Vreemde historie van George IV en de weduwe Fitzherbert Monsieur Ripois, lieveling der vrouwen BLOEM VAN GELDERLAND Existentiële trapezekuost Geheim huwelijk van een losbandige vorst en een hoogstaande vrouw Een bundel experimenten Litteraire Kanttekeningen Madoima^kiinst Symphonie „De Stroom" HUGO CLAUS als Prins Charming der absurditeit Jubileumcongres bureau „Ons Leekenspel" ./)NZE GEËERBIEDIGDE Kroonprins ?!orclt ofwel de meest volmaakte heer, iX-wel de doortraptste schavuit van geheel Europa, of misschien wel allebei tege lijk". Aldus het weinig vleiende oordeel dat de Anglicaanse bisschop Richard Hurst anno 1777 velde over zijn door- „Nu meteen?", vroeg de Prins. „Op dit ogenblik!", riep de schone we duwe uit en ten overstaan van de vrienden legde zij haar hand in de zijne en beloofde hem plechtig, zijn wettige echtgenote te zullen worden. herbert in Richmond Hill teruggekeerd, IBB H fl fl B of zij ontdekte, dat de vlekken, op haar luchte leerling de Prins van Wales, die hand minder Kroonprinselijk bloed dan der verste uithoeken van de zaal verwij ld ter als George IV de scepter zou rode verfstof waren. De Prins had haar dus deren, tussen de lagere dignitarissen in. zwaaien over de Britse eilanden Toen bedrogen en belachelijk gemaakt in het Diep gekwetst verliet Mary Anne het pa- zwaaien over de Britse elanden ïoen vrienden, ]eis en de voigende dag, toen de berouw de bisschop deze verzuchting slaakte, De weduwe was WOedend, pakte haar volle prins haar om vergeving kwam vra- \*as de Kroonprins in kwestie zestien jaar koffers en vluchtte nog diezelfde nacht gen, weigerde zij hem te ontvangen, cwd, maar hij had reeds zoveel treffende naar het continent, tot grote droefenis van kwaliteiten ten goede en ten kwade ge- George, die zich zo zijn bekoorlijke prooi i i.j i opnieuw zag ontgaan. Tierend en bulde- demonstreerd, dat de brave Hurst maar rend ijsbeerdc hij door zijn paleiSi schold Deze prach tige bisschops staf uit de veer tiende eeuw, afkomstig uit München, is één van de tal rijke inzendin gen op de inter nationale ten toonstelling „De Madonna in de kunst" te Ant werpen, die daar tot half November door het stadsbe stuur in het Museum voor Schone Kunsten is ingericht. De expositie geeft een in drukwekkend overzicht van de Mariavoorstelling van omstreeks de 7TT hfbrfn FT KAAR nooit weeree- zevende tot aan het begin van de achttien- ZIJ HEBBEN ELKAAR nooit wterge de eeuw Behalve werken van de Vlaamse zien en de Kroonprins troostte zich alras imitieven jan van Eyck, Petrus Chris- met andere vriendinnen. Maar in het testa- zijn zijde terug in Carlton House, waar iedereen haar sindsdien met het grootste respect bejegende. Zo bleef het, achttien jaar lang, totdat de Prins op een feest ter viering van zijn benoeming tot Regent, haar in een slecht humeur publiekelijk Maar nauwelijks was mevrouw Fitz- beledigde. Hij weigerde haar aan het ban ket een plaats naast zich en liet haar door majordomo naar een stoel in een tus, Rogier van der Weyden, Dirk Bouts, 1 1 I 1- ,enu ihj uuui ziju pdieia, stuuiu t d t hii iarpr. iafpr maakte smeekt al te graag „zijn handen van hem af- nu eens iedereen uit en barstte dan weer ™f",7<fra1 h*ar miin Hug0 van der Goes en anderen worden trok". Veel had hij zijn jonge pupil in tranen los, terwijl inderhaast ontboden trouwens niet meer te leren, want de koeriers overal op zoek gingen naar