WANTROUWEN IN CASTRICUM nu eens gezellig en voor weinig geld eten? Een film, in nout gesneden Waar kan men In JParajs VLIEGENDE ARTSEN In „De Trog "waar destijds Lenin en Trotzky aten Drie brieven van Goethe ontdekt in Kenya Onze Puzzle Aquarellen te Bussum Drie brieven, welke Goethe in de eerste jaren van zijn verblijf te Weimar richtte aan de arts Johann Georg Zimmermann te Hannover, zijn te Kenya (in Afrika) gevonden, samen met drie brieven, wel ke Frau von Stein Goethe's vriendin in 1776 aan deze arts, die haar ver trouwde was, heeft geschreven. De zes brieven zijn naar Frankfort gebracht en worden thans bewaard in het Goethe- Huis. Horizontaal: 1. uitbfaaksel van een vul kaan, 4. water in N.-Brabant, 7. badplaats, deel van Dantzig, 9. dorpje in Limburg aan de Maas, 10. kloostervoogd, 11. bar, 15. bloed aftappen door het openen van een ader, 18. plaats in Frankrijk, 19. loogzout, 20. hard geluid. Verticaal: 1. lariks toonbeeld, 3. voeg woord, 4. wees gegroet (Lat.), 5. dorp ten Westen van Gulpen, 6. stand, 8. Japans staatsman (1841-1909), 12. zuivelproduct, 13. ziek (Engels), 14. vlug, 16. meisjes naam, 17. zwemvogel. Om mee te dingen naar de drie geld prijzen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten oplossingen onder de aanduiding „Oplos sing Puzzle" uiterlijk Dinsdag 17 uur ont vangen zijn aan een van onze kantoren in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soenda- plein 37 of IJmuiden: Kennemerlaan 186. Na loting werden de prijzen deze week toegekend aan: mevrouw M. H. Zwaan- Feije, Bloemendaalsestraatweg 72, Sant poort-Station 7.50. E. v. d. Waag, Moluk- kenstraat 28, Haarlem 5.H. Keuter, Tasmanstraat 9, IJmuiden 2.50. De oplossing van de puzzle van 7 Augus tus (ook nevenoplossingen van 1 horizon taal en 2 verticaal zijn goedgerekend) luidt: Horizontaal: 1. si, 3. mand, 7. Deil, 9. abt, 11. tap, 12. Zita, 14. pook, 16. ct., 18. jeep, 20. Otto, 22. ar, 23. Erna, 25. tani, 27. Ain, 29. Est, 30. kano, 32. akal, 33. na. Verticaal: 2. Ida, 3. mi, 4. alzo, 5. dar, 6. Ot, 8. eppe, 10. Bach, 11. Teja, 13. ikon, 15. open, 17. toen, 19. erts, 21. taan, 24. Rika, 26. ata, 28. ton, 29 en 31 al. Tot 11 September wordt in de Galerie Mayflower te Bussum een aquarellenten toonstelling gehouden. Er zijn werken te zien van Maaike Braat, Jeanne van Hall, Anje Zijlstra, Han Bolte, Bob Buys, Hans Engelman en Jan Peeters. (Uit „Saga") (Van onze correspondent in Parijs) WE HEBBEN nog een belofte in te lossen. Een week of wat geleden meenden we onze lezers, die met vacantieplannen voor Parijs rondliepen, er mogelijk een dienst mee te kunnen be wijzen door hun enige algemene richtlijnen te verstrekken voor het kiezen van een hotel of restaurant. Namen hebben we toen niet genoemd, maar wel beloofd. En omdat de vacanties nu heel dicht voor de deur staan zo ze de drempel al niet hebben overschreden mogen we geen minuut meer verliezen om onze toezegging gestand te doen. We hebben u dus vriendelijk aangeraden uw geluk vooral maar te zoeken in die kleinere eethuisjes, waar het genoeglijk toeven is, waar de vreemdeling nog niet zo overheerst, waar ge doorgaans niet tot het hemd wordt uitgekleed en waar ge ten slotte vooral met betrekking tot de Franse keuken iets wijzer zou kunnen worden. We zijn er niet geheel en al zeker van, of de liefde van de man altijd via de maag gaat, maar we weten heel stellig, dat men een volk pas werkelijk leert kennen, wan neer men zich aan zijn nationale dis heeft gezet. We haddden u er ook nog op gewezen we vervallen in her halingen, maar dat heeft men ervan wanneer men de inlossing van zijn beloften zo op de lange baan schuift dat ge er wel goed aan doet uw belangstelling niet