önirrial(ce,>iLnq, man deftUydeLd
FILMVERMAAK
Fatsoenlijk
Werk van Haarlemse
kunstschilder
Frans Post uit Brazilië
thans in Utrecht
Een hertenleven
Eeuwenoude buurtschap bij Meppel
kan
culturele speeltuin Zijn
terugblik op cannes Festival heeft bewezen
hoe filmkunst ook buiten Europa groeit
meesterwerken
Onze Puzzle
Westfaalse Cantorij op
Lutherse koordag
VerveleiMie
Parnastaal
en natuurlijkheid
De Haarlemse landschapschilder Frans
Post (16121680) zeilde op 25 October
1636 naar Brazilië in het gevolg van de
door de West-Indische Compagnie benoem
de gouverneur, Johan Maurits van Nassau,
aan wie het vorig jaar in het Mauritshuis
in 's-Gravenhage een expositie is gewijd
Onder de titel van „Maurits de Braziliaan."
Gedurende de zeven jaren van zijn ver
blijf in Brazilië heeft Frans Post tal van
natuurgetrouwe landschappen en stadsge
zichten geschilderd, met op de voorgrond
veelal een groepje inboorlingen, op de ach
tergrond het verre verschiet van de ruisen
de zee of van de golvende heuvelruggen
van het Braziliaanse landschap. Ook de
suikerfabriek naast het zout en de spece
rijen was het toch vooral ook de suiker,
waarvoor de Nederlanders naar Brazilië
voeren was een van zijn geliefde onder
werpen.
Ook na zijn terugkeer in Holland in 1644
heeft Frans Post, die zich in Haarlem ves
tigde en aldaar in het Schildersgilde werd
opgenomen, het land waar hij zijn jonge
Horizontaal: 1. Da-krib, 5. mist, 9. meisjes
naam, 10. gemeente in Gelderland, 12. tijd
rekening, 13. een soort van kleine valk, 17.
gehard ijzer, 19. traag va-n begrip, 21. tel
woord, 23. vogel, 24. kropgezwel, 25. mu
zieknoot, 28. opening, 30. lange lat, 35.
rapport, 38. soort van hert, 40. vervoer-
onderneming, 41. lied, 43. handvol, 44. ge
meente in Drente.
Verticaal: 1. oliekruikje, 2. bekende af
korting, 3. stap, 4. nauwe opening, 5. rivier
in Noord-West Rusland, 6. afgelegen, 7.
bijwoord, 8. stuk stof, 11. moerassig, 14.
naschrift (afkorting Latijn), 15. lengtemaat,
16. muzieknoot, 18. telwoord, 19. halsdoek,
20. molm, 21. nauw, 22. modepop, 26. rivier
in. Siberië, 27. korenmaat, 29. slede, 30. af
korting voor selenium, 31. schop, 32. lelie
achtig gewas, 33. dam langs een water, 34.
bar, 35. tamme viervoeters, 36. kleef mid
del, 37. mandje, 39. als 7 verticaal, 42. lid
woord.
Om mee te dingen naar de drie geld
prijzen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten
oplossingen onder de aanduiding „Oplos
sing Puzzle" uiterlijk Dinsdag 17 uur ont
vangen zijn aan een van onze kantoren in
Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soenda-
plein 37, of IJmuiden: Kennemerlaan 186.
Winnaars van de vorige puzzle zijn:
1. Mejuffrouw R. van Thiin, Uranus-
- straat 36, Haarlem, 7.5Ó.
2. C. Visser, Alex. Bellstraat 75, IJmui
den, 5.
3. J. Prins, Badhuisstraat 25, Haarlem-
Zuid, 2.50.
De oplossing van de vorige puzzle is:
Horizontaal: 1. Mur, 3. Piava, 8. Ir., 9.
paraat, 10. negara, 12. ra, 13. rat, 14. LN,
15. odol, 17. daar, 19. at, 20. Sam. 21. R.M.,
22. Vomano, 24. Ameide, 26. on, 27. Desna,
28. Epe.
Verticaal: 1. Minho, 2. ure, 3. part. 4. Ira,
Aa, 6. Varna, 7. ata, 9. paal, 11. grot,
14. lama, 16. Damme, 17. diame, 18. Rhone,
20. soda, 21. rad, 22. vin, 23. nop, 25. es.
jaren doorgebracht had, telkenmale weer
uitgebeeld, waarbij hij dan graag de hem
zo vertrouwde exotische dieren en planten
op de voorgrond van zijn wijde landschap
pen weergeeft.
