Filmfestival te Venetië
Luisterrijk maar eenzijdig
feest in de hoofdstad
JAN VAN DER PIGGE
Met blijspel van Congreve
werd Groote Schouwburg
in Rotterdam geopend
Russen bleven boos weg en
hadden niet helemaal ongelijk
Sport shop
Constandse
Jubileum van de Stadsschouwburg
Opvallend goed!
George Robert speelde
Franse orgelmuziek
VRIJDAG 3 SEPTEMBER 1954
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
13
HOCKEY-SCHOENEN
alle bekende merken v.a. ƒ14.50
Ferdinand Helmann ten
grave gedragen
Groot spaaroverschot
voor Nutsspaarbank
Kleedhuizen op Haarlemse
sportvelden
Inbraken in Amsterdam
opgehelderd
Mej. S. G. Keizer
hartelijk gehuldigd
f
Dat is CORONA ROYAL,
Ongeval na springen
van een autoband
D. Driehuizen overleden
H. Smidt van Gelder
Zaterdag 70 jaar
(Van een medewerker)/
Venetië. Op de reis door Duitsland
zag ik weinig anders dan regen, in Zwit
serland regende het, in Milaan regende
het, maar in de trein zei men. dat het aan
de Adriatische Zee prachtig weer was.
„Men" had ongelijk: ook in Venetië en op
het Lido regende het, zelfs met een bij
zondere heftigheid, doch gelukkig kwam
er na enkele dagen een ommekeer. De
organisatoren van het internationaal film
festival hadden daarop blijkbaar gerekend,
want ze hebben een nieuwe regeling ge
troffen, waarmee iedereen tevreden is:
vrijwel alleen 's avonds filmvoorstellingen
en dan meestal twee hoofdfilms op een
avond. Het wordt dan wel nachtwerk, ook
omdat men pas om half tien, tien uur be
gint, maar je kunt tenminste uitslapen,
althans voor zover de hótel-Caruso's niet
om een uur of zeven al beginnen te kwelen
in de keukens, of ruzie te maken met zo
moselijk nóg luider stemme.
Het fe^tivalcomité heeft op zijn regeling
toch een uitzondering gemaakt: laat in de
middag is er nu en dan een extra voor
stelling, waarin men belangrijke Duitse
films-van-v/oeger vertoont. Niet steeds
zijn zulke voorstellingen voor het publiek
een blijde verrassing: uit Orlacs Hande
(De handen van Orlac) bii voorbeeld, een
stomme film van Robert WJene, bleken de
tussentitels te zijn weggeknipt, zodat nu
niemand het verhaal kan volgen. Een an
der maal bleek de tekst van zulk een film
alleen voor uw verslaggever een verras
sing: dat was toen Menschen am Sonntag
(Mensen op Zondag) van Robert Siodmak
vertoond werd met.... Nederlandse titels.
De directeur van het Duitse „Filmwissen-
schaftliches Institut", Hanns-Wilhelm La-
vies die nog met Prins Bernhard op
school is geweest en daarover smakelijk
weet te vertellen gaf de oplossing: hij
had deze film geleend van ons eigen on
volprezen Nederlands Historisch Film
archief van Jan de Vaal. Menschen am
Sonntag kon men overigens ook zonder
titels uitstekend volgen; die film sprak in
de beeldende taal welke goede cineasten
beheersen. Hetzelfde bleek het geval met
Der letzte Mann (De laatste man), van
Murnau, waarin men nog eens een grote
rol van wijlen Emil Jannings kon zien.
Het merkwaardige daarbij was, dat Jan
nings, die later naar onze smaak het er
wel eens wat dik od zou leggen, in déze
film zich nog van zijn tegenspelers onder
scheidde door de soberheid van zijn spel.
Russen: „Zonder ons!"
's Avonds vertoont men de nieuwe films:
in zestien dagen tjjds 24 hoofdfilms en de
belangrijkste documentaires, die in het
vorige maand hier gehouden festival voor
documentaire films de voornaamste onder
scheidingen verwierven. Dertien landen
nemen aan het filmfeest deel. Dat is min
der dan gewoonlijk en ten dele een gevolg
van het feit, dat men een weinig onenig
heid heeft gehad met de Russen. Er zijn
namelijk bepalingen over het aantal films,
dat elk land mag inzenden, een aantal dat
samenhangt met de productie van films in
het vorige jaar. Men wijkt van die be
palingen echter nogal eens af, door enkele
films boven het toegestane aantal „uit te
nodigen". Nu hebben de Russen toevallig
het vorige jaar slechts weinig films gepro
duceerd en daarom mochten ze maar één
film inzenden. Ze eisten evenwel eenzelfde
aantal als de Verenigde Staten, dié er drie
zouden kunnen zenden. Dat werd afge
wezen en daarom bleven de Russen weg.
