Washington geeft toe dat vliegende schotelsecht kunnen zijn „Kalm blijven Shakespeare's Romeo en Julia" als film Eerbied voor het kunstwerk Ideale liefde niet tekort gedaan rracntig van steer de ontwikkeling van de tragedie, dreiging Onthulling van kolonel Donald Keyhoe Vraag Nieuwe interplanetaire speculaties gebaseerd op officiële rapporten „Waarom blijft de Luchtmacht zwijgen? Betekenis niet overdrijven Dierbare vrienden OPNIEUW IS IN AMERIKA een boek verschenen over het vliegende-schotel-probleem, een bock dat bij oppervlakkige kennismaking een serieuzer en geloofwaardiger indruk maakt dan het gros van zijn voorgangers. Onder de titel Flying saucers from open space dient het zich aan als een authentiek feitenrelaas, gebaseerd op officiële gegevens en geschreven door een bij uitstek „deskundige". NU IS HET WAAR dat de auteur van dit boekwerk, de ge- pensionneerde kolonel der Amerikaanse marine Donald Keyhoe, een heel wat rustiger betoogtrant heeft dan de schotel-roman ciers a la George Adamski, van wiens beweerde „ontmoeting met een Venusman" wij u enkele maanden geleden vertelden. Keyhoe is namelijk „een nuchter en achtenswaardig officier", die jarenlang een grondige studie van het raadsel der schotels gemaakt heeft en daartoe zelfs in zeer geheime rapporten wist door te dringen, die tot nu toe slechts aan de hoogste autori teiten in de V.S. en het Britse Gemenebest bekend waren. Vele van die belangwekkende „top secrets" citeert hij uit voerig in zijn eigen woorden, zoals het geval van het Cornet- passagiersvliegtuig, dat in de nacht van 2 Mei 1953 met 43 man aan boord opsteeg van het vliegveld Dum-Dum bij Calcutta' „Terwijl de straalvliegtuigen vuur spogen, verdween het toe stel snel in de duisternis. Maar zes minuten later werd de Cornet door iets getroffen. Stukken van het uiteengespatte vliegtuig vielen brandend uit de regenwolken. Er was geen noodkreet gehoord op de verkeerstoren van Dum-Dum. Wat er ook ge beurd was, het geschiedde zo snel, dat de piloot niet in staat was, nog een S.O.S. uit te zenden. Zorgvuldig zochten deskun digen van het Luchtvaartministerie de brokstukken bijeen en onderzochten ze dagenlang. Tenslotte gaven zij de voorzichtige verklaring uit, dat de Cornet „getroffen was door een niet- geïdentifieeerd vliegend voorwerp". Een tweede geval heeft volgens de Amerikaanse „doofpot- rapporten" plaats gevonden met een B-29 bommenwerper van de U.S. Air Force, toen deze op 6 December 1952 van een nachtelijke oefenvlucht boven de Golf van Mexico naar zijn basis in Texas terugkeerde. Om zes voor half zes bevond het Superfort zich nog honderdzestig kilometer bezuiden de kust van Florida toen de waarnemer, luitenant Sid Coleman, op het scherm van zijn radartoestel de echo van een onbekend voor werp zag verschijnen, dat naar een haastige calculatie be- zich met ongeveer achtduizend kilometer per uur door de lucht moest voortbewegen. OCFARTMENT OF DEFENSE err ic* or ruauc information WASHINGTON as. a c. 25 Frtroary 1953 Mr. Doetld E. lUyhoe tollingtoo UnudrU, T* Dear Br. Keyhoe The data en "flying wooer* sightings and the answers to your ether queries Indicated on the attaohed lints were secured fron the Air Force Intelligence files and released to you for publicatie» purpoet*. as par your request. Albert U. Chop A2K FG&GB MESS DESK Deze brief van A1 Chop, vooriicntmgsofficier der Ameri kaanse luchtmachtstaf Washington, vormt het bewijs, dat kolonel Donald Keyhoe voor de documentatie van zijn boek sommige officiële rapporten