Een goed jaar al blijft waakzaamheid nog altijd geboden Jaaroverzicht van Polygoon-Profilti Het Nutteloze van 99Zje Boven Materiële welstand van Nederland Ontwikkeling der industrie 5 doktoren het misbruik van laxeermiddelen KALODERMA GELEE miewi'M Prijsvraag bij lustrum van Orgelconcours DONDERDAG 30 DECEMBER 1954 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 11 waarschuwen tegen Na vele omzwervingen veroordeeld Houdster van rusthuis vrij gesproken 99 Met dankbaarheid en voldoening mag worden geconstateerd dat de goede wensen, welke voor het thans scheidende jaar ten aanzien van de materiële welstand van Nederland werden uitgesproken, ruimschoots zijn vervuld. Men was er niet zo zeker van dat de economische vooruitgang, welke in 1952 en 1953 groot was, ook in 1954 zou aanhouden en men achtte het reeds bevredigend als ons land zich op het verhoog de welstandspeil zou kunnen handhaven. Welnu, deze verwachtingen zijn door de werkelijkheid overtroffen, want ook al was in het afgelopen jaar de ontwikkeling van het economisch leven in ons land minder onstuimig dan in de beide voorafgaande jaren, in vele opzichten is het beeld van de Nederlandse volkshuishouding thans weer gunstiger dan een jaar geleden. Deze gang van zaken hangt uiteraard ten nauwste samen.met het conjunctuur- Terloop in andere landen en niet het minst met dat van de V.S., maar afgezien daarvan kan worden gezegd dat de financiële en economische positie van Neder land ook in 1954 sterker is geworden en dat zijn weerstandsvermogen is vergroot. Het is wel gebleken dat de Nederlandse ondernemingsgeest en de economische slag vaardigheid door oorlog, bezetting en de amputatie van een onzer belangrijkste rijksdelen niet zijn gedoofd, maar dat men door deze tegenslagen eerder is ge prikkeld tot een nieuwe ontplooiing van volkskracht en'energie, zodat we algemeen gesproken, kunnen zeggen de oorlogsgevolgen teboven te zijn. Een bewijs van gezonde volkskracht ligt wel hierin dat we voordelen van de deva luatie in 1949 niet aanstonds hebben ver bruikt, maar deze door een opzettelijke zelfbeperking ten opzichte van lonen en consumptie tot nu toe hebben behouden, al spreekt het vanzelf dat de voorsprong, welke wij op andere landen hebben, gaan deweg minder is geworden en door een verdere verhoging van de levensstandaard vermoedelijk allengs zal verdwijnen. Er is natuurlijk meer dan één oorzaak voor de grotere en toenemende welvaart van Nederland. Maar het is toch wel in de eerste plaats de snelle en krachtige ont wikkeling van de Nederlandse industrie, waaraan die welvaart is te danken. De economische structuur van ons land is een geheel andere dan die van 20 en 40 jaar geleden. Vóór de eerste wereldoorlog waren het vooral de landbouw, de handel en Indië, welke van de volkswelvaart de voornaamste componenten vormden, maar sinds lang hebben de industriële bedrijvig heid en de handel zich naar de eerste plaats gedrongen, zodat de industriële producten in het eerste halfjaar van 1954 meer dan 60 percent van de gehele Nederlandse export uitmaakten. In verhouding tot de andere takken van bedrijf vindt dan ook het groot ste aantal van de Nederlandse beroepsbe volking in de industriële nijverheid zijn be staan. In 1930 bijvoorbeeld waren er rond 1.2 millioen man in .de nijverheid werk zaam, thans kan men het cijfer globaal op weinig minder dan 2 millioen stellen, zijnde 50 percent van de totale beroepsbevolking, terwijl het aantal, dat in de landbouw werkzaam is, van 640.000 in 1930 tot niet meer dan 850.000 is gestegen. Dienovereenkomstig heeft ook in het nationaal inkomen, de industriële nijver heid het grootste aandeel. Het nationaal inkomen van Nederland is sinds het einde van de oorlog van rond 10 milliard tot 22 milliard