Rossini besloot met „Willem Teil
Inboorlingen spelen hoofdrollen in
eerste Australische speelfilms
Het uitzonderlijke debuut
van Ruth Zimmerman
X5 He is epn SS JSl voor eni« andOT w«* te gebruiken. Hierin UIT ANDERE GEGEVENS blijkt echter weest.
d„" k m j wordt, zo niet de actie, dan toch de sfeer dat Rossini reeds eerder het besluit geno-
Bladerend in oude papieren
Herlevend verleden
Litteraire
Kanttekeningen
voor 125 jaar
zijn loopbaan
als componist
van opera's
99
99
Kunst in Staphorst
ÏSTn lÏÏ w" opera ^lf> dat uitgesloten zou zijn haar tal meesterwerken. schijnt een geniale keukenpiet te zijn ge-
EEN DING IS ZEKER: gemakkelijk heeft Ruth Zimmerman het zich met haar debuut
„In zand geschreven"*) niet gemaakt. Uit de schimmen van het verleden een zo
ongemeen samengestelde, innerlijk bedreigde en uiterlijk brillante figuur als Ma
dame de Staël weer tot leven te roepen, haar door haar felbewogen tijd die van
Franse Revolutie en Keizerrijk te doen gaan als reële persoonlijkheid, haar met
hóar stem te laten spreken en getuigenis te doen afleggen van het intiemste van
haar stormachtig, chaotisch, gekwetst gemoedsleven, haar juist, deze „grande dame"
van een zo veelzijdige begaafdheid, een zo verfijnd-gedifferentiëerd intellect, een
zo gepassionneerd hart dat vereist met eikaar het uiterste aan creatief tastver
mogen, aan gelijkgestemdheid van spanningen zelfs, aan identiek levensgevoel.
ster, een politiek agitator, gevoeld, beleefd,
gezien en weergegeven: in een tot soberheid
ingetoomd zelfgesprek, in haar liefde tot
het lijden, haar compassie, haar gevecht
met de wanhoop, haar fatale en vitale ver
strengeling van gevoelens en motieven
als de roman van een betoverend-tragische,
eindeloos-eenzame figuur, die gedoemd is
tot misverstand, tot ontgoocheling, tot het
onvervulbare.
Als roman, zei ik. Niet als biografie of his-
torisch-wetenschappelijke studie. Niet ter-
wille van de geschiedkundige achtergrond.
Zelfs, dunkt me, niet of ten hoogste op
de tweede plaats als „geromantiseerd
leven." Inderdaad zou men namelijk tegen
dit debuut kunnen aanvoeren, dat het te
getemperd van toon is voor de evocatie van
een zo vurige vrouw, te bezonnen voor een
dertigjarige, te litterair voor een zo hevig
beleden bekentenis. Maar als er één groot
se figuur is uit het verleden, die ontelbare
En dat is nog niet alles. Afgezien nog van
de uitgebreide voorstudie, van het voort
durend toetsen van de geschiedkundige
waarheid, blijven de perikelen van de his
torische roman het schrijven van zo'n werk
als plaagzieke spookverschijningen bege
leiden De gekozen figuur is immers geen
vrijblijvende fictie. Haar trekken zijn door
geschiedschrijving en biografie min of meer
vastgelegd in een traditioneel beeld in
dit geval zelfs in de schrifturen van de be
trokkene-zelve: het omvangrijke sociale,
politieke, bellettristische werk van Madame
Germaine de Staël Iiolstein, waarin zij zich,
voor zover een auteur dat ooit volledig
vermag te doen, direct en indirect uitsprak
omtrent zichzelf. En voorts dat nog in een
niet gering aantal getuigenissen van tijdge
noten.
Er is geen geringe dosis moed, zelfver
trouwen en intuïtie voor nodig, om zich
door zo'n dichtbegroeid bos van gegevens
een eigen weg te banen tot een zelfstandig
ontdekt „landschap van de ziel": een in
eigen innerlijke ervaring ontmoete Madame
de Staël op gevaar af in gesprek te zijn
geweest met een andere Germaine dan
„men" gewoon is in de gangbare historische
litteratuur aan te treffen. Want hoevelen
zijn er, die haar werk genoegzaam kennen
om haar stèm te hebben gehoord?
