Hospitaalknecht werd leermeester van befaamde specialisten „De Vogelvrijen" een film als een oud lied TEATRO ALLA SCALA IN HEEMSTEDE I Braziliaanse verrassing Poppententoonstelling in Dokkum fandag, De vreemde historie van een nachtstudent, een gestolen kat en een eredoctoraat Onze Puzzle Violist Mischa Elman in Amsterdam Een van de grootste autoriteiten op het gebied van de anatomie en de ziek teleer van oog en oor is de Amerikaan Edgar Brovver Burchell, die onlangs in New York zijn tachtigste verjaardag vierde. Bij die gelegenheid is weer eens in vele toonaarden de lof gezongen van deze uitzonderlijke geleerde, die ette lijke specialisten van wereldreputatie onder zijn leerlingen telde, maar zelf nooit meer dan lager onderwijs genoten heeft. Heel zijn formidabele kennis - algemene ontwikkeling zowel als gespe cialiseerde medische wetenschap - ver wierf hij zich door zelfstudie, wilskracht en doorzettingsvermogen. best gebruiken en de voorraad katten was onuitputtelijk". Andere artsen diie plezier hadden iin het succes van de leergierige nachtstudent, leenden hem vaktijdschrif ten en studieboeken, van welke vooral Gray's „Anatomie" door Burchell verslon den werd. Nog altijd spreekt hij met bijna religieuze eerbied over deze „bijbel der ontleedkunde" en een van zijn kwalificaties van het boek luidt: „God schiep de mens, maar Gray beschreef hem." BINNEN ENKELE JAREN had hij alles gelezen wat er over de anatomie van het menselijk oog en oor te lezen viel, maar er was één lacune in zijn kennis: de practïjk van het vak, de snijkamer en de operatie zalen van de universiteit, waren alleen voor studenten toegankelijk. Al gauw echter ontdekte Burchell dat hij ook tot deze prac- BURCHELL begon zijn fantastische carrière drieënzestig jaar geleden als leer ling-monteur van edelstenen, maar toen hij zeventien jaar was, stierf zijn vader en inoest hij naar beter betaald werk omzien. Een vriend bezorgde hem een baantje als duvelstoejager in de toen pas opgerichte New Yorkse oog- en oorkliniek, waar hij dertig dollar per maand verdiende met het schoonhouden van het laboratorium. Hij werkte er twaalf uur per dag. de Zondagen niet uitgezonderd. Maar terwijl hij de vloe ren en de werkbanken schrobde, begon hii belangstelling te krijgen voor de arbeid der laboranten, die er sera bereidden en Weefse1 monsters ontleedden. Hij keek toe en stelde vragen. Langzamerhand groeide jn hem de lust dit werk ook eens zelf te proberen. Het verlangen werd een obsessie èn op een avond, nadat iedereen naar huis gegaan was, sloop hij terug naar het labo ratorium, draaide de deur op slot en begon er enkele proeven te nemen, die hij de as sistenten zo vaak had zien uitvoeren. Hij merkte al gauw, dat hij aanleg had voor dit delicate werk en nam het besluit, elke avond terug te komen. Viif jaar lang hield hii deze nachtelijke experimenten vol, dik wijls hele nachten doorwerkend en steeds meer ervaring opdoen in het moeilijke ontleden en prepareren van oogweefsel en oorbeenderen. OP EEN DAG hoorde hij een bezoekend neuroloog erover klagen, dat er in de hele kliniek niet één behoorlijk model van een wervelkolom te vinden was. Die avond miste de chefkok van de kliniek plotseling zijn lievelingskat. maar de volgende mor gen presenteerde Burchell de neuroloog een prachtig specimen van een kattenrugge- graat met elke zenuw intact, hetgeen de arts de uitroep ontlokte, dat hij in dertig jaar niet zo'n fraai preparaat eezien had. Hij gaf Burchell twee dollar, bewerkte ziin be vordering tot oppasser en bestelde nog meer kattenruggen. „Het was geen slecht begin", placht Burchell later te zeggen, „want de wetenschap zat te springen om wervelkolommen, ik kon de twee dollars tica kon doordringen als hij een paar boe ken onder zijn arm torste en een geleerd gezicht zette en van