Ach mevrouwzei Annie
Zweden woekeren met ruimte
Amerikaanse .matrozen
passagieren in Cannes
Belgisch verkeer komt
onder streng toezicht
KEUKEN: KLEIN LABORATORIUM
ONZE PUZZLE
FRANSE PARAGRAAF
Nimes en elders
Heintje Davids collecteert
MIJN MOEDER was actrice, hetgeen,
behalve een hoop andere dingen, wil
zeggen, dat ze veel van huis was, omdat
een toneelgroep in ons land zich niet
alleen van zijn culturele plichten in de
grote steden kwijt, maar ook in verre
uithoeken als Appingedam, Kerkrade of
Zierikzee. Dat betekent dus: vroeg in de
middag met trein of bus vertrekken en
Iaat in de nacht of soms pas de volgen
de morgen terugkeren.
TEN TIJDE dat dit verhaal zich afspeelt,
was ik vier of vijf jaar oud, de juiste leef
tijd herinner ik me niet meer. In elk geval
was ik nog te jong om op mijzelf te passen
(mijn moeder was gescheiden van mijn
vader) en daarom waren er altijd huis
houdsters, goedmoedig van omvang en
leeftijd, die over me waakten, alsof ze mij
zelf gebaard hadden. Eén daarvan herin
ner ik me vaag. Ze heette Go ik weet
nog ongeveer hoe zij er uitzag en ze was
wel vriendelijk voor me, geloof ik, maar
voor verdere bijzonderheden laat mijm ge
heugen me alweer in de steek.
Beter heb ik de herinnering bewaard aan
Piet, een enorme bonte kater met een lijf
als een jong kalf, die als een grote vetvlek
hele middagen op de vensterbank lag te
soezen, tot de aanblik van een mus of een
meeuw, tergend heen en weer zwenkend
voor zijn besnorde kop, hem zijn tijdelijke
lome verlamming deed vergeten en hij
zenuwachtig opveerde en gepijnigde, mek
kerende geluidjes begon uit te stoten. Dan
had hij trek in die vogel, dat was duidelijk,
maar daar bleef het dan ook bij, want vo
gels zijn niet gek. Maar goed, laat ik niet
over katten beginnen.
Een paar dagen geleden doemde uit de
nevelen van mijn herinnering een Zondag
morgen op. Ik was nog heel klein en het
was een Zondagmorgen, dat weet ik zeker,
want op Zondag is het licht anders, witter
en tegelijkertijd grijzer. De wekkers lopen
later af, in huis en op straat is het stiller
en de Italiaanse restauranteigenaar (over
een maand zal zijn vrouw weglopen) van
de overkant repareert op het trottoir zijn
motorfiets. De meeuwen zitten op de rand
langs de gracht en zijn schoon en Zondags.
IK WAS dus nog klein en speelde in de
huiskamer, waar de gordijnen nog maar
half open waren (ook dat bewijst dat het
Zondag was: op Zondag duurt het altijd
heel lang voor het daglicht de kans krijgt
zich in zijn volle heldere omvang het huis
binnen te werpen) en plotseling was er ge
vaar in de kamer. Nu wordt het moeilijk
om precies uit te leggen wat er gebeurde,
want ik herinner me alleen nog mijn moe.
der in ochtendjas, die zich met een smeu
lende theepot op een blik naar de tuin
rep'e en het walmende voorwerp daar de
poneerde. De thee had staan trekken op een
waxinelichtje en ik geloof dat de theemut?
in brand was geraakt.
Ik voel nu nog de dreiging die uitging
van die rokende theepot, die niets thee-
pottelijks meer had, maar eerder leek op
die zwarte bolronde bommen, die men
vroeger altijd tekende op spotprenten en
waar uit een opening bovenin een lont
steekt, dat vuur en rook spuit.