Nu, dié moed heeft Ruth Zimmerman
onmiskenbaar gehad. Zelfs heeft ze haar
durf (gesterkt, dunkt me, door een inner
lijke zekerheid) zover gedreven, dat zij dit
unieke vrouwenleven van grote stijl in zijn
wezen heeft samengevat in een enkele
„vergeten episode": in het luttel bestek van
enkele jaren (17941796), met de tijd van
de Terreur dus als historische achtergrond
tijd voor Germaine de Staël van emigra
tie en politieke ballingschap.
Maar niet dit revolutionnair tumult is
hoofdzaak; het sociaal-politieke bijgeluid
blijft een orchestratieve omspeling van het
persoonlijk motief, van een zielsmelodie,
een lijdensthema, dat het levenslied van
deze onstuimige grote vrouw „veel be
wonderd en veel versmaad" uitmaakte:
een grondeloze eenzaamheid, èen kwellende
tegenstrijdigheid van hart en verstand, van
verlangen en levensmogelijkheid, van hun
kering naar een harmonisch geluk en een
afgrond die de vrees voor de onverzadig
baarheid van een zo hevige levenshonger
voor de vergankelijkheid, de leegte, de
dood.
Dat levensgevoel, representatief voor die
tijd en (in een andere toonaard) voor de
onze, is voor Ruth Zimmerman kern en
hoofdzaak geweest, toen zij zich in Mme
mogelijkheden in zich omdroeg en dus ook
déze: in het midden des levens de toonscala
te bespelen van de rijpere jaren als er
één was, die zo van de geest der letteren
was doortrokken, dat ze tegen wil en dank
„litteratuur", wei-verzorgde, exquise taal
schreef, dan was zij het wel, Mme de Staël.
En zo kan ik dit uitzonderlijk debuut, dit
gedroomde zelfgesprek van één, die haar
leed „in het zand" schreef, dit gewetens
onderzoek dat een plaats naast Benjamin
Constants „Cécile" niet onwaardig is, niet
anders zien dan als een werkstuk dal
respect en bewondering afdwingt, alle
calamiteiten van de historische roman ten
spijt. C. J. E. DINAUX
Ruth Zimmerman: „In zand geschreven
maine de Staël)". (N.V. Em. Querido s Uitge-
(Een vergeten episode uit het leven van Ger-
versmij, Amsterdam).
Vijfentwintig jaar geleden had te Venetië
in de letterlijke zin van het woord de uit
vaart plaats van Serge de Diaghilev, na
een fantastisch bestaan, dat dan ook reeds
in talrijke boeken is beschreven, op 57-
jarige leeftijd gestorven. In zekere zin kan
men hem de vader noemen van de renais
sance van het ballet, die wij thans mee
maken. Of beter nog: de gangmaker, de
animateur, want hij was zelf geen danser.
Achteraf beschouwd kan men zeggen dat
zijn voornaamste betekenis berust op de
nieuwe traditie, welke hij tot stand heeft
gebracht: het gelijkwaardige samengaan
van alle in aanmerking komende kunsten
in het theater. Schilders als Picasso, Bakst
en Derain, componisten als Borodin, Rims-
ky Korsakof, Debussy, Ravel en De Falla,
dichters als Jean Cocteav en J. L. Vaudoyer
werden door hem tot medewerking aan
zijn Russische balletten bewogen.
de Staël inleefde zoals ze daar, dertig jaar
oud, ver van haar land, gezeten was, ge
bogen over haar verleden, over haar ver
driet om een onbeantwoorde, geïdealiseerde
liefde voor Frangois de Pange, zoals ze daar
met haar hart spreekt, met haar gekwetste
gevoel, haar ontluisterde hoop, om zichzelf
rekenschap af te leggen van waarheid: haar
verschrompeld geluk, haar smaad, schuld,
zelfverwijt, tekortkoming en diepste, on
stilbaar verlangen.
