Rossini besloot met „Willem Teil Inboorlingen spelen hoofdrollen in eerste Australische speelfilms Het uitzonderlijke debuut van Ruth Zimmerman X5 He is epn SS JSl voor eni« andOT w«* te gebruiken. Hierin UIT ANDERE GEGEVENS blijkt echter weest. d„" k m j wordt, zo niet de actie, dan toch de sfeer dat Rossini reeds eerder het besluit geno- Bladerend in oude papieren Herlevend verleden Litteraire Kanttekeningen voor 125 jaar zijn loopbaan als componist van opera's 99 99 Kunst in Staphorst ÏSTn lÏÏ w" opera ^lf> dat uitgesloten zou zijn haar tal meesterwerken. schijnt een geniale keukenpiet te zijn ge- EEN DING IS ZEKER: gemakkelijk heeft Ruth Zimmerman het zich met haar debuut „In zand geschreven"*) niet gemaakt. Uit de schimmen van het verleden een zo ongemeen samengestelde, innerlijk bedreigde en uiterlijk brillante figuur als Ma dame de Staël weer tot leven te roepen, haar door haar felbewogen tijd die van Franse Revolutie en Keizerrijk te doen gaan als reële persoonlijkheid, haar met hóar stem te laten spreken en getuigenis te doen afleggen van het intiemste van haar stormachtig, chaotisch, gekwetst gemoedsleven, haar juist, deze „grande dame" van een zo veelzijdige begaafdheid, een zo verfijnd-gedifferentiëerd intellect, een zo gepassionneerd hart dat vereist met eikaar het uiterste aan creatief tastver mogen, aan gelijkgestemdheid van spanningen zelfs, aan identiek levensgevoel. ster, een politiek agitator, gevoeld, beleefd, gezien en weergegeven: in een tot soberheid ingetoomd zelfgesprek, in haar liefde tot het lijden, haar compassie, haar gevecht met de wanhoop, haar fatale en vitale ver strengeling van gevoelens en motieven als de roman van een betoverend-tragische, eindeloos-eenzame figuur, die gedoemd is tot misverstand, tot ontgoocheling, tot het onvervulbare. Als roman, zei ik. Niet als biografie of his- torisch-wetenschappelijke studie. Niet ter- wille van de geschiedkundige achtergrond. Zelfs, dunkt me, niet of ten hoogste op de tweede plaats als „geromantiseerd leven." Inderdaad zou men namelijk tegen dit debuut kunnen aanvoeren, dat het te getemperd van toon is voor de evocatie van een zo vurige vrouw, te bezonnen voor een dertigjarige, te litterair voor een zo hevig beleden bekentenis. Maar als er één groot se figuur is uit het verleden, die ontelbare En dat is nog niet alles. Afgezien nog van de uitgebreide voorstudie, van het voort durend toetsen van de geschiedkundige waarheid, blijven de perikelen van de his torische roman het schrijven van zo'n werk als plaagzieke spookverschijningen bege leiden De gekozen figuur is immers geen vrijblijvende fictie. Haar trekken zijn door geschiedschrijving en biografie min of meer vastgelegd in een traditioneel beeld in dit geval zelfs in de schrifturen van de be trokkene-zelve: het omvangrijke sociale, politieke, bellettristische werk van Madame Germaine de Staël Iiolstein, waarin zij zich, voor zover een auteur dat ooit volledig vermag te doen, direct en indirect uitsprak omtrent zichzelf. En voorts dat nog in een niet gering aantal getuigenissen van tijdge noten. Er is geen geringe dosis moed, zelfver trouwen en intuïtie voor nodig, om zich door zo'n dichtbegroeid bos van gegevens een eigen weg te banen tot een zelfstandig ontdekt „landschap van de ziel": een in eigen innerlijke ervaring ontmoete Madame de Staël op gevaar af in gesprek te zijn geweest met een andere Germaine dan „men" gewoon is in de gangbare historische litteratuur aan te treffen. Want hoevelen zijn er, die haar werk genoegzaam kennen om haar stèm te hebben gehoord? Nu, dié moed heeft Ruth Zimmerman onmiskenbaar gehad. Zelfs heeft ze haar