in 1943 vooruit gegaan en voor 1954 schat men het op 23.8 milliard. Ter wijl het aandeel van de landbouw hierin •inds 1948 niet noemenswaard is gestegen en in 1953 circa 12 percent beliep, zien we voor nijverheid en handel samen een accres van 51 tot 64 percent en dit percentage zal in 1954 zonder twijfel weer groter zijn geworden. Hieruit blijkt wel waar voor Nederland het zwaartepunt van de welvaart ligt. We zijn om zo te zeggen een industrie-staat geworden temidden van landen, die even eens hun industriële potenties hebben ver groot en de Nederlandse buitenlandse han del blijft daarom de voornaamste graad meter voor de ontwikkeling van onze na tionale economie. Bedrijfsleven Hierbij is van belang dat het Nederlandse bedrijfsleven door de opheffing van aller lei beperkende overheidsmaatregelen en bepalingen, door verlichting van de belas tingdruk en de liberalisatie van de inter nationale handel, een bredere armslag heeft gekregen en in ons land nog altijd van een gunstig industrieel klimaat kan worden gesproken, hetgeen ook wel uit het feit dat sinds de laatste jaren meer dan 50 Ame rikaanse ondernemingen zich in de een of andere vorm in Nederland hebbent geves tigd. De Nederlandse export, die in 1952 en 1953 telkens circa 8 milliard heeft bedra gen, zal dit jaar vermoedelijk nog iets groter zijn. Vooral October gaf een opval lende stijging te zien, doch daar de import over het gehele jaar gerekend in sterkere mate is gestegen, zal het nadelig saldo van de handelsbalans, dat in 1952 slechts 504 millioen en in 1953 885 millioen beliep, in het afgelopen jaar circa IV2 milliard bedragen. Men kan dit aan de ene kant als een bewijs van grotere welstand beschouwen, aan de andere kant is het een waarschu wing met betrekking tot de consumptie stijging, welke door loonsverhoging en be lastingverlaging wordt bevorderd. Met het oog hierop achten sommige economen de tot 1 Juli 1955 vervroegde belastingverla- ADVERTENTIE AU u geregeld laxeermiddelen slikt, Is er nu een manier om er van at te komen, 83 van de 100 personen lukte het; u kunt het ook. En wel zo: Drink In de loop van elke dag enkele glazen water en bepaal een vast uur voor uw stoelgang. Neem de le week elke avond twee Carter s Lever- pilletjes. 2e Week - elke avond één3e Week - om de andere avond één. Daarna niets meer, want Carter's Leverpllletjes stellen uw Ingewanden in staat weer op eigen kracht te werken, zonder laxeermiddelen. Wanneer zorgen, vermoeidheid of teveel eten het tempo van uw Ingewanden tijdelijk vertragen, neem dan tUdelük Carter s Leverpilletjes om u weer op gang te helpen. Zo raakt u uw verstop ping kwijt en vervalt u niet in de laxeermiddelen. fewoonte. Haal direct Carter'» Leverpilletjes, 1.20 per flacon. 60 ging dan ook onjuist. Het indexcijfer voor de consumpite begint in toenemende mate te stijgen. Was het cijfer, uitgaande van 1949 100, in Juni/Augustus 1951 nog 93, in dezelfde periode van 1953 was het tot 98 opgelopen en voor het afgelopen jaar be loopt het 102, terwijl het zich nog steeds in stijgende richting beweegt. Nog eens, als een symptoom van toe nemende voorspoed kan men zich hierover verheugen, maar ten slotte zullen toch de inkomsten de uitgaven moeten overtreffen. In dit opzicht zijn de jaren 1952 en 1953 zeer gunstig geweest, daar de betalings balans toen een overschot van respectieve lijk 1850 en 1300 millioen aanwees. In het eerste halfjaar van 1954 is het over schot echter van f 1 milliard tot V2 mil liard gedaald en voor het gehele jaar zal op niet meer dan 1 milliard mogen wor den gerekend. De goud- en deviezenpositie, welke ove rigens zeer sterk is, ging dan ook in 1954 in veel minder sterke mate vooruit dan in de beide voorafgaande semesters, waarbij niet mag worden voorbijgezien