oase van verfijnde luxe'
Waldorf Astoria te New York
Mafceó.flLea'Le o-fi &Lci£ië
„Spielerei"
Het grootste hotel ter wereld
-„Welke koning wilt u spreken?
We hebben er drie vandaag!"
GE V OELSTECHNIEK
Engelse Paragraaf
Over het weer
Dierbare vrienden
HET GROOTSTE, duurste en weelde
rigste hotel ter wereld vindt men, na
tuurlijk, in Amerika: het is het fameuze
„Waldorf Astoria" - een enorme steen
kolos in hartje New York, die 47 verdie
pingen met 2200 hotelkamers omvat en
welks bouw het lieve sommetje van veer
tig millioen dollar gekost heeft.
VAN BUITEN GEZIEN is dit bakbeest
even lelijk en fantasieloos als het gros der
New Yorkse wolkenkrabbers, maar van
binnen ademt het een heel andere sfeer.
De suites voor de gasten zijn wonderen
van comfort en de inrichting van de tien
tallen restaurants en conversatiezalen, de
bars, lounges en ballrooms is zelfs voor
Amerikaanse begrippen van een welhaast
onvoorstelbare luxe, die echter nergens in
pronkerigheid ontaardt. Artisten van we
reldfaam maakten de prachtige wandschil
deringen in de voornaamste eetzalen, het
meubilair is sober en stijlvol, tafelgerei,
glas- en servieswerk getuigen van een ex
quise smaak. Voeg daarbij de gerenom
meerde keuken en de perfecte service en
ge begrijpt, dat het Waldorf niet slechts
als een soort van nationaal monument
geldt de trots van alle Amerikanen
maar ook bij de buitenlanders zeer ge
zocht is.
ER IS DAN OOK geen gastenboek, dat
zoveel beroemde namen als dat van het
Waldorf bevat. Koningin Juliana en Prins
Bernhard verbleven er tijdens hun bezoek
aan New York. Zij namen hun intrek in
de befaamde suite 37 A, waar onze vorstin
ook woonde als zij toen nog kroonprinses
in de oorlogsjaren in New York was.
Diezelfde suite heeft trouwens in de loop
der jaren al ettelijke gekroonde en onge
kroonde staatshoofden gehuisvest, waar
onder koning Michael van Roemenië, ko
ning Haakon van Noorwegen, president
Auriol van Frankrijk, president Alemón
van Mexico en president Weizmann van
Israel, om er slechts een paar te noemen.
In deze zelfde vertrekken zijn de Grote
Vier het eens geworden over de vredes
verdragen met Italië en de Balkanlanden.
Dikwijls echter staat suite 37 A leeg, om
dat slechts weinigen zich de weelde van
zulke dure hotelkamers veroorloven kun
nen. Generaal Douglas Mc. Arthur, die er
ook enkele maanden gewoond heeft, be
taalde bijvoorbeeld voor de suite 125 dol
lar per dag!
Overigens is het reusachtige hótelpaleis
vrijwel steeds volledig bezet. De laatste
jaren heeft men zelfs een zekere selectie
op de adspirant-gasten moeten toepassen
om te voorkomen, dat de prominente ha
bitués er geen plaats meer zouden vinden.
Tot deze vaste gasten behoort ook het gros
der buitenlandse dignitarissen in New
York: als de UNO-assemblée in de metro
polis bijeen is, dan heeft het Waldorf
vaak meer dan vierhonderd diplomaten
onder zijn dak.
Logeert er een bijzonder hooggeplaatste
vreemde bezoeker, dan wordt aan de
hoofdingang van het hótel meestal de vlag
van diens land gehesen. Maar als er meer
„very important persons" tegelijk verblij
ven, dan moet er ijverig op het protocol
gestudeerd worden om uit te maken, wiens
rang en vlag de voorrang hebben. Jaren
geleden werd het hötel eens opgebeld door
iemand, die „de koning" te spreken vroeg.
