oase van verfijnde luxe' Waldorf Astoria te New York Mafceó.flLea'Le o-fi &Lci£ië „Spielerei" Het grootste hotel ter wereld -„Welke koning wilt u spreken? We hebben er drie vandaag!" GE V OELSTECHNIEK Engelse Paragraaf Over het weer Dierbare vrienden HET GROOTSTE, duurste en weelde rigste hotel ter wereld vindt men, na tuurlijk, in Amerika: het is het fameuze „Waldorf Astoria" - een enorme steen kolos in hartje New York, die 47 verdie pingen met 2200 hotelkamers omvat en welks bouw het lieve sommetje van veer tig millioen dollar gekost heeft. VAN BUITEN GEZIEN is dit bakbeest even lelijk en fantasieloos als het gros der New Yorkse wolkenkrabbers, maar van binnen ademt het een heel andere sfeer. De suites voor de gasten zijn wonderen van comfort en de inrichting van de tien tallen restaurants en conversatiezalen, de bars, lounges en ballrooms is zelfs voor Amerikaanse begrippen van een welhaast onvoorstelbare luxe, die echter nergens in pronkerigheid ontaardt. Artisten van we reldfaam maakten de prachtige wandschil deringen in de voornaamste eetzalen, het meubilair is sober en stijlvol, tafelgerei, glas- en servieswerk getuigen van een ex quise smaak. Voeg daarbij de gerenom meerde keuken en de perfecte service en ge begrijpt, dat het Waldorf niet slechts als een soort van nationaal monument geldt de trots van alle Amerikanen maar ook bij de buitenlanders zeer ge zocht is. ER IS DAN OOK geen gastenboek, dat zoveel beroemde namen als dat van het Waldorf bevat. Koningin Juliana en Prins Bernhard verbleven er tijdens hun bezoek aan New York. Zij namen hun intrek in de befaamde suite 37 A, waar onze vorstin ook woonde als zij toen nog kroonprinses in de oorlogsjaren in New York was. Diezelfde suite heeft trouwens in de loop der jaren al ettelijke gekroonde en onge kroonde staatshoofden gehuisvest, waar onder koning Michael van Roemenië, ko ning Haakon van Noorwegen, president Auriol van Frankrijk, president Alemón van Mexico en president Weizmann van Israel, om er slechts een paar te noemen. In deze zelfde vertrekken zijn de Grote Vier het eens geworden over de vredes verdragen met Italië en de Balkanlanden. Dikwijls echter staat suite 37 A leeg, om dat slechts weinigen zich de weelde van zulke dure hotelkamers veroorloven kun nen. Generaal Douglas Mc. Arthur, die er ook enkele maanden gewoond heeft, be taalde bijvoorbeeld voor de suite 125 dol lar per dag! Overigens is het reusachtige hótelpaleis vrijwel steeds volledig bezet. De laatste jaren heeft men zelfs een zekere selectie op de adspirant-gasten moeten toepassen om te voorkomen, dat de prominente ha bitués er geen plaats meer zouden vinden. Tot deze vaste gasten behoort ook het gros der buitenlandse dignitarissen in New York: als de UNO-assemblée in de metro polis bijeen is, dan heeft het Waldorf vaak meer dan vierhonderd diplomaten onder zijn dak. Logeert er een bijzonder hooggeplaatste vreemde bezoeker, dan wordt aan de hoofdingang van het hótel meestal de vlag van diens land gehesen. Maar als er meer „very important persons" tegelijk verblij ven, dan moet er ijverig op het protocol gestudeerd worden om uit te maken, wiens rang en vlag de voorrang hebben. Jaren geleden werd het hötel eens opgebeld door iemand, die „de koning" te spreken vroeg. De telefonist antwoordde: „Welke koning wenst u? Wij logeren er namelijk drie op het ogenblik. George van Griekenland, Michael van Roemenië en Alfons XIII van Spanje Toch baren koningen en staatshoof den de leiding van het Waldorf minder zorgen dan filmsterren en radio-artisten, die dikwijls gevolgd worden door wilde horden vereerders en handtekeningen jagers. Toen de liedjeszanger Frankie Si natra bijvoorbeeld in 1946 voor een dag zijn intrek in het hotel nam, ontketende dit een stormloop van honderden gillende jonge meisjes, die