Opmerkelijke toeneming welstand in Haarlemmerliede ^^Brieven aan de redactie Jeugdhuis in Bloemendaal viert zilveren bestaan Agenda voor Haarlem Landelijke voorzitter hoopt op bezinning, nu mandement er is Geen millionnairs in Haarlemmermeer, achteruitgang in Aalsmeer Orgel en clavecimbel in de Waalse Kerk Opdat samenwerking van vakcentralen in de toekomst zal worden hersteld EEN IDEALE WARMTEBRON „De Spaarrtestad" De fiets als lastdier 4k„. HUNTER Orkestvariaties van Benjamin Britten Sportprestaties vragen lichamelijke conditie MAANDAG 22 NOVEMBER 1954 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 7 Haarlemmerliede Aalsmeer Afdeling Haarlem K.A.B. bijeen is onze voortreffelijke WALES-ANTHRACIET VICTORIOUS WALES SEVEN SISTERS WALES Alleenverkoop Wintersport in Ehrwald Paedagogisch concert Drs Rijsdorp sprak voor sportleiders In Haarlemmermeer is het aantal meer of minder kapitaalkrachtige inwoners sedert 1947 gestegen van 1485 tot 1570. Deze stijging heeft vrijwel gelijke tred gehouden met de groei van het zielental. Een omrekening doet namelijk zien dat destijds zowel als thans één op de 24 inwoners enig vermogen heeft. Men bedenke bij dit verhoudings- cijfer dat derhalve het aantal min of meer gegoede gezinnen één op elke vijf a zes zei bedragen. Het totale volksvermogen is in Haarlemmermeer sedert 1947 gestegen met zeven millioen gulden, namelijk van 50 tot 57 millioen. Opvallend is het dat in deze gemeente een veel sterkere verschuiving van de lagere vermogensgroepen naar de hogere heeft plaats gevonden dan dat deze lagere groepen door nieuwe vermogens zijn aangevuld. De topgroep werd in 1947 gevormd door 65 inwoners, die elk meer dan honderd duizend gulden bezaten, maar onder wie er geen enkele was die meer dan een millioen had. In totaal beschikte deze topgroep over 9,7 millioen. Inmiddels is deze topgroep uitgegroeid tot 80 ingezetenen, wier geza menlijk bezit 13 millioen beloopt. Onder deze 80 zijn er 66 met een vermogen tussen één en twee ton; de overige bezitten een kapitaal tussen tweehonderdduizend gul den en één millioen. Millionairs zijn er in Haarlemmermeer niet. Wat de middelgrote vermogens betreft, heeft de groep inwoners met een bezit tus sen vijftig en honderdduizend gulden een- aanzienlijke uitbreiding ondergaan, name lijk van 188 tot 240. Het aantal ingezete nen, wier bezit tussen dertig en vijftig mille ligt is echter geslonken van 341 tot 332. In de lagere vermogensgroepen zijn de wijzigingen in het aantal gering. Het getal inwoners van Haarlemmermeer met een kapitaal tussen twintig en dertig mille „daalde" van 325 tot 324, terwijl het aan tal bezitters van een kapitaaltje tussen vijftien en twintig mille steeg van 221 tot 228. Inwoners met een bezit tussen tien en vijftien mille waren en zijn er 215, terwijl het aantal lieden, die wel enig kapitaal be zitten maar die toch de grens van tien mille nog niet zijn overschreden, toenam van 130 tot 151. Door dit alles nam het hoofdelijk bezit per inwoner in Haarlemmermeer toe van 1.415- tot 1.499. Aan vermogensbelasting moesten de gegoeden in één jaar 168 dui zend gulden offeren, hetgeen neepkomt op een gemiddelde van 107 bij een gemid deld vermogen van 36 mille. In het zoveel kleinere Haarlemmerliede en Spaarnwoude nam het aantal gegoede inwoners sedert 1947 toe van 181 tot 222. De verbreiding van de welstand in deze gemeente is dus duidelijk toegenomen, immers tegen één min of meer kapitaal krachtige op elke 19 a 20 inwoners in 1947 staat thans één op elke 17 ingezetenen. Het gezamenlijk volksvermogen is hier gestegen van 7,6 tot 9,2 milloen en het vermogen per hoofd van 2.149 tot 2.487. De topgroep bestond in 1947 uit elf in woners, die ieder meer dan een ton bezaten en wier gezamenlijk bezit 1,6 millioen be liep. Thans omvat deze top vijftien inwo ners met een gezamenlijk bezit van 2,5 millioen. Géén van deze vijftien over schrijdt de grens van een half millioen. Tegenover de stijging van de inkomens boven een ton met vier (van elf op vijftien) staat een daling, eveneens met