ÏÏLij,nAe,ek ReAtiadoiit
Boodschap aan
Eisenhower
Gelijk een schelp
Drie boeken
W eteesehapsman
en verzamelaar
Grijp de dief
KERKELIJK LEVEN
ke Zaterdag acht pagina s bij alle edities van
tarlems DagbladOprechte Haarlemsche Courant
Gezicht van Zweden
KONING GUSTAAF VI ADOLF
i
"""«n ttx*rrcrxxrxxxxxx*xxxxxxx>xccxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx ocooci
rondliep om te kijken of de mensen
niets anders deden dan werken, zo hup
pelt nu Lucas heen en weer om te zien
of er genoeg tijd over blijft om naar
mooie dingen te kijken en te lachen.
MIES BOUHUYS
Iedere week staat op deze bladzijde
„Voor Jullie" weer een niieuw verhaal
van Mies Bouhuys, die ook d'e gedicht
jes schrijft. Herinneren jullie je „Het
suikerlammetje" nog of andere „De
Koning van Moreemaarland" en die ge
schiedenis van de muizen, die voor de
verandering op een schip gingen wonen?
Een heleboel van die verhalen en ook
nog een paar andere, vijfentwintig in
totaal, zijn door de uitgever C. P. J. van
der Peet te Amsterdam tot een mooi
boek verenigd. Noni Lichtveld tekende
er bijzonder leuke plaatjes en een fris
omslag bij. Is dat nu geen prachtig
cadeau om voor je verjaardag te vragen
o£ voor je overgang of zo maar, omdat
je zo graag leest?
Wie de film „Heidii" hebben gezien en
het boek gelezen, zullen wel heel be
nieuwd zijn naar het vervolg. Dat is
nu als zesde deel van de Wielewaal
reeks (bij Ploegsma in Amsterdam)
verschenen. Het heet „Heidi en Peter"
en werd naar de oorspronkelijke tekst
van Johanna Spyri door Annie Winkler-
Vonk prettig leesbaar voor Nederlandse
kinderen gemaakt. Er staan acht foto's
in naar de kleurenfilm, die binnenkort
in de bioscopen komt. En als je het
eerste deel niet kent: het verhaal staat
geheel op zichzelf, al komen er dezelfde
personen in voor.
Bij de uitgeverij Van Breda in Huls
horst is nu al de derde druk van „De
wind in de wilgen" van Kennetih Gra
ham e verschenen, weer met de vele
plaatjes van Ernest Shepard erbij. Geen
wonder, want zo'n geestig en meesle
pend kinderboek vindt men niet vaak.
Trouwens, het is een heerlijk werk om
thuis te laten voorlezen, want vader en
moeder genieten er nog net zo van als
jullie!
Wij hebben op zolder een paardje staan,
een heel oud houten paardje.
Manen zitten er niet meer aan
en hij heeft maar een heel dun staartje.
Zijn bruine vacht is vies en kaal
en hij heeft niet eens meer oren,
zijn hoeven heeft hij allemaal
tussen de rommel verloren.
Wat zullen we met dat paardje doen?
Weggooien? Breken? Verbranden?
Die kale rug, die staart van katoen,
ik sta er maar mee in mijn handen.
Zijn benen zijn zo zwaar als lood,
hoe kan hij daar ooit nog op lopen?
Maar zijn ogen zijn als sterren zo groot
en kijken maar, kijken, wijd open.
Nu weet ik wat we zullen doen:
we zetten hem in een wei vol groen
tussen de bloemen en bomen.
Dan ziet hij de vogels overgaan,
hij ziet de sterren, de zon en de maan
om beurten boven hem komen.
De zon zit op zijn kale vacht,
de maan slaat in zijn ogen
en alle sterren fluistren zacht
hoe graag ze hem wel mogen.
MIES BOUHUYS.
