WANTROUWEN IN CASTRICUM
nu eens gezellig en
voor weinig geld eten?
Een film, in nout gesneden
Waar kan men In JParajs
VLIEGENDE ARTSEN
In „De Trog "waar destijds
Lenin en Trotzky aten
Drie brieven van Goethe
ontdekt in Kenya
Onze Puzzle
Aquarellen te Bussum
Drie brieven, welke Goethe in de eerste
jaren van zijn verblijf te Weimar richtte
aan de arts Johann Georg Zimmermann
te Hannover, zijn te Kenya (in Afrika)
gevonden, samen met drie brieven, wel
ke Frau von Stein Goethe's vriendin
in 1776 aan deze arts, die haar ver
trouwde was, heeft geschreven. De zes
brieven zijn naar Frankfort gebracht en
worden thans bewaard in het Goethe-
Huis.
Horizontaal: 1. uitbfaaksel van een vul
kaan, 4. water in N.-Brabant, 7. badplaats,
deel van Dantzig, 9. dorpje in Limburg aan
de Maas, 10. kloostervoogd, 11. bar, 15.
bloed aftappen door het openen van een
ader, 18. plaats in Frankrijk, 19. loogzout,
20. hard geluid.
Verticaal: 1. lariks toonbeeld, 3. voeg
woord, 4. wees gegroet (Lat.), 5. dorp ten
Westen van Gulpen, 6. stand, 8. Japans
staatsman (1841-1909), 12. zuivelproduct,
13. ziek (Engels), 14. vlug, 16. meisjes
naam, 17. zwemvogel.
Om mee te dingen naar de drie geld
prijzen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten
oplossingen onder de aanduiding „Oplos
sing Puzzle" uiterlijk Dinsdag 17 uur ont
vangen zijn aan een van onze kantoren in
Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soenda-
plein 37 of IJmuiden: Kennemerlaan 186.
Na loting werden de prijzen deze week
toegekend aan: mevrouw M. H. Zwaan-
Feije, Bloemendaalsestraatweg 72, Sant
poort-Station 7.50. E. v. d. Waag, Moluk-
kenstraat 28, Haarlem 5.H. Keuter,
Tasmanstraat 9, IJmuiden 2.50.
De oplossing van de puzzle van 7 Augus
tus (ook nevenoplossingen van 1 horizon
taal en 2 verticaal zijn goedgerekend) luidt:
Horizontaal: 1. si, 3. mand, 7. Deil, 9.
abt, 11. tap, 12. Zita, 14. pook, 16. ct., 18.
jeep, 20. Otto, 22. ar, 23. Erna, 25. tani, 27.
Ain, 29. Est, 30. kano, 32. akal, 33. na.
Verticaal: 2. Ida, 3. mi, 4. alzo, 5. dar,
6. Ot, 8. eppe, 10. Bach, 11. Teja, 13. ikon,
15. open, 17. toen, 19. erts, 21. taan, 24.
Rika, 26. ata, 28. ton, 29 en 31 al.
Tot 11 September wordt in de Galerie
Mayflower te Bussum een aquarellenten
toonstelling gehouden. Er zijn werken te
zien van Maaike Braat, Jeanne van Hall,
Anje Zijlstra, Han Bolte, Bob Buys, Hans
Engelman en Jan Peeters.
(Uit „Saga")
(Van onze correspondent in Parijs)
WE HEBBEN nog een belofte in te lossen. Een week of wat
geleden meenden we onze lezers, die met vacantieplannen voor
Parijs rondliepen, er mogelijk een dienst mee te kunnen be
wijzen door hun enige algemene richtlijnen te verstrekken voor
het kiezen van een hotel of restaurant. Namen hebben we toen
niet genoemd, maar wel beloofd. En omdat de vacanties nu heel
dicht voor de deur staan zo ze de drempel al niet hebben
overschreden mogen we geen minuut meer verliezen om onze
toezegging gestand te doen.
We hebben u dus vriendelijk aangeraden uw geluk vooral
maar te zoeken in die kleinere eethuisjes, waar het genoeglijk
toeven is, waar de vreemdeling nog niet zo overheerst, waar ge
doorgaans niet tot het hemd wordt uitgekleed en waar ge ten
slotte vooral met betrekking tot de Franse keuken iets wijzer
zou kunnen worden. We zijn er niet geheel en al zeker van, of
de liefde van de man altijd via de maag gaat, maar we weten
heel stellig, dat men een volk pas werkelijk leert kennen, wan
neer men zich aan zijn nationale dis heeft gezet.
