BRUISENDE FEESTGOLVEN OVERSPOELDEN HAARLEM
Friese statie en zwier betoverend
schouwspel op de Kattenberg
Duizendkoppige menigte zong op Markt
duizendstemmig ,Falderi-faldera'5
DRAAIORGEL-ORGIE
„Brandweer" kon
niet uitrukken
Een stukje Friesland
Ringsteken op
de Orionweg
Feest in Spaarndam
Vier auto's op elkaar
op Wagenweg
VOLO'demonstreerde
in Oud-Schoten
Juristen en raadsleden
als „raddraaiers"
VRIJDAG 6 MEI 1955. HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
HAARLEM HEEFT EEN VIJFDE MEI BELEEFD als nog nooit tevoren. Begunstigd
door voor dit jaargetijde mooi weer, ondanks de harde straffe wind, trokken de feest
gangers al vroeg erop uit. In de ochtenduren waren de straten reeds vervuld met een
onbezorgd feestgedruis, teweeg gebracht door de vaders en moeders met oranje op de
borst, de meiskes met oranje strikken in het haar, de dreumessen met rood-wit-
blauwe vlaggetjes in de hand en de bakvissen met hun galante begeleiders met een
^lach en een lied. Die duizenden hadden maar één doel: de bevrijding vieren en hoe!
De afdelingen van het comité voor nationale feesten hadden wel gezorgd, dat er wat
te doen was, het centrumcomité „Koninginnedag" uiteraard voorop. Dat begon al
's morgens met de traditionele zeepkistenrace, opwindend als altijd, dat werd 's mid
dags voortgezet met het fleurige en kleurige schouwspel van een Leeuwarder folk-
loregroep op de Kattenberg en dat vond 's avonds zijn hoogtepunt met het draai
orgelconcours op de Grote Markt. De gehele dag was de lucht trouwens al van orgel
muziek vervuld geweest. Men kon op de Botermarkt dansen bij een reus van een orgel
of op het pleintje voor het Proveniershuis aan de wielen van „Jupiter", dan wel
in gebouw St. Bavo in de Smedestraat, waar Bram le Coq uit Sas van Gent zijn
pronkstuk had opgesteld. En dan waren er natuurlijk de orgels op de kermis, waar
het ook al tjokvol was, evenals in de café's en restaurants.
Velen hebben echter, alvorens te gaan feestvieren, zich eerst willen bezinnen op
het voorrecht deze vijfde Mei te mogen beleven, waartoe zij een gang naar een der
veelal interkerkelijke diensten in de Haarlemse bedehuizen ondernamen.
De Nederlands Hervormde predikant ds.
G. J. Waardenburg heeft op de morgen
van de vijfde Mei in de dankdienst van
het I.K.O. (Interkerkelijk Overleg) in de
Grote Kerk te Haarlem zijn gehoor nog
eens zeer duidelijk doen weten, waarvan
Nederland tien jaar geleden bevrijd werd.
Hij gaf een uitvoerig en gedocumenteerd
overzicht van de vijf bezettingsjaren, niet
alleen voor Nederland maar ook in het
bijzonder voor Haarlem.
Sprekende over de herwonnen vrijheid
van ons volk zei ds. Waardenburg, dat
deze vrijheid hecht verbonden is met ver
draagzaamheid maar óók met verantwoor
delijkheid. Maar na de oorlog heeft al
gauw het verkeerde, egoïstische vrijheids
begrip weer veld gewonnen, het „ieder
voor zich", dat zich veelal uitte in nieuwe
versplintering van ons volksleven. Dat
vloeit naar de spreker zeide voort uit een
zelfgenoegzaamheid, die geen rekening
houdt met de hogere waarden welke ons
volk juist in die donkere bezettingsjaren
weer had leren verstaan. Dat bracht toen
zovelen in hechte eenheid tesamen in de
kerken, die thans al weer heel wat min
der vol zijn.
Tegenover de zelfgenoegzaamheid van de
mens predikte ds. Van Waardenburg de
erkenning van Christus als Heer der we
reld, die de mensen in de ware vrijheid
leidt en in de ware vrede. De predikant
uitte de hoop, dat dit steeds dieper ver
staan mag worden.
Nadat de Doopsgezinde predikante ds. C.