de prins las toen al even gemakkelijk de oude talen als hijzelr, sprak net zo de prins dit nieuws vernam, zond hij haar vloeiend Frans, Italiaans en Duits en ogenblikkelijk een formeel huwelijksaan- was als causeur en „man van de wereld" zoeh en tenslotte stemde mevrouw Fitz- m elk opzicht 's bisschops meerdere. Bo- ^.ert toe- J?adat George .haar ,in een vendien had hii een natuurliike poede e va" V1|ftig kantjes opnieuw zun vu- h t t bertogin te verheffen, hetgeen zii venaien naci mj een natuurlijke ooecie nge liefde en eeuwige trouw beloofd had. wpieerde Wel echter vroeg «»n kreeg zii smaak voor muziek, litteratuur en kunst - en meer kon men zelfs van een trnnn ER WAREN ECHTER nog andere obsta- toestemming haar bedienden m koninklijke en meer kon men zelfs van een troon kwestie was slechts kvrei te k'eden als,een laatste bermne- hij overal van haar met nadruk als „mijn cok meesterwerken van de Italiaanse, de vrouw" - en het médaillon met haar por- Duitse en de Franse ^derkunst getoond, tret is hii ook na de scheiding altijd blij- Mevrouw Fitzherbert. die zich in Brigh ton vestigde, overleefde haar koninklijke gemaal enkele jaren. George had haar een jaargeld van zesduizend pond toege kend en later bood koning Willem IV aan C0^XC^<O0CXX<XX)«XX100CCC00CXXXWXX»00000IXI000CCXJÜ0Ü0CIC' Opvolger op die leeftijd moeilijk eisen. ring aan haar vreemde, veelbewogen hu- HELAAS ECHTER PAARDE de Kroon prins aan zijn bijzonder scherpe verstand er-k een onbedwingbare neiging tot wilde fesonturen, met het gevolg dat hij al spoe dig „het brede pad" opging. Braspartijen ca drinkgelagen met dubieuze vrienden de dochter van een landjonker en boven dien katholiek en dus zou zowel de welijksleven. toestemming van het Britse parlement als die van Rome nodig zijp. De Paus gaf de twee gelieven zonder veel omhaal zijn zegen, maar de Lords en de Commons ca drinkgelagen met dubieuze vrienden waren minder toeschietelijk. staatszaken noch om de noden van zvin waren aan de nrde van de Hao en toen hii .-Dan zal ik afstand doen van al mijn staatszatcen noen om ae noacn van zign waren aan ae oiae \an de dag en toen nij 7iiver verkonen volk en maakte zich steeds meer gehaat nagentien geworden was, ook de amou- rechten, mijn juwelen en zilver vei kopen eenzüdiae bevoorrechtina der rvte, Zijn eerste „affaire" had hij me. ST2 t,er7stanS Z *jn cie ve"e anderem dames uit dehoogste kringen vo1 edele verontwaardiging. Maar inplaats bijna ondragelijke belastingdruk te ver zowel als juffertjes van twijfelachtig al- daarvan lieten hij en Mary Anne zich m looi, die alle hogelijk vereerd waren met het diepste geheim in de echt verbinden zijn belangstelling omdat George, behalve door een geestelijke van de Church of Kroonprins, ook bijzonder knap van uiter- Er)gland. waarna de trouwacte en de an- lijk en een charmeur van formaat was. dere panerassen plechtigliik opgeborgen Jarenlang duurde dit vrolijke leventje eerden in een ijzeren kistje, dat daarop voort en daarbij legde de Prins zich zo ver£ezeld in Courts Bank gedeponeerd mnaerhduann S? wSd£ Maar zijn Hand omknelde nog bij het kaartspel en het wedden zo ge- U'k yerhuisden George en zijn bruid naar doodsstryd ^P^illon^met^het ducht, dat hij telkens om extra-toelagen George zelf, die in 1820 zijn vader op volgde. bleek ook als Koning een misluk king. Hij bekommerde zich weinig om de lichten. Eenmaal werd