durf (gesterkt, dunkt me, door een inner lijke zekerheid) zover gedreven, dat zij dit unieke vrouwenleven van grote stijl in zijn wezen heeft samengevat in een enkele „vergeten episode": in het luttel bestek van enkele jaren (17941796), met de tijd van de Terreur dus als historische achtergrond tijd voor Germaine de Staël van emigra tie en politieke ballingschap. Maar niet dit revolutionnair tumult is hoofdzaak; het sociaal-politieke bijgeluid blijft een orchestratieve omspeling van het persoonlijk motief, van een zielsmelodie, een lijdensthema, dat het levenslied van deze onstuimige grote vrouw „veel be wonderd en veel versmaad" uitmaakte: een grondeloze eenzaamheid, èen kwellende tegenstrijdigheid van hart en verstand, van verlangen en levensmogelijkheid, van hun kering naar een harmonisch geluk en een afgrond die de vrees voor de onverzadig baarheid van een zo hevige levenshonger voor de vergankelijkheid, de leegte, de dood. Dat levensgevoel, representatief voor die tijd en (in een andere toonaard) voor de onze, is voor Ruth Zimmerman kern en hoofdzaak geweest, toen zij zich in Mme mogelijkheden in zich omdroeg en dus ook déze: in het midden des levens de toonscala te bespelen van de rijpere jaren als er één was, die zo van de geest der letteren was doortrokken, dat ze tegen wil en dank „litteratuur", wei-verzorgde, exquise taal schreef, dan was zij het wel, Mme de Staël. En zo kan ik dit uitzonderlijk debuut, dit gedroomde zelfgesprek van één, die haar leed „in het zand" schreef, dit gewetens onderzoek dat een plaats naast Benjamin Constants „Cécile" niet onwaardig is, niet anders zien dan als een werkstuk dal respect en bewondering afdwingt, alle calamiteiten van de historische roman ten spijt. C. J. E. DINAUX Ruth Zimmerman: „In zand geschreven maine de Staël)". (N.V. Em. Querido s Uitge- (Een vergeten episode uit het leven van Ger- versmij, Amsterdam). Vijfentwintig jaar geleden had te Venetië in de letterlijke zin van het woord de uit vaart plaats van Serge de Diaghilev, na een fantastisch bestaan, dat dan ook reeds in talrijke boeken is beschreven, op 57- jarige leeftijd gestorven. In zekere zin kan men hem de vader noemen van de renais sance van het ballet, die wij thans mee maken. Of beter nog: de gangmaker, de animateur, want hij was zelf geen danser. Achteraf beschouwd kan men zeggen dat zijn voornaamste betekenis berust op de nieuwe traditie, welke hij tot stand heeft gebracht: het gelijkwaardige samengaan van alle in aanmerking komende kunsten in het theater. Schilders als Picasso, Bakst en Derain, componisten als Borodin, Rims- ky Korsakof, Debussy, Ravel en De Falla, dichters als Jean Cocteav en J. L. Vaudoyer werden door hem tot medewerking aan zijn Russische balletten bewogen. de Staël inleefde zoals ze daar, dertig jaar oud, ver van haar land, gezeten was, ge bogen over haar verleden, over haar ver driet om een onbeantwoorde, geïdealiseerde liefde voor Frangois de Pange, zoals ze daar met haar hart spreekt, met haar gekwetste gevoel, haar ontluisterde hoop, om zichzelf rekenschap af te leggen van waarheid: haar verschrompeld geluk, haar smaad, schuld, zelfverwijt, tekortkoming en diepste, on stilbaar verlangen. Mme de Staël zó te zien en terug te roe pen tot het leven,rakende aan de geluk zalige en pijnlijke essentie van haar dolend bestaan, gekweld door ontgoochelingen, die haar, kortstondig maar, verheffen boven de passies, haar stilmaken en duldzaam doen zÜn is dat, afgezien van de historische actualiteit der omringende figuren (Ben jamin Constant, Montmorency, de ambas sadeur De Staël, de geschiedkundige ge stalte van haar vader De Necker) wel zó