We haddden u er ook nog op gewezen we vervallen in her
halingen, maar dat heeft men ervan wanneer men de inlossing
van zijn beloften zo op de lange baan schuift dat ge er wel
goed aan doet uw belangstelling niet tot de wijken der beroem
de monumenten te beperken, omdat u buiten die buurten min
der vreemdelingen zult aantreffen en daardoor een gunstiger
kans hebt ook nog eens een Fransman tegen het lijf te lopen.
En nu gaan we dus maar op stap. Mogen we dicht bij huis (in
ons eigen quartier) beginnen, dat we tenslotte nog wel het beste
kennen? Wij zijn dan in Montparnasse, gelegen op de Rive
Gauche oftewel de linker Seine-oever. Wanneer ge met het ge
zicht staat naar het station Montparnasse, dat niet zo moeilijk
is te vinden, dan heeft u rechts een stuk boulevard waar ge, tot
de kruising van de Rue Vaugirard, bijna huis aan huis restau
rants ziet, die niet duur zijn en over het algemeen bijzonder
goed. Probeert u eens de Relais Montparnasse, een gelegenheid,
waar u direct bij het binnenkomen al een blik kunt werpen in
de keuken, wat altijd een vertrouwenwekkend teken is. Men
eet hier goed en degelijk en voor weinig geld. Voor een -vier
honderd francs helpt de gérant u graag om een ander en
beter mens te worden.
En nu we hier dan tóch zijn en ge mogelijk nog niet voor de
nacht onder de pannen bent: vraag even aan de overkant in het
„Hólel de l'Ouest" of er bij geval nog een kamer vrij is. Aar
dige mensen zijn het daar, die hun gasten het vel niet over de
oren stropen.
U kent, althans van naam natuurlijk, het café Le Dóme", dat
een paar honderd meter aan gene zijde van het Gare Montpar
nasse is gelegen en dat nog altijd een geliefde pleisterplaats is
van schilders van voornamelijk buitenlandse (Amerikaanse)
afkomst. Daarnaast ligt het eethuisje van Père Acquis, een
auvergnaat met fraaie draaiknevel, die hier de scepter zwaait
over een tweetal zonen en even zovele schoondochters, die ge
zamenlijk en om beurten koken en serveren. Zijn tentje staat
Australië is het wereld-
deel van de eenzaamheid.
In dit enorme land wonen
namelijk minder mensen
dan in ons eigen land. Dit
brengt met zich mee dat,
met uitzondering van de
grote steden langs de kust,
de bevolking op de grens
van de onmetelijkheid
woont. Een onmetelijkheid,
waar een eenvoudige beet
van een spin een ramp kan
betekenen, omdat men ner
gens een dokter heeft, die
hulp kan geven. In ons
land is het normaal om
binnen de kortst mogelijke
tijd te beschikken over de
hulp van een arts, waar
men ook is. Voor een zeer
groot deel van Australië is
dit anders. Natuurlijk heb
ben de grotere steden en
dorpen een goede medische
verzorging, maar al die
boeren, cowboys en scha
penfokkers, die daar in de
verre binnenlanden hun
bestaan moeten voeren,
leven daar verstoken van.
Als daar iemand ziek is, moet men maar gissen of het kwaad
kan of niet. Daar komt nog bij, dat in tal van gevallen het ge
bied, waar zij wonen, moeilijk bereikbaar is, zodat een arts
dagen werk zou hebben. Wat een dergelijke situatie is, kunt u
zich het beste indenken als u aanneemt, dat uw dichtsbijzijnde
dokter tenminste duizend kilometer van u vandaan woont. U
zou dan naar het buitenland moeten om een dokter te halen.
Het was dus wel een dringende behoefte toen de Australian In
land Mission werd opgericht. Zo ongeveer twee derde gedeelte
van het werelddeel werd toegewezen aan de practijk van zeven
vliegende dokters. Een „practijk" zo groot als half Europa.
