^Acuzde, edeCman-mMiannaiA lu-eïd dt Pietd u-an étu-ee uWieidtti OVER MAXIM GORKI ALS VERTELLER Strijkjes en arrangementen Filmziek van de Markies de Lafayette en zijn strijd voor Amerika's vrijheid Engelse Paragraaf Bij het park Onze Puzzle _VREEMDE HISTORIE „Prix de Rome" voor Bouwkunst LITTERAIRE KANTTEKENINGEN „De bittere" uit liefde voor de mens Vollediger beeld van Multatuli's leven IN DE OGEN VAN DE FRANSE ADEL moet de Markies de Lafayette reeds als kind een buitenbeentje geweest zijn. Nauwelijks veertien jaar oud erfde hij met zijn titel een groot fortuin, dat hem ruimschoots in staat gesteld had, aan alle vermaken der „jeunesse dorée" deel te nemen. Maar reeds op die leeftijd stelde hij meer belang in het lot der armen en verdrukten twee begrippen die vrijwel synoniem waren in het Frankrijk van 1770 dan in de besognes van zijn eigen kaste. Hij leefde toen in het paleis van zijn grootvader in Farijs, waar hij eens, tijdens een wandeling, een opstootje van het grauw meemaakte. De vertwijfeling van die in lompen gehulde stakkers en de meedogenloze wijze waarop zij door de politie neergesabeld werden, maakte zo'n indruk op de jongen, dat hij zijn speelgoedrapier trok en er de dienders mee te lijf wilde, die de jonge heethoofd ontwapenden en met veel égards aan het grootvaderlijk paleis afleverden. Drie maanden later teisterde een hevige pokken epidemie Parijs, waaraan zowel Lafayette's moeder als zijn grootvader ten offer vielen. Zo stond hij, opnieuw een millioenen-erfenis rijker, alleen op de wereld. Een der belangrijkste edelen van Frankrijk, de hertog van Ayen en Noailles bezorgde hem een vaandrigsrang in zijn regiment en manoeuvreerde hem twee jaar later in het huwelijk met zijn jongste dochter, die juist veertien geworden was. Daarna vertrok de markies voor korte tijd naar het hof, waar hij een succes had kunnen worden als hij dat gewild had. Hij verveelde zich er echter stierlijk en ergerde zich zo aan de leeghoofdige conversatie der hofadel, dat hij haastig naar zijn regiment terugkeerde, dat toen in Metz in garnizoen lag. Daar ontmoette hij aan een bafiket de hertog van Gloucester, die de Franse wijn wat teveel eer had aangedaan en nu met een dikke tong zijn gastheren inlichtte over de stommiteiten van zijn koninklijke broeder, George 111 van Engeland. George's grootste blunder was volgens Gloucester zijn onverzettelijkheid ten opzichte van de kolonisten in Amerika, die al geleid hadden tot bloedige betogingen tegen het Britse moederland en die stellig zouden uitlopen op een nationale rampspoed voor Engeland. De volgende morgen, terwijl de Britse gast de verdedigingswerken van Metz inspec teerde, bracht een ijlbode uit Londen hem het bericht van Amerika's onafhankelijk heidsverklaring. Gloucesters ogen glinsterden van leedvermaak, toen hij de Franse officieren dit nieuws vertelde en Lafayette, die zijn verhalen over de „tyrannie" van George III met verontwaardiging had aangehoord, was in de wolken. Óp staande voet vroeg hij verlof om dienst te nemen in de Amerikaanse Congres-militie, maar de hertog van Noailles en Lodewijk XVI, die ijverig naar de gunst van Londen dongen, weigerden pertinent. Alle Franse havens werden nauwkexirig bewaakt en Lafayette die van zijn pro-Amerikaanse gezindheid allerminst een geheim maakt, werd extra in de gaten gehouden. Toch slaagde hij er met baron Kalb. kwartiermeester-generaal van het Franse leger en een groepje jonge subalterne officieren in, 's Konings ver spieders te verschalken en naar Spanje te ontkomen, waar de „Victoire" gekocht en uitgerust met geld van Lafayette al zeilklaar lag in de haven van Los Pasajes. In de late avond van 17 April 1777 gingen de samenzweerders aan boord en de volgende ochtend werd de grote oversteek begonnen. TWEE MAANDEN LATER ankerde de „Victore" na een ruwe zeereis in een kleine baai aan de kust van Zuid Carolina bij het stadje Charleston, dat het groepje Fransen een uitbundige ontvangst bereidde. Iedere vrijwilliger in de strijd