tot de wijken der beroem de monumenten te beperken, omdat u buiten die buurten min der vreemdelingen zult aantreffen en daardoor een gunstiger kans hebt ook nog eens een Fransman tegen het lijf te lopen. En nu gaan we dus maar op stap. Mogen we dicht bij huis (in ons eigen quartier) beginnen, dat we tenslotte nog wel het beste kennen? Wij zijn dan in Montparnasse, gelegen op de Rive Gauche oftewel de linker Seine-oever. Wanneer ge met het ge zicht staat naar het station Montparnasse, dat niet zo moeilijk is te vinden, dan heeft u rechts een stuk boulevard waar ge, tot de kruising van de Rue Vaugirard, bijna huis aan huis restau rants ziet, die niet duur zijn en over het algemeen bijzonder goed. Probeert u eens de Relais Montparnasse, een gelegenheid, waar u direct bij het binnenkomen al een blik kunt werpen in de keuken, wat altijd een vertrouwenwekkend teken is. Men eet hier goed en degelijk en voor weinig geld. Voor een -vier honderd francs helpt de gérant u graag om een ander en beter mens te worden. En nu we hier dan tóch zijn en ge mogelijk nog niet voor de nacht onder de pannen bent: vraag even aan de overkant in het „Hólel de l'Ouest" of er bij geval nog een kamer vrij is. Aar dige mensen zijn het daar, die hun gasten het vel niet over de oren stropen. U kent, althans van naam natuurlijk, het café Le Dóme", dat een paar honderd meter aan gene zijde van het Gare Montpar nasse is gelegen en dat nog altijd een geliefde pleisterplaats is van schilders van voornamelijk buitenlandse (Amerikaanse) afkomst. Daarnaast ligt het eethuisje van Père Acquis, een auvergnaat met fraaie draaiknevel, die hier de scepter zwaait over een tweetal zonen en even zovele schoondochters, die ge zamenlijk en om beurten koken en serveren. Zijn tentje staat Australië is het wereld- deel van de eenzaamheid. In dit enorme land wonen namelijk minder mensen dan in ons eigen land. Dit brengt met zich mee dat, met uitzondering van de grote steden langs de kust, de bevolking op de grens van de onmetelijkheid woont. Een onmetelijkheid, waar een eenvoudige beet van een spin een ramp kan betekenen, omdat men ner gens een dokter heeft, die hulp kan geven. In ons land is het normaal om binnen de kortst mogelijke tijd te beschikken over de hulp van een arts, waar men ook is. Voor een zeer groot deel van Australië is dit anders. Natuurlijk heb ben de grotere steden en dorpen een goede medische verzorging, maar al die boeren, cowboys en scha penfokkers, die daar in de verre binnenlanden hun bestaan moeten voeren, leven daar verstoken van. Als daar iemand ziek is, moet men maar gissen of het kwaad kan of niet. Daar komt nog bij, dat in tal van gevallen het ge bied, waar zij wonen, moeilijk bereikbaar is, zodat een arts dagen werk zou hebben. Wat een dergelijke situatie is, kunt u zich het beste indenken als u aanneemt, dat uw dichtsbijzijnde dokter tenminste duizend kilometer van u vandaan woont. U zou dan naar het buitenland moeten om een dokter te halen. Het was dus wel een dringende behoefte toen de Australian In land Mission werd opgericht. Zo ongeveer twee derde gedeelte van het werelddeel werd toegewezen aan de practijk van zeven vliegende dokters. Een „practijk" zo groot als half Europa. De dorpen en steden, die in de „practijk" van de vliegende dokter liggen, vallen natuurlijk buiten zijn werkzaamheid. De vliegende dokter „beperkt" zich tot de hoeven en nederzettingen, die daar ver in het binnenland schijnbaar verloren liggen, met hun naaste buren op tientallen kilometers afstand. Deze neder zettingen en boerderijen werden voorzien van een eenvoudige zend- en ontvanginstallatie. Een soort „fiets" zorgt voor de be nodigde energie. Er zijn hoofdposten