Mme de Staël zó te zien en terug te roe
pen tot het leven,rakende aan de geluk
zalige en pijnlijke essentie van haar dolend
bestaan, gekweld door ontgoochelingen, die
haar, kortstondig maar, verheffen boven de
passies, haar stilmaken en duldzaam doen
zÜn is dat, afgezien van de historische
actualiteit der omringende figuren (Ben
jamin Constant, Montmorency, de ambas
sadeur De Staël, de geschiedkundige ge
stalte van haar vader De Necker) wel zó
bezijden de menselijke, in tegenstelling tot
de geboekstaafde, waarheid? Hoe dan ook,
het is een visie beter: een persoonlijke
getuigenis van de ontmoeting tussen déze
onvergetelijke figuur uit het verleden en
deze schrijfster. Een identificatie, waar de
historicus buiten dient te blijven, een be
kentenis van een diep in zichzelf verdeeld
mens-van-alle-tijden, neergeschreven in
uiterst verzorgde,
een herfstig-bezonnen,
gedragen taal.
Zo heeft de schrijfster dit levensfragment
van een minnares, een moeder, een schrijf-
(Van onze correspondent in Australië)
AUSTRALIë is een jong land op vrijwel elk gebied, uitge
zonderd in de landbouw. Het is als een jongeling in zijn groei
naar volwassenheid. Dit geldt niet alleen voor zijn industrie van
verbruiksgoederen, maar ook zijn cultuur, zoals de schilder
kunst, litteratuur en film. Het is daarom van zijn jeugdige
kunstenaars een prestatie, dat het ditmaal in Venetië de „grand
prix" kreeg toegewezen voor een documentaire en een eerste
prijs voor een kinderfilm. Het festival van Venetië geldt in
filmkringen als een belangrijke gebeurtenis. Wanneer er een
hoogste prijs wordt toegekend, is er doorgaans geen reden de
kwaliteit van zo'n bekroonde film in twijfel te trekken.
Indien de Amerikanen „Back of
Beyond" (Achterland) die de grote
prijs veroverde hadden gemaakt, zou
een gigantische reclame de artistieke
waarde van deze documentaire in alle
toonaarden hebben bezongen in snor
kende advertenties, zoals gebeurd is
met „Kangaroe"hoewel deze rol
prent van Amerikaanse makelij, die
een millioen dollars heeft gekost, een
volslagen mislukking is geworden. Ik
wil niet ontkennen dat er goede mo
menten in „Kangaroe" zijn. De scènes,
die de eenzaamheid en de zandstormen
in Zuid-Australië verbeelden, laten een
diepe indruk achter. Het publiek heeft
echter zeer terecht geen enthousiasme
getoond voor deze film, die niet alleen
een verwrongen beeld van Australië
geeft, maar bovendien filmtechnisch
scherpe critiek ontmoette.
Ook de Amerikaanse film „Botany
bay" een episode uit de geschiedenis
van de ontdekking van Australië is
een celluloidproduct van matige kwali
teit. De Amerikaanse vervaardigers
brengen zogenaamde Australische in
boorlingen ten tonele, die bij nadere
beschouwing verklede en gekleurde
bleekgezichten zijn of verkleurde
negers. Aborigines (Australische in
boorlingen) waren het in elk geval niet.
De eerste film, die „blackfellows")
(Australische inboorlingen) op het witte
doek brengt (in kleuren) is niet een
product van de Amerikanen, maar van
de Australiërs zelf, namelijk „De
koningin in Australië". Deze bijna vol
ledige reportage van de tournée van
Koningin Elizabeth en de Hertog van
Edinburgh door dit werelddeel heeft in
Engeland sterk de aandacht getrokken
en stelt in artistiek opzicht een soort
gelijke film, gemaakt door een commer
ciële onderneming, ver in de schaduw.
Zij werd opgenomen onder auspiciën van een Australisch re
geringsbureau en is laten we het maar toegeven een mees
terstuk, ondanks de „ambtelijke inmenging". Deze ambtenaren
zijn overigens uitstekende filmers, want in Cannes, Edinburgh
en Venetië hebben zij met hun documentaire films prijzen ge
wonnen.
De publieke belangstelling gaat echter in het algemeen uit
naar de commerciële speelfilm en die is als zodanig in handen
van de jonge, nog onvolgroeide industrie zó jong, dat zij
eigenlijk maar op één been staat. Zij wankelt dus nog altijd,
maar daarom is zij niet minder succesrijk, want wat zij produ
ceert, steekt in kwaliteit ver boven talloze kitchfilms uit.