heeft kunnen raad plegen, die tot dan toe geheim waren. De vertaling van de brief luidt: „De gegevens over waarnemingen van „Vliegende schotels" en de antwoorden op uw andere vragen, vermeld op aangehechte lijst, werden ontleend aan de archieven van de Inlichtingendienst van de Lucht macht en werden op uw verzoek vrijgegeven voor publi catie". De reproductie is overgenomen uit „Vliegende schotels slaan ons gade" dezer dagen in Nederlandse vertaling verschenen bij de N.V. Servire in Den Haag. „Wij hebben het ding getimed," zei Co leman. „U zult het niet geloven, maar het vloog met meer dan veertienduizend kilo meter per uur!" Nauwelijks was dit gebeurd of een tweede groep „onbekenden" kwam aan- r T _r_ stormen. Coleman pakte zijn stopwatch en NAUWELIJKS BEKOMEN van zijn riep hardop de tijden en afstanden af. verbazing zag Coleman. hoe zich opnieuw Boven in de stuurhut hield Harter zijn een dergelijke schim op zijn toestel afte- blik gericht op de beeldbuis voor zich, kende, spoedig gevolgd door verschillende waarop opnieuw vijf mysterieuze machi- andere die met razende snelheid de bom- nes opdoemden, kruisend op een zestig ki- men werper tegemoetsnelden. Opgewonden lometer afstand van de bommenwerper, pakte de luitenant zijn microfoon en riep Plotseling echter wijzigden zij hun koers de gezagvoerder op: „Harter, kijk eens op en kwamen recht op de B-29 aan, die zij uw radarscherm. We worden genaderd binnen drie seconden genaderd waren, door vier onbekende vliegtuigen met een Harter verstijfde van schrik, maar voor hij snelheid van meer dan 5000 mijl! jets kon doen, gebeurde er iets heel merk- „Dat is onmogelijk klonk de stem van waardigs. De op hem aanstormende licha- r"13 zoudat, aPParaat men stopten plotseling en pasten hun snel- Tl^nS^WOPTUW. Uken-heid aan bij die van de bommenwerper. I£rwij] Coi6m3n hacistig ddn het werlc Tien secontien hieven 7ii f*eliiW nn vlip^pn ging, ontdekte de tweede bestuurder, lui- toen versnelden zij hun vaart enJE gP »"*ar?n l®lke"s weer gelijktijdig ge- tenant Cassidy, de schimmen ook op zijn weg Op hetzelfde ogenblik zagen de Ami- *,gnaleerd werd*n d<*>r waarnemers en ra- beeldbuis. Toen de waarnemer ziin toestel riir gtnD'1K za£^n öe A™e dar-operateurs op ver uiteen liggende herijkt had, waren er vier schaduwen'op schermen' verscheen wwriS óe^choMs standp,aatsen A1 die gegevens ontleent de het scherm zichtbaar. In de stuurhut keek nog steed- me' m^'dln IchtdliSnd W- fchriJver zonder t^ljf,el aan de hem gc" oommandant Harter nn*.lm'iu meer aan acniauizena ki toonde officiële donfnot"-rannorten en "arler ongelovig naar de lometer per uur voortrazend zich schenen de kreet °P te lossen- Direct daarop trok de grote I£nt wV?iwa"®pz«: Sct" schim op en verdween met een snelheid gent-boordschutter Bailey holde naar de die de mannen in de B-29 naar adem deed geschutstoren aan de rechterkant en staar- hijgen, van het beeldscherm. Een paar ogenblikken later klonk de verbijsterende stem van Coleman over de „intercom." „Commandant, hebt u dat gezien?" „Ja ja, ik heb het gezien," bracht Harter er met moeite uit. HET BOEK VERMELDT tientallen van dergelijke vreemde ontmoetingen van mi litaire vliegers met witte, groene, blauwe en oranje schotels, vuurbollen en „sigaren" alle manoeuvrerend met fantastische snelheden en bij het accelereren of afrem men veelvuldig, gelijk kameleons, van kleur veranderend. Het vertelt ook, hoe er de laatste twee jaar honderden straalja gers de lucht zijn ingestuurd in vergeefse pogingen, de