Soutendijk een dankgebed had uitgespro
ken, zongen de aanwezigen staande vier
coupletten van het Wilhelmus.
Voor de rede van ds. Waardenburg was
gezongen „Gelukkig is het land, dat God
de Fleer beschermt" en de psalm „De
bergen zullen vrede dragen en de heuvels
heilig recht". Het orgel werd in deze dienst
bespeeld door Klaas Bolt. Namens het ge
meentebestuur woonden de wethouders
D. J. A. Geluk en W. C. Bakker deze dank
dienst bij.
Ja, men waande zich werkelijk in Fries
land, gistermiddag op de „Kattenberg" in
het Kenaupark. De zon blonk er in de
gouden oorijzers van de Friezinnen, die er
zich in haar „mij Frysk costuum" lieten
bewonderen en de wind speelde met de
pandjesjassen van de hooggehoede Friezen
met hun kuitbroeken, blauwe kousen, die
er uit lange pijpen Friese herenbaai rook
ten. Voor de zeer talrijke Haarlemmers,
men met veel genoegen luisterde naar een
viertal vertolkingen van Friese muziek,
waarbij ondér meer èen, bewerking was
van een wals van Pieter Jelles Troelstra
en een potpourri van overbekende Friese
liederen, die uiteraard door het Friese
deel van het auditorium spontaan werden
meegezongen.
Tenslotte kwam de „Skotsploegh" uit
de Friese hoofdstad op het podium om
eens te laten zien hoe het er vroeger in
Friesland op de dansvloer toeging. De
statige Friezen en zwierige Friezinnen
dansten daar polka's, mazurka's, een boe
rendans, een wals, de „Hakke-tone" en
een nieuwe Friese dans, De Karn geheten.
De toeschouwers, die de hele middag al de
koude windvlagen hadden getrotseerd,
raakten op dit dansfestijn niet uitgeke
ken en vonden het jammer, dat met de
beroemde „Skotse Trije" een eind kwam
aan deze aardige middag, die voor een
groot deel ook door de burgemeester en
zijn echtgenote werd bijgewoond.
Ringsteken op een los paard is een sport,
die al vele jaren op het platteland be
oefend wordt en in Santpoort bestaat een
aparte vereniging, die ieder jaar een wed
strijd houdt. Opnieuw zijn de feestvierders
van Haarlem-Noord getuige geweest van
een ringstekerij op de Orionweg onder lei
ding van het comité Haarlem-Noord. Het
had zich bij de voorbereiding en de uitvoe
ring van dit punt van het programma de
medewerking verzekerd van de ervaren
mensen uit Santpoort en uit deze omgeving
kwamen ook de deelnemers (sters).
Thans ging het uitsluitend om de stok
door een ring te steken en hindernissen
waren er zoals vorig keer niet opge
steld. Mogelijk komen ze wel weer het vol
gend jaar. Dat zal de attractiviteit verho
gen.
A. Schoorl was de beste ringsteker,
want hij nam negen „ringen" voor zijn
rekening en kwam in het bezit van een
beker en een priis van f 40. De strijd om de
tweede, derde en vierde prijs (f 25, f 15 en
f 10) bracht nog enige spanning, want een
meisje, een jongeman en een jongen waren
gelijk geëindigd met zeven „ringen". Na
de herkamp viel P. Rutten af en deze kwam
in het bezit van de vierde prijs. De an
deren zetten de strijd voort en het resul
taat was, dat A. Lemmes de tweede prijs
ontving en mejuffrouw C. Blom de derde.
Donderdagmorgen werden de bewoners
van Spaarndam, die niet matineus waren,
uit hun slaap gewekt door muziek van een
corps, dat door het dorp trok. Om tien uur
namen velen deel aan een rijwielrallye: een
zestiental punten moest worden opgezocht.
Veel belangstelling toonde men voor de
allegorische optocht. Aan de dropping was
veel aandacht besteed. Ook bestond er gro
te animo voor de volksspelen.
In de avonduren hebben de feestvieren
den genoten van een cabaretprogramma,
verzorgd door het gezelschap „Morretti",
Miep Kool speelde op de accordeon, de Ho-
velli's waren twee „dwazen", die met be
geleiding van een gitaar liedjes ten gehore
brachten, dames van The Pibo brachten
acrobatiek en Morretti boekte succes als
illusionist en telepaat.
