e r (P v. d. A.), optredende in plaats van de aanvankelijke aanvrager, zijn fractieleider mr. Burger, zijn interpellatie over de komende verhoging der huren voor de na oorlogse woningen tot minister Witte richtte. Allereerst wilde hij weten, of gehandeld zou worden in strijd met de desbetreffende regeringscirculaire van 21 December 1951, v/aarin gezegd werd dat er geen huurver hoging zou intreden voor de na-oorlogse woningwetwoningen. Waarom acht de minister het gemotiveerd het huurpeil beven 141 procent van 1940 te laten stijgen, zo vroeg de heer Bommer. Minister Witte was dankbaar, door deze interpellatie de gelegenheid te hebben zijn jongste circulaire nader te kunnen toe lichten. Van een vrij groot aantal gemeen ten was tenslotte gebleken, dat praktisch voor na-oorlogse woningen de maatregel in het algemeen juist te achten viel. Waar nodig kunnen uitzonderingen gemaakt worden. Aan de hand van de cijfers be toogde de minister, dat voor de woningen in kwestie, gezien haar hoedanigheid als mede haar grootte, inderdaad van het peil van 115 procent vergeleken bij 1940, mag worden uitgegaan. Hem was namelijk ge bleken, dat de tussen 1945 én 1950 gebouw de woningen daarom gaat hel namelijk de zwakke plek waren in het woningbe- stel, aangezien zij beter van hoedanigheid, doch lager in prijs waren dan de rest. speciaal dank zij de financieringsregeling, die voor de bouw van deze groep van wo ningen gegolden heeft. Daarom is de per circulaire bekend gemaakte huurverhoging in het algemeen redelijk. Maar als een be paald complex in een of andere gemeente boven het algemene peil ligt. dan is de minister gaarne bereid gelegenheid te ver schaffing op de algemene regeling uitzon deringen te laten toepassen. Een algemeen huurpeil zowel voor de Toen gisteravond in de Tweede Kamer de staatssecretaris van Onderwijs, mej. dr. De Waal, haar maidenspeech had ge ëindigd en de Kamerbode. traditiege trouw een blaadje van het kalenderblok had afgescheurd, wilde de fungerend kamervoorzitter, prof. Gerbrandy, de replieken inleiden. Daarop stapte de heer Gortzak naar voren om te zeggen, dat hem dit toch wel wat te erg was, 'hem niet alleen, maar waarschijnlijk ook de minisier en de staatssecretaris, de Kamerleden en de stenografen. ..En met het oog op uw leeftijd, meneer de voorzitter. Maar prof. Gerbrandy zei: toen ik als minister van Justitie mijn eerste, begroting verdedigde, hield de Kamér het tot half drie vol en ik ook. Ik zie daar ook nu niet. tegenop". ,.Dat is mij te conservatief", aldus de heer Gortzak. ..Mij niet", antwoordde de voorzitter: „Wie flauw wil vallen, valle flauw. Tien minuten per persoon!" Zo stonden op het late vroege uur de Kamerleden hun tien minuten vol te praten. Het was half twee, toen prof. Gerbrandy „wel te rusten" kon zeggen. vnoP-oorlogse als voor de na-oorlogse wo ningen van gelijke hoedanigheid, is best, merkte de interpellant op, die echter met een motie voor de dag kwam met betrek king tot de bevoegdheid die de gemeente besturen volgens hem moesten krijgen om ingeval zulks billijk zou zijn, een geringer verhogingspercentage te laten vaststellen. De heer Gortzak (C.P.N.) was het met deze motie eens, al had hij liever geen enkele huurverhoging gewild. De heer Van Vliet (K.V.P.) meende, dat er, gezien de circulaire van 5 December, geen aanleiding voor de critiek van de heer Bommer bestond en dus ook niet voor de motie. Bij aanvaarding van deze motie, aldus 's ministers bezwaar, zou men „de hele boel zwemmend maken" en aangezien hij aangetoond meende te hebben dat in het algemeen de maatregel als billijk te be schouwen valt., was beperking gewenst tot zeer bijzondere uitzonderingen, waarvoor dan het rechtvaardigingsbewijs geleverd zcu moeten worden. Hedenmiddag wordt over de motie gestemd. Onderwijs Minister Cals zette na deze inter pellatie zijn de vorige week afgebroken beantwoording van de over zijn beleid ge maakte opmerkingen voort. Naar aanleiding van een opmerking van de heer Gortzak (C.P.N.) over grote klas sen op de openbare scholen te Amsterdam, zei de minister, dat