Droom vol fantasie en werkelijkheid
KOLEN:
De Coleus ofsiernetel
Kunst van plangi en tritik
Smockwerk
zijn hun gewicht in goud waard!
met
Beschuitgerechten
Nieuwe uitgaven
C. M. Pleyte d'Ailly 90
tl Schoonheidsgeheimen
DIT MAKEN WE ZELF
ONZE TUIN- EN KAMERPLANTEN
Stookt U het voordeligst
Blijft Uw woning ook 's NACHTS
warm en droog
Deert de felste koude U niet
Heeft U gezondheid en
gezelligheid in huis
en GEEN ONAANGENAME LUCHT!
Een kolenhaard gaat
een mensenleeftijd
mee
Roemloos einde van
zandstenen leeuw
ZATERDAG 20 NOVEMBER 1954
HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
oor
do^Or
ADVERTENTIE
door Qer(ra siemer: Uitaeversmij
THEODORA LOTZE WOONT te Koog aan de Zaan in een
groen houten huisje, dat tweehonderd jaar oud is. Ze leidt
me haar gezellige werkkamer binnen: er staat een bank met
kussens voor het raam en er is een zware balken zoldering.
Door de kleine ruitjes zie ik andere groene houten huisjes
czaar Peter moet de oudste er van vroeger al bewonde
rend hebben bekeken.
Als ik mijn blik verder door het vertrek laat gaan, ontdek
ik kasten met boeken, veel gesneden houten voorwerpen en
een hele rits gezellige strobloemen, die in kleine boeketjes
in een hoek hangen te drogen. Rondom de lampekap is een
grote krans van deze bloemetjes bevestigd. Dezelfde mooie
tinten vind ik terug in de gebatikte wanddoek met gesty-
leerde diermotieven voor de deur.
Theodora Lotze heeft golvend grijs haar. Ik moet me even
omschakelen, want om een of andere duistere reden had ik
verwacht bij een heel jonge vrouw op bezoek te komen. De
oorzaak van mijn komst lag in mijn belangstelling voor
haar werk, dat, voorzover bekend, uniek is in West-Europa.
Zij maakt plangi en tritik en omdat die woorden u wel even
vreemd zullen klinken als mij in het begin, zal ik eerst maar
wat over deze technieken vertellen.
Plangi, in Indonesië een heel gangbaar woord, dat onge
veer „regenboog" betekent, is vennoedelijk rle oudste kunst
van verven en tegelijk versieren van stoffen. Het is een
„reserveer"-techniek, die met de eenvoudigste middelen tot
stand komt. Door gedeelten van de stof tot kleine propjes
bijeen te binden (met of zonder behulp van steentjes, schelp
jes of zaadjes, die erin worden gestopt) worden deze gere
serveerd, dus niet of slechts gedeeltelijk voor de verfstof
ioegankelijk gemaakt. De topjes worden soms nog extra
bedekt met raffia, dat geen verf doorlaat. Deze afgebonden
gedeelten worden dus uitgespaard in de oorspronkelijke
kleur en hierdoor kunnen allerlei vormen en effecten wor
den verkregen. Daar waar de verf toch door de kieren is
gedrongen, vloeit deze in allerlei fantastische vormen uit.
Tritik is later ontstaan. Het berust op hetzelfde principe
als plangi, maar het reserveren van de motieven wordt
hierbij verkrégen door inrijgen en inhalen van de stof met
behulp van naald en daad. Deze beide technieken worden
vaak gecombineerd en werden aanvankelijk in één kleur
toegepast. Later is men, evenals bij het
batiken met was, het kleurenpalet gaan
uitbreiden.
Hoewel plangi en tritik nog steeds
bekend zijn, dreigen ze uit te sterven.