bezijden de menselijke, in tegenstelling tot de geboekstaafde, waarheid? Hoe dan ook, het is een visie beter: een persoonlijke getuigenis van de ontmoeting tussen déze onvergetelijke figuur uit het verleden en deze schrijfster. Een identificatie, waar de historicus buiten dient te blijven, een be kentenis van een diep in zichzelf verdeeld mens-van-alle-tijden, neergeschreven in uiterst verzorgde, een herfstig-bezonnen, gedragen taal. Zo heeft de schrijfster dit levensfragment van een minnares, een moeder, een schrijf- (Van onze correspondent in Australië) AUSTRALIë is een jong land op vrijwel elk gebied, uitge zonderd in de landbouw. Het is als een jongeling in zijn groei naar volwassenheid. Dit geldt niet alleen voor zijn industrie van verbruiksgoederen, maar ook zijn cultuur, zoals de schilder kunst, litteratuur en film. Het is daarom van zijn jeugdige kunstenaars een prestatie, dat het ditmaal in Venetië de „grand prix" kreeg toegewezen voor een documentaire en een eerste prijs voor een kinderfilm. Het festival van Venetië geldt in filmkringen als een belangrijke gebeurtenis. Wanneer er een hoogste prijs wordt toegekend, is er doorgaans geen reden de kwaliteit van zo'n bekroonde film in twijfel te trekken. Indien de Amerikanen „Back of Beyond" (Achterland) die de grote prijs veroverde hadden gemaakt, zou een gigantische reclame de artistieke waarde van deze documentaire in alle toonaarden hebben bezongen in snor kende advertenties, zoals gebeurd is met „Kangaroe"hoewel deze rol prent van Amerikaanse makelij, die een millioen dollars heeft gekost, een volslagen mislukking is geworden. Ik wil niet ontkennen dat er goede mo menten in „Kangaroe" zijn. De scènes, die de eenzaamheid en de zandstormen in Zuid-Australië verbeelden, laten een diepe indruk achter. Het publiek heeft echter zeer terecht geen enthousiasme getoond voor deze film, die niet alleen een verwrongen beeld van Australië geeft, maar bovendien filmtechnisch scherpe critiek ontmoette. Ook de Amerikaanse film „Botany bay" een episode uit de geschiedenis van de ontdekking van Australië is een celluloidproduct van matige kwali teit. De Amerikaanse vervaardigers brengen zogenaamde Australische in boorlingen ten tonele, die bij nadere beschouwing verklede en gekleurde bleekgezichten zijn of verkleurde negers. Aborigines (Australische in boorlingen) waren het in elk geval niet. De eerste film, die „blackfellows") (Australische inboorlingen) op het witte doek brengt (in kleuren) is niet een product van de Amerikanen, maar van de Australiërs zelf, namelijk „De koningin in Australië". Deze bijna vol ledige reportage van de tournée van Koningin Elizabeth en de Hertog van Edinburgh door dit werelddeel heeft in Engeland sterk de aandacht getrokken en stelt in artistiek opzicht een soort gelijke film, gemaakt door een commer ciële onderneming, ver in de schaduw. Zij werd opgenomen onder auspiciën van een Australisch re geringsbureau en is laten we het maar toegeven een mees terstuk, ondanks de „ambtelijke inmenging". Deze ambtenaren zijn overigens uitstekende filmers, want in Cannes, Edinburgh en Venetië hebben zij met hun documentaire films prijzen ge wonnen. De publieke belangstelling gaat echter in het algemeen uit naar de commerciële speelfilm en die is als zodanig in handen van de jonge, nog onvolgroeide industrie zó jong, dat zij eigenlijk maar op één been staat. Zij wankelt dus nog altijd, maar daarom is zij niet minder succesrijk, want wat zij produ ceert, steekt in kwaliteit ver boven talloze kitchfilms uit. Deze Australische filmindustrie maakt geen gebruik van „grote" Amerikaanse acteurs, maar van „eigen