Nederland voert uit Noorwegen
H De Noorse film
Sondre Norheim, de vader
vati het moderne skiën
HOUTEN JUFFERS IN
Weldra culturele
overeenkomst
EEN LAPPENSCHOOL
Middelbaar onderwijs in Karasjok
Nationale sport
in Noorwegen
door
W. J. M. Irish'
Stephenson
500003 Het eerste bezoek ooooocx
van de Noorse Koning
TUSSEN NOORWEGEN
EN NEDERLAND
HET HOUT speelt sindt onheugelijke tijden een grote rol in
het leven van de Noor. Het beboste oppervlak van Noorwegen
bedraagt ruim'7^ millioen hectare, niet minder dan een kwart
van het totale landoppervlak. Bij een bevolking van drie mil
lioen mensen betekent dit dat er ongeveer 2VZ ha bos per in
woner is. Deze bossen zijn voor ongeveer 80% privé-bezit en
hiervan behoort 64% toe aan boeren. Het overige aan concerns.
De resterende 20% is van de Staat, de gemeenten en parochies.
In het totaal zijn er 121.000 boseigenaren, waarvan 35% meer
bezit dan 1000 hectare. De belangrijkste houtdisticten bevinden
zich in de Zuid-Oostelijke provincies en in de provincie
Tröndelag aan beide oevers van de Trondheimfjord. In het
binnenland van de Zuid-Oostelijke provincies béreikt het pro
ductieve bos een hoogte van achthonderd meter boven de zee-
piegel, in de provincie Tröndelag ongeveer zeshonderd meter,
maar verder naar het Noorden en dichter bij de kust wordt het
peil, waarop de bossen nog productief zijn, geleidelijk lager.
Evenals de rest van Scandinavië bestaan de Noorse bossen
hoofdzakelijk uit naaldhout, zoals vuren (Picea excelsa) en
grenen (Pinus silvestris). Deze vormen in de eerste plaats de
basis voor de exporthandel en de pulp- en papierindustrie. Dit
naaldhout levert dus ook de sparren, juffers en kolders, welke
voor de verkoop naar Nederland bestemd zijn. Volgens de
jongste gegevens is het volume van de houtopbrengst gedurende
de laatste twintig jaar met 15 tot 20% toegenomen. De jaar
lijkse aanwas bedraagt tegenwoordig ongeveer twaalf millioen
kubieke meter, voor 56% bestaande uit vuren, 24% uit grenen
en 20% uit loofhout, hoofdzakelijk berkenhout. Die berken,
welke ook in Noord-Noorwegen groeien, zelfs boven de woud-
grens, dienen vaak als beschutting vooor het lager groeiende
naaldhout.
DE OORLOG en de na-oor-
logse situatie zijn de exploi
tatie van de bossen niet ten
goede gekomen, doch over het
algemeen is men er toch in
geslaagd de jaarlijkse aankap
binnen de grenzen van de
jaarlijkse aanwas te houden.
Behalve de reeds hierboven
genoemde palen wordt ook
mijnhout geëxporteerd, doch
de belangrijkste uit de bossen
afkomstige exportproducten
zijn pulp, papier en cellulose.
Het vellen van het hout ge
schiedt in de wintermaanden.
Hoofdzakelijk met paarden
worden de gevelde stammen
naar de oevers der rivieren
gesleept. In de lente volgt dan
het meten, verkopen en mer
ken van de stammen, waarna
zij door de stroom naar de
zagerijen worden gevoerd. In
de laatste jaren hebben nieuw
aangelegde wegen het toege
nomen mechanische transport,
het gebruik van tractoren en
vrachtauto's mogelijk gemaakt.
Op de Landbouwhogeschool
doceert men de bosbouw, ter
wijl meer elementair onder
wijs op dit gebied ook wordt
gegeven op de Staatsbosbouw-
scholen en op de Landbouw
scholen.