Op beperkte schaal worden deze tech
nieken nog toegepast op zijde, raffia,
wol en katoen in de Indo-Pacifische
wereld. Vooral in de randgebieden van
Indonesië, India, China, Japan, maar
ook in West-Afrika de Goud- en
Ivoorkust bloeide deze kunst. De Ja
panners waren er bijzonder bedreven
door Gerda SiemerUitgeversmv
C. A. J. van Dishoeck, Bussum.
Vele vrouwen en meisjes zullen dit
boek met een plezierige gretigheid door
lezen. De schoonheidsgeheimen worden
op een prettige toon prijs gegeven. Het
is zelfs zo dat na iedere geheime onthul
ling men al weer nieuwsgierig is naar
de volgende. Gerda Siemer geeft ver
scheidene practische raadgevingen over
verzorging van gezicht, voeten en han
den. Zij geeft recepten voor maskers en
leert massages toe te passen. Zelfs kan
men er gymnastiekoefeningen voor de
hals uit distilleren. Na de avondmaaltijd
voelt de vrouw dikwijls eerst recht hoe
vermoeiend de dag is geweest. Wie even
de Schotse douche van Gerda Siemer
toepast voelt zich een ander mens. Deze
kost niets, neemt weinig tijd en men
heeft slechts nodig: twee handdoeken,
een kom met heet en een kom met koud
water. Enige malen worden afwisselend
hete en koude compressen op het gezicht
uitgespreid. De hele bewerking duurt
hoog uit vijf minuten. De schrijfster is
practisch. Bij het hoofdstuk „Opbrengen
van nachtcrème zegt zij: „Het is niet
nodig om met een dik ingesmeerd vettig
gezicht te gaan slapen en uw kussens
vies te maken". Na zo'n nuchtere zin is
het jammer dat zij ook schrijft: „Meni
ge vrouw is de wanhoop nabij als zij de
eerste rimpels constateert". Dat is over
dreven en onwaar.
In het „Nieuwsblad van de Boekhan
del" van 7 October lezen wij over dit
boek nog het volgende onder de titel:
De mishandeling van het boek. „In lan
ge tijd hebben we niets in dit rubriekje
te vermelden gehad. Maar wat lezen we
nu in Schoonheids-Geheimen door Gerda
Siemer, op blz. 57. „Zijn uw voeten ver
moeid, leg ze hoog door een boek onder
uw beddepoten te zetten als ge slaapt
of rust". Foei Gerda!" A. S.
,De geboorte te Bethlehem"
DE RESULTATEN, DIE MEN ermee
bereikt zijn opmerkelijk fraai, want
de mogelijkheden en variaties zijn ein
deloos. Vierkanten en rondjes, strakke,
gebogen of zig-z"ag lijnen, allerlei in
elkaar verlopende ornamenten en voor
stellingen zijn er mee op te bouwen. De
vormen zijn altijd verrassend, juist
omdat de structuur van de stof zo'n
grote rol speelt. Hoe dunner de stof,
hoe fraaier het resultaat, want de verf
vloeit dan veel beter door op plaatsen
waar de stof minder bekneld zit. De
mogelijkheden worden nog uitgebreid
door de stof dubbel te rijgen, zodat de
INSPIRATIE VOOR HAAR WAND
DOEKEN bezit zij genoeg. Soms is het
een wondermooie bloem uit haar tuin,
dan zijn het weer Chinese motieven of
filosofieën, zoals de mens in zijn ver
houding tot de wereld en het hemelse
in samenhang met het aardse. Het
rhythme, dat ze in zich voelt, zet ze om
in lijnen op de stof en dan is de grond
vorm van haar compositie geboren.
Doordat na het afbinden en rijgen de
stof zijn aandeel levert in het werk,
ontstaan er altijd kleine verrassingen,
die in de boeiende details schuilen en
altijd weer een nieuwe verrukking
brengen.