Donderdagavond moest de voorste van een
file auto's op de Wagenweg remmen voor een
fietser. De achter deze wagen rijdende auto
bemerkte dit afremmen te laat, zodat een
botsing ontstond, waarna nog twee wagens in
deze botsing werden betrokken. De schade is
aanzienlijk; een der auto's moest met een
kraanwagen worden weggesleept.
In het helle licht der schijnwerpers stonden draaiorgels uit alle delen van het land te pronk voor de eerbiedwaardige gevel van
het Haarlemse Stadhuis.
NA EEN OPWINDENDE AVOND vol opwindende gelui
den is de Haarlemse binnenstad weer tot rust gekomen, want
zelfs aan een draaiorgel-orgie komt eens een einde. De ijze
ren hekjes zijn weer van de Grote Markt verdwenen, het
verkeer zoekt weer zijn dagelijkse weg en het personeel van
het stadhuis zal in de uitvoering van de ambtelijke taak niet
worden gestoord door de draaiorgelmelodieën, die gister
avond nog tegen liet gebouw opklonken.
Uren lang hebben dertien pierementen op het podium voor
dit stadhuis het woord gevoerd; uren lang hebben zij de veel-
koppige massa, die voor deze muzikale meeting was bijeen
gestroomd, opgezweept en aangevuurd, beter dan welke re
denaar ook. Zij hebben de Haarlemmers tot applaudisseren
gebracht, tot meezingen gedwongen en tot meedeinen op de
maat. De orgelmannen hebben het Haarlemse publiek een
volle avond heerlijke muziek toegedraaid, zonder dat er ook
maar één centenbakje aan te pas kwam. Niet als concurren
ten, maar als waarachtige liefhebbers van het Hollandse pie
rement hebben zij gestreden om de eerste prijs in dit draai-
festijn, waarvan de klanken en roffels nog lang zullen naklin
ken in de oren van hen, die van dit concours getuige zijn
geweest. Ieder hebben zij hun twee nummers gedraaid, vol
overgave, omdat zij zelf verknocht zijn aan de muziek, die
zij uit hun gekleurde en druk-bewerkte orgels te voorschijn
toveren.
Dat er nog heel wat ervaring en vakmanschap bij komt kij
ken om die muziek er op verantwoordelijke wijze uit te krij
gen, is duidelijk geworden tijdens de draaiwedstrijden tussen-
vertegenwoordigers van .het stadsbestuur en de balie. Het
heeft deze acht heren heel wat moeite gekost, om hun juiste
draai te vinden.
Misschien vandaag al weer zijn de wonderlijke muzikale
wagens teruggekeerd naar hun standplaats, in Groningen,
Rotterdam of waar ook. Misschien vandaag al weer malen
zij hun tochten door de hun zo vertrouwde stad om er een
welkome tegenhanger te vormen van de cacophonie van
autoclaxons en fietsbellen.
Een der hoogtepunten van de Friese middag op de Kattenberg: de „Skotsploegh'
uit Leeuwarden voert een nieuwe Friese dans, de „Tsjerne" (Karn), uit.
die zich rondom het podium hadden ge
schaard, was dat alleen reeds een impo
sant kijkspel en voor de eveneens vele
„Friezen om ütens", die er ook waren,
wekte het de typische sfeer van het „heite-
lan". En die sfeer was er helemaal, toen
die Friese dames en heren een spel
„Fryske Trou" van de bekende Friese
auteur Y. C. Schuitmaker gingen uitvoe
ren en daarmee een stukje echte Friese
folklore tot leven brachten. Daar waren
ze, de melker6 en melksters, de maaiers,
de dorsers, de „hynsderskippers", de kaat
sers en de hardrijders-op-de-schaats. Zij
dansten en zongen karakteristieke liedjes
en de harten van al die Friezen eromheen
gingen open omdat dit alles zo echt een
stukje „heitelan" was. Maar ook de niet-
Friezen keken hun ogen uit naar die vro
lijke groepen op het podium. En vooral
toen het partuur kaatsers daar een partij
ging spelen tegen onzichtbare tegenstan
ders was het publiek er zo volkomen in,
dat het bij een fikse opslag de bal na
keek die er niet was.