materiaal". Zo wel wat de spelers betreft als de natuur, het karakteristieke Australische landschap, dat zelfs de Amerikanen uitermate aan trekt. De rotsachtige stranden, de sprookjesachtige rotsholen, Albert Namatjira, de Abo en schilder van landschappen, speelt een rol in een der jongste films van Australische cineasten. Namatjira is 52 jaar en bezocht onlangs voor het eerst van zijn leven een grote stad, te weten Sydney, toen hij op weg was per vlieg tuig naar Canberra om aan Koningin Elizabeth te worden voorgesteld. Hij keerde daarna direct terug naar zijn stam in Centraal- Australië, waarvan hij niet wil scheiden. de met eucalyptusbomen begroeide hellingen der bergen en de duizenden grillig gevormde baaien langs de kust, vormen, even als het ruige binnenland, een ideale omgeving, die Amerikaanse regisseurs en producenten zelfs voor de opnamen van „Lange John Silver" verkiezen, een vervolgfilm op „Schateiland" naar het beroemde boek van Stevenson. Enkele maanden geleden werden hiervoor de buitenopnamen gemaakt bij Kurnell, waar zich onder de rook van Sydney een zandwoestijn uitstrekt, die ook voor de opnamen van „Ratten van Tobroek" gediend heeft, welke film de strijd van de geallieerde legers in Noord-Afrika in beeld bracht. Thans echter heeft de Australische filmindustrie voor het eerst van een „Pickaninny" gebruik gemaakt, een jonge in- boorlinge, op dezelfde wijze als de Ita lianen eertijds gebroken hebben met de Hollvwoodse „filmster-politiek". Char les Chauvel is de cineast, die hiermee een nieuw tijdperk in de filmindustrie van Australië heeft geopend, toen hij de opnamen van „Jedda" begon. Hierin treden een 16-jarig Abo-meisje, Ngarla Kunoth uit Centraal Australië en een inboorling van Melville Eiland (aan de Noordkust) op. Ngarla Kunoth kwam zó van de stam der Arunta's hetgeen voor haar dezelfde sensatie betekende, als u zoudt beleven indien u plotseling in het jaar 4000 wakker werd. De film is in kleuren volgens een Belgisch procédé gemaakt. Het is een avonturen film met het prachtige Australische landschap als achtergrond. „Verlos ons van de gekunsteldheid, geef ons natuur en waarheid weer" is het devies van Australië's bekendste en misschien wel beste cineast Chips Raf- ferty. Zijn eerste film „De geheimzin nige veeboer" (gemaakt in samenwer king met Lee Robinson, die ook de be kroonde documentaire vervaardigde) is een moordmysterie en werd in het wei nig betreden binnenland van Centraal Australië opgenomen. Abo's spelen er een rol in, onder anderen Albert Na matjira, wiens schilderijen van het Australische landschap in Amerika en Europa zeer gezocht zijn. De film kost te f 100.000, maar de verkoop van de vertoningsrechten in Amerika en Engeland bracht f 300.000 op, een be moedigend resultaat voor de jonge film producenten. Daarna volgden opnamen op Donder dag-eiland tegenover het uiterste Noordpuntje van Australië, een stipje van een speldeprik op de landkaart voor „Koning van de Koraalzee". Daarin spelen Abo's als parelduikers. De diepzee-fotografie van deze film is meesterlijk en adembe nemend. Zij werd verzorgd door Noel Monkman, een Austra liër, die 's werelds grootste onderwater-fotograaf wordt ge noemd door de directeur van het Britse Museum, een autoriteit wiens oordeel niet kan worden voorbijgegaan. De wereldpre mière van „Koning van de Koraalzee" had kort geleden op Don derdag-eiland plaats. De toeschouwers waren voor het grootste deel inboorlingen, die voor het eerst van hun leven een film zagen. Hun reacties waren onbeschrijfelijk. Er draaien Australische films in meer dan duizend bioscopen in Engeland. U kunt ze ook zien in Nederland bij