Hospitaalknecht werd leermeester
van befaamde specialisten
„De Vogelvrijen" een film als een oud lied
TEATRO ALLA SCALA
IN HEEMSTEDE I
Braziliaanse verrassing
Poppententoonstelling in Dokkum
fandag,
De vreemde historie van een nachtstudent,
een gestolen kat en een eredoctoraat
Onze Puzzle
Violist Mischa Elman
in Amsterdam
Een van de grootste autoriteiten op
het gebied van de anatomie en de ziek
teleer van oog en oor is de Amerikaan
Edgar Brovver Burchell, die onlangs in
New York zijn tachtigste verjaardag
vierde. Bij die gelegenheid is weer eens
in vele toonaarden de lof gezongen van
deze uitzonderlijke geleerde, die ette
lijke specialisten van wereldreputatie
onder zijn leerlingen telde, maar zelf
nooit meer dan lager onderwijs genoten
heeft. Heel zijn formidabele kennis -
algemene ontwikkeling zowel als gespe
cialiseerde medische wetenschap - ver
wierf hij zich door zelfstudie, wilskracht
en doorzettingsvermogen.
best gebruiken en de voorraad katten was
onuitputtelijk". Andere artsen diie plezier
hadden iin het succes van de leergierige
nachtstudent, leenden hem vaktijdschrif
ten en studieboeken, van welke vooral
Gray's „Anatomie" door Burchell verslon
den werd. Nog altijd spreekt hij met bijna
religieuze eerbied over deze „bijbel der
ontleedkunde" en een van zijn kwalificaties
van het boek luidt: „God schiep de mens,
maar Gray beschreef hem."
BINNEN ENKELE JAREN had hij alles
gelezen wat er over de anatomie van het
menselijk oog en oor te lezen viel, maar er
was één lacune in zijn kennis: de practïjk
van het vak, de snijkamer en de operatie
zalen van de universiteit, waren alleen voor
studenten toegankelijk. Al gauw echter
ontdekte Burchell dat hij ook tot deze prac-
BURCHELL begon zijn fantastische
carrière drieënzestig jaar geleden als leer
ling-monteur van edelstenen, maar toen hij
zeventien jaar was, stierf zijn vader en
inoest hij naar beter betaald werk omzien.
Een vriend bezorgde hem een baantje als
duvelstoejager in de toen pas opgerichte
New Yorkse oog- en oorkliniek, waar hij
dertig dollar per maand verdiende met het
schoonhouden van het laboratorium. Hij
werkte er twaalf uur per dag. de Zondagen
niet uitgezonderd. Maar terwijl hij de vloe
ren en de werkbanken schrobde, begon hii
belangstelling te krijgen voor de arbeid
der laboranten, die er sera bereidden en
Weefse1 monsters ontleedden. Hij keek toe
en stelde vragen. Langzamerhand groeide
jn hem de lust dit werk ook eens zelf te
proberen. Het verlangen werd een obsessie
èn op een avond, nadat iedereen naar huis
gegaan was, sloop hij terug naar het labo
ratorium, draaide de deur op slot en begon
er enkele proeven te nemen, die hij de as
sistenten zo vaak had zien uitvoeren. Hij
merkte al gauw, dat hij aanleg had voor
dit delicate werk en nam het besluit, elke
avond terug te komen. Viif jaar lang hield
hii deze nachtelijke experimenten vol, dik
wijls hele nachten doorwerkend en steeds
meer ervaring opdoen in het moeilijke
ontleden en prepareren van oogweefsel en
oorbeenderen.