Er was eens een kaboutervolk dat
het ijverigste, het netste en het vlugste
van alle volken op de wereld was. Van
vroeg tot laat werd er gewerkt. Tijd
voor iets anders was er niet. Geen tijd
om in de zon te liggen, om naar de
bloemen te kijken en geen tijd om te
zingen of pret te maken. De koning
lette wel op dat dat niet gebeurde. De
hele dag liep hij achter zijn volk aan
om te zien of ze wel werkten zonder
op te kijken. Iedereen in zijn land was
vergeten, dat je nog wel iets anders
kunt doen dan werken ook. Iedereen,
behalve één kabouter, dat was Lucas.
Als ze hem hout lieten hakken, nam
hij het eerste het beste blok dat hij
vond en maakte 'er mooie poppen van.
Als ze hem brieven lieten schrijven
werden het versjes waar je om lachen
moest, als hij koken moest maakte hij
alleen maar taarten en koek, als hij
moest afwassen maakte hij muziek met
schalen en kopjes.
De koning had al alles geprobeerd,
maar al het werk dat ze Lucas lieten
doen, viel anders uit dan het moest. En
toen hij op een dag het paleis mooi
zwart moest schilderen, versierde hij
het met prachtige tekeningen van vo
gels, bloemen en vlinders. Toen de
koning 's avonds thuis kwam en Lucas
lachend naast zijn werk zag staan, werd
hij razend. Hij liet Lucas gevangen
nemen en in een donker hok zetten.
Twee andere kabouters moesten dade
lijk aan het werk om alles wat Lucas
geschilderd had met zwarte verf weg te
maken. Maar net toen ze begonnen
waren, hield een koets voor het paleis
stil. „O, kijk eens, wat mooi vader",
riep een stem en meteen sprong een
prinses uit die koets en klapte in haar
handen toen ze het werk van Lucas
zag. Haar vader, de koning van een
ander kaboutervolk, kwam ook kijken.
„Ik begrijp het niet", zei hij. „Ze heb
ben me altijd verteld dat de mensen
hier niet van mooie dingen hielden. En
kijk nu eens."
„Laten we hier blijven", riep de
prinses en meteen stapte ze de poort
van het paleis in. De koning, de
koningin en de prins kwamen hen bui
gend tegemoet, want alle andere ko
ningen waren altijd vlug voorbij het
paleis gereden, omdat het er zo zwart
en donker uitzag natuurlijk.
„Wilt u niet meeëten?" vroeg de ko
ning aan de prinses en haar vader en
hij bracht hen naar de eetzaal, waar
de tafel al gedekt stond. De prinses
keek haar vader aan, want op die tafel
stonden alleen maar lelijke ijzeren bor
den met grote hompen zwai't brood er
op. Maar ze konden nu geen nee meer
zeggen en ze probeerden mee te kauwen
van het zwarte brood. „Hebt u ge
zwommen?" vroeg de prinses aan de
prins, die kletsnatte haren had. „Nee",
zei de prins, „ik moet mijn haar altijd
nat houden, want anders heb ik
krullen."
De prinses lachte en daar schrok
iedereen al zó van, want dat gebeurde
nooit in het paleis of ergens anders.
„Het is zeker een grap", zei ze, „u hebt
zo'n lief gezicht, prins en krullen zou
den u prachtig staan".
De prins kreeg een kleur, want dat
had nog nooit iemand tegen hem ge
zegd.
„Laat u mij de tuin eens zien", vroeg
zij, nadat iedereen zijn stuk zwart brood
had opgegeten, behalve de prinses en
haar vader, want die lustten het niet.
„Wij hebben geen tuin", zei de prins
en hij kreeg al weer een kleur.
„Laat u dan eens muziek horen, die
de mensen in uw land maken."
„Wij maken nooit muziek", zei de
prins en hij keek verlegen naar de
grond.
De prinses vond de prins zó aardig,
dat ze haar uiterste best deed om iets
te bedenken, dat hij wél zou kunnen
laten zien.
„Laten we gaan kijken in de huizen
van uw land wat de mensen voor spel
letjes doen met hun kinderen, wat voor
verhalen ze vertellen en wat voor boe
ken ze lezen."