Na met een klaterend applaus beloond
te zijn ruimden de leden van het „Krite-
toaniel" het veld voor twintig charmante
„jongfammen", die slechts geassisteerd
door één „jongkerel", de dirigent niet
meegerekend een verrassende vaardig
heid demonstreerden op accordeons, zodat
Met het hijsen van de vlag door de
heer J. B. Steentjes werd Donderdagoch
tend aan de Eksterstraat het bevrijdings
programma voor Oud-Schoten begonnen.
Een half uur later volgde een rondgang
door de buurt welke tot halftien duurde.
's Middags wijdde men zich aan de dans;
er werden een paar aardige sprookjes ver
toond door de kinderdansgroep van Tom
Venema, waarbij „Sneeuwwitje" vooral
succes oogstte. Ook Henk van der Wateren
en zijn dansers lieten veel goeds zien op
het gebied van de volksdans.
Met een korfbalwedstrijd, die meer een
zotte verkleedpartij van Oud-Schotense
dames en heren was dan een sportieve
ontmoeting, schaarden de deelnemers,
waaronder clowns, matroosjes, politie
agenten en het paard van Troye, zich
achter de muzikanten van de boerenkapel
en zocht men het in de sferen van een
koud maar toch wel bezocht openluchtbal,
waaraan prijzen en attracties verbonden
waren.
De gymnastiekvereniging VOLO gaf een
gymnastiekdemonstratie op het speelplein
van de J. P. Coenschool. Ondanks de min
der gunstige weersomstandigheden voor
een openlucht-gymnastiekdemonstratie
Het heeft anders danig gespannen voor
het eerste door de enthousiaste confé-
rerende voorzitter van de Nederlandse
kring van draaiorgelvrienden, mr. Romke
de Waard, opgeroepen instrument zijn
vrolijke klanken kon laten horen. Want de
stalen hekken die zo voortreffelijke dien
sten hebben bewezen op de jongste natio
nale feestdagen, hebben het onder de druk
van de steeds aanzwellende menigte in de
Koningstraat een ogenblik begeven, toen er
een bres in de barricade moest wor
den geslagen ten behoeve van de
triomfantelijk optrekkende reeks draai
orgels, die opgesteld waren op de Dreef en
vandaar via Houtplein, Grote Houtstraat,
Verwulft en Koningstraat naar de Grote
Markt trokken. De politie-afzetting was
streng maar dat moest zij ook zijn, omdat
uiteraard de instrumenten zo goed
mogelijk beschermd moesten worden
tegen het opdringende publiek. Er
waren listige lieden die bijvoorbeeld boven
op de-cabine waren gekropen van de auto,
waarop Jac. van Minnings „Jupiter" in al
zijn glorie prijkte. Maar de dienders waren
ook niet van gisteren en hebben zich niet
in de luren laten leggen.
Mr. De Waard, griffier bij de Amster
damse rechtbank, bieaardier, „steker" van
orgelboeken en ridder zonder vrees of
blaam voor de draaiorgelstand, kondigde
het ene na het andere orgel met een aardig
praatje aan: de Haarlemse „Zaza" en ,,'t
Witje," de „Pruikenkast" en „De drie prui
ken," „De zevenenzestigers," ook wel ge
naamd „De ijzeren Hein," „De kameel" en
„De blauwe pilaar" en natuurlijk de
fameuze „Arabier" uit Groningen. Mr. De
Waard wist van alle orgels de bijzonder
heden en de geschiedenis en zong van tijd
tot tijd de populaire wijsjes mee, waarbij
hij erin slaagde de gehele Grote Markt tot
aan het deinen te krijgen op de maten van
„Rose-Marie". Bij „falderi-faldera" ging
het wel vanzelf.
De „Arabier" met zijn rijke klankkleur
daarentegen wist de menigte bijna muisstil
te krijgen tijdens de ouverture „Lichte
Cavalerie" en de selectie uit de Rovers-
symphonie. Stilte, die onmiddellijk in spon
tane uitbarsting van volksvreugde verkeer
de toen er weer een bekende walspotpourri
aanbrak: „En was ik maar nooit ge
trouwd.
