Ach mevrouwzei Annie Zweden woekeren met ruimte Amerikaanse .matrozen passagieren in Cannes Belgisch verkeer komt onder streng toezicht KEUKEN: KLEIN LABORATORIUM ONZE PUZZLE FRANSE PARAGRAAF Nimes en elders Heintje Davids collecteert MIJN MOEDER was actrice, hetgeen, behalve een hoop andere dingen, wil zeggen, dat ze veel van huis was, omdat een toneelgroep in ons land zich niet alleen van zijn culturele plichten in de grote steden kwijt, maar ook in verre uithoeken als Appingedam, Kerkrade of Zierikzee. Dat betekent dus: vroeg in de middag met trein of bus vertrekken en Iaat in de nacht of soms pas de volgen de morgen terugkeren. TEN TIJDE dat dit verhaal zich afspeelt, was ik vier of vijf jaar oud, de juiste leef tijd herinner ik me niet meer. In elk geval was ik nog te jong om op mijzelf te passen (mijn moeder was gescheiden van mijn vader) en daarom waren er altijd huis houdsters, goedmoedig van omvang en leeftijd, die over me waakten, alsof ze mij zelf gebaard hadden. Eén daarvan herin ner ik me vaag. Ze heette Go ik weet nog ongeveer hoe zij er uitzag en ze was wel vriendelijk voor me, geloof ik, maar voor verdere bijzonderheden laat mijm ge heugen me alweer in de steek. Beter heb ik de herinnering bewaard aan Piet, een enorme bonte kater met een lijf als een jong kalf, die als een grote vetvlek hele middagen op de vensterbank lag te soezen, tot de aanblik van een mus of een meeuw, tergend heen en weer zwenkend voor zijn besnorde kop, hem zijn tijdelijke lome verlamming deed vergeten en hij zenuwachtig opveerde en gepijnigde, mek kerende geluidjes begon uit te stoten. Dan had hij trek in die vogel, dat was duidelijk, maar daar bleef het dan ook bij, want vo gels zijn niet gek. Maar goed, laat ik niet over katten beginnen. Een paar dagen geleden doemde uit de nevelen van mijn herinnering een Zondag morgen op. Ik was nog heel klein en het was een Zondagmorgen, dat weet ik zeker, want op Zondag is het licht anders, witter en tegelijkertijd grijzer. De wekkers lopen later af, in huis en op straat is het stiller en de Italiaanse restauranteigenaar (over een maand zal zijn vrouw weglopen) van de overkant repareert op het trottoir zijn motorfiets. De meeuwen zitten op de rand langs de gracht en zijn schoon en Zondags. IK WAS dus nog klein en speelde in de huiskamer, waar de gordijnen nog maar half open waren (ook dat bewijst dat het Zondag was: op Zondag duurt het altijd heel lang voor het daglicht de kans krijgt zich in zijn volle heldere omvang het huis binnen te werpen) en plotseling was er ge vaar in de kamer. Nu wordt het moeilijk om precies uit te leggen wat er gebeurde, want ik herinner me alleen nog mijn moe. der in ochtendjas, die zich met een smeu lende theepot op een blik naar de tuin rep'e en het walmende voorwerp daar de poneerde. De thee had staan trekken op een waxinelichtje en ik geloof dat de theemut? in brand was geraakt. Ik voel nu nog de dreiging die uitging van die rokende theepot, die niets thee- pottelijks meer had, maar eerder leek op die zwarte bolronde bommen, die men vroeger altijd tekende op spotprenten en waar uit een opening bovenin een lont steekt, dat vuur en rook spuit. Een paar dagen geleden dus herinnerde ik mij dit voorval en ik vertelde het aan mijn moeder, die ik diezelfde dag zag. „Ja", zei ze, „dat was in de tijd, toen de familie Keizer bij ons in huis was. Ik weet niet meer hoe ik aan ze kwam, een advertentie of zo, denk ik. Ze hielden het huis schoon, BRUSSEL (ANP). Een dezer dagen