tegen de Britten was natuurlijk welkom, maar dit gezel schap gedistingeerde en kennelijk welge stelde mannen werd door de verrukte Charlestonians bejubeld en befeest alsof zij zojuist het gehele Engelse 'eger ver slagen hadden. Drie dagen duurden de fes tiviteiten, toen aanvaardden de dodelijk vermoeide Fransen de lange reis naar de Congreshoofdstad. De stoet werd geopend door Lafayette's oppasser in de kleurige tuniek van een Franse huzaar, daarachter kwamen Kalb en Lafayette in een soort sjees, die weer gevolgd werd door een postkoets met lijftocht, tien officieren te paard en een half dozijn pakpaarden. Achtentwintig dagen vergde de tocht naar Philadelphia en de ontvangst aldaar was aanmerkelijk koeler dan die in Charleston. Men liet het groepje eerst geruime tijd wachten in de hal van het Congresgebouw en toen er eindelijk iemand kwam om hun aanbevelingsbrieven in ontvangst te ne men, werden zij zonder veel plichtplegin gen afgescheept met de boodschap om mor gen maar eens terug te komen. De volgende dag herhaalde zich deze procedure met dit verschil, dat er nu een hogere functionaris verscheen, die zo mo gelijk nog killer en onbeleefder deed. Hij deelde op hoge toon mee, dat de regering van hun diensten geen gebruik wenste te maken en adviseerde hun „in hun eigen belang", zo spoedig mogelijk naar Europa terug te keren. Deze ruwe bejegening deed Lafayette vermoeden, dat het Congres niet eens de moeite had genomen, zijn aanbe velingsbrieven te lezen en daarom besloot hij een formeel request in te dienen, waar in hij schreef: ..Na de opofferingen die ik mij getroost heb voor de zaak van uw re- zelf zijn brigade samen uit 1200 Virgi- nianen, wier aard hem beter lag dan* die der gesloten Puriteinse Noorderlingen. Hun soldij, hun voeding, zelfs hun uniformen betaalde hij uit zijn eigen zak en binnen twee maanden was zijn divisie de best- uitgeruste van het gehele leger. Inmiddels kreeg dat leger de ene neder laag na de andere te incasseren en ten slotte moest het goeddeels retireren naar het onherbergzame Valley Forge, waar het in de lange trieste winter van 1777 door ge brek aan voorraden en andere ontberingen nog meer verzwakte. In Februari 1778 echter kwam de verlossende boodschap dat Frankrijk en Amerika een vriendschaps verdrag gesloten hadden en dat de Fransen al druk bezig waren met het uitrusten van een hulpleger. En hoewel die eerste Franse expeditie een mislukking werd, gaf de steun van de machtige bondgenoot Was- hingtons troepen toch nieuwe moed. Lafa yette zelf, die intussen tot divisiecomman dant bevorderd was, oogstte nieuwe lau weren in een tegenaanval bij Philadelphia en ook andere Congrestroepen behaalden in de lente en zomer van 1778 verschillen de plaatselijke successen, zonder de Britten echter veel afbreuk te kunnen doen. SNELLE MILITAIRE HULP was brood nodig en daarom besloot Lafayette naar Frankrijk terug te keren om er zelf do Amerikaanse belangen te gaan bepleiten. Zijn ontvangst aan het hof overtrof zijn stoutste verwachtingen. In „Lafayette: a life" (New York, 1936) schrijft Andreas Latzko daarover: „Lodewijk XVI begroet te zijn gedeserteerde officier met een be minnelijke glimlach en de koningin open de het hofbal aan de arm van de markies. Bewonderd, gezocht en verwend door de dames, kreeg hij op een dag een discrete wenk uit de hoogste hofkringen om zijn verschijnen in het publiek ietwat te be perken omdat zijn populariteit zelfs die van de prinsen van den bloede in de scha duw stelde". Natuurlijk waren velen afgunstig on zijn successen en misschien heeft het Wij laten ons het vel niet over de oren halen gering, heb ik het recht te vragen, als vrij williger en zonder betaling in uw leger te mogen dienen". Dit ongewone verzoek was zo volkomen verschillend van de arrogante aanbie dingen, die men in Philadelphia vrijwel dagelijks van allerlei Europese avonturies ontving, dat het Congres besloot, de ante cedenten van Lafayette en de zijnen wat nauwkeuriger te bezien. Het resultaat daarvan