vier, voor de groep tussen vijftig en honderd mille, en wel van 45 tot 41. Hiertegenover staat een sterke toename van de vermogens tussen dertig en vijftig mille, namelijk van 31 op 55! Het aantal inwoners met een bezit tus sen twintig en dertig mille daalde van 45 tot 39, dat met een kapitaaltje tussen vijf tien en twintig mille steeg van 21 tot 23. Relatief belangrijk was in deze gemeente de toename van kleinere vermogens. Wa ren er in 1947 veertien inwoners die tus sen de tien en vijftien mille bezaten, nu (Verkort weergegeven) Klaprooscollecte 1954. Het behoeft geen nader betoog, dat de „IQaprooscollecte" een van de meest sympathieke is. Het Comité besteedt de geldelijke op brengst voor een prachtig doel, dat geen verdere uitleg nodig heeft. De opbrengst der collecte's wordt in de krant verant woord. Zo ook het bedrag dat de gemeente Bloemenddal opbracht. Bij het lezen van de 7 regels (zie Haar lems Dagblad d.d. 17/11 j.l.) rechts onder aan, zullen zonder twijfel velen het hoofd hebben geschud. Op dezelfde pagina links bovenaan leest men, in vette letters het opschrift „grote toeneming van het volks vermogen: in Bloemendaal thans 51 mil lionnairs." Voor hen echter, die voor onze vrijheid hun leven offerden, wordt in een der rijk ste gemeenten van ons land in totaal een bedragje van 628,22 bijeengeschraapt, ter nagedachtenis en als dank voor hen, die vielen! P. W. KAPTIJN (Wij moeten hierbij aantekenen dat de op brengst van een collecte nooit kan worden beschouwd als de totale som der vrijgevig heid ener gemeente, aangezien er tal van andere mogelijkheden zijn om giften voor dergelijke doeleinden over te maken. Red.). Sint Nicolaas. Wat zijn er toch eigen aardige Haarlemmers, mijnheer de redac teur. Wij hebben voor het eerst een waar lijk prachtig St. Nicolaas-stadsfeest gevierd en nu zijn er waarachtig weer nurksen die wat aan te merken hebben. Natuurlijk ha perde er hier en daar wel wat, hoewel ik respect heb voor de wijze waarop de or ganisatoren deze intocht zo keurig binnen het tijdschema gehouden hebben. Zij heb ben tienduizenden kinderen en ouders een onvergetelijke middag bereid. Nu nog iets over het strooigoed. Het is waar dat palfre niers wat pepernoten aan de paarden ge voerd hebben; dat waren echter de noten die zij voor eigen gebruik ontvangep had den. Ik zou zo zeggen dat die palfreniers zich als goede dierenvrienden gedragen hebben. Overigens, waar moesten we naar toe, als iedereen die gezien had dat een kind geen pepernoten ontvangen had een ingezonden stuk ging schrijven. Tenslotte een tip voor „Haarlems Bloei": Vraag het volgend jaar mijnheer A. J. M. als tijd opnemer in de commissie en de heer W. T. als strooicommissaris. Critici moet men al tijd in het bestuur opnemen. M. R. is dit aantal ruim verdubbeld, n.l. 29. Een zelfde tendenz uit zich bij de groep, die die wel wat bezit, maar toch de grens van 10 mille nog niet heeft overschreden. Deze categorie steeg namelijk van 14 tot 20. Aan vermogensbelasting werd in Haar lemmerliede in één jaar tijds 33 mille op gebracht, neerkomend op gemiddeld 148 bij een gemiddeld vermogen van 42.000. Aalsmeer heeft wat de groei van het volksvermogen betreft, de wind minder mee gehad dan het gros van de Neder landse gemeenten. Van 29 millioen, ver deeld over 883 gegoeden, steeg het volks vermogen tot 30,3 millioen, verdeeld over 885 gegoeden. De bevolkingstoeneming ging in sneller tempo waardoor er nu één gegoede is op elke vijftien inwoners tegen één op de veertien in 1947. v- De topgroep is intussen ook hier uitge breid en wel van 23 inwoners, wier in dividuele bezit groter was dan een ton en wier gezamenlijk vermogen 4,4 millioen beliep tot 32 inwoners met meer dan een ton en een gezamenlijk vermogen van 6 rhillioen. De toename in deze topgroep (1,6 millioen) is dus groter dan de totale toe name van het plaatselijk volksvermogen (1,3 millioen). Het aantal inwoners met een bezit tussen vijftig en honderdduizend gulden daalde, en wel van 122 tot 116. Daarentegen steeg het getal ingezetenen met een bezit