Eenzijdige, eUaadaMbaep
Toerisme
Geschiedenis
DE IDEE
Vilar als
Macbeth
De beroemde actrice Tllla Durieux
schreef de kroniek van haar leven
NIEUWE BOEKEN
in zakformaat
FRANSE PARAGRAAF
Ken dolle voorstelling
onder Max Reinhardt
Utrechts pianokwartet
„Er zijn tal van omstandigheden geweest
die van de Nederlanden een gunstige voe
dingsbodem maakten voor het verzet te
gen de Spaanse overheersing. Deze om
standigheden komen zeker niet alleen op
rekening van de tegenstelling katholicis
me-protestantisme, doch moeten ook wor
den gezocht in de aftakelende macht van
de adel en de toenemende verarming van
grote bevolkingsgroepen, terwijl ten slotte
het feit, dat de Staten Generaal hun on
afhankelijkheid bijna geheel hadden moe
ten prijsgeven, de strii-d voor de vrijheid
ten goede is gekomen". Als u denkt, aax
uw kinderen voor dergelijke (lange) zin
nen ontvankelijtk zijn en ook niet terug
deinzien voor enkele moeilijke woorden,
dan is de „Nieuwe vaderlandse geschiede
nis voor de jeugd" door Robert Wieland,
verschenen bij De Bezige Bij te Amster
dam. een nuttig en onderhoudend cadeau.
Het rovaal uitgevoerde boekwerk, met
talrijke duidelijke tekeningen en kaarten
door J. H. Moesman verlucht, is speciaal
bedoeld voor leerlingen van de hoogste
klassen van de lagere school. De schrijver
heeft vooral de nadruk gelegd op het hoe
en het waarom van de ontwikkeling, daar
bij naar heel wat meer leven en afwisse
ling strevend, dan gewoonlijk met rijtjes
jaartallen niet bereikt wordt."Om het beeld
van beoaalde perioden meer kleur te geven
nam hij ook acht korte verhalen op.
Natuurlijk zijn er ook wel aanmerkin
gen. Na een enigszins wonderlijke opsom
ming van veel te veel schilders en enkele
letterkundigen doet een mededeling: „Als
dichter van naam en vetrijker van onze
taal mag uiteraard Joost van den Vondel
in deze galerij van grote mannen niet
ontbreken" wel erg onnozel aan. D.K.
ALS IN EEN voortdurend scheppings
proces ging het reeds ware verhaal de
stad rond, het verhaal van het grote
neuzen- en pettenfeest, het feest waarop
de „Club van Honderd" de aankoop van
een nieuw servies zou vieren, het servies
dat het oude zou vervangen, dat op het
vorige feest gesneuveld was, gesneuveld
omdat men gaarne een nieuw servies
wou kopen, kopen omdatoch, vult
u maar in wat u wilt, want u begrijpt
al dat de „Club van Honderd" een
vreemde instelling was. En nu zou dat
petten- en neuzenfeest komen, omdat
ieder graag uit de vaste burcht van „pet
en neus" het belachelijke schouwspel
wilde zien van een massa met „pet en
neus." Het was jammer dat het nu
komen ging, want men had zich al jaren
met de idee vermaakt; men kon eigenlijk
nauwelijks meer afstand doen van de
idéé ten bate van de verwezenlijking.
Zo kwam het dat twee vrienden elkaar
beloofden niet op het feest te lachen; zo
zouden zij de idéé temidden der over
zichtelijke werkelijkheid staande hou
den; zo konden zij ook jaren later nog
genieten van de gedachte hoe heerlijk
men zou kunnen lachen om de gestalte
van een massa met pet en neus.
De afspraak ging rond als een voort
durend scheppingsproces. Iedereen
hoorde er van en het werd één grote
stille afspraak in de „Club van Hon
derd": niemand mocht lachen.
Bij de opening van het feest sprak de
voorzitter: „Voordat gij petten en neuzen
opzet, moet ik u van de verantwoorde
lijkheid doordringen, dat de lach van
zelfs maar één uwer het einde van
de idéé betekent en het vorm krijgen
van deze voorbijgaande grappen
makerij." Toen zette hij pet en neus op
en keek koel bezwerend de zaal in. Dat
was het teken. Ieder zette pet en neus
op en een doodse stilte viel onder de
geweldige druk van niet te mogen
lachen, de plicht tot hanihavir» der
idée. Enkele moesten heel hard met de
armen door de lucht zwaaien om deze
schier levensaanslag te verduren.
