Hoe zal de toekomst oordelen
over moderne massabouw
Haarlem loopt woningbehoefte niet in
Haarlems Postaal Mannenkoor concerteerde
met de Amsterdamse Post-Harmonie
Brillenspecialist
Schmidt
IN PRIJS VERLAAGD
Jonge Toonkunstenaars
in het Frans Halsmuseum
Huurpolitiek contra bouwverlangens
Huurpolitiek
VRIJDAG 29 OCTOBER 1954
HAARLEMS DAGBLAD
OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
13
Toekomst-kansen
Handbalprogramma
De schoolhandbal-
wed strijden
COGNAC
„AUTHENTIQUE 3-ster"
nu slechts f 6.95 per fles
JV oningnood
Lankmoedig
Op 1 Januari 1954 waren er in Haarlem
40.418 woningen, waarvan 35.393 gewone
woningen en 5.025 met bedrijf. Sedert 1
Januari 1946 werden 2.523 woningen ge
bouwd, waarvan 1.385 in 1951, '52 en '53.
Sinds 1953 geschiedde alle nieuwbouw
door woningbouwverenigingen en parti
culieren; de laatsten voor 21%.
Geven deze cijfers een detailliek inzicht
in de bouwverhoudingen en -behoefte, de
wijze waarop gebouwd wordt is niet al
leen afhankelijk van bouwvolume. Geld
speelt een grote rol.
Zo staat de moderne huizenbouw, massa-
bouw, in het teken van weinig geld. Men
kan geen herenhuizen zetten, als ze geen
heren-huren opbrengen en de huur is
tegenwoordig de sluitpost op het gezins
budget. De bouwmeesters en aannemers
doen voortdurend water in de wijn. Ze
zouden graag grotere huizen bouwen, gro
tere tuinen aanleggen, grotere speelplaat
sen maken en vooral meer groen, meer
groen.
Er is echter weinig nieuwbouw in Haar
lem, die niet gunstig te veranderen zou zijn
in een tijd. die over meer geld zal beschik
ken en minder woningnood. De meeste
flats zijn namelijk zo gebouwd, dat men
met het doorslaan van een muur de woning
kan uilbreiden met de ruimte van een an
dere. Zo kunnen bijvoorbeeld uit zestig
kleine woningen veertig ruime gemaakt
worden. Men kan die woningen verfraaien
met tegels, linoleum en allerlei modern
binnenhuis-comfort, dat er nu niet is omdat
de huren te laag zijn. Maar tuinaanleg zal
er niet ruimer te maken zijn dan nu. Het
zaï altijd blijven:Laten we eens in de tuin
gaan, de buurt zit er ook".
In het gedeelte dat afgesloten wordt door
de Prins Bernhardlaan,, Richard Holkade
en Willem Pijperlaan, werden flatgebou
wen opgetrokken, welke eveneens werden
ontworpen door ir. W. Ph. van Harreveld.
Zij zijn van de woningbouwvereniging De
Vooruitgang. Er werden vier blokken gezet,
die 96 woningen bevatten. De architect
koos bij deze blokken een platte afdek
king, die het flatkarakter accentueert, in
tegenstelling met de pannendaken, zoals
aan de Rijksstraatweg. Het souterrain is
hier geheel voor berg- en opslag-ruimte
bestemd. Overigens vertoont deze bouw
uiterlijk vele kenmerken non het complex
aan de Rijksstraatweg. Het overlopende
platte dak geeft een frisser indruk, de
houten onderkant van latten en balken
heeft een sfeer van gezelligheid, die door
de hoek, van waaruit werd gefotografeerd,
wordt geaccentueerd. De was als levens
teken roept weer het oude probleem op,
dat bijna al deze bouwgenres bezitten: het
gebrek aan drooggelegenheid voor de was.
Maar een centrale drooggelegenheid geeft
de was niet de zongedroogde geur en bo
vendien: moet de massificatie ook het
huishouden vermeesteren?
ADVERTENTIE
BARTEL JORIS STRAAT 21 - TEL. 11057
Lev. alle ziekenfondsen
Hoofdklasse
Dames: SagittaWoensel; PSVHygiëa;
ZACESCA; UDIVriendschap.
Heren: AalsmeerEindhoven; PSVHel
las; DESTurnlust; OlympiaNiloc.
District West A
le klas dames: HHCADA; Amersfoort
Amstel; ConcordiaAttila 14 u.; Zeeburg
Niloc.