ingesteld, die de berichten kunnen relayeren. Op de basis van de vliegende dokter neemt men kennis van de vragen en berichten. Radiotelegrafisch geeft de dokter dan zijn advies. Het is wel voorgekomen dat op deze manier de dokter een cowboy een eenvoudige keeloperatie liet uitvoeren. Iedere nederzetting moet zorgen voor een behoorlijk landingsterrein, waar de vliegende dokter gebruik van kan ma ken. Waar nodig klimt de arts onmiddellijk in zijn vliegtuig en gaat op weg naar een patiënt, waar hij dan een dag later aan komt. Ook zusters staan de Australian Inland ter beschikking. HET GEBIED V.D.VLIEGEM0E DOKTER OP EURO PA GELEGD vliegende dok ter in Austra lië bestrijkt onder onze vrienden bekend als „De Trog" en in de Micheline- gids zal zijn établissement zo het al vermeld wordt ver moedelijk met weinig vorkjes en mesjes zijn begiftigd. De be diening is, laat ons zeggen: huislijk en ge eet van marmeren tafeltjes, waarop de papieren servetjes op de spitsuren niette min zo veel mogelijk worden verwisseld. Het eten is niet slecht en men schenkt er voor degeen, die het weet en wat aandringt, een sympathiek wijntje-du-pays en dat is hier dus Auvergne. En als ge van historie houdt en speciaal van de „petite hislore" dan dient ge te weten, dat Lenin en Trotsky in hun emigrantentijd hier lot de dagelijkse clientèle behoorden. Ook Garry Davis kwam hier in de hoogtijdagen van zijn roem voor luttele francs de inwendige wereldburger versterken. In de Rue Campagne Première, die een paar straten verder uitkomt op dezelfde Boulevard Montparnasse, mogen we u het adres niet onthouden van Rosalie: ook een eenmansonder- neminkje, waar veel schilders .komen die, getuige de over vloedige wandversieringen, hun consumptie nog wel eens in natura plegen te voldoen. Evenmin kostbaar en toch alleszins recommandabel. Wanneer u nog iets verder Montparnasse in dringt tot aan de grenzen van het Quartier Latin, de studenten wijk, dan kunnen we u heel warm aanbevelen het restaurant Chez Berthe: een restaurant annex thearoom en patisserie, waar men zijn netste vrienden kan meenemen (zonder nochtans op heel hoge kosten te worden gejaagd). Bent u evenwel op wat meer locale kleur gesteld, dan moet ge uw passen maar eens richten naar no. 26 van de Rue des Grands Augustins, waar Messire Roger gevestigd is, die daar het eethuis La Gernouille drijft. Vroeger was het daar misschien nog aardiger, omdat nu wat al te veel mensen er de lucht van hebben gekregen. Roger is een speelse guit in het zeer gal- lische genre en hij neemt geen blad voor de mond. Het intérieur, met veel antiek en oud ijzer aan de zoldering, is op de apachen- atmosfeer afgestemd en de taal van Roger is even hartig en gekruid als het merendeel zijnder spijzen. Ge dient als gast hier niet timide te zijn en uw maag moet ook wat kunnen verdragen. Kikkerbilletjes behoren, met het oog op de naam, natuurlijk tot de attracties van het menu. MEN ZOU in Parijs een culinaire tocht om de wereld kunnen maken, want alle landen zijn hier met hun nationale keukens vertegenwoordigd, om van de Franse regionale eethuisjes dan nog mtfar te zwijgen. Voor het geval u iets langer in Parijs kunt blijven, is er natuurlijk niets op tegen zo ook even een gastro nomisch voetje over de Franse grenzen te wagen en daarom geef ik u eveneens nog maar een paar internationale adresjes. Chinezen kent u in Holland ook en over het algemeen goed koper dan in Parijs. Voor Russische gerechten kunt ge ook al weer in Montparnasse terecht, onder meer in de Rue Bréa, een zijstraat van de Boulevard Raspail tegenover de Dome. Het heet „Dominique" en alle verrukkingen van de oud-Russische keuken worden u hier door chef Skopine