Aderen zwollen dik op gezichten, die in
de kracht der aankomende lach ver
stijfden tot weerzinwekkende maskers.
De feestneuzen trilden als de rode
kamers van een mysterieus hart op de
gelaten. Het feest kon beginnen de
eerste seconde was men levend door
gekomen.
Zo verliep het feest: geen woord werd
gezegd, de mond kon immers niet
geopend worden: men zou lachen, gillen
tot het binnenste buiten was. Zo eindig
de het feest: de voorzitter klom op het
podium, met laatste kracht rukte hij
neus en pet af. Dat was het teken, alle
neuzen en petten gingen af. Men wilde
de muren-slechtende lach uiten, maar
slechts één zucht klonk als de adem van
een zeer oud en groot dier. Zonder iets
te zeggen kwamen allen de zaal uit: het
feest was gelukt.
De volgende dag hield de „Club van-
Honderd" een praehistorisch feest. Men
lachte van onder tot boven, zonder enige
onderbreking en sprak van het grote
feest dat men zou kunnen hebben, als
men n°uzen en petten droeg. VOLEUR
Het Théatre Natio
nal Populaire var,
Jean Vilar, de grote
sensatie van hel
Holland Festival '54
heeft dezer dagen ir.
Palais Chaillot U
Parijs de eerste
voorstellingen gege
ven van „Macbeth'
vanWilliam Shakes
peare in een zeei
speciale, op moder
ne interpretatie ge
richte vertaling. Wi
hebben beslag kun
nen leggen op twee
exclusieve foto's var.
fragmenten uit deze
opvoering, die sterk
de aandacht trekt
Men ziet Jean Vila
hierboven in de ti
telrol met de grote
actrice Maria Casa-
res als Lady Mac
beth en hem hier
naast in de scène
met de drie heksen.
OaXOaCXX>OC>C>3COO(XXXK)C>MCOOXCOX>C<XOOJCOCOOOX.iXX)ü-_<XX*>rxXICX>C>JLj: IXX"XX> XXXXA ^XXOJOL/>JO norXK)C/y>L, xjyx
DE FINANCIëLE resultaten van de
draadomroep in Nederland blijven ongun
stig. Men heeft bij PTT, waaraan de zorg
voor de draadomroep is toevertrouwd, be
grepen dat de status quo in het aantal aan
geslotenen, om van de toeneming daarvan
maar te zwijgen, slechts bestaan kan bij de
gratie van een intensieve propagandacam
pagne, welke op haar
beurt gemotiveerd
dient te zijn door een
perfecte technische
outillage. Na de oor
log heeft PTT dan
ook heel wat kapitaal
gestoken in de verbe-
betering van de vaak gebrekkige radio-
distributienetten van particuliere oor
sprong. In de technische mogelijkheden
schuilt de voornaamste aantrekkelijkheid
van de draadomroep, namelijk in de prac-
tische rechtstreekse kabelverbinding van
studiomicrofoon naar huiskamerluidspre
ker. Daardoor worden de vooral in de zo
mer vaak hinderlijke atmosferische storin
gen even radicaal buitengesloten als het
geruis van buurvrouws stofzuiger en het
gekraak van buurmans electromotortje. En
evenzeer wordt men niet gehinderd door
de interferentie van zenders welke zich
niet aan de Kopenhaagse golflengte-af
spraken houden.
Dit alles is echter niet in staat het be
langrijkste nadeel van de draadomroep uit
te wissen. Niet voor niets vermijdt de ex-
ploitante van het draadomroepnet de vroe
gere en nog steeds bij het publiek ge
bruikelijke aanduiding: radiodistribu
tie. Aan het woord distributie is immers
de gedachte van beperking, zo niet van
schaarste verkleefd. De luisteraar per
draadomroep heeft immers slechts de keu
ze uit vier programma's, waarvan er uiter
aard twee van de beide Hilversums afkom-
rt'i zijn. Het b-»hnoft dus geen betoog, dat
de keuze uit de buitenlandse uitzendingen
voor de twee resterende lijnen uitermate
delicaat behoort te geschieden. Wij menen,
dat er te dien aanzien wel enige reden is
voor critiek te meer omdat het hier gaat
om de culturele en politieke beïnvloeding
van een slordig half millioen Nederlandse
gezinnen. Dat er daarbij voorrang wordt
gegeven aan het Belgische programma, dat
bijna integraal wordt doorgegeven is niet
alleen begrijpelijk, maar ook gewenst. Dat
de programma's van de BBC gemiddeld
negen uur per dag over de draadomroep
zijn te beluisteren is eveneens redelijk.