De dorpen en steden, die in de „practijk" van de vliegende
dokter liggen, vallen natuurlijk buiten zijn werkzaamheid. De
vliegende dokter „beperkt" zich tot de hoeven en nederzettingen,
die daar ver in het binnenland schijnbaar verloren liggen, met
hun naaste buren op tientallen kilometers afstand. Deze neder
zettingen en boerderijen werden voorzien van een eenvoudige
zend- en ontvanginstallatie. Een soort „fiets" zorgt voor de be
nodigde energie. Er zijn hoofdposten ingesteld, die de berichten
kunnen relayeren. Op de basis van de vliegende dokter neemt
men kennis van de vragen en berichten. Radiotelegrafisch geeft
de dokter dan zijn advies. Het is wel voorgekomen dat op deze
manier de dokter een cowboy een eenvoudige keeloperatie liet
uitvoeren. Iedere nederzetting moet zorgen voor een behoorlijk
landingsterrein, waar de vliegende dokter gebruik van kan ma
ken. Waar nodig klimt de arts onmiddellijk in zijn vliegtuig en
gaat op weg naar een patiënt, waar hij dan een dag later aan
komt. Ook zusters staan de Australian Inland ter beschikking.
HET GEBIED V.D.VLIEGEM0E DOKTER OP EURO
PA GELEGD
vliegende dok
ter in Austra
lië bestrijkt
onder onze vrienden bekend als „De Trog" en in de Micheline-
gids zal zijn établissement zo het al vermeld wordt ver
moedelijk met weinig vorkjes en mesjes zijn begiftigd. De be
diening is, laat ons zeggen: huislijk en ge eet van marmeren
tafeltjes, waarop de papieren servetjes op de spitsuren niette
min zo veel mogelijk worden verwisseld. Het eten is niet slecht
en men schenkt er voor degeen, die het weet en wat aandringt,
een sympathiek wijntje-du-pays en dat is hier dus Auvergne.
En als ge van historie houdt en speciaal van de „petite
hislore" dan dient ge te weten, dat Lenin en Trotsky in hun
emigrantentijd hier lot de dagelijkse clientèle behoorden. Ook
Garry Davis kwam hier in de hoogtijdagen van zijn roem voor
luttele francs de inwendige wereldburger versterken.
In de Rue Campagne Première, die een paar straten verder
uitkomt op dezelfde Boulevard Montparnasse, mogen we u het
adres niet onthouden van Rosalie: ook een eenmansonder-
neminkje, waar veel schilders .komen die, getuige de over
vloedige wandversieringen, hun consumptie nog wel eens in
natura plegen te voldoen. Evenmin kostbaar en toch alleszins
recommandabel. Wanneer u nog iets verder Montparnasse in
dringt tot aan de grenzen van het Quartier Latin, de studenten
wijk, dan kunnen we u heel warm aanbevelen het restaurant
Chez Berthe: een restaurant annex thearoom en patisserie,
waar men zijn netste vrienden kan meenemen (zonder nochtans
op heel hoge kosten te worden gejaagd).
Bent u evenwel op wat meer locale kleur gesteld, dan moet
ge uw passen maar eens richten naar no. 26 van de Rue des
Grands Augustins, waar Messire Roger gevestigd is, die daar
het eethuis La Gernouille drijft. Vroeger was het daar misschien
nog aardiger, omdat nu wat al te veel mensen er de lucht van
hebben gekregen. Roger is een speelse guit in het zeer gal-
lische genre en hij neemt geen blad voor de mond. Het intérieur,
met veel antiek en oud ijzer aan de zoldering, is op de apachen-
atmosfeer afgestemd en de taal van Roger is even hartig en
gekruid als het merendeel zijnder spijzen. Ge dient als gast hier
niet timide te zijn en uw maag moet ook wat kunnen verdragen.
Kikkerbilletjes behoren, met het oog op de naam, natuurlijk tot
de attracties van het menu.
MEN ZOU in Parijs een culinaire tocht om de wereld kunnen
maken, want alle landen zijn hier met hun nationale keukens
vertegenwoordigd, om van de Franse regionale eethuisjes dan
nog mtfar te zwijgen. Voor het geval u iets langer in Parijs kunt
blijven, is er natuurlijk niets op tegen zo ook even een gastro
nomisch voetje over de Franse grenzen te wagen en daarom
geef ik u eveneens nog maar een paar internationale adresjes.