Een van deze in Nederland vervaardigde
landschappen, waarin men de invloed, die
Post van zijn Haarlemse omgeving onder
ging, duidelijk bespeurt, is thans op speciaal
verzoek van de senator Assis Chateau
briand aan de expositie „Meesterwerken
uit Sao Paulo" in het Centraal Museum te
Utrecht toegevoegd. Met recht vond de
eigenaar van het museum van Sao Paulo
dat deze Nederlandse meester, die mede de
grondslag voor de Braziliaanse schilder
kunst heeft gelegd, op de tentoonstelling in
Nederland toch niet mocht ontbreken.
De schrijver Pier Rimba Haan laat zijn
verhaal „Moedah en Mai" (uitgegeven bij
A. J. G. Strengholt in Amsterdam) spelen
in de tropische wildernis, waarvan hij de
bekoring, die zij voor hem heeft gekregen
tijdens een twintigjarig verblijf op de Zuid-
Molukse eilanden Ambon, Saparoea en
Ceram, gedétailleerd en vaak treffend
weergeeft. Door tekening van een herten
leven brengt hij de lezer in contact met het
mystieke karakter van een oerwoud. En
onderweg, tijdens de tochten van het dier,
zult ge bemerken, dat zowel schrijver als
hert een bijzonder fijne neus hebben. Voor
al in de fantasiewereld van een kind zal
dit boek een dankbare plaats hebben. J. V.
Op Hemelvaartsdag zal de tweede Lu
therse koordag te Amsterdam worden ge
houden, georganiseerd door de Lutherse
werkgroep voor kerkmuziek.
Na de godsdienstoefening, waarin voor
gaan prof. dr. P. Boendermaker en ds. A.
Vermeulen, houdt ds. Friedrich Hofmanin
uit Beieren, voorzitter van het Verbond
van Evangelische Kerkkoren in Duitsland,
een toespraak. In de middaguren wordt In
de Ronde Kerk een samenzang gehouden
onder leiding van prof. dr. Wilhelm Eh-
mann, directeur van de We9tfaalse kerk-
muziekschool te Herford en hoogleraar te
Münster, waarna Willem Mudde spreekt
over „De gemeente en het kerkkoor".
De dag wordt gesloten met een uitvoe
ring van avondimuziek door de Westfaalse
Cantorij onder leiding van prof. Ehmamn,
met solistische medewerking. Uitgevoerd
worden motetten van Melchior Franck en
Hugo Distler, orgelwerken van Sweelinck
en de „Musikalische exequien" voor meer
stemmig koor, zeven solostemmen en con
tinuo van Heinrich Schütz.
Ïj^en commissie uit plaatselijke verenigin-
J gen te Meppel stelde op verzoek van
het gemeentebestuur een rapport samen
over de mogelijkheden om het gehucht
Tweeloo nabij Meppel te behouden. Deze
buurtschap, van uiterlijk een typisch stukje
oud-Drente, zou volgens de bestaande plan
nen plaats moeten maken voor nieuwbouw
in het plan Haveltermade.
De buurtschap Tweeloo bestaat uit een
tiental gebouwen, waaronder enkele boer
derijen de oudste daterende uit de ze
ventiende eeuw die op elkaar gedrongen
ER zijn mensen, vermoe
delijk heel ouderwetse,
voor wie een bezoek aan de
bioscoop een uitzonderlijke
gebeurtenis betekent. Zij
weerstaan week op week
vele lokkende advertenties
en bij het passeren van een
bioscoop de talrijke foto's,
die een voorproefje geven
van de verleidelijkste mo
menten uit het filmverhaal.
Totdat dan, door welke oor
zaak ook, hun afzijdigheid
bezwijkt en zij hun schre
den richten naar de donkere
zaal met het lichtende
scherm. Reeds ligt de alle
daagse wereld jaren achter
hen. Zij hebben een parket-
plaats in het land der dro
men betrokken.
Nu ligt aan afzijdigheid al
tijd een zekere mate van
voorbehoud ten grondslag.