Deze Australische filmindustrie maakt geen gebruik van
„grote" Amerikaanse acteurs, maar van „eigen materiaal". Zo
wel wat de spelers betreft als de natuur, het karakteristieke
Australische landschap, dat zelfs de Amerikanen uitermate aan
trekt. De rotsachtige stranden, de sprookjesachtige rotsholen,
Albert Namatjira, de Abo en schilder van
landschappen, speelt een rol in een der
jongste films van Australische cineasten.
Namatjira is 52 jaar en bezocht onlangs voor
het eerst van zijn leven een grote stad, te
weten Sydney, toen hij op weg was per vlieg
tuig naar Canberra om aan Koningin Elizabeth
te worden voorgesteld. Hij keerde daarna
direct terug naar zijn stam in Centraal-
Australië, waarvan hij niet wil scheiden.
de met eucalyptusbomen begroeide hellingen der bergen en de
duizenden grillig gevormde baaien langs de kust, vormen, even
als het ruige binnenland, een ideale omgeving, die Amerikaanse
regisseurs en producenten zelfs voor de opnamen van „Lange
John Silver" verkiezen, een vervolgfilm op „Schateiland" naar
het beroemde boek van Stevenson. Enkele maanden geleden
werden hiervoor de buitenopnamen gemaakt bij Kurnell, waar
zich onder de rook van Sydney een zandwoestijn uitstrekt, die
ook voor de opnamen van „Ratten van Tobroek" gediend heeft,
welke film de strijd van de geallieerde legers in Noord-Afrika
in beeld bracht.
Thans echter heeft de Australische filmindustrie voor het
eerst van een „Pickaninny" gebruik gemaakt, een jonge in-
boorlinge, op dezelfde wijze als de Ita
lianen eertijds gebroken hebben met de
Hollvwoodse „filmster-politiek". Char
les Chauvel is de cineast, die hiermee
een nieuw tijdperk in de filmindustrie
van Australië heeft geopend, toen hij
de opnamen van „Jedda" begon. Hierin
treden een 16-jarig Abo-meisje, Ngarla
Kunoth uit Centraal Australië en een
inboorling van Melville Eiland (aan de
Noordkust) op. Ngarla Kunoth kwam zó
van de stam der Arunta's hetgeen
voor haar dezelfde sensatie betekende,
als u zoudt beleven indien u plotseling
in het jaar 4000 wakker werd. De film
is in kleuren volgens een Belgisch
procédé gemaakt. Het is een avonturen
film met het prachtige Australische
landschap als achtergrond.
„Verlos ons van de gekunsteldheid,
geef ons natuur en waarheid weer" is
het devies van Australië's bekendste en
misschien wel beste cineast Chips Raf-
ferty. Zijn eerste film „De geheimzin
nige veeboer" (gemaakt in samenwer
king met Lee Robinson, die ook de be
kroonde documentaire vervaardigde) is
een moordmysterie en werd in het wei
nig betreden binnenland van Centraal
Australië opgenomen. Abo's spelen er
een rol in, onder anderen Albert Na
matjira, wiens schilderijen van het
Australische landschap in Amerika en
Europa zeer gezocht zijn. De film kost
te f 100.000, maar de verkoop van de
vertoningsrechten in Amerika en
Engeland bracht f 300.000 op, een be
moedigend resultaat voor de jonge film
producenten.
Daarna volgden opnamen op Donder
dag-eiland tegenover het uiterste
Noordpuntje van Australië, een stipje
van een speldeprik op de landkaart
voor „Koning van de Koraalzee".
Daarin spelen Abo's als parelduikers.
De diepzee-fotografie van deze film is meesterlijk en adembe
nemend. Zij werd verzorgd door Noel Monkman, een Austra
liër, die 's werelds grootste onderwater-fotograaf wordt ge
noemd door de directeur van het Britse Museum, een autoriteit
wiens oordeel niet kan worden voorbijgegaan. De wereldpre
mière van „Koning van de Koraalzee" had kort geleden op Don
derdag-eiland plaats. De toeschouwers waren voor het grootste
deel inboorlingen, die voor het eerst van hun leven een film
zagen. Hun reacties waren onbeschrijfelijk.
Er draaien Australische films in meer dan duizend bioscopen
in Engeland. U kunt ze ook zien in Nederland bij bijzondere
voorstellingen, maar het zijn alleen documentaires. Maar Char
les Chauvel, Chips Rafferty en Lee Robinson hebben er nu voor
gezorgd dat de Australische speelfilm het met succes tegen de
Amerikaanse producten kan opnemen. Australië heeft een
nieuwe en belangrijke stap gedaan in de richting van een eigen
cultuur.