OP EEN DAG hoorde hij een bezoekend
neuroloog erover klagen, dat er in de hele
kliniek niet één behoorlijk model van een
wervelkolom te vinden was. Die avond
miste de chefkok van de kliniek plotseling
zijn lievelingskat. maar de volgende mor
gen presenteerde Burchell de neuroloog een
prachtig specimen van een kattenrugge-
graat met elke zenuw intact, hetgeen de arts
de uitroep ontlokte, dat hij in dertig jaar
niet zo'n fraai preparaat eezien had. Hij
gaf Burchell twee dollar, bewerkte ziin be
vordering tot oppasser en bestelde nog
meer kattenruggen. „Het was geen slecht
begin", placht Burchell later te zeggen,
„want de wetenschap zat te springen om
wervelkolommen, ik kon de twee dollars
tica kon doordringen als hij een paar boe
ken onder zijn arm torste en een geleerd
gezicht zette en van dat ogenblik af
heeft hij alle belangrijke voordrachten en
operaties bijgewoond.
Bij wijze van bijverdienste begon Bur
chell ook modellen te vervaardigen van
het slaapbeen, dat de ingewikkelde struc
tuur van middenoor, binnenoor en even
wichtsorgaan omsluit. Hij voorzag die mo
dellen van uiterst fijne scharnieirtjes, die
het mogelijk maakten, de verschillende
delen van de oorbeenderen open te Mappen
om gemakkelijk hun inwendige structuur
te kunnen bekijken. Tot dan toe waren
dergelijke modellen meestal uit Frankriik
en Duitsland betrokken, maar Burchell's
werkstukken waren zo fraai en daarbij
zoveel goedkoper dat tal van hooglera
ren in de anatomie ze voor hun colleges
aankochten.
AANGEMOEDIGD door dit succes begon
Burchell nu ook micropreparaten van ziek
oogweefsel te maken, doorsneden van 1/50
mm dikte, die hij zelf sneed, kleurde en
tussen dek glaasjes monteerde en deze
vonden grif aftrek bij de klinieken en oog
artsen. Bijzonder mooie exemplaren hield
Burchell zelf, zodat hij thans beschikt
over een „archief" van ruim 400 slaap-
beenderen en meer dam 100.000 oogprepa
raten, dat alle bekende ziekten en afwij
kingen van onze ogen en oren omvat en
dat in de loop der jaren door specialisten
uit alle werelddelen bekeken en bestudeerd
is. De befaamde Weense arts dr. Heinrich
Neumann, die onder anderen de hertog van
Windsor en ex-koning Alfons van Spanje
geopereerd heeft, noemde Burchell's col
lectie „de volledigste en waardevolste uit
de geschiedenis der moderne anatomie".
Een andere bijdrage van Burchell tot de
medische wetenschap was zijn ontdekking
met betrekking tot de aangezichtszenuw,
waarvan de ligging bij vele mensen vaak
ietwat verschillend is. Bii oor- en gezichts
operaties bestaat dan ook dikwijls gevaar,
dat deze zenuw beschadigd wordt, met als
resultaat niet zelden een verlamming of
Horizontaal: 1. witte rand langs brieven,
5. maag van herkauwende dieren, 8. ver
dikking der opperhuid, 10. lengtemaat, 11.
deel van de mast, 13. munt in Duitsland,
15. van het teken af te herhalen (afkorting
muziek), 17. stad bij Milaan, 19. rivier in
Nederland, 21. zijtak Moezel, 22. oude La
tijnse Bijbelvertaling, 24. muzieknoot, 25
Bijbelse figuur, 27. munt in China. 29. Ne
derlandse oasmunt (afkorting), 31. genoeg
gekookt, 33. slim, 34. guit.
Verticaal: 1. linkerbij rivier van de Drau,
2. muzieknoot, 3. gezamenliike burgerij (af
korting), 4. landstreek ten Zuid-Oosten van
Babyion, 6. water in Friesland, 7. klein, 9.
bloeiwijze, 12. gewoonterecht (O.I.), 14
kort afgebroken geluid, 10. Zwitsers Alpen
dal in Wallis, 18. ruime kamer. 19. de zee
straat tusüen de Hebriden en Schotland. 20.
klap, 23. rivier in Armenië, 26. voorzetsel.
28. opening ener fuik. 30. voorzetsel, 32.
oude Egyptische zonnegod.