Wanneer een stuk stof is ingebonden
of geregen, ziet het er maar vreemd
uit en ook als het uit het verfbad
komt mevrouw Lotze experimenteert
eindeloos met chemische poederverf
blijft die indruk. Het eindresultaat komt
pas te voorschijn, als alle draadjes er
zijn uitgepeuterd en dat is een heel
karwei.
„Ik heb, geloof ik, toch niet voldoen
de geduld", zegt mevrouw Lotze. „Dat
uithalen van de draadjes duurt me al
tijd veel te lang".
De voorstelling van een exotische
pronk vogel in een schaterlicht van
goudgeel, oranje en prachtig blauw
boeit me bijzonder. Bij een Kerstvoor
stelling heeft zij de hemelse dingen in
het fijnere tritik en de aardse de stof
van Maria's kleed in de wat grovere
plangi-techniek uitgevoerd. Ook van
dit werkstuk treffen de warme en bij
zonder fraaie kleuren. Voor heren
maakte zij shawls en dassen
DE INDUSTRIE HEEFT onlangs de
plangi en trit'k ontdekt en er met be
hulp van een reproductie-methode en
de druktechniek enkele typen van ge
maakt, uie het echter niet ha'en bij het
origineel. Het doet in deze vorm den
ken aan de vele batik-imitaties, die in
de handel zijn.
Mevcouvv.Lotze gaat rustig voort met
experimenteren en ontwerpen. Zij ge
bruikt een oeroude kunstvorm voor de
vertolking van haar gedachten. Schone
dromen vol fantasie groeien onder haar
handen. T. RAAT
Zijden plangi
kleur op de vouw van de plooien later
weer iets donkerder wordt.
Een jaar of twintig geleden ontdekte
mevrouw Lotze in het toenmalige Ko
loniaal Museum thans Koninklijk In
stituut voor de Tropen een klein
lapje in deze technieken en ze heeft dit
toen intensief bestudeerd en er inlich
tingen over gevraagd. Thuisgekomen
heeft ze het dadelijk zelf geprobeerd,
doch het vrij spoedig laten rusten.
Toen ze in 1951 over meer tijd be
schikte, is ze in diverse bibliotheken
gaan snuffelen naar litteratuur over dit
onderwerp, want het had haar al die
jaren niet losgelaten. Over deze in
Europa totaal onbekende technieken
was slechts heel weinig geschreven en
ook in musea kon men haar niet in
lichten. Toch is het haar gelukt er al
les van te weten te komen en thans
mag men haar een expert op dit gebied
noemen. Het lukte haar een unieke
verzameling aan te leggen van echte
plangi en tritiks uit verschillende lan
den.
Mevrouw Lotze, die altijd veel ge
schilderd en gebeeldhouwd heeft,
maakte in de laatste jaren een groot
aantal zeer artistieke wandkleden in
plangi en tritik. Ook de blouse, die zij
droeg, was op deze manier gemaakt:
door het toepassen van tritik had zij
een grijze stof met witte uitgespaarde
randmotieven verkregen. Daardoor be
reikte zij een ideaal, waarnaar elke
vrouw streeft het dragen van iets wat
een ander niet heeft.
Plangis en tritiks van haar zijn o.m.
in het Museum voor Land- en Volken
kunde te Basel, in particuliere verza
melingen in Zweden en Duitsland. Op
de bekende tentoonstelling „Kleur en
Lijn" in het Museum voor Volken
kunde te Rotterdam zijn zes doeken
van haar te zien, als enige Westerse
bijdrage.
Deze keer komen de smocksterren
onder onze lezeressen aan de beurt.
Zelfs de beginners in de kunst kunnen
sr haar krachten op beproeven, want
het is maar eenvoudig. Kostbaar is het
evenmin, want we hebben er maar een
meter stof voor nodig van 90 cm breed.
Een eenvoudig ruitje is erg aardig,
mits de blokjes ongeveer 4 mm groot
zijn en niet meer. Effen stof kan even
eens dienen, maar is moeilijker te
rijgen.