dit Amsterdamse geval niet met de rest van het land vergelijkbaar is. Hij haastte zich er aan toe te voegen: „Hiermee bedoel ik niets onaangenaams te zeggen met betrekking tot Amsterdam, dat ik niet slechts nog steeds als de hoofdstad beschouw, maar bovendien met Maastricht -- dit zal men van mij als Limburger be grijpen als de enige stad in Nederland." Het vraagstuk van de gehuwde ambte nares is nog in studie, zo ging de minister verder, zodat het niet aangaat nu inciden teel een beslissing te nemen omtrent de ge huwde onderwijzeres. De minister verleent steeds zonder tegenzin de gevraagde dis pensatie, aangezien naar zijn mening een gehuwde vrouw, die buiten het gezin werkt, voor iiet enderwijs aan jonge kinderen zeer geschikt is. De salaris verbetering voor inspecteurs van het L.O. zal, zo zij wordt ingevoerd, terugwerkende kracht tot 1 Januari 1953 krijgen. Met betrekking tot de beheersvorm van ds openbare school heeft de minister ge zegd, dat hij hel ogenblik van publicatie der definitieve plannen nog niet gekomen acht. Er zijn in brede kring meningen ge peild. Een herziening van het academisch sta tuut acht de minister nog niet urgent. Wel zal op het terrein van de studieduur een algemene herziening tot stand worden ge bracht. Een concreet punt is dat van de juridi sche opleiding. Daarmede zal niet worden gewacht tot de herziening van de Hoger Onderwijswet. Daarbij zal het rapport van ADVERTENTIE Golden Fiction Een gulden genieting voor SO cl. de commissie-Van der Pot als uitgangspunt dienen. Ten aanzien van een leerstoel in de homeopathie deelde de minister mede, dat het advies van de medische sector van de Koninklijke Academie van Wetenschappen afwijzend is. Staatssecretaris mejuffrouw dr. DeWaal hield haar maidenspeech, waarin zij een uitvoerig exposé heeft gegeven van de grondslagen van de onderwijsvernieuwing. Tegen de achtergrond der verandering in mens en maatschappij moet worden ge zocht naar een harmonische ontwikkeling van onderop. De onderwijsvoorzieningen zullen grote beweeglijkheid moeten hebben waarbij het nog meer gaat. om stimuleren, dan orn fixeren. De replieken leverden in het nachtelijke uur twee moties op, waaróver minister Cals, die het om half twee ook wel welletjes vond. vandaag zijn mening zal zeggen. Eér; van de heer E o o 'jen (A.R.) en één van de heer Lucas (K.V.P.). De heer Rcosjen w aan de laatste ont- knikking van de c.oderwijzerssalarissen terugwerkende kracht verlenen tot 1 Januari 1948. De heer Lucas wil de salarisverhoging aan de leraren van het V.H.M.O., ingegaan 1 September 1947, alsnog terugwerkende kracht verlenen voor de periode 1 Januari 19471 September 1947, in overeenstem ming met de verhoging der salarissen voor- leraren van het nijverheidsonderwijs. BONN (Reuter). De West-Duitse kanselier Konrad Adenauer heeft Maan dag cp een persconferentie na zijn terug keer uit Parijs verklaard dat voorstellen om Duitsland te neutraliseren volkomen onaanvaardbaar zijn voor West-Duitsland en niet waard zijn om op de viermogend- hedencor.ferentie te Berlijn besproken te worden. „Het is onmogelijk!', zei hij, „een volk van 50 millioen zielen tegen zijn wil te neutraliseren, het het recht te ontnemen zijn eigen huid te verdedigen als dat nodig zou zijn. Ik persoonlijk geloof niet dat Amerika troepen in Duitsland zal blijven legeren om toezicht uit te oefenen op een neutralisatie van Duitsland." Adenauer zeide verder, dat de West- Duitse regering niet op de conferentie te Berlijn vertegenwoordigd zal zijn. „Als wij zouden willen komen, zouden de Russen vragen om een vertegenwoordi ging voor de Oost-Duitse regering. Wij zouden aan dezelfde tafel moeten zitten., wat wij niet wensen". Hij besloot: „De viermogendhedencon- ferentie in Berlijn zal de eerste conferentie van die aard zijn, waarbij de Westelijke mogendheden handelen in algehele over eenstemming met Bonn. Het Westen zal geen vitale beslissingen nemen zonder West-Duitsland te raadplegen". De voorbereiding van het langverwachte gesprek tussen de vier mogend heden kenmerkt zich van Westelijke