Televisie-studio lijkt
één groot dolhuis
De familie Muis naar
de wintersport
Een schilderij
van vilt
Indonesië en de
Islam
Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van
Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant
NAAR LICHTER TIJDEN
Een kijkje bij de BBC
KERKELIJK LEVEN
8
Er lopen mensen rond
met achterhoofden
waaruit
draden groeien
„Nu heb ik toch een fijn huis gevon
den", zei meneer Muis, „moet je eens
meegaan!" Moeder Muis en de drie
kindertjes trippelden acnler vader aan.
Eerst een eindje achter het behang,
toen door de kast in de kamer naar de
gang en vandaar langs de trap naar
boven. Moeder Muis keek een beetje
benauwd, want ze zag tegen een ver
huizing op. Ze waren al zo vaak ver
huisd Ln het afgelopen jaar en telkens
als ze weer ergens waren ingericht,
vond vader een nog mooier huis. Maar
toen ze het holletje zag, dat hij nu weer
ontdekt had, moest ze toegeven dat d'it
het mooiste was dat ze ooit had gezien.
Stel je voor: een hoog donkerbruin huis
met de opening van boven, zodat je er
eerst tegenop moest klimmen om erin
te komen. Maar als je er eenmaal in
was! Het was gewoon een paleis zo
schoon, zo wit en zo heerlijk warm,
want het hele hol was bekleed met het
zachtste lamsvel dat je je maar denken
kunt. Ja, voor dit huis wou moeder
Muis haar hol achter de keukenkast
wel ruilen. ..Gek, dat je het nooit eer
der hebt gezien", zei ze tegen haar man.
„Ja", zei vader Muis, „maar het is er
ook pas. Gisteren was dit huis hier nog
niet. We moeten er maar gauw intrek
ken voor een ander het vindt".
Dat deden ze dus. Voor het avond
werd woonde- de familie Muis in de
sneeuwschoen, die zo heerlijk was ge
voerd met wit lamsvel. Vader Muis had
gelijk. Gisteren lag de schoen nog in een
doos in de winkel en nu stond hij naast
die rechterschoen in een hoek van de
kamer.
Twee dagen lang genoot de familie
Muis van het nieuwe hol. Toen gebeur
de er iets. Het hele huis met muizen en
al werd opgenomen en in een koffer
gestopt. De muizen piepten van schrik.
„Een aardbeving", riepen ze. „Welnee",
zei vader Muis. „het is al weer rustig".
De linkerschoen lag inderdaad weer
helemaal stil, maar wel werden er nog
een heleboel andere dingen bovenopge-
gooid. Wollen kleren, nog meer schoe
nen, een bontjasje en een heleboel zak
jes en busjes- met lekkers. De muizen
zaten heel stil toen al die dingen op het
dak van hun huis vielen en vooral toen
het bontjasje een mouw naar ze uitstak
bibberden ze van angst, want ze dach
ten dat het een hele grote poes was.
Eindelijk werd het weer rustig. Nog
één keer hoorden ze een harde slag en
toen werd het pikdonker in hun hol.
Donkerder dan de nacht. Ze bleven nog
een hele poos onbewegelijk zitten, maar
gelukkig gebeurde er niets meer. Vader
Muis kroop het hol uit en ging op on
derzoek tussen de kleren en de zakjes.
Hij klapte van plezier in zijn pootjes
toen hij zag en rook wat er in die zak
jes zat. „Kom gauw. allemaal", riep hij,
„we wonen nu in het land van over
vloed". Een beetje beverig nog kwamen
moeder Muis en de kindertjes ook kij
ken. „Nu hebben we niets meer te wen
sen!", riep vader, „een heerlijk huis en
heerlijk eten voor wel een maand lang".
„Ik wou alleen maar dat het niet zo
donker was en niet zo benauwd", zei
mevrouw Muis, maar eigenlijk vond ze
het toch ook wel leuk. De hele familie
at zijn buik vol. Daarna deden ze een
slaapje in het warme hol. Maar opeens
werden ze met een schok wakker. Wat
gebeurde er? Niet alleen hun huis, maar
het hele land van overvloed zweefde
opeens in de lucht. Ze drukten zich
tegen elkaar aan van bangheid. Het
hield maar niet op. Buiten het land,
waarin ze nu woonden hoorden ze voet
stappen van mensen d.ie de trap aflie
pen.