Chinezen kent u in Holland ook en over het algemeen goed
koper dan in Parijs. Voor Russische gerechten kunt ge ook al
weer in Montparnasse terecht, onder meer in de Rue Bréa, een
zijstraat van de Boulevard Raspail tegenover de Dome. Het
heet „Dominique" en alle verrukkingen van de oud-Russische
keuken worden u hier door chef Skopine temidden zijner
Boskovitische wandschilderingen voorgeschoteld. Gezouten Hol
landse haring incluis. Maar gaat u er alleen heen, indien u op
het einde van uw bezoek nog wat francs te verteren heeft! Want
in de goedkope prijsklasse is „Dominique" niet ondergebracht.
Uitermate billijk is daarentegen het Griekse restaurant „Ores-
tias" in de Rue Saint Grégoire de la Tour, een smalle zijstraat
van de Boulevard Saint-Germain, aan gene zijde van het Odeon.
Er heerst hier een wat studentikoze ambiance en men zit aan
lange tafels, maar op de spijzen valt niets af le dingen. En op
de rekening evenmin. Voor een driehonderd francs kan men
hier al terecht vin a discretion. En als ge u aan dit avontuur
wilt wagen, doet u dan onze allerbeste groeten aan kellner
Yanko, wiens wieg in Joegoslavië heeft gestaan.
Tussen twee haakjes: u bent hier nu vlak in de buurt van de
Rue Saint André des Arts, waar u eventueel een aardig hótel-
letje van diezelfde naam kunt vinden voor mensen met smallere
beurzen, die met een wat bescheidener comfort tevreden zijn.
En zo kunnen we natuurlijk nog best een paar kolommen
doorgaan, maar dan zouden we te veel voor toeristenbureau
spelen en dat zijn we tenslotte niet.Indien ge bij geval enig
vertrouwen in ons stelt, doet u dan maar eens een steekproefje.
Ge knipt dit lijstje dan maar uit om het bij uw vertrek naar
Parijs al of niet te vergeten. En als het warme avonturiersbloed
door uw aderen stroomt, dan hebt ge ons niet eens nodig, want
dan trekt ge er zelf wel op uit. In elk geval wensen we u een
verblijf in Parijs toe, dat u in de beste zin des woords zal heu
gen. Maar nogmaals, opdat déar tenminste geen misverstand
over zal ontstaan: de adresjes voornoemd bliiven onder ons
EEN buitenlands filmtijd
schrift vroeg de beroemde
schrijver Thomas Mann eens,
of deze geloofde dat er ooit
een film van waarlijk artis
tieke betekenis gemaakt zou
kunnen worden. Zijn antwoord
daarop luidde bevestigend.
Daarop stelde men hem de
volgende vraag, welke van de
films, die hij tot dusver zag,
hem het meest had ontroerd.
Zonder aarzelen noemde hij.
„Mijn Urenboek" (Mon Livre
d'Heures) van Frans Mase-
reel.
In zijn toelichting hierop
schreef Thomas Mann onder
meer: „Dit lijkt een ont
wijkend antwoord, omdat het
hier immers niet gaat om een
geval van verovering van de
bioscoop door de kunst, maar
om een beïnvloeding van de
kunst door de bioscoop. Hoe
dan ook, men heeft te doen
met een ontmoeting, met een
innige vereniging: de door
dringing van de democratische
geest van de film met de aris
tocratische geest van de
kunst". Het Urenboek van
Masereel een cyclus van 165
houtsneden is eenzelfde
soort roman in beelden als de
film pretendeert te zijn. Het
is de als een film in zwart en
wit voorbijtrekkende geschie
denis van een leven, uitge
drukt in de middeleeuwse
vorm van het „blokboek".
Het boek begint met het
thans door ons op de voor
pagina van dit nummer van
„Erbij" gereproduceerde por
tret van de auteur in de ka
mer, waar hij zijn ambacht
uitoefent. Daarna komt dan
het beeldverslag van de
levensreis onder het aan Ro-
main Rolland ontleende motto:
vreugde en leed, streken,
snakerijen, ernstige pogingen
en dolle dwaasheden, hooi en
stro, groene en rijpe vruchten,
rozen en egelantier dingen
die ik zag en las, die ik mee
gemaakt heb, die ik bezat, die
ik beleefde!" Dat hij met deze
kroniek geen moraliserende
bedoelingen heeft, daarvoor
staat het andere motto borg,
de uit een gedicht van Walt
Whitman vertaalde regel:
„Ziet, ik geef zedepreken noch
aalmoezen. Als ik geef, geef
ik mezelf!"
