Optimistische belastingraming
werd nog overtroffen
DE TR OONREDE
Economische toestand blijft
zich gunstig ontwikkelen
Peil der rijksuitgaven in verhouding tot
nationaal inkomen belangrijk gedaald
Uitgaven voor de verschillende
onderwerpen in millioenen guldens
Belastingverlaging en huur
verhoging wellicht op 1 Juli 1955
MILLIOENENNO TA
Voor televisie f 5.6
millioen in 1955
Meer politietoezicht op
buitenwegen
Tweede reservedeur
voor Noordersluis
Ontwikkeling nationale
schuld sinds 1939
DINSDAG 21 SEPTEMBER 1954
3
Er zal 12 uren per week
worden uitgezonden
Nadelig saldo 1954
aanzienlijk lager
P
P
II
Vergelijking 1954-1955
&S1
2
B elastingver laging
Nieuwe rechtsorde
Internationale toestand
zorgelijk
Nieuwe huurverhoging
overwogen
f 2.000.000 uitgetrokken
op Rijksbegroting
Afsluiting der
zee-armen
Minister Van de Kieft met het koffertje der begroting.
Het is niet onwaarschijnlijk dat de Twee
de Kamer er op zal aandringen de belas
tingverlaging en de huurverhoging gelijk
tijdig te doen ingaan, bijvoorbeeld op 1
Juli 1955.
Technisch is het mogelijk belastingen
met ingang van 1 Juli te wijzigen. Het kan
zelfs met een kwartaaltermijn, maar dan
wordt de uitvoering bezwaarlijk. Het is
dus de vraag of de voorbereiding van de
belastingverlaging en de huurverhoging per'
1 Juli 1955 tijdig gereed kan zijn, want
daarvoor is langdurig overleg nodig in de
ministerraad, de Raad van State en het
parlement.
De huurverhoging wordt ingewikkeld,
doordat wordt overwogen de huurverho
ging af te romen, zodat de huiseigenaren
een deel van de hogere huuropbrengst zou
den moeten afdragen aan het rijk voor een
fonds om daaruit de bouw van nieuwe wo
ningen te financieren.
Vorig jaar wilde de minister van Weder
opbouw en Volkshuisvesting, ir. Witte,
daarvan volstrekt niets weten. Thans
wordt de mogelijkheid van de instelling
van een huur-egalisatiefonds m de Troon
rede vermeld. Een uitspraak hierover van
de Kamer zal waarschijnlijk ook niet vlot
tot stand komen omdat de meningen er
over zeer verdeeld zijn.
Er is echter kans dat huurverhoging èn
belastingverlaging op 1 Juli 1955 zullen in
gaan. In de millicenennota heeft minister
Van de Kieft zich voor de belastingverla
ging niet gebonden aan de datum van 1
Januari 1956. Technisch is een vroegere
datum mogelijk. Maar of dat gebeurt is
vooral afhankelijk van het tijdstip van in
voering van de huurverhoging. In de mil-
Minister Van de Kieft deelt in de Millioe
nennota mee, dat de bijdrage aan de tele
visie, waarvoor 2 millioen gulden in 1954
was uitgetrokken, voor 1955 wordt geraamd
op 5,6 millioen gulden. Daardoor zal gedu
rende een groot deel van het komende jaar
12 uur per week kunnen worden uitgezon
den, De opbrengst van het kijkgeld wordt
voor 1955 op 500.000 gulden geraamd.
Teineinde het politietoezicht op het
steeds drukker wordende verkeer, in het
bijzonder op de intercommunale wegen,
doeltreffend te kunnen blijven uitoefenen,
zijn op de begroting 1955 gelden uitge
trokken voor het aanschaffen van extra
motormaterieel voor de rijkspolitie.
Op de begroting is twee millioen gulden
uitgetrokken als rijksbijdrage in het op
heffen van gelijkvloerse kruisingen van
spoorwegen met niet-rijkswegen.
Deze plannen tot verbetering van de
meest ernstige verkeerstoestanden in be
bouwde kommen omvatten ongeveer een
3-tal kruisingen, onder meer in Schie
dam en Delft.