Een paar dagen geleden dus herinnerde
ik mij dit voorval en ik vertelde het aan
mijn moeder, die ik diezelfde dag zag. „Ja",
zei ze, „dat was in de tijd, toen de familie
Keizer bij ons in huis was. Ik weet niet
meer hoe ik aan ze kwam, een advertentie
of zo, denk ik. Ze hielden het huis schoon,
BRUSSEL (ANP). Een dezer dagen zal
in België een proef worden genomen met
nieuwe verkeerssystemen. Onder meer zul
len op gevaarlijke kruispunten de zijwegen
automatisch geblokkeerd worden. Alle
rode of groene lichtreclames langs de we
gen zullen verdwijnen, terwijl men erop
zal toezien dat de verlichting van étalages
niet verblindend is. De rijkswacht zal ver
der uitgerust worden met kleine snelle
auto's, die voorzien zijn' van een luidspre
ker en een radio-telefonische verbinding.
In 1958 zal België over een net van 700
snelwegen beschikken. Deze wegen kunnen
slechts gebruikt worden na betaling van
een jaarlijks tolrecht. De minister van Ver
keer heeft voorts een wetsontwerp inge
diend dat autobestuurders verplicht zich
te verzekeren tegen ongevallen.
Voertuigen die ouder zijn dan vijf jaar
moeten in de toekomst aan een technische
contróle onderworpen worden. Bestuurders
van zware vrachtauto's moeten op gere
gelde tijden een medisch en psychotech
nisch onderzoek ondergaan.
kookten eten en zorgden voor jou, als ik
op reis was; en in ruil daarvoor kregen ze
vrije kost en inwoning".
De familie Keizer bestond uit een kleine
schrale man, een bleke vrouw en een al
even bleke dochter van zeventien jaar. die
Annie heette. Het waren tragische, bene
pen mensen, die vroeger betere tijden had
den gekend. Ze hadden een eigen bakkerij
gehad, die ze, daartoe gedwongen door de
moordende concurrentie van de grote con
cerns en de crisis van 1929, moesten op
geven. Ze waren dus laag gevallen. Zij die
vroeger een huis hadden bezeten met eigen
inboedel, moesten nu het huis schoonhou
den van een „mevrouw". Vooral de vrouw
kon dit moeilijk verstouwen en ze was
meer ziek dan gezond. Soms viel ze flauw
in de keuken en dan kwam de man ban
gelijk naar mijn moeder eehold en ze4;
„Mevrouw, komt u eens kijken, ze legge
d'r weer." Want van de schrik was Annie
ook „van d'r zelve gegaan" en lag bleek
naast moeder uitgestrekt, de vatendoek nog
in haar handen geklemd.
Meneer Keizer kon bogen op een fat
soenlijk gezicht, hetgeen hem de positie
had bezorgd van kraai bij een grote be
grafenisonderneming. Ook mocht hij op
Prinsesdag (dit alles speelt zich af in Den
Haag) meelopen in de stoet met een mooie
steek op zijn hoofd. Bij hofdiners kon men
hem gebruiken als lakei. Op een keer kreeg
hij een ketel kokend water over zijn voet
en dat scheelde belangrijk in de verdienste
„want", zoals de vrouw het uitdrukte,
„pa kon niet met een trekbeen achter een
lijk aan".
ANNIE was een schichtig meisje, dat erg
„melancholiek op d'r maag" was. Vrien
dinnen of vrienden bezat ze niet en dat kon
ook moeilijk, want ze zat de hele dag thuis
bij pa en moe, die ook de deur niet uit
kwamen, behalve als pa uit begraven
moest. Eenmaal zette pa een advertentie
voor haar in de krant („zoekt nette vrien
din, beslist geen danstype") en daar kwam
inderdaad een meisje op af, dat een tijd
lang 's Woensdagsavonds van acht tot tien
Annie's leven opfleurde. Maar na een
maand of wat kwam hier een eind aan.
„Komt je vriendin nooit meer, Annie?"
vroeg mijn moeder. „Ach nee, mevrouw"
antwoordde Annie. „Pa heb gemerkt dat ze
ons bedroog". Het vriendinnetje, kennelijk
uit beter hout gesneden dan Annie, knoop-
Tekening van Poppe Damaoe
te namelijk aan haar bezoeken bij Annie
nog een uurtje vast, dat ze dan met een
vriendje doorbracht.