urenlang slag leverden tegen de achtenveertig detectives van het Waldorff en zelfs de ruiten insloegen en brandladders beklommen om tot hun held door te dringen. De schade aan glas en meubilair bedroeg honderden dollars HET TEGENWOORDIGE Waldorf Asto ria werd gebouwd in de donkerste jaren van de wereldcrisis, toen millioenen men sen uit de „bezittende klasse" door een serie beurskrachs tot de bedelstaf gebracht werden. Maar ondanks alle tegenspoed en financiële moeilijkheden spaarde men geld noch moeite om het hótel op de meest- verfijnde wijze in te richten. Elk stuk van de inventaris, iedere deurknop en elke vensterlijst werden naar speciale ontwer pen en van het beste materiaal vervaardigd. Vele suites werden uitgerust met kostbare echt-antieke meubels, die speciale binnen huisarchitecten in Engeland en Frankrijk van particulieren opkochten. Meer dan 25000 nieuwsgierigen verdron gen zich in de lobbies en feestzalen, toen dit wonder van het hótelbedrijf op 1 Octo ber 1931 zijn poorten opende. Maar drie maanden later was het immense Waldorf Astoria voor twee derde leeg. Vele nach ten waren er nauwelijks 300 gasten in de 2200 hotelkamers, gehele verdiepingen werden afgesloten en tegen de avond ging het personeel vaak naar boven om in de lege kamers licht aan te draaien teneinde althans voor de buitenwereld de schijn van een florerend bedrijf op te houden. In vier jaar liep het exploitatietekort op tot tien millioen dollar. Doch niettegenstaande de enorme verlie zen wenste de directie geen concessies te doen aan de standing van het hótel. Zaal chefs en ondergérants toucheerden fantas- steeds werden de voorraden vernieuwd en aangevuld met het beste dat er te krijgen was. Vele jaren duurde de malaise; acht jaren waarin per dag 7000 dollar verlies geleden werd. Maar in 1943 begon het ge tij te keren en brak er een tijdperk van on gekende bloei aan. Thans huisvest het hótel meer dan 150.000 gasten per jaar en maakt het een winst van millnenen 'dol lars. Het serveert elke dag ongeveer tien duizend maaltijden en kent eigenlijk nog maar één probleem: het tekort aan perso neel. Maar dat is eigenlijk altijd al zo geweest, want het Waldorf stelt bijzonder hoge eisen aan zijn obers. Eehalve een all-round vakkennis moeten zij „een prettig en be schaafd uiterlijk hebben, zich gemakke lijk en toch discreet weten te bewegen en er steeds onberispelijk verzorgd uitzien". Voor zij waardig gekeurd worden om de tische salarissen, het lagere personeel was tot in de puntjes gekleed en gedrild. Op menu en wijnkaart prijkten altijd de zeld zaamste delicatessen en de edelste wijnen. Dikwijls lagen grote hoeveelheden verse kaviaar, wildbraad en andere kostbare spijzen in de provisiekamers te verschim melen. omdat er geen vraag naar was. maar ,Ik voel nattigheid" gasten te bedienen, moeten zij eerst een dik boek doorwerken, dat men het Evan gelie van de perfecte ober zou kunnen noemen en dat honderden taboe's bevat: „Een Waldorf-kellner mag nooit een ser vet over de arm dragen, niet met andere obers samengroepen, niet praten in de noch met zijn vingers knippen om de aandacht van een ander personeelslid te trekken. Maar bovenal: laat nimmer teleurstelling blijken over een te kleine fooi". Tweemaal per week is er een voor dracht in wellevendheid van de maitre d'hötel, René Black. „Als je denkt, dat de wereld op een ober neerziet, dan ben je geen ober, maar een hachèekruier"zegt hij. „Een goede ober moet een wandelende encyclopaedie zijn. Hij moet weten in de eetzaal of het orkest Mozart of Mahler speelt, waar de Chateaubriand vandaan komt die hij serveert en waarom de „pom- mes Sarah Bernhardt" genoemd zijn naar de grote Franse tragédienne. Onze gasten vragen zulke dingen en verwachten er een antwoord op. Wie alle antwoorden weet, krijgt de