was dat de markies voorname lijk vanwege zijn relaties met Franse hof kringen tot generaal-majaar honorair benoemd werd. Ook baron Kalb kreeg een hoge rang in het militie-leger, doch de overige officieren van de groep werden af gewezen en keerden spoedig op kosten van Lafayette naar Frankrijk terug. INMIDDELS was George Washington, de opperbevelhebber van het Congresleger. allerminst gesticht over het feit dat men hem met een Franse generaal van nauwe lijks twintig jaar opgescheept had, al was diens rang dan ook louter een ornament. Hij kende die pedante broekjes van Euro pese beroeps-officieren, die de geest in zijn leger van boeren en handwerkslieden al vaker verbroddeld "hadden. Maar Lafayette voorvoelde de bezwaren van de opperbe velhebber en trad zo bescheiden op, dat de generaal zich al gauw gewonnen gaf en hem schouderophalend in zijn hoofdkwar tier duldde. Toch zou de markies nooit iets meer dan een paradefiguur geworden zijn als de oor logskansen niet plotseling ten kwade ge keerd v/aren, waardoor zelfs de hoofdstad in gevaar kwam. Het grote tekort aan er varen officieren deed Washington toen be sluiten, Lafayette te belasten met het com mando over een afdeling militie, die bij Brandywine Kreek de flank van de Con grestroepen moest helpen dekken. Het glinsterende goud van Lafayette's splinter nieuwe generaalsuniform was in die veld slag een welkom doelwit voor de Engelse scherpschutters, maar ondanks een hevig bloedende schotwond in zijn dij bleef de markies in de voorste linies zijn troepen leiden en aanvuren tot de vijandelijke overmacht hem tot terugtrekken dwong. DIT STAALTJE VAN MOED en vak manschap deed Washingtons laatste twijfel verdwijnen, en toen Lafayette's wond ge nezen was, beval hij hem „ter erkenning voor het bevel over een brigade. Het ver zoek werd toegestaan en de markies stelde Horizontaal: 1. meer op de grens van de Verenigde Staten en Canada, 4. koemest vocht, 7. muzikaal toneelspel, 9. oud- of uitgediende soldaten, 10. vlies, 11. gebod, 15. gemeente in Noordholland, 18. edelge steente, 19. meisjesnaam, 20. bereide die renhuid. Verticaal: 1. grond, die bij een hoeve be hoort, 2. stad in Zuidholland, 3. dorp in Gelderland, 4. papegaai, 5. toebereidsel, 6. kraam, 8. bar, 12. vriendin (Fr.), 13. fami lielid, 14. putemmertje, 16. echtgenoot, 17. danspartij. Om mee te dingen naar de drie geldprij zen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten op lossingen onder de aanduiding „Oplossing Puzzle" uiterlijk Dinsdag 17 uur ontvangen zijn aan een van onze kantoren in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein 37, of IJmuiden: Kennemerlaan 186. Men sluite geen mededelingen bij. Winnaars van de vorige puzzle zijn: 1. L. C. Snijders, Iordensstraat 54, Haar lem 7.50. 2. C. E. ElffersBoom, Zandvoorter Al lee 6, Heemstede 5. 3. N. Zijlstra van Wensveen, W. Ba- rendszstraat 11, IJmuiden 2.50. De oplossing van de vorige puzzle is: Horizontaal: 1. bast, 3. Amer, 5. oog, 7. stoep. 9. sip, 11. knook, 13. eek, 15. Tom, 16. prent, 18. rag, 20. taart, 22. ale, 23. trap, 24. maat. Verticaal: 1. bros, 2. tot, 3. agent, 4. rank, 6. ook, 7. speet, 8. poort, 10. Ier, 12 oma, 14. knaap, 16. post, 17. tal, 19. gort, 21. rem. daaraan gelegen, dat de vorming van het nieuwe expeddtieleger zo lang duurde. Maar begin 1780 kon de strijdmacht dan toch ingescheept worden. Lafayette voer in een snelzeilend schip vooruit om zijn vrienden in Philadelphia het grote nieuws mee te delen. Met een groot gebaar had Lodewijk XVI het gehele legioen onder Washingtons opperbevel gesteld, drie daar door de campagne tegen de Engelsen ge heel volgens zijn eigen inzichten kon voortzetten. Nadat de posities van de vijand voorzichtig afgetast waren, gaf de generaal bevel tot de opmars tegen York- town, dat met een bezetting van 6000 man Engelse keurtroepen het voornaamste bol werk van Lord Cornwallis was. Lafayet te werd aan het hoofd gesteld van de Frans-Amerikaanse tegenaanval en na een meesterlijk beleg dwong