„Ze slapen", zei de prins treurig. „Zo
gauw hun werk klaar is en hun brood
opgegeten, gaan ze naar bed."
Niemand zei meer iets. Alleen de
prinses dacht nog na. Opeens klapte ze
in haar handen. „Die man", riep ze blij,
„die man die die mooie bloemen en
vlinders op de muren geschilderd heeft,
die heeft toch nog wel meer mooie
dingen gemaakt? Laten we daar naar
gaan kijken."
Deprins schudde zijn hoofd. „Die
bloemen en vlinders zijn al zwart ge
maakt en die man zit in de gevangenis."
Toen werd de prinses boos. Ze spron'g
overeind en trok haar vader aan zijn
mouw. „Laten we weggaan", riep ze.
„Laten we hier zo gauw mogelijk weg
gaan en nooit meer terugkomen."
Meteen waren ze het paleis uit. Maar
de prins liep ze na, „blijf toch, prinses,
blijf toch", riep hij, „we zullen die man
gaan hallen en alles wat mooi is zal hij
laten horen en zien."
Zo gebeurde het. Even later tekende
Lucas weer vlinders en bloemen op de
muren. Hij zong zó hard en zó vrolijk
dat alle mensen er wakker van werden
en voor het paleis kwamen luisteren.
En toen Lucas zijn eigen vrolijke vers
jes ging zingen, werd er voor het eerst
door iedereen tegelijk gelachen.
Zelfs de koning en de koningin lach
ten mee. En wat de prins deed, hoef ik
je niet te vertellen. Hij danste rnet de
prinses in het rond, zó vlug dat de
krullen in zijn haar terugkwamen. En
die zijn er nooit meer uitgegaan, die
zijn net zo mooi als alle andere dingen
in het land, waar de prins en de prinses
nu regeren. En zoals vroeger de koning
Weet jij, langs welke weg de agent
moet gaan om de dief te pakken?
De Nationale Raad van Christelijke Kerken
in de Verenigde Staten heeft een bood
schap gezonden aan president Eisenhower,
waarin gevraagd wordt weerstand te bie
den aan hen, die een politiek voorstaan,
die kan leiden tot een derde wereldoorlog.
„De Nationale Raad van Christelijke
Kerken in de Verenigde Staten, doet een
beroep Op u om alle stappen te nemen, die
in uw vermogen liggen om een vreedzame
oplossing te vinden voor de crisis in Azië,
waarvan het probleem Formosa deel uit
maakt. Wij verwachten van u, dat gij
weehstand zult bieden aan de druk van
hen. die, al gebeurt dit onbewust, een po
litiek lijken voor te staan die kan leiden
tot een derde wereldoorlog.
Het is onze vurige wens, dat gij in d'it
uur van nationaal gevaar een beroep wilt
doen op het Amerikaanse volk om geduld
en zelfbeheersing te oefenen, dat gij wilt
waarschuwen tegen de gevaren van een
zijdig optreden, dat gij tot het uiterste ge
bruik wilt maken van de mogelijkheden
tot onderhandeling, die geboden worden
door de Verenigde Naties of door anderen.
Het Chinese communistische bewind is
een realiteit, al erkennen wij het niet en
onderhandelen wij er niet mee. Op het
ogenblik bestaat er tussen dat bewind en
onze regering een dreigende stilte. De vei
ligheid van ons land, onze traditie van
verantwoordelijkheid in wereldproblemen,
eisen dat iedere mogelijke poging wordt
gedaan dit probleem op te lossen. Wij ver
werpen het inzicht, dat onderhandelingen
slechts het verlenen van concessies bete
kenen. Men doet concessies wanneer men
zijn principes opgeeft.
