^Acuzde, edeCman-mMiannaiA lu-eïd
dt Pietd u-an étu-ee uWieidtti
OVER MAXIM GORKI
ALS VERTELLER
Strijkjes en arrangementen
Filmziek
van de Markies de Lafayette en
zijn strijd voor Amerika's vrijheid
Engelse Paragraaf
Bij het park
Onze Puzzle
_VREEMDE HISTORIE
„Prix de Rome" voor
Bouwkunst
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
„De bittere" uit
liefde voor de mens
Vollediger beeld van
Multatuli's leven
IN DE OGEN VAN DE FRANSE ADEL moet de Markies de Lafayette reeds als
kind een buitenbeentje geweest zijn. Nauwelijks veertien jaar oud erfde hij met zijn
titel een groot fortuin, dat hem ruimschoots in staat gesteld had, aan alle vermaken
der „jeunesse dorée" deel te nemen. Maar reeds op die leeftijd stelde hij meer belang
in het lot der armen en verdrukten twee begrippen die vrijwel synoniem waren in
het Frankrijk van 1770 dan in de besognes van zijn eigen kaste. Hij leefde toen
in het paleis van zijn grootvader in Farijs, waar hij eens, tijdens een wandeling, een
opstootje van het grauw meemaakte. De vertwijfeling van die in lompen gehulde
stakkers en de meedogenloze wijze waarop zij door de politie neergesabeld werden,
maakte zo'n indruk op de jongen, dat hij zijn speelgoedrapier trok en er de dienders
mee te lijf wilde, die de jonge heethoofd ontwapenden en met veel égards aan het
grootvaderlijk paleis afleverden. Drie maanden later teisterde een hevige pokken
epidemie Parijs, waaraan zowel Lafayette's moeder als zijn grootvader ten offer
vielen. Zo stond hij, opnieuw een millioenen-erfenis rijker, alleen op de wereld. Een
der belangrijkste edelen van Frankrijk, de hertog van Ayen en Noailles bezorgde
hem een vaandrigsrang in zijn regiment en manoeuvreerde hem twee jaar later in
het huwelijk met zijn jongste dochter, die juist veertien geworden was. Daarna
vertrok de markies voor korte tijd naar het hof, waar hij een succes had kunnen
worden als hij dat gewild had. Hij verveelde zich er echter stierlijk en ergerde zich
zo aan de leeghoofdige conversatie der hofadel, dat hij haastig naar zijn regiment
terugkeerde, dat toen in Metz in garnizoen lag. Daar ontmoette hij aan een bafiket de
hertog van Gloucester, die de Franse wijn wat teveel eer had aangedaan en nu met
een dikke tong zijn gastheren inlichtte over de stommiteiten van zijn koninklijke
broeder, George 111 van Engeland. George's grootste blunder was volgens Gloucester
zijn onverzettelijkheid ten opzichte van de kolonisten in Amerika, die al geleid hadden
tot bloedige betogingen tegen het Britse moederland en die stellig zouden uitlopen
op een nationale rampspoed voor Engeland.
De volgende morgen, terwijl de Britse gast de verdedigingswerken van Metz inspec
teerde, bracht een ijlbode uit Londen hem het bericht van Amerika's onafhankelijk
heidsverklaring. Gloucesters ogen glinsterden van leedvermaak, toen hij de Franse
officieren dit nieuws vertelde en Lafayette, die zijn verhalen over de „tyrannie" van
George III met verontwaardiging had aangehoord, was in de wolken. Óp staande voet
vroeg hij verlof om dienst te nemen in de Amerikaanse Congres-militie, maar de
hertog van Noailles en Lodewijk XVI, die ijverig naar de gunst van Londen dongen,
weigerden pertinent. Alle Franse havens werden nauwkexirig bewaakt en Lafayette
die van zijn pro-Amerikaanse gezindheid allerminst een geheim maakt, werd extra
in de gaten gehouden. Toch slaagde hij er met baron Kalb. kwartiermeester-generaal
van het Franse leger en een groepje jonge subalterne officieren in, 's Konings ver
spieders te verschalken en naar Spanje te ontkomen, waar de „Victoire" gekocht
en uitgerust met geld van Lafayette al zeilklaar lag in de haven van Los Pasajes.
In de late avond van 17 April 1777 gingen de samenzweerders aan boord en de
volgende ochtend werd de grote oversteek begonnen.