De uitvoering van deze werken zal
zich naar verwachting over ongeveer vijf
jaar uitstrekken. De gedurende deze pe
riode in totaal benodigde rijksbijdrage
wordt geraamd op 20 millioen gulden.
De minister van Financiën heeft zijn ontwerp-rijksbegroting voor 1955 vergezeld
doen gaan van de gebruikelijke „Millioenennota". Hij leidt deze nota in met een
terugblik naar de ontwerp-begroting van 1954 en wijdt een beschouwing aan
de verandering die het begrotingsbeeld voor dat jaar inmiddels heeft ondergaan.
De minister herinnert er aan, dat bij de ontwerp-begroting 1954 als richtsnoer
gold het streven der rijksoverheid om door vergroting van de bestedingsmoge-
'ijkheden in de bedrijfs- en gezinshuishoudingen de levensstandaard van het
Nederlandse volk te verhogen en aldus, zonder het verkregen monetaire even
wicht in gevaar te brengen, een zo groot mogelijke bijdrage te leveren aan de
verhoging van de nationale welvaart. Verschillende noodzakelijke voorzieningen
en uitgaven waren oorzaak, dat die begroting reeds aanstonds een hoog uit-
gavenpeil te zien gaf. Aan de andere kant waren er de belangrijke belasting
verlagingen. Doordat tijdens de parlementaire behandeling van de ontwerp
begroting voor 1954 enkele wettelijke voorzieningen tot stand kwamen, die voor
dat jaar aanvullende uitgaven tot een
totaalbedrag van f 204 millioen mee
brachten, gaf de oorspronkelijk vastge
stelde begroting dienovereenkomstig een
groter tekort te zien dan de aanvankelijk
geraamde 995 millioen, namelijk 1199
millioen voor de gehele dienst.
Dit minder gunstige budget a ire vooruit
zicht moest in belangrijke mate mede wor
den toegeschreven aan een tijdelijke sa
menloop van omstandigheden. Sedert de
begroting 1954 werd vastgesteld op een
uitgaventotaal van 6716 millioen, is echter
door verschillende omstandigheden nog
een aanzienlijke verdere stijging opgetreden
zo, dat naar tegenwoordige inzichten dit
totaal 7161 millioen zal belopen. De minis
ter herinnert hierbij aan de loonronde van
1 Januari, die niet alleen de salarisuitga
ven, maar ook verschillende andere posten
van het rijksbudget in belangrijke mate
deed stijgen, zoals de versnelde aflossing
van buitenlandse schuld en de toeneming
van de rentelasten der gevestigde binnen
landse schuld in verband met verdere con
solidatie van vlottende schuld. Aangezien
deze sterke verdere stijging voor een be
langrijk deel als een weerspiegeling kan
worden gezien van de hogere welvaart,
met name van de sterk verbeterde mone
taire situatie, die in de Nederlandse volks
huishouding tot ontwikkeling is gekomen,
meent de minister, dat zij, in ruimer ver
band gezien, geen reden behoeft te geven
tot bezorgdheid.
Blijkens de vermoedelijke uitkomsten zal
het nadelig saldo van de gehele dienst ad
1199 millioen met 358 millioen kunnen
worden verminderd tot 841 millioen. Dit is,
behalve aan het effect van de opbrengst
van de belastingen na de laatste loonronde,
Gewone dienst, buiten
gewone dienst I en
landbouw-egal. f.
Buitengewone dienst II
*03 T3
O l/J
a>
a co
t/i -<->
u
O
O
in
aj -
s
0)
Ti
8 a
ii
<1)
3
1955
§3
T5
O v
U O
a M
IA
i- 'A
O es
O
Sc
D
Ti
O r
o E
4J 33
3
1955
lioenennota staat wel dat de huurverho
ging „in de loop van 1955 haar beslag zal
krijgen", maar dat kón gebeuren met in
gang van een nader vast te stellen datum.
