Vreemde historie van George IV
en de weduwe Fitzherbert
Monsieur Ripois, lieveling der vrouwen
BLOEM VAN GELDERLAND
Existentiële trapezekuost
Geheim huwelijk
van een losbandige
vorst en een
hoogstaande vrouw
Een bundel experimenten
Litteraire
Kanttekeningen
Madoima^kiinst
Symphonie „De Stroom"
HUGO CLAUS
als Prins Charming
der absurditeit
Jubileumcongres bureau
„Ons Leekenspel"
./)NZE GEËERBIEDIGDE Kroonprins
?!orclt ofwel de meest volmaakte heer,
iX-wel de doortraptste schavuit van geheel
Europa, of misschien wel allebei tege
lijk". Aldus het weinig vleiende oordeel
dat de Anglicaanse bisschop Richard
Hurst anno 1777 velde over zijn door-
„Nu meteen?", vroeg de Prins.
„Op dit ogenblik!", riep de schone we
duwe uit en ten overstaan van de
vrienden legde zij haar hand in de zijne
en beloofde hem plechtig, zijn wettige
echtgenote te zullen worden.
herbert in Richmond Hill teruggekeerd,
IBB H fl fl B of zij ontdekte, dat de vlekken, op haar
luchte leerling de Prins van Wales, die hand minder Kroonprinselijk bloed dan der verste uithoeken van de zaal verwij
ld ter als George IV de scepter zou rode verfstof waren. De Prins had haar dus deren, tussen de lagere dignitarissen in.
zwaaien over de Britse eilanden Toen bedrogen en belachelijk gemaakt in het Diep gekwetst verliet Mary Anne het pa-
zwaaien over de Britse elanden ïoen vrienden, ]eis en de voigende dag, toen de berouw
de bisschop deze verzuchting slaakte, De weduwe was WOedend, pakte haar volle prins haar om vergeving kwam vra-
\*as de Kroonprins in kwestie zestien jaar koffers en vluchtte nog diezelfde nacht gen, weigerde zij hem te ontvangen,
cwd, maar hij had reeds zoveel treffende naar het continent, tot grote droefenis van
kwaliteiten ten goede en ten kwade ge- George, die zich zo zijn bekoorlijke prooi
i i.j i opnieuw zag ontgaan. Tierend en bulde-
demonstreerd, dat de brave Hurst maar rend ijsbeerdc hij door zijn paleiSi schold
Deze prach
tige bisschops
staf uit de veer
tiende eeuw,
afkomstig uit
München, is
één van de tal
rijke inzendin
gen op de inter
nationale ten
toonstelling „De
Madonna in de
kunst" te Ant
werpen, die daar tot half
November door het stadsbe
stuur in het Museum voor
Schone Kunsten is ingericht.
De expositie geeft een in
drukwekkend overzicht van
de Mariavoorstelling van omstreeks de
7TT hfbrfn FT KAAR nooit weeree- zevende tot aan het begin van de achttien-
ZIJ HEBBEN ELKAAR nooit wterge de eeuw Behalve werken van de Vlaamse
zien en de Kroonprins troostte zich alras imitieven jan van Eyck, Petrus Chris-
met andere vriendinnen. Maar in het testa-
zijn zijde terug in Carlton House, waar
iedereen haar sindsdien met het grootste
respect bejegende. Zo bleef het, achttien
jaar lang, totdat de Prins op een feest ter
viering van zijn benoeming tot Regent,
haar in een slecht humeur publiekelijk
Maar nauwelijks was mevrouw Fitz- beledigde. Hij weigerde haar aan het ban
ket een plaats naast zich en liet haar door
majordomo naar een stoel in een
tus, Rogier van der Weyden, Dirk Bouts,
1 1 I 1- ,enu ihj uuui ziju pdieia, stuuiu t d t hii iarpr. iafpr maakte smeekt
al te graag „zijn handen van hem af- nu eens iedereen uit en barstte dan weer ™f",7<fra1 h*ar miin Hug0 van der Goes en anderen worden
trok". Veel had hij zijn jonge pupil in tranen los, terwijl inderhaast ontboden
trouwens niet meer te leren, want de koeriers overal op zoek gingen naar de
prins las toen al even gemakkelijk de
oude talen als hijzelr, sprak net zo de prins dit nieuws vernam, zond hij haar
vloeiend Frans, Italiaans en Duits en ogenblikkelijk een formeel huwelijksaan-
was als causeur en „man van de wereld" zoeh en tenslotte stemde mevrouw Fitz-
m elk opzicht 's bisschops meerdere. Bo- ^.ert toe- J?adat George .haar ,in een
