Hoe zal de toekomst oordelen over moderne massabouw Haarlem loopt woningbehoefte niet in Haarlems Postaal Mannenkoor concerteerde met de Amsterdamse Post-Harmonie Brillenspecialist Schmidt IN PRIJS VERLAAGD Jonge Toonkunstenaars in het Frans Halsmuseum Huurpolitiek contra bouwverlangens Huurpolitiek VRIJDAG 29 OCTOBER 1954 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 13 Toekomst-kansen Handbalprogramma De schoolhandbal- wed strijden COGNAC „AUTHENTIQUE 3-ster" nu slechts f 6.95 per fles JV oningnood Lankmoedig Op 1 Januari 1954 waren er in Haarlem 40.418 woningen, waarvan 35.393 gewone woningen en 5.025 met bedrijf. Sedert 1 Januari 1946 werden 2.523 woningen ge bouwd, waarvan 1.385 in 1951, '52 en '53. Sinds 1953 geschiedde alle nieuwbouw door woningbouwverenigingen en parti culieren; de laatsten voor 21%. Geven deze cijfers een detailliek inzicht in de bouwverhoudingen en -behoefte, de wijze waarop gebouwd wordt is niet al leen afhankelijk van bouwvolume. Geld speelt een grote rol. Zo staat de moderne huizenbouw, massa- bouw, in het teken van weinig geld. Men kan geen herenhuizen zetten, als ze geen heren-huren opbrengen en de huur is tegenwoordig de sluitpost op het gezins budget. De bouwmeesters en aannemers doen voortdurend water in de wijn. Ze zouden graag grotere huizen bouwen, gro tere tuinen aanleggen, grotere speelplaat sen maken en vooral meer groen, meer groen. Er is echter weinig nieuwbouw in Haar lem, die niet gunstig te veranderen zou zijn in een tijd. die over meer geld zal beschik ken en minder woningnood. De meeste flats zijn namelijk zo gebouwd, dat men met het doorslaan van een muur de woning kan uilbreiden met de ruimte van een an dere. Zo kunnen bijvoorbeeld uit zestig kleine woningen veertig ruime gemaakt worden. Men kan die woningen verfraaien met tegels, linoleum en allerlei modern binnenhuis-comfort, dat er nu niet is omdat de huren te laag zijn. Maar tuinaanleg zal er niet ruimer te maken zijn dan nu. Het zaï altijd blijven:Laten we eens in de tuin gaan, de buurt zit er ook". In het gedeelte dat afgesloten wordt door de Prins Bernhardlaan,, Richard Holkade en Willem Pijperlaan, werden flatgebou wen opgetrokken, welke eveneens werden ontworpen door ir. W. Ph. van Harreveld. Zij zijn van de woningbouwvereniging De Vooruitgang. Er werden vier blokken gezet, die 96 woningen bevatten. De architect koos bij deze blokken een platte afdek king, die het flatkarakter accentueert, in tegenstelling met de pannendaken, zoals aan de Rijksstraatweg. Het souterrain is hier geheel voor berg- en opslag-ruimte bestemd. Overigens vertoont deze bouw uiterlijk vele kenmerken non het complex aan de Rijksstraatweg. Het overlopende platte dak geeft een frisser indruk, de houten onderkant van latten en balken heeft een sfeer van gezelligheid, die door de hoek, van waaruit werd gefotografeerd, wordt geaccentueerd. De was als levens teken roept weer het oude probleem op, dat bijna al deze bouwgenres bezitten: het gebrek aan drooggelegenheid voor de was. Maar een centrale drooggelegenheid geeft de was niet de zongedroogde geur en bo vendien: moet de massificatie ook het huishouden vermeesteren? ADVERTENTIE BARTEL JORIS STRAAT 21 - TEL. 11057 Lev. alle ziekenfondsen Hoofdklasse Dames: SagittaWoensel; PSVHygiëa; ZACESCA; UDIVriendschap. Heren: AalsmeerEindhoven; PSVHel las; DESTurnlust; OlympiaNiloc. District West A le klas dames: HHCADA; Amersfoort Amstel; ConcordiaAttila 14 u.; Zeeburg Niloc. 