Opeens hoorden ze toen de geluidien
van de straat en de buitendeur van het
mensenhuis, die hard werd dichtgesla
gen. Boem, het land van overvloed
zweefde niet meer. Alles stond weer
stil. maar nu begon onder ze oneens
een zware motor te brommen en een
claxon riep: Toetoet. Het duurde niet
lang. De motor stopte, het land van
overvloed zweefde weer, er werd mee
gegooid en 't werd een paar maal hard
neergezet op de grond, zodat alles in
het land van overvloed door en over
elkaar rolde. Met al hun staarten en
pootjes hielden de muizen elkaar vast.
Nog nooit, nooit in hun leven waren ze
zó bang geweest, zelfs niet voor de
dikke kater. „Waren we maar nooit
weggegaan uit onze goeie ouwe keuken
kast", jammerde mevrouw Muis, maar
dat gaf niet veel.
Boem, weer stond alles om hen heen
stil en weer begon onder ze een motor
te brommen, maar veel, veel harder dan
die van een auto. Even later was het
net of het land van overvloed weer
zweefde. En niet alleen het land van
overvloed, maar ook alles wat daair bui
ten was. Door een heel klein kiertje van
het sleutelgat ontdekte vader Muis wat
er aan de hand was. Hij kon net een
raampje zien en buiten dat raampje
zag hij enkel wolken en de blauwe
lucht „We zijn boven de wereld", riep
hij, „boven het huis en de keukenkast.
We vliegen net als vogels".
„Vliegen of niet", riep zijn vrouw,
„ik wou maar dat ik weer op mijn vier
pootjes in die keukenkast stond met al
leen een droog korstje kaas inplaats
van bonbons en koeik in dit afschuwe
lijke donkere land".
Verder gebeurde er een héle poos
niets. Ze vlogen uren lang en gelukkig
begonnen ze er aan te wennen. Ze aten
nog wat en gingen op verder onderzoek
in het land van overvloed.
Met een dreun die alles weer door el
kaar gooide hield het zweven opeens
op. De motor bromde nog even, toen
stonden ze stil. Nog eens gegooid, nog
eens gedragen, nog eens stemmen, een
auto, weer een trap, een hele poos stilte,
toen weer stemmen vlakbij en opeens
het licht. Veel feller en witter licht dan
ze de laatste keer hadden gezien. Het
hele land van overvloed werd ui't elkaar
gehaald, het bontjasje verdween met de
kleren in een kast en de schoenen wer
den op een rijtje naast elkaar op een
plank gezet. Ook de linker-sneeuw-
schoen, waarin de muizenfamilie met
de haartjes van angst stijl omhoog
wachtte wat er nu gebeuren zou. Er ge
beurde niets. Het licht kroop weg. Het
werd avond. De mensen in de kamer
gingen naar bed. Toen pas konden de
muizen op onderzoek uitgaan. Alles
was heel vreemd. In de kamer zagen ze
een heleboel dingen d:ie ze nog uit het
huis van de keukenkast kenden, maar
er waren ook andere dingen die ze
nooit eerder hadden gezien. „Voorlopig
niets om je ongerust over te maken",
zei meneer Muis. „Maar ik geloof wel
dat het beter is een ander huis te zoe
ken, anders gaan we misschien weer
zweven". In de kast waar de schoenen
stonden vonden ze een holletje dat ze
met pluisjes van het lamsvel en de wol
len kleren warm maakten.
De volgende morgen toen de mensen
verdwenen waren, mét de twee sneeuw-
schoenen nog wel, gingen ze verder kij
ken. De deuren naar het balkon ston
den open en hoewel er een heleboel
sneeuw lag was het toch niet koud. Ze
zaten met hun vijven naast elkaar op
het randje van het balkon en keken
hun ogen uit naar de sneeuw en de ber
gen waar mensen op lange houten lat
ten afgleden. „Heerlijk dat zonnetje",
zeiden ze en ze voelden zich helemaal
bijkomen van de reis.
Er begon een verrukkelijk leven.
Iedere dag koesterden ze zich in de zon,
keken naar de mensen buiten en abén
van de zakjes lekkers die in een la van
de kast lagen. Op het laatst waren ze
zo brutaal dat ze in de zak van het
bontjasje mee naar buiten gingen en
samen met de mensen de bergen af
gleden. Ook gingen ze een keer mee in
een arreslee, gewoon hangend aan de
warme deken die de mensen over hun
knieën hadden.