vendien had hii een natuurliike poede e va" V1|ftig kantjes opnieuw zun vu- h t t bertogin te verheffen, hetgeen zii
venaien naci mj een natuurlijke ooecie nge liefde en eeuwige trouw beloofd had. wpieerde Wel echter vroeg «»n kreeg zii
smaak voor muziek, litteratuur en kunst
- en meer kon men zelfs van een trnnn ER WAREN ECHTER nog andere obsta- toestemming haar bedienden m koninklijke
en meer kon men zelfs van een troon kwestie was slechts kvrei te k'eden als,een laatste bermne-
hij overal van haar met nadruk als „mijn cok meesterwerken van de Italiaanse, de
vrouw" - en het médaillon met haar por- Duitse en de Franse ^derkunst getoond,
tret is hii ook na de scheiding altijd blij-
Mevrouw Fitzherbert. die zich in Brigh
ton vestigde, overleefde haar koninklijke
gemaal enkele jaren. George had haar
een jaargeld van zesduizend pond toege
kend en later bood koning Willem IV aan
C0^XC^<O0CXX<XX)«XX100CCC00CXXXWXX»00000IXI000CCXJÜ0Ü0CIC'
Opvolger op die leeftijd moeilijk eisen.
ring aan haar vreemde, veelbewogen hu-
HELAAS ECHTER PAARDE de Kroon
prins aan zijn bijzonder scherpe verstand
er-k een onbedwingbare neiging tot wilde
fesonturen, met het gevolg dat hij al spoe
dig „het brede pad" opging. Braspartijen
ca drinkgelagen met dubieuze vrienden
de dochter van een landjonker en boven
dien katholiek en dus zou zowel de welijksleven.
toestemming van het Britse parlement als
die van Rome nodig zijp. De Paus gaf
de twee gelieven zonder veel omhaal zijn
zegen, maar de Lords en de Commons
ca drinkgelagen met dubieuze vrienden waren minder toeschietelijk. staatszaken noch om de noden van zvin
waren aan de nrde van de Hao en toen hii .-Dan zal ik afstand doen van al mijn staatszatcen noen om ae noacn van zign
waren aan ae oiae \an de dag en toen nij 7iiver verkonen volk en maakte zich steeds meer gehaat
nagentien geworden was, ook de amou- rechten, mijn juwelen en zilver vei kopen eenzüdiae bevoorrechtina der
rvte, Zijn eerste „affaire" had hij me. ST2 t,er7stanS Z *jn cie
ve"e anderem dames uit dehoogste kringen vo1 edele verontwaardiging. Maar inplaats bijna ondragelijke belastingdruk te ver
zowel als juffertjes van twijfelachtig al- daarvan lieten hij en Mary Anne zich m
looi, die alle hogelijk vereerd waren met het diepste geheim in de echt verbinden
zijn belangstelling omdat George, behalve door een geestelijke van de Church of
Kroonprins, ook bijzonder knap van uiter- Er)gland. waarna de trouwacte en de an-
lijk en een charmeur van formaat was. dere panerassen plechtigliik opgeborgen
Jarenlang duurde dit vrolijke leventje eerden in een ijzeren kistje, dat daarop
voort en daarbij legde de Prins zich zo ver£ezeld in Courts Bank gedeponeerd
mnaerhduann S? wSd£ Maar zijn Hand omknelde nog
bij het kaartspel en het wedden zo ge- U'k yerhuisden George en zijn bruid naar doodsstryd ^P^illon^met^het
ducht, dat hij telkens om extra-toelagen
George zelf, die in 1820 zijn vader op
volgde. bleek ook als Koning een misluk
king. Hij bekommerde zich weinig om de
lichten. Eenmaal werd zijn karos, onder
weg naar het parlementsgebouw, door een
woedende volksmeniate overvallen en ver
nield, terwijl hij zelf ternauwernood aan
het tierende grauw ontkwam. Sindsdien
durfde hij zich nauwelijks meer in het
publiek te vertonen. Hij stierf in Juni 1830,
en gehaat door iedereen, in
vragen moest, die dan. meestal met veel
tegenzin, door het parlement gevoteerd
werden. Zijn strenge vader, koning George
III, weigerde namelijk ten enenmale, zijn
speelschulden te betalen en had hem zelfs
meer of minder de deur gewezen nadat
George meerderjarig geworden was. Sinds
dien zetelde de Kroonprins in volle glorie
in het Carlton House als het stralend
middelpunt van de „uitgaande wereld".