Om mee te dingen naar de drie geldprij
zen ad 7,50, 5 en 2.50 moeten oplossin
gen onder de aanduiding „Oplossing Puzzle"
uiterlijk Donderdag 17 uur ontvangen zijn
aan een van onze kantoren in Haarlem:
Grote Houtstraat 93 en Soendaplein 37 of
IJmuiden: Kermemerlaan 186.
Winnaars van de vorige puzzle zijn:
1. Piet Looijen, Kamerlingh Onnesstraat
46, Haarlem, 7.50.
2. H. D. van Turen, Meer en Boslaan 18,
Heemstede, 5.
3. C. B. Jacobs, Nachtegaalstraat 78, Haar
lem, 2.50.
misvorming van mond-, wang- en ooglid
spieren. Burchell wist aan te tonen, dat
het verloop van deze zenuw mede afhan
kelijk is van de vorm der schedel en de
monstreerde de chirurgen aan de hand van
zijn modellen alle mogelijke postiie-varia
ties van de zenuw. Sindsdien is de kans op
verlammingen bij operaties op dit terrein
aanzienlijk verminderd.
REEDS op 35-jarige leeftijd was de ex-
schoonmaker een erkende autoriteit, die
veelvuldig in consult geroepen werd alvo
rens men tot riskante oogoperaties over
ging. In 1920 werden zijn eminente ver
diensten beloond met zijn aanstelling tot
anatoom-patholoog aan dezelfde kliniek,
waar hij negentien jaar geleden vloeren
geboend had. Een jaar daarna volgde zijn
benoeming tot lector in de ontleedkunde en
de bacteriologie aan de New York Univer
sity Medical School. Weer enkele jaren
later verleende Roanoke College hem een
ere-doctoraat en kort voor het einde van
de tweede wereldoorlog werd hij met veel
eerbetoon opgenomen in de hooggeleerde
broederschap van oog-, oor- en keelspecia-
listen ..The American Academy of Oph-
talmology and Otolaryngology"(!) als
enige leek, wie ooit deze bijzondere onder
scheiding te beurt viel.
Tot voor zeer kort doceerde Burchell
nog steeds enkele uren per week aan de
New Yorkse universiteit en nog altijd
werkt hij vrijwel dagelijks in zijn geliefde
laboratorium in de Oog- en Oorkliniek.
Maar nu hij tachtig is, wil hij het toch wat
kalmer aan gaan doen, want de jeugd, zo
zegt hij, moet ook haar kans krijgen
H. C.
De oplossing van de vroige puzzle is:
Horizontaal: 1. Agni, 4. ook, 6. nor, 7. Hm,
9. ka, 10. dem, 11. de, 12. hop, 13. rui, 14.
Veen, 16. Daun, 17. enk, 18. gaar, 19. eg,
20. baar, 22. Bern, 23. zij, 24. halm, 25. pok.
Verticaal. 1. Anke veen, 2. Goa, 3. Nr., 4.
olm, 5. om, 7. iep, 8. rein, 10. Don, 11. duur,
12. hek, 13. raar, 15. eng, 16. Daan, 18
garm, 29. bel, 21. rijk, 22. ba, 23. zo.
Zeemeermerrie
De violist Mischa Elman, die na lange
tijd weer naar Nederland komt, zal op 31
Mei in de grote zaal van het Concertge
bouw te Amsterdam werken van Nardini,
Bach, Franck, Glazoenov en Kreisler ten
gehore brengen. Hij wordt aan de vleugel
begeleid door Joseph Seiger.
CHARLES IVES OVERLEDEN.
Deze week is de Amerikaanse componist
Charles E. Ives op 79-jarige leeftijd te New
York overleden. Ives ontving in 1947 de
Pulitzer-muziekprijs voor zijn dertig jaar
eerder gecomponeerde „Derde Symphonie".