TWEE MAANDEN LATER ankerde de
„Victore" na een ruwe zeereis in een kleine
baai aan de kust van Zuid Carolina bij het
stadje Charleston, dat het groepje Fransen
een uitbundige ontvangst bereidde. Iedere
vrijwilliger in de strijd tegen de Britten
was natuurlijk welkom, maar dit gezel
schap gedistingeerde en kennelijk welge
stelde mannen werd door de verrukte
Charlestonians bejubeld en befeest alsof
zij zojuist het gehele Engelse 'eger ver
slagen hadden. Drie dagen duurden de fes
tiviteiten, toen aanvaardden de dodelijk
vermoeide Fransen de lange reis naar de
Congreshoofdstad. De stoet werd geopend
door Lafayette's oppasser in de kleurige
tuniek van een Franse huzaar, daarachter
kwamen Kalb en Lafayette in een soort
sjees, die weer gevolgd werd door een
postkoets met lijftocht, tien officieren te
paard en een half dozijn pakpaarden.
Achtentwintig dagen vergde de tocht naar
Philadelphia en de ontvangst aldaar was
aanmerkelijk koeler dan die in Charleston.
Men liet het groepje eerst geruime tijd
wachten in de hal van het Congresgebouw
en toen er eindelijk iemand kwam om hun
aanbevelingsbrieven in ontvangst te ne
men, werden zij zonder veel plichtplegin
gen afgescheept met de boodschap om mor
gen maar eens terug te komen.
De volgende dag herhaalde zich deze
procedure met dit verschil, dat er nu een
hogere functionaris verscheen, die zo mo
gelijk nog killer en onbeleefder deed. Hij
deelde op hoge toon mee, dat de regering
van hun diensten geen gebruik wenste te
maken en adviseerde hun „in hun eigen
belang", zo spoedig mogelijk naar Europa
terug te keren. Deze ruwe bejegening deed
Lafayette vermoeden, dat het Congres niet
eens de moeite had genomen, zijn aanbe
velingsbrieven te lezen en daarom besloot
hij een formeel request in te dienen, waar
in hij schreef: ..Na de opofferingen die ik
mij getroost heb voor de zaak van uw re-
zelf zijn brigade samen uit 1200 Virgi-
nianen, wier aard hem beter lag dan* die
der gesloten Puriteinse Noorderlingen. Hun
soldij, hun voeding, zelfs hun uniformen
betaalde hij uit zijn eigen zak en binnen
twee maanden was zijn divisie de best-
uitgeruste van het gehele leger.
Inmiddels kreeg dat leger de ene neder
laag na de andere te incasseren en ten
slotte moest het goeddeels retireren naar
het onherbergzame Valley Forge, waar het
in de lange trieste winter van 1777 door ge
brek aan voorraden en andere ontberingen
nog meer verzwakte. In Februari 1778
echter kwam de verlossende boodschap dat
Frankrijk en Amerika een vriendschaps
verdrag gesloten hadden en dat de Fransen
al druk bezig waren met het uitrusten van
een hulpleger. En hoewel die eerste Franse
expeditie een mislukking werd, gaf de
steun van de machtige bondgenoot Was-
hingtons troepen toch nieuwe moed. Lafa
yette zelf, die intussen tot divisiecomman
dant bevorderd was, oogstte nieuwe lau
weren in een tegenaanval bij Philadelphia
en ook andere Congrestroepen behaalden
in de lente en zomer van 1778 verschillen
de plaatselijke successen, zonder de Britten
echter veel afbreuk te kunnen doen.
SNELLE MILITAIRE HULP was brood
nodig en daarom besloot Lafayette naar
Frankrijk terug te keren om er zelf do
Amerikaanse belangen te gaan bepleiten.
Zijn ontvangst aan het hof overtrof zijn
stoutste verwachtingen. In „Lafayette: a
life" (New York, 1936) schrijft Andreas
Latzko daarover: „Lodewijk XVI begroet
te zijn gedeserteerde officier met een be
minnelijke glimlach en de koningin open
de het hofbal aan de arm van de markies.
Bewonderd, gezocht en verwend door de
dames, kreeg hij op een dag een discrete
wenk uit de hoogste hofkringen om zijn
verschijnen in het publiek ietwat te be
perken omdat zijn populariteit zelfs die
van de prinsen van den bloede in de scha
duw stelde".
Natuurlijk waren velen afgunstig on
zijn successen en misschien heeft het
Wij laten ons het vel niet over
de oren halen
gering, heb ik het recht te vragen, als vrij
williger en zonder betaling in uw leger te
mogen dienen".
Dit ongewone verzoek was zo volkomen
verschillend van de arrogante aanbie
dingen, die men in Philadelphia vrijwel
dagelijks van allerlei Europese avonturies
ontving, dat het Congres besloot, de ante
cedenten van Lafayette en de zijnen wat
nauwkeuriger te bezien. Het resultaat
daarvan was dat de markies voorname
lijk vanwege zijn relaties met Franse hof
kringen tot generaal-majaar honorair
benoemd werd. Ook baron Kalb kreeg een
hoge rang in het militie-leger, doch de
overige officieren van de groep werden af
gewezen en keerden spoedig op kosten
van Lafayette naar Frankrijk terug.