Weliswaar heeft de ervaring met het
communisme ons geleerd, dat wat voor on
derhandelingen doorgaat, al te vaak een
camouflage is voor bedrog. Toch kan dit
alles, wanneer men diplomatiek te werk
gaat, gemaakt worden tot een middel om
de wereldopinie voor te lichten over de
valstrikken op de weg naar de vrede. Wij
zijn niet bevoegd voor te stellen, wat de
meest effectieve methoden voor onderhan
delingen zijn. Wij zijn echter overtuigd,
dat er, als er geen onderhandelingen
worden gevoerd, geen ander middel over
blijft dan geweld, hetgeen veel grotere
problemen schept dan ooit kunnen wor
den opgelost".
Critiek op radio en T.V.
Voor de Commissie voor radio en film
van de Raad van Christelijke Kerken in de
Verenigde Staten sprak onlangs de deken
van de theologische faculteit van Yale, dr.
Liston Pope, over de tekst: „Indien gij
met uw tong geen verstaanbare volzin
spreekt, hoe zou men het gesprokene be
grijpen. Gij zoudt immers in de lucht
spreken! (1 Corinthe 14 vers 9).
Dr. Pope betoogde, dat de vraag naar
godsdienstige radio-uitzending ei) en tele
visie-programma's ten onrechte gezien
wordt als een teken van religieuze opwek
king. Hij gaf toe, dat godsdienstoefenin
gen en kerkmuziek, die op deze wijze ge
bracht worden, een bepaalde uitwerking
kunnen hebben. „Doch het mag in twijfel
worden getrokken of de zogenaamde reli
gieuze muziek enig nut heeft.
Dr. Pope richtte zich vervolgens tegen
een tweede soort van zogenaamde reli
gieuze radio-uitzendingen, die thans ook
ingang vindt op de televisie: de toneelstuk
ken, die „de gezonde familie" uitbeelden.
Deze dramatische schetsen zijn ten dele
van een kwaliteit, dat zij „het beste argu
ment sedert de middeleeuwen zijn voor de
ongehuwde staat". Deze propaganda voor
gezond gezinsleven, zoals het heet, is on
danks haai- godsdienstig tintje „nog kleve
riger dan de bekende radio-opera's van
Amerikaanse zeepconcerns". De moeilijke
kunst van het Christelijk gezinsleven
wordt gereduceerd tot een moralisme van
klein formaat en tot onschuldige grappen.
Voorts protesteerde de spreker tegen die
radio- en televisie-uitzendingen, die op
lossingen, van persoonlijke en sociale pro
blemen geven door gebruik te maken van,
zo genaamd, de godsdienst. „In de naam
van het Christendom wordt de broeder
schap aanbevolen als middel om Amerika
sterk te maken. Uitgesproken in de naam
van God betekent dit een prostitutie van
het Christelijk geloof, ja zelfs een nieuwe
kruisiging van Christus
Zijn uiteenzettingen werden aldus be
sloten: Zijn de religieuze programma's
vaak smakeloos, de andere programma's
(98 van alle uitzendingen) zijn vaak
zwak. Men zegt wel, dat de nieuwe mid
delen, radio en televisie uitgevonden zijn
op een ogenblik, waarop niemand iets te
zeggen had. Maar de kerken hebben wel
iets te zeggen, en zij zijn er verantwooi--
delijk voor te maken, dat men leert, hoe
het gezegd moet worden. 8
23 APRIL 1 9 5 o
Vele van de in dit aan Zweden ge
wijde nummer van „Erbij" zijn (even
als de hier en daar voorkomende pro
vinciewapens) uit de vierde druk van
„The Face of Sweden" overgenomen.
Dit platenalbum met een bijzonder in
structieve tekst en een voorwoord van
Prins Bertil is door Ab Lindqvist te
Stockholm uitgegeven. Lennart Sund-
ström is de samensteller.
De artikelen over het paleis Drott-
ningholm, de mijnwerkersstad Kiruna
en over de huidige kroonprins zijn ge
schreven door een verslaggever, die te
zamen met vier collega's op uitnodi
ging van de Zweedse regering een grote
oriëntatiereis naar liet land van Ko
ning Gustaaf VI Adolf heeft gemaakt.
Södermanland
DE DYNASTIE, die over Zweden regeert, is nog
jong: ze stamt af van een van Napoleons generaals.