EIND MAART, kort voordat ik een reis
naar Italië ging maken, las ik, dat het in
het Scala-Theater te Milaan tot een schan
daal was gekomen bij de opvoering van de
éénacter „La Gita in Campagna" van Ma
rio Peragallo, een der jongere Italiaanse
componisten. Er moet een lawaai zijn ont
ketend, zoals oudere
schandaalkenners het
zich niet konden her
inneren. De serie
voorwerpen, die het
toneel werden opge-
slingerd, bevatte zelfs
avondschoentjes van
verbolgen toeschouw
sters. U kunt het een
aan deze drastische
vorm van critiek niet
gewende Nederlander
niet kwalijk nemen,
dat hij hoopte ook van dit spel-in-de-zaal
te kunnen genieten, hetgeen misschien op
windender en fantastischer zou kunnen
zijn dan het spel op het toneel.
Maar toen ik op 1 April 's avonds het
beroemde operatheater betrad, werd dit
mijn onedele verlangen meteen de kop
ingedrukt: de directie had het stuk van
het programma geschrapt en er het ballet
„El Amor brujo" (De liefde als tovenaar)
van Manuel de Falla voor in de plaats ge
zet. Verstoken bleef ik dus van de kans
wilde tonelen te zien en te bestuderen
welke roerende goederen naar de mening
van temperamentrijke Italianen nog in
aanmerking zouden komen naar de twee
heren te worden geworpen, die de euvele
moed hadden gehad deze éénacter te dich
ten en te componeren. Ik vergat daarnet
u nog te vertellen, dat bij de algemene
smijtpartij de tekstdichter, de heer Alber
to Moravia, het toneel was opgelopen om
zijn benarde kunstbroeder de componist bij
te staan. Maar de uitdragerswinkel op de
planken moet daardoor slechts nog rijker
voorzien zijn geworden.
Er bleven dus twee éénacters over, plus
het genoemde ballet. De eerste was „Ame
lia al Ballo" van de tegenwoordig veel ge
noemde componist Gian-Carlo Menotti.
Diens latere opera's: De Telefoon, De Con
sul, Het Medium, hebben zijn naam be
roemd gemaakt. Voor wie de naam Me
notti echter nog niets zegt, noteer ik hier
even, dat deze Italiaan in 1911 te Cadeg-
liano is geboren en zijn jeugdjaren te
Milaan heeft doorgebracht. Hij ging in
1928, dus als zeventienjarige naar Ameri
ka, waar hij aan het Curtis-Instituut on
der leiding van Scalero compositie stu
deerde. „Amelia al Ballo" was zijn eerste
theaterwerk. Het werd in 1934 te Wenen
geschreven, waar Menotti na zijn studie in
Amerika een jaar heeft gewerkt. Al in de
ouverture is merkbaar, dat de componist
nog onder invloeden staat van grote voor
beelden (van Puccini in de eerste plaats)
en dat tussen dit en een persoonlijk werk
als bijvoorbeeld „Het Medium" een lange
weg van innerlijke rijping is afgelegd.
Toch is het jeugdwerk „Amelia al Ballo"
al kort na de voltooiing twee jaar achter
een in de Metropolitan Opera te New York
op het répertoire gebleven. Dat Menotti's
muziek, die in dit werk nog weinig geavan
ceerd is en eerder achterwaarts dan voor
waarts ziet, ook herinneringen aan Wolf-
Ferrari oproept in haar doorzichtige speels
heid en luchtige gratie, is mede enigszins
te verklaren uit het feit, dat het libretto,
door de componist
zelf geschreven, in de
verte aan Wolf-Fer-
rari's kleine opera
„Suzanna's Geheim"
doet denken. Met dit
verschil dan. dat de
jaloerse echtgenoot
van Suzanne geen re
den voor zijn achter
docht had, maar dat
er voor de sukkelende
gemaal van Amelia
alle aanleiding be
stond de gedragingen van zijn jonge
vrouwtje te wantrouwen. Amelia werd
even kittig gespeeld als voortreffelijk ge
zongen door Margherita Carosio.