Brighton, waar hii voor haar een sierlijk miniatuur van Mary Anne Fitzherbert,
Roroeopaleis liet bouwen, wellicht de enige mens van wie hij ooit
Tien jaar lang had de prins geen oog oprecht gehouden heeft.
voor een andere vrouw, maar het spel en
het brassen kon hij niet opgeven en zo
moest hij tenslotte toch weer bij het par
lement aankloppen om zijn schulden te
kunnen delgen. Tegen alle verwachting in
vond hij er een niet onwillige stemming,
maar eerst moest de kwestie met „die
vrouw" geregeld zijn. Was hij nu werke
lijk met haar getrouwd, zoals bij geruchte
verluidde?
George ontweek eerst een antwoord op
deze vraag, maar toen de regering bleef
aandringen liet hij Fox* een van zijn
vertrouwelingen en afgevaardigde voor de
„Whigs" in het Lagerhuis publiekelijk
verklaren, dat alle beweringen over zijn
huwelijk met mevrouw Fitzherbert las
terlijke verzinsels waren. Daarop werd
hem te verstaan gegeven, dat hij dan ook
definitief met haar breken moest en zich
bereid verklaren om een waardig huwelijk
te doen, waarvoor men het oog had op zijn
nirht. prinses Caroline van Brunswijk.
Eerlijkheidshalve moet gezegd worden
H. C.
i OCOOCOO«X»OOLOCC«XXOC<xXXXOOtX»XOCOOWXCCCC'J03COJOCOOOOOi
De linkse van de onderstaande foto's
toont een in 1938 door Dick Ket ver
vaardigd zelfportret. Daarnaast ziet men
het schilderij in zijn huidige staat, zoals
het zich, veertien jaar na de dood van
de kunstenaar, in het Gemeentemuseum
te Arnhem bevindt. Nog andere belang
rijke werken van deze schilder worden
met ondergang bedreigd. Over de oor
zaken van deze verzakkingen in de
verflaag publiceerde Joh. Mekking een
interessante beschouwing in de bundel
„De Gelderse Bloem" (dezer dagen bij
de uitgeverij Van Loghum Slaterus ver
schenen). Mekkink schrijft het verval
toe aan grote onevenwichtigheid tussen
verfmaterie en bindmiddel, opmerkend
dat Ket ter verdunning allerminst per
fecte lijnolie uit een dorpsdrogisterij in
veel te ruime mate gebruikte. De grote
verfdikte was ook een gevolg van het
feit, dat Ket door aanvallen van be
nauwdheid slechts bij kleine gedeelten
tegelijk kon werken. De schilder H. Rol
beproeft thans een radicale restauratie
met de bedoeling dit in kwantitatief
kleine oeuvre voor het nageslacht te be
houden „niet alleen omdat enkele
van zijn portretten en stillevens tot de
beste en schoonste van de hedendaagse
schilderkunst gerekend mogen worden,
maar ook omdat Kets werk waarschijn
lijk een van de schakels zal blijken te
zijn in de Nederlandse picturale ontwik
keling in de eerste helft van deze eeuw."
maar tenslotte bezweek hij, om der wille
van het geld zestigduizend pond dat
het Darlement hom als tegenprestatie be
loofde en betaalde.