Pa en moe waakten als kloeken over
hun dochter. Ze sliep bij haar ouders in
de kamer, tot er boven in het huis een
kamertje vrij kwam, dat mijn moeder toe
wees aan Annie. Toen ging er elke avond
een hele processie de trap op om Annie
naar bed te brengen en nog eens even lek
ker in te stoppen. Na een week bleven de
avondlijke geluiden op de trap uil. „Slaapt
Annie niet meer boven?" informeerde mijn
moeder. „Ach nee, mevrouw,' zei moe,
„het schaap zou denken, dat we niet meer
van haar houden".
Op den duur liet de vrouw het steeds
meer afweten. Pa zorgde dan zo goed en
kwaad als het ging voor het eten, terwijl
moe in haar bed een zenuwaanval uitleef
de. De slaapkamer was donker, een door
dringende geur van eau-de-cologne deed
een woeste aanval op de neusgaten en in
het ziekbed kon men in het schemerende
licht moe ontwaren, die Annie als een witte
regenwurm stevig in haar armen geklampt
hield „want", riep ze uit, „m'n kind laat
ik niet los.'"
Het zeventienjarige kind huilde zeurde
rig en haar gezicht lag als een bleke, voch
tige vlok op moeders schouder. „Ik was zo
ziek, mevrouw," zei moe later, „ik was al
zo vei heen: de luis brak al". Dat laatste
begreep mijn moeder niet, maar de vrouw
had er een verklaring voor: „Ieder mens,
al ben ]e nog zo fris en zindelijk, draagt
luis bij zich op z'n hoofd. En als je op ster
ven ligt, dan voelt de luis dat en komt va.n
je hoofd af".
Nu moeten ze langzamerhand maar weg,
dacht mijn moeder, ik heb niets aan ze, moe
en dochter liggen de hele dag op bed of
plat in de keuken, pa is vol goede wil, maar
kan het niet aan en het komt er op neer,
dat ik toch zelf alles moet doen.
MAAR EERST kwam Annie's verjaardag
nog. Mijn moeder gaf haar een shawl en
een flesje parfum. De shalw werd al spoe
dig ,.de shawl die Annie van Mevrouw heb
gekregen", maar over hét flesje parfum
werd nooit gesproken. Zou het te frivool
zijn geweest? dacht mijn moeder. Maar de
waarheid bleek anders te liggen. Op een
dag r.am mijn moeder een bos rozen mee,
die ze de vorige avond ergens in de pro
vincie na een voorstelling had gekregen.
„Wat ruiken dde rozen heerlijk, hè An
nie?" zei ze tegen het bleke meisje.
„Ach mevrouw, daar heb ik geen weet
van" zei Annie. „Ik heb nooit reuk gehad".
(Nadruk verboden)
EEN VRIENDELIJKE LOOPJONGEN van een jaar of vijf
tien bracht me onlangs twee niet te zware pakjes. „Uw boe
kenkast, meneer", zei hij beleefd. Ik keek. vreemd op. Ik
had een boekenkast van 1.60 meter lengte besteld, met vier
planken van 31 cm. breed. „Zal ik hem voor u in elkaar
zetten?", vroeg de jongeman. En ziedaar, hij toverde werke
lijk alles tevoorschijn. Als ik naar Nederland zou teruggaan,
kan ik tegen mijn vrouw zeggen: „Leg die boekenkast maar
onder in de koffer
De gemiddelde Zweedse woning is zestig tot zeventig vier
kante meter groot, gang, keuken, opbergplaats, toilet en bad
inbegrepen. Men heeft handige lichte meubels nodig, om
het huiselijk te maken. De keuken is een fabriek op zich
zelf: ijskast, electrisch fornuis, wasmachine, roermachine,
mengmachinehet is een laboratorium. De vuilnisbak
is wit geëmailleerd en zou in de spreekkamer van een arts
kunnen staan. Het deksel wordt met de voet geopend. Zo is
het alleen in oude huizen. Moderne gebouwen hebben een
„afvalbuis". Het vuil valt regelrecht in de gemeenschappe
lijke vuilnisbak in de kelder.
De Zweden eten meestal in de keuken. Bij feestelijke ge
legenheden moet de woonkamer, die tevens slaapkamer is,
ook als eetkamer dienen. Daarom moeten de meubels op- en
uitvouwbaar zijn. Het is vreemd, als men een maaltijd aan
een grote tafel heeft gebruikt en de gastvrouw daarna voor
stelt, de koffie in een gezelliger omgeving op te dienen. Het
taffellaken wordt afgenomen. Twee planken worden wegge
nomen uit het midden van de tafel, die dan niet veel groter
is dan een pianokruk en ook hoger en lager gesteld kan
worden.