dat we in de loop van het jaar naar schatting voor een bedrag van zeker 500 millioen aan effecten naar het buitenland hebben ver kocht, anderzijds een flink bedrag op.de schuld aan het buitenland is afgelost. En ook al kan bij de goederenexport de laatste jaren van een betere spreiding worden ge sproken, het is teleurstellend dat ze naai de Verenigde Staten weer is achteruitge gaan en het overschot op de betalingsbalans met dat land 185 millioen in het eerste halfjaar van 1953 in een tekort van 32 millioen voor de overeenkomstige periode van 1954 is veranderd. Productie Dit neemt toch niet weg dat liet afgelo pen jaar in vele opzichten reden tot grote tevredenheid heeft gegeven. Het verdient daarbij de aandacht dat niet alleen het vo lume van de Nederlandse productie is ge stegen, maar dat ook de productie per werknemer is vooruitgegaan, in verhou- dingscijfers van 88 in 1949 cn 107 in 1953 tot 110 in het eerste halfjaar van 1954. Dat ondanks onze snel groeiende bevolking thans eerder een tekort dan een overschot aan werkkrachten in ons land bestaat, wijst er op dat rationalisering, mechanisering en de toepassing van electronische apparaten per saldo aan de werkgelegenheid geen schade hebben toegebracht, maar er toe hebben bijgedragen dat de kostprijs van de producten kon worden verlaagd, zodat bij vele bedrijven de loonsverhoging van Januari jongstleden geheel of gedeeltelijk op die wijze kon worden opgevangen. Dit is een belangrijk verschijnsel, om dat onlangs een nieuwe loonronde is in gegaan en we in de toepassing van mo derne bedrijfsmethoden het enige middel hebben om onze positie op de wereld markt te kunnen handhaven. Daartoe is ook een voortdurende en toe nemende kapitaalvorming nodig en ook op dit punt heeft het afgelopen jaar zich niet onbetuigd gelaten. De nationale bespa ringen zijn in de particuliere sector van f 1730 millioen in 1951 tot meer dan f 3000 millioen in 1954 gestegen en we zien de toeneming van de besparingen zowel in de cijfers van de spaarbanken als bij de levensverzekeringsmaatschappijen. Bij de spaarbanken bedroeg het overschot van inlagen en uitbetalingen in de eerste helft des jaars reeds f 150 millioen tegen f 177 millioen in het gehele jaar 1953, bij de levensverzekeringsmaatschappijen zijn de premiereserves dit jaar met ca. f 1 mil liard toegenomen in vergelijking met f 975 millioen in 1953 en f 644 millioen in 1950. Dat tenslotte ook de staatshuishouding van deze voorspoed haar profijt heeft ge had, behoeft nauwelijks te worden gezegd. Met een bedrag van rond f 6 milliard aan belastingen heeft de Staat zijn positie gaandeweg kunnen versterken, zodat de totale nationale schuld, die eind 1949 nog f 27.4 milliard bedroeg en op 30 Juni 1953 nog f 23.7 milliard, per 30 September 1954 tot f 21.4 milliard is verminderd, waarvan reeds meer dan de helft is geconsolideerd, terwijl de thans uitgegeven 3!4 pet. staats lening een verder deel van de vlottende schuld zal doen verdwijnen. Door de hogere belastingontvangsten en de onverwacht gunstige ontwikkeling van de economische activiteit stijgen ook bij het Rijk de ontvangsten meer dan de uit gaven, zodat het geen nieuw leningsgeld nodig heeft. Als men zo in vogelvlucht enkele aspec ten van de Nederlandse staats- en volks huisvesting overziet, moet zich wel een ge voel van grote dankbaarheid en voldoening van ons meester maken. Maar ook mogen we ons gewaarschuwd weten als we zien dat de concurrentie op de wereldmarkt sterker en de voorwaarden van onze export allengs ongunstiger worden. Waakzaamheid en blijvende krachts inspanning zullen daarom nodig zijn om de uitkomsten van het nieuwe jaar te doen beantwoorden aan het optisme en de goede wensen waarmee het wordt ingegaan. In een van de loodsen van de