Maar één ding was naar: na een dag
of wat begon het lekkers op te raken,
want behalve zij, aten de mensen er ook
van en die aten in één keer tien maal
zo veel als de muizen.
Na een week was er nergens een
kruimeltje meer te vinden, want alle
zakjes waren weggegooid. „We moeten
eens kijken of we het land van over
vloed niet meer terug kunnen vinden",
zei vader Muis. Ze zochten met z'n
vijven en ja hoor, in een hoek van d'e
kamer vonden ze het terug. Er waren
werkelijk nog een paar kruimeltjes te
vinden en de muizen deden zich met
zijn vijven te goed. Het gekke was, dat
ook de wollen kleren en het bontjasje
en zelfs de sneeuwschoen weer terug*
waren op hun plaats. Net toen de mui
zen hun hol irn de kast weer wilden op
zoeken werd het pikdonker net als
vroeger was gebeurd. Boem, ging het
boven het dak van hun huis.
Toen begon alles weer van voren af
aan. Zweven, auto's, vliegtuig, gegooid
worden en bang zijn. De muizen kon
den niets anders doen dan wegdu'ken
in het hol van lamsvel en leer en luis
teren naar hun knorrende magen.
Zou er nooit een eind aan komen?
Ja toch, toen het weer licht werd en de
linker sneeuwschoen op de grond stond,
herkenden de muizen hun oude huis.
Je begrijpt waarheen ze het eerst ren
den toen ze de kans kregen. Naar die
goeie ouwe keukenkast, waar de droge
kaaskorstjes op ze lagen te wachten en
hun hol nog leeg stond. En ja, toen hun
magen weer vol waren en alles weer
als vroeger was, toen waren ze natuur
lijk trots op hun reis en schepten ze er
over op tegen and-ere muizen die met
open monden naar hun avonturen luis
terden. Vader Muis heeft het vaste plan
om er een boek over te schrijven en de
dirie kleine muizen zijn de helden van
de dag. Tot ze héél heel oud zijn zullen
ze erover vertellen aan de muizen, die
na hen komen.
MIES BOUHUYS
Knip van restjes vilt de verschillen
de onderdelen in de aangegeven kleu
ren. Neem een lichtblauwe flanellen of
vilten ondergrond en lijm dat op kar
ton en daar plak je de stukjes vilt op.
Ogen en neus en steel van bloem maak
je van borduurzij. Je zult eens zien, wat
een leuk schilderijtje dit wordt, vooral
als je eerst de tekening iets vergroot.
1 rood; 2 =s blauw; 3 geel;
4 groen; 5 wit; 6 rose.
'-vrxxwhoxx -ooc* mootxiooomi
riCO000000000000000000000CXXX*X*XKXX*X>0000000CXX)00U00rxX300CXX)O000000000000C3r*x^
Enige tijd geleden vond er in Bandung
een conferentie plaats van de Islamietische
Eenheidsbeweging in Indonesië. Christoph
Barth heeft daarvan in de Evangelische
Missions-Magazin een verslag gegeven, dat
velen die in Indonesië banden hebben of
hadden zal interesseren. De slotbijeenkomst
van de conferentie was het belangrijkste
deel, daar zij bestond uit een meeting die
door tienduizenden werd bezocht. De be
kende leiders uit de Islamietische wereld
hebben daar het woord gevoerd.
De volgende besluiten werden genomen:
1. Een oproep van alle Islamietische
partijen en organisaties om bij de komende
algemene verkiezingen één groot blok te
vormen;
2. Oprichting van een gemeenschappe
lijke Islamietische grondwetsraad;
3. Een dringend verzoek aan de rege-
ing om de jaalijkse bedevaart naar Mekka
van staatswege te organiseren (de pelgrims
worden steeds weer het slachtoffer van
brutale uitbuiting);
4. Een verzoek aan de regering om een
duidelijke definitie te geven van het begrip
„religie", om het verschijnsel van de steeds
nieuwe godsdiensten, dat zich de laatste
tijd voordoet, te kunnen bestrijden; als
norm wordt voorgesteld: religie is een god
delijke openbaring, die door God aan de
profeten gegeven is, om haar aan de men
sen bekend te maken. Een leer, die daar
mee niet overeenstemt, moet als een valse
godsdienst gekenmerkt worden:
5. Het lidmaatschap van anti-Islamie-
tische organisaties (bijvoorbeeld de com
munistische partij) geldt als „vervloekt";
6. Oproep tot de gehele gemeente der
gelovigen om één te zijn en er voor te strij
den, dat de Islam zijn voorrangspositie in
Indonesië behoudt.