De telefonist antwoordde: „Welke koning
wenst u? Wij logeren er namelijk drie op
het ogenblik. George van Griekenland,
Michael van Roemenië en Alfons XIII van
Spanje
Toch baren koningen en staatshoof
den de leiding van het Waldorf minder
zorgen dan filmsterren en radio-artisten,
die dikwijls gevolgd worden door wilde
horden vereerders en handtekeningen
jagers. Toen de liedjeszanger Frankie Si
natra bijvoorbeeld in 1946 voor een dag
zijn intrek in het hotel nam, ontketende
dit een stormloop van honderden gillende
jonge meisjes, die urenlang slag leverden
tegen de achtenveertig detectives van het
Waldorff en zelfs de ruiten insloegen en
brandladders beklommen om tot hun held
door te dringen. De schade aan glas en
meubilair bedroeg honderden dollars
HET TEGENWOORDIGE Waldorf Asto
ria werd gebouwd in de donkerste jaren
van de wereldcrisis, toen millioenen men
sen uit de „bezittende klasse" door een
serie beurskrachs tot de bedelstaf gebracht
werden. Maar ondanks alle tegenspoed en
financiële moeilijkheden spaarde men geld
noch moeite om het hótel op de meest-
verfijnde wijze in te richten. Elk stuk van
de inventaris, iedere deurknop en elke
vensterlijst werden naar speciale ontwer
pen en van het beste materiaal vervaardigd.
Vele suites werden uitgerust met kostbare
echt-antieke meubels, die speciale binnen
huisarchitecten in Engeland en Frankrijk
van particulieren opkochten.
Meer dan 25000 nieuwsgierigen verdron
gen zich in de lobbies en feestzalen, toen
dit wonder van het hótelbedrijf op 1 Octo
ber 1931 zijn poorten opende. Maar drie
maanden later was het immense Waldorf
Astoria voor twee derde leeg. Vele nach
ten waren er nauwelijks 300 gasten in de
2200 hotelkamers, gehele verdiepingen
werden afgesloten en tegen de avond ging
het personeel vaak naar boven om in de
lege kamers licht aan te draaien teneinde
althans voor de buitenwereld de schijn van
een florerend bedrijf op te houden. In vier
jaar liep het exploitatietekort op tot tien
millioen dollar.
Doch niettegenstaande de enorme verlie
zen wenste de directie geen concessies te
doen aan de standing van het hótel. Zaal
chefs en ondergérants toucheerden fantas-
steeds werden de voorraden vernieuwd en
aangevuld met het beste dat er te krijgen
was.
Vele jaren duurde de malaise; acht
jaren waarin per dag 7000 dollar verlies
geleden werd. Maar in 1943 begon het ge
tij te keren en brak er een tijdperk van on
gekende bloei aan. Thans huisvest het
hótel meer dan 150.000 gasten per jaar en
maakt het een winst van millnenen 'dol
lars. Het serveert elke dag ongeveer tien
duizend maaltijden en kent eigenlijk nog
maar één probleem: het tekort aan perso
neel.
Maar dat is eigenlijk altijd al zo geweest,
want het Waldorf stelt bijzonder hoge
eisen aan zijn obers. Eehalve een all-round
vakkennis moeten zij „een prettig en be
schaafd uiterlijk hebben, zich gemakke
lijk en toch discreet weten te bewegen en
er steeds onberispelijk verzorgd uitzien".
Voor zij waardig gekeurd worden om de
tische salarissen, het lagere personeel was
tot in de puntjes gekleed en gedrild. Op
menu en wijnkaart prijkten altijd de zeld
zaamste delicatessen en de edelste wijnen.