INMIDDELS was George Washington, de
opperbevelhebber van het Congresleger.
allerminst gesticht over het feit dat men
hem met een Franse generaal van nauwe
lijks twintig jaar opgescheept had, al was
diens rang dan ook louter een ornament.
Hij kende die pedante broekjes van Euro
pese beroeps-officieren, die de geest in zijn
leger van boeren en handwerkslieden al
vaker verbroddeld "hadden. Maar Lafayette
voorvoelde de bezwaren van de opperbe
velhebber en trad zo bescheiden op, dat de
generaal zich al gauw gewonnen gaf en
hem schouderophalend in zijn hoofdkwar
tier duldde.
Toch zou de markies nooit iets meer dan
een paradefiguur geworden zijn als de oor
logskansen niet plotseling ten kwade ge
keerd v/aren, waardoor zelfs de hoofdstad
in gevaar kwam. Het grote tekort aan er
varen officieren deed Washington toen be
sluiten, Lafayette te belasten met het com
mando over een afdeling militie, die bij
Brandywine Kreek de flank van de Con
grestroepen moest helpen dekken. Het
glinsterende goud van Lafayette's splinter
nieuwe generaalsuniform was in die veld
slag een welkom doelwit voor de Engelse
scherpschutters, maar ondanks een hevig
bloedende schotwond in zijn dij bleef de
markies in de voorste linies zijn troepen
leiden en aanvuren tot de vijandelijke
overmacht hem tot terugtrekken dwong.
DIT STAALTJE VAN MOED en vak
manschap deed Washingtons laatste twijfel
verdwijnen, en toen Lafayette's wond ge
nezen was, beval hij hem „ter erkenning
voor het bevel over een brigade. Het ver
zoek werd toegestaan en de markies stelde
Horizontaal: 1. meer op de grens van de
Verenigde Staten en Canada, 4. koemest
vocht, 7. muzikaal toneelspel, 9. oud- of
uitgediende soldaten, 10. vlies, 11. gebod,
15. gemeente in Noordholland, 18. edelge
steente, 19. meisjesnaam, 20. bereide die
renhuid.
Verticaal: 1. grond, die bij een hoeve be
hoort, 2. stad in Zuidholland, 3. dorp in
Gelderland, 4. papegaai, 5. toebereidsel, 6.
kraam, 8. bar, 12. vriendin (Fr.), 13. fami
lielid, 14. putemmertje, 16. echtgenoot, 17.
danspartij.
Om mee te dingen naar de drie geldprij
zen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten op
lossingen onder de aanduiding „Oplossing
Puzzle" uiterlijk Dinsdag 17 uur ontvangen
zijn aan een van onze kantoren in Haarlem:
Grote Houtstraat 93 en Soendaplein 37, of
IJmuiden: Kennemerlaan 186. Men sluite
geen mededelingen bij.
Winnaars van de vorige puzzle zijn:
1. L. C. Snijders, Iordensstraat 54, Haar
lem 7.50.
2. C. E. ElffersBoom, Zandvoorter Al
lee 6, Heemstede 5.
3. N. Zijlstra van Wensveen, W. Ba-
rendszstraat 11, IJmuiden 2.50.
De oplossing van de vorige puzzle is:
Horizontaal: 1. bast, 3. Amer, 5. oog, 7.
stoep. 9. sip, 11. knook, 13. eek, 15. Tom,
16. prent, 18. rag, 20. taart, 22. ale, 23. trap,
24. maat.
Verticaal: 1. bros, 2. tot, 3. agent, 4. rank,
6. ook, 7. speet, 8. poort, 10. Ier, 12 oma,
14. knaap, 16. post, 17. tal, 19. gort, 21. rem.
daaraan gelegen, dat de vorming van het
nieuwe expeddtieleger zo lang duurde.