temidden zijner Boskovitische wandschilderingen voorgeschoteld. Gezouten Hol landse haring incluis. Maar gaat u er alleen heen, indien u op het einde van uw bezoek nog wat francs te verteren heeft! Want in de goedkope prijsklasse is „Dominique" niet ondergebracht. Uitermate billijk is daarentegen het Griekse restaurant „Ores- tias" in de Rue Saint Grégoire de la Tour, een smalle zijstraat van de Boulevard Saint-Germain, aan gene zijde van het Odeon. Er heerst hier een wat studentikoze ambiance en men zit aan lange tafels, maar op de spijzen valt niets af le dingen. En op de rekening evenmin. Voor een driehonderd francs kan men hier al terecht vin a discretion. En als ge u aan dit avontuur wilt wagen, doet u dan onze allerbeste groeten aan kellner Yanko, wiens wieg in Joegoslavië heeft gestaan. Tussen twee haakjes: u bent hier nu vlak in de buurt van de Rue Saint André des Arts, waar u eventueel een aardig hótel- letje van diezelfde naam kunt vinden voor mensen met smallere beurzen, die met een wat bescheidener comfort tevreden zijn. En zo kunnen we natuurlijk nog best een paar kolommen doorgaan, maar dan zouden we te veel voor toeristenbureau spelen en dat zijn we tenslotte niet.Indien ge bij geval enig vertrouwen in ons stelt, doet u dan maar eens een steekproefje. Ge knipt dit lijstje dan maar uit om het bij uw vertrek naar Parijs al of niet te vergeten. En als het warme avonturiersbloed door uw aderen stroomt, dan hebt ge ons niet eens nodig, want dan trekt ge er zelf wel op uit. In elk geval wensen we u een verblijf in Parijs toe, dat u in de beste zin des woords zal heu gen. Maar nogmaals, opdat déar tenminste geen misverstand over zal ontstaan: de adresjes voornoemd bliiven onder ons EEN buitenlands filmtijd schrift vroeg de beroemde schrijver Thomas Mann eens, of deze geloofde dat er ooit een film van waarlijk artis tieke betekenis gemaakt zou kunnen worden. Zijn antwoord daarop luidde bevestigend. Daarop stelde men hem de volgende vraag, welke van de films, die hij tot dusver zag, hem het meest had ontroerd. Zonder aarzelen noemde hij. „Mijn Urenboek" (Mon Livre d'Heures) van Frans Mase- reel. In zijn toelichting hierop schreef Thomas Mann onder meer: „Dit lijkt een ont wijkend antwoord, omdat het hier immers niet gaat om een geval van verovering van de bioscoop door de kunst, maar om een beïnvloeding van de kunst door de bioscoop. Hoe dan ook, men heeft te doen met een ontmoeting, met een innige vereniging: de door dringing van de democratische geest van de film met de aris tocratische geest van de kunst". Het Urenboek van Masereel een cyclus van 165 houtsneden is eenzelfde soort roman in beelden als de film pretendeert te zijn. Het is de als een film in zwart en wit voorbijtrekkende geschie denis van een leven, uitge drukt in de middeleeuwse vorm van het „blokboek". Het boek begint met het thans door ons op de voor pagina van dit nummer van „Erbij" gereproduceerde por tret van de auteur in de ka mer, waar hij zijn ambacht uitoefent. Daarna komt dan het beeldverslag van de levensreis onder het aan Ro- main Rolland ontleende motto: vreugde en leed, streken, snakerijen, ernstige pogingen en dolle dwaasheden, hooi en stro, groene en rijpe vruchten, rozen en egelantier dingen die ik zag en las, die ik mee gemaakt heb, die ik bezat, die ik beleefde!" Dat hij met deze kroniek geen moraliserende bedoelingen heeft, daarvoor staat het andere motto borg, de uit een gedicht van Walt Whitman vertaalde regel: „Ziet, ik geef zedepreken noch aalmoezen. Als ik geef, geef ik mezelf!" Er is zelfs geen sprake van een principiële levenshouding, tenzij men daaronder zou wil len verstaan de volledige ver slingerdheid aan het