hij Corn wallis op 19 October 1781 tot capituleren, hetgeen niet slechts een geduchte slag voor het Britse prestige was, maar tevens een keerpunt in de oorlog werd. Na York- town was de einduitkomst van de strijd niet onzeker meer en zo kon Lafayette met een gerust hart naar Europa terugkeren, waar hij opnieuw het middelpunt werd van geestdriftige huldigingen. Parijs ver welkomde hem als de „held van twee we relden" en Lodewijk XVI, verheugd dat de smadelijke vredesverdragen van zijn voorgangers met Engeland eindelijk ge wroken waren, noemde hem ..mijn zoon" en vereerde hem met een benoeming tot „maréchal de camp": een veldmaarschalk van 25 jaar LAFAYETTE BAADDE zich nog in die glorie, toen Frankrijk en Engeland in Pa rijs de vrede sloten die Amerika's onaf hankelijkheid bevestigde. De oorlog was ten einde, rraar een nieuwe strijd wachtte de markies: de strijd om de erkenning van de jonge Amerikaanse republiek. Zelf reisde hij de Europese hoven af om de be langen van zijn vrienden overzee te be pleiten en handelscontracten voor hen af te sluiten, waarin hij, dank zij zijn presti ge ais speciale protégé van Lodewijk XVI, beven verwachting slaagde. Toen ook die taak ten einde was, ging Lafayette op herhaald aandringen van Washington terug naar Amerika om zich daar te laten huldigen. In zijn reeds ge noemde boek zegt Latzko: „De machtigste vorst had zich geen triomfaler intocht kunnen wensen. In iedere staat, van de Dit jaar zal het examen, voorafgaande aan de wedstrijd om de zogenaamde Prix de Rome, beginnen op 10 Mei 1954. De wedstrijd in de schone bouwkunst begint op 9 Juni. Hiertoe kunnen worden toege laten Nederlanders van beiderlei geslacht, voor zover zij op 30 Juni 1954 de leeftijd van twintig jaar hebben bereikt, doch niet cudcr zijn dan dertig. Gegadigden dienen zich uiterlijk 14 April 1954 op te geven bij de hoogleraar-direc teur van de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam. Canadese grens tot Zuid Carolina, in elke stad en in het kleinste dorp werd de mar kies ingehaald als de bevrijder o'er natie, overal werden straten en pleinen naar hem genoemd en in een speciale zitting van het Federale Congres begiftigde de president de jonge held, die zijn bloed en een fortuin geofferd had voor de vrijheid van de Nieuwe Wereld, en al zijn man lijke nakomelingen met het erfelijk staats burgerschap van de Unie". OVERLADEN MET ROEM keerde La fayette eind 1784 naar Frankrijk terug, waar hij als afgevaardigde van de adel in de Staten-Generaal een ontwerp-statuut voor de „rechten van de mens en de bur ger" indiende, dat als grondslac diende voor de beraadslagingen der Nationale Vergadering. Later was hij een van de lei ders der bourgeoisie, die er naar streefde, de Franse revolutie te matigen, maar drie op den duur door de radricalen opzij ge schoven werden. Hij moest uitwijken naar Oostenrijk, waar hij geïnterneerd werd, terwijl zijn vrouw in een Parijse gevange nis was opgesloten. Maar zelfs tijdens het Schrikbewind, toen de hoofden van de Franse adel vielen „als rijpe aooelen", heeft men, beducht voor de Amerikaanse openbare mening, haar leven gespaard. Herenigd hebben de markies en zijn vrouw later hun strijd voor de rechten voor de mens voortgezet. Zij werden de pleitbezorgers van alle verdrukten en hun plantage in Cayenne was de eerste in ge heel Amerika, waar de negers niet als slaven, maar als vrije arbeiders te werk gesteld waren. Lafayette's grootste teleur stelling was, dat Amerika niet bereid bleek, de slavernij in te perken, „ik had er graag alle straatnamen en eerbewijzen aan mijn adres voor ingeruild", schreef r hij, jaren later, in zijn mémoires. H. C. GORKI HEEFT MEN WEL EENS GEZEGD is op een psychologisch ogenblik van de Russische geschiedenis en litteratuur in de openbaarheid getreden. Hij sloot een periode af, hij opende een nieuwe. Zijn woord was een klaroenstoot van het leven, een protest tegen het doffe pessimisme, dat zich sinds de aanslag op Czaar Alexander II en de daarop