Maar het is ons niet bepaald duidelijk
waarom om de afgelopen week als voor
beeld te nemen het in de studio's van
Hamburg en Keulen gebodene op Zondag
gedurende bijna zes, op Maandag geduren
de bijna acht, op Dinsdag bijna elf, op
Woensdag bijna twaalf, op Donderdag zelfs
ruim dertien, op Vrijdag elf en vandaag
ruim zeven uur moest worden doorgege
ven.
Uit Frankrijk afkomstige programma's
waren op Zondag, Dinsdag en vandaag in
het geheel niet te horen, op de overige da
gen varieerde het aandeel van de Franse
omroep van een kwartier tot tweeëneen
half uur op zijn langst. Op grond van een
recent verleden èn van een verantwoord
programmabeeld zou men eerder een om
gekeerde verhouding hebben verwacht.
Daarbij komt nog, dat de Franse bijdragen
vrijwel nimmer in het avondprogramma
voorkomen, maar dat bijvoorbeeld jongst
leden Donderdag het avondprogramma van
de vierde lijn van half zaven tot midder
nacht geheel van de Noord-West-Duitse
omroep afkomstig was. Evenzeer zal het
velen verwonderen dat de draadomroep
's avonds tussen zeven en negen uur niet
het volledige programma van de Wereld
omroep doorgeeft. Misschien dat het on
langs nodig gebleken ingrijpen in een uit
PARIJS, Januari, Voor allen die
het ernstig menen met hun afkeer van de
overvolle toeristenplaatsen in de zomer,
van slappe hemden, vuile wreven en
functioneel gegroefde trekken verdraaid tot
blakende grimassen, is Januari de maand
om er op uit te gaan. Een gedecideerde
koude wind vlak over het lege land, regen
in vlagen langs de gepleisterde muren, het
verschiet van de weg op korte afstand on
duidelijk in de nevel. Geen betere manier
om verlost te raken van ongemerkte illu
sies over een verleden tijd, toen het pro
ductieproces de persoonlijkheid ontwik
kelde, het geloof de openbare orde schraag
de en tengere snoetjes met een enkel pok-
kenvlekje voorbij kwamen achter de raam
pjes van deinende karossen. In Januari
denkt men eerder aan de natte turf onder
de schouw, aan de lcrakende, onverlichte
nachten en aan de woede van uitgemer
gelde boeren met hooivorken.
Bij de Abdij van Royaumont, veertig ki
lometer ten Noorden van Parijs, is de vij
ver grijs en glad van koude, op de grens
van bevriezen. Onder zulke omstandig
heden repten zich de huiverende monniken
van bijgebouw naar bijgebouw alleen
konden zij in die tijd nog door de grote
kapel schuifelen, die in de Franse revolu
tie verwoest is en waarvan nog slechts de
voeten van de pilaren resten. Uitgestapt
op een van de grintlaantjes, wordt men
aangeroepen uit een bovenraam: zelfs voor
de meest terloopse blik in het rond heeft
men de hoede van de gids nodig. Even
later steekt de vrouwengestalte in schort
met omslagdoek het grasveld over om hem
wakker te gaan schudden. Verderop op
nieuw een vrouw aan het huishouden, nu
in een deuropening, ontoegankelijk overi
gens voor onbevoegden, want in dit deel
van de gebouwen is een cultureel centrum
gevestigd; zij trekt zich terug met het air
van iemand die voornemens is het geval
in het oog te houden achter de glas-in-
lood ramen is alleen wat geelbruin licht te
onderscheiden, dat doet denken aan een
bibliotheek met aardig uitgegeven boeken
over onderwerpen die men niet van plan
is geweest te bestuderen. Achter de gebou
wen helt een gazon naar een grens waar
misschien de bouwlanden beginnen, die
's zomers wuiven en zoemen in de zon; nu
zijn ze onzichtbaar in de regen en men
haast zich dan ook terug naar de uitgang,
verschopt; van de gids geen spoor, noch
van de vrouw die hem ging zoeken.