grootste fooien". TOEN HET NIEUWE Waldorf zijn deu ren opende, was er voor salarissen per jaar eert bedrag van 1,6 millioen dollar ge raamd. Thans beloopt de post lonen ruim vier millioen dollar, terwijl ook de andere onkosten ongeveer verdrievoudigd zijn. De inkomsten zijn in die tijd echter maar nau welijks verdubbeld. Dat duidt erop, dat een service, zoals men die hier geeft, op den duur tc kostbaar wordt om rendabel te zijn. Super-luxueuze hótelpaleizen als dit hebben geen toekomst meer, zeggen de deskundigen en waar schijnlijk hebben zij het bij het rechte eind. Maar het trotse Waldorf zal de bakens niet verzetten en geen water bij zijn wijn doen. Het wil blijven, wat het altijd geweest is: een oase van grandeur en allure in een we reld van steeds nijpender verarming, gees telijk zowel als stoffelk. En al zullen u en ik waarschiinlijk nooit in die bpfaamde „suite 37 A" logeren, wij zijn er blij om, dat er nog zulke momenten van practische levenskans bestaan zélfs in Amerika! H. C. HET WALDORF ASTORIA is ook vermaard om zijn banketten en het be roemt er zich op elk aantal couverts in wereldrecordtijd te kunnen „afwerken". Eens gaf generaal De Gaulle er een lunch voor 3000 gasten, die precies een half uur mocht duren. Het Waldorf stelde hem niet teleur. In 30 minuten tijds serveerde het 1000 pond kreeft en oestercocktails, 1500 gevulde kuiken- borsten, 1000 pond pasteitjes, 700 liter ijs, 15000 cake'jes en 3000 kopjes mocca, terwijl in dezelfde tijd 60.000 stuks ta felzilver en serviesgoed alsmede 12000 glazen verwisseld en weggehaald wer den. Er waren 50 koks, 500 obers, 20 décorateurs, 7 electriciëns en 15 steno grafen nodig om dit kunststuk te leveren. Vrijwel alle belangrijke partijen en vele officiële ontvangsten van de stad New York worden eveneens sinds jaar en dag in het monster-hotel gegeven. Dat was al zo bij het begin van deze eeuw, toen het eerste Waldorf Astoria nog bestond, dat in 1931 door het tegen woordige vervangen is. In dat oude Waldorf een pronkjuweel van rood pluche en kristallen kroonluchters vond bijvoorbeeld het roemruchte Brad- ley-Martin-bal plaats, dat een half mil lioen dollar kostte en dagenlang de sen satie van de New Yorkse pers was. George Bolt, de eerste exploitant, enga geerde daar al kunstenaars van wereld faam zoals Caruso en de sopraan Melba voor zijn gasten en het nieuwe Wal dorf zet die traditie voort. Vele solisten van de Metropolitan Opera geven reci tals in zijn wintertuin.' Hier is ook het dansorkest van Xavier Cugat ontdekt, dat nu al jaren de pronk-band van de Hollywoodse showfilmindustrie is. Geachte Redactie, Er wordt jaarlijks om deze tijd veel cri- tiek gehoord ten aanzien van oorlogsspeel goed. Ik ben het er volkomen mee eens, dat de kinderen niet moeten worden' opge voed in een geest van oorlog en militaire „spielerei", aangezien deze geest volkomen in strijd is met de beginselen der bescha ving. Nu moet ik u een gesprek vertellen, dat ik dezer dagen met een van mijn straatbewpners gevoerd heb over dit on derwerp. Ik zag hem wandelen met zijn zoontje, dat uitgedost was als een generaal. De kleine jongen droeg een pet met een reusachtige klep, een draagriem met sabel en een aantal ridderorden. Aan zijn kleine zijdje bengelde een holster met een revol ver en aan de andere kant een patronentas. De jongeman keek bloeddorstig en schuw om zich heen. Mijn verbaasde blik moet buurman zijn opgevallen, want hij zei vergoelijkend: „Hij is vandaag jarig". Ik vroeg hem of dat heugelijke feit een reden mocht heten om ten strijde te trekken, doch buurman zei met een lach: „Och, hij speelt maar. Hij vindt dat nu eenmaal leuk". Ik meende een ernstige opmerking over de verruwende invloed van dit speelgoed te moeten maken, doch buurman was het daar niet mee eens. „Kijk eens", zei hy, „ik