dat ogenblik af heeft hij alle belangrijke voordrachten en operaties bijgewoond. Bij wijze van bijverdienste begon Bur chell ook modellen te vervaardigen van het slaapbeen, dat de ingewikkelde struc tuur van middenoor, binnenoor en even wichtsorgaan omsluit. Hij voorzag die mo dellen van uiterst fijne scharnieirtjes, die het mogelijk maakten, de verschillende delen van de oorbeenderen open te Mappen om gemakkelijk hun inwendige structuur te kunnen bekijken. Tot dan toe waren dergelijke modellen meestal uit Frankriik en Duitsland betrokken, maar Burchell's werkstukken waren zo fraai en daarbij zoveel goedkoper dat tal van hooglera ren in de anatomie ze voor hun colleges aankochten. AANGEMOEDIGD door dit succes begon Burchell nu ook micropreparaten van ziek oogweefsel te maken, doorsneden van 1/50 mm dikte, die hij zelf sneed, kleurde en tussen dek glaasjes monteerde en deze vonden grif aftrek bij de klinieken en oog artsen. Bijzonder mooie exemplaren hield Burchell zelf, zodat hij thans beschikt over een „archief" van ruim 400 slaap- beenderen en meer dam 100.000 oogprepa raten, dat alle bekende ziekten en afwij kingen van onze ogen en oren omvat en dat in de loop der jaren door specialisten uit alle werelddelen bekeken en bestudeerd is. De befaamde Weense arts dr. Heinrich Neumann, die onder anderen de hertog van Windsor en ex-koning Alfons van Spanje geopereerd heeft, noemde Burchell's col lectie „de volledigste en waardevolste uit de geschiedenis der moderne anatomie". Een andere bijdrage van Burchell tot de medische wetenschap was zijn ontdekking met betrekking tot de aangezichtszenuw, waarvan de ligging bij vele mensen vaak ietwat verschillend is. Bii oor- en gezichts operaties bestaat dan ook dikwijls gevaar, dat deze zenuw beschadigd wordt, met als resultaat niet zelden een verlamming of Horizontaal: 1. witte rand langs brieven, 5. maag van herkauwende dieren, 8. ver dikking der opperhuid, 10. lengtemaat, 11. deel van de mast, 13. munt in Duitsland, 15. van het teken af te herhalen (afkorting muziek), 17. stad bij Milaan, 19. rivier in Nederland, 21. zijtak Moezel, 22. oude La tijnse Bijbelvertaling, 24. muzieknoot, 25 Bijbelse figuur, 27. munt in China. 29. Ne derlandse oasmunt (afkorting), 31. genoeg gekookt, 33. slim, 34. guit. Verticaal: 1. linkerbij rivier van de Drau, 2. muzieknoot, 3. gezamenliike burgerij (af korting), 4. landstreek ten Zuid-Oosten van Babyion, 6. water in Friesland, 7. klein, 9. bloeiwijze, 12. gewoonterecht (O.I.), 14 kort afgebroken geluid, 10. Zwitsers Alpen dal in Wallis, 18. ruime kamer. 19. de zee straat tusüen de Hebriden en Schotland. 20. klap, 23. rivier in Armenië, 26. voorzetsel. 28. opening ener fuik. 30. voorzetsel, 32. oude Egyptische zonnegod. Om mee te dingen naar de drie geldprij zen ad 7,50, 5 en 2.50 moeten oplossin gen onder de aanduiding „Oplossing Puzzle" uiterlijk Donderdag 17 uur ontvangen zijn aan een van onze kantoren in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein 37 of IJmuiden: Kermemerlaan 186. Winnaars van de vorige puzzle zijn: 1. Piet Looijen, Kamerlingh Onnesstraat 46, Haarlem, 7.50. 2. H. D. van Turen, Meer en Boslaan 18, Heemstede, 5. 3. C. B. Jacobs, Nachtegaalstraat 78, Haar lem, 2.50. misvorming van mond-, wang- en ooglid spieren. Burchell wist aan te tonen, dat het verloop van deze zenuw mede afhan kelijk is van de vorm der schedel en de monstreerde de chirurgen aan de hand van zijn modellen alle mogelijke postiie-varia ties van de zenuw. Sindsdien is de kans op verlammingen bij operaties op dit terrein aanzienlijk verminderd. REEDS op 35-jarige leeftijd was de ex- schoonmaker een erkende autoriteit, die veelvuldig in consult geroepen werd alvo rens men tot riskante oogoperaties over ging. In 1920 werden zijn eminente ver diensten beloond