vreemde verschijningen te onderscheppen en hoe de schotels en vuri- toonde officiële „doofpof'-rapporten en lot zover is zijn boek dus waarschijnlijk volkomen betrouwbaar. de gespannen in de donkere nacht. Hij zag een blauwig licht met razende vaart langs- «chieten, van voor naar achter. Het vloog ao snel, dat er niets anders te zien was dan een blauwwitte streep, die onder de vleu gel van de B-29 verdween. WOOOCKXXXXXJOOOOOOOOCIOOOCJOOOOOOOCOCXXIOCCOO De stroom van nieuwe schotel-meldingen uit vele Iwnden en de onmacht der wetenschap, een afdoen de ven-klaring voot dit fenomeen te geven, is zelfs in kerkelijke krin gen niet zonder invloed gebleven. Zo opent het tijdschrift „De Hervormde Kerk" zijn laatste nummer met een artikel „Vliegende schotels en theologie", det is overgenomen uit bet Franse Protestantse tijdschrift „Reforme" en waarin onder meer ge zegd wordt: „....als men het bestaan zou aannemen van vlie gende schotels en deze toe zou schrijven aan re delijke wezens van andere planeten, dan moet men OGOOOOOOOOC 99 toegeven dat daarmee het Christelijk geloof voor een ernstig probleem ge steld zou zijn. Wat voor schepselen zouden dat dan moeten zijn, en wel ke plaats zouden zij in 't geschapen heelal moe ten innemen? En hoe zouden zij aan de verwor penheid zowel als aan de verzoening der wereld deel kun/nen hebben? Zou het niet schijnen, alsof hun bestaan het absoluut enige karakter van de heilsgeschiedenis op k>see schroeven zou zetten? De kwestie, te weten waarom het onze aarde was, waarop de zoon van God nederdaalde, komt er wel in een heel ander licht door te staan. Uit deze moeilijkheden de conclusie te trekken dat het bestaan van derge lijke wezens tot de onmo gelijkheden behoort, zou natuurlijk averechts zijn. De wijsheid Gods is wij zer dan de mensen. Daarom is het voldoende wanneer de Christenen kalm en voorzichtig blij ven. Ilij die de liefde Gods kent. weet dat deze kennis voldoende is in al les en dat de antwoorden, die op deze vragen nodig zijn, zullen worden gege ven op hun tijd". cooooooooooocox "x"xx':<XxoOO(XnOO<JG'X<XX<>(XOaOO(XXXXXX/X/X<XXa<yX>0&X/X>XCClOOOOOQ Maar dan gaat de auteur conclusies trek ken die niet door die rapporten gedekt worden. Het „onbekende lichaam" dat de Comet deed verongeukken was voor hem ongetwijfeld een vliegende schotel, de enorme schim om het radarscherm van de B-29 een .jchotelmoe der schip",. Hij is er heilig van overtuigd, dat deze verscho ningen en het gros der overigen, waarvan de stukken in het luchtmacht-archief rep pen, van buitenaardse oorsprong zijn en waagt zelfs een speculatie tvaar zij van daan komen: „Misschien van Mars, of van Venus, mogelijk zelfs van verschillende planeten binnen of buiten ons eigen zonne stelsel". Om te bewijzendat de scholels „echt" zijn, somt Keyhoe dan een ganse reeks van argumenten op tegen alle andere theo rieën. „Noch de luchtspiegelingen, noch de reflecties of temperatuur-inversies die de geleerde betweters aanvoeren, kunnen de verschijnselen verklaren, want geen van deze drie heeft men ooit kunnen peilen door gelijktijdige radar-metingen van de grond af en vanuit de lucht. Vogels en meteorieten konden in tal van gevallen ook uitgeschakeld worden als veroorza kers der vreemde verschijnselen. In het licht der thans bekende feiten en waarne mingen blijft er dan ook slechts een con clusie over, en wel die, dat wij hier te maken hebben met bestuurbare en beman de luchtschepen uit de tvereldrvimte, die met onbekende bedoelingen onze aarde komen verkennen" EN