Een dieper peilende geest sprak uit de
andere éénacter van die avond: „La Figlia
del Diavolo" van Virgilio Mortari. Deze,
mij tot dan volkomen onbekende compo
nist, werd geboren in 1902 en studeerde
aan het Conservatorium te Milaan, bij Al
fonso Bossi en Ildebrando Pizzetti. Be
wonderaar van Strawinsky en intiem
vriend van Alfredo Casella, veelzijdig be
gaafd, veelvuldig ontwikkeld. Het libretto
is van Pavolini en baseert zich in hoofd
zaak op het Salomé-gegeven, het drama
van Johannes de Doper, Herodes en haar
dochter. v
Van de schrijnende tegenstelling tussen
Salome's voluptueuze danskunst en de as
cetische waardigheid van Johannes heeft
ook Mortari met groot dramatisch inzicht
profijt getrokken. In zijn zeer persoonlijk
klinkende en met kracht van overtuiging
geschreven muziek heeft hij de tegenstel
lingen doen uitmonden in een slotscène,
die al de tevoren gehoorde zwoelte opheft
in een gelouterde en verreinde sfeer. Ook
dit werk kwam op indrukwekkende en
boeiende wijze over het voetlicht. Voor
ons, die aan kleinere schouwburgen en to
neelruimten gewend zijn dan het enorme
Scala-theater, was het wel nodig te wen
nen aan het klankverlies der stemmen in
de grote zaalruimte. Daartegenover had ik
mij de orkestklank soms bescheidener ge
dacht. Beide opera'tjes en De Falla's bal
let gaven geen aanleiding tot theaterscènes
in de zaal zoals ik die in het begin heb ge
noemd. Het publiek reageerde vriendelijk,
maar niet overmatig enthousiast.
Hiermede heb ik alleen maar een indruïc
willen geven van een bezoek aan het be
faamde theater, dat tegelijkertijd een mu
seum vol herinneringen aan grote compo
nisten en tekstdichters is. Het was een
apart genot in de pauzes de museumzalen
door te wandelen en de portretten, hand
schriften, brieven en souvenirs te bekijken,
die hier met grote piëteit zijn bijeen
gebracht. De Milanezen zijn trots op hun
Teatro alia Scala en dat is zeer te be-
grijpen. WILLEM ANDRIESSEN
„Dit verhaal speelt zich af, toen er nog
bandieten in Brazilië waren". Met deze
nogal naïeve tekst wordt de film „De Vo
gelvrijen" van Lima Barreto ingeleid, een
film als een oud lied, dat de lotgevallen
bezingt van een aantal schurken, die zich
niet ontzien te roven, te plunderen, te
brandmerken en brandschatten, kortom,
een ware terreur uit te oefenen waartegen
over het gezag machteloos staat. Met de
overval op een dorp ontwikkelt zich het
drama, waaraan de film is gewijd. Er is
een onderwijzeres ontvoerd. Een der ban
dieten wordt op haar verliefd. Hij helpt
haar in de nacht te ontvluchten en bege
leidt haar op de weg terug naar de vrijheid
en de betrekkelijke veiligheid van
haar dorp. Dat neemt de hoofdman der
bandieten niet. Ras is de achtervolging in
gezet en het tweetal wordt na een voort
durende jacht achterhaald. Dan legt de
verliefde bandiet zich in een hinderlaag
en terwijl hij de naderende bende onder
vuur houdt biedt hij het meisje de gelegen
heid te ontkomen. Het gevecht is langdurig
maar ongelijk. Hij moet zich tenslotte over
geven en sterft. Ook de hoofdman, getrof
fen door een schot, verliest bij deze strijd
het leven. De bandieten trekken verder,
hun figuren tekenen zich als silhouetten
af tegen de maanlichte avondhemel, hun
lied klinkt over de heuvels als een ode aan
de onsterfelijkheid van hun roem.
NU kan men over die roem denken wat
men wil erg gunstig zal uw oordeel
over de bandieten niet uitvallen de ar
tistieke waarde van de film is buiten kijf.
