Nederland voert uit Noorwegen H De Noorse film Sondre Norheim, de vader vati het moderne skiën HOUTEN JUFFERS IN Weldra culturele overeenkomst EEN LAPPENSCHOOL Middelbaar onderwijs in Karasjok Nationale sport in Noorwegen door W. J. M. Irish' Stephenson 500003 Het eerste bezoek ooooocx van de Noorse Koning TUSSEN NOORWEGEN EN NEDERLAND HET HOUT speelt sindt onheugelijke tijden een grote rol in het leven van de Noor. Het beboste oppervlak van Noorwegen bedraagt ruim'7^ millioen hectare, niet minder dan een kwart van het totale landoppervlak. Bij een bevolking van drie mil lioen mensen betekent dit dat er ongeveer 2VZ ha bos per in woner is. Deze bossen zijn voor ongeveer 80% privé-bezit en hiervan behoort 64% toe aan boeren. Het overige aan concerns. De resterende 20% is van de Staat, de gemeenten en parochies. In het totaal zijn er 121.000 boseigenaren, waarvan 35% meer bezit dan 1000 hectare. De belangrijkste houtdisticten bevinden zich in de Zuid-Oostelijke provincies en in de provincie Tröndelag aan beide oevers van de Trondheimfjord. In het binnenland van de Zuid-Oostelijke provincies béreikt het pro ductieve bos een hoogte van achthonderd meter boven de zee- piegel, in de provincie Tröndelag ongeveer zeshonderd meter, maar verder naar het Noorden en dichter bij de kust wordt het peil, waarop de bossen nog productief zijn, geleidelijk lager. Evenals de rest van Scandinavië bestaan de Noorse bossen hoofdzakelijk uit naaldhout, zoals vuren (Picea excelsa) en grenen (Pinus silvestris). Deze vormen in de eerste plaats de basis voor de exporthandel en de pulp- en papierindustrie. Dit naaldhout levert dus ook de sparren, juffers en kolders, welke voor de verkoop naar Nederland bestemd zijn. Volgens de jongste gegevens is het volume van de houtopbrengst gedurende de laatste twintig jaar met 15 tot 20% toegenomen. De jaar lijkse aanwas bedraagt tegenwoordig ongeveer twaalf millioen kubieke meter, voor 56% bestaande uit vuren, 24% uit grenen en 20% uit loofhout, hoofdzakelijk berkenhout. Die berken, welke ook in Noord-Noorwegen groeien, zelfs boven de woud- grens, dienen vaak als beschutting vooor het lager groeiende naaldhout. DE OORLOG en de na-oor- logse situatie zijn de exploi tatie van de bossen niet ten goede gekomen, doch over het algemeen is men er toch in geslaagd de jaarlijkse aankap binnen de grenzen van de jaarlijkse aanwas te houden. Behalve de reeds hierboven genoemde palen wordt ook mijnhout geëxporteerd, doch de belangrijkste uit de bossen afkomstige exportproducten zijn pulp, papier en cellulose. Het vellen van het hout ge schiedt in de wintermaanden. Hoofdzakelijk met paarden worden de gevelde stammen naar de oevers der rivieren gesleept. In de lente volgt dan het meten, verkopen en mer ken van de stammen, waarna zij door de stroom naar de zagerijen worden gevoerd. In de laatste jaren hebben nieuw aangelegde wegen het toege nomen mechanische transport, het gebruik van tractoren en vrachtauto's mogelijk gemaakt. Op de Landbouwhogeschool doceert men de bosbouw, ter wijl meer elementair onder wijs op dit gebied ook wordt gegeven op de Staatsbosbouw- scholen en op de Landbouw scholen. NOORWEGEN kan be schouwd worden als het klas sieke land van de houtarchi tectuur en de houtsnijkunst. Tot de oudste en mooiste voor beelden van deze volkskunst behoren de Vikingschepen, welke laten zien dat deze bij ons zo gevreesde plunderaars reeds een vrij hoge trap van kunstzinnigheid hadden be reikt, terwijl ook op het gebied van de scheepsbouw de tech niek van deze schepen bewon dering kan wekken. Bekend voorbeeld van deze scheepsbouw en sierkunst is het Osebergschip. Aan boord van dit vaartuig vond men onder meer een prachtige hou ten wagen, daterende uit de achtste eeuw. Een ander