NU HIJ TOCH eenmaal aan het verklaren is heeft kolonel Keyhoe meteen maar een aantal hypothesen opgesteld over die onbekende bedoelingen van de „schotelmensen". De rapporten van de Luentmacht hebben hem onthuld, dat zij vooral belangstelling hebben voor strate gische doelen: de atoomfabrieken van Los Alamos en Oak Ridge, de militaire en ci viele vliegvelden in de V.S., Alaska, Groenland, Duitsland, Hawaii, Japan en Korea, de marnebases der grote mogend heden en de meeste grote steden in Ame rika. „Maar dat behoeft nog niet te bete kenen, dat zij aggressieve plannen koeste ren", zo voegt hij er hoopvol aan toe, „want het is evenzeer mogelijk, dat de ruimtemensen de gevolgen van onze atoombommen vrezen en daarom eens poolshoogte komen nemen. Befaamde ge leerden geloven namelijk, dat gelijktijdige waterstofbomexplosies de aarde uit zijn baan zouden kunnen slingeren of mis schien zelfs tengevolge van hevige ket tingreacties geheel zouden kunnen ver nietigen, hetgeen rampzalige gevolgen zou kunnen hebben voor de andere planeten van ons zonnestelsel. Indien de bewoners van Mars of Venus door eigen onderzoe kingen op de hoogte gekomen zijn van dit gevaar, zou het alleszins verklaarbaar zijn, dat zjj zichzelf van de toestand op aarde komen overtuigen". Een andere mogelijkheid is. dat „het on bekende ras zelf gebruik maakt van atoomenergie, maar dat hun voorraad ura nium begint op te raken. In dat geval zou den onze A-bomexplosies hun aandacht gevestigd kunnen hebben op een nieuwe bron, die zij met hyper-gevoelige Geiger- meters ontdekt kunnen hebben. Dit zou te vens de verklaring vormen voor de bizon- dere voorkeur der schotels voor Amerika, omdat men daar immers het-verst is met de atoomsplitsing". AFGEZIEN VAN de kwade kans dat het schotelvolk inderdaad een gewelddadige verovering van de aarde beraamt „in welk geval iedere verdedigingspoging zin loos te achten is" zien de „deskundi gen" nog naar twee mogelijke andere mo tieven: ofwel de schotelmensen willen vriendschappelijk contact met dit onder maanse maken zodra zij overtuigd zijn van* onze goede bedoelingen, of zij ver kennen de aardbol louter uit nieuwsgierig heid, zonder plannen te koesteren tot nauwere relaties ten goede of ten kwade. Kolonel Keyhoe hoopt kennelijk, dat zij als vrienden komen, maar is toch ook niet blind voor de andere mogelijkheden. „Nie mand kan weten, wat hun beweegredenen zijn en de kans op een invasie zit er altijd in, zo zegt hij, maar wat men wel kan doen, dat is open kaart spelen. Uit vrees voor een paniek heeft de Ameri kaanse Luchtmacht vier jaar lang struis vogeltje gespeeld met alle rapporten en bewijzen waarover zij beschikte, totdat ik haar bewoog tot de officiële erkenning dat de schotels inderdaad afkomstig kun nen zijn van een andere planeet. Maar zij kunnen dat niet alleen, zij z ij n het ook en naar uit vele waarnemingen valt op te maken, nadert hun langdurige ver kenning nu haar climax. Wat hun volgen de operatie zal zijn, laat zich slechts gis sen. Daarom ben ik met vele officieren van de luchtmacht van mening, dat de mensheid thans op de hoogte gebracht dient te worden van de feiten. Een offi cieel toegeven dat de schotels echt zijn, zal, tot de eerste schok voorbij is. wellicht aanleiding geven tot een uitbarsting van hysterie. Maar vroeg of laat zal het be wijsmateriaal toch aan de openbaarheid moeten worden prijsgegeven. Als het tot een crisis zou komen, i6 het beter dat wij de feiten nu kennen, dan kunnen we ons voorbereiden. Bovendien zou