2e klas A, dames: WVGVBlauw Wit;
TinodoAchilles; LarenDWS; Athleta
BHC.
2e klas B. dames: IJmondLijnden 10.30 u.;
VroneDSG; Rapiditas—AVA; Foresters
JHC.
le klas heren: HHC—Blauw Wit; Rapiditas
AHC 10.30 u.; Concordia—Attila 15 u.;
UD—BHC.
2e klas A, heren: WVGV—Blauw Wit 2;
De combinatie koorzang met blaasorkest,
is aan de orde van de dag. Er zitten trou
wens ruime perspectieven in voor ver-
nieuwende en verfrissende activiteit, zowel
voor het korpswezen als voor de koorver
enigingen. Ongeveer twee jaar geleden
heeft het Haarlems Postaal Mannenkoor
het experiment gewaagd om zijn dona
teurs-concert te geven met medewerking
van de befaamde Amsterdamse Post-Har
monie. Dit werd een onbetwist succes en
een aanleiding om bij gelegenheid tot een
herhaling over te gaan. Deze reprise nu
vond Donderdagavond plaats in de Ge
meentelijke Concertzaal. Het eerste deel
van het programma was voorbehouden
aan prestaties van het Postaal Mannen
koor, een paar keer afgewisseld door solo
zang van de mooi getimbreerde alt Elsa
van Bueren, die keurig begeleid door Em
my van Eden, enige aantrokkeliike liede
ren ten gehore bracht van Wolf, Ferrari en
van Carl Oberstadt, een ten onrechte ver
geten Hollandse componist van de vorige
generatie.
Na de pauze kwam dan de Amsterdamse
Post-Harmonie op het podium en het slot
van de avond was gewijd aan koorzang met
orkest.
Eigenlijk was het programma te over
laden. De Harmonie had best met een
nummer minder kunnen komen, en een
deel der a capella-nummers van het koor
had zonder schade gemist kunnen worden.
Programma's maken is een kunst, waarbij
maathouden een eerste vereiste is. Een op
eenhoping van allemaal goede dingen is
alleen daarom nog geen goed geheel; er
moet lijn in zitten en de toehoorders moe
ten het kunnen verwerken. Men leeft niet
van wat men eet, maar van wat men ver
teert.
Ondertussen zou ik niet graag Schubert's
„Nachtgesang im Walde" gemist hebben,
welk stuk zeer beschaafd gezongen werd
en door Emmy van Eden met smaak op de
vleugel begeleid. Maar was daar nu niets
op te vinden geweest om deze fraaie com
positie met zijn originele begeleiding, na
melijk voor vier hoorns, uit te voeren?
Ook het a capella-koortje „Tibur" van
Diepenbrock kreeg een vertolking die wij
node zouden ontbeerd hebben. De koor
directeur. P. J. Potgieser. liet zich, even
als met „Nachtgesang im Walde", met deze
interpretatie van zijn beste zijde kennen.
Tot mijn spijt had ik geen gelegenheid
om de Alt-Rhapsodie van Brahms te ho
ren, daar mijn aanwezigheid deze avond
ook elders gevergd werd. Voor zover men
waarde wil hechten aan een beoordeling
uit de tweede hand, kan ik echter mee
delen dat, naar ik uit betrouwbare bron
vernam, dit diepzinnige stuk door de alt
soliste, Elsa van Bueren, klankschoon en
boeiend gezongen werd, dat het koor er
zich mooi bij aanpaste en dat Emmy van
Eden de orchestrale begeleiding liet klin
ken, zoals dit in de reductie voor piano
slechts mogelijk is.
Met veel genoegen ontvingen wij het be
richt van de schoolhandbalcommissie, dat
de jaarlijkse wedstrijden voor jongens om
de „In Memoriam Dr. Dekkerbeker" worden
gespeeld op Maandag, Dinsdag en Woensdag
aanstaande op de velden aan de Van Oosten
de Bruynstraat in Haarlem.
Er is weer een iets grotere deelname dan
vorig jaar en thans tellen we bij de jongste
jongens zes poules van drie teams en bij
de oudste jongens vier poules van drie.
Maandag wordt gestart met de poulewed
strijden voor de jongste jongens. Voor de
oudste jongens is die start Dinsdag, op welke
dag de halve finales plaats vinden voor de
jongsten. Woensdag is de dag der finales.
De indeling is als volgt:
De indeling van de Haarlemse scholieren
in het schoolhandbaltournooi is als volgt:
Jongste jongens
Poule A: Ketelaarschool I; HBS A; Gym
nasium.