be kend voorbeeld is het Gok- stadschip, waarvan de stoere constructie het begrijpelijk maakt, dat Leif Erikson in staat was reeds in 999 de over tocht naar Amerika te maken, waarmee hij Columbus dus ongeveer vijfhonderd jaar voor was. De leeuwen en dra ken, waarmee de oeroude hou ten kerkjes in Noorwegen versierd werden, staan zeer dicht bij de versieringen van deze Vikingschepen. Deze oude Noorse kerken, waarvan er hier één is afgebeeld, vormen de enige restanten van een bouwwijze welke vroeger ook elders in Noord-Europa werd toegepast, althans in de vroe ge Middeleeuwen. Deze manier van bouwen werd in Noorwegen het meest geperfectionneerd en het langst gehandhaafd. Men zou deze kerken, die onder meer in Urnes en Borgend nog wor den aangetrofen, kunnen be schouwen als vertalingen in hout van de Romaanse stenen basilika's. Ook op het gebied van de bouw met door inke pingen verbonden gestapelde tjalken en stammen zijn de Noren ver gevorderd en deze bouwwijze wordt ook thans nog veel toegepast. In verband met de destijds optredende houtschaarste, wilde men op grotere schaal overgaan tot het bouwen van stenen huizen, doch men wees er toen op, dat deze huizen meer brandstof vergden in de Noorse winter en aangezien men in dit land met hout stookt, had het dus geen zin om de houtbouw in de steek te laten. Men kan zeggen, dat de Noorse architect op zijn best is bij de bouw van vrijstaande houten huizen. De koninklijke residentie „Stiftsgarden" in L'^HÉÉSlIl Koning Haakon VII van Noorwegen, die op 8 November 1905 door het Storting het Noorse parlement werd geko zen en die op 22 Juni 1906 in de kathe draal van Trondheim werd gekroond, bracht al vroeger een staatsiebezoek aan ons land. Dat was op 5, 6 en 7 Juni 1923 aan Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik. De Koning kwam naar ons land met de pantserkruiser Eidsvoll, die toen door de Nederlandse torpedojagers Z3 en Z4 werd geëscorteerd. Bij aankomst klon ken de saluutschoten van de Jacob van Heemskerck. Op de aankomstdag, 5 Juni 1923, werd des avonds in het Paleis op de Dam het galadiner gehouden. De volgende dag werd een bezoek gebracht aan Koningin-Moeder Emma op het Paleis Soestdijk, waar de toenmalige Prinses Juliana aan de Noorse Koning werd voorgesteld. Deze vertrok hierna met Koningin Wilhelmina en Prins Hen drik naar Den Haaa, dat toen nog de officiële residentie was. Er werd een bezoek gebracht aan het Mauritshuis. Des avonds was er een gala-concert in het Gebouw voor Kunsten en Weten schappen door het Residentie-Orkest, met medewerking van de zangeres Mia Peltenburg. Het programma bestond uit werken van Noorse en Nederlandse componisten. De volgende dag werd een bezoek ge bracht aan het Vredespaleis, waarna men zich naar Rotterdam begaf. Daar werd ook een tocht door de havens ge maakt. Aan boord van de Eidsvoll ge bruikten Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik met hun Noorse koninklijke gast de thee. Koning Haakon was toen 51 jaar oud. cyxxxxx>yy>ooax>oooooooooooooooc: Trondheim, is een houten gebouw uit de achttiende eeuw is een fraai voorbeeld van de meer moderne Noorse hout bouw. Zeer karakteristiek voor de Noorse hoerenkunst is de houtsnijkunst en de toepassing van het zogenaamde geschil derde rozenmotief, dat een zeer levendige en impression istische indruk maakt. In sommige streken voert de Renaissancestijl de boventoon. Elders, speciaal in Gudbrands- dalen, beheerste het weelde rige acanthusblad, dat om streeks 1700 in urwegen in zwang kwam, de honderd jaren tussen 1750 en 1850, dat wil zeggen de bloeiperiode van de Noorse hoerenkunst. Men kan zeggen dat het hout waar van bijvoorbeeld ook de zoge naamde witte steden in Zuid- Noorwegen zijn gebouwd en dat overal beschutting biedt