dit ons hel pen, overhaaste stappen te verhinderen die een vredig contact zouden kunnen veran deren in een wereldomvattende tragedie. „De eerste ontmoetingen met een volk van een andere planeet kunnen het grootste avontuur van alle tijden worden. Wij moe ten echter op onze hoede zijn tegen vrees, paniek of gewelddaden van onze eigen mensen, opdat vriendschappelijk-gezinde bezoekers niet door een tragische blunder onze doodsvijanden worden". Met deze suggestieve tirade eindigt dan het nieuwste boek over het raadsel der schotels een boek. dat boeiende lectuur Is, maar waaraan men stellig geen over dreven betekenis moet toekennen. Verhel derend zijn alleen de gewaarmerkte waar nemingen uit de geheime rapporten die de schrijver aanhaalt, maar dc conclusies die hij daaraan verbindt, zijn in feite even ongerijmd en onbewijsbaar als dc zotte beweringen van de namaak-professor Adamski uit Mount Palomar. En zo zijn wij tenslotte nog niets wijzer geworden. H.C. deen gruwelromans in Oost*B<erlijn waaraan hij was gebonden, nergens faalde. Zijn vertaling is hoofs en mooi. Ja, de film bewijst Shakespeare de eer, die hem toe komt. Ze voert Romeo en Julia van de schouwburg naar de bioscoop met zoveel eerbied en talent, dat ik u allen opwek haar te gaan zien. Ge zult zeker ergens worden geraakt. Dat ene moment kan u duurzame vreugde verschaffen! P. W. FRANSE. Scène uit „Romeo en Julia". In de cel van broeder Lorenzo, Julia vraagt om hulp. BERLIJN (Undted Press) De Oost- Berlijnse pers heeft bericht, dat het schoolkinderen venboden is kennis te nemen van rc-genaamde „horror co rn cs" of gruwel-beeWroman.s. Volgens de „Berliner Zeitung" hebben sprekers op een ouderavond van een school gezegd, dat de boekjes, die laten zien hoe men zonder ontdekt te worden kari stelen en moorden, <ioor de Ameri kanen worden uitgegeven ter opleiding van een „generatie van moordenaars". Geen dichter bezong de ideale liefde treffender dan Shakespeare in zijn tragedie „Romei> en Julia", dat schoolvoorbeeld van alles u-at het menselijk bedrijf schijnt te verheffen boven zijn eigen plan, de verheerlijking van de opperste trouw, de trouw der liefde tot in de dood. Zelfs wie het drama nooit gelezen heeft of gezien Weet wat de gelieven van Verona it overkomen. Ilij gist er onmiddellijk de on sterfelijke, hart en zinnen vervoerende, liefde achter, die de edelste uitdrukking wordt van 's mensen pogen zichzelf weg te schenken in onbaatzuchtige min. Hij weet, dat er één dichter is, die dat in weergaloze verzen en.met een machtig drama tisch vermogen heeft gedaan. Zo hij dat niet weet of er de gelegenheid toe heeft gemist kan hij alsnog zijn achterstand inhalen. Het drama van Shakespeare is namelijk verfilmd. Het heeft een filmische herschepping gekregen, die de dichter niefs tekort doel en de-filmmaker niets te veel. Want het is Shakespeare, die uit het filmbeeld tot u spreekt en herschepper Renato Castellani stelt zich niet op de voorgrond, blijft Shakespeare's nederige en meesterlijke dienaar: zijn medium. -pv i richte charme, of, in overeenstemming met of noodlotssfeer. De scènes aan het slot in Daarmee is niet gezegd, dat de film het kathedraal en grafkelder bijvoorbeeld zijn toneelstuk zou overtreffen, want als men zulke staaltjes van prachtige werking der één ding sterk ervaart bij het zien van de sfeer, die de omgeving oplevert, film dan is het wel, dat het dichterlijk Er zijn maar weinig ogenblikken, dat ge woord op zichzelf al zo beeldrijk is dat het u door de film voelt