Verder naar het Noorden, iets voorbij
Chantillv, liet de vroeg-Gothische kerk van
Saint-Leu-d'Esserent, die zwaar bescha
digd is in de oorlog. Er wordt aan de res
tauratie gewerkt en de toegang is verbo
den, maar er zijn alleen stemmen te horen
van achter een muur; men wandelt vrij
rond op de opgebroken vloer en ziet uit
het koor, waar de wind naar binnen komt
door gewrongen roestige ramen zonder
glas, neeer op het plaatsje en op het land
schap. waar de snoorbaan in de richting
Nederland loopt. Een deel van het meubi
lair staat opgetast in de hoeken: vermolm
de bidstoelen. een paar vlaggen, een Jean
ne d'Arc in de vertrouwde heroïsche hou
ding en met het gezichje van een vroeg
wijze zuigeling.
Eigenlijk eing het om Beauvais, waar de
meest ambitieuze van alle Gothische ka
thedralen staat: een koor van achtenveer
tig meter hoogte, met een transept, maar
verder is het niet gekomen. Drie eeuwen
na de bouw, in de tijd van de Reformatie,
zijn er nog plannen geweest om er een
schip aan toe te voegen; maar hoewel paus
Leo X, die verder niet veel kon doen om
dat hij zich met de bouw van de St. Pieter
bezig hield, de bisschoppen van Beauvais
het recht verleende door middel van af
laten het geld te verwerven, kwam er niet
voldoende beschikbaar. Waar het schip
had moeten zijn is de kathedraal nu afge
sloten met lelijke zwarte luiken, tot een
tiental meters boven de grond, waar de af
sluiting overgenomen wordt door het schip
van een kleine oudere Romaanse Kerk,
dat men maar heeft laten staan.
En groot deel van Beauvais is in de
oorlog ook vernield. De bebouwing van het
hele centrum is geordend en van een
nieuwe crème kleur. Langs sommige stra
ten is het bouwen nog aan de gang, maar
in de kathedraal zijn de koorramen met
planken afgesloten en door het dak lekt het
over een ruime oppervlakte op de vloer.
Het begrip boven-zijn-krachten-grijpen
zou niet concreter geïllustreerd kunnen
worden dan door deze kerk met zijn haar
scherpe spitsbogen, die na een uiterste in
spanning misschien" over tien jaar in zijn
oude onvoltooidheid hersteld zal zijn. Men
ondervindt onverwacht de behoefte om de
bevolking ouderwets onder de belasting te
zetten en het werk toch nog af te maken.
Keulen afkomstig programma van film
muziek, waarin ook Naziliederen ten beste
werden gegeven, degenen die voor de pro
grammasamenstelling van de draadomroep
verantwoordelijk zijn aanleiding geeft tot
een ander beleid. J. H. B.
DE INTERNATIONAAL vermaarde ac-
trict Tilla Durieux, die tot haar negen
tiende jaar de familienaam Godeffroy
droeg, heeft onder de titel „Eine Tür
steht offen" Een deur staat open
haar mémoires geschreven, die onlangs
werden gepubliceerd in een fraai boek
werk, waarvan het omslag een gedeelte
laat zien van het portret, dat Renoir in
de bloei harer beste jaren van haar schil
derde. Het is een buitengewoon belang
wekkend document geworden en een vaak
onthullend relaas van een bewogen tijd.
Hier is een vrouw aan het woord, dat zij
met grote openhartigheid gebruikt, die er
geenszins op uit is geweest een monument
van zelfverheerlijking op te richten, doch
die erin slaagde een van bijzondere
scherpzinnigheid van waarneming getui
gend beeld te geven van het culturele
leven van Duitsland, tot aan de ondergang
daarvan onder leiding van Adolf Hitler,
wiens bewind zij aan de zijde van haar
derde echtgenoot, Ludwig Katzenellen-
bogen, ontvluchtte.