tegen de strenge winters, een stempel drukt op het karakter van dit land. De betekenis van Noorwegen voor de filmkunst is uitermate gering. Dat moge niet bepaald complimenteus klinken in een nfimmer dat de lof van het hoge Noorden bezingt, er valt niet aan te ontkomen. Helaas loopt deze situatie parallel met die van ons vaderland, waar bijvoorbeeld nog nooit een speelfilm van internationale be tekenis uit de bus is gekomen. De Noren kunnen dan nog bogen op „Laïla". Men kan zich afvragen waar toch de oorzaken mogen liggen voor zo'n ongunsti ge situatie en waarom Noorwegen op het gebied van de documentaire niet even op zienbarend uit de hoek is gekomen als ons land, dat zich tenminste op dat terrein een erkende reputatie wist op te bouwen. De vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden. Vergeleken bij Zweden en Denemarken bezit Noorwegen geen geregelde filmpro ductie. De filmproductie, die er is, levert geen werk van formaat. Ook aan de ont wikkeling van de filmkunst, toen zij nog in haar kinderschoenen stond, hebben de Noren evenmin als de Nederlanders enig wezenlijk deel bijgedragen. Er moge een Noors filmacteur zijn ge weest, die vóór de eerste wereldoorlog fu rore maakte door zijn bijzonder spel, zijn naam zal nog maar weinigen onzer bekend zijn. Olaf Fönss kon opvallen, omdat hij de rust, de beheerste gesticulatie in de film bracht, het langzame overdachte ac- Twee voorbeelden van moderne Noorse architectuur: het nieuwe Universiteitsgebouw en het Stadhuis (badend in feestelijk aandoend licht) van de hoofdstad Oslo Naar wij vernemen zijn er reeds voor bereidende besprekingen gaande om nog dit jaar tot een culturele overeenkomst tussen Noorwegen en Nederland te komen. Deze zou voornamelijk betrekking hebben op wetenschappelijke en artistieke uitwis seling. Over en weer beoogt men het ver lenen van faciliteiten ten aanzien van het organiseren van tentoonstellingen, concer ten enzovoorts, benevens het maken van verantwoorde propaganda voor elkanders kunstzinnige bedrijvigheid. teren, dat tot dan toe in de hele cinemato grafie had ontbroken. Het is de verdienste geweest van de Scandinavische film, dat zij de eenvoudige onopgesmukte, de gewo ne mens voor de camera bracht en het landschap als sfeerbepalende achtergrond. Zo'n gewone mens betekende in die dagen een verademing. De film kreeg er een waarde mee, die men er tot dan vergeefs in had gezocht. De film kreeg er waardig heid door. Olaf Fönns heeft dat met zijn persoon bereikt. Zijn verschijning heeft, in het groot gezien, evenwel niet meer dan een functionele betekenis gehad. Maar zijn naam moge dan in het geschiedenisboek van de film met ere staan vermeld, men kan er de betrekkelijkheid gemakkelijk van afwegen. Noorse regisseurs van naam zijn niet voorhanden. In de wereld van de cinematografie bekleedt Noorwegen geen opvallende plaats. Het kan een gebrek zijn aan talent, zoals dat in Nederland het geval is. De talent rijke filmers, die wij hebben, bewegen zich in de documentaire zij zijn aan de speelfilm niet toegekomen. Het kan ook een kwestie zijn van geld. In een land, dat op zo'n uitgestrektheid zo weinig inwoners telt en welks taal maar een zeer beperkt afzetgebied bestrijkt, is het uiterst moeilijk een filmproductie op te bouwen. Wij ken nen hier al de moeilijkheden van een nor male speelfilmproductie, waarin wij altijd sukkelen met de pecunia, die voor het goed functionneren van het filmapparaat be schikbaar moeten zijn. Noorwegen staat voor dezelfde bezwaren. Gemeenlijk weet de lezer niet hoeveel kosten aan het maken van een film zijn verbonden. Wanneer in ons land een film zichzelf bedruipt en men er de productiegeldcn uithaalt, is men al dubbel en dwars tevreden. Meestal moet er geld bij. In een land, dat