zal in België een proef worden genomen met nieuwe verkeerssystemen. Onder meer zul len op gevaarlijke kruispunten de zijwegen automatisch geblokkeerd worden. Alle rode of groene lichtreclames langs de we gen zullen verdwijnen, terwijl men erop zal toezien dat de verlichting van étalages niet verblindend is. De rijkswacht zal ver der uitgerust worden met kleine snelle auto's, die voorzien zijn' van een luidspre ker en een radio-telefonische verbinding. In 1958 zal België over een net van 700 snelwegen beschikken. Deze wegen kunnen slechts gebruikt worden na betaling van een jaarlijks tolrecht. De minister van Ver keer heeft voorts een wetsontwerp inge diend dat autobestuurders verplicht zich te verzekeren tegen ongevallen. Voertuigen die ouder zijn dan vijf jaar moeten in de toekomst aan een technische contróle onderworpen worden. Bestuurders van zware vrachtauto's moeten op gere gelde tijden een medisch en psychotech nisch onderzoek ondergaan. kookten eten en zorgden voor jou, als ik op reis was; en in ruil daarvoor kregen ze vrije kost en inwoning". De familie Keizer bestond uit een kleine schrale man, een bleke vrouw en een al even bleke dochter van zeventien jaar. die Annie heette. Het waren tragische, bene pen mensen, die vroeger betere tijden had den gekend. Ze hadden een eigen bakkerij gehad, die ze, daartoe gedwongen door de moordende concurrentie van de grote con cerns en de crisis van 1929, moesten op geven. Ze waren dus laag gevallen. Zij die vroeger een huis hadden bezeten met eigen inboedel, moesten nu het huis schoonhou den van een „mevrouw". Vooral de vrouw kon dit moeilijk verstouwen en ze was meer ziek dan gezond. Soms viel ze flauw in de keuken en dan kwam de man ban gelijk naar mijn moeder eehold en ze4; „Mevrouw, komt u eens kijken, ze legge d'r weer." Want van de schrik was Annie ook „van d'r zelve gegaan" en lag bleek naast moeder uitgestrekt, de vatendoek nog in haar handen geklemd. Meneer Keizer kon bogen op een fat soenlijk gezicht, hetgeen hem de positie had bezorgd van kraai bij een grote be grafenisonderneming. Ook mocht hij op Prinsesdag (dit alles speelt zich af in Den Haag) meelopen in de stoet met een mooie steek op zijn hoofd. Bij hofdiners kon men hem gebruiken als lakei. Op een keer kreeg hij een ketel kokend water over zijn voet en dat scheelde belangrijk in de verdienste „want", zoals de vrouw het uitdrukte, „pa kon niet met een trekbeen achter een lijk aan". ANNIE was een schichtig meisje, dat erg „melancholiek op d'r maag" was. Vrien dinnen of vrienden bezat ze niet en dat kon ook moeilijk, want ze zat de hele dag thuis bij pa en moe, die ook de deur niet uit kwamen, behalve als pa uit begraven moest. Eenmaal zette pa een advertentie voor haar in de krant („zoekt nette vrien din, beslist geen danstype") en daar kwam inderdaad een meisje op af, dat een tijd lang 's Woensdagsavonds van acht tot tien Annie's leven opfleurde. Maar na een maand of wat kwam hier een eind aan. „Komt je vriendin nooit meer, Annie?" vroeg mijn moeder. „Ach nee, mevrouw" antwoordde Annie. „Pa heb gemerkt dat ze ons bedroog". Het vriendinnetje, kennelijk uit beter hout gesneden dan Annie, knoop- Tekening van Poppe Damaoe te namelijk aan haar bezoeken bij Annie nog een uurtje vast, dat ze dan met een vriendje doorbracht. Pa en moe waakten als kloeken over hun dochter. Ze sliep bij haar ouders in de kamer, tot er boven in het huis een kamertje vrij kwam, dat mijn moeder toe wees aan Annie. Toen ging er elke