Poule B: Ketelaarschool III; Bronstee-
school. Hildebrandschool.
Poule C: Mendel I; Coornhert; Klaas de
Vriessehool.
Poule D: Mendel III; "arnix lyceum; Ger-
hardschool.
Poule E: Mendel V; Duinwijck; Kennemer
Lyceum.
Poule F: Mendel IV; Mendel II; Bever
wijk.
Oudste jongens:
Poule A: Coornhert I; Mendel: Ketelaar.
Poule B: Kenn. lyc.; Bronstee; Rijkskweek
school 2.
Poule C: Rijkskweekschool 1; Klaas de
vriessehool: HBS A.
Poule D: Coornhert 2; Hildebrand;
HBS A 2.
AmersfoortAmstel; TurnoAchilles; SSVU
—Niloc 2.
2e klas B, heren: IJmondUnitas 11.30 u.;
CatchersAalsmeer 2; VriendschapAVA.
Afdeling Haarlem
le klas dames: De BlinkertConcordia 2;
Beverwijk—CSV.
2e klas dames: HOC 2Rapiditas 2; De
Blinkert 2THB; HeemstedeIJmond 2;
Foresters 2—Zandvoortmeeuwen.
le klas heren; ZandvoortmeeuwenDe
Blinkert; BeverwijkHOC.
2e klas heren: Zandvoortmeeuwen 2Con
cordia 2; IJmond 2De Blinkert 2.
W. P. Steyn, de temperamentvolle diri
gent van de Amsterdamse Post-Harmonie,
opende zijn programma met de karakteris
tieke ouverture „Caesar en en Cleopatra"
van Boedijn. Hoewel nog niet geheel uit
de verf, betekende daarna de vertolking
van het symphonisch gedicht „De Jeugd
van Hercules" van Saint-Saëns een be
langwekkende prestatie. De waarde van
het korps werd echter vooral aangetoond
met de, op verfijnde klankkleuren inge
stelde „Kaukasische Schetsen" van Ivanow.
In dit stuk stond het samenspel op hoog
peil en kon men met bewondering luiste
ren naar de solistische prestaties van kla
rinet, hobo. Engelse hoorn en altsax.
Onder directie van de heer Potgieser
werd vervolgens de bekende ballade van
Grieg. „Landerkennung" gezongen met be
geleiding van harmonieorkest. Het stuk
leent er zich goed voor en de bewerking is
aanvaardbaar. Het koor bleef in goede
verhouding tot het orkest en ook de bari
ton-solist kon zich met succes laten gel
den. Het plechtige slotcouplet had ik wel
wat statiger, breder en meer innerlijk be
zield willen horen. Toch maakte dit werk,
als geheel, veel indruk.
Tot slot ging onder leiding van Wim
Steyn de bekende feestmuziek van Elgar
„Pomp and Circumstance", waarbij het
koor effectrijk inviel met de fraaie lied
melodie „Land of Hope and Glory". Het
was een brillant besluit van de avond.
JOS. DE KLERK
ADVERTENTIE
lot 14 November
normaal f 7.45
Franse import van
Wijnhandel
Cezellig, gezond
en nu ook voordeliger
Donderdagavond werd door het Comité
voor Jonge Toonkunstenaars gelegenheid
tot optreden gegeven in de Renaissance-
zaal van het Frans Halsmuseum, aan de
pianiste Ans Verbeek en de combinatie
Willy Eisma, viool, Kees Steinroth, piano.
Mijn dringende aanwezigheid op een
ander concert wa oorzaak, dat de pianiste
haar programma reeds afgewerkt had, toen
ik in de Renaissance-zaal arriveerde. Zij
was echter bereid een van haar hoofdnum
mers, namelijk „Papillons" van Schumann
te herhalen, zodat ik toch nog een indruk
over haar spel kon krijgen. Dit jeugdwerk
van de romantische piano-componist is als
toetssteen van interpretatiekunst wel zeer
geschikt. De fladderende vlinders van
Schumann's fantasie zitten vol schelmse
streken, vol kwajongensachtige humoris
tisch en poëtische bevliegingen; zij laten
zich niet zo maar met het schepnet der
uiterlijke virtuositeit vangen. Ans Verbeek
demonstreerde in haar vertolking een rus
tig beheerste techniek, meestal zinrijk af
gestemd op de verrassende wendingen van
Schumann's dartele geest. Haar spel heeft
een lenige vlotheid en haar zin voor kleur-
geving en nuancering loopt daarmee paral
lel. Soms is het echter wel iets te gemoe
delijk, te weinig „frech". Onwillekeurig
dacht ik tijdens haar interpretatie aan Of
fenbach, die zijn kapelmeester placht toe
te roepen: „plus canaille, monsieur!" Nu ja,
„canaille" klinkt in dit Schumann-geval nog
al scherp en ik zou mijn geweten niet wil
len bezwaren een talentvolle jongedame tot
canailleuze expressies aan te zetten, maar
zo iets wat er kwansuis op lijkt en mis
schien best nog „vinnige spiritualiteit" zou
kunnen heten, zou haar voor de karakteri
sering van menige passage uit „Papillons"
van pas kunnen komen om deze een over
tuigend reliëf te geven. Overigens bleek
Ans Verbeek een gezond talent in volle
ontwikkeling.