Deze levenskroniek is waarlijk niet al
leen hoewel toch uiteraard in de eerste
plaats voor liefhebbers van het theater
interessant. Vooral door haar tweede hu
welijk (haar eerste man was de schilder
Eugen Spiro) met de bekende uitgever en
kunsthandelaar Paul Cassirer kwam zij in
contact met alle vooraanstaande figuren op
artistiek gebied. De herinneringen aan die
ontmoetingen, met Franz Wedekind en
Ernst Toller bijvoorbeeld, die zij ook uit
de sfeer van haar eigen werk kende, be
horen tot de beste gedeelten van het boek.
die men vaak niet zonder ontroering leest.
Ook talrijke kunstenaars van andere na
tionaliteiten paseerden de revue van haar
schoksgewijze tussen geluk en wanhoop,
roem en vervolging verlopen leven. Hier
volgt een passage uit een onderhoud tij
dens het poseren voor Renoir in 1914, toen
de Franse meester nog slechts in een rol
stoel kon werken:
„Tragiek", zei hij op een middag tegen
mij, „tragiek wordt altijd verkeerd begre
pen. Zolang er tranen vloeien is het top
punt van verdriet nog niet bereikt. Pas
als de mens weer glimlacht, dan is de smart
onoverwinnelijk en oneindig geworden".
Ik staarde hem aan, want dat was het wat
ik dof en onbewust altijd gevoeld had en
wat ik altijd als een fout van mijn natuur
beschouwde. Maar kan dus wel degelijk
emoties hebben, al verbergt men die en
maakt men niet van iedere ervaring een
feuilleton. „Kijk maar eens goed naar de
gothische figuren", zo vervolgde hij. „Het
glimlachje om die lippen, dat ons zo on
doorgrondelijk lijkt, is boven alle aardse
zorgen verheven, heeft het doorgemaakte
ver achter zich gelaten, een teken van pure
veredeling van het leed".
TILLA DURIEUX heeft haar gezonde
kijk op menselijke verhoudingen door te
leurstellende ondervindingen heen ver
worven. En zonder enige zweem van sen
satie vertelt zij daarover op een vrijmoedi
ge wijze, die men niet zou verwachten van
een vrouw, die zoals zij zelf opmerkt
in de eerste regels van haar boek werd
opgevoed volgens het Victoriaans begin
sel: „Een fatsoenlijk meisje heeft een
hoofd en twee handen en verder niets.
absoluut niets!" Zij was niet wat men „een
schoonheid" noemt. Het publiek had eer
der oog voor haar begaafdheid dan de cri
tici, die maar moeilijk konden wennen aan
haar on pathetische, realistische vertolkin
gen. Maar zij heeft gespeeld onder de
grootste toneelleiders van haar tijd, zoals
Otto Brahms en Max Reinhardt, in de
grootste rollen van het wereldrépertoire.
Men is zo gauw geneigd het verleden
romantisch te overschatten. Zulke ruiter
lijke mémoires als die van Tilla Durieux
kunnen er veel toe bijdragen een geflat
teerd beeld fecht te zetten. En mede daar
om is het wel aardig, hier eens haar ver
haal te laten volgen van een voorstelling
onder laatstgenoemde beroemdheid, wiens
glans daardoor overigens geenszins zal
verbleken:
REINHARDT nam een stuk op het ré
pertoire „Een Doktersdilemma" van
Shaw dat één van de langdurigste suc
cessen in serie zou worden. Paul Wegener
was één van de artsen. Dubedat werd door
Alexander Moissi gespeeld en ik was
diens vrouw. In het eerste seizoen werd
het tachtig keer opgevoerd.
Het succes maakte Reinhardt overmoe
dig en nonchalant. Het theater liep steeds
vol, maar om de opvoeringen na de pre
mière maakt niemand zich nog druk. Ze
werden zodoende steeds slechter en slech
ter. Doordat wij twee schouwburgen in
Berlijn moesten bedienen, de Kammer-
spiele en het Deutsches Theater, deden
zich dikwijls complicaties voor en was
men af en toe gedwongen hele scènes weg
te laten. Vaak las men op één avond de
zelfde naam op verschillende affiches. Zo
gebeurde het een keer dat Camilla Eiben-
schütz in het Deutsches Theater als Gret-
chen in „Faust" van Goethe en bij de
Kammerspiele daarnaast tegelijkertijd
Wendla in „Lente-Ontwaken" van Wede-
kind moest spelen. Dit berustte op een
vergissing, die men zo laat bemerkte, dat
er niet meer voor een vervangster gezorgd
kon worden. Ze moest dus beide rollen
vertolken, maar dat was onverenigbaar
met het tijdschema der voorstellingen.