avond een hele processie de trap op om Annie naar bed te brengen en nog eens even lek ker in te stoppen. Na een week bleven de avondlijke geluiden op de trap uil. „Slaapt Annie niet meer boven?" informeerde mijn moeder. „Ach nee, mevrouw,' zei moe, „het schaap zou denken, dat we niet meer van haar houden". Op den duur liet de vrouw het steeds meer afweten. Pa zorgde dan zo goed en kwaad als het ging voor het eten, terwijl moe in haar bed een zenuwaanval uitleef de. De slaapkamer was donker, een door dringende geur van eau-de-cologne deed een woeste aanval op de neusgaten en in het ziekbed kon men in het schemerende licht moe ontwaren, die Annie als een witte regenwurm stevig in haar armen geklampt hield „want", riep ze uit, „m'n kind laat ik niet los.'" Het zeventienjarige kind huilde zeurde rig en haar gezicht lag als een bleke, voch tige vlok op moeders schouder. „Ik was zo ziek, mevrouw," zei moe later, „ik was al zo vei heen: de luis brak al". Dat laatste begreep mijn moeder niet, maar de vrouw had er een verklaring voor: „Ieder mens, al ben ]e nog zo fris en zindelijk, draagt luis bij zich op z'n hoofd. En als je op ster ven ligt, dan voelt de luis dat en komt va.n je hoofd af". Nu moeten ze langzamerhand maar weg, dacht mijn moeder, ik heb niets aan ze, moe en dochter liggen de hele dag op bed of plat in de keuken, pa is vol goede wil, maar kan het niet aan en het komt er op neer, dat ik toch zelf alles moet doen. MAAR EERST kwam Annie's verjaardag nog. Mijn moeder gaf haar een shawl en een flesje parfum. De shalw werd al spoe dig ,.de shawl die Annie van Mevrouw heb gekregen", maar over hét flesje parfum werd nooit gesproken. Zou het te frivool zijn geweest? dacht mijn moeder. Maar de waarheid bleek anders te liggen. Op een dag r.am mijn moeder een bos rozen mee, die ze de vorige avond ergens in de pro vincie na een voorstelling had gekregen. „Wat ruiken dde rozen heerlijk, hè An nie?" zei ze tegen het bleke meisje. „Ach mevrouw, daar heb ik geen weet van" zei Annie. „Ik heb nooit reuk gehad". (Nadruk verboden) EEN VRIENDELIJKE LOOPJONGEN van een jaar of vijf tien bracht me onlangs twee niet te zware pakjes. „Uw boe kenkast, meneer", zei hij beleefd. Ik keek. vreemd op. Ik had een boekenkast van 1.60 meter lengte besteld, met vier planken van 31 cm. breed. „Zal ik hem voor u in elkaar zetten?", vroeg de jongeman. En ziedaar, hij toverde werke lijk alles tevoorschijn. Als ik naar Nederland zou teruggaan, kan ik tegen mijn vrouw zeggen: „Leg die boekenkast maar onder in de koffer De gemiddelde Zweedse woning is zestig tot zeventig vier kante meter groot, gang, keuken, opbergplaats, toilet en bad inbegrepen. Men heeft handige lichte meubels nodig, om het huiselijk te maken. De keuken is een fabriek op zich zelf: ijskast, electrisch fornuis, wasmachine, roermachine, mengmachinehet is een laboratorium. De vuilnisbak is wit geëmailleerd en zou in de spreekkamer van een arts kunnen staan. Het deksel wordt met de voet geopend. Zo is het alleen in oude huizen. Moderne gebouwen hebben een „afvalbuis". Het vuil valt regelrecht in de gemeenschappe lijke vuilnisbak in de kelder. De Zweden eten meestal in de keuken. Bij feestelijke ge legenheden moet de woonkamer, die tevens slaapkamer is, ook als eetkamer dienen. Daarom moeten de meubels op- en uitvouwbaar zijn. Het is vreemd, als men een maaltijd aan een grote tafel heeft gebruikt en de gastvrouw daarna voor stelt, de koffie in een gezelliger omgeving op te dienen. Het taffellaken