Mevrouw Fitzherbert. woedend dat de
prins haar verloochend had. gedroeg zich
desondanks uiterst correct; zij verliet
Brighton, vermeed de nrins, weigerde zijn
ZO STONDEN DE ZAKEN toen George dat George zich aanvankelijk hardnekkig
op een bal in de opera kennis maakte met ™rzet\e_ Je*enu deze afpersingsplannen.
Mary Anne Fitzherbert, een mooie, rijke
weduwe van achtentwintig jaar en hals
over kop verliefd op haar werd. „Dit is
de echte liefde met een hoofdletter", ver
zekerde hij haar, toen zij van zijn avances
niet gediend bleek en om die bewering
kracht bij te zetten, overstroomde hij haar
huis op Richmond Hill met karrenvrach- -j
ten bloemen, kostbare bontmantels en ex- hne.ven to. beantwoorden en ging tenslotte zich tgn doel de publicatie vam geschriften begrensd provincialisme heeft laten leiden,
quise juwelen, die echter alle prompt ge- "pni,eu^ In vniwillige a! n.esc aD. U1~ van culturele aard, die op enigerlei wijze maar door de vraag wait uit Gelderlands
retourneerd werden. „Ik ben veel te lucht- ens s or" a t°enad^nn£SDOgingen betrekking hebben op het gewest Gelder- cultuur en historie tevens tot het algemeen
hartig om iemands vrouw te worden", zo van v°.r,Ie 0 ,\fn|r e,e"' „n Jaar late*" iand, te bevorderen. Als eerste uitgave is Nederlandse geestesleven behoort" wordt
schreef zij de kroonprins, „maar ik ben een verzamelwerk verschenen, dat als titel door de inhoud gerechtvaardigd. Bijzonder
De stichting „De Gelderse Bloem" stelt schrijvers en onderwerpen niet door een
niet luchthartig genoeg cm iemands min
nares te zijn".
George echter bezwoer haar, dat hij
haar huwen wilde, stortte hete tranen en
dreigde zich van het leven te beroven,
maar de knappe weduwe bleef weigeren.
Zij verliet zelfs Londen om aan zijn at-
prac en praa! in °"'''d- maar he Pec de naam der stichting draagt, ter gelegen- interessant is de stude van dir. B. H. van 't
ut» heid van de openiing van het nieuwe Pro- Hooft over een oorlogscorrespondent ie uit
vinciehuis, samengesteld door dr. Barend
de Goede, Bernard Verhoeven en Johan
van der Woude.
Het boek opent met een door het pro- schrijversnaam Anton van Duinkerken een
DAN, VIJF JAAR na de scheiding, be- vinciaal bestuur van Gelderland bekroond even scherpzinnige als veelzijdige analyse
boorte van hun enige dochter kwam het
tenslotte tot een formele scheiding.
1525, epn proeve uit de begintijd der jour
nalistiek.