zijde door pogingen om in Berlijn „als één man" op te treden. De Westelijke mogendheden zullen onder één vaandel met één en dezelfde leus tegenover de Russische afvaardiging moeten komen te staan, willen zij hun gezamenlijke kracht in de weeg schaal kunnen leggen voor het doel, waarmede deze conferentie wordt belegd: Het vinden van een stabiliteit in de verhouding tussen Oost en West. Het zoeken naar deze Westelijke eenstemmigheid is in Bermuda begonnen en voortgezet in Parijs, waar thans de ministerraad van het Atlantisch pact geheime besprekingen houdt, die morgen zullen eindigen. Naar aanleiding van wat totnutoe aan de publiciteit werd prijsgegeven ten aanzien van de accoorden dezer beide voorbereidendeWestelijke bespre kingen, valt het te verwachten dat de viermoslendheden-conferentie in Berlijn tóch niet worden zal wat zij oorspronkelijk beloofde te ziin: Een contact op hoog niveau zonder vooropgestelde politieke dogma's. Zoals de verschijnselen aangeven zal het Westen zozeer uit onveranderlijke stand punten redeneren, dat enig resultaat van „Berlijn" nauwelijks meer tot de redelijke mogelijkheden behoort. Dit moge pessimistisch klinken, doch in derdaad is het moeilijk anders te zien. Gegeven de hemelsbrede verschillen in opvatting tussen de twee partijen, die in Berlijn met elkander zullen praten, lijkt het onverantwoord om optimistische ver wachtingen van dit praten te koesteren. De verschillen in opvatting zijn in het ver leden duidelijk en ontmoedigend genoeg aan de dag getreden. Het ging er oorspron kelijk dan ook niet om, te trachten door middel van een viermogendheden-eonfe- rentie elkanders fundamentele politieke opvattingen op de détailpunten der heer sende problemen weg te redeneren, doch om in het algemeen kennis te nemen van de argumenten, die elke partij kon aan voeren voor zijn bepaalde houding tegen over de tegenpartij. Het kernpunt van de hedendaagse vijan digheid tussen Oost en West is Duitsland. Ais de kwestie Duitsland zou kunnen wor den geregeld naar genoegen van beide par tijen, zou er een dusdanige opheldering aan de politieke hemel plaatshebben, dat vele andere geschillen gemakkelijker zou den kunnen worden opgelost. Er zou in ieder geval niet meer met direct oorlogs gevaar kunnen worden geschermd als mo tief voor de wederzijdse bewapenings manie. Een viermogendheden-conferentié over het probleem Duitsland zou alleen succes kunnen beloven, wanneer beide partijen zonder vooropgestelde eisen ten aanzien van deze kwestie aan de groene tafel zou den plaatsnemen. Dat was het oorspronke lijke denkbeeld van Churchill, dat de grondslag vormde van alles wat totnutoe ten aanzien van de viermogendheden- conferentie is gebeurd. Thans is men in het Westen via Bermuda en Parijs echter al weer zó ver gekomen, dat men uitgaat van drie zeer duidelijk omschreven en onver anderlijke stellingen: De bewapening van de Europese en Atlantische mogendheden gaat onverminderd door; Duitsland moet herbewapend worden; een neutralisatie of een verdere bezetting van Duitsland is on aanvaardbaar. Deze drie stellingen verminderen de mo gelijkheden van een gesprek over Duits land bij voorbaat al tot slechts één: Een vereniging van de twee helften van Duits land' onder gelijktijdige inschakeling van een herbewapend Duitsland in het Atlan tisch pact. Wie verwacht dat de Sovjet- Unie het hiermee volmondig eens zal zijn, verwacht een wonder. En aangezien won deren in de wereldpolitiek uiterst zeldzaam zijn, is het een verwachting die ver uit gaat boven de redelijkheid. Waarom zijn de Westelijke mogendheden tot deze standvastige stellingneming over gegaan. voordat zij wisten wat zij van Russische zijde aan voorstellen te ver wachten hadden? Waarschijnlijk omdat zij niets voelden voor een ontwikkeling, waarin zij voor de pijnlijke situatie zouden worden gesteld de ganse procedure van Europese en Atlantische militaire opbouw te moeten herzien door het wegvallen van het daarin zo belangrijke element Duits land. Het is denkbaar dat de Sovjet-Unie in Berlijn zou komen met een voorstel, dat grote