Door de lange pauzes werd het publiek in
de Kammerspiele tenslotte ongeduldig en
daarom vertoonde men ten einde raad de
scène bij Wendla's graf maar voor die van
haar verleiding, welke de verblufte toe
schouwers nu pas na haar dood te zien
kregenDe acteurs, door het dagelijks
optreden afgemat, haalden bovendien dik-
kijk staan. Men liet mij geen ogenblik tot
verkleden, duwde mij slechts de map met
tekeningen onder de arm en daar hoor
de ik al mijn wachtwoord vallen, veel
vroeger dan anders. Hogelijk verbaasd
verscheen ik op het toneel, waar ik door
Wegener werd ontvangen met de woor
den. „Aha, u bent mevrouw Dubedat en u
wilt dat ik uw man behandel. Zegt u maar
niets, laat u die tekeningen maar rusten
die ken ik al van andere avonden". Toen
kwamen er nog een paar absoluut onmis
bare zinnen en kon het doek vallen. De
tweede acte voltrok zich in hetzelfde ijl
tempo.
Na het derde bedrijf stelde ik Moissi bij
wijze van scherts voor om deze avond eens
niet te sterven, natuurlijk niet kunnende
vermoeden, dat dit voorstel in vruchtbare
bodem zou vallen. De vierde acte brengt
namelijk Moissi als Dubedat, stervende in
een rolstoel zittend, slechts in een nacht
hemd gekleed en met een deken over zijn
benen, op het toneel. Alle doktoren, die
zijn dood verwachten, komen om hem
heen staan. Zijn vrouw slaat troosteloos en
bezorgd iedere uitdrukking op zijn ge-
Tilla Durieux, gefotografeerd in zes spelmomenten, waarbij men haar in enkele
glansrollen ziet. Op de bovenste rij van links naar rechts: als Potiphar in „Josephs
legende" van Richard Strauss, als Franziska in het gelijknamige werk van Frank
Wedekind (Wenen 1924) en als Jokaste in de bewerking door Hugo von Hofmann-
sthal van „Koning Oedipus" van Sofocles (Berlijn 1910). Op de onderste r\j ziet
men haar achtereenvolgens als Wassilissa (tezamen met Albert Bassermann) in
„Nachtasyl" van Maxim Gorki, als de czarina in „Raspoetin" van Aleksej N. Tolstoj
(onder regie van Erwin Piscator in 1927) en tenslotte als het bloemenmeisje Eliza
in „Pygmalion" van Bernard Shaw in 1913.
Vier leden van het Utrechts Stedelijk
Orchest: Johan de Molenaar (piano), Frits
Knol (viool), Erno Steier (altviool) en
Louis Werner (violoncel) hebben zich ver-
- enigd tot een ensemble, dat zal optilden
3 onder de naam Utrechts Pianokwartet.
wijls de grootste onzin uit en het publiek,
dat hier veel meer dan in enig ander thea
ter betaalde, slikte alles want het was
„Reinhardt" en dat moest alles goedma
ken.
Op een avond zou Eleonora Duse als
gast optreden.... maar deze werd vlak
voor de voorstelling onwel, zodat plotse
ling „Een Doktersdilemma" ingezet moest
worden. Wegener en ik, die ook in het
laatste bedrijf optraden, hadden al andere,
dringende afspraken gemaakt en daarom
bedacht ik het zonderlinge excuus dat de
japon, die ik daarin dragen moest, bij de
stomer was. De directie antwoordde daar
op genereus: „Dan laten we de vijfde acte
weg. die is per slot van rekening toch niet
meer dan een naspel en kan best gemist
worden".
Mijn eerste entrée kwam normaliter on
geveer kwart voor negen. Om kwart over
acht was ik dan ook, stipt als altijd, in
mijn kleedkamer. De eerste scène van me
vrouw Dubedat is een kostelijk gesprek
tussen de dokter en deze schildersvrouw,
die hem verzoekt haar man te behandelen.
Om zijn belangstelling voor de patiënt te
prikkelen brengt zij de tekeningen van
haar echtgenoot in een grote map mede.
Meer overtuigd door de charme van haar
persoon dan door het talent van de schil
der zegt de arts zijn medewerking toe.