Dikwijls lagen grote hoeveelheden verse
kaviaar, wildbraad en andere kostbare
spijzen in de provisiekamers te verschim
melen. omdat er geen vraag naar was. maar
,Ik voel nattigheid"
gasten te bedienen, moeten zij eerst een
dik boek doorwerken, dat men het Evan
gelie van de perfecte ober zou kunnen
noemen en dat honderden taboe's bevat:
„Een Waldorf-kellner mag nooit een ser
vet over de arm dragen, niet met andere
obers samengroepen, niet praten in de
noch met zijn vingers knippen om
de aandacht van een ander personeelslid
te trekken. Maar bovenal: laat nimmer
teleurstelling blijken over een te kleine
fooi". Tweemaal per week is er een voor
dracht in wellevendheid van de maitre
d'hötel, René Black. „Als je denkt, dat de
wereld op een ober neerziet, dan ben je
geen ober, maar een hachèekruier"zegt
hij. „Een goede ober moet een wandelende
encyclopaedie zijn. Hij moet weten in de
eetzaal of het orkest Mozart of Mahler
speelt, waar de Chateaubriand vandaan
komt die hij serveert en waarom de „pom-
mes Sarah Bernhardt" genoemd zijn naar
de grote Franse tragédienne. Onze gasten
vragen zulke dingen en verwachten er een
antwoord op. Wie alle antwoorden weet,
krijgt de grootste fooien".
TOEN HET NIEUWE Waldorf zijn deu
ren opende, was er voor salarissen per
jaar eert bedrag van 1,6 millioen dollar ge
raamd. Thans beloopt de post lonen ruim
vier millioen dollar, terwijl ook de andere
onkosten ongeveer verdrievoudigd zijn. De
inkomsten zijn in die tijd echter maar nau
welijks verdubbeld.
Dat duidt erop, dat een service, zoals men
die hier geeft, op den duur tc kostbaar
wordt om rendabel te zijn. Super-luxueuze
hótelpaleizen als dit hebben geen toekomst
meer, zeggen de deskundigen en waar
schijnlijk hebben zij het bij het rechte eind.
Maar het trotse Waldorf zal de bakens niet
verzetten en geen water bij zijn wijn doen.
Het wil blijven, wat het altijd geweest is:
een oase van grandeur en allure in een we
reld van steeds nijpender verarming, gees
telijk zowel als stoffelk. En al zullen u en
ik waarschiinlijk nooit in die bpfaamde
„suite 37 A" logeren, wij zijn er blij om,
dat er nog zulke momenten van practische
levenskans bestaan zélfs in Amerika!
H. C.
HET WALDORF ASTORIA is ook
vermaard om zijn banketten en het be
roemt er zich op elk aantal couverts in
wereldrecordtijd te kunnen „afwerken".
Eens gaf generaal De Gaulle er een
lunch voor 3000 gasten, die precies een
half uur mocht duren. Het Waldorf
stelde hem niet teleur. In 30 minuten
tijds serveerde het 1000 pond kreeft en
oestercocktails, 1500 gevulde kuiken-
borsten, 1000 pond pasteitjes, 700 liter
ijs, 15000 cake'jes en 3000 kopjes mocca,
terwijl in dezelfde tijd 60.000 stuks ta
felzilver en serviesgoed alsmede 12000
glazen verwisseld en weggehaald wer
den. Er waren 50 koks, 500 obers, 20
décorateurs, 7 electriciëns en 15 steno
grafen nodig om dit kunststuk te leveren.
Vrijwel alle belangrijke partijen en
vele officiële ontvangsten van de stad
New York worden eveneens sinds jaar
en dag in het monster-hotel gegeven.
Dat was al zo bij het begin van deze
eeuw, toen het eerste Waldorf Astoria
nog bestond, dat in 1931 door het tegen
woordige vervangen is. In dat oude
Waldorf een pronkjuweel van rood
pluche en kristallen kroonluchters
vond bijvoorbeeld het roemruchte Brad-
ley-Martin-bal plaats, dat een half mil
lioen dollar kostte en dagenlang de sen
satie van de New Yorkse pers was.