Toch is het Zweedse hof wellicht het meest protoco-
laire ter wereld. Dit is overigens heel goed te ver
klaren. Ten eerste is het Zweedse volk van nature
veel vormeiijker dan de rest van Scandinavië, boven
dien bracht de eerste Bernadotte de pompeuze praal
van Napoleons keizertijd naar het Noorden mee. Nog
altijd is „Empire" de typische stijl voor de vele, vele
staatsievertrekken in het grote gebouw, dat het Slot
van Stockholm is, waarin de leden van de konkink-
lijlce familie leven en leefden, elk in hun eigen wo
ning, zonder iets van elkander te merken als ze dat
niet wilden. De wat koele pracht van het Empire past
voortreffelijk bij de ernst van de niet gemakkelijk te
benaderen aard van het Zweedse land. Van de hof
houding wordt vóór alles staatsie gevraagd. Vandaar
ook het ingewikkelde protocol, de met ordetekenen en
ketenen overladen konkinklijke uniformen, het im
ponerende dat op elke bezoeker van het Slot indruk
maakt.
Maar tegelijkertijd bracht Bernadotte zijn eigen,
Franse aard mee en die verloochent zich niet in zijn
nakomelingen, die door huwelijken thans verbonden
zijn met de voornaamste vorstenhuizen van ons
werelddeel. Daar is allereerst een niet te onderschat
ten artistieke begaafdheid, vooral op beeldend terrein.
Aan het gezonde verstand en het heldere denken van
de Latijn paart zich gemak in het optreden, een zwier
als van acteurs, die zich met hun rol vereenzelvigd heb
ben. Maar daarnaast treft dan weer de eigenschap om
de betrekkelijkheid van alle uiterlijk vertoon te kun
nen zien. De wellicht meest in het oog val
lende erfenis van de Franse voorzaten, is
een sterk gevoel voor huiselijkheid en fa
milieleven. Tegen deze achtergrond moet
men onze hoge gast van deze dagen zien:
Koning Gustaaf VI Adofl is óók en tege
lijkertijd mijnheer Bernadotte.
Zuiver is het type van de fors gebouw
de, donkere, rondschedelige grondlegger
der dynastie in zijn afstammelingen be
waard gebleven.
TOT 1947 ZAG IIET er naar uit, dat
zijn heimelijke wens vervuld zou worden
en hij de troon niet zou behoeven te be
stijgen. Zijn gezondheid is nooit sterk ge
weest en zijn geaardheid veel meer die
van de teruggetrokken levende weten
schapsmens en verzamelaar dan die van
een voornamelijk in het openbaar levende
vorst. Van zijn vijf kinderen trouwden er
slechts twee in overeenstemming met hun
hoge stand: zijn enige dochter, prinses In-
grid, is thans koningin van Denemarken,
zijn oudste zoon en naamgenoot, die spre
kend op hem leek, ging een huwelijk met
prinses Sibylla van Saxen-Coburg-Gotha
aan. Het leven van deze erfprins, klein
zoon van de bejaarde koning Gustaaf V,
zoon van de kroonprins, is vol tragiek ge
weest en het tekende zijn gezicht, zoals
zijn plotselinge dood ook de vader en
grootvader tekende. Na een particulier be
zoek aan Nederland verongelukte het
KLM-toestel bij het opstijgen na de tus
senlanding op vliegveld Kastrup bij Ko
penhagen op de terugreis. Gezagvoerder
Geyssendorfer en de zangeres Grace Moore
hoorden eveneens tot de slachtoffers. Erf
prins Gustaaf Adolf had vier dochters en
sinds kort één zoontje, het prinsje Karl
Gustaaf, door het volk „Lille-prinsen"
de kleine prins genoemd. Thans is
dit de kroonprins.