met zijn aanstelling tot anatoom-patholoog aan dezelfde kliniek, waar hij negentien jaar geleden vloeren geboend had. Een jaar daarna volgde zijn benoeming tot lector in de ontleedkunde en de bacteriologie aan de New York Univer sity Medical School. Weer enkele jaren later verleende Roanoke College hem een ere-doctoraat en kort voor het einde van de tweede wereldoorlog werd hij met veel eerbetoon opgenomen in de hooggeleerde broederschap van oog-, oor- en keelspecia- listen ..The American Academy of Oph- talmology and Otolaryngology"(!) als enige leek, wie ooit deze bijzondere onder scheiding te beurt viel. Tot voor zeer kort doceerde Burchell nog steeds enkele uren per week aan de New Yorkse universiteit en nog altijd werkt hij vrijwel dagelijks in zijn geliefde laboratorium in de Oog- en Oorkliniek. Maar nu hij tachtig is, wil hij het toch wat kalmer aan gaan doen, want de jeugd, zo zegt hij, moet ook haar kans krijgen H. C. De oplossing van de vroige puzzle is: Horizontaal: 1. Agni, 4. ook, 6. nor, 7. Hm, 9. ka, 10. dem, 11. de, 12. hop, 13. rui, 14. Veen, 16. Daun, 17. enk, 18. gaar, 19. eg, 20. baar, 22. Bern, 23. zij, 24. halm, 25. pok. Verticaal. 1. Anke veen, 2. Goa, 3. Nr., 4. olm, 5. om, 7. iep, 8. rein, 10. Don, 11. duur, 12. hek, 13. raar, 15. eng, 16. Daan, 18 garm, 29. bel, 21. rijk, 22. ba, 23. zo. Zeemeermerrie De violist Mischa Elman, die na lange tijd weer naar Nederland komt, zal op 31 Mei in de grote zaal van het Concertge bouw te Amsterdam werken van Nardini, Bach, Franck, Glazoenov en Kreisler ten gehore brengen. Hij wordt aan de vleugel begeleid door Joseph Seiger. CHARLES IVES OVERLEDEN. Deze week is de Amerikaanse componist Charles E. Ives op 79-jarige leeftijd te New York overleden. Ives ontving in 1947 de Pulitzer-muziekprijs voor zijn dertig jaar eerder gecomponeerde „Derde Symphonie". EIND MAART, kort voordat ik een reis naar Italië ging maken, las ik, dat het in het Scala-Theater te Milaan tot een schan daal was gekomen bij de opvoering van de éénacter „La Gita in Campagna" van Ma rio Peragallo, een der jongere Italiaanse componisten. Er moet een lawaai zijn ont ketend, zoals oudere schandaalkenners het zich niet konden her inneren. De serie voorwerpen, die het toneel werden opge- slingerd, bevatte zelfs avondschoentjes van verbolgen toeschouw sters. U kunt het een aan deze drastische vorm van critiek niet gewende Nederlander niet kwalijk nemen, dat hij hoopte ook van dit spel-in-de-zaal te kunnen genieten, hetgeen misschien op windender en fantastischer zou kunnen zijn dan het spel op het toneel. Maar toen ik op 1 April 's avonds het beroemde operatheater betrad, werd dit mijn onedele verlangen meteen de kop ingedrukt: de directie had het stuk van het programma geschrapt en er het ballet „El Amor brujo" (De liefde als tovenaar) van Manuel de Falla voor in de plaats ge zet. Verstoken bleef ik dus van de kans wilde tonelen te zien en te bestuderen welke roerende goederen naar de mening van temperamentrijke Italianen nog in aanmerking zouden komen naar de twee heren te worden geworpen, die de euvele moed hadden gehad deze éénacter te dich ten en te componeren. Ik vergat daarnet u nog te vertellen, dat bij de algemene smijtpartij de tekstdichter, de heer Alber to Moravia, het toneel was opgelopen om zijn benarde kunstbroeder de componist bij te staan. Maar de uitdragerswinkel op de planken moet daardoor slechts nog rijker voorzien zijn geworden. Er bleven dus twee éénacters over, plus het genoemde ballet. De eerste was „Ame lia al Ballo" van de tegenwoordig veel ge noemde componist Gian-Carlo Menotti. Diens latere opera's: De Telefoon, De Con sul, Het Medium, hebben zijn naam be roemd gemaakt. Voor wie de naam Me notti echter nog niets zegt, noteer ik hier even, dat deze Italiaan in 1911 te