K.N.S.M. te Amsterdam staan op het ogenblik 500 stuks Nederlands fokvee gediddig en rustig herkauwend te wachten op transport naar Columbia. De Columbiaanse regering kocht de dieren aan De films, die onder supervisie van Walt Disney zijn vervaardigd over het leven van de natuur, behoren tot het beste wat er op het terrein van de film „te koop" is. Misschien herinnert u zich enige titels. „Robbeneiland, Bevervallei, Watervogels". U kunt er thans een aan toevoegen, die alles slaat wat Disney tot nu toe produ ceerde. Het is de film „De woestijn leeft", welke in het Amsterdamse Aihambra- theater een vertoningreeks is begonnen, die langdurig zal zijn. Wanneer ge bevreesd bentdat de film uw woonplaats niet zal bereiken of ge kunt niet zolang wachten tot ze eerlang verschijnt, weet ge waar ge terecht, kunt. En gelooft u mij: u zult er naar zitten kijken alsof ge een menselijk drama voor uw ogen ziet onthuld. De woestijn, oord van onvruchtbaarheid en doodse stilte, ge nadeloos door de zon verschroeide zand vlakte, waar nauwelijks enig plantaardig leven bespeurbaar is hoogstens een en kele rotspartij, wat cacteeën, mos en na lang zoeken water de woestijn leeft!! De film van Disney bewijst het u. Tot uw opperste verbazing spelen er zich tonelen af, welke ge in genen dele daar had ver moed. De dieren- en plantenwereld is er niet ten onder gegaan. „The struggle for life" wordt ook hier fel gestreden. Wat een onvruchtbare en troosteloze vergissing van de Schepper schijnt wemelt van leven, be staat, groeit, bloeit, wordt geboren, sterft. NU IS HET NIET ZO, dat wat Disney's film u laat zien, slaat op iedere woestijn. Die indruk doet ge op en ze is bedriegelijk. Het filmteam, dat in de woestijn achter de Rocky Mountains opereerde, bewoog zich op een gebied, dat in grootte Europa nabij komt. De plaatsen, die men koos om aan te tonen, dat de woestijn leeft, waren ge lukkig gekozen. Ze lagen of beter gezegd behoorden tot de woestijn, maar waren niet bepaald de onherbergzaamste. De woestijn van Disney's film laat zich niet met bijvoor beeld de Sahara vergelijken. Het was er niet alles zand, zand en nog eens zand. Maar flora en fauna droegen wel de ken- mérken van wat leeft en groeit in een woestijn en dat is altijd nog veel meer en heel wat boeiender dan wij ooit hadden ver moed. Zo boeiend en interessant, dat de film, die vooral op het stuk van montage een meesterstuk is, vele bekroningen in de wacht heeft gesleept op alle festivals waar zij verscheen. Want zij openbaarde het ver borgen leven van plaatsen, waar de mens het niet vermoedt. Zij openbaarde dat zo dwingend en zo frappant, zo geestig en spannend, alsof gij, lezer, zelf kijkt met het oog van de camera. Het is of ge zelf de ontdekkingsreiziger zijt in een u onbekend domein, waar gij duizelt van de indrukken, die ge er opdoet, waar gij iedere keer weer op een nieuw wonder stuit van de natuur, iedere keer weer de mens weerspiegeld ziet in het dramatisch conflict van dieren en planten, van het leven zelf. NEEM NU BIJVOORBEELD het grond- eekhoorntje eens. Het diertje is op slag uw vriend. Ge lacht om hem en volgt zijn vro lijk gedartel tot de schrik u om het hart slaat wanneer de ratelslang naar voren schiet om het vrolijk gespeel van uw vriend wreed te verstoren.. Is er nog redding? Ja, ze komt in de vorm van een rood-gestaarte havik, die de slang na een verschrikkelijk gevecht dood. Daar noem ik in kort bestek drie dieren. Vraag u eens af hoeveel moeite het gekost moet hebben om deze gedragin gen van deze dieren zo geestig, zo minu tieus en van zo nabij vast te leggen. Het lijkt wel of de dieren voor de camera heb ben geposeerd en al is veel van de stof in de studio en door montage verkre gen montage is het in een oorzake lijk verband