NOORWEGEN kan be
schouwd worden als het klas
sieke land van de houtarchi
tectuur en de houtsnijkunst.
Tot de oudste en mooiste voor
beelden van deze volkskunst
behoren de Vikingschepen,
welke laten zien dat deze bij
ons zo gevreesde plunderaars
reeds een vrij hoge trap van
kunstzinnigheid hadden be
reikt, terwijl ook op het gebied
van de scheepsbouw de tech
niek van deze schepen bewon
dering kan wekken.
Bekend voorbeeld van deze
scheepsbouw en sierkunst is
het Osebergschip. Aan boord
van dit vaartuig vond men
onder meer een prachtige hou
ten wagen, daterende uit de
achtste eeuw. Een ander be
kend voorbeeld is het Gok-
stadschip, waarvan de stoere
constructie het begrijpelijk
maakt, dat Leif Erikson in
staat was reeds in 999 de over
tocht naar Amerika te maken,
waarmee hij Columbus dus
ongeveer vijfhonderd jaar
voor was. De leeuwen en dra
ken, waarmee de oeroude hou
ten kerkjes in Noorwegen
versierd werden, staan zeer
dicht bij de versieringen van
deze Vikingschepen. Deze oude
Noorse kerken, waarvan er
hier één is afgebeeld, vormen
de enige restanten van een
bouwwijze welke vroeger ook
elders in Noord-Europa werd
toegepast, althans in de vroe
ge Middeleeuwen.
Deze manier van bouwen
werd in Noorwegen het meest
geperfectionneerd en het
langst gehandhaafd. Men zou
deze kerken, die onder meer
in Urnes en Borgend nog wor
den aangetrofen, kunnen be
schouwen als vertalingen in
hout van de Romaanse stenen
basilika's. Ook op het gebied
van de bouw met door inke
pingen verbonden gestapelde
tjalken en stammen zijn de
Noren ver gevorderd en deze
bouwwijze wordt ook thans
nog veel toegepast. In verband
met de destijds optredende
houtschaarste, wilde men op
grotere schaal overgaan tot het
bouwen van stenen huizen,
doch men wees er toen op, dat
deze huizen meer brandstof
vergden in de Noorse winter
en aangezien men in dit land
met hout stookt, had het dus
geen zin om de houtbouw in
de steek te laten.
Men kan zeggen, dat de
Noorse architect op zijn best
is bij de bouw van vrijstaande
houten huizen. De koninklijke
residentie „Stiftsgarden" in
L'^HÉÉSlIl
Koning Haakon VII van Noorwegen, die
op 8 November 1905 door het Storting
het Noorse parlement werd geko
zen en die op 22 Juni 1906 in de kathe
draal van Trondheim werd gekroond,
bracht al vroeger een staatsiebezoek
aan ons land. Dat was op 5, 6 en 7 Juni
1923 aan Koningin Wilhelmina en Prins
Hendrik.
De Koning kwam naar ons land met de
pantserkruiser Eidsvoll, die toen door
de Nederlandse torpedojagers Z3 en Z4
werd geëscorteerd. Bij aankomst klon
ken de saluutschoten van de Jacob van
Heemskerck. Op de aankomstdag, 5 Juni
1923, werd des avonds in het Paleis op
de Dam het galadiner gehouden. De
volgende dag werd een bezoek gebracht
aan Koningin-Moeder Emma op het
Paleis Soestdijk, waar de toenmalige
Prinses Juliana aan de Noorse Koning
werd voorgesteld. Deze vertrok hierna
met Koningin Wilhelmina en Prins Hen
drik naar Den Haaa, dat toen nog de
officiële residentie was. Er werd een
bezoek gebracht aan het Mauritshuis.
Des avonds was er een gala-concert in
het Gebouw voor Kunsten en Weten
schappen door het Residentie-Orkest,
met medewerking van de zangeres Mia
Peltenburg. Het programma bestond uit
werken van Noorse en Nederlandse
componisten.