volgende duistere reactie van de „intelligensia" had meester gemaakt. En hij zeker, geboren proletariër, had recht van spreken. Hij had het zwartste van de armoede gekend. Hij had onder de verworpenen geleefd, was met de vagebonden en de „barrevoeters" gegaan, had gezwoegd en gezworven en noemde zich niet voor niets in plaats van Alexej Maximovitch Pesjkow, zoals hij heette: Gorki, de bittere. Bitter was hij in zijn leed over het onrecht, de verdrukking, de ontluistering van het leven, de miskenning van de mensenliefde. Bitter ook in zijn opstandigheid. Maar het is een bitterheid uit eerbied voor het leven, voor de mens, voor de natuur. Door dat respect wordt elk van de twaalf, uit de veelheid vam zijn verhalend proza gekozen vertellingen, die in een bewerking van de bekwame vertaalster Wils Huisman onder de titel „Onder de levenden" verscheen*), gedragen. Het is waar: ze behoren niet alle tot het grootste, dat dri't oerkrachtige, bruisende talent heeft voortgebracht. Het rhetorische was Maxim Gorki (of Maksim Gorjkij, zoals Wils Huis man spelt) niet vreemd, het romantische evenmin. Vaak offert hij de waarschijnilijk- heid aan de tendienz, de psychologie aan het ideaal dat hij representeren wilde, en meer dan één van zijn figuren spreekt een taal die slecht past in zijn mond, te wijs gerig, te edel, te welverzorgd als ze klinkt. Maar deze tekortkomingen, als men ze zo noemen wil, zinken in het niet bij de verve van zijn woord, de ernst van ziin cetuiee- nis, de oprechtheid van zijn opstandigheid. Hij was opstandig, Gorki, alle pogingen ten spijt om hem bij een gematigd huma nisme in te lijven. Hij was revolutionnair, voelde zich geroepen om wakker te schud den, een „aankondiger van de storm" te zijn in een tijd van politieke luwte. En hij was dat krachtens zijn kunstenaarschap, dat altijd, waar ook, de zijde van de men selijke waardigheid kiest, van de vrijheid, de waarheid, de schoonheid. Ook van déze, de schoonheid. Gorki, de realist, de naródniek: vriend des volks, met zijn innig geloof in de roeping der verwor penen om het gevluchte geluk terug te dragen op deze aarde, had de schoonheid lief, omdlat hij het leven liefhad het zelfde leven dat hij in zijn jouwe jaren als een te zware last van zich had willen af werpen. Hij wilde, schreef hij eens aan Tsjechow, „het leven mooi maken", mooi van zedelijke waarde, mooi van menswaar digheid, mooi van liefde voor de naaste niet als schone schijn, maar als gegrond veste werkelijkheid. Lees zijn hymne op de mens, die poëtische ontboezeming, waarin hij zijn vurige wens uitspreekt, de mens od te heffen de mens, die zijn hachelijke weg gaat, eenzaam, trots en bebloed, zijn weg door het stof en zijn weg door de mist, en voorwaarts gaat op deze aarde drie al zoveel heeft geleden, zoveel ellende droeg, zoveel verdriet en boosaar digheid, en geroepen is al dat slijk, al die levensdroesem, weg te vagen en méns te worden, in wie de vlam van ziin denken en voelen één is geworden en al heeft ver teerd wat duister, wreed en laag is. Men hoort de weerklank van drit verlan gen in a.l deze verhalen. Men leest de liefde voor het sterfelijke, tobbende mensenwezen uit elke regel. Als Jemeljén er op uittrekt om een rijke koopman om hals te brengen, is het de deernis voor een onder het lief desverdriet bezwijkende jonge vrouw die hem ervan weerhoudt. Dat is Gorki's ge loof in het goede in de mens. Als in de kelderbakkerij zesentwintig man sloven zonder uitzicht oo menswaardiger leven, is het de dagelijkse verschijning van de schone Tanja, drie hen vervult met hoop en tedere gevoelens. En wat is de betoverende kracht, drie spreekt uit dat éne woord „liefje", waarmee de kluizenaar Sawjól, een onogelijke oude man, het leed van zo menigeen bezweert? „Liefje": daarin klinkt „de grondtoon van onbegrensde, onuitput telijke liefde, die heel de schoonheid van het leven omsluit en met haar kracht heel de wereld omvat". Hij, drie haast afzichte lijke heremiet, is geen „staréts", geen volksheilige, maar