En wie met voorbehoud ge
wapend iets in ogenschouw
gaat nemen, is eerder ge
neigd tot critiek dan wie
uitgaat met een enthousiaste
bereidheid tot overgave. Het
land der dromen is voor
zulke dwarskijkers eigenlijk
niet geschapen, vooral niet
het gefabriceerde filmland,
waar men veel voor lief
moet nemen om met een
voldaan gevoel huiswaarts
te keren. Ilja Ehrenburg, de
Russische schrijver, die van
een pamflet een roman of
van een roman een pamflet
weet te maken, heeft jaren
geleden eens een boek over
de filmindustrie geschreven,
onder de titel „De Droom-
fabriek". Onlangs heb ik,
behorende tot het in de
aanhef genoemde ouderwet
se mensensoort, mij door
een beroemde naam naar de
bioscoopzaal laten lokken
en geconstateerd, dat de ti
tel van die roman nog steeds
niet uit de tijd is.
Alle pogingen van eerlijke
filmmensen ten spijt, schijnt
het belang der industriëlen
het karakter van de film te
blijven bepalen. Ik zag goe
de acteurs hun talent ver
spillen aan een reeks on
waarschijnlijkheden en ge
zochtheden, die garant
moesten zijn voor idem zo
veel kilometer amusement.
Er waren fraaie ameuble
menten en toiletten te be
wonderen, alsmede welge
schapen heren en vooral
dames, zoals men ze binnen-
en buitenshuis niet iedere
dag tegenkomt. Natuurlijk
is het aardig te weten, dat
al die dingen en mensen ook
bestaan, al is het maar op
de film, maar het verschilt
niet zoveel van de kermis
wonderen, die bijna overal
in de ban zijn gedaan of
althans uit de hoogte wor
den beschouwd.
Tegen het verschijnsel der
beeldromans wordt ernstig
gewaarschuwd, maar de
film is een verschijnsel ge
worden, dat men gelaten
accepteert. Moet dat anders
worden? Het kan niet an
ders worden. De grauwe
alledaagsheid heeft wat op
fleuring van node, men
moet er een paar uur uit
kunnen treden, een portie
onwerkelijkheid slikken, die
de geest bestand maakt te
gen weer een dag of wat
werkelijkheid. De kunsten
bieden voor de vluchtnei
ging van de mens een be
tere gelegenheid, maar hij
moet zich daarvoor enige
inspanning getroosten. De
film vergt geen enkele in
spanning. Men hoeft alleen
maar zijn ogen er bij open
te houden. Kan het eenvou
diger?
En als men va afloop van
de voorstelling weer op
straat staat en zich mis
schien ietwat bekocht voelt,
kan men zich troosten met
de overweging, dat er de
volgende week een andere
film draait.
M. MOK.
De uitgeverij Van Loghum Slaterus te
Arnhem heeft vijftig (eerder in de
Nieuwe Rotterdamse Courant versche
nen) artikelen van dr. J. J. Mak over
„De geboorte der moderne Westerse be
schaving" tot een fraai boekwerk ge
bundeld. Hierboven vindt men een re
productie van het in drie kleuren uitge
voerde stofomslag door J. J. Hartogh,
die ook de talrijke, vaak zeer geestige
pentekeningen ter illustratie van de
tekst maakte.
In zijn voorwoord zegt de auteur, dat
men zijn „vruchten van lectuur en na
denken" mag kwalificeren als „hogere
journalistiek". Die term is inderdaad
toepasselijk, maar het is jammer, dat hij
daarbij het gebruik van zoveel vreemde
woorden nodig heeft geoordeeld, dat er
achterin een register van bijna twaalf
pagina's met verklaringen daarvan
moest worden opgenomen. Temeer, om
dat deze op menige plaats zonder enige
schade aan de nauwkeurigheid verme
den hadden kunnen worden.
Doch dit slechts terzijde: men krijgt
door het suggestieve betoog met zijn
vaak verrassend indringende constate
ringen een goede kijk op het maatschap
pelijke en geestelijke leven in de twaalf
de eeuw, waarin Christendom en Huma
nisme, geloof en rede, met elkaar in bot
sing kwamen om tenslotte in hun hu
welijk de twijfel te verwekken „zonder
welke wij niet leven kunnen". De schrij
ver laat ons in zijn veelzijdige opstellen
onze beschaving zien als het wonder
lijke, absurde product van polaire en
tevens bijeenhorende spanningen.