George Bolt, de eerste exploitant, enga
geerde daar al kunstenaars van wereld
faam zoals Caruso en de sopraan Melba
voor zijn gasten en het nieuwe Wal
dorf zet die traditie voort. Vele solisten
van de Metropolitan Opera geven reci
tals in zijn wintertuin.' Hier is ook het
dansorkest van Xavier Cugat ontdekt,
dat nu al jaren de pronk-band van de
Hollywoodse showfilmindustrie is.
Geachte Redactie,
Er wordt jaarlijks om deze tijd veel cri-
tiek gehoord ten aanzien van oorlogsspeel
goed. Ik ben het er volkomen mee eens,
dat de kinderen niet moeten worden' opge
voed in een geest van oorlog en militaire
„spielerei", aangezien deze geest volkomen
in strijd is met de beginselen der bescha
ving. Nu moet ik u een gesprek vertellen,
dat ik dezer dagen met een van mijn
straatbewpners gevoerd heb over dit on
derwerp. Ik zag hem wandelen met zijn
zoontje, dat uitgedost was als een generaal.
De kleine jongen droeg een pet met een
reusachtige klep, een draagriem met sabel
en een aantal ridderorden. Aan zijn kleine
zijdje bengelde een holster met een revol
ver en aan de andere kant een patronentas.
De jongeman keek bloeddorstig en schuw
om zich heen.
Mijn verbaasde blik moet buurman zijn
opgevallen, want hij zei vergoelijkend: „Hij
is vandaag jarig". Ik vroeg hem of dat
heugelijke feit een reden mocht heten om
ten strijde te trekken, doch buurman zei
met een lach: „Och, hij speelt maar. Hij
vindt dat nu eenmaal leuk". Ik meende een
ernstige opmerking over de verruwende
invloed van dit speelgoed te moeten maken,
doch buurman was het daar niet mee eens.
„Kijk eens", zei hy, „ik heb hem uitdruk
kelijk verteld dat hij deze uitrusting niet
voor aggressieve doeleinden mag gebrui
ken en dat het louter defensief bedoeld is.
Daar houdt hij zich ook uitstekend aan. Hij
is er diep van doordrongen dat hij slechts
in actie mag komen als hij wordt aange
vallen".
Buurman wandelde verder met zijn ge
neraal, die hoopvol om zich heen loerde en
niets liever wenste, dan dat uit een of an
der voortuintje een aggressor zou opdui
ken, zodat hij zyn blinkende revolver eens
zou kunnen proberen.
Hij leek wel een wandelend Atlantisch
Factje. AKTUS
(Van onze correspondent in Rome)
HOE MOET ik dit nu beschrijven? De taal heeft haar grenzen
en het Nederlands maakt veel minder dan het Italiaans gebruik
van de overtreffende trap. Ik zal het dus maar povertjes doen,
hopende dat u kunt aanvullen waar ik tekortschiet.
De volle maan rijst boven een paarsigblauwe zee, die zij in
tweeën klieft met een zilveren baan van levend licht. Langs de
rptsige, grillige kust kilometers ver gelige lichtjes, hier en daar
onderbroken door gedeelten, waar rotspartijen de kustlijn aan
het oog onttrekken. Rechts een enorm, donker massief, geweldig
dreigend, bekroond door een stralende, onwaarschijnlijk witte
kegel: de met sneeuw bedekte top van de Etna, onder het maan
licht. En vlak daarvoor een warme paarsbruine bakstenen muur
met onregelmatige openingen en vensters, ingedeeld door rijzige
zuilen van wit marmer en purper graniet: de toneelwand van
het Grieks-Romeinse theater van Taormina.
Wij zitten in het centrale gedeelte van de amphitheatersgewijs
in de rotsgrond uitgehouwen schouwburg, waar nog spaarzame
resten van de oude marmeren zitbanken over zijn. Het was een
hele toer om daar te komen, een lange klimpartij over trapjes en
geiten paadjes, want het theater is ten dele ingestort, vele
eeuwen geleden, toen de marmeren treden werden geroofd om
te dienen voor de bekleding van kerken in Messina en Catania.