2e klas A, dames: WVGVBlauw Wit; TinodoAchilles; LarenDWS; Athleta BHC. 2e klas B. dames: IJmondLijnden 10.30 u.; VroneDSG; Rapiditas—AVA; Foresters JHC. le klas heren: HHC—Blauw Wit; Rapiditas AHC 10.30 u.; Concordia—Attila 15 u.; UD—BHC. 2e klas A, heren: WVGV—Blauw Wit 2; De combinatie koorzang met blaasorkest, is aan de orde van de dag. Er zitten trou wens ruime perspectieven in voor ver- nieuwende en verfrissende activiteit, zowel voor het korpswezen als voor de koorver enigingen. Ongeveer twee jaar geleden heeft het Haarlems Postaal Mannenkoor het experiment gewaagd om zijn dona teurs-concert te geven met medewerking van de befaamde Amsterdamse Post-Har monie. Dit werd een onbetwist succes en een aanleiding om bij gelegenheid tot een herhaling over te gaan. Deze reprise nu vond Donderdagavond plaats in de Ge meentelijke Concertzaal. Het eerste deel van het programma was voorbehouden aan prestaties van het Postaal Mannen koor, een paar keer afgewisseld door solo zang van de mooi getimbreerde alt Elsa van Bueren, die keurig begeleid door Em my van Eden, enige aantrokkeliike liede ren ten gehore bracht van Wolf, Ferrari en van Carl Oberstadt, een ten onrechte ver geten Hollandse componist van de vorige generatie. Na de pauze kwam dan de Amsterdamse Post-Harmonie op het podium en het slot van de avond was gewijd aan koorzang met orkest. Eigenlijk was het programma te over laden. De Harmonie had best met een nummer minder kunnen komen, en een deel der a capella-nummers van het koor had zonder schade gemist kunnen worden. Programma's maken is een kunst, waarbij maathouden een eerste vereiste is. Een op eenhoping van allemaal goede dingen is alleen daarom nog geen goed geheel; er moet lijn in zitten en de toehoorders moe ten het kunnen verwerken. Men leeft niet van wat men eet, maar van wat men ver teert. Ondertussen zou ik niet graag Schubert's „Nachtgesang im Walde" gemist hebben, welk stuk zeer beschaafd gezongen werd en door Emmy van Eden met smaak op de vleugel begeleid. Maar was daar nu niets op te vinden geweest om deze fraaie com positie met zijn originele begeleiding, na melijk voor vier hoorns, uit te voeren? Ook het a capella-koortje „Tibur" van Diepenbrock kreeg een vertolking die wij node zouden ontbeerd hebben. De koor directeur. P. J. Potgieser. liet zich, even als met „Nachtgesang im Walde", met deze interpretatie van zijn beste zijde kennen. Tot mijn spijt had ik geen gelegenheid om de Alt-Rhapsodie van Brahms te ho ren, daar mijn aanwezigheid deze avond ook elders gevergd werd. Voor zover men waarde wil hechten aan een beoordeling uit de tweede hand, kan ik echter mee delen dat, naar ik uit betrouwbare bron vernam, dit diepzinnige stuk door de alt soliste, Elsa van Bueren, klankschoon en boeiend gezongen werd, dat het koor er zich mooi bij aanpaste en dat Emmy van Eden de orchestrale begeleiding liet klin ken, zoals dit in de reductie voor piano slechts mogelijk is. Met veel genoegen ontvingen wij het be richt van de schoolhandbalcommissie, dat de jaarlijkse wedstrijden voor jongens om de „In Memoriam Dr. Dekkerbeker" worden gespeeld op Maandag, Dinsdag en Woensdag aanstaande op de velden aan de Van Oosten de Bruynstraat in Haarlem. Er is weer een iets grotere deelname dan vorig jaar en thans tellen we bij de jongste jongens zes poules van drie teams en bij de oudste jongens vier poules van drie. Maandag wordt gestart met de poulewed strijden voor de jongste jongens. Voor de oudste jongens is die start Dinsdag, op welke dag de halve finales plaats vinden voor de jongsten. Woensdag is de dag der finales. De indeling is als volgt: De indeling van de Haarlemse scholieren in het schoolhandbaltournooi is als volgt: Jongste jongens Poule A: Ketelaarschool I; HBS A; Gym nasium. Poule B: Ketelaarschool III; Bronstee- school. Hildebrandschool. Poule C: Mendel I; Coornhert; Klaas de Vriessehool. Poule D: Mendel III; "arnix lyceum; Ger- hardschool. Poule E: Mendel V; Duinwijck; Kennemer Lyceum. Poule F: Mendel IV; Mendel II; Bever wijk. Oudste jongens: Poule A: Coornhert I; Mendel: Ketelaar. Poule B: Kenn. lyc.; Bronstee; Rijkskweek school 2. Poule C: Rijkskweekschool 1; Klaas de vriessehool: HBS A. Poule D: Coornhert 2; Hildebrand; HBS A 2. AmersfoortAmstel; TurnoAchilles; SSVU —Niloc 2. 