Woningen zijn er niet op berekend om voorraden aan te
leggen. Of het nu slopen of tafellakens, servies of boeken,
kleren of etenswaren geldt. Slechts weinigen kunnen zich de
weelde veroorloven meer in huis te hebben dan strikt nood
zakelijk is. De prijs per vierkante meter huur is ongeveer
dertig gulden en het houden van voorraden wordt zo een
dure liefhebberij. De Zweed vindt het voordeliger een nieuw
costuum te kopen dan een oud in de kast te hebben hangen.
Mijn echtgenote heeft zo juist een „vrij behoorlijke" koffer
naar de vuilnis gebracht met de opmerking „Wees niet zo
ouderwets.voor een tientje heb je een nieuwe".
De Zweden zijn zo klein behuisd dat zij
onder de druk van de omstandigheden zijn
gekomen tot het uitdenken van allerlei com
binatie-meubelen. Als de gasten een nacht,
over willen blijven, worden twee fau
teuils uit elkaar genomen en tot twee bed
den samengevoegd. Deze meubels zijn erg
duur en hebben bij dagelijks gebruik te
veel te lijden. Daarom wordt thans noq
meer vereenvoudigd. Boekenkasten kun
nen niet alleen naast elkaar, maar ook bo
ven op elkaar staan. Men kan er zelfs een
pyramide van bouwen. Wie een schilderij
aan de muur heeft, kan de delen van de
boekenkast om het schilderij heen opstel
len. Het ziet dan uit als een raam. Ook de
spiegel kan blijven hangen, want de mo
derne boekenkast heeft geen achterwand.
Voor zitgelegenheden heeft men het com
binatie-vierkant. Tegen de muur geplaatst
is het een fauteuil. Drie naast elkaar vor
men een bed of een divan. Wie over meer
Op de bovenstaande foto kan men zien dat
het Zweedse vernuft ook wordt toegepast
op het vernieuwen van de verlichtingsor
namenten.
vierkanten beschikt, kan er mee spelen als
de kinderen met hun blokken. Iedere dag
kan de kamer er anders uitzien. Deze meu
bels zyn gemakkelijk schoon te houden en
een verhuizing is ook geen probleem. Je
kunt er op zitten, op slapen en op eten.
CANNES heet duur en een
tikkeltje snobistisch te zijn. En
dit geldt dan vooral voor de
roemruchte zeeboulevard La
Croisette met haar casino, haar
palmen, hele rits blanke hótel-
paleizen (gemiddelde pension-
prijs 70 per dag) met Rolls-
Royces voor de stoep, met haar
exquise nep-winkeltjes en
acht meter breed strand. On
danks die consequent nage
streefde luxueuze sfeer tonen
de zakelijk aangelegde burgers
van Cannes zich oprecht ver
heugd wanneer grijze oorlogs
gevaarten de aanlokkelijke
baai binnenschuiven om hun
bemanningen weer eens de
kans te geven de bloemetjes
buiten te zetten. Zo'n invasie
van passagierende Amerikaan
se matrozen, lang niet chic,
maar met dollars op zak, doet
de reeds voor honderd procent
op toerisme ingestelde „Can-
nezen" toch enige extra maat
regelen treffen. Achter alle
winkel- en caféruiten verschij
nen bijvoorbeeld vriendelijke
pamfletjes met deze begroe
ting: „Cannes, city of sun and
flowers, welcomes the US Navy
and Marines". Dan valt het op,
dat een drietal onder normale
omstandigheden gegrendelde
nachtclubs plots tot hevige ac
tiviteit komt, dat er bij de
landingsteiger met penetrante
parfumgcur omwalmde jonge
dames staan om de Ameri
kaanse vrienden een reuk
kaartje te overhandigen en
hen te stimuleren een bepaal
de nabij gelegen odeurfabriek
te bezoeken en tenslotte kan
men opmerken, dat er tijdens
dat vlootbezoek 's middags
veel minder echt aardige meis
jes dan anders flaneren. Die
houden zich wat schuil, omdat
het wat al te vermoeiend is de
toenaderingspogingen van een
paar duizend naar afleiding
snakkende Amerikanen af te
wimpelen.