Misschien is het al een ideetje voor
Oma om met St. Nicolaas aan haar
kleindochter cadeau te doen? We gaan
vlug aan de slag.
We knippen de lap stof doormidden,
zodat we twee lappen van 90 bij 50 cm
krijgen. En van elke lap knippen we
langs de zelfkant 10 cm af, voor de
galgen. We stikken de zijkanten pre
cies op 't ruitje aan elkaar. De boven
kant slingeren we om in de rafel en
slaan deze kant 2 cm om. Nu verdelen
we de bovenkant zoals de tekening
laat zien, in drie stukken van 25 cm
en twee van 3 cm. Vervolgens rijgen
we telkens 1 V, 2 cm onder elkaar tot
we iets langer geregen hebben dan de
rand wordt. Zorg ervoor dat, wat we
laten liggen en wat we opnemen van
de stof samen niet meer dan 8 mm is,
anders zou het te nauw worden. Gelijk
met de eerste twee rijgdraden nemen
we het inslagje mee, zodat dit later
wordt vastgesmockt. Na het rijgen de
draden zo strak mogelijk aantrekken,
als de plooitjes mooi gelijk zitten het
randje boven de stoom houden, laten
drogen, en daarna de draden laten
schieten tot 8 cm.
Nu borduren we met 3 draden mou-
liné de randen, de nummers duiden
aan waar een nieuwe rand begint. De
galgen stikken we dubbel (3 cm), keren
ze om en maken ze 35 cm lang. In
het rokje maken we een zoom van on
geveer 8 cm de galgen worden aan de
3 cm die met smocken opengebleven
is aangezet zó, dat er aan beide kanten
5 cm naar binnen valt, voor het ver
lengen als het kindje groter geworden
is.
Gevulde beschuitbollen.
8 beschuitbollen, 500 gr moesappelen,
75 gr krenten, 80 gr suiker, kaneel, 100
gr boter.
Van de appelen appelmoes koken, de
schoongemaakte en gewassen krenten
meekoken. Van de bollen een kapje af
snijden, ze uithollen en van binnen be
smeren met boter. Ze vullen met appel
moes, het kapje er weer opleggen, de
bollen ook aan de buitenkant met boter
besmeren en ze in de oven warm en cro-
quant laten worden. De bollen be
strooien met suiker en kaneel.
Men kan op vele manieren een hals
snoer dragen, doch op een donkere
blouse of jurk staat een kleurig, bont
snoer het leukst wanneer men een
extra-lang neemt en het in ettelijke
windingen legt
Smakelijk en Snel; door A. G. Del
BaereRovers; G. J. A. Ruys
Uitg. Mij. N.V., Bussum.
Dit is weer eens een nieuw kookboek,
één van de vele die jaarlijks verschijnen.
Het boekje is speciaal samengesteld voor
werkende vrouwen en meisjesstudenten
die op kamers wonen en zelf voor hun
maaltijden moeten zorgen. Het bevat 150
eenpersoonsrecepten en enkele korte
practische raadgevingen voor de meestal
onvolleerde kooksters. Vis bakken wordt
in het boekje niet behandeld. „Op de
baklucht kunnen kamerbewoners hun
medebewoners niet tracteren", zegt me
vrouw Del Baere. Het is geen genoeglijk
kookboek geworden waarin een vrouw
eens gezellig kan rondspeuren, om zelf
een verrukkelijk meru bij elkaar te snuf
felen. Het is kort en zakelijk geschreven,
kennelijk alleen bedoeld voor vrouwen
die maar weinig tijd aan de kokerij kun
nen besteden. Aan dezulken wordt dit
boekje dan ook met genoegen aanbevolen.
De Coleus of Sier-
netel is wel een van
de meest bekende
kamerplanten: ze
groeit vrij gemak
kelijk en als men
haar maar voldoen
de zon geeft, zal
men heus niet te
leurgesteld worden.