De volgende dag werd een bezoek ge
bracht aan het Vredespaleis, waarna
men zich naar Rotterdam begaf. Daar
werd ook een tocht door de havens ge
maakt. Aan boord van de Eidsvoll ge
bruikten Koningin Wilhelmina en Prins
Hendrik met hun Noorse koninklijke
gast de thee. Koning Haakon was toen
51 jaar oud.
cyxxxxx>yy>ooax>oooooooooooooooc:
Trondheim, is een houten
gebouw uit de achttiende eeuw
is een fraai voorbeeld van de
meer moderne Noorse hout
bouw.
Zeer karakteristiek voor de
Noorse hoerenkunst is de
houtsnijkunst en de toepassing
van het zogenaamde geschil
derde rozenmotief, dat een
zeer levendige en impression
istische indruk maakt. In
sommige streken voert de
Renaissancestijl de boventoon.
Elders, speciaal in Gudbrands-
dalen, beheerste het weelde
rige acanthusblad, dat om
streeks 1700 in urwegen in
zwang kwam, de honderd
jaren tussen 1750 en 1850, dat
wil zeggen de bloeiperiode van
de Noorse hoerenkunst. Men
kan zeggen dat het hout waar
van bijvoorbeeld ook de zoge
naamde witte steden in Zuid-
Noorwegen zijn gebouwd en
dat overal beschutting biedt
tegen de strenge winters, een
stempel drukt op het karakter
van dit land.
De betekenis van Noorwegen voor de
filmkunst is uitermate gering. Dat moge
niet bepaald complimenteus klinken in een
nfimmer dat de lof van het hoge Noorden
bezingt, er valt niet aan te ontkomen.
Helaas loopt deze situatie parallel met die
van ons vaderland, waar bijvoorbeeld nog
nooit een speelfilm van internationale be
tekenis uit de bus is gekomen. De Noren
kunnen dan nog bogen op „Laïla".
Men kan zich afvragen waar toch de
oorzaken mogen liggen voor zo'n ongunsti
ge situatie en waarom Noorwegen op het
gebied van de documentaire niet even op
zienbarend uit de hoek is gekomen als ons
land, dat zich tenminste op dat terrein een
erkende reputatie wist op te bouwen. De
vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden.
Vergeleken bij Zweden en Denemarken
bezit Noorwegen geen geregelde filmpro
ductie. De filmproductie, die er is, levert
geen werk van formaat. Ook aan de ont
wikkeling van de filmkunst, toen zij nog
in haar kinderschoenen stond, hebben de
Noren evenmin als de Nederlanders enig
wezenlijk deel bijgedragen.
Er moge een Noors filmacteur zijn ge
weest, die vóór de eerste wereldoorlog fu
rore maakte door zijn bijzonder spel, zijn
naam zal nog maar weinigen onzer bekend
zijn. Olaf Fönss kon opvallen, omdat hij
de rust, de beheerste gesticulatie in de
film bracht, het langzame overdachte ac-
Twee voorbeelden van moderne
Noorse architectuur: het nieuwe
Universiteitsgebouw en het Stadhuis
(badend in feestelijk aandoend licht)
van de hoofdstad Oslo
Naar wij vernemen zijn er reeds voor
bereidende besprekingen gaande om nog
dit jaar tot een culturele overeenkomst
tussen Noorwegen en Nederland te komen.
Deze zou voornamelijk betrekking hebben
op wetenschappelijke en artistieke uitwis
seling. Over en weer beoogt men het ver
lenen van faciliteiten ten aanzien van het
organiseren van tentoonstellingen, concer
ten enzovoorts, benevens het maken van
verantwoorde propaganda voor elkanders
kunstzinnige bedrijvigheid.
teren, dat tot dan toe in de hele cinemato
grafie had ontbroken. Het is de verdienste
geweest van de Scandinavische film, dat
zij de eenvoudige onopgesmukte, de gewo
ne mens voor de camera bracht en het
landschap als sfeerbepalende achtergrond.