Ze its poëtisch en primitief, WTeed en be
koorlijk, de zuivere weerspiegeling van de
volksziel. Waarin ze vooral uitmunt is in
haar vertelkunst, het vertellen in beelden
zonder d'ialoog. Er worden maar weinig
woorden gesproken in „De Vogelvrijen" en
de woorden die men hoort zijn noodzake
lijk, ze konden niet ontbreken. Wil men
een voorbeeld? Ergens in de film na de
overval van de bandieten op hun dorp, ziet
men de mannelijke inwoners optrekken om
zich te wreken. Zwaar gewapend gaan ze
er op uit, maar hun komst blijft niet onop
gemerkt. De bandieten omsingelen hen. En
dam begint de hoofdman te spreken. Hij is
verborgen achter het hoge struikgewas en
de bossages. Hij bedreigt de aanvallers
met de dood: niemand zal levend het strijd
perk verlaten. De bedreiging is verschrik
kelijk. En zij krijgt een des te onheilspel
lender karakter omdat de dorpelingen nie
mand van de bandieten zien. Ze weten niet
De bandiet en zijn hoofdman in de film
..De Vogelvrijen".
waar het gevaar op hen loert. Wij weten
het wel: we hebben de bandieten gadege
slagen toen zij zich voor de omsingeling
gereed maakten.
Terwijl de hoofdman spreekt speurt de
camera als met de ogen der dorpelingen
langs het struikgewas. Soms verplaatst het
beeld zich naar de mannen zelf van wie wij
weten dat zij al hulpeloos en verloren zijn.
De hoofdman spreekt voort. Zijn woorden
krijgen een verschrikkelijke kracht. Ze
zullen straks bewaarheid worden als de
camera ons de afloop van het gevecht laat
zien. Alle mannen gedood op him aanvoer
der na. Bijna waanzinnig tart hij de bende.
Hij vervloekt hen, hij daagt hen uit het
bloedbad te voltooien. Maar hij krijgt geen
antwoord. De vijand blijft onzichtbaar. Dan
valt er een schot. Hij stort neer. En ster
vend schiet hij nog zijn machinegeweer
leeg op het niets en het nergens dat de
bedreiging zo vreselijk vervulde.
Dat is pure filmtaal en het is niet het
enige staaltje in ,De Vogelvrijen". Want
was het hier de autonome macht van het
woord, dat door het beeld zo'n sinistere
betekenis verkreeg, in alle andere gevallen
is het het ontbreken van het woord en de
autonome macht van het beeld alleen, dat
de film tot zo'n fraai exempel van „jeu des
images" maakt. Welk een actie in de over
val op het dorp met de knappe montages
en de opstelling van de camera, long-shots
en close-ups in dynamische afwisseling op
u afvurend en daarbij de détails niet ver
getend. Men ziet de bandieten op een kruis
punt alle richtingen inschieten. Onmiddel
lijk daarop vliegen de kogels al over de
hoofden der dorpelingen, iedereen vlucht
of sluit voor het aankomend gevecht de
luiken. Een kat springt tegen een raam op.
Ze klauwt zich vast, verliest het evenwicht,
valt. Dan komt de hoofdman in het beel.
Hij wrijft zijn ring glanzend alsof hij
het bloed van zijn handen wast, ijdel en
wreed. De hoofdman is wreed. Hij laat an
deren sterven en omkomen, hijzelf blijft
buiten schot. Het is ziin lafheid, die hem zo
wreed maakt. Het woord lafaard wordt
maar eenmaal tot hem gericht. De beelden
hebben hem echter als zodanig ten voeten
uit gekarakteriseerd, gelijk ze de bandiet,
d'ie verliefd op de onderwijzeres wordt, de
sympathieke verschijning geven van een
karaktervast man, voor wie een beter leven
mogelijk moet zijn. Hij verlangt er naar,
maar de pas wordt hem afgesneden, het
noodlot achterhaalt hem. Merkwaardig hoe
met praktisch geen dialoog de figuren in
de film relief krijgen, hoe ze duidelijk voor
u oprijzen en indruk op u maken. Dat ziet
men helaas te zelden. Reden waarom deze
Braziliaanse exceptie zoveel furore heeft
gemaakt en zowel te Cannes als Edinburgh
met onderscheidingen werd bekroond.