wordt afgenomen. Twee planken worden wegge nomen uit het midden van de tafel, die dan niet veel groter is dan een pianokruk en ook hoger en lager gesteld kan worden. Woningen zijn er niet op berekend om voorraden aan te leggen. Of het nu slopen of tafellakens, servies of boeken, kleren of etenswaren geldt. Slechts weinigen kunnen zich de weelde veroorloven meer in huis te hebben dan strikt nood zakelijk is. De prijs per vierkante meter huur is ongeveer dertig gulden en het houden van voorraden wordt zo een dure liefhebberij. De Zweed vindt het voordeliger een nieuw costuum te kopen dan een oud in de kast te hebben hangen. Mijn echtgenote heeft zo juist een „vrij behoorlijke" koffer naar de vuilnis gebracht met de opmerking „Wees niet zo ouderwets.voor een tientje heb je een nieuwe". De Zweden zijn zo klein behuisd dat zij onder de druk van de omstandigheden zijn gekomen tot het uitdenken van allerlei com binatie-meubelen. Als de gasten een nacht, over willen blijven, worden twee fau teuils uit elkaar genomen en tot twee bed den samengevoegd. Deze meubels zijn erg duur en hebben bij dagelijks gebruik te veel te lijden. Daarom wordt thans noq meer vereenvoudigd. Boekenkasten kun nen niet alleen naast elkaar, maar ook bo ven op elkaar staan. Men kan er zelfs een pyramide van bouwen. Wie een schilderij aan de muur heeft, kan de delen van de boekenkast om het schilderij heen opstel len. Het ziet dan uit als een raam. Ook de spiegel kan blijven hangen, want de mo derne boekenkast heeft geen achterwand. Voor zitgelegenheden heeft men het com binatie-vierkant. Tegen de muur geplaatst is het een fauteuil. Drie naast elkaar vor men een bed of een divan. Wie over meer Op de bovenstaande foto kan men zien dat het Zweedse vernuft ook wordt toegepast op het vernieuwen van de verlichtingsor namenten. vierkanten beschikt, kan er mee spelen als de kinderen met hun blokken. Iedere dag kan de kamer er anders uitzien. Deze meu bels zyn gemakkelijk schoon te houden en een verhuizing is ook geen probleem. Je kunt er op zitten, op slapen en op eten. CANNES heet duur en een tikkeltje snobistisch te zijn. En dit geldt dan vooral voor de roemruchte zeeboulevard La Croisette met haar casino, haar palmen, hele rits blanke hótel- paleizen (gemiddelde pension- prijs 70 per dag) met Rolls- Royces voor de stoep, met haar exquise nep-winkeltjes en acht meter breed strand. On danks die consequent nage streefde luxueuze sfeer tonen de zakelijk aangelegde burgers van Cannes zich oprecht ver heugd wanneer grijze oorlogs gevaarten de aanlokkelijke baai binnenschuiven om hun bemanningen weer eens de kans te geven de bloemetjes buiten te zetten. Zo'n invasie van passagierende Amerikaan se matrozen, lang niet chic, maar met dollars op zak, doet de reeds voor honderd procent op toerisme ingestelde „Can- nezen" toch enige extra maat regelen treffen. Achter alle winkel- en caféruiten verschij nen bijvoorbeeld vriendelijke pamfletjes met deze begroe ting: „Cannes, city of sun and flowers, welcomes the US Navy and Marines". Dan valt het op, dat een drietal onder normale omstandigheden gegrendelde nachtclubs plots tot hevige ac tiviteit komt, dat er bij de landingsteiger met penetrante parfumgcur omwalmde jonge dames staan om de Ameri kaanse vrienden een reuk kaartje te overhandigen en hen te stimuleren een bepaal de nabij gelegen odeurfabriek te bezoeken en tenslotte kan men opmerken, dat er tijdens dat vlootbezoek 's middags veel minder echt aardige meis jes dan