zeker de helft minder inwoners heeft (die dan nog over een groot oppervlak zijn verspreid) met als gevolg: een kleiner afzetgebied en dus inkomsten, die in geen verhouding tot de uitgaven staan moet de last der finan ciën zwaar drukken. Het is zeer aanneme lijk daarin voor een belangrijk deel de armoede aan films van Noorwegen te zoe ken. P. W. FRANSE KARASJOK is een nederzetting in de Noordelijkste provincie van Noorwegen Finnmark, waar op vijftien kilometer afstand van de Finse grens vijftienhon derd Lappen wonen. Het ontleent zijn belang aan de ligging aan de grote Poolweg die er langs loopt. De brede, maar ondiepe Karasjokka-rivier, die er midden door stroomt, is van minder be lang. Men kan er met een auto komen uit Oslo, Stockholm en Helsinki en het is zelfs met de bus te bereiken, al moet men dan ontelbare malen overstappen, omdat het een paar duizend kilometer van de Scandinavische hoofdsteden ver wijderd ligt. Na de oorlog was Karasjok evenals de meeste plaatsen in Finnmark door de Duitsers platgebrand, maar nu is het herbouwd. Er is een middelbare school voor Lappen verrezen, die bekend staat voorhanden zijnde groenten, een bijzon der smakelijk gerecht. Na de lunch gaat iemand naar het postkantoor, waar driemaal in de week een zending moet aankomen. Meestal komt de bode terug met de mededeling dat het bordje: „Morgenmiddag om drie uur terugko men" weer buiten hing. Hetzelfde kan iemand overkomen die een telegram verwacht. Onderwijl doen de anderen hun wekelijkse was. waarbij de jongens niet voor de meisies onderdoen in pro perheid. Gewoonlijk is de tijd na de lunch echter bestemd om spelletjes te doen in de frisse lucht. Fris is hier geen overbodige toevoeging omdat de tempe ratuur -70° Fahrenheit kan zijn. De geliefdste sporten zijn skiën en sleeën. Om vier uur wordt het onderwijs her vat tot zeven uur. Dan is het tijd voor het souper, dat weer dezelfde samen- als de „Samiske Ungdom's Skole". Het is wonderlijk genoeg geen openbare school, hoewel de staat tot op zekere hoogte wel subsidie ge.eft, maar een on derwijsinstelling van het Noorse genoot schap voor zending onder de Lappen „Norees Finnemisjonsselskap" dat de school voor eigen rekening heeft ge bouwd. Dit genootschap verricht sinds tachtig jaar uitstekend werk in geheel Noors Lapland, niet alleen door het bouwen van scholen en het uitgeven van een veertiendaags tijdschrift „Samenes Venn" maar ook door het oprichten van ziekenhuizen en verblij ven voor ouden van dagen en wezen. 's Zomers is de school gesloten, maar een gedeelte blijft open ten behoeve van de vele toeristen, die het dorpje in dit jaargetijde komen bezoeken om de Mid dernachtzon te zien. De toeristen reke nen meestal niet op de zwermen mug gen, wier gezoem de Lappen in verruk king brengt, omdat zij immuun zijn ge worden voor de beten van deze venij nige insecten. Het schooljaar voor de jonge Lappen loopt van begin October tot Pasen met een korte vacantie van een week tot tien dagen met Kerstmis. De meeste leerlingen zijn intern en ver scheidene wonen in kosthuizen. Voor toelating is niet vereist dat zij de lagere school hebben doorlopen. Op het ogenblik is er een vijftigtal leerlingen, van wie er een of twee zelfs uit het Roros-gebied komen, dat duizend kilometer ver ligt. Zij moeten per dag ongeveer drie gulden betalen voor kost en inwoning, maar als hun ouders dit niet kunnen, worden de kosten gedra gen door het zendingsgenootschap, dat tevens beurzen beschikbaar stelt. Velen beschouwen die toelage als een ere schuld en proberen haar af te betalen door 's zomers iets bij te verdienen. De gemiddelde leeftijd van de scholieren is zeventien of achttien jaar. De meisjes zijn verreweg in de meerderheid, omdat de jongens al vroeg moeten helpen