Maar begin 1780 kon de strijdmacht dan
toch ingescheept worden. Lafayette voer
in een snelzeilend schip vooruit om zijn
vrienden in Philadelphia het grote nieuws
mee te delen. Met een groot gebaar had
Lodewijk XVI het gehele legioen onder
Washingtons opperbevel gesteld, drie daar
door de campagne tegen de Engelsen ge
heel volgens zijn eigen inzichten kon
voortzetten. Nadat de posities van de
vijand voorzichtig afgetast waren, gaf de
generaal bevel tot de opmars tegen York-
town, dat met een bezetting van 6000 man
Engelse keurtroepen het voornaamste bol
werk van Lord Cornwallis was. Lafayet
te werd aan het hoofd gesteld van de
Frans-Amerikaanse tegenaanval en na
een meesterlijk beleg dwong hij Corn
wallis op 19 October 1781 tot capituleren,
hetgeen niet slechts een geduchte slag
voor het Britse prestige was, maar tevens
een keerpunt in de oorlog werd. Na York-
town was de einduitkomst van de strijd
niet onzeker meer en zo kon Lafayette met
een gerust hart naar Europa terugkeren,
waar hij opnieuw het middelpunt werd
van geestdriftige huldigingen. Parijs ver
welkomde hem als de „held van twee we
relden" en Lodewijk XVI, verheugd dat
de smadelijke vredesverdragen van zijn
voorgangers met Engeland eindelijk ge
wroken waren, noemde hem ..mijn zoon"
en vereerde hem met een benoeming tot
„maréchal de camp": een veldmaarschalk
van 25 jaar
LAFAYETTE BAADDE zich nog in die
glorie, toen Frankrijk en Engeland in Pa
rijs de vrede sloten die Amerika's onaf
hankelijkheid bevestigde. De oorlog was
ten einde, rraar een nieuwe strijd wachtte
de markies: de strijd om de erkenning van
de jonge Amerikaanse republiek. Zelf
reisde hij de Europese hoven af om de be
langen van zijn vrienden overzee te be
pleiten en handelscontracten voor hen af
te sluiten, waarin hij, dank zij zijn presti
ge ais speciale protégé van Lodewijk XVI,
beven verwachting slaagde.
Toen ook die taak ten einde was, ging
Lafayette op herhaald aandringen van
Washington terug naar Amerika om zich
daar te laten huldigen. In zijn reeds ge
noemde boek zegt Latzko: „De machtigste
vorst had zich geen triomfaler intocht
kunnen wensen. In iedere staat, van de
Dit jaar zal het examen, voorafgaande
aan de wedstrijd om de zogenaamde Prix
de Rome, beginnen op 10 Mei 1954. De
wedstrijd in de schone bouwkunst begint
op 9 Juni. Hiertoe kunnen worden toege
laten Nederlanders van beiderlei geslacht,
voor zover zij op 30 Juni 1954 de leeftijd
van twintig jaar hebben bereikt, doch niet
cudcr zijn dan dertig.
Gegadigden dienen zich uiterlijk 14 April
1954 op te geven bij de hoogleraar-direc
teur van de Rijksacademie van Beeldende
Kunsten te Amsterdam.
Canadese grens tot Zuid Carolina, in elke
stad en in het kleinste dorp werd de mar
kies ingehaald als de bevrijder o'er natie,
overal werden straten en pleinen naar
hem genoemd en in een speciale zitting
van het Federale Congres begiftigde de
president de jonge held, die zijn bloed en
een fortuin geofferd had voor de vrijheid
van de Nieuwe Wereld, en al zijn man
lijke nakomelingen met het erfelijk staats
burgerschap van de Unie".
OVERLADEN MET ROEM keerde La
fayette eind 1784 naar Frankrijk terug,
waar hij als afgevaardigde van de adel in
de Staten-Generaal een ontwerp-statuut
voor de „rechten van de mens en de bur
ger" indiende, dat als grondslac diende
voor de beraadslagingen der Nationale
Vergadering. Later was hij een van de lei
ders der bourgeoisie, die er naar streefde,
de Franse revolutie te matigen, maar drie
op den duur door de radricalen opzij ge
schoven werden. Hij moest uitwijken naar
Oostenrijk, waar hij geïnterneerd werd,
terwijl zijn vrouw in een Parijse gevange
nis was opgesloten. Maar zelfs tijdens het
Schrikbewind, toen de hoofden van de
Franse adel vielen „als rijpe aooelen",
heeft men, beducht voor de Amerikaanse
openbare mening, haar leven gespaard.
Herenigd hebben de markies en zijn
vrouw later hun strijd voor de rechten
voor de mens voortgezet. Zij werden de
pleitbezorgers van alle verdrukten en hun
plantage in Cayenne was de eerste in ge
heel Amerika, waar de negers niet als
slaven, maar als vrije arbeiders te werk
gesteld waren. Lafayette's grootste teleur
stelling was, dat Amerika niet bereid
bleek, de slavernij in te perken, „ik had
er graag alle straatnamen en eerbewijzen
aan mijn adres voor ingeruild", schreef r
hij, jaren later, in zijn mémoires. H. C.