indruk zou maken op een aantal der in het Atlantisch pact verbonden landen. Zo'n voorstel zou natuurlijk afbreuk doen aan de Duitse verlangens, want zonder Duitsland op een of andere manier aan banden te leggen kan de Duitse kwestie niet worden opgelost. Zo'n Russisch voor stel zou kunnen bestaan in het opperen van de mogelijkheid, dat de viermogend- heden-commissie zou worden hersteld en de gezamenlijke hezettimr van Duitsland zou worden gecontinueerd met uitwissing van de zone-grenzen. Een gezamenlijke be zetting van gemengde aard dus, waarbij elk der vier mogendheden aandeel zou heb ben in het bestuur van geheel Duitsland. Dit bestuur, aanvankelijk een militair ge- zagsapparaat uitmakend, zou dan geleide lijk de basis moeten leggen voor een al- Duitse regering. Daarmee zou de eenheid van Duitsland zijn hersteld door een lang zaam naar Duitse zelfstandigheid leidende procedure en een onmiddellijke Duitse her bewapening worden voorkomen. Het klinkt wel verleidelijk, doch de Duitsers zelf zouden in een dergelijk ac- coord tussen de vroegere bondgenoten een volkomen nederlaag van hun aspiraties zien. Voor de Sovjet-Unie zou de conces sie gelegen zijn in het gedeeltelijk vrij geven van hun totnutoe rigoureus gesov jetiseerde Oost-zóne, en tevens in het op geven van hun pogingen om van deze Oost- zóne mettertijd een Sovjet-republiek en dus een satelliet te maken. Voor het Wes ten zou het betekenen, dat de -Europese Verdedigingsgemeenschap op de lange baan zou worden geschoven, aangezien Duitsland niet zou kunnen meedoen voor dat het in de toekomst een volkomen zelf standigheid zou hebben verworven, en dat het dus ook geen rol zou kunnen spelen in de militaire sterkte van het Atlantisch pact. Maar, beschouwingen over deze mo gelijkheid zijn nu reeds overbodig gewor den. want Adenauer heeft van de Weste lijken de verzekering gekregen dat zij niet zullen tornen aan datgene, wat hem tot op heden aan concessies zijn verleend. De Duitse herbewapening in Europees en dus Atlantisch kader moet doorgaan en zal doorgaan. De Europese verdedigingsge meenschap zal en moet haar beslag krij gen. Een gecontinueerde bezetting van Duitsland zal niet onder ogen wnvden ge zien. Dit alles heeft Adenauer in Parijs van Dulles gegarandeerd gekregen. Slechts Frankrijk verzet zich nog, doch de Franse positie is zwak en hangt van compromissen aan elkaar. Dulles heeft het niet moeilijk bij zijn pogingen om de Fransen in zijn spoor te wringen. De Oost-Duitsers, die in de Westelijke overwegingen geen rol spelen behalve dat hun wordt verzekerd, dat het Westen hun vreedzame bevrijding wenst zullen door deze Westelijke houding waarschijn lijk niet zeer gesterkt worden in hun ge loof aan deze verzekering. Immers, een ge leidelijke inschakeling van de Oost-zóne bij de andere helft van Duitsland welis waar onder Russische medezeggenschap zou hun althans het gevoel geven dat de deur van hun gevangenis met een kiertje openging. De volkomen afwijzende houding van het Westén tegenover alles, wat de Russen in deze zin zouden willen toegeven, zal die deur nog hermetischer afsluiten dan voorheen, Dat versterkt natuurlijk wel de indruk van volkomen principe-vast heid der Westelijken ten aanzien van elk compromis met Moskou, doch het versterkt waarschijnlijk nog heviger de greep van Moskou op die gebieden, welke het tot nutoe aan Europa wist te onttrekken en het verscherpt andermaal de militaire dreiging aan weerskanten waarvan aan weerskanten duidelijk wordt ingezien en te kennen gegeven dat zij tot niets positiefs leiden kan. J. L. Het achtervoegsel -baar betekent eigenlijk: geschikt tot dragen. In een woord als vruchtbaar is deze oorspron kelijke zin nog aanwezig. Algemener is reeds de betekenis: bij zich hebbende, met zich brengende. Denkt u maar aan: dankbaar. Ook betekent het: bestand tegen. Dat is te zien in: strijdbaar. In vloeibaar, brandbaar, ontplofbaar enz. is de zin: kunnende. Iemand die toerekenbaar is, is dus een man of vrouw wie men zijn daden kan toerekenen, die er voor aansprakelijk gesteld kan worden. Wat velen