2e klas B, heren: IJmondUnitas 11.30 u.; CatchersAalsmeer 2; VriendschapAVA. Afdeling Haarlem le klas dames: De BlinkertConcordia 2; Beverwijk—CSV. 2e klas dames: HOC 2Rapiditas 2; De Blinkert 2THB; HeemstedeIJmond 2; Foresters 2—Zandvoortmeeuwen. le klas heren; ZandvoortmeeuwenDe Blinkert; BeverwijkHOC. 2e klas heren: Zandvoortmeeuwen 2Con cordia 2; IJmond 2De Blinkert 2. W. P. Steyn, de temperamentvolle diri gent van de Amsterdamse Post-Harmonie, opende zijn programma met de karakteris tieke ouverture „Caesar en en Cleopatra" van Boedijn. Hoewel nog niet geheel uit de verf, betekende daarna de vertolking van het symphonisch gedicht „De Jeugd van Hercules" van Saint-Saëns een be langwekkende prestatie. De waarde van het korps werd echter vooral aangetoond met de, op verfijnde klankkleuren inge stelde „Kaukasische Schetsen" van Ivanow. In dit stuk stond het samenspel op hoog peil en kon men met bewondering luiste ren naar de solistische prestaties van kla rinet, hobo. Engelse hoorn en altsax. Onder directie van de heer Potgieser werd vervolgens de bekende ballade van Grieg. „Landerkennung" gezongen met be geleiding van harmonieorkest. Het stuk leent er zich goed voor en de bewerking is aanvaardbaar. Het koor bleef in goede verhouding tot het orkest en ook de bari ton-solist kon zich met succes laten gel den. Het plechtige slotcouplet had ik wel wat statiger, breder en meer innerlijk be zield willen horen. Toch maakte dit werk, als geheel, veel indruk. Tot slot ging onder leiding van Wim Steyn de bekende feestmuziek van Elgar „Pomp and Circumstance", waarbij het koor effectrijk inviel met de fraaie lied melodie „Land of Hope and Glory". Het was een brillant besluit van de avond. JOS. DE KLERK ADVERTENTIE lot 14 November normaal f 7.45 Franse import van Wijnhandel Cezellig, gezond en nu ook voordeliger Donderdagavond werd door het Comité voor Jonge Toonkunstenaars gelegenheid tot optreden gegeven in de Renaissance- zaal van het Frans Halsmuseum, aan de pianiste Ans Verbeek en de combinatie Willy Eisma, viool, Kees Steinroth, piano. Mijn dringende aanwezigheid op een ander concert wa oorzaak, dat de pianiste haar programma reeds afgewerkt had, toen ik in de Renaissance-zaal arriveerde. Zij was echter bereid een van haar hoofdnum mers, namelijk „Papillons" van Schumann te herhalen, zodat ik toch nog een indruk over haar spel kon krijgen. Dit jeugdwerk van de romantische piano-componist is als toetssteen van interpretatiekunst wel zeer geschikt. De fladderende vlinders van Schumann's fantasie zitten vol schelmse streken, vol kwajongensachtige humoris tisch en poëtische bevliegingen; zij laten zich niet zo maar met het schepnet der uiterlijke virtuositeit vangen. Ans Verbeek demonstreerde in haar vertolking een rus tig beheerste techniek, meestal zinrijk af gestemd op de verrassende wendingen van Schumann's dartele geest. Haar spel heeft een lenige vlotheid en haar zin voor kleur- geving en nuancering loopt daarmee paral lel. Soms is het echter wel iets te gemoe delijk, te weinig „frech". Onwillekeurig dacht ik tijdens haar interpretatie aan Of fenbach, die zijn kapelmeester placht toe te roepen: „plus canaille, monsieur!" Nu ja, „canaille" klinkt in dit Schumann-geval nog al scherp en ik zou mijn geweten niet wil len bezwaren een talentvolle jongedame tot canailleuze