zijn karos, onder weg naar het parlementsgebouw, door een woedende volksmeniate overvallen en ver nield, terwijl hij zelf ternauwernood aan het tierende grauw ontkwam. Sindsdien durfde hij zich nauwelijks meer in het publiek te vertonen. Hij stierf in Juni 1830, en gehaat door iedereen, in vragen moest, die dan. meestal met veel tegenzin, door het parlement gevoteerd werden. Zijn strenge vader, koning George III, weigerde namelijk ten enenmale, zijn speelschulden te betalen en had hem zelfs meer of minder de deur gewezen nadat George meerderjarig geworden was. Sinds dien zetelde de Kroonprins in volle glorie in het Carlton House als het stralend middelpunt van de „uitgaande wereld". Brighton, waar hii voor haar een sierlijk miniatuur van Mary Anne Fitzherbert, Roroeopaleis liet bouwen, wellicht de enige mens van wie hij ooit Tien jaar lang had de prins geen oog oprecht gehouden heeft. voor een andere vrouw, maar het spel en het brassen kon hij niet opgeven en zo moest hij tenslotte toch weer bij het par lement aankloppen om zijn schulden te kunnen delgen. Tegen alle verwachting in vond hij er een niet onwillige stemming, maar eerst moest de kwestie met „die vrouw" geregeld zijn. Was hij nu werke lijk met haar getrouwd, zoals bij geruchte verluidde? George ontweek eerst een antwoord op deze vraag, maar toen de regering bleef aandringen liet hij Fox* een van zijn vertrouwelingen en afgevaardigde voor de „Whigs" in het Lagerhuis publiekelijk verklaren, dat alle beweringen over zijn huwelijk met mevrouw Fitzherbert las terlijke verzinsels waren. Daarop werd hem te verstaan gegeven, dat hij dan ook definitief met haar breken moest en zich bereid verklaren om een waardig huwelijk te doen, waarvoor men het oog had op zijn nirht. prinses Caroline van Brunswijk. Eerlijkheidshalve moet gezegd worden H. C. i OCOOCOO«X»OOLOCC«XXOC<xXXXOOtX»XOCOOWXCCCC'J03COJOCOOOOOi De linkse van de onderstaande foto's toont een in 1938 door Dick Ket ver vaardigd zelfportret. Daarnaast ziet men het schilderij in zijn huidige staat, zoals het zich, veertien jaar na de dood van de kunstenaar, in het Gemeentemuseum te Arnhem bevindt. Nog andere belang rijke werken van deze schilder worden met ondergang bedreigd. Over de oor zaken van deze verzakkingen in de verflaag publiceerde Joh. Mekking een interessante beschouwing in de bundel „De Gelderse Bloem" (dezer dagen bij de uitgeverij Van Loghum Slaterus ver schenen). Mekkink schrijft het verval toe aan grote onevenwichtigheid tussen verfmaterie en bindmiddel, opmerkend dat Ket ter verdunning allerminst per fecte lijnolie uit een dorpsdrogisterij in veel te ruime mate gebruikte. De grote verfdikte was ook een gevolg van het feit, dat Ket door aanvallen van be nauwdheid slechts bij kleine gedeelten tegelijk kon werken. De schilder H. Rol beproeft thans een radicale restauratie met de bedoeling dit in kwantitatief kleine oeuvre voor het nageslacht te be houden „niet alleen omdat enkele van zijn portretten en stillevens tot de beste en schoonste van de hedendaagse schilderkunst gerekend mogen worden, maar ook omdat Kets werk waarschijn lijk een van de schakels zal blijken te zijn in de Nederlandse picturale ontwik keling in de eerste helft van deze eeuw." maar tenslotte bezweek hij, om der wille van het geld zestigduizend pond dat het Darlement hom als tegenprestatie be loofde en betaalde. Mevrouw