In de vijftig hoofdstukken van deze
(eerste) bundel worden de cultuur
scheppende en ontbindende tendenzen
in het licht gesteld in samenhang met
een aantal steeds weer actuële vraag
stukken: onderwijs, ooi-log, pacifisme,
democratie, koningschap, vrijheid en
dictatuur, standen en klassen, ongeloof
en revolutie, ridderschap, liefde en min,
de vrouw, kerk en wereld, held en hei
lige, individu en gemeenschap enzo
voorts.
Een enkele keer wil men wel eens
een vraagteken zetten de sleutel tot
het begrijpen van ons verzet tegen Phi
lips II bijvoorbeeld wordt wel wat erg
exclusief aangeboden maar over het
algemeen zal deze publicatie met vreug
de worden begroet door ieder, die belang
stelt in de ontwikkeling der cultuur.
een miniatuur-dorpskern vormen. Het ge
hucht is oorspronkelijk ontstaan uit een
voorpost, een „boo" aan de Wold Aa van
een vroeger klooster.
Zonder fantasie is Tweeloo reddeloos
verloren, aldus oordeelt de commissie in
haar rapport. Men acht het mogelijk in de
toekomst dit gehucht in te schakelen in het
culturele leven van de stad en spreekt
daarop doelende van „de culturele speel
tuin van Meppel".
Het geheel kan als een soort openlucht
museum dienen, waarin onder meer een
plaats gegeven kan worden aan een streek
museum, een natuur-hietorisch museum en
een instructieve boerderij. Ook zijn er
mogelijkheden om hier oude ambachten,
die nog uitgeoefend worden, te huisvesten.
De term „culturele speeltuin van Mep
pel" zou nog meer zin krijgen, indien op
de weide van Tweeloo de oude openlucht
gebruiken in ere hersteld zouden kunnen
worden, zoals eiertikken, Palmpasen, volks
feesten met sprietlopen, koekhakken, de
Meiboom en de van oudls tot in -verre om
trek bekende „Tweeloo'er grappenmarkt".
Als Tweeloo over honderd jaar nog be
staat temidden van de stadshuizen van
Meppel, dan is niet in de eerste plaats het
belang daarvan gelegen in het feit, dat die
oude huizen zich daar nog bevinden, maar
dat de dan levende mensen geestelijk en
materieel in staat zullen zijn er van te
genieten, aldus besluit het rapport.
De „New York Herald Tribune" heeft
een opinie-onderzoek ingesteld naar
wat de lezers „de vervelendste meester
werken" vonden. Het volgende lijstje
kwam uit de bus: 1. Rimsky-Korsakow's
„Sheherazade", 2. César Franck's Sym
phonic, 3. Ravel's Bolero, 4. Wagner's
Parsifal, 5. Beethoven's Missa Solemnis,
6. Brahm's Requiem, 7. Dvorak's Sym
phonic „De nieuwe wereld", 8. Beetho
ven's Negende, 9. Wagner's Tristan en
Isolde" en 10. Tsjaikowski/s Vijfde
Symphonie.
CANNES - Wellicht het ontroerendste
moment van het Internationaal Film
festival te Cannes kwam nadat op
Zaterdagavond laat de officiële sluitings-
woorden waren gesproken. Dat moment
kwam enkele uren later, bij de huldiging
van een oude man.
Na de sluiting werd er namelijk een
groots nachtfeest georganiseerd, met een
ballet-programma en modemanifesitaties,
waar tussendoor de sterren en de regisseurs
wier films bekroond waren, in het felle
licht van de schijnwerpers werden gezet.
Op een gegeven ogenblik betrad Olivia de
Havilland, de befaamde Amerikaanse ac
trice, die niet meer zo piepjong kan zijn,
maar nog altijd een uitermate aantrekke
lijke verschijning is, het podium. De schijn
werpers werden gericht op een bejaardë
man in de zaal, die met z'n ogen knipperde
en toen onder gejuich naar dat podium
werd gehaald: de Franse professor Henri
Chrétien, uitvinder van de hypergonarlen-
zen, die het voornaamste element vormen
in het cinemascope-procédé.
Professor Chrétien is een verlegen, klei
ne man, die tal van zeer belangrijke uit
vindingen op optisch gebied op zijn naam
heeft staan. Olivia de Havilland overhan
digde hem de Oscar, de onderscheiding, die
men hem in Amerika heeft toegekend voor
zijn verdiensten voor dat procédé. Hij was
er diep van onder de indiruk en bleek van
ontroering niet in staat een dankwoord te
spreken. Hij kreeg toen een grootser ovatie
dan men na de gloeiendste rede had kun
nen verwachten.