bijzondere voorstellingen, maar het zijn alleen documentaires. Maar Char les Chauvel, Chips Rafferty en Lee Robinson hebben er nu voor gezorgd dat de Australische speelfilm het met succes tegen de Amerikaanse producten kan opnemen. Australië heeft een nieuwe en belangrijke stap gedaan in de richting van een eigen cultuur. Mi Deze maand was het 125 jaar geleden vinden wij er dezelfde melodische kracht dat Rossini's laatste opera de „Willem *n teru£< maar versoberd op stuk van zang- Teil" - in de Opéra te Parijs voor 'het aan de romanti- - - /an het onderwerp. Ensemble- eerst uitgevoerd werd. Deze dag is in gedeelten, vooral met koor, ontlenen hun dubbel opzicht een merkwaardige datum vorm direct aan de actie en steeds valt het in de geschiedenis van de opera: hij mar- °P hoeveel zorg de componist besteed heeft keert de definitieve doorbraak van de d? —I grafie". Zoals m Weber's „Freischutz" de romantiek op net r ranse operatoneel en Duitse woudsfeer domineert, zo wordt is als zodanig een sluitstuk en tevens een „Teil" beheerst door het Zwitserse „Kuh- afzien van het componeren van de werken nieuwe aanloop, hij betekent ook de reigen", dat niet alleen een zeer bekende die wij bij u besteld hebben." eindstreen achter de uiterst snccesriike ro1 speelt in de ouverture, maar het hele Waarop Rossini zou geantwoord hebben: .v P uiterst succesrijke werk d<)or in aHerlei variaties optreedt. „Accoord. Ik verklaar hiermede onze over- carriere van Rossini als opera-componist. Dat was een bewust toegeven aan de ndeu- eenkomsten voor ontbonden en ik voeg er verwonderlijk, gezien de omgeving en de pittoreske woning, waarin de expositie is De burgemeester van Staphorst, de he..- H. van der Wal, heeft dezer dagen een kunstexpositie geopend in de Staphorster boerderij, die door de schilderes Stien Eel- singh wordt bewoond. Elk jaar exposeert hier een aantal kunstenaars. Dit jaar werd de vijfde zomertentoonstelling ingericht. Er zijn schilderijen van Stien Eelsingh, plastiek van Helena Poortman-de Blecourt, litho's en aquarellen van Kees Andrea en gouaches van Jan van Heel, die onlangs de Jacob Marisprijs 1954 verwierf. Burgemeester Van der Wal bracht hulde aan het initiatief, de ondernemingsgeest en de taaie volharding, waarmee deze zomer- tentoonstellingen worden ingericht. De groeiende belangstelling noemde hij niet TYF7TT WAQ «H tt;; v, we tijdgeest, die de karakteristiek van het bij, dat ik mijn leven lang geen opera's Jiïï nn ^eigene voorstond. En met deze kreeg meer zal componeren' dertig opera's op zijn naam staan en nam het besluit niet meer voor het theater te COl°net een VOOr" ondergebracht. En het ergste is, zo besluit Strakosch dit componeren, een voornemen dat hij ook name betekenis. verhaal, dat Rossini woord gehouden heeft met teren op zijn oude roem en verder met eestind p0fiasin heeft her. i h" neer De ouverture> dde Rossini voor zijn „Teil" en dat door de vermetele trots van een tal van liefhebberijen, waarvan de kook- LcrrnnHDrfin ^5/. n<>0 schreef, is zo absoluut verbonden aan de man de wereld beroofd werd van een aan- kunst een van de voornaamste was. Hij c/ri voorbereid, zoals ook meermalen bij Gluck, men had zijn carrière te beëindigen en van aandrang Mozar, rfeber, Cherubmi en Spontini hei matig van zijn verwerven kapitaal te gaan gevat. is. Maar nu ver* het élan van een leven. Steeds blijft bij dit allee de vraag: componist, die de kracht der dynamische hoe kan iemand, die van de muziek beze ten is (wat van Rossini toch wel mag ge zegd worden) afstand doen? Het is waar, hij heeft nog zijn Stabat Mater, zijn Mis en enkele minder belangrijke dingen ge- Wie kent haar niet, deze brillante ouver- in tal van zijn werken een vlotheid en een SS?