Zo'n gewone mens betekende in die dagen
een verademing. De film kreeg er een
waarde mee, die men er tot dan vergeefs
in had gezocht. De film kreeg er waardig
heid door. Olaf Fönns heeft dat met zijn
persoon bereikt. Zijn verschijning heeft,
in het groot gezien, evenwel niet meer dan
een functionele betekenis gehad. Maar zijn
naam moge dan in het geschiedenisboek
van de film met ere staan vermeld, men
kan er de betrekkelijkheid gemakkelijk
van afwegen. Noorse regisseurs van naam
zijn niet voorhanden. In de wereld van de
cinematografie bekleedt Noorwegen geen
opvallende plaats.
Het kan een gebrek zijn aan talent, zoals
dat in Nederland het geval is. De talent
rijke filmers, die wij hebben, bewegen zich
in de documentaire zij zijn aan de
speelfilm niet toegekomen. Het kan ook een
kwestie zijn van geld. In een land, dat op
zo'n uitgestrektheid zo weinig inwoners
telt en welks taal maar een zeer beperkt
afzetgebied bestrijkt, is het uiterst moeilijk
een filmproductie op te bouwen. Wij ken
nen hier al de moeilijkheden van een nor
male speelfilmproductie, waarin wij altijd
sukkelen met de pecunia, die voor het goed
functionneren van het filmapparaat be
schikbaar moeten zijn. Noorwegen staat
voor dezelfde bezwaren. Gemeenlijk weet
de lezer niet hoeveel kosten aan het maken
van een film zijn verbonden. Wanneer in
ons land een film zichzelf bedruipt en men
er de productiegeldcn uithaalt, is men al
dubbel en dwars tevreden. Meestal moet
er geld bij. In een land, dat zeker de helft
minder inwoners heeft (die dan nog over
een groot oppervlak zijn verspreid) met
als gevolg: een kleiner afzetgebied en dus
inkomsten, die in geen verhouding tot de
uitgaven staan moet de last der finan
ciën zwaar drukken. Het is zeer aanneme
lijk daarin voor een belangrijk deel de
armoede aan films van Noorwegen te zoe
ken. P. W. FRANSE
KARASJOK is een nederzetting in de
Noordelijkste provincie van Noorwegen
Finnmark, waar op vijftien kilometer
afstand van de Finse grens vijftienhon
derd Lappen wonen. Het ontleent zijn
belang aan de ligging aan de grote
Poolweg die er langs loopt. De brede,
maar ondiepe Karasjokka-rivier, die er
midden door stroomt, is van minder be
lang. Men kan er met een auto komen
uit Oslo, Stockholm en Helsinki en het
is zelfs met de bus te bereiken, al moet
men dan ontelbare malen overstappen,
omdat het een paar duizend kilometer
van de Scandinavische hoofdsteden ver
wijderd ligt.
Na de oorlog was Karasjok evenals
de meeste plaatsen in Finnmark door
de Duitsers platgebrand, maar nu is het
herbouwd. Er is een middelbare school
voor Lappen verrezen, die bekend staat
voorhanden zijnde groenten, een bijzon
der smakelijk gerecht. Na de lunch gaat
iemand naar het postkantoor, waar
driemaal in de week een zending moet
aankomen. Meestal komt de bode terug
met de mededeling dat het bordje:
„Morgenmiddag om drie uur terugko
men" weer buiten hing. Hetzelfde kan
iemand overkomen die een telegram
verwacht. Onderwijl doen de anderen
hun wekelijkse was. waarbij de jongens
niet voor de meisies onderdoen in pro
perheid. Gewoonlijk is de tijd na de
lunch echter bestemd om spelletjes te
doen in de frisse lucht. Fris is hier geen
overbodige toevoeging omdat de tempe
ratuur -70° Fahrenheit kan zijn. De
geliefdste sporten zijn skiën en sleeën.