In deze tijd van het
jaar laat die zon
echter nog wel eens
verstek gaan; geen
wonder dus dat de
plant er nu minder
fleurig gaat uitzien;
de echte warme
bladkleur gaat ver
loren; er komt meer
groen in. Er zullen
ook wat bladeren
helemaal verloren
gaan; maak u daar
over nu maar niet
zo ongerust; dat
komt volgend voorjaar allemaal wel
weer terecht. Het gaat er nu alleen maar
om haar goed door de winter heen te
brengen en dat bereikt men door haar
zonnig en warm te plaatsen; een nor
maal verwarmde kamer is dus wel no
dig.
Het is een pleizierige en een goedkope
kamerplant; men kan haar ook zelf met
succes voortkweken door middel van
stekken. Soms geeft het overhouden van
zo'n grote coleus in de winter moeilijk
heden; die kunt u omzeilen door nu nog
wat jonge scheutjes te stekken; als men
die in een potje met zanderige aarde
steekt zullen die vry spoedig tot bewor-
De Coleus, een kleurige kamerplant.
teling overgaan en dan kan men die
kleine plantjes zonder moeite overwin
teren.
Vroeg in het voorjaar kan men oude
overgehouden planten een flink eind te
rug snoeien, talrijke nieuwe scheuten
zullen zich dan spoedig ontwikkelen en
zeker indien men dan tevens wat verse
bloemistenaarde geeft. In de zomer
maanden moet men haar zo zonnig mo
gelijk kweken; des te feller zal het blad
zich in allerlei tinten kleuren. Het is
goed haar dan veel water te geven en
om de veertien dagen een weinig opge
loste kamerplantenkunstmest.
G. KROMDIJK
Door de verhoudingsgewijs lage kos
ten is het stoken van kolen in alle
opzichten DE IDEALE BRANDSTOF
voor iedereen. De verwarming van
een normale kamer van ca. 60 kub.
meter kost met
PER WINTER
Anthraciet III
DAG en NACHT 144.—
Anthraciet IV
DAG en NACHT 108.—
Anthraciet III en parelcokes
DAG en NACHT 124
Anthraciet III en eierkolen
DAG en NACHT 124.—
Anthraciet III en briketten
DAG en NACHT 129.—
met Eierkolen
DAG en NACHT 104.—
met Bruinkool Briketten
DAG en NACHT 115.—
VERGEET DIT
VOORAL NIET
als U een nieuwe
haard of kachel
gaat kopen!
PER WINTER
met Haardolie
ALLEEN OVERDAG 180.—
met Stadsgas
ALLEEN OVERDAG 240.—
„Het geheim van Scotland Yard" (Roxy)
Een zeker niet zwakke thriller, die de voor
bereidingen van het England-Spiel naarstig
weergeeft en er zich, overigens tamelijk op
pervlakkig, in verdiept. Spionnage en con-
tra-spionnage vormen het hoofdthema. Aan
spanning geen gebrek Liefhebbers van deze
kost, die ons onvermijdelijk weer naar de
oorlog voert, komen wel aan hun trekken.
Minnaars van het avontuur zullen het van
Maandag af met Errol Flynn willen stellen
in „De avonturen van kapitein Fabian".
„Clochemerle" (Frans Hals): Een film,
die de lof van de wijn zingt in een komi
sche, zij het niet overal geslaagde geschie
denis. De dialoog is nogal breed uitgeme
ten. De klucht heeft er meer mee van doen
dan het blijspel. Er gebeuren genoeg ver
rassende en pikante dingen om er de gang
in te houden. En het plezier.
„Koning der melodieën" (Rembrandt).