**''!h»d,w=arm ean *k«e mate van genialiteit niet te ontkennen is. Ongeëvenaarde successen hadden zijn werk bekroond. En bovendien: hij was zich zijn kracht bewust. In een gesprek met Wagner moet hij eens gezegd hebben: „J'avais de la facilité et beaueoup d'in- stinct" bedoelend dat het componeren hem gemakkelijk afging en hij in hoge mate het theaterinstinct bezat. Nu is het wel zo dat men Rossini's uitspraken meestal niet ernstig kan nemen; hij was een spot ter en zelfspot was hem niet vreemd. Maar, met welke bedoeling ze dan ook gesproken werden, met het tot Wagner gezegde heeft hij de spijker op de kop geslagen. Mogelijk is er een ogenblik gekomen, dat hij zijn vlotte manier om in een paar weken een opera op het papier te zetten is gaan wantrouwen en dat hij het voor zijn reputatie gevaarlijk ging achten om een ouverture, die reeds voor een ander werk gediend had (zoals bijvoorbeeld die voor de „Barbier" oorspronkelijk voor „Aure- liano in Palmira" werd geschreven) en aria's uit vroeeer gecomponeerde opera's in ziin nieuwe scheppingen in te lassen. Wel licht is hij gaan twijfelen aan de duur zaamheid van zijn crescendo-effecten, mis schien wel aan de onfeilbaarheid van zijn instinct, toen hii na zijn Italiaanse periode zich te Parijs had gevestigd en daar de tekenen van een stijtomwenteling waar nam. die de doorbraak van de romantiek aankondigde. MERKWAARDIG is het in ieder geval, dat Rossini getracht heeft zich bij d'ie stijl vernieuwing aan te passen en dat hij er al zijn vroegere zorgeloosheid, oppervlakkig heid en gemakzucht voor oozij zette, op gevaar af dat hij door het prijs geven van een spontaan improviseren wat tot zijn natuur behoorde en wat hem steeds ver rassende resultaten had verzekerd de beoiende stuwkracht zou verspelen die al ziin vorig werk in zo hoge mate bezat. Een onera schrijven was voor Rossimi vroeger een kwestie van een paar weken componeerd. Maar dat alles weegt toch niet op tegen wat hij in de loop van bijna veertig jaren tot stand had kunnen bren gen. Hij heeft deze periode nu moeten vullen Weet u, lezers, dat de Zwitserse post auto's sinds 1923 een drietonig signaal ge bruiken, dat ontleend is aan de eerste maat van het Andante uit de Teil-ouver ture? U herinnert zich allicht het door de Engelse hoorn gespeelde Kuhreihen-motief: ga d g. Dit signaal is officieel vastge steld voor de postwagens en verboden voor andere voertuigen. Men kan er een hulde in zien van de Zwitsers aan de componist, die met hun nationale epos zijn roemrijke carrière zo ontijdig afsloot. JOS. DE KLERK. BLADEREN in oude boeken en geschriften volkomen weder invalt, laat Beethoven is een plezierige bezigheid. Wij voelen ons hetzelve door den hoorn aanduiden, waar daarbij, evenals bij het bekijken van oude de beide violen nog steeds op een secunden- portretten, vervreemd van het uiterlijk, accoord liggen. Dit moet by iemand, die van de inzichten, kortom van de levensstijl niet met de partituur bekend is, altijd den onzer overgrootvaders en overgrootmoe- indruk wekken, als of de hoornist slecht ders. Ik moge vandaag eens een grote hon- geteld hadde en verkeerd ware ingevallen. derd jaar teruggaan en u enige regels voorleggen uit oude papieren. Vóór mij ligt een boekje over Beetho ven, uitgegeven te Leiden, bij Du Mor tier en Zoon, in 1840. Het bevat „Geschied kundige Bijdragen en verhalen, eigenhan dig geschrevene brie ven, Facsimile enz. van dézen beroemden componist, -Tzameld en uitgegeven door dr. F. G. Bij de eerste repetitie dezer Symphonie, die ontzettend was. doch waar de hoornist goed