er toe beweegt het te vervangen door toereke ningsvatbaar, een domme, klakkeloze vertaling van het Duitse zurechnungs- fahig, is een raadsel. Iemand is vatbaar voor besmetting of voor indrukken, maar vatbaar voor toerekening is een ^onmogelijkheid. De zestien burgemeesters, die tezamen alle gemeenten in de Alblasserwaard be sturen, hebben zich gewend tot de Staten van Zuidholland om hun verontrusting uit te spreken over het huns inziens bestaande gebrek aan samenwerking tussen gemeen tebesturen en hoogheemraadschappen bij de bescherming van hun gebied tegen het water. Er is, volgens hen in de Alblasser waard nog geen enkele poging gedaan om tot een coördinatie te komen. Wel is het de burgemeesters bekend, dat er buiten hen om verschillende maatregelen voor vorde ring van auto's, het requireren van man schappen en dergelijke getroffen zijn. Aanleiding tot dit schrijven van de bur gemeesters is een voorstel van Gedeputeer de Staten tot wijziging van de reglementen der hoogheemraadschappen Schieland, Krimpenerwaard en het waterschap de dijkring Flakkee. Het voorstel vraagt uit breiding van het aantal hoofdingelanden om het „gebouwd" te vex'tegenwoordigen. De nieuwe zetels zouden voor de gemeente besturen zijn, onder beding echter dat de functies van dijkgraaf en hoogheemraad onverenigbaar worden verklaard met het ambt van burgemeester. Hoewel de ge noemde burgemeesters er prijs op stellen, dat er althans een weg gezocht is om een plaats voor de gemeentebesturen in te rui men, hebben zij ernstige bezwaren tegen de voorwaarden. Aanvaarding van de in- compatibiliteit (onverenigbaarheid v. func ties) voor de burgemeesters achten zij on gewenst, omdat hierdoor de keuze te sterk wordt ingeperkt, hetgeen zij onnodig en on gewenst achten. Zij voorzien ernstige moei lijkheden, indien ook in hun gebied deze wijziging in het reglement zou worden aan gebracht. In het schrijven wordt uiteen gezet, dat het in de loop der jaren nood zakelijk is gewerden, dat de stem der ge meentebesturen in de hoogheemraadschap pen wordt gehoord. De structuur der ge meenten, althans die in de Alblasserwaard, is geheel veranderd en de bebouwing bin nen de di.jken nam sterk toe. Zij menen er met alle kracht op te moe ten aandringen, dat er een zodanige organi satie ontstaat, dat afdoende samenwex-king gewaarborgd wordt. Er is in hun gebied nog geen enkele poging gedaan om een dergelijke coördinatie tot stand te brengen, aldus hun adres. De officier van justitie te Groningen heeft medegedeeld, dat hij op grond van hardnekkige geruchten die in Hoogezand de ronde doen. een onderzoek heeft doen instel len naar de wijze waarop mr. J. H. B., advocaat en procureur aldaar, als curator in enkele faillissementen is opgetreden. Mr. B. is enkele weken geleden met zijn gezin naar Engeland vertrokken. ADVERTENTIE Let op dit embleem en dan is bij ons Uw huisraad in goede handen. Neem nooit de eerste de beste, maar vraag ons eens offerte Zijlvest 41 - Haarlem Tel. 12456 - 14155 - 22279 's-GRAVENHAGE. Bij de beraad slaging in de Tweede Kamer over het ontwerp van wet der middelen tet dekking van de staatsuitgaven voor 1854 heeft de heer Hengst aangedrongen op de opheffing van die belastingen, welke' bepaaldelijk op de mindere klassen drukken, omdat wegens de duurte der levensmiddelen deze druk steeds grooter is geworden. De heer Blaupot ten Cate heeft de mid delen uit een oogpunt der zedelijkheid in beschouwing genomen. Hij heeft de be lasting op dienstboden onzedelijk genoemd, vermits vele dezer meisjes op haar 18de jaar worden heengezonden, daar de be lasting dan verhoogd wordt. De dienst boden, jong en onervaren, niet meer bij hare ouders terug kunnende komen, gaan londzwerven en geven, om aan gebrek te ontkomen, gehoor aan verleiding. De heer Blaupot heeft zich ook tegen de Staatsloterij gekeerd, zeggende dat men wel zendelingen naar verre streken zendt om de heidenen te bekeeren, doch dat men hier niet tegengaat, dat de schatkist ten koste van de zedelijkheid wordt ver rijkt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 5