Aan dit nachtfeest vooraf was de slot-
voorstelling gegaan, waarin bekend werd
gemaakt, hoe de jury de prijzen heeft toe
gekend. In de toekenning dier prijzen, die
ditkeer volkomen instemming verwierf bij
pers en publiek (dat is wel eens anders
geweest!) vond men de bevestiging van
wat dit festival onweerlegbaar heeft ge
toond: er is in de cinematografie een ver
heugende ontwikkeling gaande.
Europa handhaaft zijn positie, al is er
sinds verscheidene jaren een duidelijke
verschuiving van Engeland naar Italië
waar te nemen. Daarnaast echter komen
steeds meer landen naar voren, die films
maken welke aan de beste Europese zeker
gelijkwaardig zijn. Ditmaal bleek dat voor
al uit het werk van Japan dat voor Jigo-
ku-Mon (De poort van de hel) zelfs de
Grote Prijs verwierf en uit dat van In
dia, dat Do Bigha Zamim (Twee hectaren
grond) eveneens (en terecht) bekroond
zag. Het contact tussen filmkunstenaars
uit Oost en West op filmfestivals kan voor
allen slechts van gunstige invloed zijn.
De Sovjet-Unie, die in 1951, toen zij bij
wijze van uitzondering aan een festival te
Cannes deelnam, tevredengesteld werd met
een troostprijs, kreeg nu, volkomen ver
diend, een echte prijs, voor Skander-Beg
van regisseur Serge Joefckewitsj, die zijn
onderscheiding zelf in ontvangst kon ne
men. Dit alles betekent een ontwikkeling,
die in commercieel opzicht misschien som
migen met zorg vervult (omdat zij nieuwe
concurrenten op de wereldmarkt brengt),
maar waarmee ieder ingenomen zal zijn,
die de filmkunst om de kunst ter harte
gaat.
De Verenigde Staten, die op filmfestivals
slechts zelden met bijzonder goed werk
komen, vertoonden in hun inzending wei
nig nieuwe aspecten. Het verbond van
grote filmmaatschappijen stuurde vier
hoofdfilms in, waarvan er slechts één, From
here to Eternity, op festivalpeil bleek te
staan. Die ene film kreeg een eervolle ver
melding. Bovendien waren de Verenigde
Staten vertegenwoordigd met een grote
natuurfilm van Walt Disney The Living
Desert uitgebracht door zijn eigen, on
afhankelijke maatschappij, welk werk zeer
veel bijval en terecht een bekroning ver
wierf. Bij de korte films hield Disney ook
nog voor Amerika de eer op met zijn teken-
film-in-cinemascope Zim-Zim-Boum-Boum
welke bewees, dat hij althans weet, wat
met het brede scherm aan te vangen is.
Een prijs van de jury èn van de
Internationale Organisatie der Film
critici verwierven de Fransen met
Avant le Déluge, waarvan regisseur
Henri Cayatte en scenarioschrijver Charles
Spaak hartelijk werden toegejuicht. Een
Poolse film, die eveneens over de ontspoor
de jeugd handelt, Piatka z Uliicy Barskiej
(De vijf uit de Barskastraat) van Aleksan-
der Ford werd eveneens bekroond. Zweden
sleepte een prijs weg met de natuurfilm
van Arne Sucksdorff, die ik in mijn eerste
artikel reeds noemde. Italië behaalde prij
zen zowel voor het uitbundige werk Caro-
sello Napoletano als voor het neo-realisti-
sche Cronache d'i Poveri Amanti (Kroniek
van de arme gelieven), dat onder het fas
cisme speelt. Zou zijn derde fiilm: Pane,
Amore e Fantasia (Brood, liefde en fan-
O tasie) niet buiten mededinging zijn ver
toond, dan zou het stellig ook dóe film nog
bekroond hebben gezien!
Engeland kreeg de regieprijs voor een
film, die voor tweederde met Frans kapi
taal is gemaakt (Knave of Hearts-M. Ri-
pois) door de Franse regisseur René Clé
ment, met een Franse hoofdrolspeler, Gé-
rard Philipe, en mag dus allerminst mop
peren: de co-productie, die ertoe leidde dat
de Britten en niet de Fransen dit werk uit
brachten, legde Albion geen windeieren.