Billy Graham in Amerika
„Hij is een van Gods grote gaven aan
het huidige geslacht," verklaarde John A.
Mackay, de moderator der Presbyterian
Church in Amerika. Hij zei dit toen hij
Billy Graham voorstelde aan de studenten
van het theologisch seminarie in Princeton.
Billy Graham is de in heel Amerika be
kende evangelist, die per jaar niet minder
dan twee millioen mensen bereikt in grote
evangelisatiecampagnes. Deze zomer pre
dikte hij in Dallas voor een schare van
75.000 mensen. Daarnaast schat men-dat hij
per radio en televisie een tien millioen
mensen door zijn woord en persoon weet
te boeien. Bijna honderd kranten zijn ge
abonneerd op een Graham-kolom, onder
de kop: „Mijn antwoord." Hij heeft twee
films laten maken, die door duizenden ker
ken en verenigingen vertoond zijn. Hij
wordt ons beschreven als een knappe, aan
trekkelijke persoonlijkheid, met een mach
tig maar niet welluidend stemgeluid. Hij is
r.og geen veertig jaar en kleedt zich met
grote zorg („he took evangelism to the
tailor's", merkte iemand eens op).
Diepe indruk maakt de ernst waarmee
hij over Christus spreekt. Hij is een pre
dikant van de „Southern Baptist Church";
zijn vrouw is een dochter van een presby
teriaans zendeling in China en zij behoort
met haar vier kinderen tot de Montreal
Presbyterian Church (U.S.) in .Nobrd-
Carolina.
Volkstelling in Joegoslavië
Björn Hallström, de bekende cerrespon-
dent van het Zweedse blad „Svenska Dag-
bladet" en het Noorse blad „Vart Land",
heeft een reis door Joegoslavië gemaakt en
vertelt in zijn bladen over de pas gehouden
volkstelling aldaar. Op de in te vullen bil
jetten waren ook deze twee vragen: Indien
ge tot een kerk behoort, tot welke behoort
gij? en: Gelooft gij in God? Van kerkelijke
zijde had men krachtig geprotesteerd tegen
het betrekken van deze dingen bij de volks
telling. Men was namelijk bevreesd, dat
velen zich misschien als atteïst zouden op
geven uit angst voor represailles van com
munistische zijde.
Nu de resultaten openbaar zijn geworden,
blijkt het, dat bijna 87 procent van het ge
hele volk hun geloof aan God hebben uit
gesproken, en slechts 13 procent op de for
mulieren hebben ingevuld dat ze gods
dienstloos waren.
Van kerkelijke kant heeft men aan Björn
Hallström verklaard te menen, dat die 13
procent de leden van de communistische
partij en de officieren van het leger zijn.
Deze twee partijen konden op grond van
hun positie nauwelijks iets anders schrijven.
De Protestantse Christenen hebben hun
vreugde uitgesproken over het feit dat zij
nu hun persoonlijke beslissing inzake de
godsdienstvraag kenbaar hebben kunnen
maken. Tegelijkertijd meent men, dat het
resultaat zó overweldigend is, dat de auto
riteiten genoodzaakt zullen zijn hun hou
ding tegenover de kerken te veranderen,
nu zo duidelijk is gebleken, dat de Christe
lijke kerken sterker zijn dan het commu
nistisch i'égime geloofde. Een andere hou
ding zou van onzakelijkheid getuigen.
9 JANUARI 1954
Wie voor het eerst van zijn leven een
Ejrote televisie-studio binnentreedt, krijgt
onmiddellijk het gevoel dat hij in het
grootste dolhuis aller tijden is beland.
Dat was althans ónze indruk toen wij
onlangs een bezoek brachten aan de
Londense studio's van de BBC, een
enorm maar rommelig gebouw, waar-
O O
binnen het zoemt van een activiteit, die
uitermate futuristisch aandoet. Die da
dendrang kwam trouwens al tot uiting
bij de ontvangst, waarbij wij begroet
werden door een uitermate beminnelijk
heer, die echter blijkbaar zijn Britse
flegma tegelijk met zijn overjas in de
vestiaire had afgegeven. Hij kraakte
werkelijk in al zijn voegen van de ener
gie, sprak sneller dan de snelste Frans
man, gebaarde met zijn armen alsof het
molenwieken waren en betitelde alle
verschijnselen die hij waarnam als for
midabel, enorm, fantastisch en kolossaal.