En nu is de archeologische dienst te Palermo, naar onze mening
terecht, van oordeel dat men zeer omzichtig te werk moet gaan
bij het restaureren van een zo waardevol monument uit de oud
heid en dat het niet aangaat met nieuwe marmertreden en her
stel van het ingestorte gedeelte aan het theater een kunstmatige
nieuwe jeugd te bezorgen. Dat eist rijp overleg en grondige
studie. Voor het comité, dat .toneelvoorstellingen organiseert in
het oude theater, ligt de zaak natuurlijk anders en de ijverige
voorzitter daarvan, Achille Conti, zou wat graag de bezoekers op
een minder sportieve wijze hun plaatsen zien bereiken.
HET THEATER is propvol, niet alleen nu, maar iedere avond,
ook al speelt men nu reeds meer dan een week lang hetzelfde
stuk: „Julius Caesar" van Shakespeare. Het is natuurlijk niet
Taormina met zijn enkele duizenden inwoners en zijn in de
zomermaanden niet geheel gevulde hotels (het seizoen voor
Taormina is de winter) dat een zo talrijk publiek kon op
brengen. Maar het stadje ligt uiterst gunstig. Op voor Italiaanse
begrippen geringe afstand vindt men drie grote steden: Messina,
Catania en Reggio Calabria, die tezamen veel meer dan een
millioen inwoners hebben. Extra-treinen, talrijke toeringwagens
en voor Reggio extra-veerboten brengen de gasten naar Taor
mina en na afloop van de voorstelling weer
thuis. Zy komen zelfs nog van veel verder,
uit het binnenland van Sicilië, uit Syracuse
en Palermo.
De reden is dat in geen dier steden op
toneelgebied ooit iets gebeurt, dat verge
leken kan worden met de klassieke voor
stellingen van Toarmina, waarvoor de bes
te toneelspelers van het vasteland naar
Sicilië komen. Men beschikt er over een
regisseur, Giovanni Cutrufelli, die zijn vak-
verstaat en weet hoe dit zeer grote toneel,
dat fantastische mogelijkheden biedt, be
speeld dient te worden.
Ook in Taormina komt 's morgens
de melkboer aan de deur
vertolkt, ook Engels spreekt. En na de twee
grote toespraken op het Forum kwam de
vraag terug: „Spreekt die acteur Engels?
Zou hij in staat zijn de rol in het Engels te
spelen? Wij zijn ervan overtuigd, dat men
hem, als hij naar Engeland komt. onmid
dellijk in Stratford laat optreden".
Salvo Randonc is inderdaad een der al-
Naast ons zit een bejaard echtpaar, twee lergrootste Italiaanse toneelspelers en in
Engelsen, uit Strafford-on-Avon, beiden
verbonden aan dat nationale heiligdom van
het Verenigd Koninkrijk: het Shakespeare
Memorial Theatre. Zij verstaan geen Ita
liaans, maar kennen „Julius Caesar" van
het eerste tot het laatste woord uit het
hoofd en volgen het spel zonder enige moei
te. Zij hebben de grootste toneelspelers van
de Engelssprekende wereld toegejuicht in
de vermaarde rollen van Marcus Antonius,
Brutus, Julius Caesar en in die zo uiterst
moeilijke, want psychologisch ingewikkelde
rol van de nerveuze Cassius.