Toen ik deze avond op de gewone tijd
arriveerde, vond ik de kleedster en de in
spiciënt zenuwachtig naar mij op de uit
zicht gade. En daar verklaarde Moissi
plotseling energiek niet te willen sterven.
De doktoren beten zich op de lippen om
niet te lachen en fluisterden: „Moisi, denk
eraan, dit is je sterfscène!"
„Ik wil niet sterven!" riep Moissi en hij
herhaalde het steeds luider tegen de opge
wonden vermaningen van zijn collega's in.
Tenslote zei hij: „Hier wil ik in geen ge
val sterven. Breng mij naar de kamer
hiernaast misschien overlijd ik daar".
Algemene radeloosheid. Ik verliet ijlings
het toneel, want ik kon mij niet langer
goedhouden. Toen ik na enkele ogenblik
ken de deur opende en de krampachtig
lachende doktoren Moissi daardoor weg
werkten, zag ik plotseling het totaal lege
toneel en bedacht ik mij, dat er toch een
besluit aan het bedrijf diende te komen. En
daarom riep ik uit alle macht, zodat ieder
een in de zaal het zou kunnen horen:
„Mijn arme man, hij sterft, hij sterft!"
Maar Moissi stond op uit zijn rolstoel,
wierp de deken van zich af, liep naar de
deur, liet zich in nachtgewaad aan het pu
bliek zien en verklaarde doodleuk: „Nee,
ik ben niet dood!" Intussen was een der
andere acteurs zo verstandig een toneel
knecht opdracht te geven het doek te laten
vallen om aan deze potsierlijke vertoning
een einde te maken. Of wij nog applaus
kregen, weet ik niet. Ik betwijfel het".
DEZE ANECDOTE kan als een op zich
zelf staand geheel beschouwd worden en
leek mij curieus genoeg om u een indruk
te geven van de eerlijke schrijftrant van
deze kroniek, die overigens helemaal niet
op schandaal is gericht. Integendeel: de
vrijmoedigheid, waarmee Tilla Durieux
over zichzelf en anderen vertelt, mag een
extra prikkel voor de belangstelling zijn,
men zal niet minder getroffen worden,
geheel anders uiteraard, door de weerslag
van het wereldgebeuren op dit door een
veelheid van ervaringen gezegende en ge
teisterde vrouwenlever,. In enkele der
laatste hoofdstukken vindt men ook de
sobere vermelding van haar aandeel in de
verzetsbeweging in Zagreb, waar zij thans
nog woont.
Terwille van de volledigheid zij nog
vermeld, dat zij lange tijd een eigen villa
in Noordwijk als vacantieverblijf heeft ge
had en ook nog in Haarlem een eigen huis
kocht, waarvan zij zegt dat het destijds
door een „directeur van de Oost-Indische
Compagnie" gebouwd was. Zij was een be
wonderaarster van de werken van Frans
Hals, speciaal van de regentenstukken, die
toen nog in het raadhuis hingen en in da
Baedeker van kort voor de eerste wereld
oorlog vermeld stonden als „Zwakke, on
voltooide schilderijen van de oude mees
ter".
Iedereen, die belang stelt in het theater,
zal veel stof tot overpeinzing vinden in
deze autobiografie van een actrice, die er
gens opmerkt: „De kunstenaar is een ex
hibitionist uit deemoed voor de waarheid".
DAVID KONING
TOT DE STEUNPILAREN van de Amerikaanse
pocketbook-industrie mag men de auteurs James
M. Cain, Erskine Caldwell, James T. Farrell en
John O'Hara zeker wel rekenen. Regelmatig ko
men in de bekende series nieuwe titels van hun
hand uit en de verkoop daarvan loopt direct ia
de tienduizenden. Van recente datum zijn:
„Jealous woman" Cain, met als thema liefde en
moord in het „echtscheidingscentrum" Reno, „We
are the living" (Caldwell), een verzameling korte
verhalen van het soort waaraan de de auteur zijn
faam te danken heeft en .This man and this
woman" (Farrell een uitstekende beschrijving
van een op de klippen lopend huwelijk. „Hope
of heaven" van O'Hara zit wel wat losjes in el
kaar, maar is toch het product van een ras-ver
teller.