anders flaneren. Die houden zich wat schuil, omdat het wat al te vermoeiend is de toenaderingspogingen van een paar duizend naar afleiding snakkende Amerikanen af te wimpelen. ELKE MAAND krijgt Can nes wel zo'n visite, maar het vlootbezoek dat ik daar mee maakte viel door zijn omvang toch even buiten het gewone kader. Ditmaal was het name lijk een indrukwekkende com binatie van kruisers, torpedo jagers, duikboten, bevoorra dingsschepen en met als kern van deze macht de grandioze „Randolph", een vliegtuig moederschip van 23000 ton. Amerikanen zijn bijna altijd ter lengte. Een imposant geval van werkplaatsen, bureaux, gastvrij op een spontane ma nier en zo kwam ik al spoedig als gast op deze drijvende stad terecht om bokswedstrijden, een film en het gehele schip te zien en een omvangrijk diner te nuttigen. Deze „Randolph" is een gevaarte met normaal 2300 man en een kleine hon derd vliegtuigen aan boord en met een vliegdek van 260 me- roltrappen, kanonnen, eetver trekken en slaapzalen. Zozeer waren met een speelgoed-trein tje. Een spel met wissels, sei nen, tunnels en stations, geza menlijk gekocht om af en toe eens even ongemaskeerd kind te kunnen zijn en die benau wende technische rataplan van kanonlopen, katapulten en ra dar te kunnen vergeten. Om de geestdodende sfeer van die militaire-mannenmaatschappij -in-de-ban-van-het-stalen-ge- vaarte eens even ongegeneerd opzij te zetten. Ondanks alle een wereldje op zichzelf, dat heel wat van zijn bewoners met bleke kantoorgezichten rondlopen, omdat ze het direc te contact met zoute zeelucht en zon te vaak missen. Het eten aan boord is een lofzang waard, de onderlinge omgang is Amerikaans kameraadschap pelijk, het comfort hyper-mo dern en toch verbaasde het me niet eens zo erg op een slaap zaal een aantal officieren te vinden, die druk in de weer Amerikanen van de Randolph aan de ha ven van Cannes ontspanning, alle goede wil en vriendelijkheid is het leven aan boord van een verstikken de eentonigheid en daarom valt het te begrijpen, dat die Ame rikaanse matrozen eenmaal aan wal op een primitieve wij ze aan hun opluchting en hun zucht naar een verzetje de vrije loop geven. IN CANNES is een van hun geneugten het verzamelen van plaatjes, die ze aan boord nog eens met een vergenoegde glimlach kunnen bekijken en eventueel ruilen tegen een an dere „redhead". Die foto's ko pen ze niet, die maken ze zelf. Ze lopen met hun camera's langs de boulevard en houden geen blik van het heel smalle strand af. Zien ze een vlot fi guurtje, een knap gezichtje of aardig badpak(je), dan knip pen ze. Met twintig, dertig man zag ik ze over de leuning han gen en telkens weer, als een model met de rug naar hen toegekeerd in het hete zand lag, klonk de roep: „Turn over girl! Turn over!" Deze duizend maal herhaal de aanwijzing plus de weten schap straks als ruilobject te dienen, bracht menig zonne- baadster tot ergernis, maar deze ergernis kon qua intensi teit zeker niet gelijk gesteld worden met die van lord D. Deze was tijdens mijn verblijf in Cannes de kapitaalkrachtig ste gast. Daarvan getuigde zijn jacht, het grootste vaartuig, dat in de haven lag. Een witte droom van edele lijnen, heel rijk, heel luxueus van allure. Op de ochtend, dat ik in eer biedige bewondering dit bril- lante symptoom van geldmacht gadesloeg kwam er 'n Ameri kaanse matroos aanslenteren. Een gezellig jong met sproeten en een borstelkuif, die het in zijn hoofd had gekregen de vïak tegenover Cannes gelegen eilanden St. Honorat en