niets dan „een vreed zaam mens", één drie, als Gorki, in de stem van de zee, de wind en de regen de eeuwig vernieuwende, zuiverende macht van de natuurelementen herkent en de vrouw ver eert als bron van aTle weerkerende leven. Heeft er één als Gorki zo hooggestemd de lof van de vrouw, van de moeder be zongen? Van de nieuwe geboorte, de on verwoestbare vruchtbaarheid, de immer opwellende moederlijke tederheid? Als een verkwikkend geloof in het leven klinkt die verering op uit verhalen als „Tamerlan en de moeders" en „De geboorte van een mens". Hijzelf was als de legendarische Dankó, van wie hij in het vierde verhaal van deze bundel „de oude Izergilj" laat vertellen: Dankó, die als een Mozes de berooiden wilde opvoeren naar een geluksland en het hart uit zijn lichaam scheurde, om het als een vlammend fanaal hoog boven het hoofd te houden ten teken van zijn brandende liefde. En hij bracht zo er en viel en stierf. „De mensen echter, die verheugd en vol nieuwe hoop waren, merkten zijn dood niet en zagen niet, hoe naast zijn lichaam zijn dappere hart lag te branden. Maar een voorzichtig man ontdekte het en be vreesd voor brand zette hij oir zijn voet op. Zo viel het trotse hart in vonken uiteen en doofde. Wie denkt, zich de mysterieuze dood van de vierenzeventig-jarige Gorki in 1936 herinnerend, niet aan déze Dankó, aan dit hart, dat vertreden en vergeten werd en de menselijke waardigheid a^s onaantast baar goed zo liefdevol omsloot? C. J. E. DINAUX. Maksim Gorjkij: „Onder de levenden'. Verhalen, uit het Russisch veitaald door Wils Huisman, met illustraties van El. de Roode (Van Loghum Siaterus, Arnihem). Op de onlangs gehouden jaarvergade ring van het Multatuli-Genootscfiiap te Amsterdam heeft de voorzitter, prof. dr. Garmt Stuiveling meegedeeld, dat door nieuwe vondsten en door een betere rang schikking van oude gegevens thans een juister en vollediger, zo niet gewijzigd beeld van Multatuli's leven is verkregen. De uitkomsten van dit onderzoek zullen in de delen acht en volgende van Multatuli's volledige werken verschijnen. )0u0cxxx50000000cxxxxxx*xxc0000000cxx000cxx»300c)000cxx>occ00 In de smalle, slecht geplaveide straat nam een vrachtwagen bijna de gehele breedte in. Er werd onder veel geraas van een grijpmachine puin in de laad bak geladen. De hoekige chauffeur brulde boven het lawaai uit enkele aanwijzingen, rolde een cigaret en ont waarde toen tussen de auto en de hui zenrij een meisje van een jaar of vijf tien. Ze zat er in een soort openlucht kamer. Wat dekens die over twee stoe len hingen, markeerden de wanden en voor haar stond een aantal portretten van fluwelige dames. Doris Day, Rita en Ingrid. Haar vingers gleden behoed zaam langs de foto's. Zij scheen niet in het minst gest oord te zijn door de komst van de brute indringer, die haar nau welijks plaats liet voor haar spel. De chauffeur deed een paar stappen naar voren. „Zit je bioscopie te spelen?" vroeg hij met de cigaret in een mond hoek. Het kind keek op, het had vreem de heel lichtblauwe ogen. „Nee", zei ze tenslotte, „dit is een ziekenhuis". De chauffeur xiam de cigaret uit z'n mond en herhaalde: „Ziekenhuis?" „Ja", zei het kind. „Ze hebben allemaal pijn in hun ogen van het licht in de bieskoop". „O", zei de chauffeur na een hele lange tijd. De laadbak was vol en hij startte zijn vrachtwagen. Voordat hij wegreed, riep hij, zijn hoofd uit het raampje ste kend: „Als ze beter zijn moeten ze maar eens bij me op bezoek komen". Zijn lach klonk nog even boven de motor uit. Maar het meisje zei niets. De patiën ten eisten alle aandacht op. Even later werd ze door haar moeder naar binnen geroepen: „Mariene Dietrich, eten!" H. L. L. Voor de microfoon Naar mate de radio-omroep ouder wordt, gaat men zich meer het hoofd breken over programma-onderdelen welke aanvanke lijk vrijwel geen probleem vormden. Zeker is dat het geval met de lichte muziek, hoofdbestanddeel van elk pro grammapatroon. In de eerste vijftien jaren van de omroep werd die bijna uitsluitend