bij de rendierkudden. De Lappenkinderen zijn opvallend kleiner van gestalte dan Noren van dezelfde leeftijd. Rector van de school Skolestyer is de heer With, die in Finnmark is ge boren en een grondige kennis heeft van de aard van de Lappen. Hij is ongeveer vijfendertig jaar oud, studeert in Oslo, heeft examen gedaan in het Laps en heeft als athleet een gouden médaille gewonnen. Zijn vrouw heeft examen ge daan in het Engels, een taal die zij vloeiend spreekt. Het derde lid van de staf is de „Husmor" een vrouwelijk manusje-van-alles. De huismoeder heeft als voornaamste taak het verzorgen van de schoolmaaltijden. Zij moet groenten van honderden kilometers ver laten ko men en wintervoorraden aanleggen. Het gebeurt vaak dat zendingen vis of an dere voedingsmiddelen voor onbepaalde tijd in de sneeuw blijven steken. Het middagmaal komt evenwel altijd op ta fel en het kan niet anders of de kelder herbergt verborgen voorraden voor ge vallen van nood. 's MORGENS om kwart voor acht be gint de schooldag met een ontbijt, dat bestaat uit eigengebakken bruin brood, boter, stroop, zoute haring en bruine geitenkaas, een nationaal Noors gerecht. Daarbij wordt koffie gedronken. Deze maaltijd wordt herhaald bij de pauze om kwart over elf. 's Middags om half drie is er onveranderlijk vis voor de lunch. Bij hoge uitzondering komt er hutspot op tafel van rendiervlees met doperw ten, wortelen, aardappelen en andere Dit artikel is geschreven door de heer H. B. Ely en ontleend aan het twee- maandelijkse tijdschrift in de Engelse taal „The Norseman", dat in Londen verschijnt en voorlichting geeft over Scandinavië op allerlei gebied. De heer c Ely, die sinds de oorlog grote reizen door Lapland heeft gemaakt en ver- scheidene maanden onder de Lappen heeft gewoond, bracht een jaar geleden een paar weken te Karasjok door, waar hij Engelse lessen gaf aan gevorderde leerlingen van de middelbare zendingsschool. stelling heeft als het ontbijt, met dit verschil dat er geen koffie, maar thee wordt gedronken, 's Avonds worden er documentaire films vertoond, die uit de filmbibliotheken in Oslo komen. De school heeft een eigen filmprojector met geluidsweergeving. De Zaterdagavond is gewijd aan een uitvoering, die de leerlingen in de loop van de week voorbereiden. De avond wordt kort na acht uur geopend door een leerling, die een onderwerp inleidt over de geschiedenis, gewoonten of toe standen van Laoland. Er worden gezan gen en volksliedjes in het Laps gezon gen en halverwege de avond is er een pauze, tijdens welke koffie wordt rond gedeeld met koekjes, die de meisjes van de kookcursus zelf gebakken hebben. Op deze feestavonden trekken de Lappen hun kleurige nationale kleren aan. Soms zijn er hoogtijdagen, zoals het Solfest, dat in het midden van Februari valt, om de verschijning van de zon boven de bergtoppen te vieren. Op Zaterdag avonden gaat het licht niet als gewoon lijk om elf uur uit. De Zondag is een rustdag. Het ontbijt wordt om 9 uur gebruikt. Daarna ver zamelen de scholieren zich in hun rode, gele en blauwe Zondagse kleren in de kleine kerk, een van de weinige gebou wen in Karasjok, die niet zijn verwoest. De geestelijke houdt de dienst in het Laps, maar de preek wordt in het Noors uitgesproken. Een Lap vertaalt haar meteen in het Laps. Hij krijgt daarvoor een toelage van de staat, maar als er een beroep op hem wordt gedaan om de school te dienen, wil hij geen beloning aannemen, omdat hij het als een voor recht beschouwt het Woord van God te vertolken. Na de kerkdienst mogen de leerlingen doen wat zij willen. Zij zijn volkomen vrij in denken en doen en er zijn geen voorschriften voor het door brengen van de Zondag, al wordt het studeren op die dag niet aangemoedigd. IN DEN BEGINNE rees er enig ver zet tegen