heb hem uitdruk kelijk verteld dat hij deze uitrusting niet voor aggressieve doeleinden mag gebrui ken en dat het louter defensief bedoeld is. Daar houdt hij zich ook uitstekend aan. Hij is er diep van doordrongen dat hij slechts in actie mag komen als hij wordt aange vallen". Buurman wandelde verder met zijn ge neraal, die hoopvol om zich heen loerde en niets liever wenste, dan dat uit een of an der voortuintje een aggressor zou opdui ken, zodat hij zyn blinkende revolver eens zou kunnen proberen. Hij leek wel een wandelend Atlantisch Factje. AKTUS (Van onze correspondent in Rome) HOE MOET ik dit nu beschrijven? De taal heeft haar grenzen en het Nederlands maakt veel minder dan het Italiaans gebruik van de overtreffende trap. Ik zal het dus maar povertjes doen, hopende dat u kunt aanvullen waar ik tekortschiet. De volle maan rijst boven een paarsigblauwe zee, die zij in tweeën klieft met een zilveren baan van levend licht. Langs de rptsige, grillige kust kilometers ver gelige lichtjes, hier en daar onderbroken door gedeelten, waar rotspartijen de kustlijn aan het oog onttrekken. Rechts een enorm, donker massief, geweldig dreigend, bekroond door een stralende, onwaarschijnlijk witte kegel: de met sneeuw bedekte top van de Etna, onder het maan licht. En vlak daarvoor een warme paarsbruine bakstenen muur met onregelmatige openingen en vensters, ingedeeld door rijzige zuilen van wit marmer en purper graniet: de toneelwand van het Grieks-Romeinse theater van Taormina. Wij zitten in het centrale gedeelte van de amphitheatersgewijs in de rotsgrond uitgehouwen schouwburg, waar nog spaarzame resten van de oude marmeren zitbanken over zijn. Het was een hele toer om daar te komen, een lange klimpartij over trapjes en geiten paadjes, want het theater is ten dele ingestort, vele eeuwen geleden, toen de marmeren treden werden geroofd om te dienen voor de bekleding van kerken in Messina en Catania. En nu is de archeologische dienst te Palermo, naar onze mening terecht, van oordeel dat men zeer omzichtig te werk moet gaan bij het restaureren van een zo waardevol monument uit de oud heid en dat het niet aangaat met nieuwe marmertreden en her stel van het ingestorte gedeelte aan het theater een kunstmatige nieuwe jeugd te bezorgen. Dat eist rijp overleg en grondige studie. Voor het comité, dat .toneelvoorstellingen organiseert in het oude theater, ligt de zaak natuurlijk anders en de ijverige voorzitter daarvan, Achille Conti, zou wat graag de bezoekers op een minder sportieve wijze hun plaatsen zien bereiken. HET THEATER is propvol, niet alleen nu, maar iedere avond, ook al speelt men nu reeds meer dan een week lang hetzelfde stuk: „Julius Caesar" van Shakespeare. Het is natuurlijk niet Taormina met zijn enkele duizenden inwoners en zijn in de zomermaanden niet geheel gevulde hotels (het seizoen voor Taormina is de winter) dat een zo talrijk publiek kon op brengen. Maar het stadje ligt uiterst gunstig. Op voor Italiaanse begrippen geringe afstand vindt men drie grote steden: Messina, Catania en Reggio Calabria, die tezamen veel meer dan een millioen inwoners hebben. Extra-treinen, talrijke toeringwagens en voor Reggio extra-veerboten brengen de gasten naar Taor mina en na afloop van de voorstelling weer thuis. Zy komen zelfs nog van veel verder, uit het binnenland van Sicilië, uit Syracuse en Palermo. De reden is dat in geen dier steden op toneelgebied ooit iets gebeurt, dat verge leken kan worden met de klassieke voor stellingen van Toarmina, waarvoor de bes te toneelspelers van het vasteland naar Sicilië komen. Men beschikt er over een regisseur, Giovanni Cutrufelli, die zijn vak- verstaat en weet hoe dit zeer grote toneel, dat fantastische mogelijkheden biedt, be speeld dient te worden. Ook in Taormina komt 's morgens de melkboer