De Polen, de Hongaren en de Tsjechoslo-
waken, die zich reeds voor het festival
hadden gemeld, deelden direct daarop
mede, dat ze „om technische redenen" toch
niet van de partij konden zijn van déze
partij wel te verstaan. Tot ieders verwon
dering 'echter doet Bulgarije wèl mee, zij
het dan met een film. die haar gebrek aan
cinegrafische kwaliteiten onmogelijk kon
goedmaken door haar overvloedige propa
ganda en die dus geen kans heeft op een
prijs van enige betekenis. Waarom men
overigens de Verenigde Staten toch weer
door vijf films vertegenwoordigd laat zijn
inplaats van door de reglementaire drie,
is schrijver dezer regelen niet duidelijk;
die hernieuwde afwijking van de bepalin
gen van het reglement lijkt het standount
van het festivalcomité tegenover de Rus
sen niet te versterken.
Japan aan de top
De Japanners gaan op het ogenblik weer
aan de top: met De Zeven Samoerai, een
geschiedenis van een groepje beroepssol
daten; enkele eeuwen terug spelend, deden
ze naar algemene verwachting een goede
gooi naar een belangrijke prijs. Akira Ku
rosawa, die men te onzent kent als de
sehepDer van Rasho-Mon. was de regisseur
van deze belangrijke film. Het is interes
sant, te zien hoezeer de Japanse films de
laatste jaren tot de artistiek-sterkste in
zendingen van de festivals zijn gaan be
horen.
ADVERTENTIE
Bronsteeweg 8 t.o. Koediefslaan
Heemstede - Telefoon 38321
Op de begraafplaats „Zorgvlied" te Am
sterdam is onder grote belangstelling ter
aarde besteld het stoffelijk overschot van
Ferdinand Helmann, oud-concertmeester
van het Concertgebouworkest.
In de stoet waren meegekomen bestuur-
deren en de dirigent van het Concertge
bouworkest, de heer Eduard van Beinum.
Bij het binnenkomen in de aula speelde
de organist, G. C. Weggelaar, het tweede
gedeelte uit het vioolconcert E dur van
Bach. Als eerste spreker trad naar voren
dr. Rudolf Mengelberg. Verder voerden
het woord de heer P. Heuwekemeyer na
mens de Nedei-landse orkest stichting, de
heer P. Lamberts namens de maatschappij
„Caecilia" en de heer D. C. Mesman na
mens de leden van het Concei-tgebouw-
orkest.
Onder het spelen van ,.Wenn ich einmal
soil scheiden" uit de Matthaeus Passion
van Bach werd de kist uitgedragen.
Frankrijk zond een goede „psychologi
sche gangsterfilm": Touchez pas au Grisbi
(Blijf van de poet af) van Jacques Becker,
waai'in Jean Gabin een hem op het lijf
geschreven rol heeft gekregen als de ouder
wordende gangster, die er langzamerhand
genoeg van begint te krijgen en zich zijn
„onbezorgde oude dag" ziet ontgaan door
toedoen van zijn onbetrouwbare collega's.
We krijgen Gabin ook nog te zien in de
nieuwste film van Marcel Carné: l'Air de
Paris. De Verenigde Staten openden het
festival met een minder-geslaagd werk
van Hitchcock, in kleuren, Rear Window
(Venster op de binnenplaats), waarin een
uitstekend-gevonden detectivestory ditmaal
minder-geïnspireerd wordt verteld. Weinig
geïnspireerd was ook Luis Bunuel, toen hij
de Mexicaanse film El Rio y la Muerte (De
rivier en de dood) schiep. De vele schiet
partijen daarin kon men van Bunuel aan
vaarden, de conventionele filmvorm echter
niet. Oostenrijk vertoonde het reeds in ons
land roulerende Pünktchen und Anton,
Zweden kwam met een „surrealistische"
film van prachtige fotografie en duistere
symboliek: Som i Drömar (Ais in dromen)
van Carl Gyllenbei-g. Die film van een ge
baarde jongeman, die in de Italiaanse pers
kalmweg „de gekke regisseur" genoemd
werd, werd met vrij grote verwachtingen
ontvangen, maar het publiek reageerde er
op met gefluit en hoongelach. De Italianen
toonden een goede, doch wat te lange
documentaire, Sesto Continente (Het zesde
continent) over een wetenschappelijke ex
peditie die het leven op de zeebodem heeft
onderzocht. India, dat op vorige festivals
enige malen verraste, kwam nu met werk
uit de kinderkamer van de cinematografie:
Surang (Ontploffing). De zaal liep tijdens
de vertoning vrijwel leeg....
JAN KOOMEN.
Jean Gabin als gangster, die naar een
rustige oude dag verlangt.