Richard Wright geeft in zijn roman „Savage
holiday" het bewijs dat zijn talent niet beperkt
is tot het onderwerp rassendiscriminatie. Een
vrijgezel geraakt op de eerste dag. dat hij van
zijn pensioentje geniet, door allerlei omstandig
heden in een netelige positie ten opzichte van
een juffrouw van niet onbesproken gedrag, met
als resultaat beider totale ondergang. Het ver
volg op „The Amboy Dukes'* van Irving Shul-
man: .The big brokers" is momenteel leverbaar,
terwijl het derde deel „Cry tough" ter perse is.
Shulman is een knap auteur, sociologisch ge
schoold, die in bovengenoemde boeken de groot
scheeps georganiseerde misdaad, zoals Amerika
die kent, aan de kaak stelt.
„U heeft er zelf om gevraagd" verontschuldi
gen zich de samenstellers van „Modern Writing
No. 2", tot stand gekomen met medewerking
van de redactie van het Amerikaanse litteraire
tijdschrift „Partisan Review". Zevenentwintig
Amerikaanse en Europese auteurs leverdon proza
en poëzie voor dit nieuwe nummer.
EEN INTERESSANT experiment is de uitgave
van .Pocketboek Magazine", dat zich ten doel
stelt onderwerpen van uiteenlopende aard, zoals
kunst, wetenschap en politiek, ter discussie aan
deskundigen en publiek voor te leggen. Er zal
elke maand een deeltje verschijnen. Het enige
standpunt van de redactie is dat van volslagen
onpartijdigheid Lijnrecht tegenover elkaar staan
de opvattingen kunnen vrijelijk naar voren ge
bracht worden. Er is natuurlijk wel veel z.uiver
Amerikaanse problematiek aan de orde in de af
deling politiek.
DE UITGEVERS van de Franse serie „T-e livre de
poche" hebben een groot publiek verrast met de
goedkope herdruk van Colette's befaamde „Gigi".
Een betere reclame dan de film-en-tonee;bewer-
klngen met Audrey Hepburn. Lvelyne Kerr en
Danielle Delorme in de hoofdrollen bad dit '"bar-
mante boekn iet kunnen hebben. In Frankrijk is
het inmiddels uitverkocht, terwijl ook de voor
raden in ons land sterk teruglopen. Wie niet
teleurgesteld wil worden, dient dus haast te
maken! Overigens is er genoeg keus in uitste
kende Franse romans. Binnen de perken van
het waarschijnlijk blijvende romantiek en exa-
tiek vindt men in „Le chatelaine du Ltban" van
Pierre Benoit, „La voie royale" van André Mal-
raux en in „Le récif du corail" van Jean Wartct.
Het hoeft geen betoog dat Malraux mei kop en
schouders boven de twee anderen uitsteekt. Des
ondanks blijven zij ook in de schaduw van Mal
raux zeer leerbare auteurs.
„Les silences du Colonel Bramble", „Les dis
cours du Dr O'Grady" en „Nouveaux discours du
Ur O'Grady" van André Mawrsis kan men zich
nu in een ééndelige uitgave aanschaffen. Men
neemt ze met een glimlach van herkenning ter
hand. deze biina vijfentwintig jaar oude boeken
over de oorlog 1914—1918 en liet is alsof men ze
gisteren pes gelezen heeft. Hoe tam lijkt zon
oorlog waarin te velde dergelijke beschouwingen
gehouden konden worden. Roland Dergelès keek
in 1928 ook nog eens op die jaren terug. In zijn
„Le cabaret de Ia belle femme" voert hij een
groot aantal uiteenlopende figuren tan tone'e.
Zelf dupe van een menselijke verdwazing maakt
hij van een ontstellende tragedie de oorlog, een
trieste klacht.
De Franse litteratuur kent een aantal uitste
kende luchtvaartromans. Joseph Kessel schreef
de eerste: „l'Kr,uipage". een psychologisch zeer
geslaagd verhaal over vliegers, vrouwen en
vliegtuigen in oorlogstijd (1914—1918). Voor lief
hebbers van oorlogslitteratuur Is bet misschien
interessant dat van Remarque's „Drie Kamera
den" een Amerikaanse vertaling verkrijgbaar is
en dat het zeer avontuurlijk relaas van Richard
Pape „Boldness by me friend" over enige weken
eveneens in zakformaat zal verschijnen.
A.