Altijd werd er in Zweden als zeker aan
genomen, dat de tegenwoordige koning bij
het overlijden van zijn vader de troon zou
overlaten aan zijn oudste zoon en zelf
nooit regerend vorst zou zijn. Dat vlieg
tuigongeluk maakte aan deze speculaties
een einde. Lilleprinsen werd erfprins en
na de dood van zijn overgrootvader kroon
prins. Zijn grootvader is als Gustaaf VI
Adolf de huidige koning. Van de andere
zoons van de tegenwoordige koning is
prins Bertii indertijd vaak genoemd als
mogelijke echtgenoot voor prinses Juliana
ongetrouwd gebleven. Hij is de spor
tieve prins, vroeger een actief motorren
ner en coureur. De twee andere zoons
trouwden naar eigen keus, niet met prin
sessen, daardoor hun titel en rechten op
de troon verliezend. Aangezien Zweden al
leen in mannelijke linie troonopvolging
kent, heeft het er tot aan de geboorte van
het prinsje bedenkelijk uitgezien voor de
dynastie. Wellicht had prins Bertil zijn
vrijgezellenleven moeten prijsgeven!
Er leven en leefden veel prinsen in het
Slot, broers en neven van de tegenwoor
dige koning. Prins Eugen was de schilder
prins, prins Wilhelm is ontdekkingsreizi
ger en verwoed jager met de camera. Zijn
kleurenfilms, vooral van het Afrikaanse
en Amerikaanse oerwoudleven, zijn in het
Noorden heel bekend. De vier Haga-prin-
sessen (zo genoemd naar het vorstelijk
zomerverblijf Haga) de dochters dus
van prinses Sibylla en de zusters van de
kroonprins hebben er haar speelkamers
en haar school, de jongste nog. En sinds
mensenheugenis bewoont de tegenwoor
dige koning, ver van de koude pracht der
officiële staatsievertrekken, zijn eigen wo
ning, waar zijn kinderen zijn opgegroeid
en zijn kleinkinderen hem bezoeken.
De meest artistieke van koning Gustaafs
kinderen zijn zeker koningin Ingrid van
Denemarken, die niet alleen een feilloze
smaak heeft op het gebied van woning
inrichting, maar ook een kunstverzame-
laarster is met kennis van zaken en geen
belangrijke tentoonstelling of veiling zal
overslaan, benevens haar eveneens in Ko
penhagen wonende broer Sigvard Berna
dotte, getrouwd met een Deense reders
dochter. Sigvard is binnenhuisarchitect,
ontwerper voor de bekende zilverfabrieken
van Georg Jensen (zijn ontwerpen heten
„Bernadottezilver") en verdienstelijk te
kenaar. Ook is hij wat minder bekend
is prozaschrijver. Typerend voor de
familiezin is het, dat alle familieleden,
koninklijk of niet langer koninklijk, met
elkander omgaan.
KONING GUSTAAF heeft zelf zeer veel
artistiek gevoel. Oude Oosterse kunst,
vooral Chinese vroege ceramiek, is zijn
specialiteit. Hij bezit een kostbare ver
zameling. Daarnaast is hij wetenschappe
lijk geïnteresseerd, vooral in sterren
kunde. De lange jaren, dat hij als kroon
prins in het land op de tweede plaats
kwam, hebben hem tijd gelaten zich aan
zijn studies te wijden. De dood van zijn
oudste zoon, waar hij zeer veel van hield,
maakte een einde aan zijn plannen zich
terug te trekken als troonopvolger. Accu
raat en stipt heeft hij sinds het sterven
van zijn vader alles gedaan, wat het pro
tocol van hem als vorst eist, al mag hij
het diep in zijn hart nu niet zo héél erg
belangrijk vinden. Hij houdt er zich aan,
omdat het van hem verwacht wordt. Maar
in eigen woning leidt hij, tussen boeken
en kunstschatten en in het gezelschap van
kinderen, kleinkinderen, andere familie
leden en kunstvrienden, het leven van een
verzamelaar met grote wetenschappelijke
interessen.