Prof. dr. W. Asselbergs geeft onder zijn
tenties te ontkomen en vertoonde zich pas gon George ineens weer lange hartstochte- gedicht van Nico Verhoeven, een aan de van het mirakelspel „Mariken van Nyeu-
weer toen een boodschapper haar het ont
stellende nieuws gebracht had. dat de
prins zichzelf doorstoken had. Buiten zich_
zelf van schrik spoedde zij zich naar Carl
ton House en eiste tot hem te worden
toegelaten. Boven, op zijn kamer, viel
liike brieven aan zijn eerste vrouw te Veluwe gewijd sonnet. Vender vindt men meghen" en komt daarin tot de aanvaard-
schrijven, waarin hij haar bezwoer terug er verzen in van Gerrit Achterberg, Adama baar gemaakte interpretatie: „Partijschap
te keren omdat hii ziin ellende niet langer van Scheltema, Frans Bastiaanse, Jan H. en kunstbaat sluiten de ziel, doch vroom-
verduren kon. Als zij zich niet met hem de Groot, F. W. van Heerikhuizen, Johan heid en kunstliefde houden haar voor de
verzoende zou hij openlijk zijn eerste hu- Andres der Mouw, Jan van Nijlen en Guil- werking der genade open". Verder is er
B- welijk bekend maken, ongeacht ook de laume van der Graft en anderen. Het pro- een beschouwing van Jos. de Gruvter over
zij bijna flauw bij de aanblik van haar consequenties daarvan. Vreemder nog: za wordt vertegenwoordigd met boeiende het beeldhouwwerk van Fri Heil en een
^ereerder, badend in zijn bloed en om- bijna alle andere leden van de Koninklijke en zeer goed geschreven verhalen van artikel van Kees Versteegh over de toan-
ir. handenwringende vrienden, familie steunden die smeekbeden, vroegen Maria Dermoüt en de laatstgenoemde re- kunstenaar Marius Adxiainus Brandts Buys,
onikkend viel zij neer naast zijn bed en mevrouw Fitzherbert dringend, weer bij dacteur. Elf reproducties dienen tot illustratie van
zwoer, met trillende lippen, dat zij hem de nrins terug te komen. En toen tenslotte De ter aanbeveling op het omslag van dit bijna tweehonderd bladzijden tellende
trouwen zou als hij slechts in leven mocht koningin Caroline zelf haar goedkeuring dit fraai uitgevoerde boek afgedrukte con- boek, dat met zijn gevarieerde inhoud no
blijven. gaf, keerde Mary Anne inderdaad aan clusie dat men zich „bij de keuze van hoog peil staat. K.
Dat de Franse filmregisseur René Clément een fijnzinnig en gevoelig kunstenaar
is, behoef ik eigenlijk na „La Betaille du rail" en „Jeu interdits" niet meer te
betogen. Men kent hem uit die films en al is het onbegrijpelijk, dat zijn „Jeu
interdits" vooral in Amerika noch inNederland een succes geworden is, het
neemt niet weg, dat hij het filmmétier bedrijft als de beste. Wat echter te zeggen
van zijn jongste werk, de in Engeland gemaakte „Monsieur Ripois, lieveling der
vrouwen?" Men kan er lang niet zo enthousiast door geraken als de fanfares, die
de film vergezellen, aan de toeschouwer willen suggereren. Want de toeschouwer
wordt door „Monsieur Ripois" niet gegrepen. Hij wordt zelfs niet aanhoudend
geboeid. De film is knap gemaakt, ze verraadt het talent, dat er achter steekt. Haar
held echter die verschijning „van eeuwigheidswaarde" verlenen, die zij blijkbaar
nastreefde; Monsieur Ripois tot een overgetelijk tijdsbeeld maken, de verpersoon
lijking van de moderne Don Juan, zoals ik hem ergens zag gekwalificeerd, neen,
dat kan de film niet. Omdat ze er zelf niet in gelooft. Haar tweeslachtigheid is haar
grootste tegenstrever.
Het is net of René Clément niet hele
maal kon geloven in de geschiedenis, die
hij moest vertellen. Of de ironie, die de fi
guur van de vrouwenjager Ripois omgeeft,
hem niet lag. Want monsieur Ripois komt
er niet uit, hij is net dat tikje onecht om
belang in te boezemen, hij blijft een fictie,
het product van een verbeelding, die wel
op de werkelijkheid was gericht, maar die
werkelijkheid niet levend maakte. Wij
maken kennis met een jongeman, die op
het punt staat te scheiden. In een gesprek
met de vriendin van zijn vrouw, (die hij
zegt werkelijk te beminnen) onthult hij
ons zijn verleden. Hij maakte eerst avan
ces bij de cheffin van zijn kantoor. Een
maal van haar genoeg hebbend, bedroog
hij een meisje, dat hij met trouwbeloften
paaide. Hij komt zonder geld en laat zich
onderhouden door een prostituée om er
met een deel van haar geld vandoor te
gaan. Dan ontmoet hij een rijke vrouw,
die hem, de nietsnut, zelfs nog trouwt.