Ondanks vacantia
Hoewel de maand Augustus bij uitstek
een vacantiemaand is en men dus wellicht
zou mogen verwachten dat dit de spaar-
cijfers ongunstig zou beïnvloeden, heeft de
afgelopen maand voor de Nutsspaarbank te
Haarlem een zeer groot spaaroverschot te
zien gegeven.
De inleggingen bedroegen f 1.507.936 en
de terugbetalingen f 943.762, zodat een be
drag van f 564.174 meei werd ingelegd dan
terugbetaald (v.j. f 305.672). Het inleggers
tegoed bij de Nutsspaarbank steeg hiermede
tot f 32.741.242.
Het aantal spaarders nam in dezelfde
maand toe met 361 en bereikte per ultimo
Augustus een totaal van 71507.
Het aantal in omloop zijnde spaarbusjes
bereikte aan het eind van de vorige maand
een totaal van 8853.
Gedeputeerde Staten geven toe
Naar „Het Vrije Volk" weet te melden
zouden Gedeputeerde Staten hun goed
keuring hebben gehecht aan het besluit van
de Haarlemse raad tot de bouw van kleed
huizen op de gemeentelijke sportvelden
aan de Kleverlaan en de Van Oosten de
Bruijnstraat.
Zoals wij in Juli hebben uiteengezet,
werd de goedkeuring op dit besluit onge
veer anderhalf jaar opgehouden, eerst om
dat het project om financiële redenen
niet aan alle eisen van hygiëne voldeed,
daarna toen aan die eisen dus was te
gemoetgekomen omdat het project te
duur was geworden.
Na ons artikel, waarin deze gang van
zaken gelaakt werd, omdat de sportbeoefe
naren daarvan de dupe werden, stelde het
Haarlemse raadslid drs. J. J. Voogd
(Arbeid) hierover vragen in de raad. De
naar aanleiding daarvan gegeven beant
woording door B. en W. ontlokte van alle
zijden critische opmerkingen door Haar
lemse raadsleden over het ingrijpen van
Gedeputeerde Staten in het budgetrecht
van de gemeenteraad.
Dezer dagen deelden wij mee, dat in Zaan
dam een Amsterdamse koopman was aange
houden, verdacht van een inbraak in een
woning aan het Staten Bolwerk te Haarlem.
De Amsterdamse recherche heeft ook een
onderzoek ingesteld en het resultaat er van
was, dat tien verdachten in arrest zijn ge
steld, die betrokken zijn bij vierentwintig in
braken, waarvan zeventien in Amsterdam.
Verder worden zij verdacht van inbraken in
Haarlem (Staten Bolwerk), Haarlemmermeer,
Assendelft, Amstelveen en Duivendrecht.
Een groot deel van de buit is achterhaald.
Tot de geruchtmakende Amsterdamse in
braken behoren o.m. de diefstal tijdens de
nacht vóór de start van de Tour de France
in de woning van de directeur van het
Olympisch Stadion, de heer D. J. Bessem. in
de Jan Luijkenstraat. Voorts de inbraak in de
kapel van het St. Elisabeth-gesticht aan de
Mauritskade, waar kostbare met diamanten
bezette monstransen wevden gestolen, en de
inbraak bij een antiquair aan de Prinsen
gracht, waar oud zilver en andere voorwer
pen werden ontvreemd.
Volgens de recherche is komen vast te
staan, dat vijf verdachten samenwerkten en
nu eens met die „collega", dan weer met
een ander van de vijf andere verdachten er
op uittrokken.
Mejuffrouw S. C. Keizer, chef van de
griffie van het kantongerecht, was van
morgen een verrassing bereid. Zij was vijf
en dertig jaar bij de griffie werkzaam en
ter gelegenheid daarvan werd zij in de ka
mer van een der kantonrechters gehuldigd.
Onder de aanwezigen waren de kanton
rechters, de kantonrechter-plaatsvervan-
gers, de ambtenaren van het Openbaar Mi
nisterie, de griffier, de leden van het per
soneel en oud-kantonrechter-plaatsvervan-
gers, o.a. mr. J. van der Vegt, griffier bij
de rechtbank te Dordrecht, mr. Goudsmit,
kantonrechter te Gorkum, mr. J. H. J.
Hoog, kantonrechter te Amsterdam en mr.
C. W. F. Pot, kantonrechter te Den Hel
der.
De oudste kantonrechter mr. Th. F.
Raedt zeide in zijn toespraak tot de jubi-
laresse, dat de griffie gedurende vijf en
dertig jaar een keizer rijk is en memoreer
de de steun, die mejuffrouw Keizer in de
loop der jaren voor velen is geweest. Hij
overhandigde als geschenk een koperen
goteling met bloemen, aangezien gebleken
is, dat de jubilaresse prijs stelt op koperen
voorwerpen.
De griffier mr. C. M. J. de Jongh dank
te mejuffrouw Keizer voor haar medewer
king en het hoofd van het parket mr. J.
van den Oever memoreerde de samenwer
king tussen het „keizerrijk" en het parket.