Van het duo Willy EismaKees Stein-
rcth hoorde ik alleen de vierde Sonate voor
viool en piano van Beethoven; genoeg ech
ter om te ervaren dat Kees Steinroth een
kundige en begaafde pianist is, die in dit
kamermuziekgenre zijn man staat, en dat
de violist Eisma vooralsnog de uitdruk
kingskracht mist om met zijn toon en zijn
spel te boeien. Het tweetal had verder nog
de Sonate in F van Grieg en 'een Introduc
tion en Rondo capriccioso van Saint-Saëns
op zijn programma.
JOS. DE KLERK
Arbeiderswoningen aan de Pijlslaan, gebouwd volgens een
raadsbesluit in 1924 door vermoedelijk bouw- en woning
toezicht. Volgens de huidige bouwbegrippen zijn dit zeer ruime
wóningen. In hun soort zijn deze woningen vergelijkbaar met
de moderne flats, zoals die in blokken gebouwd nieuwe
stadswijken beheersen. Maar deze oude arbeiderswoningen heb
ben een eigen karakter, een „gezicht" dat niet pas aan zijn
trekken komt, wanneer de omgeving klaaj is, in bloei staat,
zijn „passende" aanleg heeft.
Er worden steden uit de grond gestampt, huizenblokken
komen in recordtempo te staan op velden, waar kort geleden
nog geen wegen te bekennen waren. Deskundigen reizen
van land tot land om kennis te nemen van de laatste ont
wikkelingen op bouwgebied. Nieuwbouw in Amsterdam,
Stockholm, Londen, New York, India, Zuid-Afrika of Canada
is bekend. Massa-, utiliteits- en uniformiteits-bouw, ontstaan
volgens architectonische verworvenheden, die door geen
grens te stuiten zijn. De steden- en huizenbouw, waaraan
sinds mensenheugenis de stand van beschavingen viel af te
meten, is in de greep van de eerste kenmerken van deze
eeuw: de macht der techniek en specialisatie. Nooit ontstond
een zo scherp onderscheid in de architectuur voor woon-
gelegenheden als nu: het zuiver stedebouwkundige streven
verdrong de karaktervolle gevel; de architectuur van het huis
werd een architectuur van de stad. Er verschijnen honderden
boeken over sfeerrijke woninginrichting, het redmiddel tegen
de noodzakelijke uniformiteit bij de huizenbouw, die massi-
ficerend en dodend zou kunnen werken. De leidinggevende
taak der overheid bij woningbouw is vanzelfsprekend ge
worden en de woninginrichting is het laatste recht, de laat
ste vrijheid gebleven om eigen zaken naar eigen inzichten
te regelen. En ook deze laatste vrijheid wordt steeds meer
ingekapseld in de schier dwingende voorlichting over in
richting, die steunt op de internationale ervaringsfeiten. In
recordtempo verrijzen steden en huizenblokken als tekenen
van deze beschaving, tekenen voor het nageslacht. De in
dividualiteit van de woning is achter de gevel gekropen, de
gevel zelf speelt mee in de maatgang van de stad, van de
maatschappij. De ménsen leven binnen.
De tijdsomstandigheden hebben een atlas-last gelegd op de
schouders van allen, die de verantwoordelijkheid dragen
een feit zal zijn.
Bij de nieuwbouw ging mep zich eerst
afvragen „wat is er tekort in de bestaande
wijken", wat meestal neerkwam op een
aanvulling in de scholen-, kerken- en
clubgebouwen-voorraad. Hoewel men niet
volgens standaard-recept heeft gebouwd,
is inmiddels 30% van de nieuwbouw één-
gezins-woningen.