teleurgesteld. Eén zo'n het concrete beeld van de film niet nodig ogenblik ligt in het begin, wanneer ge heeft. Film is taal van beelden, die uw Romeo voor het eerst ziet in gesprek met aandacht geheel voor zich opeisen en. wan- zijn neef Benvolio. Alle actie onitbreekt en neer zij ondergeschikt worden aan het die zin der woorden dringt niet tot u door. woord, feitelijk al niet meer aan hun doel omdat het beeld niet in staat blijkt de beantwoorden. Het woord moet hun bege- dialoog te ontleden of te vertalen. Het leiding zijn of zij zelve de uitdrukking, be- wordt echter goedgemaakt door de klemfoning, interpretatie van het woord, scènes, (tie van minder bespiegelen-). De dichterlijke taal leeft geheel op en van meer actierijker hoedanigheid zijn. De zichzelf. Men geniet ervan als van een af- befaamde balctnscène echter verloopt gesloten geheel. Ze is begrensd. De film? weer niet zo traditioneel als men die deze begrenzing verbreekt, praat met het zich heeft voorgesteld en valt mo- 2ijn beelden in de ruimte. Nochtans kan gelijk wat tegen door het opzettelijk laten men zoveel van Shakespeare in filmvormen meespelen van de trappenconstroctie. die hërsrheppen zonder dat het woord prae- Romeo wel dicht, maar niet bij Julia valeert dat men een prachtige film brengt. Dat is een remmend bezwaar. On- krijgt, die de geest van de dichter ademt vergelijkelijk mooi is de scène waar de en de karakters, die hij schiep, de sfeer, gelieven voor het eerst zijn verenigd. En die hij opriep, het totaal van gevoelens en zeker het slot van de film geeft ons de gedachten, dat zijn drama behelst, ervaar, volle maat. ontroerend en ind-rukwekkend. baar maakt. Dat is gelukt aan de scenarist Men kan niet anders zeggen dan dat Ca«=tel- en draaiboekschrijver van „Romeo en lani voor zijn film van Shakespeare het Julia", het is ook gelukt aan'de belicha- wezenlijke heeft genomen: hij is er inder- ming van die orde van herscheppende daad in geslaagd de gelieven van Verona geesten in de film, die de regisseur is. onsterfeliik te maken in de zin, waarin zij Renato Cariellani heeft „Romeo en Julia" door dë dichter van Stratford on Avon zijn indrukwekkend en zeer zuiver tot film ge- geadeld. maakt. Maar prijst men Castellani, niet ten on- Wat daartoe vooral bijdraagt is zijn weer- rechte zal men ook de prestaties van de gave van de sfeer. Niet alleen dat hij daar- filmacteurs en actrices hoog aanslaan, toe de passende omgeving koos: de oude Merkwaardig genoeg zijn zij Engelsen. Hun Italiaanse steden als Verona, Sina, Mon- Italiaanse regisseur trof in hen een bezet- tagnana. en gebruik maakte van de weelde ting, die zijn film alleen maar imposanter en rijkdom van het costuum en decorum maakte. Zo'n speelrol als van Romeo is der Renaissance, hjj paste deze ook toe als ongelooflijk dankbaar, maar ook ongeloof middel tot zijn doel. Hij werkte er bewust lijk moeilijk. Wat Laurence Harvey ervan mee en liet ze bijdragen tot de schoonheid te genieten geeft, aan mimische bewogen- van het geheel. Herhaaldelijk wordt men heid in het bijzonder, zal u bij blijven. Zijn getroffen door schilderachtige tafereeltjes. Romeo is evenwel geen volledige. De film die de tiid krijgen op u in te werken. Men staat in deze by het toneelstuk ten achter, aanschouwt bewonderend en leeft zich in. Maar een verwijt daarvoor past Harvey Het is of ge burger wordt van Verona, kind niet. De coupures in de tekst zijn er oor van Romeo's tijd. En heel zijn vurigheid, zaak van. Zijn wanhoopsscène aan het graf heel zijn