aan de deur vertolkt, ook Engels spreekt. En na de twee grote toespraken op het Forum kwam de vraag terug: „Spreekt die acteur Engels? Zou hij in staat zijn de rol in het Engels te spelen? Wij zijn ervan overtuigd, dat men hem, als hij naar Engeland komt. onmid dellijk in Stratford laat optreden". Salvo Randonc is inderdaad een der al- Naast ons zit een bejaard echtpaar, twee lergrootste Italiaanse toneelspelers en in Engelsen, uit Strafford-on-Avon, beiden verbonden aan dat nationale heiligdom van het Verenigd Koninkrijk: het Shakespeare Memorial Theatre. Zij verstaan geen Ita liaans, maar kennen „Julius Caesar" van het eerste tot het laatste woord uit het hoofd en volgen het spel zonder enige moei te. Zij hebben de grootste toneelspelers van de Engelssprekende wereld toegejuicht in de vermaarde rollen van Marcus Antonius, Brutus, Julius Caesar en in die zo uiterst moeilijke, want psychologisch ingewikkelde rol van de nerveuze Cassius. Na de scène op het Capitool, waar Cae sar wordt vermoord en de samenzweerders aan Antonius verlof geven op het Forum de grafrede voor zijn vriend uit te spreken, vragen de Engelse toneelliefhebbers mij of Salvo Randone, die de rol van Antonius de rol van Caesar doet hij niet onder voor Laurence Olivier, al is zijn opvatting van de rol en zyn wijze van acteren geheel ver schillend: rustiger, meer beheerst. Tijdens de pauze ben ik Randone gaan vragen, hoo het met zijn kennis van het Engels gesteld is. Zijn antwoord was: „Op erg heldere ogenblikken herinner ik mij dat ze Yea zeggen als ze Si bedoelen". Naar Strafford zal hij dus wel niet gaan en la»t ons hopen ook niet naar Hollywood. WAARSCHIJNLIJK zou hij zich, voor een Engels publiek optredend, na de triom fen van Taormina teleurgesteld voelen. Er is namelijk een heel byzonder ding, dat Taormina (en alleen Taormina met zijn onbedorven publiek, nog niet geremd in zijn gevoelsuitingen, zoals dat in Noorde lijker steden als Rome en vooral Milaan het geval is) aan de toneelspelers biedt. Hier, in het uiterste Zuiden van ons werelddeel, vindt men nog het echte publiek van en voor Shakespeare, het publiek zoals de dichter zelf, toen hij nog op de planken stond, het heeft meegemaakt. Een publiek dat „het verhaal" kent, dat volkomen mee leeft en op elk woord, op elke nuance in de stem van de spreker, op elk gevaar rea geert. Hier kan het nog voorkomen dat. als in het Globe-Theater in Shakespeare's dagen, een waarschuwende stem roept: „Lees de brief Caesar, ga niet naar het Capitool!" Of men hoort een plat scheld woord naar het hoofd van BruLus slingeren. Plotseling bedenkt men dan dat dit publiek partij kiest voor Caesar, omdat het monar chistisch is. Shakespeare wordt beleefd als iets ac tueels. een verhandeling over de kwestie: republiek of koningschap. Het gekke» is. dat die kreten van het publiek, die men nu en dan hoort, in het geheel niet storen. Het is eenvoudig de stem van de massa, hefti ger bewogen door de gebeurtenissen dan de figuren, die op het toneel Romeinse bur gers moeten uitbeelden. „IK HEB HIER een kalm ontwerpje, dat in de Verenigde Staten van Ameri ka enthousiaste critieken heeft gekre gen". De heer Viipura hield een lezing over abstracte kunst voor het niet al te beste gehoor van een vijftigtal bejaarde architecten, onder leiding van prof. Betou, die in de jaren der jubi lea terecht was gekomen. Zij hadden allen echter die jonge geest van „Wat niet is. hoeft daarom nog niet geweerd te worden". Na geruime tijd de alge mene beschouwingen hun deel te heb ben gegeven, was Viipura toegekomen aan. „Nu leert de ervaring, dat een en kel concreet voorbeeld verhelderend kan werken" het kalme ontwerpje. Een oude terreinknecht bracht een grote kist binnen met gebaren, die de breekbaarheid van de inhoud als een persoonlijk gevaar naast elke stoel de den hurken. ..Knap werk, Simons", zei Viipura en tilde het deksel op: eerst houtwol, toen watten, toen een kistje dat het geluid maakte van alle hout, dat met een vrijbewegende ijzeren in houd te kampen heeft .