Haarlem is er tot nu toe buitengewoon
bekaaid afgekomen wat bouwvolume be
treft en dit ondanks het feit, dat Haarlem
met een percentage van woningtekort van
li hoger ligt dan alle andere steden met
Particuliere flatbouw aan de hoek Kleverlaan-Kleverparkweg. Aannemer Thun-
nissen zette dit gebouw naar tekeningen van architect G. A. M. Loogman. Het
gebouw staat op de plaats, waar vier, door de Duitsers afgebroken, woningen ston
den. Hoewel deze flats een zeer eigen karakter bezitten particuliere bouw
een „welgedaner gezicht" bezitten dan de meeste voorbeelden van massabouw, is
het eindresultaat niet bijzonder fraai. Het is een vrij plomp geheel van 8 woningen,
waarop eerst een soort daktuin was ontworpen, die om zuinigheidsredenen niet
werd gebouwd. De schaduwzijde wijst naar het Noorden. Een plat dak geeft bij
lage huizen een barak-idee, bij hoge gebouwen geeft het de nadruk aan het flat
karakter, maar bij middelhoge, zoals op de foto, ontstaat een plomp blokkendoos
effect. Niettemin is het een verzorgd uiterlijk en mogelijk komt in de toekomst nog
de bovenbouw, die nu zo duidelijk aan het gebouw ontbreekt
Een typisch voorbeeld van eigentijdse flatbouw tussen de Rijks
straatweg en Tesselschadestraat. De foto toont een gedeelte van
het complex, dat de woningbouwvereniging Patrimonium liet
ontwerpen door ir. W. Ph. van Harreveld. In totaal bevat het
complex 150 flatwoningen. Tussen de twee hoge blokken zijn
enkele van de 20 bejaarden-woningen zichtbaar. Bovendien
bevat het complex een flatje voor zogenaamde „onvolledige
gezinnen", waarin 26 woningen zijn. Het complex krijgt nog
een verenigingsgebouwtje zoals bijvoorbeeld aan de Faraday-
straat dat overdag door de jeugd, en 's avonds door de ouderen
benut kan worden. Mogelijk komt er een bovenverdieping op
voor een wijkzuster. Het geheel spreekt van een sterk vereni-
gings- of wijk-idee. De bouw is niet mooi en niet lelijk; goed
koop maar niet zwak. De onderste woonlaag zie blok links
op voorgrond beslaat twee verdiepingen; de slaapkamers
bevinden zich in het souterrain, dat voor het overige deel als
opslagruimte voor de bewoners van het gebouiv dient. De huizen
blokken bezitten de eigenschap, die aan moderne uniformiteits-
en utiliteits-bouw eigen schijnt te zijn: zij kunnen alleen be
oordeeld worden wanneer de omgeving en tuinaanleg voltooid
zijn. Het gebrek aan individueel karakter wordt gecompenseerd
door het architectonisch „gezicht" van de wijk.
voor wijk- en stedenbouw. De bouwmeesters moeten archi
tect, socioloog, psycholoog, econoom en rekenmeester zijn,
om hun taak goed te vervullen. Elke nieuwbouw van groot
kaliber heeft onmiddellijk de internationale belangstelling.
Het is duidelijk dat het neerzetten van een wijk of een stad,
geen semi-permanente maatregel is. Men bouwt voor de
toekomst. Het feit, dat er een woningprobleem is, zou niet
mogen tellen; dat voor elke woning altijd wel mensen zijn,
evenmin; mogen niet, maar moeten tóch. Vele onoverkoom
bare eigentijdse problemen bepalen het karakter van nieuw
bouw, die er voor de toekomst is. Woningnood, materiaal
gebrek, te weinig vaklieden, huurpolitiek spelen of speelden
hoofdrollen. De bouwmeesters kunnen en konden niet doen,
wat ze wilden; in vele gevallen maakten ze het beste wat
er nog te maken viel.
Dergelijke overwegingen plegen met een somber gezicht te
worden uitgesproken door mensen, die het maSsificerend
karakter van het moderne bouwen als een niet te stuiten ge
vaar zien. Er schuilen in de moderne bouw echter talrijke
voordelen. Weliswaar kan de individualiteit, die elke woning
dient te hebben, tergenwoordig niet meer aan de buitenkant
worden afgelezen, maar daar huist men ook niet; binnen
draagt de woning van een bepaald gezin uitsluitend het
karakter van dat gezin. En de gevel draagt het kenmerk van
„stedenbouw", de semi-wetenschap, die de moderne steden
en wijken hun passend aanzien geeft. Men. rekent in hoog-
en laagbouw, alsof de bouw van eèn wijk die van één kapi
taal huis betrof. De ornamentiek van het huis is door die
van de wijk vervangen, en het huis kreeg er nuttigheid en
doeltreffendheid voor in de plaats. Het stelt minder eisen
en is er meer voor de bewoner, dan de bewóner voor het
huis.