expressies aan te zetten, maar zo iets wat er kwansuis op lijkt en mis schien best nog „vinnige spiritualiteit" zou kunnen heten, zou haar voor de karakteri sering van menige passage uit „Papillons" van pas kunnen komen om deze een over tuigend reliëf te geven. Overigens bleek Ans Verbeek een gezond talent in volle ontwikkeling. Van het duo Willy EismaKees Stein- rcth hoorde ik alleen de vierde Sonate voor viool en piano van Beethoven; genoeg ech ter om te ervaren dat Kees Steinroth een kundige en begaafde pianist is, die in dit kamermuziekgenre zijn man staat, en dat de violist Eisma vooralsnog de uitdruk kingskracht mist om met zijn toon en zijn spel te boeien. Het tweetal had verder nog de Sonate in F van Grieg en 'een Introduc tion en Rondo capriccioso van Saint-Saëns op zijn programma. JOS. DE KLERK Arbeiderswoningen aan de Pijlslaan, gebouwd volgens een raadsbesluit in 1924 door vermoedelijk bouw- en woning toezicht. Volgens de huidige bouwbegrippen zijn dit zeer ruime wóningen. In hun soort zijn deze woningen vergelijkbaar met de moderne flats, zoals die in blokken gebouwd nieuwe stadswijken beheersen. Maar deze oude arbeiderswoningen heb ben een eigen karakter, een „gezicht" dat niet pas aan zijn trekken komt, wanneer de omgeving klaaj is, in bloei staat, zijn „passende" aanleg heeft. Er worden steden uit de grond gestampt, huizenblokken komen in recordtempo te staan op velden, waar kort geleden nog geen wegen te bekennen waren. Deskundigen reizen van land tot land om kennis te nemen van de laatste ont wikkelingen op bouwgebied. Nieuwbouw in Amsterdam, Stockholm, Londen, New York, India, Zuid-Afrika of Canada is bekend. Massa-, utiliteits- en uniformiteits-bouw, ontstaan volgens architectonische verworvenheden, die door geen grens te stuiten zijn. De steden- en huizenbouw, waaraan sinds mensenheugenis de stand van beschavingen viel af te meten, is in de greep van de eerste kenmerken van deze eeuw: de macht der techniek en specialisatie. Nooit ontstond een zo scherp onderscheid in de architectuur voor woon- gelegenheden als nu: het zuiver stedebouwkundige streven verdrong de karaktervolle gevel; de architectuur van het huis werd een architectuur van de stad. Er verschijnen honderden boeken over sfeerrijke woninginrichting, het redmiddel tegen de noodzakelijke uniformiteit bij de huizenbouw, die massi- ficerend en dodend zou kunnen werken. De leidinggevende taak der overheid bij woningbouw is vanzelfsprekend ge worden en de woninginrichting is het laatste recht, de laat ste vrijheid gebleven om eigen zaken naar eigen inzichten te regelen. En ook deze laatste vrijheid wordt steeds meer ingekapseld in de schier dwingende voorlichting over in richting, die steunt op de internationale ervaringsfeiten. In recordtempo verrijzen steden en huizenblokken als tekenen van deze beschaving, tekenen voor het nageslacht. De in dividualiteit van de woning is achter de gevel gekropen, de gevel zelf speelt mee in de maatgang van de stad, van de maatschappij. De ménsen leven binnen. De tijdsomstandigheden hebben een atlas-last gelegd op de schouders van allen, die de verantwoordelijkheid dragen een feit zal zijn. Bij de nieuwbouw ging mep zich eerst afvragen „wat is er tekort in de bestaande wijken", wat meestal neerkwam op een aanvulling in de scholen-, kerken- en clubgebouwen-voorraad. Hoewel men niet volgens standaard-recept heeft gebouwd, is inmiddels 30% van de nieuwbouw één- gezins-woningen. Haarlem is er tot nu toe buitengewoon bekaaid afgekomen wat bouwvolume be treft en dit ondanks het feit, dat Haarlem met een percentage van woningtekort van li hoger ligt dan alle andere steden met Particuliere flatbouw aan de hoek