Cadeg- liano is geboren en zijn jeugdjaren te Milaan heeft doorgebracht. Hij ging in 1928, dus als zeventienjarige naar Ameri ka, waar hij aan het Curtis-Instituut on der leiding van Scalero compositie stu deerde. „Amelia al Ballo" was zijn eerste theaterwerk. Het werd in 1934 te Wenen geschreven, waar Menotti na zijn studie in Amerika een jaar heeft gewerkt. Al in de ouverture is merkbaar, dat de componist nog onder invloeden staat van grote voor beelden (van Puccini in de eerste plaats) en dat tussen dit en een persoonlijk werk als bijvoorbeeld „Het Medium" een lange weg van innerlijke rijping is afgelegd. Toch is het jeugdwerk „Amelia al Ballo" al kort na de voltooiing twee jaar achter een in de Metropolitan Opera te New York op het répertoire gebleven. Dat Menotti's muziek, die in dit werk nog weinig geavan ceerd is en eerder achterwaarts dan voor waarts ziet, ook herinneringen aan Wolf- Ferrari oproept in haar doorzichtige speels heid en luchtige gratie, is mede enigszins te verklaren uit het feit, dat het libretto, door de componist zelf geschreven, in de verte aan Wolf-Fer- rari's kleine opera „Suzanna's Geheim" doet denken. Met dit verschil dan. dat de jaloerse echtgenoot van Suzanne geen re den voor zijn achter docht had, maar dat er voor de sukkelende gemaal van Amelia alle aanleiding be stond de gedragingen van zijn jonge vrouwtje te wantrouwen. Amelia werd even kittig gespeeld als voortreffelijk ge zongen door Margherita Carosio. Een dieper peilende geest sprak uit de andere éénacter van die avond: „La Figlia del Diavolo" van Virgilio Mortari. Deze, mij tot dan volkomen onbekende compo nist, werd geboren in 1902 en studeerde aan het Conservatorium te Milaan, bij Al fonso Bossi en Ildebrando Pizzetti. Be wonderaar van Strawinsky en intiem vriend van Alfredo Casella, veelzijdig be gaafd, veelvuldig ontwikkeld. Het libretto is van Pavolini en baseert zich in hoofd zaak op het Salomé-gegeven, het drama van Johannes de Doper, Herodes en haar dochter. v Van de schrijnende tegenstelling tussen Salome's voluptueuze danskunst en de as cetische waardigheid van Johannes heeft ook Mortari met groot dramatisch inzicht profijt getrokken. In zijn zeer persoonlijk klinkende en met kracht van overtuiging geschreven muziek heeft hij de tegenstel lingen doen uitmonden in een slotscène, die al de tevoren gehoorde zwoelte opheft in een gelouterde en verreinde sfeer. Ook dit werk kwam op indrukwekkende en boeiende wijze over het voetlicht. Voor ons, die aan kleinere schouwburgen en to neelruimten gewend zijn dan het enorme Scala-theater, was het wel nodig te wen nen aan het klankverlies der stemmen in de grote zaalruimte. Daartegenover had ik mij de orkestklank soms bescheidener ge dacht. Beide opera'tjes en De Falla's bal let gaven geen aanleiding tot theaterscènes in de zaal zoals ik die in het begin heb ge noemd. Het publiek reageerde vriendelijk, maar niet overmatig enthousiast. Hiermede heb ik alleen maar een indruïc willen geven van een bezoek aan het be faamde theater, dat tegelijkertijd een mu seum vol herinneringen aan grote compo nisten en tekstdichters is. Het was een apart genot in de pauzes de museumzalen door te wandelen en de portretten, hand schriften, brieven en souvenirs te bekijken, die hier met grote piëteit zijn bijeen gebracht. De Milanezen zijn trots op hun Teatro alia Scala en dat is zeer te be- grijpen. WILLEM ANDRIESSEN „Dit verhaal speelt zich af, toen er nog bandieten in Brazilië waren". Met deze nogal naïeve tekst wordt de film „De Vo gelvrijen" van Lima Barreto ingeleid, een film als een oud lied, dat de lotgevallen bezingt van een aantal schurken, die zich niet ontzien te roven, te plunderen, te brandmerken en brandschatten, kortom, een ware terreur uit te oefenen waartegen over het gezag machteloos staat. Met