Mogelijk hebben er zich wel eens grensver-
schillen voorgedaan, maar die hadden geen
invloed op de goede gang van zaken. Als
compensatie van gebrek aan vitaminen
door het slechte weer in de afgelopen
maanden overhandigde mr. Van den Oever
een mand met fruit.
Mejuffrouw I. Weeren, oudste medewerk
ster van mejuffrouw Keizer, bood namens
het personeel van de griffie een koperen
vijzel met stamper aan en de heer C. H.
Erbrink, namens de deurwaarders een
taart.
De jubilaresse, die gemeend had het feit
stil voorbij te laten gaan, was dankbaar
voor de haar gebrachte hulde.
KONINGIN WILHELMINAFONDS
De collecte ten bate van het Koningin
Wilhelminafonds heeft in totaal f 251,11 op
gebracht. Het bestuur brengt dank aan al
len, vooral de collectrices, die tot dit resul
taat hebben bijgedragen.
Vrijwillig en met het grootste genoegen
heb ik mijn vacantie onderbroken om de
reprise van het spectacle coupé ter viering
van het zestigjarig bestaan van de Stads
schouwburg in Amsterdam te gaan zien.
Dit is eigenlijk nog veel te zwak uitgedrukt,
want voor niets ter wereld had ik mij het
wederoptreden na een betreurde afwezig
heid van vijftien jaar van de fameuze ac
trice Else Mauhs willen laten ontgaan.
Gelukkig echter heeft de wat sterk in de
zwaarwichtigheid getrokken feestavond
nog meer momenten opgeleverd, waarin de
adem van een groots verleden doordrong
tot een enthousiast reagerende zaal, zodat
het programma een in de gunstigste zin
van het woord bijna sensationeel karakter
kreeg.
Men zou kunnen opmerken, dat het aan
deel van de Nederlandse Comedie met een
verkorte versie van de moraliteit „Elcker-
lyc" van de middeleeuwse geestelijke Pe
trus Dorland van Diest wat veel van de
kostbare speeltijd in beslag nam en dat
het een weinig toepasselijke keuze was.
Doch waarom eigenlijk? Deze „spieghel
der salicheit" is in zijn grootse, innige
eenvoud nog altijd een levend monument
van nationale cultuur, dat bovendien in
deze vorm zijn Amsterdamse première be
leefde. Tot op zekere hoogte komt de pri
mitieve kracht beter tot zijn recht in de
rustieke beslotenheid van'het Delftse Prin
senhof, waar de opvoering een jaarlijks
terugkerend evenement vormt in het Hol
land Festival en ook deze laatste om
standigheid moet men niet uit het oog ver
liezen, want het deed toch wel deugd bij
dit jubileum van een theater plaats te zien
ingeruimd voor één der zeer weinige tradi
ties, waar ons toneelleven op bogen kan.
Trouwens: de door Johan de Meester
voorbeeldig geregisseerde opvoering is in
zijn stijlvolle soberheid een model voor
„moderne" speeltrant. De ontbrekende
ruimtelijkheid werd zeer suggestief ver
vangen door een spel van wit en goudkleu
rig licht in een décor van zwarte gordijnen,
waarin men mogelijkerwijze een begin
van invloed der opvattingen van Jean
Vilar mocht herkennen. Ook thans dwong
het reeds bij vorige gelegenheden geprezen
spel van Han Bentz van den Berg in de
titelrol, van Ank van der Moer, Ellen
Vogel, Lous Hensen, Ton Lutz en anderen
bewondering af, om te volstaan met het
minste dat er van te zeggen valt.
Het aandèel van de tweede vaste be-
speelster, de Nederlandse Opera, bestond
ADVERTENTIE
de \'ermaarde 14 cent cigaar.
Waar wij steeds streven naar verbete
ring van kwaliteit, wordt deze sigaar
thans geleverd in topkwaliteit.
GROTE HOUTSTRAAT 81 HAARLEM
George Robert had voor zijn orgelbespe
ling van Donderdagmiddag een program
ma samengesteld van Franse muziek, ont
staan na de heropleving van de Franse
orgelcultuur, die ruim een eeuw geleden
inzette met het herstel van oude instru
menten, de aanpassing van een normale
pedaaltechniek, de activiteit van een ge
niaal orgelbouwer als Aristide Cavaillé
Coll, die aan bepaalde romantische ten-
denzen tegemoet kwam, en vooral met de
composities, enerzijds van César Franck
en zijn volgelingen en anderzijds van de
discipelen van Jacques Lemmens: Widor
en Guilmant, die op hun beurt weer school
maakten.