St. Marguérite te bezoeken. Er varen bootjes heen vele malen per dag. Alledaagse bootjes. En de matroos zocht er een. En toen zag hij hèt Jacht, het grootste schip in de haven en zag eert man met een zeemans pet uit de kajuit omhoog ko men en hij riep heel duidelijk: „Hi skipper, is this the boat for the islands?" Lord D. draaide zich om met toorn en pijn in zijn blik en daalde weer zwijgend af naar de kajuit. Er waren nog andere getui gen dan ik geweest en 's avonds kende Cannes het verhaal. H. A. Horizontaal: 1. oude naam voor overheidspersoon in Friese en Saksische streken, 9. buuitschap in de Limburgse gemeente Herten, 10. familielid, 11. bij woord, 13. tam, 15. geluid van een ezel, 16. godin van de dageraad, 18. zuigpijpje, 20. wilde radijs, 22. muzieknoot, 24 kurk, 26. bitter vocht, 29. sociëteit, 31. muzieknoot, 32. voegwoord, 34. koel, 36. zijtak Donau, 37. schoeisel. Verticaal: 2. soort onderwijs, 3. ka thedraal, 4. geestdrift, 5. soort onderwijs, 6. vriend (Frans), 7. zijtak Donau, 8. oude visser, 12. lichte bedwelming, 14. zoen, 17. gebloemd katoen, 19. bijwoord, 21 muts voor oude vrouwen (Z.-N.), 23. zouteloos, 25. wijnsoort, 27. stuk hout, 28. munt iai Roemenië, 30. mijnheer (Engels), 33. on bekende, 35. muzieknoot. 1 Om in aanmerking te komen voor een van de drie geldprijzen ad f 7.50, f 5 en f 2.50, dient men uiterlijk Dinsdag 17 uur de oplossing in te zenden aan een van onzen bureaux: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in IJmuiden: Kennemerlaan 186. Na loting werden de prijzen van onze vorige puzzle gewonnen door: J. G. v. d. Bos, Jephtastraat 17 Haarlem-N. (f7.50); mevrouw C. L. v. Lunteren, Grahams traat 124, IJmuiden (f5); J. M. Warburg, Ju- lianalaan 91 Overveen (f2.50). De oplossing luidde: Horizontaal: 1. koek, 4. stel, 7. pasta, 9. verwant, 11 urn, 12. gem, 14. L.Ö., 15. alm, 16. ra, 17. mos, 19. bes, 20 Menelik, 24. linde, 26 tras, 27 stom. Verticaal: 1. Ko, 2. Epen, 3. kar, 4. sta, 5. tang. 6. lij, 8. Swalmcn, 9. vroom, 10. Terek, 11. Ulm, 13. mas, 18 sela, 19. biet, 21. nis, 22. lis, 23, la, 25 om, PARIJS, September, Nimes is de grootste van de Provengaalse steden, Marseille niet meegerekend, en veel ijveri ger dan de andere; de winkels vallen er meer op dan de café's. Het ziet er boven dien, met boulevards en een hoge bebou wing, steeüser uit dan men van een plaats van 90.000 mensen zou kunnen vergen. Niet dat het bij andere Franse plaatsen van de zelfde omvang in dit opzicht afsteekt, maar bij Hollandse wel en ook bij Engelse. Er zijn zoveel redenen te bedenken waarom Franse plaatsen, dorpjes even goed als ste den, meestal zo compact zijn en duidelijk onderscheiden van het omringende land, dat het bij andere Franse plaatsen van de der ophef moet nemen; maar dat zal er toch een zijn, desgewenst meer een voor waarde dan een reden: bakstenen blijven altijd kunstmatig, zonder onmiddellijk ver band met de grond waar zij op staan, en onooglijk als zij vies en slordig worden. Een bakstenen ruine is dan ook van de zelf de orde als een hoop oud roest; een paar verminkte wanden van echte steen loven ongedwongen door, en de huizen die er uit gebouwd worden blijven altijd een soort ste nen landschap. Hoewel verminkt door rooi lijnen. Dat is overigens in dorpjes beter te zien dan in steden, zoals in Baumes-de-Venise, waar terzijde van de geasfalteerde hoofd weg het eigenlijke dorp tegen de heuvel ligt: slingerende straatjes met een bestra ting van kinderhoofden, waar juist een boe renkar door