de overval op een dorp ontwikkelt zich het drama, waaraan de film is gewijd. Er is een onderwijzeres ontvoerd. Een der ban dieten wordt op haar verliefd. Hij helpt haar in de nacht te ontvluchten en bege leidt haar op de weg terug naar de vrijheid en de betrekkelijke veiligheid van haar dorp. Dat neemt de hoofdman der bandieten niet. Ras is de achtervolging in gezet en het tweetal wordt na een voort durende jacht achterhaald. Dan legt de verliefde bandiet zich in een hinderlaag en terwijl hij de naderende bende onder vuur houdt biedt hij het meisje de gelegen heid te ontkomen. Het gevecht is langdurig maar ongelijk. Hij moet zich tenslotte over geven en sterft. Ook de hoofdman, getrof fen door een schot, verliest bij deze strijd het leven. De bandieten trekken verder, hun figuren tekenen zich als silhouetten af tegen de maanlichte avondhemel, hun lied klinkt over de heuvels als een ode aan de onsterfelijkheid van hun roem. NU kan men over die roem denken wat men wil erg gunstig zal uw oordeel over de bandieten niet uitvallen de ar tistieke waarde van de film is buiten kijf. Ze its poëtisch en primitief, WTeed en be koorlijk, de zuivere weerspiegeling van de volksziel. Waarin ze vooral uitmunt is in haar vertelkunst, het vertellen in beelden zonder d'ialoog. Er worden maar weinig woorden gesproken in „De Vogelvrijen" en de woorden die men hoort zijn noodzake lijk, ze konden niet ontbreken. Wil men een voorbeeld? Ergens in de film na de overval van de bandieten op hun dorp, ziet men de mannelijke inwoners optrekken om zich te wreken. Zwaar gewapend gaan ze er op uit, maar hun komst blijft niet onop gemerkt. De bandieten omsingelen hen. En dam begint de hoofdman te spreken. Hij is verborgen achter het hoge struikgewas en de bossages. Hij bedreigt de aanvallers met de dood: niemand zal levend het strijd perk verlaten. De bedreiging is verschrik kelijk. En zij krijgt een des te onheilspel lender karakter omdat de dorpelingen nie mand van de bandieten zien. Ze weten niet De bandiet en zijn hoofdman in de film ..De Vogelvrijen". waar het gevaar op hen loert. Wij weten het wel: we hebben de bandieten gadege slagen toen zij zich voor de omsingeling gereed maakten. Terwijl de hoofdman spreekt speurt de camera als met de ogen der dorpelingen langs het struikgewas. Soms verplaatst het beeld zich naar de mannen zelf van wie wij weten dat zij al hulpeloos en verloren zijn. De hoofdman spreekt voort. Zijn woorden krijgen een verschrikkelijke kracht. Ze zullen straks bewaarheid worden als de camera ons de afloop van het gevecht laat zien. Alle mannen gedood op him aanvoer der na. Bijna waanzinnig tart hij de bende. Hij vervloekt hen, hij daagt hen uit het bloedbad te voltooien. Maar hij krijgt geen antwoord. De vijand blijft onzichtbaar. Dan valt er een schot. Hij stort neer. En ster vend schiet hij nog zijn machinegeweer leeg op het niets en het nergens dat de bedreiging zo vreselijk vervulde. Dat is pure filmtaal en het is niet het enige staaltje in ,De Vogelvrijen". Want was het hier de autonome macht van het woord, dat door het beeld zo'n sinistere betekenis verkreeg, in alle andere gevallen is het het ontbreken van het woord en de autonome macht van het beeld alleen, dat de film tot zo'n fraai exempel van „jeu des images" maakt. Welk een actie in de over val op het dorp met de knappe montages en de opstelling van de camera, long-shots en close-ups in dynamische afwisseling op u afvurend en daarbij de détails niet ver getend. Men ziet de bandieten op een kruis punt alle richtingen inschieten. Onmiddel lijk daarop vliegen de kogels al over de hoofden der dorpelingen, iedereen vlucht of sluit voor het aankomend gevecht de luiken. Een kat springt tegen een raam op. Ze klauwt zich vast, verliest het evenwicht, valt. Dan komt de