Na de scène op het Capitool, waar Cae
sar wordt vermoord en de samenzweerders
aan Antonius verlof geven op het Forum
de grafrede voor zijn vriend uit te spreken,
vragen de Engelse toneelliefhebbers mij of
Salvo Randone, die de rol van Antonius
de rol van Caesar doet hij niet onder voor
Laurence Olivier, al is zijn opvatting van
de rol en zyn wijze van acteren geheel ver
schillend: rustiger, meer beheerst. Tijdens
de pauze ben ik Randone gaan vragen, hoo
het met zijn kennis van het Engels gesteld
is. Zijn antwoord was: „Op erg heldere
ogenblikken herinner ik mij dat ze Yea
zeggen als ze Si bedoelen". Naar Strafford
zal hij dus wel niet gaan en la»t ons
hopen ook niet naar Hollywood.
WAARSCHIJNLIJK zou hij zich, voor
een Engels publiek optredend, na de triom
fen van Taormina teleurgesteld voelen. Er
is namelijk een heel byzonder ding, dat
Taormina (en alleen Taormina met zijn
onbedorven publiek, nog niet geremd in
zijn gevoelsuitingen, zoals dat in Noorde
lijker steden als Rome en vooral Milaan het
geval is) aan de toneelspelers biedt. Hier,
in het uiterste Zuiden van ons werelddeel,
vindt men nog het echte publiek van en
voor Shakespeare, het publiek zoals de
dichter zelf, toen hij nog op de planken
stond, het heeft meegemaakt. Een publiek
dat „het verhaal" kent, dat volkomen mee
leeft en op elk woord, op elke nuance in
de stem van de spreker, op elk gevaar rea
geert. Hier kan het nog voorkomen dat.
als in het Globe-Theater in Shakespeare's
dagen, een waarschuwende stem roept:
„Lees de brief Caesar, ga niet naar het
Capitool!" Of men hoort een plat scheld
woord naar het hoofd van BruLus slingeren.
Plotseling bedenkt men dan dat dit publiek
partij kiest voor Caesar, omdat het monar
chistisch is.
Shakespeare wordt beleefd als iets ac
tueels. een verhandeling over de kwestie:
republiek of koningschap. Het gekke» is.
dat die kreten van het publiek, die men nu
en dan hoort, in het geheel niet storen. Het
is eenvoudig de stem van de massa, hefti
ger bewogen door de gebeurtenissen dan
de figuren, die op het toneel Romeinse bur
gers moeten uitbeelden.
„IK HEB HIER een kalm ontwerpje,
dat in de Verenigde Staten van Ameri
ka enthousiaste critieken heeft gekre
gen". De heer Viipura hield een lezing
over abstracte kunst voor het niet al
te beste gehoor van een vijftigtal
bejaarde architecten, onder leiding van
prof. Betou, die in de jaren der jubi
lea terecht was gekomen. Zij hadden
allen echter die jonge geest van „Wat
niet is. hoeft daarom nog niet geweerd
te worden". Na geruime tijd de alge
mene beschouwingen hun deel te heb
ben gegeven, was Viipura toegekomen
aan. „Nu leert de ervaring, dat een en
kel concreet voorbeeld verhelderend
kan werken" het kalme ontwerpje.
Een oude terreinknecht bracht een
grote kist binnen met gebaren, die de
breekbaarheid van de inhoud als een
persoonlijk gevaar naast elke stoel de
den hurken. ..Knap werk, Simons", zei
Viipura en tilde het deksel op: eerst
houtwol, toen watten, toen een kistje
dat het geluid maakte van alle hout,
dat met een vrijbewegende ijzeren in
houd te kampen heeft .„Het is van
ijzer", ging het gefluister van rij tot hij.