Fitzherbert. woedend dat de prins haar verloochend had. gedroeg zich desondanks uiterst correct; zij verliet Brighton, vermeed de nrins, weigerde zijn ZO STONDEN DE ZAKEN toen George dat George zich aanvankelijk hardnekkig op een bal in de opera kennis maakte met ™rzet\e_ Je*enu deze afpersingsplannen. Mary Anne Fitzherbert, een mooie, rijke weduwe van achtentwintig jaar en hals over kop verliefd op haar werd. „Dit is de echte liefde met een hoofdletter", ver zekerde hij haar, toen zij van zijn avances niet gediend bleek en om die bewering kracht bij te zetten, overstroomde hij haar huis op Richmond Hill met karrenvrach- -j ten bloemen, kostbare bontmantels en ex- hne.ven to. beantwoorden en ging tenslotte zich tgn doel de publicatie vam geschriften begrensd provincialisme heeft laten leiden, quise juwelen, die echter alle prompt ge- "pni,eu^ In vniwillige a! n.esc aD. U1~ van culturele aard, die op enigerlei wijze maar door de vraag wait uit Gelderlands retourneerd werden. „Ik ben veel te lucht- ens s or" a t°enad^nn£SDOgingen betrekking hebben op het gewest Gelder- cultuur en historie tevens tot het algemeen hartig om iemands vrouw te worden", zo van v°.r,Ie 0 ,\fn|r e,e"' „n Jaar late*" iand, te bevorderen. Als eerste uitgave is Nederlandse geestesleven behoort" wordt schreef zij de kroonprins, „maar ik ben een verzamelwerk verschenen, dat als titel door de inhoud gerechtvaardigd. Bijzonder De stichting „De Gelderse Bloem" stelt schrijvers en onderwerpen niet door een niet luchthartig genoeg cm iemands min nares te zijn". George echter bezwoer haar, dat hij haar huwen wilde, stortte hete tranen en dreigde zich van het leven te beroven, maar de knappe weduwe bleef weigeren. Zij verliet zelfs Londen om aan zijn at- prac en praa! in °"'''d- maar he Pec de naam der stichting draagt, ter gelegen- interessant is de stude van dir. B. H. van 't ut» heid van de openiing van het nieuwe Pro- Hooft over een oorlogscorrespondent ie uit vinciehuis, samengesteld door dr. Barend de Goede, Bernard Verhoeven en Johan van der Woude. Het boek opent met een door het pro- schrijversnaam Anton van Duinkerken een DAN, VIJF JAAR na de scheiding, be- vinciaal bestuur van Gelderland bekroond even scherpzinnige als veelzijdige analyse boorte van hun enige dochter kwam het tenslotte tot een formele scheiding. 1525, epn proeve uit de begintijd der jour nalistiek. Prof. dr. W. Asselbergs geeft onder zijn tenties te ontkomen en vertoonde zich pas gon George ineens weer lange hartstochte- gedicht van Nico Verhoeven, een aan de van het mirakelspel „Mariken van Nyeu- weer toen een boodschapper haar het ont stellende nieuws gebracht had. dat de prins zichzelf doorstoken had. Buiten zich_ zelf van schrik spoedde zij zich naar Carl ton House en eiste tot hem te worden toegelaten. Boven, op zijn kamer, viel liike brieven aan zijn eerste vrouw te Veluwe gewijd sonnet. Vender vindt men meghen" en komt daarin tot de aanvaard- schrijven, waarin hij haar bezwoer terug er verzen in van Gerrit Achterberg, Adama baar gemaakte interpretatie: „Partijschap te keren omdat hii ziin ellende niet langer van Scheltema, Frans Bastiaanse, Jan H. en kunstbaat sluiten de ziel, doch vroom- verduren kon. Als zij zich niet met hem de Groot, F. W. van Heerikhuizen, Johan heid en kunstliefde houden haar voor de verzoende zou hij openlijk zijn eerste hu- Andres der Mouw, Jan van