Defensie 1309,2
Buitenlandse betrekkingen 66,5
Overzeese Rijksdelen 37,7
Politie en Justitie 215,7
Onderwijs en Cult. 547,3
Waterstaat 142,2
Verkeer 62,2
Handel en Nijverheid 67,0
Land- en Tuinbouw,
Veeteelt en Visserij 206,2
Sociale voorzieningen,
emigratie en Volksgezondh. 952,3
Volkshuisvesting 219,1
Herstel v. oorlogsschade 494,3
Diensten van algem. aard 196,3
Niet toegerekende uitgaven
v. pensioenen en wachtgeld. 86,4
Nationale schuld 488,1
Afschrijvingen 113,0
Uitgaven verband houdende
met de watersnood 400,0
Uitg. voortvl. uit maatregelen
tot verbetering fin. positie
rijkspersoneel 50,0
Vergoeding provinciën en
gemeenten voor derving in
komsten als gevolg verlaging
personele belasting
Totaal
5653,5
1414,4
1189.8
196,6
338,6
166,2
70,9
70,8
26,0
26,0
27,0
62,3
61,8
0,3
233,0
246,8
0,1
0,1
603,2
653,9
8,3
10,7
13,6
135,5
154,1
141,5
133,6
148,1
67,8
69,5
108,8
109,1
120,7
93,9
62,0
114,0
90,0
124,7
239,1
200,8
13,6
18,8
to
rH
908,2
860,9
5,8
8,7
5,6
220,3
236.0
17,1
10,1
10,0
341,2
701,5
7,6
5,6
5,6
215,1
215,8
105,3
60,8
114,2
109,3
109,4
491,0
476,1
371,4
629,2
241,5
113,0
113,0
363,0
142,7
34,0
24,0
5720,2
5588,9
1062,0
1441,3
994.0
welke bij de oorspronkelijke begroting bui
ten beschouwing was gelaten, vooral te
danken aan de bijzonder gunstige econo
mische ontwikkeling, waarin ons land zich
het laatste jaar mocht verheugen. Daardoor
vloeiden de belastingopbrengsten nog be
langrijk ruimer dan zelfs bij een reeds
redelijk optimistische beoordeling een jaar
geleden kon worden voorzien.
De minister plaatst in de Millioenennota
het totaal der rijksuitgaven tegenover het
nationaal inkomen. Daarbij blijkt, dat het
peil der rijksuitgaven volgens de ontwerp
begroting 1955 in verhouding tot het na
tionaal inkomen een niet onbelangrijke
daling te zien geeft ten opzichte van de
oorspronkelijk vastgestelde begroting 1954.
Omschrij ving
Gewone dienst
Uitgaven
Middelen
m
23
2
O
V
•S tn bfl
„O Jï
4.471
4.763
0) OT
Ai -H
B a
V O
$3
3
O
a;
.ti
3
4.869
5.509
C5
ai
- r
O)
O
4.678
5.376
Saldo 292 649 698
Buitengewone Dienst I
(uitgaven en ontvangsten
van aflopend karakter)
Uitgaven
Middelen
Saldo
1.083
760
847
296
330
205
787
430
642
Landbouw-Egalisatiefonds
64
Saldo 100 100
Gewone dienst, Buitengewone
dienst I en Landbouw-Egal.fonds
Saldo 595 119 8
Buitengewone Dienst n
(kapitaalsuitgaven en
-ontvangsten)
Uitgaven 1.062 1.441 994
Middelen 458 481 434
Saldo 604 960 569
Gehele dienst
Uitgaven (incl. nadelig
saldo Landb.-
Egal.Fonds) 6.716 7.161 6.583
Middelen 5.517 6.320 6.015
Saldo 1.199 841 568
De in deze tabel tot uitdrukking komen
de verbetering van de budgetaire situatie
1955, vergeleken met de oorspronkelijk
vastgetselde begroting 1954, is enerzijds te
danken aan een vermindering der uitgaven
met 133 millioen. Voor herstel van waters-
noodschade is voor 1955 nog 143 millioen
uitgetrokken. Vergeleken met de oorspron
kelijk vastgestelde begroting 1954 betekent
dit een afneming van 257 millioen. De uit
gaven, voortvloeiende uit het rapport van
de Commissie Achterstallige Betalingen.'
zijn budgetair geheel ten laste van 1954
gebracht, hetgeen voor de begroting 1955
neerkomt op een vermindering van 186
millioen. Voorts is het zogenaamde defen
sieplafond voor de jaren 1955 tot en met
1957 verlaagd tot 1350 millioen per jaar.