Robert opende met de Derde Fantasie
van Saint-Saëns, de componist die, zonder
uitgesproken persoonlijk karakter, in alle
genres en stijlen thuis was, en, zoals in dit
stuk, met succes zich met de prominenten
van zijn tijd wist te meten, maar ook even
liet mei-ken dat zijn liefde niet eenzijdig
was. Doch hoe dan ook, hij wist het altijd
goed te laten klinken.
Daarna hoorden wij het persoonlijke
idioom van Fi-anck, in diens „Prière" uit
1862, muziek die zich echter om haar sen
timent weinig verhoudt tot het barok-
karakter van ons grote orgel.-
De leerling van Franck is duidelijk te
proeven uit de vijf fragfnenten van de
Légende de St. Cécile van Ernest Chaus-
son, die Robert ook op zijn programma had.
Dit is geen oorspronkelijke orgelmuziek,
maar een arrangement van toneelmuziek
bij een drama van Bochor. Zij eigent zich
echter voortreffelijk voor orgel; haar reli-
g*us karakter is hieraan niet vreemd. Niet
alle delen zijn even belangwekkend als
het slotstuk, Prélude funèbre, maar toch
komt het ons onbegrijpelijk voor dat een
criticus als Ai'thur Pougin, bij de première
in 1892, over Chausson's muziek kon schrij
ven: „zij is nog barbaarser dan de beulen
van St. Cécilia". Zij heeft integendeel de
ingetogenheid die ook Franck met chro
matische middelen wist te bei-eiken.
Ten slotte liet Robert ons twee delen uit
de le Orgelsymphonie van Louis Viex-ne
horen, muziek die, met een zekere hang
naar bravoui-, aan de Widorstijl niet
vreemd is en ook kan beschouwd worden
als afsluiting van deze romantische periode
De interpretatie van dit stijlvolle pro
gramma verdiende veel lof.
JOS. DE KLERK.
Donderdagmorgen was de vijftigjarige
gai-agehouder C. H. N, op de Lange Heren-
vest bezig een autoband op te pompen, die
op een los wiel bevestigd was. Bij een druk
van 6Mi atmosfeer sprong de band en stuk
ken ijzer vlogen in het rond. De garage
houder brak zijn linkerarm op twee plaat
sen en liep een lichte hersenschudding op.
Hij is naar de Mariastichting ovei-gebracht.
In de nabijheid stond de dei-tigjax-ige koop
man J. de L.. die een diepe wond bij het
rechteroog kreeg en schaafwonden aan een
der handen. De oorzaak was de ondeugde
lijke toestand van de bouten, waarbij de
beide flenzen zich bevonden.
Een blijkbaar onvermijdelijke samenloop
van omstandigheden heeft gewild, dat
twee belangrijke gebeurtenissen in het
Nederlandse toneelleven op één dag moes
ten samenvallen: op 1 September werd in
de hoofdstad het zestigjarig bestaan van
de Stadsschouwburg gevierd en in de
Maasstad een nieuw theater in gebruik
qenomen. Bij deze laatste gelegenheid kon
men tevens kennismaken met het voor de
eerstkomende seizoenen onder leiding van
Anton Ruys, Bob de Lange en Jan.Teu-
lings staande Rotterdams Toneel, dat het
gelijknamig geweest zijnde gezelschap van
Ko Arnoldi opvolgt. Het laat zich begrij
pen, als men iceet dat ik mede heb gete
kend voor de vertaling van het daar op
gevoerde blijspel „The Way of the World"
van William Congreve, dat ik eerst naar
de „Groote Schouwburg" (zoals de naam
in oude spelling met neonletters boven de
ingang prijkt) aan het Zuidplein op de lin
ker Maasover ben gegaan en dientenge
volge van het Amsterdamse feest slechts
de gisteren plaats gehad hebbende reprise
kon zien, waarvan ik in een afzonderlijk
artikel verslag uitbreng.
De Groote Schouwburg, onder directie
van Cor van der Lugt Melsert Jr. staande,
is bedoelcT als een opbouwcentrum voor het
culturele leven van Rotterdam-Zuid, welk
stadsgedeelte naar omvang en inwonertal
met Dordrecht kan worden vergeleken.
Door de arbeidersbuurten daarheen rijden
de denkt men onwillekeurig aan de rol, die
de Old Vic in Londen heeft vervuld, maar
bij nader inzien betwijfelt men toch of het
op zichzelf bijzonder prijzenswaardige ini
tiatief van deze stichting wel ooit derge
lijke gevolgen van betekenis zal hebben.
Voorlopig althans wordt de aantrekkings
kracht in het populaix-e veld gezocht, al
zou men dat aan het inwijdingsprogramma
niet zeggen. Dat duurde namelijk de
openingsrede door de burgemeester, een
serie korte toespi-aken aan het slot, een
concert door het Rotterdams Philharmo-
nisch Orkest en twee pauzes inbegrepen
van half acht tot tien minuten over één.