Regisseur Raffaello Matarazzo heeft met
deze film opnieuw bewezen, dat het ma
ken van een opera-film, waarin tevens nog
enigszins behoorlijk gespeeld wordt, vrijwel
tot de onmogelijkheden behoort. Ook deze
keer is het af en toe namelijk weer hele
maal mis. Het leven van de componist Giu
seppe Verdi blijkt namelijk voor een groot
gedeelte uit louter narigheid te bestaan en
de regisseur heeft dan ook een bijzonder
droeve man (Pierre Cressoy) als hoofdrol
speler gekozen. Deze speelt echter zonder al
te veel overtuiging zijn rol en ook zijn
mede-actrices en acteurs maken nergens in
druk.
Dit alles is echter niet zo bijzonder be
langrijk, want de bezoekers zijn immers ge
komen voor de muziek en zij kunnen hun
hart ophalen. De solisten zijn onder meer
Mario de Monaco, Tito Gobbi en Irene Gen-
na en zij worden bijgestaan door het we
reldberoemde Scala-koor van Milaan. Acht
operafragmenten krijgt men te horen en bij
elk nieuw lied neuriet een gedeelte van de
aanwezigen de bekende delen mee, hetgeen
het geheel iets gezelligs geeft.
Liefhebbers van de opera en van Verdi's
muziek in het bijzonder mogen deze film
beslist niet missen. H. d. G.
„Doctor in the house" (L i d o) is een ge-
noegelijk Engels stukje technikolder over
de belevenissen van vier medische studen
ten, van wie er drie tot de bekende varië
teit van de geprolongeerde eerstejaars be
hoort. Al hun energie besteden zij aan (res
pectievelijk) rugby, flirt en lekker eten, met
het gevolg dat zij steeds opnieuw voor de
tentamens stralen. Maar dan komt er een
vierde, een schuchtere maar ijverige groen,
in hun „kast" wonen en die speelt het
klaar, de anderen huns ondanks tot stude
ren aan te vuren. Uit weerwraak schuiven
zij hem dan weer allerlei vriendinnetjes op
zijn dak, met wie het verlegen groentje
duizend doodsangsten uitstaat. De rest van
het verhaal is een kleurige staalkaart van
studentenlief en -leed, schermutselingen met
hoofdzusters, hoogleraren en „zweetkamer
tjes", amourettes met verpleegsters en wil
de taferelen met de alumni van concurren
te universiteiten, waaraan men, ex-student
of niet, volop plezier beleven kan. H. C.
„U spreekt met Uw moordenaar" (Cinema
P a 1 a c e) De meesterhand van Hitchcock
verloochent zich niet vaak in de rolprenten,
die hij vervaardigt cn zijn intuïtie voor de
keuze van een goed gegeven evenmin. De
enerverende en boeiende geschiedenis in
kleuren, die hij ditmaal presenteert, heeft
in vele opzichten het preadicaat „geslaagd"
tenvolle verdiend. Niet alleen weet de regis
seur een spanning te bereiken, die soms bij
het ondragelijke af is, doch de manier
waarop deze spanning wordt opgebouwd en
volgehouden is zo geraffineerd en vakbe
kwaam, dat men de grootste bewondering
krijgt voor de spitsvondigheid, waarmee
scenarioschrijver en regisseur hebben samen
gewerkt. De toeschouwer wordt voor geen
enkel raadsel gesteld. Hij krijgt niet tot het
einde toe de vraag: wie zou het gedaan heb
ben en hoe zou hij het gedaan hebben? te
verwerken, doch wordt meteen aan het begin
al opgenomen in de handelingen van de mis
dadiger. Hij leert het schurkachtige plan
tot in de finesses kennen en ziet toe, hoe het
vrijwel foutloos wordt uitgevoerd. Vrijwel
foutloos. Dat ene kleine foutje valt ook hem
niet op en de spanning wordt verwekt door
1 de vraag, of er wel een fout is gemaakt en
hoe de politie haar ontdekken zal. Een prach
tige typering van de politie-inspecteur moet
apart vermeld worden. Waarschijnlijk heeft
Hitchcock hiervoor de onsterfelijke figuur
van Poirot (door Agatha Christie geschapen)
voor ogen genomen. J. L.