„Het is een eenvoudige plastiek" zei
de heer Viipura, „maar de schoonheid
en symboliek van dit wat ik zou wil
len noemen voorbeeld van doelge-
richtte gevoelstechniek, heeft een over-
drachtssDanning, die nauwelijks te ont
gaan is". Voor de verbijsterde archi
tecten hief Viipura een ijzeren draad
plastiek omhoog, die hij langzaam rond
draaide. „De man op de straat zou er
om lachen", prees Viipura het ding aan,
„maar wie niet bij de verschijning blijft
staan maar stilaan binnendringt, ont
dekt een heel leven en zal met mij be
zwaar maken tegen de term abstracte
kunst, die ik zou willen vervangen
door: de meest concrete kunst welke
ooit werd geschapen. Er zit meer in dit
plastiekje, dan ik in tien voordrachten
zou kunnen zeggen. Volgens Viipura
was het een loot, waaruit zich met
tegenzin twee draden splitsten, die in
volmaakte gelijkvormigheid en on
onderbroken golvende lijn opliepen,
steeds verder uiteen, om te eindigen in
twee strakke krullen, twee gezichten:
Het probleem man-vrouw was beeld
geworden, één en toch gescheiden.
„Geen betoog maar een met zichzelf
samenvallen. Het symbool van de oor
sprong van oorlog, het redmiddel tegen
vrede, dat de overbevolking zo'n macht
zou geven".
„En wanneer wij bedenken, dat dit
slechts enkele grepen zijn uit dit beeld,
nestelt de angst zich om ons, angst om
de velen, die zelfs niet toekomen aan
de meest voor de hand liggende taal,
die deze draden spreken. Moge deze
compositie de schrikdraad zijn, waar
aan de verouderde zelfgenoegzaamheid
zich wakker stoot, de zelfgenoegzaam
heid die dwaalt langs de randgebieden
en niet begrijpt dat alles, hoe uitgebreid
ook, tot zijn simpelste vormen moet
worden herleid. Want dan pas kan het
in de zak worden meegedragen en ook
in de zak zal het door de zoeker weer
worden uitgebouwd tot aan de uiterste
grenzen van het weten, de randgebie
den, waarin onze tijd wil blijven ste
ken. We moeten terug naar de kern, de
abstracte kunst zal ons voorgaan, be
kwaam en zeker".
Wat sinds de opening van de door
hemzelf geconstrueerde kampeerwagen
niet meer was gebeurd: prof. Betou
sprong juichend omhoog. Iedereen voel
de zich ontwaken, ze zagen licht en wa
ren als gewichtheffers, die aan hun
vijfde een zwaarste beurt toegekomen
een ballon krijgen op te tillen. Allen
drongen om Viipuri heen, die als uit
een aquarium alle vragen beantwoord
de. Toen Simons het ding weer hout
wol, watten, kistje, kist had ingepakt
en de deur uit was, sprak Viipuri: „Nog
een laatste woord heren, geen ernstige
nalatigheid dat ik het niet reeds sprak,
maar volledigheidshalveHet was
doodstil, men kon de maan zijn \«alheid
horen benaderen. moet ik toch
nog aan het geheel toevoegen dat de
grootste waarde van de constructie, die
u allen natuurlijk als een dassenspan-
ner hebt herkend, toch wel is. dat zij
ook in het normale dagelijkse le
ven....". Er was geen architect, die
zich schaamde om zijn oude tranen.
VOLEUR
LONDEN, November, Het En
gelse klimaat verdient inderdaad grove
verwijten. Men vèrlaat Londen op een
vrolijke zonnige najaarsmorgen om het
weekeinde op het land ten Westen van de
stad te gaan doorbrengen; men had zich
tevreden willen stellen met de omgeving
van Oxford, of met een plaatsje aan de
Zuidkust; maar opgewonden door de wit
heid van de wolken besluit men het ver
der te zoeken, aan de grens van Wales
waar de heuvels van Malvern beroemd
zijn om het uitzicht over veertien graaf
schappen. Nog voordat de helft van de
weg is afgelegd, valt er een koude ge
sproeide regen, waardoor de omtrekken
van de bomen in de weilanden schimmig
worden. Het Zuid-Engelse landschap is
van een welgezind karakter dat nooit ge
heel bar kan worden of neerslachtig; bo
vendien herinneren de altijd kronkelende
en heuvelende wegen aan betere dagen.