Om vier uur wordt het onderwijs her
vat tot zeven uur. Dan is het tijd voor
het souper, dat weer dezelfde samen-
als de „Samiske Ungdom's Skole". Het
is wonderlijk genoeg geen openbare
school, hoewel de staat tot op zekere
hoogte wel subsidie ge.eft, maar een on
derwijsinstelling van het Noorse genoot
schap voor zending onder de Lappen
„Norees Finnemisjonsselskap" dat de
school voor eigen rekening heeft ge
bouwd. Dit genootschap verricht sinds
tachtig jaar uitstekend werk in geheel
Noors Lapland, niet alleen door het
bouwen van scholen en het uitgeven
van een veertiendaags tijdschrift
„Samenes Venn" maar ook door het
oprichten van ziekenhuizen en verblij
ven voor ouden van dagen en wezen.
's Zomers is de school gesloten, maar
een gedeelte blijft open ten behoeve van
de vele toeristen, die het dorpje in dit
jaargetijde komen bezoeken om de Mid
dernachtzon te zien. De toeristen reke
nen meestal niet op de zwermen mug
gen, wier gezoem de Lappen in verruk
king brengt, omdat zij immuun zijn ge
worden voor de beten van deze venij
nige insecten. Het schooljaar voor de
jonge Lappen loopt van begin October
tot Pasen met een korte vacantie van
een week tot tien dagen met Kerstmis.
De meeste leerlingen zijn intern en ver
scheidene wonen in kosthuizen. Voor
toelating is niet vereist dat zij de lagere
school hebben doorlopen.
Op het ogenblik is er een vijftigtal
leerlingen, van wie er een of twee zelfs
uit het Roros-gebied komen, dat duizend
kilometer ver ligt. Zij moeten per dag
ongeveer drie gulden betalen voor kost
en inwoning, maar als hun ouders dit
niet kunnen, worden de kosten gedra
gen door het zendingsgenootschap, dat
tevens beurzen beschikbaar stelt. Velen
beschouwen die toelage als een ere
schuld en proberen haar af te betalen
door 's zomers iets bij te verdienen. De
gemiddelde leeftijd van de scholieren is
zeventien of achttien jaar. De meisjes
zijn verreweg in de meerderheid, omdat
de jongens al vroeg moeten helpen bij
de rendierkudden. De Lappenkinderen
zijn opvallend kleiner van gestalte dan
Noren van dezelfde leeftijd.
Rector van de school Skolestyer
is de heer With, die in Finnmark is ge
boren en een grondige kennis heeft van
de aard van de Lappen. Hij is ongeveer
vijfendertig jaar oud, studeert in Oslo,
heeft examen gedaan in het Laps en
heeft als athleet een gouden médaille
gewonnen. Zijn vrouw heeft examen ge
daan in het Engels, een taal die zij
vloeiend spreekt. Het derde lid van de
staf is de „Husmor" een vrouwelijk
manusje-van-alles. De huismoeder heeft
als voornaamste taak het verzorgen van
de schoolmaaltijden. Zij moet groenten
van honderden kilometers ver laten ko
men en wintervoorraden aanleggen. Het
gebeurt vaak dat zendingen vis of an
dere voedingsmiddelen voor onbepaalde
tijd in de sneeuw blijven steken. Het
middagmaal komt evenwel altijd op ta
fel en het kan niet anders of de kelder
herbergt verborgen voorraden voor ge
vallen van nood.
's MORGENS om kwart voor acht be
gint de schooldag met een ontbijt, dat
bestaat uit eigengebakken bruin brood,
boter, stroop, zoute haring en bruine
geitenkaas, een nationaal Noors gerecht.