Er is zelfs geen sprake van
een principiële levenshouding,
tenzij men daaronder zou wil
len verstaan de volledige ver
slingerdheid aan het grote
avontuur, dat leven heet. Acht
van de tekeningen, waaruit
hierbij een kleine bloemlezing
is gemaakt, die helaas de on
ontbeerlijke samenhang moet
missen, laten de „held" van
het verhaal eenvoudig zien als
een vriend van de kinderen,
waar hij overmoedig mee
speelt of sprookjes aan ver
telt. In meer dan een dozijn
houtsneden maakt men zijn
omgang met vrouwen mee, met
alle daaraan verbonden ver
rukkingen en teleurstellingen.
Aan het slot vindit men een
verslag van zijn omzwervingen
in den vreemde. Aan dit alles
is, zoals Thomas Mann in zijn
inleiding tot de uitgave in
boekvorm constateerde, niets
principieel-revolutionnairs. Als
hij tot opstandigheid wordt
gedwongen, dan komt dat om
dat zijn hart hem daartoe be
weegt, hetzelfde hart dat hem
deed liefhebben en overal de
kernen vam waarheid opspo
ren het hart, dat hij ten ein
de raad vertrapt om volkomen
vrij zijn weg tussen de sterren
te kunnen beginnen.
HET URENBOEK van Ma
sereel is een even boeiend,
meeslepend als ontroerend do
cument, waarin men telkens
opnieuw begint te bladeren.
Het geeft geen antwoord op de
vragen van het leven, geen op
lossingen voor de raadsels van
het bestaan, dat met dezelfde
felheid wordt liefgehad in zijn
edele als veracht in zijn ont
aarde vormen. Het is het be
wogen relaas van de jacht van
een kunstenaar op de droom,
die ondanks alles in de werke
lijkheid telkens weer nieuw
voedsel vindt. En zijn pacifis
tische prenten, in dte eerste
wereldoorlog gemaakt en ook
met Nederlandse bijschriften
uitgegeven, hebben die eigen
lijk wel iets van hun actuali
teit verloren, al zijn de om
sta ndi'ghedlen op de achter
grond misschien gewijzigd?
Doch laten wij ons er voor
hoeden u een eenzijdig beeld
te geven van deze uitmunten
de graficus, die zijn intense
belangstelling met dezelfde
scherpte ook richtte op de
lichtere kanten van het leven,
al maken juist de felle aan
klachten tegen de fouten van
zijn tijd zijn uitzonderlijke be
tekenis uit. Gelukkig echter
ontbreekt op de huidige expo
sitie in het Huis Van Looy ook
de „andere" Masereel niet.
DE RODE HAAN, die alweer met glim
mende ogen rondkijkt, waar hij nu weer
eens gretig voedsel zal vinden, kan het best
eens de kant vam Alkmaar uitgaan. Natuur
lijk vindt men daar ook wel brandweren,
hele goede zelfs, die elkander de rook in de
ogen niet gunnen, maar zij worden door
geheel andere aangelegenheden in grote
spanning gehouden. Men weet natuurlijk,
dat brandweren organisaties zijn, d'ie altijd
spoedig ter plaatse zijn en dan bovendien
allerlei middelen bij zich blijken te hebben
om het vuur uit te maken of om dreigende
brandschade nog tijdig in waterschade om
te zetten, hetgeen nog altijd iets voordeliger
is.
Eén van die middelen is de brandweer
staf. De wezenlijke bestemming ervan is al
even onduidelijk als bijvoorbeeld die van
de scepter der vorsten, de lefstokjes der
officieren, de wandelstokken van Britten,
die heel goed zonder wandelstokken kun
nen lopen, de staf van Sinterklaas enzo
voorts. Maar al deze voorwerpen hebben
één ding gemeen: het ter hand nemen er
van geeft die zelfde vreemde vreugde, die
pok een klein jongetje ervaart, wanneer
h;j een mooie tak vindt, de bast eraf stroopt
en haar met de rechterhand omvat. Het is
de plotselinge gewaarwoording een geboren
leider te zijn.
De meeste van deze voorwerpen zijn in
onbruik geraakt: de scepters liggen naast
de appels op kussens in vitrines en de
brandweerstaven zijn museumstukken ge
worden. Alleen de lefstokjes worden bij
gelegenheid nog door officieren gedraeen
om het leiderschapsbewustzijn te voeden
hetgeen bij de mentaliteit der huidige
dienstplichtigen dringend nodig is.