Nijlen en Guil- werking der genade open". Verder is er B- welijk bekend maken, ongeacht ook de laume van der Graft en anderen. Het pro- een beschouwing van Jos. de Gruvter over zij bijna flauw bij de aanblik van haar consequenties daarvan. Vreemder nog: za wordt vertegenwoordigd met boeiende het beeldhouwwerk van Fri Heil en een ^ereerder, badend in zijn bloed en om- bijna alle andere leden van de Koninklijke en zeer goed geschreven verhalen van artikel van Kees Versteegh over de toan- ir. handenwringende vrienden, familie steunden die smeekbeden, vroegen Maria Dermoüt en de laatstgenoemde re- kunstenaar Marius Adxiainus Brandts Buys, onikkend viel zij neer naast zijn bed en mevrouw Fitzherbert dringend, weer bij dacteur. Elf reproducties dienen tot illustratie van zwoer, met trillende lippen, dat zij hem de nrins terug te komen. En toen tenslotte De ter aanbeveling op het omslag van dit bijna tweehonderd bladzijden tellende trouwen zou als hij slechts in leven mocht koningin Caroline zelf haar goedkeuring dit fraai uitgevoerde boek afgedrukte con- boek, dat met zijn gevarieerde inhoud no blijven. gaf, keerde Mary Anne inderdaad aan clusie dat men zich „bij de keuze van hoog peil staat. K. Dat de Franse filmregisseur René Clément een fijnzinnig en gevoelig kunstenaar is, behoef ik eigenlijk na „La Betaille du rail" en „Jeu interdits" niet meer te betogen. Men kent hem uit die films en al is het onbegrijpelijk, dat zijn „Jeu interdits" vooral in Amerika noch inNederland een succes geworden is, het neemt niet weg, dat hij het filmmétier bedrijft als de beste. Wat echter te zeggen van zijn jongste werk, de in Engeland gemaakte „Monsieur Ripois, lieveling der vrouwen?" Men kan er lang niet zo enthousiast door geraken als de fanfares, die de film vergezellen, aan de toeschouwer willen suggereren. Want de toeschouwer wordt door „Monsieur Ripois" niet gegrepen. Hij wordt zelfs niet aanhoudend geboeid. De film is knap gemaakt, ze verraadt het talent, dat er achter steekt. Haar held echter die verschijning „van eeuwigheidswaarde" verlenen, die zij blijkbaar nastreefde; Monsieur Ripois tot een overgetelijk tijdsbeeld maken, de verpersoon lijking van de moderne Don Juan, zoals ik hem ergens zag gekwalificeerd, neen, dat kan de film niet. Omdat ze er zelf niet in gelooft. Haar tweeslachtigheid is haar grootste tegenstrever. Het is net of René Clément niet hele maal kon geloven in de geschiedenis, die hij moest vertellen. Of de ironie, die de fi guur van de vrouwenjager Ripois omgeeft, hem niet lag. Want monsieur Ripois komt er niet uit, hij is net dat tikje onecht om belang in te boezemen, hij blijft een fictie, het product van een verbeelding, die wel op de werkelijkheid was gericht, maar die werkelijkheid niet levend maakte. Wij maken kennis met een jongeman, die op het punt staat te scheiden. In een gesprek met de vriendin van zijn vrouw, (die hij zegt werkelijk te beminnen) onthult hij ons zijn verleden. Hij maakte eerst avan ces bij de cheffin van zijn kantoor. Een maal van haar genoeg hebbend, bedroog hij een meisje, dat hij met trouwbeloften paaide. Hij komt zonder geld en laat zich onderhouden door een prostituée om er met een deel van haar geld vandoor te gaan. Dan ontmoet hij een rijke vrouw, die hem, de nietsnut, zelfs nog trouwt. Op de dag van zijn huwelijk ziet hij het meisje, aan wie hij zijn verleden opbiecht. Hij