Maar na een wandeling door het kleiig
weiland en een bos met rottende blaren
ondervindt men tooh des te sterker de be
hoefte om het reisdoel verder weg te zoe
ken. Langs Oxford, door de Cotswold-heu-
vels, waar de lage muurtjes van onge-
voegde grijze steen om de weilanden staan,
en de rechte wegen uit de stilgeregende
dorpjes beneden het landschap inwij-
zen. Als men Malvern bereikt, is het al
lang donker, maar iets helderder gewor
den: de benedenstad is een vlakte van on
gekleurde lichtpunten onder de bovenstad.
Het lijkt op Florence, volgens iemand die
daar geweest is; een vast reizigersgebruik,
om nieuwe landschappen en steden met
oude te vergelijken, dat meestal ontaardt
tot een ijdel vertoon van bereisdheid,
maar bij andere gelegenheden een stem
ming opwekt die bij oude brieven past en
bij het gelach van onbekenden.
Maar de volgende morgen zijn de wol
ken gezakt tot om de toppen van de heu
vels, en het regent er regelmatig en ge
luidloos uit. Als men tot honderd meter
boven de stad geklommen is, zijn er niet
alleen geen veertien graafschappen te
zien, maar is het ook moeilijk geworden
om het juiste pad naar beneden te kiezen;
het enige teken van leven geven de scha
pen, wit met zwarte snoeten, die van het
pad bijna rechtstandig voorover in het la
ger gelegen weiland springen. Men haast
zich terug in de richting van Londen, met
niet meer dan een restje hoop op wat
lichte lucht onderweg; Malvern is leeg op
een enkele auto na, die snel over het spet
terende asfalt schuift en verderop afremt
om een zijstraat in te slaan.
Maar al een uur later is er niet anders
meer dan koele zon en een kringelende
wind. In Hereford wandelt de bevolking
zomers over de paden door het grasveld
rond de brede kathedraal, en in het kleine
park boven langs de blinkende rivier; de
kerken gaan uit, de café's open en een
kleine oude man met een enorm glas bier
vertelt alles van een vreemd gevormde
pijp, die hij in zijn hand ophoudt. In
Ross-on-Wye, een plaatsje boven op een
heuvel, zitten de najaarsgasten van het
hótel mompelend boven hun koffie in de
lounge en kijken uit over het lichte land
schap, waar de kronkels van de rivier Wye
zelf kilometers ver in te volgen zijn; op 'n
bank op de helling buiten de tuin van het
hótel zitten twee kleine meisjes met een
dikke ongeduldige spaniel aan een lijn uit
gezakt op een bank en gichelen verlegen
tegen de voorbijgangers; een dozijn jon
getjes in oude kleren en kleurige kousen
dwaalt ruw-mannelijk naar de vlakte af
met een voetbal In de bochten van de
wegen over de beboste heuvels staan hier
en daar stalltejes waar appels en eieren
verkocht worden; wat verder is het een
uitgestrekt landschap van lage heuvels,
een ondergrond van groen en grauwe
bouwlanden met gebruinde bomen in groe
pen en rijen die er tegen afsteken. Men
komt door Gloucester, industrieel en een
tonig met alleen een kathedraal die hoog
boven alles uitsteekt, en door Cheltenham,
met grote renteniershuizen van honderd
jaar geleden langs de wijde lanen
Maar dan is de regen intussen al bijna
weer begonnen. Met een Hollandse er
varing zal men zich daar niet over ver
wonderen, alleen over de uitbarstingen
van mooi weer, zodat men eind October
plotseling in hemdsmouwen door de wei
landen kan wandelen, en het in dezelfde
tijd in een trein met alle ramen open nog
bijna te warm kan zijn.
„ARTI ET AMICIT1AE"
Deze maand wordt im de zalen van „Arti
et Amicitiae" te Amsterdam een najaars-
tentoonstelling gehouden van kunst
werken, vervaardigd door led- dezer
maatschappij.