„Het is van ijzer", ging het gefluister van rij tot hij. „Het is een eenvoudige plastiek" zei de heer Viipura, „maar de schoonheid en symboliek van dit wat ik zou wil len noemen voorbeeld van doelge- richtte gevoelstechniek, heeft een over- drachtssDanning, die nauwelijks te ont gaan is". Voor de verbijsterde archi tecten hief Viipura een ijzeren draad plastiek omhoog, die hij langzaam rond draaide. „De man op de straat zou er om lachen", prees Viipura het ding aan, „maar wie niet bij de verschijning blijft staan maar stilaan binnendringt, ont dekt een heel leven en zal met mij be zwaar maken tegen de term abstracte kunst, die ik zou willen vervangen door: de meest concrete kunst welke ooit werd geschapen. Er zit meer in dit plastiekje, dan ik in tien voordrachten zou kunnen zeggen. Volgens Viipura was het een loot, waaruit zich met tegenzin twee draden splitsten, die in volmaakte gelijkvormigheid en on onderbroken golvende lijn opliepen, steeds verder uiteen, om te eindigen in twee strakke krullen, twee gezichten: Het probleem man-vrouw was beeld geworden, één en toch gescheiden. „Geen betoog maar een met zichzelf samenvallen. Het symbool van de oor sprong van oorlog, het redmiddel tegen vrede, dat de overbevolking zo'n macht zou geven". „En wanneer wij bedenken, dat dit slechts enkele grepen zijn uit dit beeld, nestelt de angst zich om ons, angst om de velen, die zelfs niet toekomen aan de meest voor de hand liggende taal, die deze draden spreken. Moge deze compositie de schrikdraad zijn, waar aan de verouderde zelfgenoegzaamheid zich wakker stoot, de zelfgenoegzaam heid die dwaalt langs de randgebieden en niet begrijpt dat alles, hoe uitgebreid ook, tot zijn simpelste vormen moet worden herleid. Want dan pas kan het in de zak worden meegedragen en ook in de zak zal het door de zoeker weer worden uitgebouwd tot aan de uiterste grenzen van het weten, de randgebie den, waarin onze tijd wil blijven ste ken. We moeten terug naar de kern, de abstracte kunst zal ons voorgaan, be kwaam en zeker". Wat sinds de opening van de door hemzelf geconstrueerde kampeerwagen niet meer was gebeurd: prof. Betou sprong juichend omhoog. Iedereen voel de zich ontwaken, ze zagen licht en wa ren als gewichtheffers, die aan hun vijfde een zwaarste beurt toegekomen een ballon krijgen op te tillen. Allen drongen om Viipuri heen, die als uit een aquarium alle vragen beantwoord de. Toen Simons het ding weer hout wol, watten, kistje, kist had ingepakt en de deur uit was, sprak Viipuri: „Nog een laatste woord heren, geen ernstige nalatigheid dat ik het niet reeds sprak, maar volledigheidshalveHet was doodstil, men kon de maan zijn \«alheid horen benaderen. moet ik toch nog aan het geheel toevoegen dat de grootste waarde van de constructie, die u allen natuurlijk als een dassenspan- ner hebt herkend, toch wel is. dat zij ook in het normale dagelijkse le ven....". Er was geen architect, die zich schaamde om zijn oude tranen. VOLEUR LONDEN, November, Het En gelse klimaat verdient inderdaad grove verwijten. Men vèrlaat Londen op een vrolijke zonnige najaarsmorgen om het weekeinde op het land ten Westen van de stad te gaan doorbrengen; men had zich tevreden willen stellen met de omgeving van Oxford, of met een plaatsje aan de Zuidkust; maar opgewonden door de wit heid van de wolken besluit men het ver der te zoeken, aan de grens van Wales waar de heuvels van Malvern beroemd zijn om het uitzicht over veertien graaf schappen. Nog voordat de helft van de weg is afgelegd, valt er een koude ge sproeide regen, waardoor de omtrekken van de