verzorgd dioor het „strijkje" soms in een wat grotere sa menstelling omroep orkest geheten. Naarmate die ensembles uit meer bekwame instumentalisten bestonden soms zelfs waren virtuozen werden zij beroemder. Men denke maar aa.n Marek Weber, Dajos Bela, Paul Godwin, Edith Lorand.Ilja Livsjakov, Barnabas von Geczy, Hans Bund en wie al niet meer. Het is opvallend, dat de Duitsers daarbij de eer ste plaats innamen, hoewel ook Engeland op een paar van dergelijke orkestjes kon bogen, zoals die van Alfredo Campoli, Jan Berenska, Leslie Jeffries, Albert Sandler. Het répertoire bestond lange tijd vooral uit bekende walsen, operettemelodieën en operafantasieën, maar tegen het einde van de dertiger jaren bleek het toch noodzake lijk dat de meeste der genoemde ensembles hun stijl wijzigden, wilden zij de publieke belangstelling behouden. Inzonderheid de salonorkesten van Duitsen huize gingen zich meer en meer toeleggen op het spelen van „schlagers", al of niet in potpourrivorm, hetgeen tevens een wijziging in de bezet ting, waarin tot dan de strijkers de boven toon voerden, met zich bracht. Het was ook in die jaren, dat de arran geur zijn entrée maakte en vaak belang rijker werd dan de dirigent, al waren bei der functies vaak in één persoon verenigd. De eerste jaren na de tweede wereldoorlog heeft het wel eens geschenen of de arran geur ook belangrijker werd dan de com ponist. Zo werd er bij bepaalde ensembles maar op los gearrangeerd, ook in Neder land. Een van de weinige dingen waarin we het met de vroegere Avro-voorzitter, wijlen de heer De Clercq, eens waren, was zijn afkeer van door paraphraseringen, welke aan parodiëringen nauw verwant bleken, overwoekerde melodieën. Hij heeft er dan ook een eind aan gemaakt, hetgeen bijvoorbeeld wel blijkt uit het répertoire van het Cosmopolitain-Orkest van Jos. Cleber, die wel prijs stelt op een doorzich tige instrumentatie, maar ertegen waakt, dat de luisteraar muzikale raadseltjes moet oplossen. In dit verband is het wel aardig op te merken, dat het populairste lichte muziek programma van de BBC „Grand Hotel" is, onder welke titel het orkest van Tom Jen kins elke Zondagavond een uur lang een kleine tien millioen luisteraars op zich verenigt. Dat wil zeggen anderhalf keer zo veel als het daarop volgende program ma van dezelfde aard: „Nights of gladness" en als de meeste dansmuziekprogramma's, zes of zeven keer zo veel als voor een uit zending van een promenade-concert, der tien tot veertien keer zoveel als voor het Zondagse symphonie-concert. Wij ontleenden deze cijfers aan het Kwartaalschrift van de BBC, waarin de volgende karakteristieken van het pro gramma staand opgesomd: het fictieve karakter van de plaats van uitzending, de populariteit van de eerste violist, de kleine omvang en eenvoudige bezetting van het ensemble, de afwezigheid van jazz- en ge accentueerde rhythmische elementen, de soberheid der bewerkingen, de overheer sende plaats der melodie, de voortreffelijk heid der vertolking, zowel wat betreft de instrumentalisten als de vocale medewer kers, de grote zorg welke besteed wordt aan de bouw van het programma. Het is wel zo, dat een programma als „Grand Hotel" niet te veelvuldig gegeven moet worden; de luisteraar moet het ge voel behouden, dat hem iets bijzonders wordt voorgezet. J. H. B. De Haarlemse sopraan Corry van Beekum die de laatste tijd bij de Nederlandse Opera de rollen van Mimi in La Bohème, van Marsjenka in De verkochte Bruid en van de priesteres in Aïda vervulde werkt (als Michaela) ook mee aan de nieuwe montering van „Carmen" van Bi- zet, waarvan op 25 Maart in Amsterdam de eerste uitvoering wordt gegeven. De titelrol is aan Mimi Aarden toevertrouwd, de regie aan Roger Lalande, de muzikale leiding aan Alexander Krannhals en de décors zijn van Yves Brayer. (Foto hiernaast) LONDEN, Maart, Hyde Park op een zonnige morgen: het blauw van de lucht is aangelengd met een nevel en met wat gele rook. Daaronder is het mooi weer; de wind wappert voorjaarsmoe om de