De verbetering van het begrotingsbeeld
Koningin Juliana heeft hedenmiddag in de Ridderzaal de
nieuwe zitting der Staten-Generaal geopend met de volgende
Troonrede:
LEDEN DER STATEN-GENERAAL,
„In deze dagen gaan ons aller gedachten terug naar de Sep
tembermaand van tien jaar geleden, toen na meer dan vier
jaren bezetting en onderdrukking een deel van het Neder
landse grondgebied werd bevrijd en de bevrijding van heel
ons lancl nabij scheen. Het mocht echter niet zo zijn. Nog
kwamen de beproevingen van de hongerwinter voor het
Noorden, de gevaren van een frontgebied voor een groot deel
van het Zuiden. Acht maanden verliepen voordat ons volk
in overweldigende vreugde zich weer in vrijheid verenigd
vond. Het stond toen verarmd in een verwoest en leegge
plunderd land. Talrijk waren de naoorlogse problemen op
vrijwel elk levensterrein, waarvoor ook ons volk zich gesteld
zag. Er is reden te over om in deze dagen de gedeeltelijke
en in Mei 1955 de volledige bevrijding in blijdschap en met
grote dankbaarheid te herdenken. Allereerst om de vrijheid
zelf, die de offers waard was, die er voor zijn gebracht, maar
ook om het vermogen tot herstel, dat ons volk in al zijn ge
ledingen aan den dag heeft gelegd en dat zich. opnieuw zo
duidelijk heeft afgetekend in de wijze, waarop de gevolgen
van de watersnoodramp zijn opgevangen.
Het afgelopen jaar heeft in economisch
opzicht opnieuw een grote stap vooruit be
tekend. Productie, uitvoer, nationaal inko
men, deviezenreserves zijn verder gestegen,
terwijl de investeringen zich op een niet
onbevredigend niveau bewegen. Dat dit al
les mogelijk was, is niet enkel het gevolg
van een gunstige internationale conjunc
tuur, doch tevens het resultaat van de acti
viteit van heel het bedrijfsleven.
Voor het ogenblik is een zodanige uit
breiding van de werkgelegenheid bereikt,
dat spanningen optreden wegens een tekort
aan arbeidskrachten. In het belang van een
doelmatige arbeidsvoorziening bevordert
de regering binnenlandse migratie en scho
ling. Overigens zal beperking nodig zijn in
het ter hand nemen van werken, waarvan
de uitvoering thans niet volstrekt noodza
kelijk is. Dit ligt ook in de lijn van een ge
zond conjunctureel beleid.
Deze situatie onzer volkshuishouding
mag evenwel geen aanleiding geven het
door de regering gevoerde, op economische
expansie gerichte beleid te doen verslap
pen. Zij gaat ook voort met de voorberei
ding en registratie van plannen voor aan
vullende werken voor het geval werkloos
heid van enige omvang zou optreden.
Het snelle tempo, waarin onze beroeps
bevolking toeneemt, blijft ons land stellen
voor een werkgelegenheidsvraagstuk op
lange termijn, voor welks oplossing indu
strialisatie en exportvergroting, aangevuld
door emigratie, nodig zijn.
Ook voor de landbouw zal de regering
het beleid van de voorgaande jaren, gericht
op een zo hoog mogelijke productie en een
bevordering van de afzet, voortzetten.
In dit verband is voor Nederland vrijere
wereldhandel van bijzonder grote betekenis.
De buitenlandse economische politiek der
regering is bij voortduring gericht op een
vermindering van de bestaande barrières.
Helaas heeft het overleg tot dusver slechts
tot beperkte resultaten geleid.
Tegen deze achtergrond verkrijgt de
voortgang, die kon worden gemaakt bij
de voorbereiding van de economische
unie met België en Luxemburg een bij
zondere betekenis. De ondertekening van
de protocollen inzake de handelspolitiek
en betreffende de liberalisering van het
kapitaalsverkeer tussen Nederland en de
Belgisch-Luxemburgse economische unie
was een belangrijke stap op dit gebied.