GORKI HEEFT MEN WEL EENS GEZEGD is op een psychologisch ogenblik
van de Russische geschiedenis en litteratuur in de openbaarheid getreden. Hij sloot
een periode af, hij opende een nieuwe. Zijn woord was een klaroenstoot van het
leven, een protest tegen het doffe pessimisme, dat zich sinds de aanslag op Czaar
Alexander II en de daarop volgende duistere reactie van de „intelligensia" had
meester gemaakt. En hij zeker, geboren proletariër, had recht van spreken. Hij had
het zwartste van de armoede gekend. Hij had onder de verworpenen geleefd, was met
de vagebonden en de „barrevoeters" gegaan, had gezwoegd en gezworven en noemde
zich niet voor niets in plaats van Alexej Maximovitch Pesjkow, zoals hij heette:
Gorki, de bittere. Bitter was hij in zijn leed over het onrecht, de verdrukking, de
ontluistering van het leven, de miskenning van de mensenliefde. Bitter ook in zijn
opstandigheid.
Maar het is een bitterheid uit eerbied
voor het leven, voor de mens, voor de
natuur. Door dat respect wordt elk van de
twaalf, uit de veelheid vam zijn verhalend
proza gekozen vertellingen, die in een
bewerking van de bekwame vertaalster
Wils Huisman onder de titel „Onder de
levenden" verscheen*), gedragen. Het is
waar: ze behoren niet alle tot het grootste,
dat dri't oerkrachtige, bruisende talent heeft
voortgebracht. Het rhetorische was Maxim
Gorki (of Maksim Gorjkij, zoals Wils Huis
man spelt) niet vreemd, het romantische
evenmin. Vaak offert hij de waarschijnilijk-
heid aan de tendienz, de psychologie aan
het ideaal dat hij representeren wilde, en
meer dan één van zijn figuren spreekt een
taal die slecht past in zijn mond, te wijs
gerig, te edel, te welverzorgd als ze klinkt.
Maar deze tekortkomingen, als men ze zo
noemen wil, zinken in het niet bij de verve
van zijn woord, de ernst van ziin cetuiee-
nis, de oprechtheid van zijn opstandigheid.
Hij was opstandig, Gorki, alle pogingen
ten spijt om hem bij een gematigd huma
nisme in te lijven. Hij was revolutionnair,
voelde zich geroepen om wakker te schud
den, een „aankondiger van de storm" te
zijn in een tijd van politieke luwte. En hij
was dat krachtens zijn kunstenaarschap,
dat altijd, waar ook, de zijde van de men
selijke waardigheid kiest, van de vrijheid,
de waarheid, de schoonheid.
Ook van déze, de schoonheid. Gorki, de
realist, de naródniek: vriend des volks, met
zijn innig geloof in de roeping der verwor
penen om het gevluchte geluk terug te
dragen op deze aarde, had de schoonheid
lief, omdlat hij het leven liefhad het
zelfde leven dat hij in zijn jouwe jaren als
een te zware last van zich had willen af
werpen. Hij wilde, schreef hij eens aan
Tsjechow, „het leven mooi maken", mooi
van zedelijke waarde, mooi van menswaar
digheid, mooi van liefde voor de naaste
niet als schone schijn, maar als gegrond
veste werkelijkheid. Lees zijn hymne op
de mens, die poëtische ontboezeming,
waarin hij zijn vurige wens uitspreekt, de
mens od te heffen de mens, die zijn
hachelijke weg gaat, eenzaam, trots en
bebloed, zijn weg door het stof en zijn weg
door de mist, en voorwaarts gaat op deze
aarde drie al zoveel heeft geleden, zoveel
ellende droeg, zoveel verdriet en boosaar
digheid, en geroepen is al dat slijk, al die
levensdroesem, weg te vagen en méns te
worden, in wie de vlam van ziin denken
en voelen één is geworden en al heeft ver
teerd wat duister, wreed en laag is.
Men hoort de weerklank van drit verlan
gen in a.l deze verhalen. Men leest de liefde
voor het sterfelijke, tobbende mensenwezen
uit elke regel. Als Jemeljén er op uittrekt
om een rijke koopman om hals te brengen,
is het de deernis voor een onder het lief
desverdriet bezwijkende jonge vrouw die
hem ervan weerhoudt. Dat is Gorki's ge
loof in het goede in de mens. Als in de
kelderbakkerij zesentwintig man sloven
zonder uitzicht oo menswaardiger leven, is
het de dagelijkse verschijning van de
schone Tanja, drie hen vervult met hoop en
tedere gevoelens. En wat is de betoverende
kracht, drie spreekt uit dat éne woord
„liefje", waarmee de kluizenaar Sawjól,
een onogelijke oude man, het leed van zo
menigeen bezweert? „Liefje": daarin klinkt
„de grondtoon van onbegrensde, onuitput
telijke liefde, die heel de schoonheid van
het leven omsluit en met haar kracht heel
de wereld omvat". Hij, drie haast afzichte
lijke heremiet, is geen „staréts", geen
volksheilige, maar niets dan „een vreed
zaam mens", één drie, als Gorki, in de stem
van de zee, de wind en de regen de eeuwig
vernieuwende, zuiverende macht van de
natuurelementen herkent en de vrouw ver
eert als bron van aTle weerkerende leven.