Het centrumcomité „Koninginnedag" had
nog voor een geestig intermezzo gezorgd
om de pauze te vullen, welke ontstond toen
de uit de beeldhouwer Mari Andriessen, de
schilder Jules Chapon en de musici Paul
Christiaan van Westerling en Jos. de Klerk
bestaande jury zich terugtrok om te gaan
beraadslagen.
In een onderlinge competitie kwamen een
achttal „lekendraaiers" tegen elkaar uit,
vier advocaten: mrs. Bettink, Lambers,
Roggeveen en Veenhoven, vier stadsbe
stuurders: de raadsleden Adelaar en Men-
sink, de wethouder van kunstzaken Geluk
en de gemeentesecretaris, mr. Phaff. De
laatsten kozen als lijforgel de Zaza, omdat
dat een Haarlems orgel was, de juristen
hielden het bij de Pruikenkast, waarschijn
lijk omdat die beter bij een toga staat.
De heren mochten ook hun eigen num
mers kiezen en de heer Adelaar zette heel
geallieerd in met de Brittannia, terwijl de
heer Mensink met de pet rondging. In het
algemeen hielden de juristen het toch meer
bij de werken van eigen bodem, want na
dat mr. Bettink „Het lied van het piere
ment" had laten horen en zijn confrère
Lambers „In de Jordaan", dacht de heer
Mensink nogal Oostelijk met zijn „Schenk
mij een wodka, Anuschka." Mr. Veenhoven,
die er zijn jasje bij uittrok, herstelde het
politiek-muzikale evenwicht met „Manhat-
tan-boogie," waarna gemeente-secretaris
Phaff een zekere scholing gevolg van
veelvuldig koffiemalen? demonstreerde
in het populaire „De orgelman." Er was
een imitatie-Willem Parel aanwezig voor
de bijbehorende tekst. Wethouder Geluk
hield het bij „Rose-Marie", een naam die
mr. Roggeveen niets bleek te zeggen, want
hij besloot met „Hoe je heet ben ik ver
geten."
De twee Haarlemse orgeldraaiersdynas
tieën Dams en Jansen vormden de jury,
mevrouw Dams maakte met van emotie
trillende stem bekend, dat de raadsleden
betere draaiers waren gebleken dan de
juristen, die zij met 23 tegen 20 stemmen
hadden verslagen. Wethouder Geluk was
de beste van het gemeentelijk team, mr.
Veenhoven Jr. werd tweede in het alge
meen klassement.
Nadat de vourzitter van het centrum
comité, mr. J. A. P. C. ten Bokkel, die
overigens duidelijk van partijdigheid had
blijk gegeven door zijn assocé Roggeveen
luidkeels aan te moedigen met een „Je
moet in je handen spugen, Jan!", alle deel
nemers een souvenir aan dit evenement
had overhandigd, kwam de serieuze jury
naar buiten voor het bekend maken van de
uitslag. Welke overwegignen tot haar be
slissingen hebben geleid, wordt hieronder
door onze medewerker de heer Jos. de
Klerk uit de doeken gedaan:
De jury stond voor de moeilijke taak te
moeten rekenen met ongelijke grootheden,
want onder de dertien deelnemende piere
menten bevonden zich muziekmachines
van tamelijk uiteenlopende dimensies.
Voor iemand die als musicus een draai
orgel moet beoordelen heeft 't geen belang
of de muziek uit 'n ouderwetse kleerkast of
uit een modern meubel opklinkt. Hij oor
deelt naar wat hij hoort. De beeldende
kunstenaar die er het zijne over hoeft te
zeggen, staat voor het tegenovergestelde
geval; laat het ding kraken en kreunen,
gillen of brommen, zeuren of schetteren,
wanneer het uiterlijk een zekere betrekke>-
lijkheid van stijl en kleur bezit die het in
verhouding wint van die der mededingers,
zal hij het .allicht zijn voorkeur geven.