Kleverlaan-Kleverparkweg. Aannemer Thun- nissen zette dit gebouw naar tekeningen van architect G. A. M. Loogman. Het gebouw staat op de plaats, waar vier, door de Duitsers afgebroken, woningen ston den. Hoewel deze flats een zeer eigen karakter bezitten particuliere bouw een „welgedaner gezicht" bezitten dan de meeste voorbeelden van massabouw, is het eindresultaat niet bijzonder fraai. Het is een vrij plomp geheel van 8 woningen, waarop eerst een soort daktuin was ontworpen, die om zuinigheidsredenen niet werd gebouwd. De schaduwzijde wijst naar het Noorden. Een plat dak geeft bij lage huizen een barak-idee, bij hoge gebouwen geeft het de nadruk aan het flat karakter, maar bij middelhoge, zoals op de foto, ontstaat een plomp blokkendoos effect. Niettemin is het een verzorgd uiterlijk en mogelijk komt in de toekomst nog de bovenbouw, die nu zo duidelijk aan het gebouw ontbreekt Een typisch voorbeeld van eigentijdse flatbouw tussen de Rijks straatweg en Tesselschadestraat. De foto toont een gedeelte van het complex, dat de woningbouwvereniging Patrimonium liet ontwerpen door ir. W. Ph. van Harreveld. In totaal bevat het complex 150 flatwoningen. Tussen de twee hoge blokken zijn enkele van de 20 bejaarden-woningen zichtbaar. Bovendien bevat het complex een flatje voor zogenaamde „onvolledige gezinnen", waarin 26 woningen zijn. Het complex krijgt nog een verenigingsgebouwtje zoals bijvoorbeeld aan de Faraday- straat dat overdag door de jeugd, en 's avonds door de ouderen benut kan worden. Mogelijk komt er een bovenverdieping op voor een wijkzuster. Het geheel spreekt van een sterk vereni- gings- of wijk-idee. De bouw is niet mooi en niet lelijk; goed koop maar niet zwak. De onderste woonlaag zie blok links op voorgrond beslaat twee verdiepingen; de slaapkamers bevinden zich in het souterrain, dat voor het overige deel als opslagruimte voor de bewoners van het gebouiv dient. De huizen blokken bezitten de eigenschap, die aan moderne uniformiteits- en utiliteits-bouw eigen schijnt te zijn: zij kunnen alleen be oordeeld worden wanneer de omgeving en tuinaanleg voltooid zijn. Het gebrek aan individueel karakter wordt gecompenseerd door het architectonisch „gezicht" van de wijk. voor wijk- en stedenbouw. De bouwmeesters moeten archi tect, socioloog, psycholoog, econoom en rekenmeester zijn, om hun taak goed te vervullen. Elke nieuwbouw van groot kaliber heeft onmiddellijk de internationale belangstelling. Het is duidelijk dat het neerzetten van een wijk of een stad, geen semi-permanente maatregel is. Men bouwt voor de toekomst. Het feit, dat er een woningprobleem is, zou niet mogen tellen; dat voor elke woning altijd wel mensen zijn, evenmin; mogen niet, maar moeten tóch. Vele onoverkoom bare eigentijdse problemen bepalen het karakter van nieuw bouw, die er voor de toekomst is. Woningnood, materiaal gebrek, te weinig vaklieden, huurpolitiek spelen of speelden hoofdrollen. De bouwmeesters kunnen en konden niet doen, wat ze wilden; in vele gevallen maakten ze het beste wat er nog te maken viel. Dergelijke overwegingen plegen met een somber gezicht te worden uitgesproken door mensen, die het maSsificerend karakter van het moderne bouwen als een niet te stuiten ge vaar zien. Er schuilen in de moderne bouw echter talrijke voordelen. Weliswaar kan de individualiteit, die elke woning dient te hebben, tergenwoordig niet meer aan de buitenkant worden afgelezen, maar daar huist men ook niet; binnen draagt de woning van een bepaald gezin uitsluitend het karakter van dat gezin. En de gevel draagt het kenmerk van „stedenbouw", de semi-wetenschap, die de moderne steden en wijken hun passend aanzien geeft. Men. rekent in hoog- en laagbouw, alsof