brengen van wat ook afzonder lijk kan bestaan het blijft een kunststuk dat zo te doen, dat ge een getrouwe ver beelding krijgt van wat in werkelijkheid gebeurt, want deze taferelen zijn eigen aan het leven van de woestijn. De camera spoort ze op en brengt ze u voor ogen. Ge ziet het kevertje, dat een gewillige prooi lijkt voor een dikke pad. Floep! zegt de tong van de pad, maar een ogenblik later komt het ke vertje al weer te voorschijn. Hij heeft de pad in de tong gebeten en het lijvig heer schap heeft daar niet van terug. Hij lust die kever niet Of neem eens het gevecht van een in ho len wonende grote harige woestijnspin, de tarantula, met een wesp. De wesp moet om zijn geslacht in stand te houden een eitje leggen in het kadaver van de spin. Daarom moet de spin eerst dood. Het gevecht is he vig. De wesp wint. Hij sleept zelfs zijn te genstander, die vele malen meer weegt dan hij, over alle oneffenheden een gat in, legt het eitje en verdwijnt. Om misschien het volgend ogenblik te verdwijnen in de sna vel van een vogel, die niet afkerig van hem is HET KRIOELT VAN SLANGEN in de woestijn. Ge kunt plezierig huiveren en verbaasd zijn, dat een muis de slang letter lijk zand in de ogen strooit om aldus het vege lijf te redden. Er zijn ook bloemen ir. de woestijn, wier bloei u stil maakt van be wondering. Het gonst van leven in de woes tijn, de adem van de Schepper streek ook langs hier. Het is een bizar décor deze woestijnnatuur tegen het leven. Maar het leven is er. En de film leert het u met eer bied, humor, met warme belangstelling, met geduld en inspanning, met liefde voor am bacht en onderwerp. In het voorprogramma draait nog een filmpje over „Stormy", een paard, dat van de prairie verdwijnt naar het poloveld. Ook hier dezelfde liefde voor natuur en dier. De paardenvriend haalt zijn hart op. De out sider kijkt zijn ogen uit. Waarlijk, twee films om van te genieten. P. W. FRANSE De 23-jarige hovenier E. W. had zich Woensdag te verantwoorden voor de poli tierechter te Rotterdam. Hij had zich in begin 1953 tegenover de dienst van Sociale Zaken te Rotterdam voorgedaan als evacué uit Oudé Tonge en op deze manier een be drag van f198 aan ondersteuning ontvan gen. Hij had verteld, dat zijn ouders in het Zeeuwse dorp een café hadden gehad en dat zijn vader was overleden. Tijdens het verhoor bleek, dat hij met een jonge dame was gaan samenwonen en toen deze ver houding beëindigd was, had het meisje da geschiedenis aan de politie verteld. Verder bleek, dat de jongeman reeds een avontuur lijk leven achter de rug had. Na met de kinderrechter in aanraking te zijn geweest, was hij in een inrichting opgenomen (Hoen- derloo). Buiten de inrichting was hij toen tewerkgesteld en hij nam de benen, Daarna zou hij zich te Amsterdam en ook elders aan enige vergrijpen hebben schuldig ge maakt. Hij vluchtte evenwel naar Frank rijk en tekende voor het Vreemdelingen legioen. In Indo-China maakte hij" twee maal de strijd mee, onder meer als parachu tist, en toen hij met een schip voor de twee de maal op weg was naar het Verre Oos ten, sprong hij ter hoogte van Ceylon over boord. Na vele ontberingen kwam hij door bemiddeling van de consul naar ons land terug en werd in Mei in Arnhem aange houden en veroordeeld. Tot Februari ver blijft hij in de strafgevangenis in deze plaats. De officier van justitie, die meende, dat de verdachte nooit serieus werk had gedaan, eiste een gevangenisstraf van een maand. De raadsman vroeg zich af hoe het hem zelf gegaan zou zijn, wanneer zijn vader vroeger de hond had losgelaten, wanneer hem iets niet beviel. Pleiter vroeg een ge ringe voorwaardelijke vrijheidsstraf of een geldboete. Nadat verdachte gezegd had te hopen een nieuw leven te kunnen beginnen, ver oordeelde de