tussen dertig en vijftig mille van 182 tot 202. Een sterke daling kwam tot uitdrukking in de categorie vermogens tussen twintig en dertig mille, namelijk-van 203 tot 153. Ook de groep van vijftien tot twintig mille ging in aantal terug en wel van 145 tot 132. Nog sterker daalde het getal inge zetenen met een bezit tussen tien en vij'f- tien mille, namelijk van 150 tot 117. Daartegenover staat dat het aantal lie den met enig kapitaal doch met minder dan tien mille is gestegen van 58 tot 133. Door dit alles daalde het plaatselijk ver mogen per inwoner van f 2.401.tot f 2.322.Aan vermogensbelasting werd in Aalsmeer 90 mille opgebracht, neerkomend op plm. honderd gulden bij een gemiddeld bezit van 34 mille. •1 Haarlem in Haarlem!: Dagblad'OHC van 15 November, Bloemendaal. Heemstede en Zar.d- yoort in de editie van 17 November. Het orgel van de Waalse Kerk op het Begijnhof had het Vrijdagavond niet al leen voor het zeggen. Het had gezelschap gekregen van een ander toetseninstrument: een clavecimbel, dat in afwisseling met het orgel zijn stem liet horen. Het was goed gezelschap voor het orgel, want beide in strumenten behoren tot families, die al eeuwen geleden contact met elkaar hadden gezocht, omdat zij een gelijk gericht, hoogstaand muzikaal ideaal wilden dienen. En al zijn er in onze tijd leden van beide families geweest, die het pad der muzikale deugdzaamheid verlieten om het muzikale amusement te dienen als bioscoop-orgel of als jazz-clavecimbel, toch werden van weerskanten de beste tradities voortgezet onder het devies: „noblesse oblige". Zo ge tuigde ook dit concert van het handhaven van goede "muzikale beginselen in een op vallende eenheid van geest. Bets Nederkoorn bespeelde het clave cimbel, een flink instrument met twee kla vieren en met een voldoende registratie mogelijkheid om de klank te schakeren en om zelfs het eigenaardige timbre van het luitregister op te roepen. Het heet, dat een clavecimbel slechts een klein geluidsvolu me kan produceren. In onze grote concert zalen, waar het instrument soms wat schuchter zijn plaats inneemt bij een in drukwekkend groot orkest, is dit'inderdaad het geval. Maar in de eeuwen-oude ruimte van de Waalse Kerk was het instrument in een milieu, waar het zich zelf kon zijn, waar zijn klank een straling en een glans verkreeg als het mystieke schijnsel van de licht-bewogen kaarsvlammen op de kronen en kandelaars van het kerkge bouw. Zij speelde de Preludes en de Fuga's in Es en in D van J. S. Bach, benevens een prachtige Fantasie (in a) van deze groot meester der toonkunst. Voorts de Toccata in F van Joh. Froberger, de Sonate in C van D. Scarlatti en 'n Pavane van William Byrd. In haar vertolking hoorde men het lijnenspel van een schone polyphonie. Men onderging de vreugde van een zuivere muziektaal, die een bevrijdende invloed had. Het clavecimbel werd eveneens gebruikt voor het begeleiden van de zang van Kitty Nederkoorn, die haar religieuze natuur in een overtuigende expressiviteit kan laten spreken. Zij zong een aantal geestelijke liederen van de achttiende'-eeuwse Zwit serse predikant Schmidlin, van Bach, twee liederen uit de „Seelen musik" van St. Gallen en voorts de zeldzaam mooie cantate van Heinrich Schütz: „O, süsser, o, Freund- llcher". Het orgel kwam door Henk Lasschuit tot klinkende activiteit. De organist muntte bijzonder uit bij zijn voordracht van de Partita „Werde munter, mein Gemüte" van Joh. Pachelbel en bij die van het Alle gro en de Gigue van een orgeltrio van J. S. Bach. Met de toepassing van de tremu lant kon ik het niet eens zijn, maar ik geloof niet dat het de bedoeling van Henk Lasschuit was om ook dit orgel op het be denkelijke pad te brengen. Met de, voor zichtig opgezette Passacaglia van Bach was de organist niet zo gelukkig. Het is moge lijk, dat de weerbarstige speelmechaniek van het orgel hem dwars gezeten heeft. P. ZWAANSWIJK. Op 21 December is het vijfentwintig jaar geleden, dat het Jeugdhuis aan de Dom- kerelaan officieel in gebruik werd geno men. Ter gelegenheid daarvan is Vrijdag avond