Enigszins overdonderd zijn wij hem ge
volgd naar een van de studio's, waar men
bezig was met een repetitie voor iets.
Waórvoor hebben wij niet exact kunnen
vaststellen. Ergens bij een scherm stond
een heer vliegtuigjes op een doek te teke
nen. op een kist daarnaast zaten een jon
gedame en een jonge man een gesprek te
voeren dat kennelijk in het supersonische
tijdperk speelde, maar voorts was er een
goedgeklede huisvader te zien, die in een
slechts door twee muren begrensd, maar
keurig ingericht appartementje doende was
een onzichtbaar maar vermoedelijk zeer
jeugdig auditorium op vermanende wijze
toe te spreken.
Op zichzelf zou dit allemaal niet zo'n be
angstigend effect opleveren, maar er was
meer. Er waren ten eerste de camera-men
sen, gezeten op enorme kiekmachines op
wieletjes, geduwd door gedweëe assisten
ten, als baniks-met-het-boze-oog, maar d<an
geluidloos, door de studio rolden. Zij rijden
u pardoes van de been, als ge niet oppast
en zelfs als zij dat nalaten verstrikken zij
uw benen met hun kabels en brengen u,
geruisloos verder rollend, met een harde
slag ten val. Dan zijn er de enorme lampen
batterijen, die u in het gezicht schijnen met
een licht waarbij vergeleken de Sahara-
zon slechts een onbeduidend nachtpitje is.
Fr zijn de microfoons die aan lange slaken
door de ruimte zwieren. En tenslotte is er
een vreemd genus van mensen, zoals gij ze
nog nooit eerder hebt gezien.
Vreemde draden
Oppervlakkig beschouwd zien zij er vrij
gewoon uit. Maar dan valt u ineens een
gruwelijke bijzonderheid op. Uit hun ach
terhoofd groeit namelijk een draad. Een
hele lange draad. Van rubber. Een draad,
die ergens aan een trommel zit, waaraan zij
zodoende geketend zijn. En nog een luguber
ding valt u op. Op hun oren is een kop
telefoon gegroeid.
Deze vreemde planetariërs moeten ergens
voor zorgen en hebben het daar druk mee.
Totdat zij ineens zonder aanwijsbare reden
stilstaan en beginnen te praten. Zo maar.
Tegen niemand naar het schijnt. En als zij
praten verontschuldigen zij zich. Vooral
hun opperhoofd, dat aldoor stilstaat en het
meeste moet praten. Al zijn zinnen begin
nen met „ja maar". En als zij uitgesproken
zijn, dan valt er stilte en dan praten zij
weer. Het schijnt of zij zich voor hun fouten
en zonden verontschuldigen jegens een
mysterieus opperwezen, dat iedere stap
nauwlettend in het oog houdt en hen voor
iedere mispas ter verantwoording roept.
Dat schijnt niet alleen, maar dat is ook zo.
Dat opperwezen, die grote Manitou, is de
„producer", de man die het programma
„vervaardigt". Hij zetelt ergens boven in
een klein hokje met duizend apparaten en
tienduizend knoppen en spreekt door de
lange draden tegen zijn assistenten. Dat
hoort men niet. Maar de nederige excuses
van de assistenten die door een microfoon
voor algemeen gebruik hemelwaarts wor
den gezonden, hoort men wél. En dat maakt
een bijzonder vreemde indruk.
De producer overigens hoort ook alweer
tot een klasse apart in deze wereld der
technische kunst. Hij moet drie beeld
schermen (van drie camera's) tegelijk in
da gaten houden en verder nog honderd
dingen doen, die men ons wel heeft uitge
legd, maar waarvan wij hoegenaamd niets
begrepen hebben. Men zegt wèl, dat een
producer reeds na een jaar een aantal
maagzweren heeft ontwikkeld, die de ver
gelijking met die van een redacteur-opma
ker bij een dagblad glansrijk kunnen door
staan.