Om dan nog maar te zwijgen van de ge
zellige receptie na afloop, waar men weer
op een andere manier teveel van het goede
kon krijgen.
Theater met gebreken
Het theater is een schepping van ir. S.
van Ravesteyn, die onder meer het station
te Utrecht, de diergaarde Blijdox-p en de
schouwburg te Vlaardingen heeft gebouwd.
De totale kosten bedroegen ruim 1.300.000
en men vraagt zich, het resultaat ziende,
al spoedig af waarom men niet verheugder
is met deze vrij dure aanwinst. Men heeft
bij het betreden van de zaal aanvankelijk
zelfs enige moeite te geloven, dat men
zich nu echt in een schouwburg bevindt.
Het intérieur doet eerder denken aan een
lounge in een oceaanstomer of aan een
moderne bioscoop. Er zijn als ik het
goed onthouden heb 832 zitplaatsen,
waarvan een gedeelte op het balcon (of
liever gezegd in een fraai soort alcoof ach
terin) is ondergebracht en de voorste rijen
stoelen opzij onverkoopbaar zijn, omdat
men van daaruit onvoldoende van het to
neel kan zien! De opening daarvan neemt
naar schatting iets meer dan de helft van
de totale breedte van bijna achttien meter
in beslag. Dit alles is nogal zonderling,
vooral omdat er ruimte genoeg was. Het
ergste is echter de permanente, ouderwet
se kijkkastconstructie, die niet de minste
x-ekening houdt met nieuwe ontwikkelin
gen van de toneelspeelkunst, die hier toch
gediend moet worden.
Waarom kunnen Nederlandse architec
ten toch geen goede schouwburgen bou
wen? Waarom besteden zij zo weinig of
pas in tweede instantie aandacht aan de
eisen van het theatervak? Waarom laten
zij zich niet beter voorlichten en plegen
zij geen grondiger overleg met de gebrui
kers? In dit geval is, vermoedelijk (ik ben
een leek op dat gebied) door allerlei wel
vingen en ornamenten, de acoustiek niet
bijster goed. Men had althans vaak moeite
de tekst te verstaan en de muziek klonk
evenmin bevredigend. De verlichting van
de zaal uit is beneden peil. En zo zou er
nog veel meer zijn op te merken, dat de
blijdschap van de totstandkoming tempert,
doch laten wij liever hopen dat deze be
zwaren de verwachte functie niet zullen
belemmeren.
Oud-Engelse comedie
Het nieuwe Rotterdams Toneel, een uit
gebreide voortzetting van het jarenlang
zonder subsidie gewerkt hebbende ensem
ble van wijlen Cor Ruys, stelde zich aan
het stroeve gelegenheidspubliek voor met
„The Way of the World" van Willam Con
greve, door ondex-getekende in samenwer
king met regisseur Bob de Lange onder de
titel „Zo zijn onze manieren" vertaald.
Het is uiteraard voor mij zeer moeilijk een
onbevangen oordeel over de aard en de
opvoex-ing van deze eigenaardige, in zeker
opzicht brillante Engelse comedie uit het
jaar 1700 te geven. Toch wil ik er hier
graag een paar dingen van zeggen, de x-est
overlatende aan een collega, die het stuk de
volgende week in Amsterdam zal gaan
zien.
Mochten deze vertoningen, wat enigszins
te vrezen valt, niet het beoogde succes be
halen, dan is dat allerminst te wijten aan
de voorbereiding. Weliswaar is de rolbe
zetting niet in alle onderdelen ideaal, doch
men heeft de beschikbare talenten met on
miskenbare toewijding tot het uiterste in
gespannen. Magda Janssens kreeg een open
doekje voor haar kostelijke uitbeelding
van de manzieke Lady Wishfort, vooral
daarom zo volkomen vei'diend, omdat zij
bij alle uitbundigheid de typering binnen
de grenzen van de goede smaak wist te
houden. Voor een tweede hoogtepunt zorg
de Johan Fiolet in een onverbeterlijke
dronkemansscène. Ann Hasekamp (de
mise-en-scène voor haar entrée was helaas
niet gelukkig) en Eric van Ingen vormden
het paar oprechte beminden in deze war
winkel van mondaine verdorvenheid, door
Congreve zeldzaam spits in de lachspiegel
gepi'ojecteerd twee behoorlijke krach
ten, die veel verdienstelijks demonstreer
den, op plaatsen waar „sterren" hadden
behoren te schitteren. Millamant, onna
volgbaar model van geest en schoonheid,
is één der meestbegeerde rollen van het
Engelse répertoire. En daar moet een on
weerstaanbare Mirabell macht over krij
gen!