Daarbij wordt koffie gedronken. Deze
maaltijd wordt herhaald bij de pauze om
kwart over elf. 's Middags om half drie
is er onveranderlijk vis voor de lunch.
Bij hoge uitzondering komt er hutspot
op tafel van rendiervlees met doperw
ten, wortelen, aardappelen en andere
Dit artikel is geschreven door de heer H. B. Ely en ontleend aan het twee-
maandelijkse tijdschrift in de Engelse taal „The Norseman", dat in Londen
verschijnt en voorlichting geeft over Scandinavië op allerlei gebied. De heer
c Ely, die sinds de oorlog grote reizen door Lapland heeft gemaakt en ver-
scheidene maanden onder de Lappen heeft gewoond, bracht een jaar geleden
een paar weken te Karasjok door, waar hij Engelse lessen gaf aan gevorderde
leerlingen van de middelbare zendingsschool.
stelling heeft als het ontbijt, met dit
verschil dat er geen koffie, maar thee
wordt gedronken, 's Avonds worden er
documentaire films vertoond, die uit de
filmbibliotheken in Oslo komen. De
school heeft een eigen filmprojector met
geluidsweergeving.
De Zaterdagavond is gewijd aan een
uitvoering, die de leerlingen in de loop
van de week voorbereiden. De avond
wordt kort na acht uur geopend door
een leerling, die een onderwerp inleidt
over de geschiedenis, gewoonten of toe
standen van Laoland. Er worden gezan
gen en volksliedjes in het Laps gezon
gen en halverwege de avond is er een
pauze, tijdens welke koffie wordt rond
gedeeld met koekjes, die de meisjes van
de kookcursus zelf gebakken hebben. Op
deze feestavonden trekken de Lappen
hun kleurige nationale kleren aan. Soms
zijn er hoogtijdagen, zoals het Solfest,
dat in het midden van Februari valt,
om de verschijning van de zon boven
de bergtoppen te vieren. Op Zaterdag
avonden gaat het licht niet als gewoon
lijk om elf uur uit.
De Zondag is een rustdag. Het ontbijt
wordt om 9 uur gebruikt. Daarna ver
zamelen de scholieren zich in hun rode,
gele en blauwe Zondagse kleren in de
kleine kerk, een van de weinige gebou
wen in Karasjok, die niet zijn verwoest.
De geestelijke houdt de dienst in het
Laps, maar de preek wordt in het Noors
uitgesproken. Een Lap vertaalt haar
meteen in het Laps. Hij krijgt daarvoor
een toelage van de staat, maar als er
een beroep op hem wordt gedaan om de
school te dienen, wil hij geen beloning
aannemen, omdat hij het als een voor
recht beschouwt het Woord van God te
vertolken. Na de kerkdienst mogen de
leerlingen doen wat zij willen. Zij zijn
volkomen vrij in denken en doen en er
zijn geen voorschriften voor het door
brengen van de Zondag, al wordt het
studeren op die dag niet aangemoedigd.
IN DEN BEGINNE rees er enig ver
zet tegen het overlaten van een school
aan een zendingsgenootschap. Er waren
Lappen, die vreesden dat de godsdienst
zou overwegen en dat een dergelijke
invloed in Karasjok ongewenst zou zijn.
Een feit is dat 's morgens na het ontbijt
de schoolgebeden worden gezegd, maar
daar deze gewoonte meer wel dan niet
in openbare scholen wordt gevolgd,
houdt deze critiek geen steek. De zen
dingsschool in Karasjok bedrijft geen
evangelisatie en er worden geen pogin
gen gedaan om de leerlingen te bewe
gen een andere levensbeschouwing te
volgen. Integendeel, de scholieren wordt
geleerd trots te zijn op de Lapse bijdra
ge aan de kunst en alles wordt in het
werk gesteld om de Lapse cultuur te
bevorderen tegenover een opdringende
buitenwereld.