in de grote zaal een bijeenkomst voor talrijke genodigden gehouden. Dr. T. H. Stelma, Hervormd predikant te Bloe mendaal en voorzitter van de Vereniging voor Jeugdwerk, zeide, dat het bestuur niet meer de geestelijke en lichamelijke bewegelijkheid van de jeugd heeft, doch dit is geen bezwaar, aangezien haar hui dige taak slechts ligt op het terrein van beheer en verzorging van gebouwen. Het geeft alleen de mogelijkheid aan de jeugd verenigingen om samen te komen in een goede omgeving. De penningmeester, de heer K. J. Bonnes is wel het meest dage lijks hiermee bezig. De heer H. W. Hogenbirk, secretaris van het bestuur, gaf een overzicht van de gang van zaken in de afgelopen vijfentwintig jaar. In 1918 was het dorp Bloemendaal klein. In die tijd werd een commissie op gericht ter behartiging van de geestelijke belangen van de Bloemendaalse jeugd, welke commissie jeugddiensten houdt in het gebouw Maranatha. Toen in December van dat jaar drie jongens kwamen vragen om te helpen bij de oprichting van een knapenvereniging was wijlen de heer W. F. Dankbaar bereid de leiding op zich te nemen. Spoedig kwam dit eerste jeugd werk tot grote uitbreiding en in December 1923 werd \oor het eerst gesproken over de oprichting van een jeugdgebouw. Het is de verdienste geweest van de heren Beekman en Dankbaar, dat in het voor jaar van 1929 opdracht werd verstrekt aan de firma Gebr. Joustra tot de bouw van het Jeugdhuis naar het ontwerp van de architect, de heer H. W. van Kempen. Dit was mede mogelijk doordat mejuffrouw Crommelin grond ter beschikking had ge steld. Uit angst voor de bezetter heeft het bestuur tijdens de laatste wereldoorlog contact opgenomen met de Hervormde Jeugdraad te Bloemendaal en aan haar de zorg voor het jeugdwerk overgedragen. Sindsdien draagt het bestuur slechts de zorg voor het gebouw. De heer Hogenbirk bracht nog dank aan de heer De Jong, die zeer veel geld bijeen heeft gebracht. Hierna sprak mr, J. C. C, W. Hijszeler, wethouder voor Sociale Zaken en Volks huisvesting in de gemeente Bloemendaal, namens het gemeentebestuur. Door het Jeugdhuis te combineren met een badhuis was het destijds mogelijk financiële steun van de gemeente te verkrijgen. Het jeugd werk en vele andere verenigingen hebben het grote voordeel gehad van het bestaan van dit jeugdhuis. Het is het „ouderlijk tehuis" van het Protestantse deel van Bloemendiaals bevolking. Namens de kerkeraad van de Hervormde gemeente Bloemendaal en namens de jeugdraad sprak ds. J. E. Drost, Hervormd predikant te Aerdenhout. Ook de kerke raad is zeer dankbaar, dat de jeugd een centrum en tehuis heeft. Hij zeide het zeer bewonderenswaardig te vinden, dat de vereniging voor jeugdwerk zijn taak op het gebied van de leiding aan de jeugd clubs heeft kunnen en willen overdragen aan de Hervormde jeugdraad. „Toen ik hier voor het eerst kwam, begreep ik niet goed wat het badhuis voor betekenis had. Het is echter een symbool en vingerwij zing. Dit jeugdhuis is een huis voor het feestelijke bad". De heer H. W. van Kempen onthulde dat hij zeer verbaasd was, dat hij destijds de uitgeschreven "ïXijsvraag voor een ont werp had gewonnen, aangezien hij nimmer had verwachte dat het gebouw ooit wer kelijkheid zou worden. De bouwsom be droeg f 25.000, terwijl voor de conciërge woning nog eens f 7000 werd neergeteld. Verder werd het woord nog gevoerd door de heren J. Lankamp, voorzitter van de Bloemendaalse schaakclub, H. Vis na mens de CPMV en oübaas D. E. Renzen- brink namens de Elswout-groep. Vanmiddag en vanavond is er feest in het Jeugdhuis met een programma voor en door dé leden van de verschillende jeugdclubs. De afdeling Haarlem van de Katholieke Arbeidersbeweging is Vrijdagavond in ge bouw St. Bavo in de Smedestraat in Haar lem bijeengekomen om te luisteren naar de rede van de heer C. F. A. Geraets, hoofd aalmoezenier van het bedrijfsapostolaat, over „De geestelijke achtergrond van het mandement" en de landelijke 'voorzitter van de Katholieke Arbeidersbeweging, de heer J. A. Middelhuis, die sprak over „Wat er na het