Of misschien toch juist wel? In elk geval
heeft René Clément met dit uitstekende
werk bewezen, dat hij, de schepper van
zoveel ernstige films, ook het genre van de
fikncomedie beheerst. De regieprijs was de
enige speciale prijs. Men heeft er overigens
gelukkig van afgezien, allerlei onderdelen
van films apart te bekronen, zoals vroeger
geschiedde. Oostenrijk verwierf een prijs
voor Die Letzte Brücke (De laatste brug)
en daarvan profiteert Joegoslavië een
beetje mee, want ook die film is een co
productie. Het gaat in het filmbedrijf steeds
meer in de richting van gezamenlijke pro
ducties, waartoe het contact tussen ver
tegenwoordigers der verschillende landen
op festivals vermoedelijk veel bijdraagt.
Zojuist, tijdens het festival, werd er zelfs
een Frans-Russische co-productie aange
kondigd.
Bij de korte films verwierf Nederland
ditmaal slechts een eervolle vermelding
De Duitsers vertoonden de vrolijke film
„Het dansende hart" waaruit men hier
een „droomballet" ziet.
voor zijn inzending als geheel, die „con
stant een hoge kwaliteit vertoont", zoals
de jury het formuleerde. Gezien het feit,
dat tientallen landen korte films inzonden,
die in het geheel niet werden genoemd, is
dat geenszins onbevredigend.
Een groepje jonge cineasten vertoonde
buiten het festival om een werk, dat een
plaats in het Palais du Festival ontzegd
was: de surrealistische film Closed Vision,
handelend over het onderbewuste van
iemand, die een uur te Cannes op de Croi-
sette wandelt. De zaal was stampvol toen
de voorstelling drie kwartier te laat
begon en vrijwel leeg toen zij eindigde. De
fotografie van dit werk was dikwijls prach
tig, maar zijn bedoelingen moesten de toe
schouwers (alle toeschouwers) wel boven
hun alpino gaan. Wat betekent het, als je
iemand met een lepeltje in een glas een.
spijker ziet roeren of als de commentator
zegt: „De maagden zijn niet van witte
joghurt, maar van grijze joghurt, diat is
van de volwassenheid"? Nee, het festival
comité heeft misschien niet zo gek eraan
gedaan, voor deze snobistische grapjes de
deuren gesloten te houden!
JAN KOOMEN.
IN het kleine kelderkroegje, vUik naast
het Amsterdamse theater Carré waren
een paar manlijke leden van de Spaanse
dansgroep van Antonio bijzonder luidruch
tig bezig met de beoefening t»an het altoos
opwindende tafelvoetbalspel. Bij ieder
doelpunt steeg een onvertaalbaar geloei
op, daar-tussendoor klonken met bewonde
ring gemengde zoemtonen van aanmoedi
ging uit de monden van meisjes, die enkele
ogenblikken later als zigeunerinnen uit
Sevilla on de planken zouden roffelen.
De wedstrijd werd zo frenetiek beoefend,
het ging er zo Spaans toe. dat de in bonte
hemden gestoken spelers het grootste ge
deelte van de tijd als sprinkhanen tussen
de tafeltjes bezig waren om de houten
knikker op te sporen. Maar tenslotte kwam
er toch een einde aan de pret, hoewel nie
mand de moeite genomen scheen te hebben
om de score bij te houden. Wat wij het
tijdsein van zeven uur noemen, was voor
hen kennelijk het klokje van gehoorzaam
heid.
Men begaf zich druk redenerend naar
het buffet om een paar broodies in te slaan.
Die zijn daar namelijk met belegging ver
krijgbaar. De bedienende juffrouw had aan
een enkele vingerwijzing genoeg om de be
doeling te begrijpen: ze stopte een cadet je
met kaas in een doorzichtig zakie en begon
de kostprijs voor te rekenen. Wij konden
het niet helemaal verstaan, maar wat ze
zei klonk in onze oren als: Doeo oen flo-
rlen. hetgeen wel zoveel als twee voor een
gulden zal hebben beduid.
Doch daarmee waren de bewegelijke,
druk gesticulerende klantjes allerminst
tevreden. „Mas, més!", riepen ze in koor.