Voor een niet gering deel draagt daartoe
Au* hii rrif»* ''M'o-rrnfiie de
Als onderdeel van de viering van het
twaalfhomderdjarige bestaan van Dokkum
zal van 28 Augustus tot 5 September in
deze plaats een poppententoonstelling wor
den gehouden. Ieder, die ouder is dan
twaalf jaar, kan hieraan meedoen door het
insturen van één of meer poppen, geheel
naar eigen ontwerp. De pop moet zelf ver-
vaardigd zijn, bijvoorbeeld van hout, ijzer-
draad, papier, was, lappen, of iets derge
lijks. Confectiepoppen mogen niet worden
gebruikt.
Het comité, dat deze tentoonstelling orga
niseert, wil hiermede de onjuistheid aan
tonen van het gezegde „Nederlanders heb
ben geen fantasie, daarvoor moet je in het
buitenland zijn". Inzendingen worden
verwacht vóór 13 Augustus aan het Wees
huis aa.n de Markt te Dokkum, waar men
zich voor 1 Juni kan opgeven.
sfeer zo treffend weergeeft en u telkens
frappeert en bekoort. Al is in het midden
deel „De Vogelvrijen" wel wat erg uitvoe
rig in haar milieuschildering van het kamp
der bandieten, ze vertoont ook daar nog
zoveel fraaie episodes dat ze als geheel een
gaaf en goedgeslaagd voorbeeld mag ge
noemd worden van filmkunst op hoog ni
veau, de moeite waard om er kennis van te
nemen, als het bloedig verhaal u tenminste
niet afschrikt.
P. W. FRANSE.
Te München wordt medegedeeld, dat het
bekende satirische weekblad „Simplizissi-
mus" in de komende herfst weer zal ver
schijnen onder leiding van Olav Iversen,
voormalie caricaturist van de „Berliner
Illustrierte".
Iversen zeide, dat de nieuwe uitgave van
„Simplizissimus" politiek en economisch
onafhankelijk zal ziin en dat de sedert
1896 gevestigde traditie van het oude blad
zal worden voortgezet.
voordat wie dan ook ae intocht
van de Heemsteedse Zondag heeft ge
zien, de molen „de Eenhoorn" aan het
Spaarne is hem voor. Zijn vier wieken
hebben een nacht lang op de uitkijk ge
staan. Als de zon dan schoorvoetend
over de dorpel van het Westelijke Half
rond komt kijken, is het alsof zij vredig
alarm slaan: Zondag. Ze bekijken zich
zelf in het water, rekken zich uit in de
lucht waar de zon, als een lichte danse
res, voorzichtig haar eerste voetstappen
heeft gezet en lijken elkaar tevreden
toe te knikken: alles is in orde. Ze kun
nen komen, de roodwitte Spaarne-
roeiers, de skiffeurs, de achten, de
wherry's en de amechtig sputterende
bootjes op weg naar de Kaag, toege
wuifd door de bewoners van de villa's
aan de Tooropkade huize „De Kei" en
het intrigerende „Spookhuis" even
verderop.
MAAR zover is het vooralsnog niet.
Want de Heemsteedse Zondag begint
met het kind, dat de avond tevoren wat
later opbleef en zich verheugde op de
komende dag, en nu zijn huis verlaat,
de lege, stille straat opgaat, een vriend
je entert en zijn spel begint. Zolang doet
men er goed aan op vilten zolen door
de straten te gaan, wil men de Zondag
eer aandoen. Pas straks als de laatste
wandelaars zijn gepasseerd, de kerken
hun torenkeel openzetten en het gelui
de lucht ingaat, tuimelend over de daken
en vallend in de straten, pas dan kun
nen de trottoirs de voetstappen velen.
Dan kunt ge met een naar de zon ge
heven hart en met lichte tred vast een
voorschot innen op de middagwandeling.