wordt op slag verliefd op haar. Met haar zegt hij, wil hij een nieuw leven be ginnen. Maar de jonge vrouw wenst hem niet te geloven. Ze gaat heen. Ripois simu leert een zelfmoord om haar te weerhou den. Tegen zijn wil „lukt" die zelfmoord. Hij valt van een balcon naar beneden en wordt voortaan door zijn vrouw rondge reden in een invalidewagentje, terwijl hij weemoedig naar alle lieve meisjes kijkt, die hij en passant ontmoet. Men zal zeggen: geen fraai heer deze monsieur Ripois. Inderdaad. De film ech ter poogt hem angstvallig sympathiek te houden. Het heeft er zelfs veel van of zij de man, die zij eigenlijk aan de kaak stelt, dankbaar is voor zijn schamele streken. Registreerde zij zachtmoedig of heftig in eerlijk vererende of afbrekende zin, er zou een levensbeeld uitgekomen zijn, dat u iets te zeggen had en waarmee ge het al of niet eens kon zijn. In dit geval echter spaart de film de kool en de geit. Ze ironiseert de figuur en laat u om hem lachen. Dat is een tijd lang amusant, maar het gaat spoedig Op 5 November dirigeert Eduard Flipse in de Schouwburg te Rotterdam de pre mière van Lex van Deldens symphonie „De Stroom" op tekst van Jan Prins. Het werk, gecomponeerd in opdracht van de Nederlandse regering, is geschre ven voor sopraansolo, gemengd koor en orkest. Medewerking verlenen Erna Spoo- renberg, het Rotterdams Philharmonisch Koor en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. vervelen. En dan wacht ge alleen nog maar mer, omdat de sensitieve Clément met een weergaloos raffinement, dat rechtstreeks uit het gevoel voorkomt, zijn figuren voor de camera haalt en hen met een zorg te kent, die frappeert en bewondering wekt. Ik vraag mij zelfs af of Gérard Philipe wel de aangewezen speler was voor mon sieur Ripois. De kwajongensachtigheid van zijn verschijning had hij mee. De rest was niet overtuigend genoeg, zoals het in deze veel te veel ontbrak aan overtuigende situaties, aan de noodzakelijkheid van het bestaan ervan. Alleen het beeld van Londen, een fraaie en verrassende schildering der bedrijvig heid van alle dag aldaar in dramatische samenhang met de ontwikkeling der ge- op de kleine filmgrapjes en fraaie beeld- beurtenissen haalt de film op, en redt haar overgangen, die Clément u met verve op- van de middelmatigheid. P. W. FRANSE dient, maar de held interesseert u niet meer. De man om wie het gaat laat u ver- Monsieur Ripois (Gérard Philipe) en het der onverschillig. En dat is daarom zo jam- onschuldige meisje. NA DE CURIOSITEIT VAN de eerste kennismaking met het werk van de jonge Vlaming Hugo Claus, met de dichtbundeltjes Kleine Reeks (zijn debuut, meen ik), Registeren, Tancredo Infrasonic en Een huis dat tussen nacht en morgen staat, met het pantomime-gedicht Zonder vorm van proces en zijn beide romans De Metsiers en De Hondsdagen, biedt de onlangs verschenen prozabundel Natuurgetrouw*) eigen lijk weinig verrassends. Het is een heterogene verzameling geworden ^an „schetsen en verhalen, fabels en greguéria's, metamorphoses en dialogen, overwegingen en allegorieën, dagboekbladen en een reisbeschrijving, drie gedichten en een brief". De sensatie waant van een andere men selijke reactie vaoi de lezer op deze soms vonkende kortsluitingen zou ik uit eigen ervaring niet kunnen getuigen die deze wervelende stalenkaart van existentiële gewaarwordingen wekt, is ongeveer deze: men waant zich in