Mi
Deze maand was het 125 jaar geleden vinden wij er dezelfde melodische kracht
dat Rossini's laatste opera de „Willem *n teru£< maar versoberd op stuk van zang-
Teil" - in de Opéra te Parijs voor 'het aan de romanti-
- - /an het onderwerp. Ensemble-
eerst uitgevoerd werd. Deze dag is in gedeelten, vooral met koor, ontlenen hun
dubbel opzicht een merkwaardige datum vorm direct aan de actie en steeds valt het
in de geschiedenis van de opera: hij mar- °P hoeveel zorg de componist besteed heeft
keert de definitieve doorbraak van de d?
—I grafie". Zoals m Weber's „Freischutz" de
romantiek op net r ranse operatoneel en Duitse woudsfeer domineert, zo wordt
is als zodanig een sluitstuk en tevens een „Teil" beheerst door het Zwitserse „Kuh- afzien van het componeren van de werken
nieuwe aanloop, hij betekent ook de reigen", dat niet alleen een zeer bekende die wij bij u besteld hebben."
eindstreen achter de uiterst snccesriike ro1 speelt in de ouverture, maar het hele Waarop Rossini zou geantwoord hebben:
.v P uiterst succesrijke werk d<)or in aHerlei variaties optreedt. „Accoord. Ik verklaar hiermede onze over-
carriere van Rossini als opera-componist. Dat was een bewust toegeven aan de ndeu- eenkomsten voor ontbonden en ik voeg er verwonderlijk, gezien de omgeving en de
pittoreske woning, waarin de expositie is
De burgemeester van Staphorst, de he..-
H. van der Wal, heeft dezer dagen een
kunstexpositie geopend in de Staphorster
boerderij, die door de schilderes Stien Eel-
singh wordt bewoond. Elk jaar exposeert
hier een aantal kunstenaars. Dit jaar werd
de vijfde zomertentoonstelling ingericht.
Er zijn schilderijen van Stien Eelsingh,
plastiek van Helena Poortman-de Blecourt,
litho's en aquarellen van Kees Andrea en
gouaches van Jan van Heel, die onlangs de
Jacob Marisprijs 1954 verwierf.
Burgemeester Van der Wal bracht hulde
aan het initiatief, de ondernemingsgeest en
de taaie volharding, waarmee deze zomer-
tentoonstellingen worden ingericht. De
groeiende belangstelling noemde hij niet
TYF7TT WAQ «H tt;; v, we tijdgeest, die de karakteristiek van het bij, dat ik mijn leven lang geen opera's
Jiïï nn ^eigene voorstond. En met deze kreeg meer zal componeren'
dertig opera's op zijn naam staan en nam
het besluit niet meer voor het theater te COl°net een VOOr"
ondergebracht.
En het ergste is, zo besluit Strakosch dit
componeren, een voornemen dat hij ook
name betekenis. verhaal, dat Rossini woord gehouden heeft met teren op zijn oude roem en verder met
eestind p0fiasin heeft her. i h" neer De ouverture> dde Rossini voor zijn „Teil" en dat door de vermetele trots van een tal van liefhebberijen, waarvan de kook-
LcrrnnHDrfin ^5/. n<>0 schreef, is zo absoluut verbonden aan de man de wereld beroofd werd van een aan- kunst een van de voornaamste was. Hij
c/ri voorbereid, zoals ook meermalen bij Gluck, men had zijn carrière te beëindigen en
van aandrang Mozar, rfeber, Cherubmi en Spontini hei matig van zijn verwerven kapitaal te gaan
gevat. is. Maar nu ver* het élan van een leven. Steeds blijft bij dit allee de vraag:
componist, die de kracht der dynamische hoe kan iemand, die van de muziek beze
ten is (wat van Rossini toch wel mag ge
zegd worden) afstand doen? Het is waar,
hij heeft nog zijn Stabat Mater, zijn Mis
en enkele minder belangrijke dingen ge-
Wie kent haar niet, deze brillante ouver-
in tal van zijn werken een vlotheid en een
SS?**''!h»d,w=arm ean *k«e
mate van genialiteit niet te ontkennen is.