politierechter hem tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken met drie jaar proeftijd. ADVERTENTIE maakt handen zacht ah fluweel Haar broer veroordeeld wegens verduistering De 66-jarige houdster van een rusthuis te Amsterdam, mevrouw I. M. A. W., te gen wie veertien dagen geleden door de officier van justitie acht maanden gevan genisstraf, een boete van duizend gulden en ontzetting uit het beroep van rusthuis houdster was geëist, is door de Amster damse rechtbank vrijgesproken, omdat de haar ten laste gelegde verduisteringen ten nadele van enige in haar rusthuis opge nomen patiënten niet bewezen waren. Haar broer, de 62-jarige D. A. O. W., die de administratie van het rusthuis ver zorgde, werd schuldig verklaard aan ver duistering van 500,ten nadele van een in het rusthuis opgenomen 88-jarige weduwe. De rechtbank legde hem drie maanden gevangenisstraf op. Van de overige drie hem ten laste gelegde verduisteringen werd deze verdachte vrijgesproken. De traditionele terugblik van Polygoon- Profilti op de gebeurtenissen van het af gelopen jaar zal ook ditmaal de bioscoop bezoekers weer verrassen en amuseren door haar originele kijk op de dingen, die ons in 1954 overkwamen. Niet zoveel schokkende en naargeestige gebeurtenis sen zijn ons deel geweest, wat voor scena rioschrijver Kees Stip en montage-ver zorger Piet Buis de gelegenheid heeft ge schapen om een fijn-geestig spel te spelen met de humor, die in heel wat vaderland se aangelegenheden voorhanden lag. Dit maal heeft Kees Stip commentator Philip Bloemendal op stap gestuurd naar een waarzegster (Wiesje Bouwmeester) om haar uit een oliebol het verleden te laten verklaren. Dan krijgen we een reeks beel den, die het jaar weerspiegelen, beelden, die nog eens demonstreren, dat de film werkt met vele middelen, het geluid in het bijzonder. Want als deze film stom metje speelt doet ze dat opzettelijk om te B. en W. van Dordrecht hebben in een adres aan de ministers van Financiën en van Binnenlandse Zaken de aandacht gevestigd op de hoge waterstanden van 23 December, waardoor grote schade werd aangericht. Het college verzoekt de ministers te willen be vorderen, dat de maatregelen, die na de wa tersnood in 1953 zijn getroffen, ook van toe passing zullen werden voor de schade, die de vorige week is aangericht of dat op andere wijze vergoeding zal gschieden.' „En wat doe je nu eigenlijk met die sterrenkunde?", vroeg mij laatst iemand. „Ik kan me voorstellen dat je postzegels verzamelt of fotografeert of aan muziek doet, maar die sterren wat héb je er aan?" Op zo'n vraag sta ik altijd met de mond vol tanden Ze hebben gelijk: aan sterren heb je niets. Er zal op de eerste Januari van 1955, 's morgens om 4.13 uur niemand zijn bed uit komen om het „sterren kundige Oud- en Nieuw" te vieren, dat op dat moment valt omdat de zon dan nog precies 80 graden van het lentepunt is verwijderd. Toen ik bij een vo rige jaarwisseling eens over dat onderwerp had geschreven en ik de volgende dag iemand in een trein een medereiziger attent zag maken op dat stuk je, reageerde de ander met: „Nou, èn?" Een zeer practisch stop woord, dat overal op past. Is Venus weer ochtendster? Is de planetoide Vesta in de buurt? Is de Andromeda-nevel ook een melkwegstelsel met milliarden sterren? Begint het Nieuwe Jaar voor de gehele wereld om 4 uur 13 minuten en 26,13 se conde? Nou èn? Ja, niet Vroeger heeft het allemaal nut gehad. Galilei's ingewik kelde berekeningen met be trekking tot de verduisteringen van de manen van Jupiter wa ren voor de zeelui uit die da gen uiterst bruikbaar: die eclipsen fungeerden als tijdsei nen voor hen die zwierven op de zeven zeeën. Maar in onze dagen hebben wij radio, radar en loran om te land en ter zee plaats en tijd haarfijn te bepa