Op de dag van zijn huwelijk ziet hij het
meisje, aan wie hij zijn verleden opbiecht.
Hij wordt op slag verliefd op haar. Met
haar zegt hij, wil hij een nieuw leven be
ginnen. Maar de jonge vrouw wenst hem
niet te geloven. Ze gaat heen. Ripois simu
leert een zelfmoord om haar te weerhou
den. Tegen zijn wil „lukt" die zelfmoord.
Hij valt van een balcon naar beneden en
wordt voortaan door zijn vrouw rondge
reden in een invalidewagentje, terwijl hij
weemoedig naar alle lieve meisjes kijkt,
die hij en passant ontmoet.
Men zal zeggen: geen fraai heer deze
monsieur Ripois. Inderdaad. De film ech
ter poogt hem angstvallig sympathiek te
houden. Het heeft er zelfs veel van of zij
de man, die zij eigenlijk aan de kaak stelt,
dankbaar is voor zijn schamele streken.
Registreerde zij zachtmoedig of heftig in
eerlijk vererende of afbrekende zin, er zou
een levensbeeld uitgekomen zijn, dat u iets
te zeggen had en waarmee ge het al of niet
eens kon zijn. In dit geval echter spaart de
film de kool en de geit. Ze ironiseert de
figuur en laat u om hem lachen. Dat is een
tijd lang amusant, maar het gaat spoedig
Op 5 November dirigeert Eduard Flipse
in de Schouwburg te Rotterdam de pre
mière van Lex van Deldens symphonie „De
Stroom" op tekst van Jan Prins.
Het werk, gecomponeerd in opdracht
van de Nederlandse regering, is geschre
ven voor sopraansolo, gemengd koor en
orkest. Medewerking verlenen Erna Spoo-
renberg, het Rotterdams Philharmonisch
Koor en het Rotterdams Philharmonisch
Orkest.
vervelen. En dan wacht ge alleen nog maar
mer, omdat de sensitieve Clément met een
weergaloos raffinement, dat rechtstreeks
uit het gevoel voorkomt, zijn figuren voor
de camera haalt en hen met een zorg te
kent, die frappeert en bewondering wekt.
Ik vraag mij zelfs af of Gérard Philipe
wel de aangewezen speler was voor mon
sieur Ripois. De kwajongensachtigheid
van zijn verschijning had hij mee. De rest
was niet overtuigend genoeg, zoals het in
deze veel te veel ontbrak aan overtuigende
situaties, aan de noodzakelijkheid van het
bestaan ervan.
Alleen het beeld van Londen, een fraaie
en verrassende schildering der bedrijvig
heid van alle dag aldaar in dramatische
samenhang met de ontwikkeling der ge-
op de kleine filmgrapjes en fraaie beeld- beurtenissen haalt de film op, en redt haar
overgangen, die Clément u met verve op- van de middelmatigheid. P. W. FRANSE
dient, maar de held interesseert u niet
meer. De man om wie het gaat laat u ver- Monsieur Ripois (Gérard Philipe) en het
der onverschillig. En dat is daarom zo jam- onschuldige meisje.
NA DE CURIOSITEIT VAN de eerste kennismaking met het werk van de jonge
Vlaming Hugo Claus, met de dichtbundeltjes Kleine Reeks (zijn debuut, meen ik),
Registeren, Tancredo Infrasonic en Een huis dat tussen nacht en morgen staat, met
het pantomime-gedicht Zonder vorm van proces en zijn beide romans De Metsiers en
De Hondsdagen, biedt de onlangs verschenen prozabundel Natuurgetrouw*) eigen
lijk weinig verrassends. Het is een heterogene verzameling geworden ^an „schetsen
en verhalen, fabels en greguéria's, metamorphoses en dialogen, overwegingen en
allegorieën, dagboekbladen en een reisbeschrijving, drie gedichten en een brief".