Ongeëvenaarde successen hadden zijn
werk bekroond. En bovendien: hij was
zich zijn kracht bewust. In een gesprek
met Wagner moet hij eens gezegd hebben:
„J'avais de la facilité et beaueoup d'in-
stinct" bedoelend dat het componeren
hem gemakkelijk afging en hij in hoge
mate het theaterinstinct bezat. Nu is het
wel zo dat men Rossini's uitspraken meestal
niet ernstig kan nemen; hij was een spot
ter en zelfspot was hem niet vreemd. Maar,
met welke bedoeling ze dan ook gesproken
werden, met het tot Wagner gezegde heeft
hij de spijker op de kop geslagen.
Mogelijk is er een ogenblik gekomen,
dat hij zijn vlotte manier om in een paar
weken een opera op het papier te zetten is
gaan wantrouwen en dat hij het voor zijn
reputatie gevaarlijk ging achten om een
ouverture, die reeds voor een ander werk
gediend had (zoals bijvoorbeeld die voor
de „Barbier" oorspronkelijk voor „Aure-
liano in Palmira" werd geschreven) en
aria's uit vroeeer gecomponeerde opera's in
ziin nieuwe scheppingen in te lassen. Wel
licht is hij gaan twijfelen aan de duur
zaamheid van zijn crescendo-effecten, mis
schien wel aan de onfeilbaarheid van zijn
instinct, toen hii na zijn Italiaanse periode
zich te Parijs had gevestigd en daar de
tekenen van een stijtomwenteling waar
nam. die de doorbraak van de romantiek
aankondigde.
MERKWAARDIG is het in ieder geval,
dat Rossini getracht heeft zich bij d'ie stijl
vernieuwing aan te passen en dat hij er al
zijn vroegere zorgeloosheid, oppervlakkig
heid en gemakzucht voor oozij zette, op
gevaar af dat hij door het prijs geven van
een spontaan improviseren wat tot zijn
natuur behoorde en wat hem steeds ver
rassende resultaten had verzekerd de
beoiende stuwkracht zou verspelen die al
ziin vorig werk in zo hoge mate bezat.
Een onera schrijven was voor Rossimi
vroeger een kwestie van een paar weken
componeerd. Maar dat alles weegt toch
niet op tegen wat hij in de loop van bijna
veertig jaren tot stand had kunnen bren
gen.
Hij heeft deze periode nu moeten vullen
Weet u, lezers, dat de Zwitserse post
auto's sinds 1923 een drietonig signaal ge
bruiken, dat ontleend is aan de eerste
maat van het Andante uit de Teil-ouver
ture? U herinnert zich allicht het door de
Engelse hoorn gespeelde Kuhreihen-motief:
ga d g. Dit signaal is officieel vastge
steld voor de postwagens en verboden voor
andere voertuigen. Men kan er een hulde
in zien van de Zwitsers aan de componist,
die met hun nationale epos zijn roemrijke
carrière zo ontijdig afsloot.
JOS. DE KLERK.
BLADEREN in oude boeken en geschriften volkomen weder invalt, laat Beethoven
is een plezierige bezigheid. Wij voelen ons hetzelve door den hoorn aanduiden, waar
daarbij, evenals bij het bekijken van oude de beide violen nog steeds op een secunden-
portretten, vervreemd van het uiterlijk, accoord liggen. Dit moet by iemand, die
van de inzichten, kortom van de levensstijl niet met de partituur bekend is, altijd den
onzer overgrootvaders en overgrootmoe- indruk wekken, als of de hoornist slecht
ders. Ik moge vandaag eens een grote hon- geteld hadde en verkeerd ware ingevallen.
derd jaar teruggaan
en u enige regels
voorleggen uit oude
papieren.
Vóór mij ligt een
boekje over Beetho
ven, uitgegeven te
Leiden, bij Du Mor
tier en Zoon, in 1840.
Het bevat „Geschied
kundige Bijdragen en
verhalen, eigenhan
dig geschrevene brie
ven, Facsimile enz.
van dézen beroemden componist,
-Tzameld en uitgegeven door dr. F. G.