mandement is gebeurd". Hoofdaalmoezenier C. F. A. Geraets be gon zijn rede met er op te wijzen, dat het mandement binnen en buiten de kerk veel verwondering heeft gewekt en vele pennen en tongen in beweging heeft gebracht. De spreker, die slechts zijn persoonlijke mening weergaf, zei, dat men, wil men de geeste lijke1 achtergrond van het mandement be grijpen, er van moet uitgaan, dat het man dement een stuk zielzorg is en geen stuk politiek, ook al raakt het de politiek. Want de bisschoppen, die leiding geven uit naam van God, waarschuwen als herders. Men heeft veelal geen juist begrip van de kerk, aldus de spreker. Men ziet haar als een verzameling van gelovigen, die een bepaalde godsdienst uitoefenen onder lei ding van door God aangestelden. In wer kelijkheid is de kerk Jezus Christus en al len, die bij Hem horen. Allen moeten één zijn met Jezus Christus. Velen zien hun lid- maaschap van de kerk als een vrije-tijds- besteding. Dit is onjuist, want hij die lid wordt van dé kerk, is met handen en voe ten gebonden aan Jezus Christus, die dan koning over al zijn bezit is. De kerk bezit als gemeenschap onder lei ding van Jezus Christus de waarheid. Daar om dient men de bisschoppen niet te zien als goedgeïnformeerde particulieren, die hun eigen mening verkondigen ten aanzien van de huidige tijd. Het mandement is een boodschap van de kerk; men moet dus ge loven, dat betekent: luisteren. Het is, aldus spreker, een grote ramp ge weest, dat er zich een grote barrière heeft gevormd tussen de kerk en een grote groep mensen, met name de proletariërs. De kerk moet trachten deze mensen bin nen te halen, te integreren. Er dreigt het gevaar, dat ook intellectuelen buiten de kerkelijke gemeenschap gaan staan. De kerk moet in de bedrijven gebracht wor den, aldus de spreker. De bisschoppen leggen in het mandement de nadruk op de eenheid. Zij wensen die te zien in alle groepen van de maatschappij, in het bijzonder in de katholieke. Zij willen, dat allen tezamen één geheel vormen, één God hebben. Zij die buiten de kerk staan, zullen haar moeten nemen zoals zij is. Deze kerk zal voor een ieder acceptabel gemaakt moeten worden door de Christenen zelf, door d? le den van deze kerk. Dat zal niet moeten gebeuren door mensen te overwinnen, want met overwinnen maakt men altijd iets ka pot. Men zal de mensen moeten binden. Het gehele leven moet een getuigenis zijn van de hoop, die in de mens leeft. Dit alles zal men gezamenlijk moeten doen; het gaat niet om persoonlijk heil, maar om dat van allen. De tweede spreker op deze avond was de voorzitter van de Katholieke Arbeidersbe weging, de heer J. A. Middelhuis, die ver klaarde, dat er om de laatste bladzijden van het mandement, waarin wordt ontra den en verboden, het grootste rumoer is ontstaan, waarbij het eerste gedeelte, het constructieve, vrijwel over het hoofd werd gezien. Uit het mandement blijkt, aldus de heer Middelhuis, dat de bisschoppen zijn gebleven bij wat zij ook voordien al goed en noodzakelijk voor Nederland vonden. Reeds eerder hadden zij ook ten opzichte van de Partij van de Arbeid uitspraken ge- ADVERTENTIE (Super kwaliteit) Afm. 20/30 11.15 per HL (le kwaliteit) Afm. 20/30 10.65 per HL BRANDSTOFFENHANDEL FRIESE VARKENMARKT 6—10 (Spaarne bij Viaduct) Telefoon 14164 en 13904 De winter nadert en daardoor gaan de ge dachten van velen uit naar het beoefenen van wintersporten. Dat bleek Vrijdagavond tijdens een bijeenkomst van de afdeling Haarlem van de Nederlandse Reisvereniging in de tuinzaal van het Concertgebouw, waar de leden grote belangstelling hebben getoond voor foto's en een film over Ehrwald. De heer G. Maas uit Epe, die verschillende ma len in Oostenrijk is geweest en reizen heeft geleid in Ehrwald vertelde de leden van de vreugde, die het beoefenen van de winter sport en het maken van tochten bieden. Zeventig gekleurde foto's werden ver toond en daaruit bleek de schoonheid van Ehrwald aan de voet van de Zugspitze. Van deze plaats uit kunnen de liefhebbers toch ten op de ski's maken en genieten van de schoonheid van