grote avontuur, dat leven heet. Acht van de tekeningen, waaruit hierbij een kleine bloemlezing is gemaakt, die helaas de on ontbeerlijke samenhang moet missen, laten de „held" van het verhaal eenvoudig zien als een vriend van de kinderen, waar hij overmoedig mee speelt of sprookjes aan ver telt. In meer dan een dozijn houtsneden maakt men zijn omgang met vrouwen mee, met alle daaraan verbonden ver rukkingen en teleurstellingen. Aan het slot vindit men een verslag van zijn omzwervingen in den vreemde. Aan dit alles is, zoals Thomas Mann in zijn inleiding tot de uitgave in boekvorm constateerde, niets principieel-revolutionnairs. Als hij tot opstandigheid wordt gedwongen, dan komt dat om dat zijn hart hem daartoe be weegt, hetzelfde hart dat hem deed liefhebben en overal de kernen vam waarheid opspo ren het hart, dat hij ten ein de raad vertrapt om volkomen vrij zijn weg tussen de sterren te kunnen beginnen. HET URENBOEK van Ma sereel is een even boeiend, meeslepend als ontroerend do cument, waarin men telkens opnieuw begint te bladeren. Het geeft geen antwoord op de vragen van het leven, geen op lossingen voor de raadsels van het bestaan, dat met dezelfde felheid wordt liefgehad in zijn edele als veracht in zijn ont aarde vormen. Het is het be wogen relaas van de jacht van een kunstenaar op de droom, die ondanks alles in de werke lijkheid telkens weer nieuw voedsel vindt. En zijn pacifis tische prenten, in dte eerste wereldoorlog gemaakt en ook met Nederlandse bijschriften uitgegeven, hebben die eigen lijk wel iets van hun actuali teit verloren, al zijn de om sta ndi'ghedlen op de achter grond misschien gewijzigd? Doch laten wij ons er voor hoeden u een eenzijdig beeld te geven van deze uitmunten de graficus, die zijn intense belangstelling met dezelfde scherpte ook richtte op de lichtere kanten van het leven, al maken juist de felle aan klachten tegen de fouten van zijn tijd zijn uitzonderlijke be tekenis uit. Gelukkig echter ontbreekt op de huidige expo sitie in het Huis Van Looy ook de „andere" Masereel niet. DE RODE HAAN, die alweer met glim mende ogen rondkijkt, waar hij nu weer eens gretig voedsel zal vinden, kan het best eens de kant vam Alkmaar uitgaan. Natuur lijk vindt men daar ook wel brandweren, hele goede zelfs, die elkander de rook in de ogen niet gunnen, maar zij worden door geheel andere aangelegenheden in grote spanning gehouden. Men weet natuurlijk, dat brandweren organisaties zijn, d'ie altijd spoedig ter plaatse zijn en dan bovendien allerlei middelen bij zich blijken te hebben om het vuur uit te maken of om dreigende brandschade nog tijdig in waterschade om te zetten, hetgeen nog altijd iets voordeliger is. Eén van die middelen is de brandweer staf. De wezenlijke bestemming ervan is al even onduidelijk als bijvoorbeeld die van de scepter der vorsten, de lefstokjes der officieren, de wandelstokken van Britten, die heel goed zonder wandelstokken kun nen lopen, de staf van Sinterklaas enzo voorts. Maar al deze voorwerpen hebben één ding gemeen: het ter hand nemen er van geeft die zelfde vreemde vreugde, die pok een klein jongetje ervaart, wanneer h;j een mooie tak vindt, de bast eraf stroopt en haar met de rechterhand omvat. Het is de plotselinge gewaarwoording een geboren leider te zijn. De meeste van deze voorwerpen zijn in onbruik geraakt: de scepters liggen naast de appels op kussens in vitrines en de brandweerstaven zijn museumstukken ge worden. Alleen de lefstokjes worden bij gelegenheid nog door officieren gedraeen om het leiderschapsbewustzijn te voeden hetgeen bij de mentaliteit der huidige dienstplichtigen dringend nodig is. Er is echter nog één brandweerstaf, waaraan vele korpsen een