De sensatie waant van een andere men
selijke reactie vaoi de lezer op deze soms
vonkende kortsluitingen zou ik uit eigen
ervaring niet kunnen getuigen die deze
wervelende stalenkaart van existentiële
gewaarwordingen wekt, is ongeveer deze:
men waant zich in een circus van spook
achtige afmeting, met uit alle denkbare en
ondenkbare hoeken heen en weer flitsende
zoeklichtbundels van een bleek licht en.
hoog in de nok aan een trapeze, dtie aan
het luchtledige is opgehangen, een gif
groen-glimmend slangenmens, in razende
vaart rondwentelende aan één teen. Na
tuurlijk, dat Is wat. Het is zelfs heel wat.
Een auteur die, hoe dan ook, dergelijke
„adembeklemmende" indrukken weet op
te roepen, is allesbehalve een nul. Hij
waagt zich tenslotte toch maar aan die
psychische acrobatiek, durft in die duize
ling met open ogen de mensen, de wereld,
het leven vran boven en onder, in dwars-
en langsdoorsnee, te zien, dat wil zeggen:
-ie gangbare werkelijkheid en daarmee de
Op deze foto ziet men van links naar rechts Hans van Meerten, Hans Tierneyer,
Anita Menist, Johan Elsensohn en daarachter Frans 't Hoen en Hans Culeman in
het blijspel „De duivel komt uit Dublin" van de Ierse schrijver Paul Vincent Carroll,
waarvan De Toneelvereniging gedurende de rest van deze maand dagelijks voor
stellingen geeft in het Centraal Theater te Amsterdam en waarin verder Jenny
van Maerlant, Ben Groenier, Ferd. Sterneberg en Lo van Hensbergen meer of minder
belangrijke rollen vervullen. Het stuk is vertaald door Liane Saalborn.
Het bureau „Ons Leckenspel" heeft een
werkcongres georganiseerd, dat op 27, 28
en 29 December in „Concordia" te Bussum
ter gelegenheid van zijn twintigjarig be
staan gehouden wordt. Op dit congres zul
len dr. J. Pollmann, dr. N. Perquin, dr. H.
Fortmann, Guillaume van der Graft en Ga
briel Smit als inleiders optreden. Op één
avond zal drie keer hetzelfde spel worden
opgevoerd, namelijk als poppenspel, als
maskerspel en als lekenspel.
Voorts organiseert „Ons Leekenspel" dit
seizoen opnieuw een wedstrijd voor tien ge
zelschappen, waarvoor een maal f 300 en
drie maal f 100 als subsidie ter beschikking
wordt gesteld.
Deze mededelingen zijn ontleend aan het
zojuist verschenen jaarboek van het bu
reau, dat een uitvoerig overzicht geeft van
het speciaal voor Katholiek amateurtoneel
geschikte répertoire.
hij ook tot op zekere hoogte (of moet men
zeggen: tot in een zekere diepte) slaagt.
Want wie hem, al is het dam misschien ook
op een afstand, tracht te volgen, wordt
door zijn experimentele uitd'rukkiingsvorm,
gangbare kunstvorm te doorbreken, im de
chaos onder en op te duiken en deze hals
brekend zichtbaar te maken im woordbeel
den.
Maar en dat is mijm bedenking tegen
verschillende van deze proeven van exis
tentiële kunst aan het eind van de voor
stelling heb ik mij toch niet kunnen ont
trekken aan de verwachting deze acrobaat
voor een flatteus voetlicht te zien ver
schijnen om met een innemende glimlach
het applaus in ontvangst te nemen.
Ik twijfel geen ogenblik aan Claus' twij
fel aan de zin van „het leven", aan zijn
oprechte verbetenheid, aan de echtheid
van zijn levensgevoel, dat hem, met zoveei
anderen, de tragiek doet ondergaan niet
van de menselijke verhoudingen, maar van
het feit'van het menselijk bestaan-zelf. Die
tragiek schreef hij eens „zit in de
lucht, im de ozon die wij inademen". Im
zijn werk ademt Claus deze weer uit, im
een behekst pogen om aan dat alles uit
drukking te geven. Hij vlucht en jaagt
tegelijk, ontvlucht zijn angst, jaagt achter
zichzelf aan. Chaotisch gedreven tracht hij
dan die chaos te verljeelden, waarin
door dit in hoge mate plastisch associërend
proza, inderdaad gesuggereerd tot het
waarnemen van een jammerlijk-belache
lijk, tragisch-zinloos schouwspel, een ver
wrongen grimas.