De gunstige ontwikkeling der bedrijvig
heid komt ook tot uiting in de opbrengst
der belastingen. Nu de uitgaven voor het
herstel van de watersnood grotendeels zijn
afgewikkeld en tot enige verlaging van de
ramingen voor defensiedoeleinden is over
gegaan, acht de regering een verdere ver
mindering van de belastingdruk mogelijk.
In de loop van het parlementaire jaar zul
len u voorstellen bereiken tot verlaging van
deze druk, in het bijzonder op het terrein
van omzetbelasting, loonbelasting en in
komstenbelasting. De regering is voorts
niet voornemens voorstellen te doen tot ver
lenging van de belastingverhogingen, die
in verband met de zware defensielasten
voor een vierjarige periode werden aan
vaard, met dien verstande, dat een deel van
de destijds ingevoerde verhoging van de
vennootschapsbelasting behoort te worden
gehandhaafd ten behoeve van een verdere
vermindering van de druk van de inkom
stenbelasting.
Het verheugt mij, dat het in dit jaar met
Suriname en de Nederlandse Antillen ge
voerde overleg over de nieuwe rechtsorde
in het Koninkrijk geleid heeft tot overeen
stemming over een ontwerp-statuut voor
bet Koninkrijk, dat in Suriname en de An
tillen reeds is aanvaard. De regering hoopt,
dat dit statuut nog voor het einde van het
jaar in werking zal kunnen treden. Zij zal
alles in het werk stellen om de gedachten
van verbondenheid, samenwerking en on-
derjinge bijstand, die aan het statuut ten
grondslag liggen, te helpen verwezenlijken.
In Nederlands-N'cuw-Guinea wordt,
cvereenkomstig de bijzondere omstandig
heden van het gebied, gestadig gewerkt
aan maatregelen ten bate van de geeste
lijke, economische en sociale vooruitgang
der bevolking, in het belang ook van de
toekomstige staatkundige ontwikkeling.
Helaas blijft de internationale toestand
in velerlei opzicht reden tot zorg geven.
Wëliswaar is na de wapenstilstand in Ko
rea ook een regeling tot stand gekomen,
die in Indo-China een einde heeft gemaakt
aan het gewapend conflict, niettemin blij
ven ernstige spanningen het wereldbeeld
beheersen.
Het niet aanvaarden van de Europese
Defensie Gemeenschap door het Franse
parlement maakt het noodzakelijk een an
dere oplossing van het vraagstuk van de
medewerking van Duitsland aan de verde
diging der Westelijke wereld te zoeken.
Daarbij blijft de regering streven naar ver
sterking van de Noord-Atlantische Ver
dragsorganisatie. Wat de verdere Europese
samenwerking op politiek en economisch
gebied betreft, handhaaft de regering haar
standpunt, dat deze samenwerking een on
deelbare doelstelling is, een doelstelling,
welke zij niet zal opgeven, ook al zal men
bij het overwegen van stappen naar het
doel rekening moeten houden met de les
sen, c'ie uit de gang van zaken met betrek
king tot de Europese Defensie Gemeen
schap zijn te trekken. Zij blijft daarbij gro
te waarde hechten aan de versteviging van
de Europese Gemeenschap voor Kolen en
Staal.
De Raad van Europa, die thans vijf jaar
bestaat, heeft bijgedragen tot het onderzoek
van velerlei denkbeelden en voorstellen in
zake nauwere Europese samenwerking. De
regering blijft dit werk van harte steunen.
In het afgelopen jaar heeft zij in deze kring
het initiatief genomen tot hulpverlening
aan de Europese vluchtelingen. Vurig hoop
ik, dat dit in ruime mate gehoor moge vin
den bij de overige statenleden van deze or
ganisatie.
De aandacht van de Verenigde Naties,
voorzover niet in beslag genomen door de
acute spanningen die zich in de wereld
voordoen, richt zich in toenemende mate
op het lage welvaartspeil, dat nog in een
groot deel van de wereld bestaat. De ach
terstand in de ontwikkeling dier gebieden
vormt een veelzijdig en hoogst ernstig pro
bleem, dat zich steeds meer opdringt aan
de vrije wereld.