kan passeren, en de onregel matige huizenrij erlangs zo oud en hard dat men zich zou kunnen voorstellen dat de stenen daar niet heen gebracht waren, maar dat integendeel de rotsen er omheen en binnenuit zijn weggehakt. Keurige straatnaambordjes behoeden tegen over drijving: zoals overal heet er een straatje r.aar Jean Jaurès, en op een minuscuul plein, de Place de la Libération, staat een theater-achtig gebouw van dezelfde afme tingen als het kinder-marionettentheater in de Jardin du Luxembourg; maar het ziet er uit alsof het nooit meer geopend wordt nu er busverbindingen bestaan en brom fietsen. Op het plein stond een vrouw een ton te wassen, en in een van de straatjes zat een ander groente schoon te maken; geen van beiden verspilden zij de geringste nieuwsgierigheid aan de vreemdelingen, evenmin als het uitgebreide gezin dat de trap naar het bergpad versperde, en dat de stoelen opzij schoof met de soort onpersoon lijke beleefdheid die men in een benarde nachtclub zou verwachten. Aan de voet van het dorp bij de grote weg stonden 's mor gens, als de fruitmarkt afgelopen was, die dagelijks aan de overkant gehouden werd, dc mannen met elkaar te roken en grap pen te maken. Er was altijd zon en wac wind; als het een dag regende, lachten de bewoners om de veronderstelling dat het morgen opnieuw lelijk weer zou kunnen zijn. Maar wat Nimes betreft, op het eerste gezicht heeft die stad zijn steeds aanzien als enige attractie, want de winkels verto nen niet veel moois en er is een veel te groot plantsoen waar een stijve dame in gebeeldhouwd is die Nimes voorstelt; d»ar achter zijn stille straten waar vroeger keu rige burgers gewoond moeten hebben. Aan de andere kant van het plantsoen staat de arena, iets groter dan die van Arles en be ter bewaard; de voor een deel vervallen tri bunes zijn met houten banken aangevuld, voor de stierengevechten die hier van tijd tot tijd gehouden worden. Wat er werkelijk bijzonder is in Nimes evenwel ligt verder in Noord-Oostelijko richting. Daar staat eerst naast een straat een Romeins tempeltje dat tegenwoordig La Maison Carrée genoemd wordt, dat van buiten op brokjes en schilfers na geheel ge conserveerd is: een verrukkelijk gebouw, dat zo volmaakt op z(jn voetstuk staat als een hert op een heuveltje de slanke pi laren met hun bladerkuif als kapiteel ont moeten aan hun top de daklijst, men denkt er niet meer aan dat zij die steunen. Iets verder loopt men tussen de bomen langs een grachtje, waar tegen de avond de zon precies in het verlengde van staat; hier alweer stille oude huizen, en het zou onwezenlijk Hollands kunnen zjjn als de helderheid van de paar decimeter water niet zo'n critieke bijzonderheid was. Hot grachtje is de uitloper van een waterpartij verder op, die bewerkt is naar een Romeins origineel: de thermen van de bron van Ne- mausus, dc krokodil die zijn naam aan de stad heeft gegeven. Tegenover het alweer wat deftige park met zijn ondiepe kanalen wordt op het middenterrein van een brede dode straat een kermis aangericht. Men krijgt de indruk dat Nimes het veel moeilijker heeft dan de rest van de Proven- re: de dingen passen hier niet b\j elkaar. Mevrouw Henriëtte Davids heeft mee gedeeld, dat zij in alle voorstellingen van haar afscheidstournée in de zaal zal col lecteren ten bate van de stichting „actie voor het asthmatisehe kind". Zij voegde hieraan toe het haar plicht te achten dit te doen ter bestrijding van deze fciekte.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 16