Er is echter nog één brandweerstaf,
waaraan vele korpsen een grote waarde
hechten, dat is die van Oterleek. Het is
een onbeduidend plaatsje aan de Zuidrand
van de Heer Hugowaard, waarin het be
staan van een brandweer, die bovendien
nog in het bezit is van zo'n staf, op zich
zelf reeds opmerkelijk is. Maar juist daar
om moet de Oterleekse gemeenschap zich
wel bijzonder aan deze staf gehecht hob-
5 hen. En eveneens juist daarom zal het ding
destijds wel door een ander brandweer
korps zijn gestolen. De zaak kwam niet
voor de kantonrechter, zodat een toe
nemende bandeloosheid zich vam de spuit
gasten in vele korpsen meester maakte.
Waar dat toe leidde is bekend: het ene
korps verheugde zich nog nauwelijks in de
verovering van de staf, wanneer het an
dere de trofee op zijn beurt alweer bleek
te hebben weggekaapt. Ook Haarlem en
Bloemendaal hebben zich eraan vergrepen.
In een poging om deze diefstallen nog
enigszins te legaliseren is er inderhaast een
soort spelregels aan verbonden, die echter
zó werden opgesteld, dat een protest we
gens overtreding ervan altijd als kinder
achtig kan worden beschouwd.
ONGEVEER TWEE JAAR heeft de staf
hoog in de slangentoren der Beverwijkse
brandweer gebungeld en in die periode is
de aandacht der veroveraars voldoende
verslapt om die van Castricum gelegenheid
te geven hem te ontvreemden. Daarom
had ik gemeend in Castricum een algemene
vreugde aan te treffen, nu zijn zonen toch
maar kans hadden gezien de Oterleekse
staf aan Beverwijk en misschien ook
wel een beetje aan de vergetelheid te
onttrekken. Doch niets daarvan: ik stuitte
op een hard, allesomvattend wantrouwen,
dat zelfs mijn feestelijk gezicht voor een
masker hield.
De ronde opper van de plaatselijke groep
rijkspolitie begon rauw te lachen, zodra ik
hem mijn bedoeling ontvouwd had een
stukje over de staf te schrijven. „Dat kennu
nou wel zeggen", zei hij, zijn ogen tot
spleetjes samentrekkend, „maar het is al
een oud trucje". Drie agenten kwamen
langzaam om mij heen staan en keken mij
vorsend aam. „Dacht u dan, dat ik wannéér
ik die staf zou willen stelen, zo'n oud trucje
zou toepassen?" wierp ik hem tegen. Hij
antwoordde echter scherpzinnig, dat juist
als een trucje te oud wordt geacht om nog
toegepast te worden, het weer gebruikt kan
worden omdat dan niemand het meer ver
wacht. Nu kon ik nóg wel een zet verder
denken, maar daar begint de gemakzucht,
die bijvoorbeeld ook een slecht schaak
speler van mij maakt.
In elk geval wist i'k, dat de baas van de
Rustende Jager een functie bij dé brand>-
weer uitoefende. Het was bijna veront
rustend deze anders zo opgewekte man te
zien reageren op mijn informatie over de
Oterleekse staf. Hij begon mij te bezweren,
dat hij maar een doodgewoon brandweer
mannetje was, die van de hele zaak niets
afwist, er zijn neus ook niet in zou steken,
wel wat anders aan zijn hoofd had enzo
voorts.
De ondercommandant van de brandweer
ontviing mij met de mededeling dat hij „van
tevoren" was gewaarschuwd, dat ik zou
komen. „Hoe is het mogelijk", heb ik toen
uitgeroepen om zijn trots over zijn inlich
tingendienst te strelen en toen begon hij
zichzelf welwillend op sigaretten te be
tasten. Hij werd zelfs zo vertrouwelijk, dat
hij toegaf mij natuurlijk niet te vertrou
wen, maar het gevaar meer van Alkmaarse
zijde te duchten.
Het is inderdaad niet onmogelijk, dat de
Alkmaarse brandweer, die vandaag een
mars door haar 700-jarige stad maakt, daar
in de zojuist op Castricum veroverde Oter
leekse brandweerstaf meevoert. Het zal
echter niet meevallen. Want vooral de
snorren zijn deze week geschaduwd.
Castricum heeft zelfs reden om al zijn
zomergasten te wantrouwen. Immers, wat
zoeken die daar met dit slechte weer?
KO BRUGBIER