Oostenrijk. De heer H. Kuyters uit Epe heeft een kleu renfilm opgenomen over Ehrwald en om geving in de winter. Ongetwijfeld zullen de toeschouwers die gewoonlijk hun vacantie in de zomermaanden nemen, bij het zien dei- film geconstateerd hebben, dat het deel nemen aan wintersporten een bijzondere aantrekkelijkheid heeft. Na afloop heeft de heer Spaargaren de heren Maas en Kuyters dank gezegd. daan. Nu zij, wat „de doorbraak" aangaat, een duidelijke taal hebben doen horen, was het te verwachten, dat er van de zijde van de Partij van de Arbeid en het N.V.V. cri- tlek zou ontstaan. De spreker noemde de houding van het N.V.V.door welke hou ding een breuk is ontstaan in de Raad van Vakcentralen, onbegrijpelijk. Het N.V.V. heeft gesteld, dat het mandement de de mocratie in gevaar heeft gebracht. De P.v.d.A. schijnt deze mening niet geheel te delen; de samenwerking ln de regering is tenminste niet beëindigd. Is de samenwerking met de P.v.d.A. werkelijk wel in gevaar gebracht?, zo vroeg spreker zich af. Wanneer dit werke lijk het geval is, dan is dit te wijten aan de houding van de P.v.d.A., want het man dement staat een samenwerking niet in de weg. Daarom dient de P.v.d.A. zelf het antwoord op deze vraag te geven. De spreker verklaarde zich er verheugd over dat, al is de samenwerking met het N.V.V. in de Raad van Vakcentralen offi cieel verbroken, de Sociaal Economische Raad nog steeds werkt zoals vroeger. Hij sprak de hoop uit, dat er in de toekomst bezinning zal komen, zodat het vroegere vooroverleg zal worden hersteld. Het is de taak van de kerk, aldus de heer Middelhuis, om nieuwe verhoudingen te kerstenen en niet om te trachten, voor bijgaande verhoudingen te handhaven. „Wij zullen als Katholieken een program ma moeten samenstellen, dat breed is op gezet. De positieve stap, die na de ver schijning van het mandement is onder nomen is dat de Kathtolieke sociale orga nisaties thans samen werken om dit so ciaal programma samen te stellen. ADVERTENTIE Voor wij afscheid nemen van de wiel rijder nog even een paar verkeersbepa- lingen waartegen hij vaak uit onwetend heid zondigt. Zonder blikken of blozen vervoeren wij op onze karretjes de meest fantastische lasten, van mudden aardappels tot aan pe nantkastjes toe. Sommigen presteren het zelfs, om per fiets te verhuizen en dikwijls gaat dat nog goed ook, want wij zijn het is al eerder opgemerkt nu eenmaal de rijwiel-acrobaten van Euro pa. Maar wat velen niet weten dat is, dat er ook voor het gebruik van de fiets-als- lastd'ier strenge beperkende bepalingen bestaan. Om een voorbeeld te noemen: u bent een jongeling van zeventien jaar en hebt tedere banden aangeknoopt met een lief tallige jongedame die een lente ouder is. Op een mooie avond wilt u saimen een eindje gaan omfietsen, maar omdat haar achterband lek is, kruipt zij op uw bagage drager en d3ar gaat ge dan samen, u van geen kwaad bewust. Maar komt er een agent die de puntjes op de i's zet, dan krijgt u een bon, want dit is verboden. De fietser die nog geen acht tien jaar is mag namelijk slechts een pas sagier vervoeren, mits die jonger is dan hij (of zij) zelf. Bent u achttien of ouder, dan .mag u twee kinderen, jonger dan 10 jaar, op de fiets meenemen, maar dan moet elk kind een „doelmatige zitplaats met voldoende steun voor rug, handen en voe ten hebben". Hebt u geen twee kinderen, dan mag u inplaats daarvan ook één passagier die ouder dan tien jaar is vervoeren. Andere lasten mogen alleen per rijwiel getransporteerd worden, als de totale breedte van fiets en bagage de 75 centi meter niet overschrijdt en u ongehinderd van remmen, stuur en bel gebruik kunt maken. Ook het fietsend meevoeren van krui-, kinder- en andere wagens is verboden, evenals het leiden van meer dan een dier. Tenslotte: als men als fietser betrokken wordt in enig verkeersongeluk waarbij do den of gewonden vallen, of materiële schade ontstaan is, dam mag u niet door rijden alsof er niets gebeurd is. Wacht in zo'n geval tot er een verbalisant ter plaatse is en uw naam en adres genoteerd heeft en verleen inmiddels maar voor zichtig' hulp aan de eventuele slacht offers. Wie dit nalaat is strafbaar, onge acht de vraag of hij al dan niet schuldig is aan het verkeersongeluk in kwestie. Op het tweede N.Ph.O.