de bouw van eèn wijk die van één kapi taal huis betrof. De ornamentiek van het huis is door die van de wijk vervangen, en het huis kreeg er nuttigheid en doeltreffendheid voor in de plaats. Het stelt minder eisen en is er meer voor de bewoner, dan de bewóner voor het huis. Wie geheel of gedeeltelijk overtuigd van de zin en noodzaak van massabouw nieuwe wijken bezoekt, zal oog hebben voor de concretere problemen die de massabouw ondervindt en die de kloof doen ontstaan, die nu al zorgen baart en die in het kort kan worden samengevat met het antwoord, dat een leidinggevend stedebouwkundige gaf op een vraag: „Wat de toekomst er van zal zeggen kan en mag me niets schelen, ik probeer het beste te maken wat er te maken valt in deze tijd". En de problematiek van deze tijd is vooral de huurpolitiek; de inkomens zijn verdub beld en de huren niet. Het onevenredige verschil tussen de voor-oorlogse huren en de tegenwoordige heeft als tol de kleinere ruimte der woning en mindere degelijk heid, welke tol zoveel mogelijk gecompen seerd wordt door groter comfort, doeltref fender bouw en nuttigheid. Om deze redenen dient men eigenlijk bij alle massa-nieuwbouw eerst te vragen: welke eindjes heeft men aan elkaar moe ten knopen?, voordat men overgaat tot het uitspreken van het definitieve oordeel. Dat men deze lankmoedigheid niet van de toekomstige critici kan verwachten is nu reeds een pijnlijke zaak in vele geval len van nieuwbouw. Niettemin maken de genen, die de verantwoordelijkheid dragen voor nieuw-Haarlem zich daar geen zorgen over. Zij hebben er geen tijd voor.... Zij zijn, terecht, tevreden, met wat er bereikt is en ontevreden over wat niet bereikt is kunnen worden. Zeker is, dat het brokke lige uiterlijk van Haarlem in zijn geheel, een afronding heeft gekregen. De stad is niet het oude onveranderlijke hart na tuurlijk overzichtelijker geworden. Het oude Zuid-Oosten is nu afgerond en de zelfde plannen voor Noord zijn in een ge vorderd stadium van verwerkelijking: het zelfstandige plan voor de nieuwe wijk, ten Zuiden van de Schipholweg, die het ka rakter zal hebben van een stad voor een bevolkingsaanwas van 60.000 mensen, die naar men verwacht in het jaar 2000 In Haarlem zijn momenteel 2819 erken de woningnoodgevallen, waarvan 748 on houdbaar en 2071 zeer urgent. Er zijn 1101 jonggehuwden, die samen ouder zijn dan 50 jaar, die zonder woning of redelijke be huizing zijn. Enige duizenden beneden de 50 jaar zijn niet geregistreerd. Niet- gehuwde woningnoodgevallen bedragen ongeveer 3920. Talloze gevallen zijn niet geregistreerd of alleen bij niet-publieke instellingen. Er is een geraamd tekort van 6000 wo ningen en voor het tijdvak 1954-'55-'56 zijn 1660 woningen toegewezen. Er was tot nu toe geen sprake van inlopen op de wo ningbehoefte, ook al liep het gemiddelde aantal bewoners per huis in drie jaar tijd van 4,2 tot 4,07 terug. meer dan 100.000 inwoners. Dit kan niet uit bevolkingsaanwas verklaard worden, omdat in alle andere grote steden de be volking sneller groeide dan in Haarlm. Het geringe toegestane bouwvolume aan Haar lem kan worden verklaard uit het feit, dat dit volume ook berekend wordt naar de geraamde toekomstige groei die in Haarlem zeer laag was maar dat ver zoet de zaak niet. Men zou deze woningen tot de Haarlemse patriciërsbouio kunnen rekenen. Zij werden in 1892 door particulieren gebouwd op gemeentegrond.. Het zijn statige, wèlgebouwde woningen, met een naar de begrippen van deze tijd onhandelbare rijkdom aan ruimte. Er valt weinig vreugde aan het zien van deze woningen te beleven, maar er gaat een rustige statigheid van uit, die zeer eigen en persoonlijk is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 15