„The Grace Moore Story" (Minerva).
In deze muziekfilm krijgen de bewonderaars
van Grace Moore 'net volle pond, want vrij
wel alle melodieën, die deze zangeres we
reldberoemd maakten, worden ten gehore
gebracht. Kathryn Grayson vertolkt de
hoofdrol in deze technicolor-film. Men kan
er naar toe tot en met Zondagavond.
„De groene halsdoek" (L u x o r) is vol
gens verwachting geprolongeerd.
Met een daverende klap is vanmorgen
om kwart voor elf de zandstenen Neder
landse Leeuw die sinds negentig jaar de
gevel van het „oude postkantoor" aan de
Zijlstraat tegenover de Groenmarkt sier
de, gesneuveld. Vele Haarlemmers hebben
dit beeld, hoog boven de smalle Zijlstraat,
wellicht nog nooit opgemerkt. Maar al
kende men het wel, leeuw en schild waren
dusdanig door weer en wind aangetast, dat
men ze nauwelijks meer als zodanig kon
herkennen. Toen het beeld de laatste tijd
bij felle wind ook vreemde, kreunende ge
luiden ging uitstoten, oordeelde Bouw- en
Woningtoezicht het hoog tijd, eens een
onderzoek in te stellen. Daarbij bleek dat
het 200 kg wegende gevaarte niet zo heel
hecht meer op zijn grondvesten stond, zo
dat men het beter oordeelde, het te slopen.
Dat is dan nu gebeurd. Om half elf van
morgen werd het straatgedeelte voor het
oude postkantoor afgezet, terwijl een
brandweerman, staande op het uiterste
topje van de magirusladder, de verweerde
leeuw een strop om de hals legde. Met een
paar forse rukken aan het daarvan af
hangende touw werd het pleit een ogen
blik later door een groepje gemeentewerk
lieden beslecht. Krakend werkte het hoge
symbool zich uit zijn voegen om met een
luide slag te pletter te slaan op het asfalt-
dek van de Zijlstraat. Een treurig hoopje
gruis en brokken was al wat er overbleef.
Vandaag is de heer C. M. Pleyte d'Ailly
te Hilversum, erelid van de Nederlandsche
Cricket Bond, van de Haarlemse Cricket
Club en van de Touring Club de Flamin
go's negentig jaar geworden. Dit meldt de
N.R.C., er aan toevoegend dat hij onlangs
van een langdurig ziekbed hersteld is en
deze dag nog in rust zal moeten doorbren
gen. Ongewoon voor een man als Pleyte,
die voor allen die hem kennen steeds als
een buitengewoon voorbeeld van vitaliteit
heeft gegolden. Tot voor kort is hij zelfs
een actief aandeel in het zakenleven blij
ven nemen. En zijn onverflauwde belang
stelling in zijn vanouds geliefde cricket-
sport is hij ook in de naoorlogse jaren blij
ven tonen door alle thuiswedstrijden van
Rood en Wit aan de Spanjaardslaan en de
wedstrijden van het Nederlands Elftal te
komen bijwonen, zelf zijn auto besturend.
Veel jongeren verbaasden zich telkens weer
over zijn onverminderde scherpte van
waarneming bij die sportgebeurtenissen.
Pleyte is voorzitter van de N.C.B. ge
weest in de jaren 1887—1890. Hij heeft
voor Rood en Wit tientallen jaren ge
speeld, tot 1928 toe. Voor de cricketsport
in ons land heeft hij veel gedaan. De ganse
historie van het oude Rood en Wit heeft
hij meegemaakt en reeds in 1886 speelde
hij voor H.F.C. Na zijn tijd als cricketer
heeft hij, tot een paar jaar geleden, nog
geregeld golf gespeeld. Wij wensen hem ge
luk op zijn negentigste verjaardag. En in
gezondheid: de century!