Heeft er één als Gorki zo hooggestemd
de lof van de vrouw, van de moeder be
zongen? Van de nieuwe geboorte, de on
verwoestbare vruchtbaarheid, de immer
opwellende moederlijke tederheid? Als een
verkwikkend geloof in het leven klinkt die
verering op uit verhalen als „Tamerlan en
de moeders" en „De geboorte van een
mens".
Hijzelf was als de legendarische Dankó,
van wie hij in het vierde verhaal van deze
bundel „de oude Izergilj" laat vertellen:
Dankó, die als een Mozes de berooiden
wilde opvoeren naar een geluksland en het
hart uit zijn lichaam scheurde, om het als
een vlammend fanaal hoog boven het hoofd
te houden ten teken van zijn brandende
liefde. En hij bracht zo er en viel en stierf.
„De mensen echter, die verheugd en vol
nieuwe hoop waren, merkten zijn dood
niet en zagen niet, hoe naast zijn lichaam
zijn dappere hart lag te branden. Maar
een voorzichtig man ontdekte het en be
vreesd voor brand zette hij oir zijn voet op.
Zo viel het trotse hart in vonken uiteen
en doofde.
Wie denkt, zich de mysterieuze dood van
de vierenzeventig-jarige Gorki in 1936
herinnerend, niet aan déze Dankó, aan dit
hart, dat vertreden en vergeten werd en
de menselijke waardigheid a^s onaantast
baar goed zo liefdevol omsloot?
C. J. E. DINAUX.
Maksim Gorjkij: „Onder de levenden'.
Verhalen, uit het Russisch veitaald door Wils
Huisman, met illustraties van El. de Roode
(Van Loghum Siaterus, Arnihem).
Op de onlangs gehouden jaarvergade
ring van het Multatuli-Genootscfiiap te
Amsterdam heeft de voorzitter, prof. dr.
Garmt Stuiveling meegedeeld, dat door
nieuwe vondsten en door een betere rang
schikking van oude gegevens thans een
juister en vollediger, zo niet gewijzigd
beeld van Multatuli's leven is verkregen.
De uitkomsten van dit onderzoek zullen in
de delen acht en volgende van Multatuli's
volledige werken verschijnen.
)0u0cxxx50000000cxxxxxx*xxc0000000cxx000cxx»300c)000cxx>occ00
In de smalle, slecht geplaveide straat
nam een vrachtwagen bijna de gehele
breedte in. Er werd onder veel geraas
van een grijpmachine puin in de laad
bak geladen. De hoekige chauffeur
brulde boven het lawaai uit enkele
aanwijzingen, rolde een cigaret en ont
waarde toen tussen de auto en de hui
zenrij een meisje van een jaar of vijf
tien. Ze zat er in een soort openlucht
kamer. Wat dekens die over twee stoe
len hingen, markeerden de wanden en
voor haar stond een aantal portretten
van fluwelige dames. Doris Day, Rita
en Ingrid. Haar vingers gleden behoed
zaam langs de foto's. Zij scheen niet in
het minst gest oord te zijn door de komst
van de brute indringer, die haar nau
welijks plaats liet voor haar spel.
De chauffeur deed een paar stappen
naar voren. „Zit je bioscopie te spelen?"
vroeg hij met de cigaret in een mond
hoek. Het kind keek op, het had vreem
de heel lichtblauwe ogen. „Nee", zei ze
tenslotte, „dit is een ziekenhuis". De
chauffeur xiam de cigaret uit z'n mond
en herhaalde: „Ziekenhuis?"
„Ja", zei het kind. „Ze hebben allemaal
pijn in hun ogen van het licht in de
bieskoop".
„O", zei de chauffeur na een hele lange
tijd. De laadbak was vol en hij startte
zijn vrachtwagen. Voordat hij wegreed,
riep hij, zijn hoofd uit het raampje ste
kend: „Als ze beter zijn moeten ze maar
eens bij me op bezoek komen". Zijn
lach klonk nog even boven de motor
uit. Maar het meisje zei niets. De patiën
ten eisten alle aandacht op. Even later
werd ze door haar moeder naar binnen
geroepen: „Mariene Dietrich, eten!"
H. L. L.
Voor de
microfoon
Naar mate de radio-omroep ouder wordt,
gaat men zich meer het hoofd breken over
programma-onderdelen welke aanvanke
lijk vrijwel geen probleem vormden.