Bij de eerste repetitie
dezer Symphonie, die
ontzettend was. doch
waar de hoornist goed
inviel, stond ik naast
Beethoven, en in den
waan, dat het ver
keerd was. zeide ik:
„die verdoemde hoorn
blazer! kan hij niet
tellen? Het klinkt
zoo bitter valsch!'
Ik geloof, dat het wei
nig scheelde, of ik
bijeen had eene oorvijg bekomen".
De oorspronkelijke tekst ken ik niet,
Wegeler. Ferdinand Ries en J. Ridder von maar de vertaling is wel echte snuifdozen-
Seyfried". Deze „bijdragen" zijn door een en-anijsmelk-taal. Hoe verfrissend doet
ongenoemde in een zelfs voor 1840 ver- hierbij Hildebrands beschrijving van een
ouderd Nederlands vertaald. Dat Beetho- concert aan, in zrjn onvolprezen Camera
ven, van wie in de een of andere Konver- Obscura. Die houdt zich daar ook bezig met
sations-Lexicon uit die tijd werd beweerd een hoornist, maar dan als volgt: „De
dat hij een zoon zou zijn van de Pruisische hoornist blies zijn wangen op, zijn ogen uit,
Koning Frederik Willem n, onmogelijk van en zijn hoorn vol, tot algemene verrukking
deze vorst kon afstammen, wordt ons als der aanwezigen die van een hoorn hielden,
volgt verteld:
ofschoon er verscheidene waren, die met
Wat Fayolle en Choron over Beethovens een wijs en veelbeduidend aangezicht be
werk. Hoe dit met lapmiddelen mogelijk ture 0104 haar inleiding voor vier öelli, haar afstamming van Friedrich Wilhelm II, Ko- weerden, dat het Potdevin niet was. een
onweer, haar „Kuhreigen voor Engelse njng Van Pruisen, beuzelen, heeft geene blijkbaarheid die ook door het programma
hoorn en fluit (op zich zelf een buiten- wederlegging noodig, daar deze Monarch voldingend werd uitgewezen
gewoon aantrekkelijk stuk concertante noch vóór Beethovens geboorte in Bonn ge- Het kost mij moeite om niet nog meer te
linn cin-1u whkph imutitfiiKi ivieii /on or mi mi<ziek), dan de jachtfanfares en tot slot weest is, noch de moeder gedurende haren citeren uit Hildebrands kostelijke beschrij-
hacheli i ke taak aan hebberóm de tUrtï- een pétiIlant AUe^°' d'at overrompelend echt. deze stad ooit heeft verlaten. Dit on- ving van de wonderlijke geluiden, die de
J IVPrlf t li.. .1 i_i. .li 11 ._l^!l. /1/vam ,,:f niin «nntKiimnnt
was. is hierboven reeds te kennen gegeven.
Zo weten wij dat zijn beroemde „Barbier"
in zijn soort een meesterwerk! bin
nen drie weken ontstond. Men zou er een
werkt.
Het publiek
gerijmde sprookje wordt alleenlijk nog door
wil de betekenis van dit (je bespottelijke onwetendheid van een en-
gen zeggen: meer dan een jaar. Wanneer
wii deze partituur weer eens inkijken, dan
ontdekken wii daar ook een geheel andere
..duizendkunstenaar" uit zijn instrument
wist te toveren. Maar ik wilde liever nog
even stilstaan bij het feit, dat in die eer
ste helft van d negentiende eeuw de ar-
RO":n'
a onerü's. Wel
wij thans volkomen ontgroeid zijn. Het was
weliswaar de tijd der romantiek, maar die
liep hier dan toch wel vaak in haar meest
tuur in drie weken over te schrijven!
TeU^narrThi?^hteTruim 'de tijd SornmL soort beschrijvende muziek wel eens over- gelachen schrijver overtroffen, die zich
cpn T^r/PTV meer diau een laar. Wanneer schatten Dat was in Rossini's tijd ook al daarmede vrooltfk maakt, dat Frederik II
zo. Dus kon het gebeuren dat twee muziek- de vader van Beethoven zoude geweest tistieke smaak van het Nederlandse volk
liefhebbers, die het over de Teil-ouverture zjjn, terwijl deze Koning reeds in 1740 ge- werd beheerst door een gevoelsleven, dat
hadden, vrij eenstemmig waren over de storven was".