len. En als we de trein moeten halen, draaien we even K 02. Vooral de stedeling ver vreemdt, tussen zijn hoge mu ren en zijn heldere straatver lichting, van de sterrenhemel. Voor hem is het heelal nutte loos geworden. Pas als hij zich ergens op het onverlichte plat teland bevindt, zal hij de ster renhemel opnieuw ontdekken en misschien ondervinden dat daar schoonheid aan te bele ven valt, zelfs al kan hij geen Grote Beer van een Jupiter on derscheiden. „Het duizelt mij altijd als ik erover lees en ik heb er eigenlijk geen voorstel ling van, maar toch blijf ik le zen, want het boeit en bekoort mij intens", schreef eens een lezer. Hij was een amateur in de zuiverste zin van het woord, een man zonder enige weten schappelijke scholing op dit terrein. Er zijn ook gevorderde amateurs, zo gevorderd zelfs, dat zij zich eigenlijk alleen hierin van vak-astronomen on derscheiden dat zij van de ster renkunde geen beroep hebber gemaakt. Ik heb er de afgelo pen zomer vijftig bijeen gezien op die teleurstellende 30ste Ju ni, toen zij naar het Zweedse dorpje Figeholm waren getrok ken om de zonsverduistering te zien die niet te zien zou zijn. Maar èn de alleen-maar-be koorde duizelaars èn de vol hardende en geroutineerde waarnemers hebben één ding gemeen: een brandende nieuws gierigheid naar het wezen van die flonkerende, geheimzinnige wereld om ons heèn. En het is beslist niet waar dat de beko ring slinkt naarmate men er meer van gaat weten. Natuur lijk: dorre schrijftafelgeleerden komen overal voor, maar men kan ook legio astronomen ontmoeten die erkennen dat hun belangstelling altijd nog stoelt op een ongecompliceer de, kinderlijke verwondering over dat mysterieuze hemel rijk. Dat zijn de mensen die op de vraag, wanneer ze met hun studie zijn begonnen, antwoor den: „Eigenlijk als kind al". Ze verhalen dan over zelf in el kaar getimmerde dozen met voor en achterin een brilleglas, waardoor ze de maan of Jupi ter dichterbij haalden hun eerste telescoop. Men vindt ze aan weerszijden van alle politieke gordijnen die er op onze planeet mogen be staan en hun internationale bijeenkomsten worden ook al tijd gekenmerkt door iets dat men tegenwoordig op interna tionale bijeenkomsten niet te vaak meer aantreft: eenheid en samenwerking. En geen spoor van concurrentie of riva liteit. „Er staan bij ons geen politieke commissarissen ach ter de stoelen", vertelde mij onlangs een van de deelnemers aan zo'n internationale ster renkundige bijeenkomst en met „ons" bedoelde hij de groep waarin (onder andere) Russen en Amerikanen broederlijk hadden samengewerkt en al hun wederzijdse inlichtingen vrijelijk hadden uitgewisseld, zonder de geringste geheim houding. Want dat is het andere heer lijk-nutteloze aspect van die sterrenkunde: je kunt hele maal geen politiek of strate gisch voordeel halen uit de we tenschap dat er in een ver wijderde spiraalnevel een be paald soort veranderlijke ster ren huist dat ons in staat stelt, de afstand van die nevel te berekenen. Noch is er ge vaarlijk spul te brouwen uit een maansverduistering bij Ju piter. Ten minste tien milliard ja ren zal de mensheid zich nog op aarde kunnen ontwikkelen", schrijft professor mr. dr. G. van den Bergh een amateur astronoom! aan het slot van zijn boek „Aarde en Wereld in Ruimte en Tijd". En hij ver volgt: „Ongedachte, onge- droomde mogelijkheden liggen hier. Een heerlijke toekomst schijnt voor het mensenge slacht te zijn weggelegd Tot ook deze milliarden jaren zijn vergaan, een seconde in de eeuwigheid. Dan zal de zon uitdoven en met haar het le ven op deze Aarde. „Verplaat sing" naar een andere planeet van een andere zon is niet mo gelijk: dit leven is aan deze Aarde en deze Moeder-Zon ge bonden en zal met haar eindi gen. En weer klinkt het Van waar