Internationale hulp bij hun ontwikkeling
is noodzakelijk. Nederland zal bereid moe
ten zijn Lot ruimere medewerking aan pro
gramma's voor de technische en weten
schappelijke hulpverlening en aan de finan
ciering van de economische en sociale ont
wikkeling. De regering bezint zich er op
hoe zij dit het beste tot uiting zal brengen.
Op het gebied van onderwijs, kunsten en
wetenschappen neemt de internationale sa
menwerking in het kader van de bilaterale
en multilaterale verdragen geleidelijk vas
tere vorm aan.
Overleg tussen de delegaties van Neder
land en Indonesië heeft geleid tot de tot
standkoming van een accoord, dat beoogt
de unièverhouding tussen beide landen te
vervangen door een andere regeling hunner
betrekkingen. Een wetsontwerp tot goed
keuring van deze overeenkomsten zal u
spoedig bereiken.
Wanneer het statuut voor het koninkrijk
zal zijn aanvaard en bevestigd, zult gy
spoedig oen voorstel ontvangen tot aanpas
sing van de Grondwet aan de daarin neer
gelegde nieuwe rechtsorde van het Ko
ninkrijk met betrekking tot Suriname en
de Nederlandse Antillen. Een voorstel tot
verhoging van het ledental der Tweede Ka
mer van de Staten-Generaal, alsmede enke
le andere voorstellen tot wijziging van de
Grondwet, waarvan afdoening in eerste le
zing nog in de lopende parlementaire pe
riode eveneens wenselijk is, zullen u mede
in dit zittingsjaar bereiken.
Indiening van een zestal wetsontwerpen,
betrekking hebbende op de door prof.
Meijers ontworpen inleidende titel en de
eerste vier boeken van het nieuwe Burger
lijk Wetboek, is binnenkort te verwachten.
De woningnood is het nypendste pro
bleem, waarvoor wij binnenslands nog ge
steld zijn Ook in liet komende jaar zal de
regering door premies en bijdragen de wo
ningvoorziening zo krachtig mogelijk be
vorderen. Zij streeft naar de verwezenlij
king van een programma, dat 65.000 wo
ningen bevat. Beperking van de totstand
koming van andere bouwwerken zal voor
de vlotte uitvoering van dit programma
noodzakelijk blijken.
In overweging is een verdere huurverho
ging. De regering denkt daarbij aan de mo
gelijkheid van een bestemmingsheffing ten
einde een deel van de verhoging, wellicht
via een egalisatiefonds, ten bate te doen
komen van de financiering van nieuwe wo
ningen. Tevens is in studie welke compen
satiemaatregelen tegenover de huurverho
ging nodig en mogelijk zouden zjjn.
Op de Rijksbegroting 1955 is een bedrag
uitgetrokken van f 2.000.000 voor het ma
ken van een reservedeur voor de Noorder
sluis te IJmuiden. De totale kosten bedra
gen f 2.800.000 en naar wordt verwacht zal
het vervaardigen van deze vierde deur bij
de Noordersluis in 1956 gereed zijn.
De Noordersluis heeft thans drie deuren,
waarvan er één in reserve en onderhoud is.
Uiteraard zullen de afmetingen van de nieu
we deur gelijk zijn aan die van de bestaan
de deuren. De constructie zal evenwel an-
aers worden en moderner uitgevoerd. De
deur wordt 52.80 meter lang, 7.70 meter
breed en 20.15 meter hoog.
Er zal voor deze deur in de nabijheid van
de Noordersluis nog een plaatsje gezocht
moeten worden.
- &pJ3
1955, vergeleken met de oorspronkelijk
vastgestelde begroting 1954, is echter meer
nog te danken aan een belangrijk hogere
raming der middelen. De verbetering van
de middelenpositie is geheel te danken aan
de stijging der geraamde belastingopbreng
sten met 608 millioen. Hierbij is veronder
steld, dat de gunstige conjuncturele ont
wikkeling in ons land ook in 1955 nog
voortgang zal hebben.