betekenis van de inleiding, het onweer, het Beethovens geboortejaar is, zoals men
„KuhreLgen" en de jachtfanfares, maar weet, 1770 en bedoelde Engelsman had in-
niet tot een accoord konden komen over tegendeel de niet bijzonder fijne, maar wel alledaagse en burgerlijke plunje rond. Op
hetgeen Rossini kon bedoeld hebben met juiste opmerking gemaakt, dat Moeder het grote Muziekfeest te Rotterdam in
de vurige slot-épisode. De ene vond dat Beethovens blijde verwachting „in dat ge- Juli 1854 werd H&ndels „Israël in Egypte"
de componist daar de woede vain Gessier val precies dertig jaar had moeten duren", uitgevoerd, maar in een nieuwe orkestbe-
geschetst had, de andere was van oordeel Op een der volgende bladzijden wordt werking van Johannes Verhulst. Bij gebrek
dat deze vurige muziek betrekking had op door Beethovens leerling en vriend Ries een aan een orgel had deze de orgelpartij in het
Teil en zijn zoontje. Ten slotte werd be- voorval verteld, dat hij eens op een repe- orkest verwerkt en overigens zo een en
sloten het Rossini zelf te vraeen. De bete- titie van de derde Symphonie had bijge- ander aangedikt. Men vond het prachtig,
f kenis van de finale, aldus de componist: woond. Men moet weten, dat in het eerste Dr. F. C. Kist schreef erover in het tijd
een Allegro vivace in twee-kwartsmaat en deel van deze symphonie twee maten voor- schrift Caecilia: „Wij mogen hier.... met
in E-majeur! komen, die Beethovens tijdgenoten altijd hoogen lof de plaats aanduiden, waar van
zeer hadden verbaasd. Het zijn, om precies den Heer gezegd wordende, dat Hij sprak,
DE PREMIèRE van Tell had een goede te wezen, de 394ste en de daaropvolgende de instrumentatie-zuinige Hfindel eene rust
pers, maar blijkbaar geen uitbundig succes maat. Ik wil over de theoretische achter- verkozen had, maar Verhulst, den ouderen
bij het publiek, dat vain Rossini het virtuose grond van deze pasage niet uitweiden; gc- kunstgenoot geniaal en poëtisch vertolken-
bel canto verwachtte, waarmee hij het neeg zij. dat de eerste en tweede hoorn de de, de stem met bazuinen, trompetten, pau-
steeds verwend had. Volgens de „Mémoi- vier aanvangsnoten van het hoofdthema ken en horens doet intreden",
res" van de fameuse impresario Strakosch, inzetten, terwijl de eerste en tweede violen Dat dit vandalisme was, behoeft in onze
zou dit feit oorzaak geworden zijin van Ros- nog met een voorbereidende harmonie be- tijd niet meer te worden betoogd. Er is
sini's besluit niet meer voor de opera te zig zijn. Dergelijke botsingen van twee heel wat meer begrip en respect voor de
componeren. Na aflooD van de vertoning harmonieën vindt men overigens meer bij kunst der oude meesters gekomen. Men
zou de directeur van de Opéra de compo- Beethoven (onder andere in de sonate „Les streeft thans naar stijlzuiverheid en naar
nist verweten hebben een onbeduidend en Adieux") en de Beethovenkenner vindt ze zo nauw mogelijke benadering van wat in
onsamenhangend werk te hebben geschre- terecht kenmerkende en boeiende bijzon- de klassieke partituren besloten ligt. Maar
ven, dat geen répertoire zou houden. derheden. Het bovengenoemde boekje geett bladeren in oude papieren en oude albums
„Deze ooera," aldus de 'directeur, „is zo Ries' mededelingen hierover in de volgende blijf ik een genoee-elyke bezigheid vinden,
middelmatig, dat u slechts één ding te doen bewoordingen weer: ai blijkt er dikwijls uit, dat in de goede
Fragment, voorstellende Rossini, rustend blijft, namelijk het annuleren van de con- „In datzelfde Allegro is een booze luim oude tyd niet Mies beter was dan in de
in volle glorie, uit de spotprent „Panthéon tracten. die ik zo gek geweest ben met u van Beethoven voor den hoorn; eenige ma- onze!
Musical" van J. Traviès (1S43). af te sluiten. U moet bovendien ook maar ten, voor dat het thema in het tweede deel
WILLEM ANDRIESSEN