inviel, stond ik naast Beethoven, en in den waan, dat het ver keerd was. zeide ik: „die verdoemde hoorn blazer! kan hij niet tellen? Het klinkt zoo bitter valsch!' Ik geloof, dat het wei nig scheelde, of ik bijeen had eene oorvijg bekomen". De oorspronkelijke tekst ken ik niet, Wegeler. Ferdinand Ries en J. Ridder von maar de vertaling is wel echte snuifdozen- Seyfried". Deze „bijdragen" zijn door een en-anijsmelk-taal. Hoe verfrissend doet ongenoemde in een zelfs voor 1840 ver- hierbij Hildebrands beschrijving van een ouderd Nederlands vertaald. Dat Beetho- concert aan, in zrjn onvolprezen Camera ven, van wie in de een of andere Konver- Obscura. Die houdt zich daar ook bezig met sations-Lexicon uit die tijd werd beweerd een hoornist, maar dan als volgt: „De dat hij een zoon zou zijn van de Pruisische hoornist blies zijn wangen op, zijn ogen uit, Koning Frederik Willem n, onmogelijk van en zijn hoorn vol, tot algemene verrukking deze vorst kon afstammen, wordt ons als der aanwezigen die van een hoorn hielden, volgt verteld: ofschoon er verscheidene waren, die met Wat Fayolle en Choron over Beethovens een wijs en veelbeduidend aangezicht be werk. Hoe dit met lapmiddelen mogelijk ture 0104 haar inleiding voor vier öelli, haar afstamming van Friedrich Wilhelm II, Ko- weerden, dat het Potdevin niet was. een onweer, haar „Kuhreigen voor Engelse njng Van Pruisen, beuzelen, heeft geene blijkbaarheid die ook door het programma hoorn en fluit (op zich zelf een buiten- wederlegging noodig, daar deze Monarch voldingend werd uitgewezen gewoon aantrekkelijk stuk concertante noch vóór Beethovens geboorte in Bonn ge- Het kost mij moeite om niet nog meer te linn cin-1u whkph imutitfiiKi ivieii /on or mi mi<ziek), dan de jachtfanfares en tot slot weest is, noch de moeder gedurende haren citeren uit Hildebrands kostelijke beschrij- hacheli i ke taak aan hebberóm de tUrtï- een pétiIlant AUe^°' d'at overrompelend echt. deze stad ooit heeft verlaten. Dit on- ving van de wonderlijke geluiden, die de J IVPrlf t li.. .1 i_i. .li 11 ._l^!l. /1/vam ,,:f niin «nntKiimnnt was. is hierboven reeds te kennen gegeven. Zo weten wij dat zijn beroemde „Barbier" in zijn soort een meesterwerk! bin nen drie weken ontstond. Men zou er een werkt. Het publiek gerijmde sprookje wordt alleenlijk nog door wil de betekenis van dit (je bespottelijke onwetendheid van een en- gen zeggen: meer dan een jaar. Wanneer wii deze partituur weer eens inkijken, dan ontdekken wii daar ook een geheel andere ..duizendkunstenaar" uit zijn instrument wist te toveren. Maar ik wilde liever nog even stilstaan bij het feit, dat in die eer ste helft van d negentiende eeuw de ar- RO":n' a onerü's. Wel wij thans volkomen ontgroeid zijn. Het was weliswaar de tijd der romantiek, maar die liep hier dan toch wel vaak in haar meest tuur in drie weken over te schrijven! TeU^narrThi?^hteTruim 'de tijd SornmL soort beschrijvende muziek wel eens over- gelachen schrijver overtroffen, die zich cpn T^r/PTV meer diau een laar. Wanneer schatten Dat was in Rossini's tijd ook al daarmede vrooltfk maakt, dat Frederik II zo. Dus kon het gebeuren dat twee muziek- de vader van Beethoven zoude geweest tistieke smaak van het Nederlandse volk liefhebbers, die het over de Teil-ouverture zjjn, terwijl deze Koning reeds in 1740 ge- werd beheerst door een gevoelsleven, dat hadden, vrij eenstemmig waren over de storven was". betekenis van de inleiding, het onweer, het Beethovens geboortejaar is, zoals men „KuhreLgen" en de jachtfanfares, maar weet, 1770 en bedoelde Engelsman had in- niet tot een accoord konden komen over tegendeel de niet bijzonder fijne, maar wel