Ook dit zou ik, zijn talenten grif erken
nend, willen aanvaarden als „echt": zijn
verzet, zijn uitdaging, zijn wrevel; desnoods
ook zijn opzettelijk onthutsen, zijn hcon.
Maar ik twijfel telkens weer aan de inner
lijke noodzaak van zijn experiment als ik
stuit op een zekere zelfvoldaanheid, waar
mee hij wil aantonen dat hij aan zijn twij
fel niet wénst te twijfelen; als ik stuit oo
zijn moedwillig sadisme. Ik twijfel aan de
mogelijkheid van ziin uitdrukkingsvorm
telkens als ik de haasit koppige onwil voel,
waarmee hij elke kans op verstandhouding
met onnodige bizarheid en gewilde oor
spronkelijkheid uit de weg gaat.
Dit proza is met een variant op het
credo der Tachtigers gezegd de meest
individuele expressie van de meest indivi
duele visie, geschreven met een intelligen
tie die het creatieve vermogen dode1 ijk
overwoekert. Natuurlijk, deze jongeren
beuken op de tralies vam hun menselijk
isolement; ze snakken naar adem om. hoe
dan ook, uit te zeggen wa.t aan hen ''reet
als een verterend zuur. Dat is bij Claus
niet anders: hij dicht, schrijft proza, litho
grafeert. aquarelleert, beeldhouwt (of deed
dat althans), stelt scenario's voor speel
films samen, schreef toneelsfukken, zou
naar zijn zeggen een dbcumentaire film
willen samenstellen. Dat wil zesgen: hij
jaa't achter „een" uitingsvorm aan.
Maar zodra hij in dé greep toch van
deze chaotische tijd. staande „tussen nacht
en morgen", in gevecht met de zinloosheid,
met de wanhoop en de walg bekpnf dat
hij ..in geen andere tijd zou willen leven"
is men geneigd daarin een bevestiging te
zien van een argwaan, dat zijm werk hier
en daar wakker roept: of hot hem vólle
ernst is. Anders gezesd: of hij niet zo nu
en dian ook koketteert met zijn „levens
gevoel". Ook in deze „natuurgetrouwe"
invallen, deze humoresken met een bittere
nasmaak, is er veel dat doet denken aain
een romantiek van het Niets, een zelfbe
hagen in het onbehagen, een festiin der
ontluistering, een barok van het nihilisme,
een cultus van (met een toespeling on ..Les
mains sales" van Sart.re gezegd) vuile han
den, een zich ondanks alles vermeien in
het vertroebelde, hetzij uit zelfkwePing,
hetzii met de voorliefde van een Prince
Charming der absurditeit.
Er is geen denken aan. in een voor ieder
verstaanbare taal iets vam deze existentiële
impromptu's weer te geven. Het effect
de sensatie noemde ik het schuilt m de
associaties van beelden; in de conr-»ositje
van de décompositie: een vormgevine van
het zich begevende.met behulp van een ex
pressionistisch taalgebruik, dat zich afwis
selend van uiterst suggestieve, vo1 komen
onnaspeurbare en kinderachtige metaforen
bedient: in een soms verrassende, soms ge
forceerde gelijk tijdigheid van gewaarwor
dingen; in als realiteit voorgestelde psy
chische ervaringen; in maar genoeg.
Genoeg om de lezer er op voor te bereiden,
dat hii zich van een behoorlijke dosis toe
gevendheid zal moeten voorzien, wil hii de
„natuurgetrouwe" voorstelling van deze
talentvolle trapezewerker tot het eind toe
bijwonen zonder zo af en toe te tvüfelen
of hij, in filmtaal eeeproken, niet tóe* met
virtuoos truc-werk te doen heeft.
C. J. E. DINAUX.
Hugo Clausr „Natuurgetrouw" (Uit^every
„De Bezige BIJ", Amsterdam).