-concert voor scholieren, gedirigeerd en toegelicht door Marinus Adam, vormden Benjamin Brit ten's Orkestvariaties op een thema van Purcell de hoofdschotel. Deze compositie A young person's guide to the orchestra is trouwens speciaal geschreven voor de jeugd, ten einde haar enig inzicht te geven omtrent het karakter en de mogelijkheden van elk instrument van het orkest, alsmede van bepaalde groeperingen. Het stuk was oorspronkelijk bedoeld voor een instruc tieve film, waarmee velen van het jeugdig publiek wellicht reeds hebben kennis ge maakt. Toch zal het voor deze ingewijden nog zijn nut gehad hebben met dit muzi kale raderwerk andermaal geconfronteerd te worden, want hoewel het zeer metho disch is opgezet, gaat er toch zoveel in om, dat het voor de niet kenner een hele toer is om de aangewende middelen te door zien. Een analyse van het slagwerk zou alleen reeds tien verschillende instrumen ten betreffen. Tot een analyse kwam het ondertussen niet. Marinus Adam beperkte zich, na een korte inleiding, tot het aan kondigen in de loop van het stuk van de instrumenten, die solistisch of in een groep aan de beurt kwamen. Verder liet hij Brit ten's werk voor zichzelf spreken. Het was ongetwijfeld ook practisch van belang, dal op het programma de voornaamste instru menten van het orkest afgebeeld stonden. Dit is al een goed begin om de toelichtin gen paedagogisch vruchtbaar te maken. Maar een vast plan in het programma van de punten die op het jeugdconcert behan deld zullen worden, is mijns inziens even zeer nodig. Behalve het werk van Britten kreeg het jeugdige publiek ook een Concerto grosso van Handel te horen, alsmede „Pastorale d'Eté" van Honegger. Gaf het eerste stuk aanleiding om een idéé te geven van de orchestrale vorm, waarin een sologroep (het concertino) concerteert met het en semble (het ripieno), het tweede gaf ge legenheid om te wijzen op de rol die in deze compositie gespeeld wordt door vijf blaasinstrumenten: de hoorn, de hobo, de klarinet, de fluit en de fagot. Hierbij kon het programmablaadje met de afgebeelde instrumenten goede diensten bewijzen. JOS. DE KLERK Onlangs heeft het Centraal Instituut voor de Opleiding van Sportleiders zijn zesjarig bestaan gevierd. Zaterdagmiddag werd de eerste Openbare Vergadering ge houden in de aula van het Kennemer Ly ceum te Overveen. Er waren vele oud leerlingen van het CIOS aanwezig en voor hen was dit dus tevens een reünie, hetgeen de stemming van deze vergadering voor een groot deel bepaalde. Anderzijds waren vele prominente figuren uit de sport naar Overveen gekomen om deze vergadering bij te wonen. De aanwezige leden en genodigden wer den welkom geheten door de voorzitter der vereniging, de heer L. W. Pastoor, oud speler van Haarlem. De heer W. Dooijes, directeur van het CIOS, verklaarde het zeer op prijs te stellen, dat de oud-leden contact willen houden met het opleidings instituut. Dit bewijst wel, dat men de op leiding heeft gewaardeerd. Met hulp van het ministerie van O., K. en W., had de heer Dooijes een onderzoek ingesteld naar de maatschappelijke weg van de afgestu deerden en de uitslag was ongetwijfeld zeer gunstig. Lezing Hierna hield de heer drs. K. Rijsdorp, Inspecteur lichamelijke Opvoeding in de gemeente 's-Gravenhage een lezing over het onderwerp: „Sportprestaties vragen lichamelijke conditie". Het is voor mij een feit, dat de goede conditie van de sports man een eerste voorwaarde is voor het be reiken van prestaties, en eveneens, dat grote sportprestaties een grote lichamelijke conditie vragen, aldus de heer Rijsdorp. Aan de hand van de resultaten van de Olym pische Spelen gedurende de laatste vijftig jaar had hij berekend, dat de resultaten op het gebied der athletiek met 12,4 #/o vooruit waren gegaan en in de zwemsport met 14,2 Dit betekent belangrijke winst. Het is verkregen door