bomen in de weilanden schimmig worden. Het Zuid-Engelse landschap is van een welgezind karakter dat nooit ge heel bar kan worden of neerslachtig; bo vendien herinneren de altijd kronkelende en heuvelende wegen aan betere dagen. Maar na een wandeling door het kleiig weiland en een bos met rottende blaren ondervindt men tooh des te sterker de be hoefte om het reisdoel verder weg te zoe ken. Langs Oxford, door de Cotswold-heu- vels, waar de lage muurtjes van onge- voegde grijze steen om de weilanden staan, en de rechte wegen uit de stilgeregende dorpjes beneden het landschap inwij- zen. Als men Malvern bereikt, is het al lang donker, maar iets helderder gewor den: de benedenstad is een vlakte van on gekleurde lichtpunten onder de bovenstad. Het lijkt op Florence, volgens iemand die daar geweest is; een vast reizigersgebruik, om nieuwe landschappen en steden met oude te vergelijken, dat meestal ontaardt tot een ijdel vertoon van bereisdheid, maar bij andere gelegenheden een stem ming opwekt die bij oude brieven past en bij het gelach van onbekenden. Maar de volgende morgen zijn de wol ken gezakt tot om de toppen van de heu vels, en het regent er regelmatig en ge luidloos uit. Als men tot honderd meter boven de stad geklommen is, zijn er niet alleen geen veertien graafschappen te zien, maar is het ook moeilijk geworden om het juiste pad naar beneden te kiezen; het enige teken van leven geven de scha pen, wit met zwarte snoeten, die van het pad bijna rechtstandig voorover in het la ger gelegen weiland springen. Men haast zich terug in de richting van Londen, met niet meer dan een restje hoop op wat lichte lucht onderweg; Malvern is leeg op een enkele auto na, die snel over het spet terende asfalt schuift en verderop afremt om een zijstraat in te slaan. Maar al een uur later is er niet anders meer dan koele zon en een kringelende wind. In Hereford wandelt de bevolking zomers over de paden door het grasveld rond de brede kathedraal, en in het kleine park boven langs de blinkende rivier; de kerken gaan uit, de café's open en een kleine oude man met een enorm glas bier vertelt alles van een vreemd gevormde pijp, die hij in zijn hand ophoudt. In Ross-on-Wye, een plaatsje boven op een heuvel, zitten de najaarsgasten van het hótel mompelend boven hun koffie in de lounge en kijken uit over het lichte land schap, waar de kronkels van de rivier Wye zelf kilometers ver in te volgen zijn; op 'n bank op de helling buiten de tuin van het hótel zitten twee kleine meisjes met een dikke ongeduldige spaniel aan een lijn uit gezakt op een bank en gichelen verlegen tegen de voorbijgangers; een dozijn jon getjes in oude kleren en kleurige kousen dwaalt ruw-mannelijk naar de vlakte af met een voetbal In de bochten van de wegen over de beboste heuvels staan hier en daar stalltejes waar appels en eieren verkocht worden; wat verder is het een uitgestrekt landschap van lage heuvels, een ondergrond van groen en grauwe bouwlanden met gebruinde bomen in groe pen en rijen die er tegen afsteken. Men komt door Gloucester, industrieel en een tonig met alleen een kathedraal die hoog boven alles uitsteekt, en door Cheltenham, met grote renteniershuizen van honderd jaar geleden langs de wijde lanen Maar dan is de regen intussen al bijna weer begonnen. Met een Hollandse er varing zal men zich daar niet over ver wonderen, alleen over de uitbarstingen van mooi weer, zodat men eind October plotseling in hemdsmouwen door de wei landen kan wandelen, en het in dezelfde tijd in een trein met alle ramen open nog bijna te warm kan zijn. „ARTI ET AMICIT1AE" Deze maand wordt im de zalen van „Arti et Amicitiae" te Amsterdam een najaars- tentoonstelling gehouden van kunst werken, vervaardigd door led- dezer maatschappij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 14