JONG VOORAAN in de twintig
trouwde hij een Engelse prinses, de doch
ter van de hertog van Connaught, die na
een gelukkig huwelijk van vijftien jaar
overleed en hem met vijf kinderen achter
liet. In 1920 hertrouwde de kroonprins met
Lady Louise Mountbatten en zij is het, die
voor zijn kinderen een moeder was, aan
het Zweedse hof de gracieuze gastvrouw,
in het leven van kroonprins Gustaaf Adolf,
thans koning van Zweden, de blijmoedige,
evenwichtige, van humor sprankelende
echtgenote. Zij is een zuster van Lord
Louis Mountbatten, verwant aan hel
Engelse koninklijke huis. Hoewel zij min
der op de voorgrond is getreden dan haar
broer, die na een fabelachtige carrière bij
de marine Engelands onderkoning werd in
Brits-Indië, daarna de eerste gouverneur
van de jonge staat en thans Eerste Lord
DOOR KARIN BOYE
Zo worden wij steeds voortgejaagd,
een ander kampvuur nacht aan nacht
wij roeten niets van 't naaste doel
en niets van 't einddoel, dat ons wacht.
Slechts, dat de nacht vergaat in dag,
zonsopgang in zonsondergang,
dat ons de reis soms kort toeschijnt,
en soms zo onbarmhartig lang.
Ja toch, we weten meer: een nacht
luistren we naar ons diepste zelf
in heimlijke angst: bet is als ruist
een beek in onderaards gewelf,
als waren wij gelijk een schelp,
waar toch de zee in bruist en deint,
en bevend vragen wij niet meer
naar weg of doel, naar duur of eind.
Zr. worden wij steeds voortgejaagd
een ander kampvuur nacht aan nacht
wij weten niets van 't naaste doel
en niets van 't einddoel, dat ons wacht,
waar voelen, dat ons hart ons trekt,
niet te weerstaan, naar 't eindlijk thuis:
een verre zee, die heel de schelp
vervult met orgeldiep gebruis.
der Admiraliteit toch bezit de tengere,
beheerste koningin Louise evenveel wils
kracht en evenveel verkwikkende zin voor
humor.
In de eerste oorlog werkte zij als ver
pleegster en nog altijd hebben ziekenhui
zen en woningcomplexen haar bijzondere
en deskundige belangstelling. Voor haar
positie als koningin der Zweden is zij ge
knipt; haar zin voor traditie, haar jaren
lange training als gastvrouw tijdens de
regering van haar schoonvader, garan
deren dat in het Slot en elders bij officiële
gelegenheden alles zo gaat, als het gaan
moet. Mensen die het koninklijk paar van
nabij kennen, weten te vertellen dat ko
ningin Louise door alle wederwaardighe
den heen de grote steun was en is van
koning Gustaaf en dat ook zij nooit heeft
verleerd achter de officiële huldeblijken
de werkelijke genegenheid en in de offi
ciële persoonlijkheden de mensen te zien.
ZWEDEN HEBBEN wij in tijden van
hoge nood opnieuw leren kennen als een
ver, maar bevriend en democratisch land.
Wie het Zweedse wittebrood vergeten is,
of de Zweedse margarine uit die aller
laatste en moeilijke oorlogsdagen, herin
nert zich de Zweedse hulp bij onze waters
nood wel! Dit bezoek wordt een officieel
bezoek. Koning Gustaaf VI Adolf is in
gala-uniform een verschijning, waar men
niet op uitgekeken raakt. De tengere ko
ningin Louise lijkt bij officiële gelegen
heden wel een half hoofd te groeien. Maar
vergeet nooit, dat er misschien geen enkele
vorst is, die zó vaak in burger verschijnt
als de Zweedse koning.
L. S.
Ware hij niet onze koning, dan hebben wij hem zeker tot president gekozen!"
zeggen de Zweden van Gustaaf VI Adolf, die de volgende week een staatsie-
bezoek aan ons land brengt. En over Koningin Louise: Als zij geen echt
genote van een regerend vorst was geworden, dan had zij zich beslist als arts
verdienstelijk gemaakt". Dit nummer is grotendeels aan Zweden gewijd.