ELKE MAAND krijgt Can
nes wel zo'n visite, maar het
vlootbezoek dat ik daar mee
maakte viel door zijn omvang
toch even buiten het gewone
kader. Ditmaal was het name
lijk een indrukwekkende com
binatie van kruisers, torpedo
jagers, duikboten, bevoorra
dingsschepen en met als kern
van deze macht de grandioze
„Randolph", een vliegtuig
moederschip van 23000 ton.
Amerikanen zijn bijna altijd
ter lengte. Een imposant geval
van werkplaatsen, bureaux,
gastvrij op een spontane ma
nier en zo kwam ik al spoedig
als gast op deze drijvende stad
terecht om bokswedstrijden,
een film en het gehele schip te
zien en een omvangrijk diner
te nuttigen. Deze „Randolph"
is een gevaarte met normaal
2300 man en een kleine hon
derd vliegtuigen aan boord en
met een vliegdek van 260 me-
roltrappen, kanonnen, eetver
trekken en slaapzalen. Zozeer
waren met een speelgoed-trein
tje. Een spel met wissels, sei
nen, tunnels en stations, geza
menlijk gekocht om af en toe
eens even ongemaskeerd kind
te kunnen zijn en die benau
wende technische rataplan van
kanonlopen, katapulten en ra
dar te kunnen vergeten. Om
de geestdodende sfeer van die
militaire-mannenmaatschappij
-in-de-ban-van-het-stalen-ge-
vaarte eens even ongegeneerd
opzij te zetten. Ondanks alle
een wereldje op zichzelf, dat
heel wat van zijn bewoners
met bleke kantoorgezichten
rondlopen, omdat ze het direc
te contact met zoute zeelucht
en zon te vaak missen. Het
eten aan boord is een lofzang
waard, de onderlinge omgang
is Amerikaans kameraadschap
pelijk, het comfort hyper-mo
dern en toch verbaasde het me
niet eens zo erg op een slaap
zaal een aantal officieren te
vinden, die druk in de weer
Amerikanen van de
Randolph aan de ha
ven van Cannes
ontspanning, alle goede wil en
vriendelijkheid is het leven
aan boord van een verstikken
de eentonigheid en daarom valt
het te begrijpen, dat die Ame
rikaanse matrozen eenmaal
aan wal op een primitieve wij
ze aan hun opluchting en hun
zucht naar een verzetje de
vrije loop geven.
IN CANNES is een van hun
geneugten het verzamelen van
plaatjes, die ze aan boord nog
eens met een vergenoegde
glimlach kunnen bekijken en
eventueel ruilen tegen een an
dere „redhead". Die foto's ko
pen ze niet, die maken ze zelf.
Ze lopen met hun camera's
langs de boulevard en houden
geen blik van het heel smalle
strand af. Zien ze een vlot fi
guurtje, een knap gezichtje of
aardig badpak(je), dan knip
pen ze. Met twintig, dertig man
zag ik ze over de leuning han
gen en telkens weer, als een
model met de rug naar hen
toegekeerd in het hete zand
lag, klonk de roep: „Turn
over girl! Turn over!"
Deze duizend maal herhaal
de aanwijzing plus de weten
schap straks als ruilobject te
dienen, bracht menig zonne-
baadster tot ergernis, maar
deze ergernis kon qua intensi
teit zeker niet gelijk gesteld
worden met die van lord D.
Deze was tijdens mijn verblijf
in Cannes de kapitaalkrachtig
ste gast. Daarvan getuigde zijn
jacht, het grootste vaartuig,
dat in de haven lag. Een witte
droom van edele lijnen, heel
rijk, heel luxueus van allure.
Op de ochtend, dat ik in eer
biedige bewondering dit bril-
lante symptoom van geldmacht
gadesloeg kwam er 'n Ameri
kaanse matroos aanslenteren.
Een gezellig jong met sproeten
en een borstelkuif, die het in
zijn hoofd had gekregen de
vïak tegenover Cannes gelegen
eilanden St. Honorat en St.