het overlaten van een school aan een zendingsgenootschap. Er waren Lappen, die vreesden dat de godsdienst zou overwegen en dat een dergelijke invloed in Karasjok ongewenst zou zijn. Een feit is dat 's morgens na het ontbijt de schoolgebeden worden gezegd, maar daar deze gewoonte meer wel dan niet in openbare scholen wordt gevolgd, houdt deze critiek geen steek. De zen dingsschool in Karasjok bedrijft geen evangelisatie en er worden geen pogin gen gedaan om de leerlingen te bewe gen een andere levensbeschouwing te volgen. Integendeel, de scholieren wordt geleerd trots te zijn op de Lapse bijdra ge aan de kunst en alles wordt in het werk gesteld om de Lapse cultuur te bevorderen tegenover een opdringende buitenwereld. De Lappenschool te Karasjok is in hoge mate een onafhankelijke instel ling. De Lappen hebben nimmer aan de leiband van de staat gelopen. Op deze school genieten zij vrijwel volledige vrijheid. De staat is ontslagen van de financiële last van het bouwen en on derhouden van de school en van het verstrekken van onderwijs aan Lappen- leerlingen, die middelbaar onderwijs willen volgen. De bewoners van Kara sjok hebben de resultaten gezien van deze school die in plaats van een na delige invloed uit te oefenen, een wel daad en een aansporing is zowel in hun kleine gemeenschap als onder de wijd verspreide zwervers, die geheel Noors Lapland hun vaderland noemen. Het Nationale Theater van Oslo, het huis van Ibsen. IN EEN GROOT GEDEELTE van Noorwegen ligt gedurende negen maanden van. het jaar sneeuw. Niet zo maar een laagje, dat alleen een belemmering vormt voor het dagelijks verkeer, maar een dikke vacht die het normale vervoer vrijwel on mogelijk maakt. In de steden en dorpjes zelf heeft men die jaarlijks terugkerende natuurlijke hinderpaal snel overwonnen, maar op de interlocale verbindingswegen over afstanden die wij in Nederland niet gewoon zijn, blijft de sneeuw een barrière vormen die snelheid en regelmaat remmen. Eeuwen geleden al zochten de mensen, tijdens die langdurige perioden van volkomen isolatie toch contact te hebben met de buitenwereld. Voor de rijke mensen was dat zo moeilijk niet. Er waren sleden en er waren dieren en dus lag een gemakkelijk vrij comfortabel vervoermiddel voor de hand. De overgrote meerderheid kon dat echter niet betalen en hield zich bij de ski's: een stel houten latten, die voortbewogen worden door middel van een paar stokken. In de steden kwamen later de fietsen, de motoren en de auto's, die de ouder wetse vervoermiddelen overbodig maakten en verdrongen, maar de ski's bleven. Zij bleven een voorname plaats innemen bij het vervoer van de mens gedurende een groot gedeelte van het jaar. Van de grijze oudheid tot op heden. ren voor de volgende sprong naar een weer lager gelegen punt. De afdaling van Sondre was een hoogtepunt in de saaie week van de geïsoleerde mensen in het Morgedal. HET JAAR 1868 betekende een mijlpaal in de geschiedenis van het skiën in Noorwe gen. In Oslo destijds nog Christiania ge heten zou toen een grote skicompetitia worden gehouden, waaraan iedereen kon deelnemen. In die dagen een zeer ongewone oooooooooo OOOCXX>DOOOCOOOOOOOOCKXXXXXXXXX>GOOC EIGENAARDIG GENOEG heeft het lang geduurd, voordat de mensen in de gaten hadden, dat de ski's, behalve een onmisbaar vervoermiddel, ook prachtige instrumenten waren om eikaars krachten te meten In snelheid, techniek, vaardigheid en durf. Ski's hadden de beslissing gebracht in oor logen van de Noren, ski's hadden Fridtjof Kansen en de leden van zijn expeditie door een groot gedeelte van het poolgebied ver voerd, op ski's gingen de jongeren naar school en later naar markt en kantoor, maar aan wedstrijden had men nooit ge dacht. Dat duurde tot 1850. Sondre Norheim gaf er de stoot