Zeker is dat het geval met de lichte
muziek, hoofdbestanddeel van elk pro
grammapatroon. In de
eerste vijftien jaren
van de omroep werd
die bijna uitsluitend
verzorgd dioor het
„strijkje" soms in
een wat grotere sa
menstelling omroep
orkest geheten. Naarmate die ensembles uit
meer bekwame instumentalisten bestonden
soms zelfs waren virtuozen werden zij
beroemder. Men denke maar aa.n Marek
Weber, Dajos Bela, Paul Godwin, Edith
Lorand.Ilja Livsjakov, Barnabas von Geczy,
Hans Bund en wie al niet meer. Het is
opvallend, dat de Duitsers daarbij de eer
ste plaats innamen, hoewel ook Engeland
op een paar van dergelijke orkestjes kon
bogen, zoals die van Alfredo Campoli, Jan
Berenska, Leslie Jeffries, Albert Sandler.
Het répertoire bestond lange tijd vooral
uit bekende walsen, operettemelodieën en
operafantasieën, maar tegen het einde van
de dertiger jaren bleek het toch noodzake
lijk dat de meeste der genoemde ensembles
hun stijl wijzigden, wilden zij de publieke
belangstelling behouden. Inzonderheid de
salonorkesten van Duitsen huize gingen zich
meer en meer toeleggen op het spelen van
„schlagers", al of niet in potpourrivorm,
hetgeen tevens een wijziging in de bezet
ting, waarin tot dan de strijkers de boven
toon voerden, met zich bracht.
Het was ook in die jaren, dat de arran
geur zijn entrée maakte en vaak belang
rijker werd dan de dirigent, al waren bei
der functies vaak in één persoon verenigd.
De eerste jaren na de tweede wereldoorlog
heeft het wel eens geschenen of de arran
geur ook belangrijker werd dan de com
ponist. Zo werd er bij bepaalde ensembles
maar op los gearrangeerd, ook in Neder
land. Een van de weinige dingen waarin
we het met de vroegere Avro-voorzitter,
wijlen de heer De Clercq, eens waren, was
zijn afkeer van door paraphraseringen,
welke aan parodiëringen nauw verwant
bleken, overwoekerde melodieën. Hij heeft
er dan ook een eind aan gemaakt, hetgeen
bijvoorbeeld wel blijkt uit het répertoire
van het Cosmopolitain-Orkest van Jos.
Cleber, die wel prijs stelt op een doorzich
tige instrumentatie, maar ertegen waakt,
dat de luisteraar muzikale raadseltjes moet
oplossen.
In dit verband is het wel aardig op te
merken, dat het populairste lichte muziek
programma van de BBC „Grand Hotel" is,
onder welke titel het orkest van Tom Jen
kins elke Zondagavond een uur lang een
kleine tien millioen luisteraars op zich
verenigt. Dat wil zeggen anderhalf keer
zo veel als het daarop volgende program
ma van dezelfde aard: „Nights of gladness"
en als de meeste dansmuziekprogramma's,
zes of zeven keer zo veel als voor een uit
zending van een promenade-concert, der
tien tot veertien keer zoveel als voor het
Zondagse symphonie-concert.
Wij ontleenden deze cijfers aan het
Kwartaalschrift van de BBC, waarin de
volgende karakteristieken van het pro
gramma staand opgesomd: het fictieve
karakter van de plaats van uitzending, de
populariteit van de eerste violist, de kleine
omvang en eenvoudige bezetting van het
ensemble, de afwezigheid van jazz- en ge
accentueerde rhythmische elementen, de
soberheid der bewerkingen, de overheer
sende plaats der melodie, de voortreffelijk
heid der vertolking, zowel wat betreft de
instrumentalisten als de vocale medewer
kers, de grote zorg welke besteed wordt
aan de bouw van het programma.
Het is wel zo, dat een programma als
„Grand Hotel" niet te veelvuldig gegeven
moet worden; de luisteraar moet het ge
voel behouden, dat hem iets bijzonders
wordt voorgezet.
J. H. B.
De Haarlemse sopraan Corry van Beekum
die de laatste tijd bij de Nederlandse
Opera de rollen van Mimi in La Bohème,
van Marsjenka in De verkochte Bruid en
van de priesteres in Aïda vervulde
werkt (als Michaela) ook mee aan de
nieuwe montering van „Carmen" van Bi-
zet, waarvan op 25 Maart in Amsterdam
de eerste uitvoering wordt gegeven. De
titelrol is aan Mimi Aarden toevertrouwd,
de regie aan Roger Lalande, de muzikale
leiding aan Alexander Krannhals en de
décors zijn van Yves Brayer.