temperament wordt dan aan u van Julia alleen al toont zijn groot talent, meegedeeld. De bloedige vete tussen de De vertolkster van Julia, de jeugdige Capulets en Montagues wordt begrijpelijk. Susan Shentall, die nog nimmer toneel of De eeuwen vallen terug. Ge ziet mensen, film had gespeeld, wordt voornamelijk be- geen vrucht van een rijke verbeelding. In speeld. Door Castellani. Zij heeft alle fris- sterke mate is dat wel het geval met de heid en natuurlijkheid van haar jeugd en figuur van broeder Lorenzo, tot wie de in de weergave daarvan kan men in het gelieven zo vaak hun toevlucht nemen. De ideaal, dat zij vertegenwoordigt, geloven, man wordt geplaatst in de omgeving waar Een fraaie typering is er dan nog wegge- hij hoort: het klooster. Zijn eenvoudige legd voor Flora Robson als de voedster, in werkzaamheden krijgen er relief tegen deze de ogenblikken van haar verschijning even achtergrond. Zijn persoonlijkheid groeit er speels als geraffineerd, aanhankelijk en in. De broeder wordt reëel. Op deze wijze vindingrijk. Een knappe speelrol! voegt de film iets toe aan het toneelstuk Aan haar zijde scharen zich de familie- of beter: zo verwezenlijkt de film wat de leden van de Capulets en Montagues en dichter zag doch niet op het toneel kon niet te vergeten broeder Lorenzo, aan wie laten meespelen. Het is deze zinvolle en de filmverwerkelijking van Romeo en Julia creatieve medewerking der omgeving, die eveneens haar succes ontleent. De ventaling aan de film „Romeo en Julia" zoveel be- van de tekst geschiedde door Jan Spier- koring verleent, niet slechts uiterlijke, dijk, die zijn taak: het dichterlijk woord maar wel degelijk een op het innerlijk ge- verstaanbaar te maken voor een breed Publiek, zeer ernstig heeft opgevat en trots f| alle beperkingen (van tekstbreedte vooral) ER IS TE WEINIG eerbied voor het kunstwerk. Men is vaak zó lichtvaardig in zijn oordeel, dat men dan vergeet wat het zeggen wil iets van schoonheid tot stand te brengen. Ik betrek hierin nu niet die toppunten uit de verschillende perioden der geschiedenis als een Missa Papae Mar- celli van Palestrina of een Mattheus-Pas- sie of de Symphonie in g van Mozart, maar ik heb die wer ken op het oog, die naar alle waarschijn lijkheid niet met deze hoogtepunten kunnen vergeleken worden, doch die in ieder ge val, door welke in nerlijke krachten dan ook, hun maker heb ben overleefd en nog leven. Werken dus die alleen al door hun levenskracht bewij zen van waarde te zijn. En ik bedoel ook die nieuwe werken, die voor menigeen nog teveel moeilijk heden opleveren, maar waarvan afgewacht moet worden of ze later niet een kostbaar bezit zullen zijn. Twee categorieën van kunstwerken dus, oude en nieuwe, die ge woonlijk gevaar lopen met een snel en zelf verzekerd oordeel van Jan en alleman die zich kenners of muziek minnaar s noemen, te worden gekleineerd of veroordeeld. Alexander Schmuller, een geestig en scherpzinnig kunstenaar, zei mij indertijd, toen een opera van een sedert enkele jaren overleden Nederlands componist ook een dergelijk lot trof: „Er is iets wat ze niet weten en dat is: om een lelijke opera te kunnen componeren moet men al een hele knappe kerel zijn." Als men dit nu een wèl wist, of liever, als men nu eens zoveel respect had voor de vele capacitei ten die vereist worden'om een kunstwerk te scheppen waarvan men vaak niet weten kan, of het snelle oordeel er over niet her zien zal moeten worden, als men dus zoveel ware liefde voor de kunst en zijn kunste naars bezat, dat men