toe. Sondre Norheim, die in 1825 als zoon van een arme Noor werd ge boren in Overböfarm in Morgedal Tele- mark, een gebied waar de mensen geduren de een groot deel van het jaar in strikte afzondering leefden en dus ook zelf hun ski's moesten maken. Nü weten de sportie ve Noren precies wat Sondre allemaal ge daan heeft voor de ontwikkeling van de moderne skisport. Maar h\j stierf even arm als hij geboren was, als Noorse emigrant in Amerika vergeten door zijn landge noten. Waarom? Omdat Sondre Norheim een pionier was. Een man wiens ideeën het geen pas veel later bleek de basis vormden voor de kwalitatief veel hogere, moderne skisport. Niet aleen in Noorwe gen, maar in alle landen in de wereld waar mensen de skisport beoefenen. Norheim was niet alleen een pionier in het skisprin gen, maar evenzeer in het afdalen en wat nog belangrijker was in het maken van de lange houten latten. De verhalen over zijn skivaardigheid zijn legendarisch. Als hij 's Zondags uit de ber gen naar de kerk kwam, stond de hele ge meente te kijken, zo vertellen de Noorse skiërs nu aan hun kinderen. Het leek dan alsof hij meer in de lucht zweefde dan op de begane grond. Geen hellingen waren voor hem te steil. Hjj sprong maar en ge bruikte de grond alleen om weer op te ve- gebeurtenis, want de skitechniek en de ski's zelf waren nog zeer primitief. Ook de mensen in het Morgedal hoorden van de competitie en realiseerden zich plot seling, dat Sondre Norheim en zjjn ploeg in de hoofdstad een ware sensatie teweeg zouden brengen, indien hij deelnam. Nor- heims ski's waren in ieder opzicht veel be ter dan die in de grote steden en minder afgelegen gebieden. Hoe goed de ski's van Norheim waren, bleek pas veel later. Sondre ging naar Christiania om mee te doen. Samen met twee vrienden ondernam hij de tocht van ruim tweehonderd kilome ter. Op ski's uiteraard. Ze deden er vier dagen over. De vijfde dag begon de spring- competitie. Zonder stokken, met zjjn voe ten dicht bij elkaar, razend snel en zwe vend als een vogel sprong Sondre voor de eerste keer van de schans en kwam even later fraaier en verder dan welke deelne mer ook op de helling terecht. De menigte was wild van enthousiasme. Dat was skispringen. En wie was die man En wat voor soort ski's gebruikte hij wel, waarmede men tot zulke prestaties kon ko men Men kon nauwelijks geloven wat men gezien had. Met één sprong had Sondre Norheim de bestaande techniek doen ver dwijnen. Een nieuwe periode in de skisport was aangebroken. Niet alleen in Noorwe gen, maar over de gehele wereld. Men wilde Norheim het volgend jaar weer zien springen. Maar hij kwam niet. Hij bleef in het ver afgelegen Morgedal en stuurde andere skiërs uit het Morgedal zijn leerlingen. De skicompetities, die nu jaarlijks terugkeerden in Christiania, wer den een groot succes. De skisport werd met het jaar populairder en men kende niets anders meer dan het skiën la Tclemark, het skiën zoals Sondre Norheim dat had la ten zien. Van een sport voor jongens, werd het skiën in enkele jaren tot een nationale sport in Noorwegen. TOEN DE SKIBOND IN 1933 het vijftig jarig bestaan vierde, werden de volgende woorden aan de skiërs uit Telemark en Morgedal gewijd. „Dat prachtige instru ment, de Telemark-ski, belichaamt in ztfn lijnen, in zijn verhoudingen en zyn afme tingen, de geheimen die de voortgeschreden techniek van onze eigen eeuw niet heeft kunnen overtreffen. Skiën van de bergen af, zonder stokken en met een vaart dat het lijkt alsof de aarde verdwijnt en de skiër doet wedjjveren met de vogels in zijn vlucht door het hemelruim deze onver gelijkbare kunst is wat het bergdistrict Te lemark ons heeft gegeven. Telemar.k-skiën heeft de wereld veroverd". K.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 13