De Lappenschool te Karasjok is in
hoge mate een onafhankelijke instel
ling. De Lappen hebben nimmer aan de
leiband van de staat gelopen. Op deze
school genieten zij vrijwel volledige
vrijheid. De staat is ontslagen van de
financiële last van het bouwen en on
derhouden van de school en van het
verstrekken van onderwijs aan Lappen-
leerlingen, die middelbaar onderwijs
willen volgen. De bewoners van Kara
sjok hebben de resultaten gezien van
deze school die in plaats van een na
delige invloed uit te oefenen, een wel
daad en een aansporing is zowel in hun
kleine gemeenschap als onder de wijd
verspreide zwervers, die geheel Noors
Lapland hun vaderland noemen.
Het Nationale Theater van Oslo, het huis van Ibsen.
IN EEN GROOT GEDEELTE van Noorwegen ligt gedurende negen maanden van.
het jaar sneeuw. Niet zo maar een laagje, dat alleen een belemmering vormt voor
het dagelijks verkeer, maar een dikke vacht die het normale vervoer vrijwel on
mogelijk maakt. In de steden en dorpjes zelf heeft men die jaarlijks terugkerende
natuurlijke hinderpaal snel overwonnen, maar op de interlocale verbindingswegen
over afstanden die wij in Nederland niet gewoon zijn, blijft de sneeuw een barrière
vormen die snelheid en regelmaat remmen. Eeuwen geleden al zochten de mensen,
tijdens die langdurige perioden van volkomen isolatie toch contact te hebben met
de buitenwereld. Voor de rijke mensen was dat zo moeilijk niet. Er waren sleden en
er waren dieren en dus lag een gemakkelijk vrij comfortabel vervoermiddel voor
de hand. De overgrote meerderheid kon dat echter niet betalen en hield zich bij
de ski's: een stel houten latten, die voortbewogen worden door middel van een paar
stokken. In de steden kwamen later de fietsen, de motoren en de auto's, die de ouder
wetse vervoermiddelen overbodig maakten en verdrongen, maar de ski's bleven. Zij
bleven een voorname plaats innemen bij het vervoer van de mens gedurende een
groot gedeelte van het jaar. Van de grijze oudheid tot op heden.
ren voor de volgende sprong naar een weer
lager gelegen punt. De afdaling van Sondre
was een hoogtepunt in de saaie week van
de geïsoleerde mensen in het Morgedal.
HET JAAR 1868 betekende een mijlpaal in
de geschiedenis van het skiën in Noorwe
gen. In Oslo destijds nog Christiania ge
heten zou toen een grote skicompetitia
worden gehouden, waaraan iedereen kon
deelnemen. In die dagen een zeer ongewone
oooooooooo
OOOCXX>DOOOCOOOOOOOOCKXXXXXXXXX>GOOC
EIGENAARDIG GENOEG heeft het lang
geduurd, voordat de mensen in de gaten
hadden, dat de ski's, behalve een onmisbaar
vervoermiddel, ook prachtige instrumenten
waren om eikaars krachten te meten In
snelheid, techniek, vaardigheid en durf.
Ski's hadden de beslissing gebracht in oor
logen van de Noren, ski's hadden Fridtjof
Kansen en de leden van zijn expeditie door
een groot gedeelte van het poolgebied ver
voerd, op ski's gingen de jongeren naar
school en later naar markt en kantoor,
maar aan wedstrijden had men nooit ge
dacht.
Dat duurde tot 1850. Sondre Norheim gaf
er de stoot toe. Sondre Norheim, die in
1825 als zoon van een arme Noor werd ge
boren in Overböfarm in Morgedal Tele-
mark, een gebied waar de mensen geduren
de een groot deel van het jaar in strikte
afzondering leefden en dus ook zelf hun
ski's moesten maken. Nü weten de sportie
ve Noren precies wat Sondre allemaal ge
daan heeft voor de ontwikkeling van de
moderne skisport. Maar h\j stierf even arm
als hij geboren was, als Noorse emigrant
in Amerika vergeten door zijn landge
noten.