althans voor het werk, dat zij verricht hebben, eerbied zou hebben menig oppervlakkig oordeel zou dan anders uitvallen. Een opgeblazen knoeier behoeft men niet te ontzien. Maar een componist, die zijn ar beid verricht met alle capaciteiten die zijn werk eist, heeft reeds evenals elke andere arbeider recht op respect voor zijn werk. Max Reger verwonderde er zich over. dat men Richard Strauss niet waardeerde in verhouding tot zijn betekenis en schreef aan de musicoloos Schreyer: „Alleen al het fabelachtige kunnen van deze man zou die lieden moeten imponeren." Het is heel gemakkelijk, te beweren dat een componist als Mendelssohn voor onze tijd niets meer betekent; maar hebben al degenen die dit zelf gevonden hebben of anderen napraten, weieens een orkestparti tuur van bijvoorbeeld de Italiaanse Sym phonie nauwkeurig bekeken? Zij zouden vreugde hebben gevonden aan de vlekke loze makelij, het subtiele evenwicht in de klankverhoudingen, de onderlinge tegen stellingen tussen de delen zonder dat de eenheid van de totaalkleur er onder leed. En nu spreek ik met opzet niet over an dere eigenschappen, zoals de hoge artistie ke cultuur die er uit opklinkt, want ik wilde mij bepalen tot datgene, waar ik nu waardering voor vraag. Dat is: voor het edele handwerk, ver bonden aan de uitoefe ning van de composi tiekunst. Om nog dui delijker te zijn: ik liet dus nog even buiten beschouwing f m wel ke persoonlijk-artis tieke redenen Mendelssohn tot de grote componisten uit de negentiende eeuw dient te worden gerekend, maar vestigde alleen de aandacht op een kant van zijn kunnen, die op zichzelf reeds respect verdient. Ook als zijn Italiaanse Symphonie gemist zou hebben wat haar thans tot een onbetwist baar meesterwerk stempelt: de inspiratie, de fantasie, de persoonlijke visie op het onderwerp, de uit elke bladzij sprekende eruditie, de innerlijke bewogenheid van de auteur, waarmee hij het werk zijn stralen de glans schonk. Dit is geen pleidooi voor Mendelssohn, ik nam een voorbeeld uit vele andere. Dit is geen pleidooi voor Mendels sohn, ik nam een voorbeeld uit vele an dere. Ik had ook een componist als Saint- Saëns kunnen kiezen, die men gewoonlijk „niet interessant" vindt, waarmee het dan afgelopen is. Maar een partituur als de Tweede Symphonie, vol esprit en éléganoe, is met een beheersing van de materie ge schreven die verdient bewonderd te wor den. En in de Derde Symphonie is deze beheersing, in grote stijl, opnieuw een be wijs van het enorme kunnen van de Fran se meester. „Mogen we dus niet eens meer zeggen, wat we mooi of niet mooi vinden?" hoor ik al iemand opmerken. Noemt u gerust een prul een prul, als dit zo is en als u dit ze ker weet. Myn betoog is echter gericht tegen die wijze van veroordelen, die vol komen zonder respect en liefde de geeste lijke arbeid let wel: de arbeid van echte kunstenaars miskent. En het is ge richt tegen iedereen die zich hieraan schuldig maakt, of hij vakman is of leek. Het is niet hetzelfde, hoe en waar men zijn mening uitspreekt. De vakman moet bedenken, dat hij tegen ouderen en inge wijden anders kan spreken dan tegen ar tistiek onvulwassenen, dat hij, schrijvend, rekening moet houden met de mate van ontwikkeling van zijn lezers. Want hij moet niet alleen de waarheid dienen, maar ook de verdediger zijn van de kunst en haar beoefenaars. Een verdediging, die zonder de liefde, alle warmte en floed zou derven. WILLEM ANDR1FSSEH Het is beter ongelikt don onbemind le zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 14