grote waarde hechten, dat is die van Oterleek. Het is een onbeduidend plaatsje aan de Zuidrand van de Heer Hugowaard, waarin het be staan van een brandweer, die bovendien nog in het bezit is van zo'n staf, op zich zelf reeds opmerkelijk is. Maar juist daar om moet de Oterleekse gemeenschap zich wel bijzonder aan deze staf gehecht hob- 5 hen. En eveneens juist daarom zal het ding destijds wel door een ander brandweer korps zijn gestolen. De zaak kwam niet voor de kantonrechter, zodat een toe nemende bandeloosheid zich vam de spuit gasten in vele korpsen meester maakte. Waar dat toe leidde is bekend: het ene korps verheugde zich nog nauwelijks in de verovering van de staf, wanneer het an dere de trofee op zijn beurt alweer bleek te hebben weggekaapt. Ook Haarlem en Bloemendaal hebben zich eraan vergrepen. In een poging om deze diefstallen nog enigszins te legaliseren is er inderhaast een soort spelregels aan verbonden, die echter zó werden opgesteld, dat een protest we gens overtreding ervan altijd als kinder achtig kan worden beschouwd. ONGEVEER TWEE JAAR heeft de staf hoog in de slangentoren der Beverwijkse brandweer gebungeld en in die periode is de aandacht der veroveraars voldoende verslapt om die van Castricum gelegenheid te geven hem te ontvreemden. Daarom had ik gemeend in Castricum een algemene vreugde aan te treffen, nu zijn zonen toch maar kans hadden gezien de Oterleekse staf aan Beverwijk en misschien ook wel een beetje aan de vergetelheid te onttrekken. Doch niets daarvan: ik stuitte op een hard, allesomvattend wantrouwen, dat zelfs mijn feestelijk gezicht voor een masker hield. De ronde opper van de plaatselijke groep rijkspolitie begon rauw te lachen, zodra ik hem mijn bedoeling ontvouwd had een stukje over de staf te schrijven. „Dat kennu nou wel zeggen", zei hij, zijn ogen tot spleetjes samentrekkend, „maar het is al een oud trucje". Drie agenten kwamen langzaam om mij heen staan en keken mij vorsend aam. „Dacht u dan, dat ik wannéér ik die staf zou willen stelen, zo'n oud trucje zou toepassen?" wierp ik hem tegen. Hij antwoordde echter scherpzinnig, dat juist als een trucje te oud wordt geacht om nog toegepast te worden, het weer gebruikt kan worden omdat dan niemand het meer ver wacht. Nu kon ik nóg wel een zet verder denken, maar daar begint de gemakzucht, die bijvoorbeeld ook een slecht schaak speler van mij maakt. In elk geval wist i'k, dat de baas van de Rustende Jager een functie bij dé brand>- weer uitoefende. Het was bijna veront rustend deze anders zo opgewekte man te zien reageren op mijn informatie over de Oterleekse staf. Hij begon mij te bezweren, dat hij maar een doodgewoon brandweer mannetje was, die van de hele zaak niets afwist, er zijn neus ook niet in zou steken, wel wat anders aan zijn hoofd had enzo voorts. De ondercommandant van de brandweer ontviing mij met de mededeling dat hij „van tevoren" was gewaarschuwd, dat ik zou komen. „Hoe is het mogelijk", heb ik toen uitgeroepen om zijn trots over zijn inlich tingendienst te strelen en toen begon hij zichzelf welwillend op sigaretten te be tasten. Hij werd zelfs zo vertrouwelijk, dat hij toegaf mij natuurlijk niet te vertrou wen, maar het gevaar meer van Alkmaarse zijde te duchten. Het is inderdaad niet onmogelijk, dat de Alkmaarse brandweer, die vandaag een mars door haar 700-jarige stad maakt, daar in de zojuist op Castricum veroverde Oter leekse brandweerstaf meevoert. Het zal echter niet meevallen. Want vooral de snorren zijn deze week geschaduwd. Castricum heeft zelfs reden om al zijn zomergasten te wantrouwen. Immers, wat zoeken die daar met dit slechte weer? KO BRUGBIER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 14