In de ontwerp-begroting 1955 is nog geen
rekening gehouden met een aantal uit
gaven, welke zullen voortvloeien uit wet
telijke regelingen, die op het tijdstip van
indienen der begroting nog niet tot stand
zijn gekomen. Voor zover momenteel kan
worden overzien, kunnen in 1955 aanvul
lende uitgaven worden verwacht voor: op
heffing der anti-cumulatiebepalingen no
pens Indische pensioenen; regeling van de
rechtsbijstand aan on- en minvermogenden;
regeling van het kleuteronderwijs, en wij
ziging Wet Buitengewoon Pensioen 1940-
1945. Hiermede zal naar schatting een be
drag zijn gemoeid van ongeveer 30 mil
lioen totaal.
De regering blijft het als een belangrijke
zaak beschouwen, de totstandkoming van
bedrijfslichamen als bedoeld in de Wet op
de Bedrijfsorganisatie, te bevorderen. Zij
verheugt zich erover, dat in het afgelopen
zittingsjaar de eerste zes bedrijfschappen
konden worden ingesteld. Zij vertrouwt er
op, dat de bedrijfsgenoten ook in andere
sectoren van het bedrijfsleven op korte ter
mijn initiatieven zullen ontwikkelen om tot
instelling van bedrijfschappen te geraken.
Naar aanleiding van het advies van de
Stichting van de Arbeid ter zake van de
toekomstige vorm van loonbeleid, dat de
regering spoedig hoopt te ontvangen, zal
eventueel na raadpleging van de Sociaal-
Economische Raad de regering haar
standpunt bepalen en zo nodig voorstellen
bij de Staten-Generaal aanhangig maken.
Ontwerpen van wet met betrekking tot
de definitieve ouderdomsvoorziening en de
kinderbijslag voor zelfstandigen zijn in
voorbereiding.
Het maatschappelijk werk in Nederland
ontplooit zich gestadig. Aan particuliere
organisaties, werkzaam op dit terrein, zal
de nodige hulp worden verleend.
De regering heeft haar instemming be
tuigd met het plan van de Nationale Con
tactcommissie voor Gezinsbelangen betref
fende de instelling van een gezinsraad. Zij
verwacht, dat deze raad spoedig tot stand
zal komen.
De staatscommissie Vervanging Armen
wet heeft haar rapport vastgesteld, dat
binnenkort zal worden gepubliceerd.
De aandacht blijft bij voortduring gericht
op de voorzieningen ten behoeve van Ne
derlanders in Indonesië, die in maatschap
pelijke moeilijkheden verkeren.
De voorbereiding van werken, die een
blijvende beveiliging van het door de
watersnood getroffen gebied beogen, heeft
snelle voortgang. Een wetsontwerp met be
trekking tot het plan tot afsluiting van zee
armen is in voorbereiding. De regerihg zal
aandacht schenken aan de daarmede ver
band houdende vraagstukken en bezwaren.
Het beleid van de regering blijft er op
gericht het Nederlandse volk in zo groot
mogelijke mate te doen deelhebben aan de
verschillende vormen van onderwijs, kun
sten en wetenschappen. De verdere vor
ming van de thans leerplicht-vrije jeugd
zal de bijzondere aandacht hebben. De
regering zal voorstellen de lichamelijke op
voeding van de jeugd ook buiten onder-
wijsverband financieel te steunen. Zij zal
de opleiding van voldoende leerkrachten
voor het lager en het voortgezet onderwijs,
de aanpassing van het gehele onderwijs aan
de maatschappelijke behoeften en steun
aan beoefenaren van wetenschappen en
kunsten krachtig blijve-< bevorderen.
Zij is er zich van bewust hoezeer naast
de economische en sociale ontwikkeling
het stimuleren van de culturele verheffing
van ons volk van betekenis is voor zijn toe
komst.
Ook dit jaar zult gij uw oordeel hebben
te geven over vele en moeilijke vraagstuk
ken, zowel van nationaal als van interna
tionaal karakter. Met de bede, dat Gods
zegen op uw werk moge rusten, verklaar
ik de gewone zitting der Staten-Generaal
geopend."