hoofdman in het beel. Hij wrijft zijn ring glanzend alsof hij het bloed van zijn handen wast, ijdel en wreed. De hoofdman is wreed. Hij laat an deren sterven en omkomen, hijzelf blijft buiten schot. Het is ziin lafheid, die hem zo wreed maakt. Het woord lafaard wordt maar eenmaal tot hem gericht. De beelden hebben hem echter als zodanig ten voeten uit gekarakteriseerd, gelijk ze de bandiet, d'ie verliefd op de onderwijzeres wordt, de sympathieke verschijning geven van een karaktervast man, voor wie een beter leven mogelijk moet zijn. Hij verlangt er naar, maar de pas wordt hem afgesneden, het noodlot achterhaalt hem. Merkwaardig hoe met praktisch geen dialoog de figuren in de film relief krijgen, hoe ze duidelijk voor u oprijzen en indruk op u maken. Dat ziet men helaas te zelden. Reden waarom deze Braziliaanse exceptie zoveel furore heeft gemaakt en zowel te Cannes als Edinburgh met onderscheidingen werd bekroond. Voor een niet gering deel draagt daartoe Au* hii rrif»* ''M'o-rrnfiie de Als onderdeel van de viering van het twaalfhomderdjarige bestaan van Dokkum zal van 28 Augustus tot 5 September in deze plaats een poppententoonstelling wor den gehouden. Ieder, die ouder is dan twaalf jaar, kan hieraan meedoen door het insturen van één of meer poppen, geheel naar eigen ontwerp. De pop moet zelf ver- vaardigd zijn, bijvoorbeeld van hout, ijzer- draad, papier, was, lappen, of iets derge lijks. Confectiepoppen mogen niet worden gebruikt. Het comité, dat deze tentoonstelling orga niseert, wil hiermede de onjuistheid aan tonen van het gezegde „Nederlanders heb ben geen fantasie, daarvoor moet je in het buitenland zijn". Inzendingen worden verwacht vóór 13 Augustus aan het Wees huis aa.n de Markt te Dokkum, waar men zich voor 1 Juni kan opgeven. sfeer zo treffend weergeeft en u telkens frappeert en bekoort. Al is in het midden deel „De Vogelvrijen" wel wat erg uitvoe rig in haar milieuschildering van het kamp der bandieten, ze vertoont ook daar nog zoveel fraaie episodes dat ze als geheel een gaaf en goedgeslaagd voorbeeld mag ge noemd worden van filmkunst op hoog ni veau, de moeite waard om er kennis van te nemen, als het bloedig verhaal u tenminste niet afschrikt. P. W. FRANSE. Te München wordt medegedeeld, dat het bekende satirische weekblad „Simplizissi- mus" in de komende herfst weer zal ver schijnen onder leiding van Olav Iversen, voormalie caricaturist van de „Berliner Illustrierte". Iversen zeide, dat de nieuwe uitgave van „Simplizissimus" politiek en economisch onafhankelijk zal ziin en dat de sedert 1896 gevestigde traditie van het oude blad zal worden voortgezet. voordat wie dan ook ae intocht van de Heemsteedse Zondag heeft ge zien, de molen „de Eenhoorn" aan het Spaarne is hem voor. Zijn vier wieken hebben een nacht lang op de uitkijk ge staan. Als de zon dan schoorvoetend over de dorpel van het Westelijke Half rond komt kijken, is het alsof zij vredig alarm slaan: Zondag. Ze bekijken zich zelf in het water, rekken zich uit in de lucht waar de zon, als een lichte danse res, voorzichtig haar eerste voetstappen heeft gezet en lijken elkaar tevreden toe te knikken: alles is in orde. Ze kun nen komen, de roodwitte Spaarne- roeiers, de skiffeurs, de achten, de wherry's en de amechtig sputterende bootjes op weg naar de Kaag, toege wuifd door de bewoners van de villa's aan de Tooropkade huize „De Kei" en het intrigerende „Spookhuis" even verderop. MAAR zover is het vooralsnog niet. Want de Heemsteedse Zondag begint met het kind, dat de avond tevoren wat later opbleef en zich verheugde op de komende dag, en nu zijn huis verlaat, de lege, stille straat opgaat, een vriend je entert en zijn spel begint. Zolang doet men er goed aan op vilten zolen door de straten te gaan, wil men de Zondag eer aandoen. Pas straks als de laatste