(Foto hiernaast)
LONDEN, Maart, Hyde Park op
een zonnige morgen: het blauw van de
lucht is aangelengd met een nevel en met
wat gele rook. Daaronder is het mooi weer;
de wind wappert voorjaarsmoe om de
bomen. Op de vijver dobberen in het mid
den de meeuwen, lelijk en aanmatigend;
de eenden zwemmen vreedzaam langs de
kanten, de kuif van veren op hun achterste
trilt als zij naar een visje duiken. Twee
jongemannen zonder jasje roeien in smalle
grove bootjes heen en weer. Als zij elkaar
passeren zegt de een „Hulloh Fred, have
you seen Rodney?" en de ander antwoordt
van nee. Rodney zal dus ergens in de stad
zijn, tussen de auto's die, in de verte zicht
baar, buiten het park roezen; hij moet wel
moe zijn en nijdig, en des te rustiger is het
hier. Twee meisjes zitten op een bank aan
de waterkant, er. lachen gedempt uitbundig
om eikaars verhalen; een hengelaar met
'keurig gepoetste zwarte schoenen staat op
een steen een halve meter van de oever.
Het is ook een bijzonder plezier om op
zo'n morgen boven in een bus mee te rij
den. Die rode tweedeks-bussen zijn rare
monsters, soms schiet men alleen bij het
zien er van in een lach; het grappige is, dat
ze zich zo kwiek bewegen, terwijl men zou
verwachten dat ze moeilijker bestuurbaar
waren dan eendekkers. Bovenin gezeten,
vraagt, men zich in een snelle bocht af
waarom zo'n bus eigenlijk niet omslaat;
dat is een paar jaar geleden bij Bristol op
een dijk eens gebeurd, maar sindsdien ge
loof ik niet meer.
Als de conducteur naar boven komt,
houdt hij met alle „reizigers" een klein
gesprekje: „Please, please, thank you, thank
you" een voorbeeld van de beminnelijk
heid in het Engelse openbare leven, die wel
in weinig andere landen geëvenaard zal
worden, en die bij sommige stemmingen
een feest is. Een bijna-niet-meer-leuk geval
is dat van de stem van de dame, die, geheel
onverstaanbaar overigens, de vertrektijden
afroept op Victoria Station: het klinkt als
of zij een poesje streelt, wie het voor het
eerst hoort staat er paf van (in Waterloo
Station heeft men nog wat anders, daar
worden op de spitsuren gramofoonpiaatjes
over de luidsprekers gespeeld, dansmuziek
en marsen).
Een aardiger voorbeeld is een rose dood
varken van gips. dat met zijn keel op het
marmer ligt te glimlachen in een slagers
winkel; alleen zou men kunnen vermoeden
dat het bestemd is om de eliëntèle in de
waan te brengen dat de ham zonder bloed
en kreten verkregen is. De kleur van bloed
past niet in het Engelse beeld: tweed en
khaki, een rokerige lucht (het ruikt ook
naar de rook van de anthraciet in de open
haarden) en vrouwen zo mager mogelijk.
Het beruchte gebrek aan attentie voor goed
eten kan daar ook wel mee in verband ge
bracht worden: inderdaad worden de goede
restaurants haast altijd gedreven door Polen
of Italianen, verder zijn er zindelijke,
schril-verlichte eethuizen waar benige
vrouwen de borden neersmakken.
Maar die zijn de uitzondering op de regel
van beminnelijkheid. Geen openbaar leven
is beter geciviliseerd dan het Engelse. Men
krijgt soms de indruk dat het vreemde
links-houden op straat daar een illustratie
van is: in de gangen van de Underground
bijvoorbeeld, waar zelden een aansporing
wordt gegeven om links te lopen, ziet mem
vaak de waarschijnlijk „natuurlijke" rech
terkant houden. Dat is dan intussen toch
verkeerd geworden, want het gaat niet om
de natuur, maar om een zo aangenaam
mogelijke samenleving. De natuurresten
worden opgeborgen in twee-onder-één-
dakse huizen in de voorsteden, die tiental
len kilometers lang en breed zijn. Wie daar
gaat wandelen heeft binnen een half uur
elke hoop, waarop dan ook, laten varen.
Het is ook geen eerlijk spel om dat in te
brengen tegen de mannen met de bolhoe
den. die nu weer geheel in zwang zijn, en
de meisjes met de jarenlang geborstelde
haren: of tegen de reclame voor een regen
jas: ..Perhaps the finest made" en tegen het
bordje van de bedelaar „On my beam ends"
(ongeveer: „aan het eind van mijn latijn")
en zeker niet tegen Hyde Park, al is daar
intussen een derde bootje te zien, dat waar
schijnlijk Rodney bevat, en al is de henge
laar van zijn steen vertrokken, zodat het
het oude Park niet meer is.