Marguérite te bezoeken. Er
varen bootjes heen vele malen
per dag. Alledaagse bootjes. En
de matroos zocht er een. En
toen zag hij hèt Jacht, het
grootste schip in de haven en
zag eert man met een zeemans
pet uit de kajuit omhoog ko
men en hij riep heel duidelijk:
„Hi skipper, is this the boat
for the islands?"
Lord D. draaide zich om met
toorn en pijn in zijn blik en
daalde weer zwijgend af naar
de kajuit.
Er waren nog andere getui
gen dan ik geweest en 's avonds
kende Cannes het verhaal.
H. A.
Horizontaal: 1. oude naam voor
overheidspersoon in Friese en Saksische
streken, 9. buuitschap in de Limburgse
gemeente Herten, 10. familielid, 11. bij
woord, 13. tam, 15. geluid van een ezel, 16.
godin van de dageraad, 18. zuigpijpje, 20.
wilde radijs, 22. muzieknoot, 24 kurk, 26.
bitter vocht, 29. sociëteit, 31. muzieknoot,
32. voegwoord, 34. koel, 36. zijtak Donau,
37. schoeisel.
Verticaal: 2. soort onderwijs, 3. ka
thedraal, 4. geestdrift, 5. soort onderwijs,
6. vriend (Frans), 7. zijtak Donau, 8. oude
visser, 12. lichte bedwelming, 14. zoen, 17.
gebloemd katoen, 19. bijwoord, 21 muts
voor oude vrouwen (Z.-N.), 23. zouteloos,
25. wijnsoort, 27. stuk hout, 28. munt iai
Roemenië, 30. mijnheer (Engels), 33. on
bekende, 35. muzieknoot.
1 Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad f 7.50, f 5 en
f 2.50, dient men uiterlijk Dinsdag 17 uur
de oplossing in te zenden aan een van
onzen bureaux: Grote Houtstraat 93 en
Soendaplein; in IJmuiden: Kennemerlaan
186.
Na loting werden de prijzen van onze
vorige puzzle gewonnen door: J. G. v. d.
Bos, Jephtastraat 17 Haarlem-N. (f7.50);
mevrouw C. L. v. Lunteren, Grahams traat
124, IJmuiden (f5); J. M. Warburg, Ju-
lianalaan 91 Overveen (f2.50).
De oplossing luidde: Horizontaal: 1.
koek, 4. stel, 7. pasta, 9. verwant, 11 urn,
12. gem, 14. L.Ö., 15. alm, 16. ra, 17. mos,
19. bes, 20 Menelik, 24. linde, 26 tras, 27
stom.
Verticaal: 1. Ko, 2. Epen, 3. kar, 4.
sta, 5. tang. 6. lij, 8. Swalmcn, 9. vroom,
10. Terek, 11. Ulm, 13. mas, 18 sela, 19.
biet, 21. nis, 22. lis, 23, la, 25 om,
PARIJS, September, Nimes is
de grootste van de Provengaalse steden,
Marseille niet meegerekend, en veel ijveri
ger dan de andere; de winkels vallen er
meer op dan de café's. Het ziet er boven
dien, met boulevards en een hoge bebou
wing, steeüser uit dan men van een plaats
van 90.000 mensen zou kunnen vergen. Niet
dat het bij andere Franse plaatsen van de
zelfde omvang in dit opzicht afsteekt, maar
bij Hollandse wel en ook bij Engelse. Er
zijn zoveel redenen te bedenken waarom
Franse plaatsen, dorpjes even goed als ste
den, meestal zo compact zijn en duidelijk
onderscheiden van het omringende land,
dat het bij andere Franse plaatsen van de
der ophef moet nemen; maar dat zal er
toch een zijn, desgewenst meer een voor
waarde dan een reden: bakstenen blijven
altijd kunstmatig, zonder onmiddellijk ver
band met de grond waar zij op staan, en
onooglijk als zij vies en slordig worden.
Een bakstenen ruine is dan ook van de zelf
de orde als een hoop oud roest; een paar
verminkte wanden van echte steen loven
ongedwongen door, en de huizen die er uit
gebouwd worden blijven altijd een soort ste
nen landschap. Hoewel verminkt door rooi
lijnen.