Van de verdere medewerkenden moet
speciaal Cax-o van Eyck worden genoemd
als de perfide mevrouw Warwood, die haar
tekst vlijmscherp lanceerde. Of de regis
seur de verwijfdheid van de heren Wit-
woud en Petulant zo ver had mogen door
drijven als thans geschiedde, zou men
kunnen betwijfelen, hetgeen echter niet de
geringste afbreuk doet aan de waardering,
die met name Ton van Duinhoven voor
zijn vermakelijk spel als eerstgenoemde
toekomt. Het is waarschijnlijk een gebrek
aan traditie wat betreft de curieuze stijl
van de zogenaamde „artificial comedy" die
maakte, dat veel van de geestige dialogen
tot eentonige conversatie verdroogde, maar
met deze opmerking begeef ik mij al te
ver op een terrein, dat ik verder onbe
sproken zal laten. In dit geval is de stijl
geheel het werk. Deze tot in de perfectie te
hebben geciseleerd, daarin schuilt de be
tekenis van Congreve, die weliswaar Mo
lière uit de verte navolgde, maar geenszins
met hem vergeleken kan worden.
Een grote candicap voor het welslagen
van deze première van een nogal ingewik
keld stuk tot in de puntjes verzorgd,
waarbij nog in het bijzonder op de uit
muntende décors en costuums van Wim
Vesseur gewezen moet wox-den was het
vergevorderde aanvangsuur. Er ging na
melijk een langdurig concert aan vooraf,
gegeven door het Rotterdams Philharmo-
nisch Orkest, dat onder leiding van Eduard
Flipse achtereenvolgens de ouverture „Cy
rano de Bergerac" van Johan Wagenaar,
met solistische medwerking van Marinus
Flipse het Eerste Pianoconcert van Franz
Liszt en tenslotte drie fi-agmenten uit „La
Damnation de Faust" van Hector Berlioz
vertolkte.
Rest mij nog mee te delen, dat in de
foyer het portret van Marie van Eijsden
Vink een plaats heeft gekregen en dat er
des middags een beeltenis van Annie Van
Ees werd onthuld. DAVID KONING
In de ouderdom van 86 jaar is te Zand-
voort overleden de heer D. Driehuizen, die
vroeger een bekende figuur aldaar is ge
weest. Hy stichtte in 1886 het hötel Drie
huizen, dat in de oorlog afgebroken werd.
Dat hötel was het eerste grote hötel van de
badplaats en genoot grote bekendheid zo
wel in ons land als in het buitenland. De
heer Driehuizen heeft in Zandvoort in vele
besturen zitting gehad. Hij was een aantal
jaren lid van de gemeenteraad en maakte
deel uit van het college van Burgemeester
en Wethouders. Ook is hij president-kerk
voogd der Hervormde gemeente van Zand
voort geweest. Zaterdagmorgen om half-
twaalf zal zijn stoffelijk overschot te Zand
voort worden ter aarde besteld.
uit het Wilhelmus en de ouverture „Tann-
hausser" van Richard Wagner, benevens
uit een onder muzikale directie van
Alexander Krannhals hoogstaande opvoe
ring van het jubilante slottafreel van „Fi-
delio" door de in het programma onge
noemde Ludwig van Beethoven, met in de
voornaamste rollen: Gré Brouwenstijn,
Guus Hoekman, Jan van Mantgem en het
door Henk van Wielink geleide koor.
Glans van het verleden
Daartussen zag men het optreden van
hen, die hoofdstukken schreven in de ge
schiedenis van het theater, of daarin on
vergetelijk bijdroegen. Met een geweldige
ovatie werd Jacqueline Royaards-Sandberg
gehuldigd, na haar helder-meeslepende
voordracht van Badeloch's droom uit
„Gysbreght van Aemstel" van Joost van
den Vondel, daarin letterlijk ter zijde ge
staan door Louis van Gasteren als de in
deze scène weinig anders te doen hebben
de titelheld. Deze monumentale voordracht,
waarin gevoelsschakeringen en poëtische
vormgeving volmaakt samengingen, was
niet alleen een hulde aan het litterair-
veredelende werk van wijlen haar ver
maarde en zo vaak miskende echtgenoot,
maar stellig ook een grote persoonlijke
triomf. Hoe goed ook voor jongere genex-a-
ties om deze kristalzuivere dictie te heb
ben mogen beluisteren.
Lijnrecht in contrast daarmee was de
bombastische monoloog „Satan pijpt en
Adam gaat voorop" uit het aanvankelijk
sterk overschatte versdrama „De Paradijs
vloek" van de nog levende Alphonse Laudy,
door Jan Musch treffend door de grijze
Marie Faassen ondersteund met overi
gens magistraal vertoon van plastische
transformatie en klanknabootsende virtuo
siteit ten tonele gevoerd. Met alle waar
dering voor de bedoeling van dit eerbetoon
aan de povere Nederlandse toneelschrijf
kunst en voor de fenomenaal knappe pres
tatie, moet het toch worden betreurd, dat
men deze prachtige karakterspeler niet
liever de kans heeft geboden zijn talent
nog eens te laten schitteren in het blijspel,
welk genre thans geheel op het répertoire
ontbrak. Door het onderdrukken van iedere
glimp van humor, het volkomen negéren
van het komische, werd aan de dramati
sche kunst jammer genoeg een eenzijdig,
scheef beeld gegeven. En dat, terwijl men
een man ter beschikking had, die op dat
terrein zijn gelijke nog moet vinden.