Wie geheel of gedeeltelijk overtuigd
van de zin en noodzaak van massabouw
nieuwe wijken bezoekt, zal oog hebben
voor de concretere problemen die de
massabouw ondervindt en die de kloof
doen ontstaan, die nu al zorgen baart en
die in het kort kan worden samengevat
met het antwoord, dat een leidinggevend
stedebouwkundige gaf op een vraag: „Wat
de toekomst er van zal zeggen kan en mag
me niets schelen, ik probeer het beste te
maken wat er te maken valt in deze tijd".
En de problematiek van deze tijd is vooral
de huurpolitiek; de inkomens zijn verdub
beld en de huren niet. Het onevenredige
verschil tussen de voor-oorlogse huren en
de tegenwoordige heeft als tol de kleinere
ruimte der woning en mindere degelijk
heid, welke tol zoveel mogelijk gecompen
seerd wordt door groter comfort, doeltref
fender bouw en nuttigheid.
Om deze redenen dient men eigenlijk bij
alle massa-nieuwbouw eerst te vragen:
welke eindjes heeft men aan elkaar moe
ten knopen?, voordat men overgaat tot het
uitspreken van het definitieve oordeel.
Dat men deze lankmoedigheid niet van
de toekomstige critici kan verwachten is
nu reeds een pijnlijke zaak in vele geval
len van nieuwbouw. Niettemin maken de
genen, die de verantwoordelijkheid dragen
voor nieuw-Haarlem zich daar geen zorgen
over. Zij hebben er geen tijd voor.... Zij
zijn, terecht, tevreden, met wat er bereikt
is en ontevreden over wat niet bereikt is
kunnen worden. Zeker is, dat het brokke
lige uiterlijk van Haarlem in zijn geheel,
een afronding heeft gekregen. De stad is
niet het oude onveranderlijke hart na
tuurlijk overzichtelijker geworden. Het
oude Zuid-Oosten is nu afgerond en de
zelfde plannen voor Noord zijn in een ge
vorderd stadium van verwerkelijking: het
zelfstandige plan voor de nieuwe wijk, ten
Zuiden van de Schipholweg, die het ka
rakter zal hebben van een stad voor een
bevolkingsaanwas van 60.000 mensen, die
naar men verwacht in het jaar 2000
In Haarlem zijn momenteel 2819 erken
de woningnoodgevallen, waarvan 748 on
houdbaar en 2071 zeer urgent. Er zijn 1101
jonggehuwden, die samen ouder zijn dan
50 jaar, die zonder woning of redelijke be
huizing zijn. Enige duizenden beneden de
50 jaar zijn niet geregistreerd. Niet-
gehuwde woningnoodgevallen bedragen
ongeveer 3920. Talloze gevallen zijn niet
geregistreerd of alleen bij niet-publieke
instellingen.
Er is een geraamd tekort van 6000 wo
ningen en voor het tijdvak 1954-'55-'56
zijn 1660 woningen toegewezen. Er was tot
nu toe geen sprake van inlopen op de wo
ningbehoefte, ook al liep het gemiddelde
aantal bewoners per huis in drie jaar tijd
van 4,2 tot 4,07 terug.
meer dan 100.000 inwoners. Dit kan niet
uit bevolkingsaanwas verklaard worden,
omdat in alle andere grote steden de be
volking sneller groeide dan in Haarlm. Het
geringe toegestane bouwvolume aan Haar
lem kan worden verklaard uit het feit, dat
dit volume ook berekend wordt naar de
geraamde toekomstige groei die in
Haarlem zeer laag was maar dat ver
zoet de zaak niet.
Men zou deze woningen tot de Haarlemse patriciërsbouio kunnen rekenen. Zij
werden in 1892 door particulieren gebouwd op gemeentegrond.. Het zijn statige,
wèlgebouwde woningen, met een naar de begrippen van deze tijd onhandelbare
rijkdom aan ruimte. Er valt weinig vreugde aan het zien van deze woningen te
beleven, maar er gaat een rustige statigheid van uit, die zeer eigen en
persoonlijk is.