Aan de stem te horen roas er ook een fla
mencozanger bij. Nu betekent „mós" zo
veel als: meer, maar de verkoopster ver
stond kennelijk: Mars en kwam dan ook
met een paar bruine papiertjes aanzetten,
waarin de taaie substantie is verpakt, die
door mensen met goede gebitten bij tijd en
wijle als een lekkernij wordt beschouwd.
De Spanjaarden schudden in een soort
redeloze paniek bij zoveel onbegrip de
donkere hoofden en bleven „Mas. mós!"
roepen, helemaal gratis, op dezelfde manier
waarop zij later Antonio en Flora Albaicin
zouden aanmoedigen en waarvoor wij in
de zaal dan hard zouden klappen voor ons
dure geld. „Het is toch Mars", hield de
juffrouw vol en het ging er een ogen
blik op lijken of wij weer midden in de
Tachtigjarige Oorlog zaten, halverwege het
beleg van Breda bijvoorbeeld.
De gemoederen kwamen pas tot bedaren
toen er een andere bezoeker van het nede
rige établissement als tolk kwam fungeren
om het misverstand op te helderen. Maar
de juffrouw bleef nog wat napruttelen, ook
toen de bezoekers goed en wel met hun
proviand verdwenen waren: „Al dat vreem
de volk ook over de vloer.Laten ze
liever fatsoenlijk Nederlands spreken.
In de deze week gehouden vergadering van de afdeling letter
kunde van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Weten
schappen heeft prof. dr. Gerard Brom gesproken over „Littera-
tuurtaal". Dat de Engelse Poëzie van Shakespeare tot nu een
onverbroken traditie vormt, is aldus
spreker alleen mogelijk als voortzetting
van de continuïteit, die er tussen Chaucer
en Shakespeare werd vastgesteld. Bij ons
daarentegen valt omstreeks 1600' een wel
bewuste breuk met de middeleeuwen aan
te wijzen, toen humanisten -allerlei regels uitdachten voor het
vormen van een Latijnse stijl.
Marnix vond zijn taal evenals Luther bij het volk, maar Amster
dammers als Spicghel construeerden een papieren taal, die op
den duur een kaartenhuis zou blijken. De door Scaliger aan
bevolen hoogdravendheid beantwoordde aan de klassieke leer,
die in een treurspel uitsluitend hoge personen liet optreden. Zo
vormde Vondels treurspel een tegenstelling met zijn hekeldicht.
Hij stileerde het Nederlands, om het van de spreektaal „verre
afgescheiden" te houden, want een dichter moest „hemelval"
spreken. En zijn school leerder stelselmatig die „Parnastaal"
overleveren.
Het opkomend rationalisme ging daarbij de moedertaal „ver
beteren naar het voorschrift van de rede" en dus behandelen
als onherkenbaar gesnoeide bomen In een park. De grond voor
die vervreemding van de natuur was de Hollandse deftigheid.
De overgang naar de nieuwe tijd moest hier wel minder ge
leidelijk verlopen, omdat er geen hof en toonaangevende kringen
bestonden om de vaderlandse beschaving te leiden. Schrijvers
waren slippendragers van regenten met gezwollen vleierij en de
kooplui verwachtten van hun huispoëet
maar één ding en wel hoogdravendheid.
De ontmaskering van deze deftigheid was
weggelegd voor een kosmopoliet als Justus
van Effen, die de weg voor de dames
Wolff en Deken vrijmaakte. Bilderdijk
leidde een tegebeweging en dicteerde zijn boekentaal.
Een tachtigjarige oorlog was nodig om ons volk te be
vrijden van „dezelve" en nog langer duurde het doorbreken
van „jij" en „jou", dat geleidelijk tot in Vlaanderen doordrong.
De eerste schrijver met een natuurlijke toon moest iemand zijn,
die buiten de deftigheid leefde. In Vlaanderen was dat de lande
lijke Gezelle, in Holland de „Indische" Multatuli. Maar de dichter
lijke taal bleef een tyrannie, waartegen de tachtigers weer op
kwamen. Bevrijdend werkte vooral Gorter, die een gedicht
durfde te beginnen met deze versregel: „De lente komt van ver,
ik hoor hèm komen" wat des te spontaner aandoet, nadat
hij de Mei als meisje verpersoonlijkt had. Als boeken in het
Nederlands zo gauw verouderden, lag het aan de groeiende
snelheid, waarmee een schrijftaal, die niet tijdig met de
levende taal meeging, van de lezer vervreemdde aldus pro
fessor Brom.