krachtige training. Zwemmen vergt acht maal de energiepro ductie in rust en een sprint wel vijfenze ventig maal. Om de voor sport-prestaties beschikbare hoeveelheid energie te ver hogen en het gebruik van energie voor de instandhouding van het lichaam te ver minderen moet de stofwisseling zo efficiënt mogelijk doen verlopen. Zonder regelma tige training plegen we roofbouw op ons lichaam. Door algemene conditie-training neemt de omvang en de kracht van de spieren en de capaciteit van de longen zeer toe en dan wordt sport inderdaad een „feest voor de spieren". Nog belangrijker zijn het hart en de soepelheid van de bloedvaten. Deze bepalen de physiologische leeftijd van het lichaam. Zo kan een sportsman van vijftig jaar door in training te blijven een physio- logisch profiel hebben van twintig jaar. Door de goede samenwerking van functies is na technische training minder beweging nodig om een bepaalde prestatie te ver richten. Ook de mentale en technische training zijn zeer nuttig, doch deze werpen slechts vruchten af bij een goede lichamelijke conditie. Het Nederlands Olympisch Co mité zal ter voorbereiding van de uitzen ding naar de Olympische spelen waar schijnlijk een aanzienlijk bedrag beschik baar stellen voor de training. Nederlandse trainers Men heeft in Nederland altijd veel uit gekeken naar buitenlandse trainers. Heb ben wij geen bekwame trainers, dan is het goed om buitenlanders aan te trekken. Doch tevens moeten we dan Nederlandse mensen opleiden voor deze functie. Bij het onderwijs geeft de Nederlandse Wet de voorkeur aan de Nederlandse bevoegd heid, want deze is een waarborg voor een goede opleiding. Ik zou wensen, dat de Nederlandse sport zich stelde onder Neder landse leiding, met een Nederlandse men taliteit. De Nederlandse sport moet de kans geven aan Nederlandse sportleiders, aldus besloot de heer Rijsdorp zijn rede. Leiding geven aan de jeugd Bij de beantwoording van hierna gestel de vragen wees de heer Rijsdorp nog op diverse problemen, die zich voordoen bij het leiding geven aan de jeugd. De sport leider mag nooit het behalen van records en kampioenschappen als enige en hoogste doel stellen. Hij moet zich voor iedere sportbeoefenaar inspannen. De sportleider draagt de verantwoordelijkheid voor de levensvreugde en de gezondheid van allen die zich onder zijn leiding hebben gesteld. Een practische les in de gymnastiekzaal van de Julianasehool, gegeven door de heer Joh. Jelles, docent Lichaamsscholing CIOS, besloot deze zeer geslaagde eerste openbare jaarvergadering. ADVERTENTIE MAANDAG 22 NOVEMBER Frans Halsmuseum: Volksuniversiteit: dr. A. L. Constandse, „Wereldgebeuren van thans", 8 uur. Begijnhofkapel: Hermann Zaiss Comité, bijeenkomst, 8 uur. Zang en Vriend schap. Jansstraat: Bijeenkomst van „De Gro tere Wereld". 8 uur. Minervatheater: Film v. Koningin Wilhelminafonds: optreden van Hetty Blok en Pierre Palla, 8.15 uur. Roxy: ,.De avonturen van kapitein Fabian", 8 uur. Rembrandt: „Koning der melodieën", alle leeft., 6.45 en 9.15 uur. Lido: „Doctor in the house", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Luxor: „De groene halsdoek", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Clochemerle", 18 jaar. 7 en 9.15 uur. Palace: „U spreekt met uw moor denaar", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. DINSDAG 23 NOVEMBER Huis Van Looy: prof. W. v. d. Pluym spreekt over „Jacobus Van Looy in zijn ver houding tot de Franse impressionisten", 8 uur. Frans Halsmuseum: Volksuniversiteit; „Vrije expressie", A. Pieters, 8 uur. Minerva: „Het oerwoud roept", alle leeft., 8.15 uur. Roxy: „De avonturen van kapitein Fabian", 2.30 en 8 uur. Rembrandt: „Koning der me lodieën", alle leeft., „451 4.15, 6.45 en 9.15 uur. Lido: „Doctor in the house", alle leeft., 2, 4.25, 7 en 9.25 uur. Luxor: „De groene halsdoek", 14 jaar, 2, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Clochemerle", 18 jaar, 2.30 en 8 uur. Palace: ,.U spreekt met uw moordenaar, 18 jaar, 2, 4.15, 7 en fl.15 uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 9