Des Zondags bestaat Heemstede
eigenlijk uit drie schiereilanden van
rust. Want de Heerenweg en de Heem
steedse Dreef snijden het dorp in onge
veer drie gelijke delen, waar de voet
gangers een veilig bestaan hebben en
waar het gesprek vanuit de ligstoelen in
de tuin, omzoomd door een met zorg
onderhouden border, over de haag de
straat bereikt. Maar over de twee ver
keersaders vloeit een stage stroom van
weekeind gasten Zandvoortwaarts, de
Meer in op weg naar de Bussumse hei
of de Westeinder, die een muur van ge
rucht optrekt tegen de stroken stilte, of
zo men wil, de stroken Heemstede. Want
het twintigste-eeuwse claxongehuil en
bromfietsengereutel past hier niet, ook
al ontkomt men er nooit geheel aan.
Maar er zijn toch enkele plaatsen bin
nen deze contreien waar iets van het
eigenlijke karakter geconserveerd is
gebleven. Dat zijn er drie: ,,'t Clooster"
aan de Slotweg, op een steenworp af
stand van de Cruquius, het rococotuin-
tje naast het Raadhuis en tenslotte het
Huis te Manpad, waar ge een uitstalling
van oude bomen en verwilderd struik
gewas aantreft, dat als model gediend
zou kunnen hebben voor de pastorale
passages in het werk van Ruysdael of
Thijs Maris.
HEEMSTEDE is óók het dorp van de
markiezen, de helkleurige zonnescher
men die zich als een palet aan de gevels
voordoen, staalkaart van de smaak van
hini gebruikers en die tevens tezamen
een harmonieuze bevestiging zijn van
de reputatie van deze forensenplaats
als villadorp. Als zodanig is ook bedoeld
het wandelbos Groenendaal, maar die
bedoeling is 's Zondags zoek. Op die
dag is Groenendaal niet meer dan een
füiacl van de Haarlemmer Hout. Tegen
drie unr begint het, het geparadeer aan
weerszijden van de Molenlaan en de
Sparrenlaan, jongens en meisjes in
aparte groepjes, maar elkaar goed in de
gaten houdend. Fietsers, die soms in
ccureurstempo als Van Ests en Wagt-
mansen de heurels in het bos nemen.
Gekir, geschreeuw, gefluit.en overal de
kleverige papiertjes van de ijsco's die
op de brug bij het molentje worden
verkocht. Op de borden bij de ingang
staat dat het park tot zonsondergang
geopend is, maar wie bevestigt dit?
Niet de kozenden, niet de slenteraars en
geeenszins de have van het dierenpark.
Want al vliegt een der pauwen iedere
avond op het kleine omlcophekje van
het molentje en al laat hij zijn wee
moedige. maar trotse schreeuw horen,
het einde van de Zondag betekent dat
niet. Toch zijn de kleine diereri van
de kinderboerderij wel een beetje opge
lucht als de grootste drukte voorbij is
en zij zich weer aan elkander kunnen
wijden. De herlen hebben een goede
middag gehad en liggen verzadigd in
het late zonlicht bij hun slaapstee, de
konijnen hebben hun holletjes opge
zocht. In de vliegdennen zitten hier en
iaar nog duiven na te koeren, maar
met. het donker keren zij naar hun til-
len terug.
EN EVENALS de Zondag begonnen is,
eindigt zij met het kind, dat na het eten
nog wat buiten speelt, vreemde spelle
tjes, waarvan volwassenen de porté
ontgaat, maar die het voornaamste
element vormen voor de structuur van
hun kleine wereld. De wereld, die in het
beeld van de dansende moeder met haar
kind, in de tuin van het Raadhuis, een
ontroerende belichaming vindt. En
later, als de nachi zijn zwartfluwelen
cape over het moede Westen heeft uit
gehangen, zingt in het struweel van
Groenendaal de nachtegaal. De pauwen,
de eendjes en de herten luisteren toe en
zwijgen. Heemstede zwijgt. De Maandag
is met een lied begonnen. L.