Waarom? Omdat Sondre Norheim een
pionier was. Een man wiens ideeën het
geen pas veel later bleek de basis
vormden voor de kwalitatief veel hogere,
moderne skisport. Niet aleen in Noorwe
gen, maar in alle landen in de wereld waar
mensen de skisport beoefenen. Norheim
was niet alleen een pionier in het skisprin
gen, maar evenzeer in het afdalen en
wat nog belangrijker was in het maken
van de lange houten latten.
De verhalen over zijn skivaardigheid zijn
legendarisch. Als hij 's Zondags uit de ber
gen naar de kerk kwam, stond de hele ge
meente te kijken, zo vertellen de Noorse
skiërs nu aan hun kinderen. Het leek dan
alsof hij meer in de lucht zweefde dan op
de begane grond. Geen hellingen waren
voor hem te steil. Hjj sprong maar en ge
bruikte de grond alleen om weer op te ve-
gebeurtenis, want de skitechniek en de ski's
zelf waren nog zeer primitief.
Ook de mensen in het Morgedal hoorden
van de competitie en realiseerden zich plot
seling, dat Sondre Norheim en zjjn ploeg
in de hoofdstad een ware sensatie teweeg
zouden brengen, indien hij deelnam. Nor-
heims ski's waren in ieder opzicht veel be
ter dan die in de grote steden en minder
afgelegen gebieden. Hoe goed de ski's van
Norheim waren, bleek pas veel later.
Sondre ging naar Christiania om mee te
doen. Samen met twee vrienden ondernam
hij de tocht van ruim tweehonderd kilome
ter. Op ski's uiteraard. Ze deden er vier
dagen over. De vijfde dag begon de spring-
competitie. Zonder stokken, met zjjn voe
ten dicht bij elkaar, razend snel en zwe
vend als een vogel sprong Sondre voor de
eerste keer van de schans en kwam even
later fraaier en verder dan welke deelne
mer ook op de helling terecht.
De menigte was wild van enthousiasme.
Dat was skispringen. En wie was die man
En wat voor soort ski's gebruikte hij wel,
waarmede men tot zulke prestaties kon ko
men Men kon nauwelijks geloven wat men
gezien had. Met één sprong had Sondre
Norheim de bestaande techniek doen ver
dwijnen. Een nieuwe periode in de skisport
was aangebroken. Niet alleen in Noorwe
gen, maar over de gehele wereld.
Men wilde Norheim het volgend jaar
weer zien springen. Maar hij kwam niet.
Hij bleef in het ver afgelegen Morgedal en
stuurde andere skiërs uit het Morgedal
zijn leerlingen. De skicompetities, die nu
jaarlijks terugkeerden in Christiania, wer
den een groot succes. De skisport werd met
het jaar populairder en men kende niets
anders meer dan het skiën la Tclemark,
het skiën zoals Sondre Norheim dat had la
ten zien. Van een sport voor jongens, werd
het skiën in enkele jaren tot een nationale
sport in Noorwegen.
TOEN DE SKIBOND IN 1933 het vijftig
jarig bestaan vierde, werden de volgende
woorden aan de skiërs uit Telemark en
Morgedal gewijd. „Dat prachtige instru
ment, de Telemark-ski, belichaamt in ztfn
lijnen, in zijn verhoudingen en zyn afme
tingen, de geheimen die de voortgeschreden
techniek van onze eigen eeuw niet heeft
kunnen overtreffen. Skiën van de bergen
af, zonder stokken en met een vaart dat
het lijkt alsof de aarde verdwijnt en de
skiër doet wedjjveren met de vogels in zijn
vlucht door het hemelruim deze onver
gelijkbare kunst is wat het bergdistrict Te
lemark ons heeft gegeven. Telemar.k-skiën
heeft de wereld veroverd". K.