alledaagse en burgerlijke plunje rond. Op hetgeen Rossini kon bedoeld hebben met juiste opmerking gemaakt, dat Moeder het grote Muziekfeest te Rotterdam in de vurige slot-épisode. De ene vond dat Beethovens blijde verwachting „in dat ge- Juli 1854 werd H&ndels „Israël in Egypte" de componist daar de woede vain Gessier val precies dertig jaar had moeten duren", uitgevoerd, maar in een nieuwe orkestbe- geschetst had, de andere was van oordeel Op een der volgende bladzijden wordt werking van Johannes Verhulst. Bij gebrek dat deze vurige muziek betrekking had op door Beethovens leerling en vriend Ries een aan een orgel had deze de orgelpartij in het Teil en zijn zoontje. Ten slotte werd be- voorval verteld, dat hij eens op een repe- orkest verwerkt en overigens zo een en sloten het Rossini zelf te vraeen. De bete- titie van de derde Symphonie had bijge- ander aangedikt. Men vond het prachtig, f kenis van de finale, aldus de componist: woond. Men moet weten, dat in het eerste Dr. F. C. Kist schreef erover in het tijd een Allegro vivace in twee-kwartsmaat en deel van deze symphonie twee maten voor- schrift Caecilia: „Wij mogen hier.... met in E-majeur! komen, die Beethovens tijdgenoten altijd hoogen lof de plaats aanduiden, waar van zeer hadden verbaasd. Het zijn, om precies den Heer gezegd wordende, dat Hij sprak, DE PREMIèRE van Tell had een goede te wezen, de 394ste en de daaropvolgende de instrumentatie-zuinige Hfindel eene rust pers, maar blijkbaar geen uitbundig succes maat. Ik wil over de theoretische achter- verkozen had, maar Verhulst, den ouderen bij het publiek, dat vain Rossini het virtuose grond van deze pasage niet uitweiden; gc- kunstgenoot geniaal en poëtisch vertolken- bel canto verwachtte, waarmee hij het neeg zij. dat de eerste en tweede hoorn de de, de stem met bazuinen, trompetten, pau- steeds verwend had. Volgens de „Mémoi- vier aanvangsnoten van het hoofdthema ken en horens doet intreden", res" van de fameuse impresario Strakosch, inzetten, terwijl de eerste en tweede violen Dat dit vandalisme was, behoeft in onze zou dit feit oorzaak geworden zijin van Ros- nog met een voorbereidende harmonie be- tijd niet meer te worden betoogd. Er is sini's besluit niet meer voor de opera te zig zijn. Dergelijke botsingen van twee heel wat meer begrip en respect voor de componeren. Na aflooD van de vertoning harmonieën vindt men overigens meer bij kunst der oude meesters gekomen. Men zou de directeur van de Opéra de compo- Beethoven (onder andere in de sonate „Les streeft thans naar stijlzuiverheid en naar nist verweten hebben een onbeduidend en Adieux") en de Beethovenkenner vindt ze zo nauw mogelijke benadering van wat in onsamenhangend werk te hebben geschre- terecht kenmerkende en boeiende bijzon- de klassieke partituren besloten ligt. Maar ven, dat geen répertoire zou houden. derheden. Het bovengenoemde boekje geett bladeren in oude papieren en oude albums „Deze ooera," aldus de 'directeur, „is zo Ries' mededelingen hierover in de volgende blijf ik een genoee-elyke bezigheid vinden, middelmatig, dat u slechts één ding te doen bewoordingen weer: ai blijkt er dikwijls uit, dat in de goede Fragment, voorstellende Rossini, rustend blijft, namelijk het annuleren van de con- „In datzelfde Allegro is een booze luim oude tyd niet Mies beter was dan in de in volle glorie, uit de spotprent „Panthéon tracten. die ik zo gek geweest ben met u van Beethoven voor den hoorn; eenige ma- onze! Musical" van J. Traviès (1S43). af te sluiten. U moet bovendien ook maar ten, voor dat het thema in het tweede deel WILLEM ANDRIESSEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 14