Met bewonderend ontzag beleefde men
vervolgens niettemin de waarlijk grandioos
door Albert van Dalsum vertolkte waan
zinsscène uit „Koning Lear" van William
Shakespeare in de vertolking van de even
min genoemde, maar onvolprezen dr. Bur-
gersdijk welke creatie nog te vers in het
geheugen ligt om er thans uitvoerig bij
stil te hoeven staan. Het moet voor deze
integere toneelkunstenaar een grote vol
doening zijn geweest, dat het publiek van
grotendeels oude getrouwen niet moede
werd hem zeer luide en langdurig toe te
juichen.
En toen brak dan het tegen beter weten
en wanhoop toch gelukkig nog gekomen
moment aan der wederverschijning van
Else Mauhs op de planken, die zij zo voor
tijdig verliet, in een fragment van één
harer indrukwekkendste rollen: die van de
eenzame koningin Elisabeth uit „De vrouw
zonder man" van André Josset, een waar
lijk niet zoveel betekenend stuk. Maar ziet,
een wonder gebeurt altijd als men het
maar gelooft en zo ook nu: men kon alles
om zich heen vergeten bij het aanschou
wen van deze frêle, door innerlijk vuur
geteisterde, vereenzaamde vrouw met haar
felle, gespannen mimiek onder de rode
pruik, met haar ongelooflijk genuanceerde
emotionaliteit in de ondanks een onmis
kenbare stemverzwakking zeldzaam ex
pressieve zegging, met even verbijsterende
wisselingen van pathos in haar houding.
De tijd is aan Else Mauhs voorbij gegaan,
kan men zeggen. Deze speeltrant is voor
een groot deel verouderd en men ziet haar
door een van ontroering beslagen bril,
waarvan de lenzen mede het verleden
waarnemen. Dat kan allemaal waar zijn,
maar men beseft ook iets anders, dat veel
belangrijker is: het onvervangbare mag
netisme der artistieke persoonlijkheid, bij
machte een creatie te leveren. De toe
schouwers hebben Else Mauhs toegeklapt
alsof men haar nimmer meer wilde laten
gaan en de broze actrice dankte daarvoor,
met uitgestrekte armen vol bloemen, zicht
baar getroffen door deze golf van harte
lijke eerbied.
In een bescheiden rol, maar tot in de
finesse vervolmaakt, figureerde naast haar
onder anderen Cruys Voorbergh en het was
even vreemd te bedenken, dat deze sub
tiele. veelzijdige kunstenaar van uitzon
derlijk formaat, geen rol van grotere be
tekenis in onze theatercultuur vervult. Het
wereldrépertoire is nog rijk aan rollen van
formidabeler formaat, die in ons land wel
licht geen ander zou kunnen vervullen,
maar ze blijven ongespeeld. Aan zulke
dingen denkt men ook op een avond, die
ondanks het overheersen van donkere tin
ten door de veelheid van zeldzame erva
ringen toch een feest werd.
DAVID KONING.
De heer H. Smidt van Gelder te Over-
veen, president-commissaris van de Ko
ninklijke Papierfabriek Van Gelder Zonen
en lid van de gemeenteraad van Bloemen-
daal, hoopt morgen, Zaterdag 4 September,
zijn zeventigste verjaardag te vieren.
De aanstaande jarige, die in Amsterdam
geboren is, bezocht de HBS te Haarlem
en in 1902 kwam hij in dienst bij Van
Gelder Zonen. In 1913 volgde zijn benoe
ming tot directeur en tot 1938 heeft hij
deze functie waargenomen. Daarna werd
hij commissaris der N.V. en thans is hij
president-commissaris.
In diverse colleges en besturen heeft de
heer Smidt van Gelder zijn krachten ge
geven. Een aantal jaren was hij voorzitter
van de Algemene Werkgeversvereniging.
Bij zijn aftreden in 1951 werd hij benoemd
tot Ridder in de Orde van de Nederlandse
Leeuw. Van diverse instellingen is de heer
Smidt van Gelder commissaris, o.a. van de
Twentsche Bank, van Amstel hötelmaat-
schappij en de Haarlemse Hypothecaire
Bank.
De laatste jaren heeft hij ook zitting in
de gemeenteraad van Bloemendaal als
vertegenwoordiger van de Volkspartij voor
Vrijheid en Democratie.