een circus van spook achtige afmeting, met uit alle denkbare en ondenkbare hoeken heen en weer flitsende zoeklichtbundels van een bleek licht en. hoog in de nok aan een trapeze, dtie aan het luchtledige is opgehangen, een gif groen-glimmend slangenmens, in razende vaart rondwentelende aan één teen. Na tuurlijk, dat Is wat. Het is zelfs heel wat. Een auteur die, hoe dan ook, dergelijke „adembeklemmende" indrukken weet op te roepen, is allesbehalve een nul. Hij waagt zich tenslotte toch maar aan die psychische acrobatiek, durft in die duize ling met open ogen de mensen, de wereld, het leven vran boven en onder, in dwars- en langsdoorsnee, te zien, dat wil zeggen: -ie gangbare werkelijkheid en daarmee de Op deze foto ziet men van links naar rechts Hans van Meerten, Hans Tierneyer, Anita Menist, Johan Elsensohn en daarachter Frans 't Hoen en Hans Culeman in het blijspel „De duivel komt uit Dublin" van de Ierse schrijver Paul Vincent Carroll, waarvan De Toneelvereniging gedurende de rest van deze maand dagelijks voor stellingen geeft in het Centraal Theater te Amsterdam en waarin verder Jenny van Maerlant, Ben Groenier, Ferd. Sterneberg en Lo van Hensbergen meer of minder belangrijke rollen vervullen. Het stuk is vertaald door Liane Saalborn. Het bureau „Ons Leckenspel" heeft een werkcongres georganiseerd, dat op 27, 28 en 29 December in „Concordia" te Bussum ter gelegenheid van zijn twintigjarig be staan gehouden wordt. Op dit congres zul len dr. J. Pollmann, dr. N. Perquin, dr. H. Fortmann, Guillaume van der Graft en Ga briel Smit als inleiders optreden. Op één avond zal drie keer hetzelfde spel worden opgevoerd, namelijk als poppenspel, als maskerspel en als lekenspel. Voorts organiseert „Ons Leekenspel" dit seizoen opnieuw een wedstrijd voor tien ge zelschappen, waarvoor een maal f 300 en drie maal f 100 als subsidie ter beschikking wordt gesteld. Deze mededelingen zijn ontleend aan het zojuist verschenen jaarboek van het bu reau, dat een uitvoerig overzicht geeft van het speciaal voor Katholiek amateurtoneel geschikte répertoire. hij ook tot op zekere hoogte (of moet men zeggen: tot in een zekere diepte) slaagt. Want wie hem, al is het dam misschien ook op een afstand, tracht te volgen, wordt door zijn experimentele uitd'rukkiingsvorm, gangbare kunstvorm te doorbreken, im de chaos onder en op te duiken en deze hals brekend zichtbaar te maken im woordbeel den. Maar en dat is mijm bedenking tegen verschillende van deze proeven van exis tentiële kunst aan het eind van de voor stelling heb ik mij toch niet kunnen ont trekken aan de verwachting deze acrobaat voor een flatteus voetlicht te zien ver schijnen om met een innemende glimlach het applaus in ontvangst te nemen. Ik twijfel geen ogenblik aan Claus' twij fel aan de zin van „het leven", aan zijn oprechte verbetenheid, aan de echtheid van zijn levensgevoel, dat hem, met zoveei anderen, de tragiek doet ondergaan niet van de menselijke verhoudingen, maar van het feit'van het menselijk bestaan-zelf. Die tragiek schreef hij eens „zit in de lucht, im de ozon die wij inademen". Im zijn werk ademt Claus deze weer uit, im een behekst pogen om aan dat alles uit drukking te geven. Hij vlucht en jaagt tegelijk, ontvlucht zijn angst, jaagt achter zichzelf aan. Chaotisch gedreven tracht hij dan die chaos te verljeelden, waarin door dit in hoge mate plastisch associërend