Broeikas der neurose
In deze broeikas der neurose hebben wij
nu een middag rondgewandeld. Wij hebben
er het kinder-uurtje zien opnemen en het
jeugd-uurtje en het dames-uurtje en het
sport-uurtje en het dans-uui'tje en het
sprookjesuurtje en nog zo'n stuk of wat
uurtjes, het is ons opgevallen, dat er van
de repetitie-tijd ongeveer een kwart wordt
besteed aan repeteren. De resterende drie
kwart gaat heen aan gepeperde dialogen
tussen de betrokkenen en het uitroepen van
het zinnetje: „Ik heb een idee." En dan
twist men weer rustig verder, loopt elkaar
voor de voeten, verstikt een stiekeme nies
of hoest en zwoegt en slaaft en kettert en
raast, totdat men meent de zenuwen te horen knappen als te
strak gespannen vioolsnaren.
Wij houden niet zo erg van thee, maar dat kopje dat wij in
de BBC-cantine kregen toen wij stilletjes de plaats gepoetst had
den, hadden wij beslist nodig. O heerlijke drank, o heerlijke
rust. Toen ging de belendende studio open en onze zenuwen
rezen alweer overeind als de haren van een kat. Wij verwacht
ten de uitbarsting. Maar neen, als de beste vrienden ging het
ganse gezelschap, dat elkaar zo net nog naar het leven scheen te
staan, de studio uit en de cantine binnen. En 's avonds hebben
wij het programma gezien. Het ging over de ballet-aspiraties
van een meisje en het was allemaal zo lief en zacht, dat het wel
leek, alsof iedereen zich met honing had ingesmeerd.
Maar wij wisten wel beter. W. L. B.
Deze stemmige foto van de eenzame fietser op de met sneeuw gestoffeerd®
Elswoutlaan werd twee jaar geleden gemaakt.
De grote Manitou. de televisie-producer, spreekt. De draden
naar de koptelefoons staan roodgloeiend.
Rechters, pleiters, toeschou-
werse, getuigen, verdachten:
zie toch niet vluchtig heen
over dat stemmig-groene la
ken over de tafel voor u, ook
al is het wat vaal en verscho
ten.
Kijk toch nog eens goed naar
dat ondefinieerbare bruin van
deuren en raamlijsten, want
flets-groen en gevlamd-bruin,
ogenschijnlijk onafscheidelijk
verbonden aan de werkzaam
heid van onze rechterlijke
macht, hebben hun tijd gehad.
Wanneer ge hetzij het voor
recht, hetzij de pech mocht
hebben iets van doen te krij
gen met artikel 6 lid 2 van het
Besluit Registratie In- en Uit
voer 1944, met artikel 3 van
de Bloemkwekerijverordening
1947, met artikel 6 lid 1 van
het Buitengewoon Besluit Ar
beidsverhoudingen 1945 of wat
u ook verder in contact kan
brengen met de Economische
kadi van Amsterdam, dan zult
ge door bode Wildeman of
diens assistenten verwezen
worden naar de pronkkamers
van het rechtsprekend bedrijf
aan de Prinsengracht.
De verse verf geurt er nog
pittig en haar kleur is niet
groen of bruin, maar hemels
blauw en zilvergrijs.
Geen stoffig laken meer on
der de dossiers van zittende
en staande magistratuur: de
stukken roetsjen weg over
glimmend-glad mahonie in da
richting van de verdachte, dia
er prinsheerlijk zit in een
kunstlederen salonbank A
deux. Het publiek mag vlak
achter hem plaatsnemen op niet
minder comfortabele zetelsf
het kan de geïncrimineerde
bemoedigende schouderklop
jes geven.
Ook de pers is opgenomen
in de plaats der handeling: zij
zit niet langer terzijde, maaf
op de eerste rang.pal naast
de verdachte.
Van de „Bestedelingenka-
mers" in het Amsterdamse Pa
leis van Justitie begint dus de
victorie van de stichting „Goed
wonen". Het is nog maar een
begin dat anderhalf millioen
heeft gekost maar straks
zullen ook in de Haarlemse
Jansstraat de functionele stoel
tjes van Elmar Berkovich en
de armaturen van Hiemstra en
Evenblij worden binnengedra
gen onder het goedkeurend
knikken van alles wat er met
of zonder toga rondloopt.
Wèg met het groen: de tij
den worden lichter.
J.H.B.