bomen. Op de vijver dobberen in het mid den de meeuwen, lelijk en aanmatigend; de eenden zwemmen vreedzaam langs de kanten, de kuif van veren op hun achterste trilt als zij naar een visje duiken. Twee jongemannen zonder jasje roeien in smalle grove bootjes heen en weer. Als zij elkaar passeren zegt de een „Hulloh Fred, have you seen Rodney?" en de ander antwoordt van nee. Rodney zal dus ergens in de stad zijn, tussen de auto's die, in de verte zicht baar, buiten het park roezen; hij moet wel moe zijn en nijdig, en des te rustiger is het hier. Twee meisjes zitten op een bank aan de waterkant, er. lachen gedempt uitbundig om eikaars verhalen; een hengelaar met 'keurig gepoetste zwarte schoenen staat op een steen een halve meter van de oever. Het is ook een bijzonder plezier om op zo'n morgen boven in een bus mee te rij den. Die rode tweedeks-bussen zijn rare monsters, soms schiet men alleen bij het zien er van in een lach; het grappige is, dat ze zich zo kwiek bewegen, terwijl men zou verwachten dat ze moeilijker bestuurbaar waren dan eendekkers. Bovenin gezeten, vraagt, men zich in een snelle bocht af waarom zo'n bus eigenlijk niet omslaat; dat is een paar jaar geleden bij Bristol op een dijk eens gebeurd, maar sindsdien ge loof ik niet meer. Als de conducteur naar boven komt, houdt hij met alle „reizigers" een klein gesprekje: „Please, please, thank you, thank you" een voorbeeld van de beminnelijk heid in het Engelse openbare leven, die wel in weinig andere landen geëvenaard zal worden, en die bij sommige stemmingen een feest is. Een bijna-niet-meer-leuk geval is dat van de stem van de dame, die, geheel onverstaanbaar overigens, de vertrektijden afroept op Victoria Station: het klinkt als of zij een poesje streelt, wie het voor het eerst hoort staat er paf van (in Waterloo Station heeft men nog wat anders, daar worden op de spitsuren gramofoonpiaatjes over de luidsprekers gespeeld, dansmuziek en marsen). Een aardiger voorbeeld is een rose dood varken van gips. dat met zijn keel op het marmer ligt te glimlachen in een slagers winkel; alleen zou men kunnen vermoeden dat het bestemd is om de eliëntèle in de waan te brengen dat de ham zonder bloed en kreten verkregen is. De kleur van bloed past niet in het Engelse beeld: tweed en khaki, een rokerige lucht (het ruikt ook naar de rook van de anthraciet in de open haarden) en vrouwen zo mager mogelijk. Het beruchte gebrek aan attentie voor goed eten kan daar ook wel mee in verband ge bracht worden: inderdaad worden de goede restaurants haast altijd gedreven door Polen of Italianen, verder zijn er zindelijke, schril-verlichte eethuizen waar benige vrouwen de borden neersmakken. Maar die zijn de uitzondering op de regel van beminnelijkheid. Geen openbaar leven is beter geciviliseerd dan het Engelse. Men krijgt soms de indruk dat het vreemde links-houden op straat daar een illustratie van is: in de gangen van de Underground bijvoorbeeld, waar zelden een aansporing wordt gegeven om links te lopen, ziet mem vaak de waarschijnlijk „natuurlijke" rech terkant houden. Dat is dan intussen toch verkeerd geworden, want het gaat niet om de natuur, maar om een zo aangenaam mogelijke samenleving. De natuurresten worden opgeborgen in twee-onder-één- dakse huizen in de voorsteden, die tiental len kilometers lang en breed zijn. Wie daar gaat wandelen heeft binnen een half uur elke hoop, waarop dan ook, laten varen. Het is ook geen eerlijk spel om dat in te brengen tegen de mannen met de bolhoe den. die nu weer geheel in zwang zijn, en de meisjes met de jarenlang geborstelde haren: of tegen de reclame voor een regen jas: ..Perhaps the finest made" en tegen het bordje van de bedelaar „On my beam ends" (ongeveer: „aan het eind van mijn latijn") en zeker niet tegen Hyde Park, al is daar intussen een derde bootje te zien, dat waar schijnlijk Rodney bevat, en al is de henge laar van zijn steen vertrokken, zodat het het oude Park niet meer is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 14