proza, inderdaad gesuggereerd tot het waarnemen van een jammerlijk-belache lijk, tragisch-zinloos schouwspel, een ver wrongen grimas. Ook dit zou ik, zijn talenten grif erken nend, willen aanvaarden als „echt": zijn verzet, zijn uitdaging, zijn wrevel; desnoods ook zijn opzettelijk onthutsen, zijn hcon. Maar ik twijfel telkens weer aan de inner lijke noodzaak van zijn experiment als ik stuit op een zekere zelfvoldaanheid, waar mee hij wil aantonen dat hij aan zijn twij fel niet wénst te twijfelen; als ik stuit oo zijn moedwillig sadisme. Ik twijfel aan de mogelijkheid van ziin uitdrukkingsvorm telkens als ik de haasit koppige onwil voel, waarmee hij elke kans op verstandhouding met onnodige bizarheid en gewilde oor spronkelijkheid uit de weg gaat. Dit proza is met een variant op het credo der Tachtigers gezegd de meest individuele expressie van de meest indivi duele visie, geschreven met een intelligen tie die het creatieve vermogen dode1 ijk overwoekert. Natuurlijk, deze jongeren beuken op de tralies vam hun menselijk isolement; ze snakken naar adem om. hoe dan ook, uit te zeggen wa.t aan hen ''reet als een verterend zuur. Dat is bij Claus niet anders: hij dicht, schrijft proza, litho grafeert. aquarelleert, beeldhouwt (of deed dat althans), stelt scenario's voor speel films samen, schreef toneelsfukken, zou naar zijn zeggen een dbcumentaire film willen samenstellen. Dat wil zesgen: hij jaa't achter „een" uitingsvorm aan. Maar zodra hij in dé greep toch van deze chaotische tijd. staande „tussen nacht en morgen", in gevecht met de zinloosheid, met de wanhoop en de walg bekpnf dat hij ..in geen andere tijd zou willen leven" is men geneigd daarin een bevestiging te zien van een argwaan, dat zijm werk hier en daar wakker roept: of hot hem vólle ernst is. Anders gezesd: of hij niet zo nu en dian ook koketteert met zijn „levens gevoel". Ook in deze „natuurgetrouwe" invallen, deze humoresken met een bittere nasmaak, is er veel dat doet denken aain een romantiek van het Niets, een zelfbe hagen in het onbehagen, een festiin der ontluistering, een barok van het nihilisme, een cultus van (met een toespeling on ..Les mains sales" van Sart.re gezegd) vuile han den, een zich ondanks alles vermeien in het vertroebelde, hetzij uit zelfkwePing, hetzii met de voorliefde van een Prince Charming der absurditeit. Er is geen denken aan. in een voor ieder verstaanbare taal iets vam deze existentiële impromptu's weer te geven. Het effect de sensatie noemde ik het schuilt m de associaties van beelden; in de conr-»ositje van de décompositie: een vormgevine van het zich begevende.met behulp van een ex pressionistisch taalgebruik, dat zich afwis selend van uiterst suggestieve, vo1 komen onnaspeurbare en kinderachtige metaforen bedient: in een soms verrassende, soms ge forceerde gelijk tijdigheid van gewaarwor dingen; in als realiteit voorgestelde psy chische ervaringen; in maar genoeg. Genoeg om de lezer er op voor te bereiden, dat hii zich van een behoorlijke dosis toe gevendheid zal moeten voorzien, wil hii de „natuurgetrouwe" voorstelling van deze talentvolle trapezewerker tot het eind toe bijwonen zonder zo af en toe te tvüfelen of hij, in filmtaal eeeproken, niet tóe* met virtuoos truc-werk te doen heeft. C. J. E. DINAUX. Hugo Clausr „Natuurgetrouw" (Uit^every „De Bezige BIJ", Amsterdam).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 14