Waarheen Het Waar om Waartoe Wij weten het niet en zullen het niet we ten. Maar in ons hart kunnen wij de rustige zekerheid met ons dragen, dat het Al niet an ders dan goed en schoon kan zijn". Het zou een mooi citaat zijn om er dit stuk mee te doen eindigen: het brengt die schoon heidsbeleving precies onder woorden. Als we maar niet be zig zijn, ons eigen plezier voor goed te bederven, zodat dat sinistere grapje gelijk zou krij gen, waarin wordt gesproken over een jongetje op een pla neet, dat op een heldere avond tegen zijn vader zegt: „Pappie, kom eens kijken: de aarde schittert vanavond zo mooi! Hoe zou dat komen?" Waarop de vader antwoordt: „Dat komt, jongen, doordat ze daar aan het knoeien zyn geweest met waterstofbommen". Want dan is alles zo nutte loos geworden dat er zelfs niemand meer is om te zeggen: „Nou èn?" GERTON VAN WAGENINGEN verwijzen naar het verbod om des Zon dagsmorgens de stilte te verstoren. En als zij alleen maar een hobo laat horen bij de herinnering aan de Amerikaanse tournee van het concertgebouworkest, erbij ver klarend, dat het concertgebouw in Am sterdam bijna helemaal leeg bleef we zien dan ook de indrukwekkende fagade en horen klaaglijk de hobo dan speelt zij beeld en geluid op een onweerstaan baar komische manier tegen elkaar uit. Maar niet alleen in de humor zoekt ze het, ai zou ik graag wel alle staaltjes willen op sommen om u een indruk te geven van het talent, dat er achter al die schijnbare grapjasserij heeft gezeten, ze durft ook de ernst aan. Het bezoek van keizer Haille Selassie grijpt ze aan om uit het archief een opname te halen van de keizer, spre kend in de Volkenbond, waar een fluitcon cert en geschreeuw hem beletten voort te gaan. Oog daar blijft hij even waardig, evenzeer keizerlijk verheven, zichzelf ge lijk en zijn majesteit indrukwekkend be vestigend. Het is een prachtige vondst, deze pose van de keizer tweemaal te laten zien om voorgoed de man in ons hart te doen leven. Het is evenzeer een vondst aan het eind van de film het weer op de hak te ne men met een ironische buiging naar de Bilt, die mooi droog en zonnig weer voor spelt, terwijl het beeld alleen maar regen geeft, regen, regen, regen. Een knap stuk werk dit jaaroverzicht van twee mensen, die weten wat film is. Die in film denken, schrijven en zien. En een „beeldspraak" samenstelden, die ge negen minuten lang met smaak als een oliebol verorbert. P. W. FRANSE De Commissie Internationaal Orgelcon cours schrijft ter gelegenheid van het eerste lustrum van de jaarlijkse orgel- improvisatiewedstrijd te Haarlem, te hou den in Juli 1955, een prijsvraag uit voor een orgelcompositie. De ingezonden werken moeten geschre ven zijn it de vorm van een koraalvoor- spel en een speelduur hebben van niet langer dan vijf minuten. Uit de ingezonden werken zal een jury, bestaande uit de heren ir. H. H. Badings, drs. M. Geerink Bakker en Albert de Klerk, een werk aanwijzen, waarvoor de commissie een prijs van f 250.uitlooft. Dit werk zal op één der concerten van het Orgelfestival 1955 te Haarlem worden uit gevoerd en uitgezonden door de NCRV en de Radio Nederland. Wereldomroep. De jury kan ook andere ingezonden werken voor een uitvoering tijdens het Orgelfesti val 1955 aanbevelen. Op de uitspraak van de jury bestaat geen beroep. Inzendingen dienen vóór 1 Mei 1955 onder motto aan het secretariaat van de commissie te geschieden. Onder leiding van de Commissie Bij zonder Kerkewerk der Nederlands Hervorm de Gemeente te Haarlem zal een oude tra ditie in ere hersteld worden, namelijk een Oudejaarsavonddienst in de Grote Kerk Voorganger is ds. Joh. Bronsgeest, organist George Robert. Vooraf is er een zangdienst van kwart voor acht tot acht uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 13