wandelaars zijn gepasseerd, de kerken hun torenkeel openzetten en het gelui de lucht ingaat, tuimelend over de daken en vallend in de straten, pas dan kun nen de trottoirs de voetstappen velen. Dan kunt ge met een naar de zon ge heven hart en met lichte tred vast een voorschot innen op de middagwandeling. Des Zondags bestaat Heemstede eigenlijk uit drie schiereilanden van rust. Want de Heerenweg en de Heem steedse Dreef snijden het dorp in onge veer drie gelijke delen, waar de voet gangers een veilig bestaan hebben en waar het gesprek vanuit de ligstoelen in de tuin, omzoomd door een met zorg onderhouden border, over de haag de straat bereikt. Maar over de twee ver keersaders vloeit een stage stroom van weekeind gasten Zandvoortwaarts, de Meer in op weg naar de Bussumse hei of de Westeinder, die een muur van ge rucht optrekt tegen de stroken stilte, of zo men wil, de stroken Heemstede. Want het twintigste-eeuwse claxongehuil en bromfietsengereutel past hier niet, ook al ontkomt men er nooit geheel aan. Maar er zijn toch enkele plaatsen bin nen deze contreien waar iets van het eigenlijke karakter geconserveerd is gebleven. Dat zijn er drie: ,,'t Clooster" aan de Slotweg, op een steenworp af stand van de Cruquius, het rococotuin- tje naast het Raadhuis en tenslotte het Huis te Manpad, waar ge een uitstalling van oude bomen en verwilderd struik gewas aantreft, dat als model gediend zou kunnen hebben voor de pastorale passages in het werk van Ruysdael of Thijs Maris. HEEMSTEDE is óók het dorp van de markiezen, de helkleurige zonnescher men die zich als een palet aan de gevels voordoen, staalkaart van de smaak van hini gebruikers en die tevens tezamen een harmonieuze bevestiging zijn van de reputatie van deze forensenplaats als villadorp. Als zodanig is ook bedoeld het wandelbos Groenendaal, maar die bedoeling is 's Zondags zoek. Op die dag is Groenendaal niet meer dan een füiacl van de Haarlemmer Hout. Tegen drie unr begint het, het geparadeer aan weerszijden van de Molenlaan en de Sparrenlaan, jongens en meisjes in aparte groepjes, maar elkaar goed in de gaten houdend. Fietsers, die soms in ccureurstempo als Van Ests en Wagt- mansen de heurels in het bos nemen. Gekir, geschreeuw, gefluit.en overal de kleverige papiertjes van de ijsco's die op de brug bij het molentje worden verkocht. Op de borden bij de ingang staat dat het park tot zonsondergang geopend is, maar wie bevestigt dit? Niet de kozenden, niet de slenteraars en geeenszins de have van het dierenpark. Want al vliegt een der pauwen iedere avond op het kleine omlcophekje van het molentje en al laat hij zijn wee moedige. maar trotse schreeuw horen, het einde van de Zondag betekent dat niet. Toch zijn de kleine diereri van de kinderboerderij wel een beetje opge lucht als de grootste drukte voorbij is en zij zich weer aan elkander kunnen wijden. De herlen hebben een goede middag gehad en liggen verzadigd in het late zonlicht bij hun slaapstee, de konijnen hebben hun holletjes opge zocht. In de vliegdennen zitten hier en iaar nog duiven na te koeren, maar met. het donker keren zij naar hun til- len terug. EN EVENALS de Zondag begonnen is, eindigt zij met het kind, dat na het eten nog wat buiten speelt, vreemde spelle tjes, waarvan volwassenen de porté ontgaat, maar die het voornaamste element vormen voor de structuur van hun kleine wereld. De wereld, die in het beeld van de dansende moeder met haar kind, in de tuin van het Raadhuis, een ontroerende belichaming vindt. En later, als de nachi zijn zwartfluwelen cape over het moede Westen heeft uit gehangen, zingt in het struweel van Groenendaal de nachtegaal. De pauwen, de eendjes en de herten luisteren toe en zwijgen. Heemstede zwijgt. De Maandag is met een lied begonnen. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 14