Dat is overigens in dorpjes beter te zien
dan in steden, zoals in Baumes-de-Venise,
waar terzijde van de geasfalteerde hoofd
weg het eigenlijke dorp tegen de heuvel
ligt: slingerende straatjes met een bestra
ting van kinderhoofden, waar juist een boe
renkar door kan passeren, en de onregel
matige huizenrij erlangs zo oud en hard
dat men zich zou kunnen voorstellen dat
de stenen daar niet heen gebracht waren,
maar dat integendeel de rotsen er omheen
en binnenuit zijn weggehakt. Keurige
straatnaambordjes behoeden tegen over
drijving: zoals overal heet er een straatje
r.aar Jean Jaurès, en op een minuscuul
plein, de Place de la Libération, staat een
theater-achtig gebouw van dezelfde afme
tingen als het kinder-marionettentheater in
de Jardin du Luxembourg; maar het ziet
er uit alsof het nooit meer geopend wordt
nu er busverbindingen bestaan en brom
fietsen. Op het plein stond een vrouw een
ton te wassen, en in een van de straatjes
zat een ander groente schoon te maken;
geen van beiden verspilden zij de geringste
nieuwsgierigheid aan de vreemdelingen,
evenmin als het uitgebreide gezin dat de
trap naar het bergpad versperde, en dat de
stoelen opzij schoof met de soort onpersoon
lijke beleefdheid die men in een benarde
nachtclub zou verwachten. Aan de voet van
het dorp bij de grote weg stonden 's mor
gens, als de fruitmarkt afgelopen was, die
dagelijks aan de overkant gehouden werd,
dc mannen met elkaar te roken en grap
pen te maken. Er was altijd zon en wac
wind; als het een dag regende, lachten de
bewoners om de veronderstelling dat het
morgen opnieuw lelijk weer zou kunnen zijn.
Maar wat Nimes betreft, op het eerste
gezicht heeft die stad zijn steeds aanzien
als enige attractie, want de winkels verto
nen niet veel moois en er is een veel te
groot plantsoen waar een stijve dame in
gebeeldhouwd is die Nimes voorstelt; d»ar
achter zijn stille straten waar vroeger keu
rige burgers gewoond moeten hebben. Aan
de andere kant van het plantsoen staat de
arena, iets groter dan die van Arles en be
ter bewaard; de voor een deel vervallen tri
bunes zijn met houten banken aangevuld,
voor de stierengevechten die hier van tijd
tot tijd gehouden worden.
Wat er werkelijk bijzonder is in Nimes
evenwel ligt verder in Noord-Oostelijko
richting. Daar staat eerst naast een straat
een Romeins tempeltje dat tegenwoordig
La Maison Carrée genoemd wordt, dat van
buiten op brokjes en schilfers na geheel ge
conserveerd is: een verrukkelijk gebouw,
dat zo volmaakt op z(jn voetstuk staat als
een hert op een heuveltje de slanke pi
laren met hun bladerkuif als kapiteel ont
moeten aan hun top de daklijst, men denkt
er niet meer aan dat zij die steunen.
Iets verder loopt men tussen de bomen
langs een grachtje, waar tegen de avond
de zon precies in het verlengde van staat;
hier alweer stille oude huizen, en het zou
onwezenlijk Hollands kunnen zjjn als de
helderheid van de paar decimeter water
niet zo'n critieke bijzonderheid was. Hot
grachtje is de uitloper van een waterpartij
verder op, die bewerkt is naar een Romeins
origineel: de thermen van de bron van Ne-
mausus, dc krokodil die zijn naam aan de
stad heeft gegeven. Tegenover het alweer
wat deftige park met zijn ondiepe kanalen
wordt op het middenterrein van een brede
dode straat een kermis aangericht.
Men krijgt de indruk dat Nimes het veel
moeilijker heeft dan de rest van de Proven-
re: de dingen passen hier niet b\j elkaar.
Mevrouw Henriëtte Davids heeft mee
gedeeld, dat zij in alle voorstellingen van
haar afscheidstournée in de zaal zal col
lecteren ten bate van de stichting „actie
voor het asthmatisehe kind". Zij voegde
hieraan toe het haar plicht te achten dit te
doen ter bestrijding van deze fciekte.