Discrepantie kan tussen beide functies
haast niet uitblijven. Dit bleek ook deze
avond. Maar vermits het draaiorgel zowel
voor blinden als voor zienden op de wereld
is, spreekt het vanzelf dat de muziek het
zwaarst moet wegen. En anderzijds moest
uiteraard het uiterlijk van het instrument
doorslaggevend zijn wanneer voor de mu
ziek de beoordeling op gelijk aantal punten
staakte. Een junior onder de pierementen,
de „E 55", die een apart effect zoekt in een
zwevend accordeonregister, mocht de spits
afbijten. Het Cavioli-instrument, genaamd
„Jupiter" verraste door zijn goede ver
houding van bourdonfluiten, niet al te
scherpe gamba's, tongwerk (trombone) en,
niet te vergeten, zijn fraai klokkenspel. De
„Drie Pruiken" maakte uiterlijk een goed
effect. „De Kameel" won 't van voorgaan
de qua klankgehalte. Het draaitempo was
van beide zeer te waarderen. „De Bioscoop-
fluit", liet bijzondere klankkwaliteiten
horen, het is een instrument met een uit
stekende, haast klassieke klankbasis. De
bespeler blijkt dit te weten en meende er i
van te moeten profiteren, door de „Ber
ceuse de Jocelyn" van Godard toch
eigenlijk geen straatmuziek op zijn
programma te nemen. Hier zat echter het
gevaar aan vast van wisselende tempi,
waar de orgelman niet voldoende rekening
mee hield. Hij bewoog zich op heel wat
gevaarlijker terrein dan de draaiers die in 'n
gelijkmatig tempo hun kunnen op dit ge
bied manifesteerden. Met „De Perzische
Markt" van Ketelby was „De Bioscoop-
fluit" veel fortuinlijker.
„Het Witje", een instrument van be
scheiden omvang, bleek scherper geïnto-
neerd, maar vrij goed in zijn verhouding.
Met „In de Jordaan" verwekte „Het Witje"
de nodige deining onder de luisterende me
nigte. „De Kerstkrans", behoorlijk homo
geen van klank, had het op muziek van
Verdi voorzien; maar om die in tempo te
draaien moet men een Italiaanse-Opera-
arm bezitten met gevoel voor bravour, dra
matiek en drakentranen.
De „67er", niet onverdienstelijk van
klankverhouding, voer zowat in hetzelfde
schuitje. „De Brandweer" mikte vlak in de
roos met een potpourri van oude liedjes,
waarop het publiek spontaan reageerde.
Ziezo, dat was het echte type straatmuziek!
De „Arabier" speciaal uit Groningen
overgekomen om zijn bijzonder mooie dis
positie te laten bewonderen in het feest
vierende Haarlem, imponeerde met een op
merkelijk goede adaptie van Suppé's „Lich-
Zo draaide de Haarlemse gemeentesecreta
ris, mr. H. E. Phaff, aan het grote wiel.
Links de Rotterdammer Streefkerk als
Willem Parel.
>xcccoy>x<xc<xiox>Xfxxxxxx>occoos<x>ocooooecocxxxxxxxx>cc.
8 8
Mr. Romke de Waard,, de enthousiaste
p leider van het draaiorgel-concours, p
a moest - zeer tot zijn spijt - de draaier 3
van „De bioscoopfluit" midden in een p
nummer tot stilte manen. Er was name-
lijk juist bro.nd uitgebroken in de huis- 8
kamer van een perceel in de Arnulf- i
straat in Haarlem-Oost en de heer De 8
8 Waard wilde de bewoiiers van dit huis,
die vroeg in de avond de stad waren 8
8 ingegaan en mogelijkerwijze van dep
draaiorgel-muziek stonden te genieten,
van deze rampspoedige tijding op de 8
P hoogte stellen. Het draaiend en duwend
P personeel van het orgel „De Brandweer" <3
8 stond te popelen om naar de plek des 8
8 onheils in Haarlem-Oost uit te rukken, 8
8 maar het kon niet weg, omdat het nog P,
8 niet voor de ju%y had opgetreden. Toch 8
8 zouden de „Brandweer"-mannen, dunkt 8
ons, op tijd terug kunnen zijn geweest, 8
als ze er snel met „De Cameel" vandoor 8
waren gegaan. Al zou „De Arabier" daar 8
waarschijnlijk wel bezwaar tegen heb- p
ben gehad.! P
Het brandje, dat door de buren werd 8
8 geblust, viel overigens nogal mee: de 8
8 schade bleef beperkt tot een gedeelte
8 van de overgordijnen, het radiotoestel, 8
8 de tuindeuren en het plafond. 8
JOOOOC»OOCOOCOCOOCC<X>OOOOCC'COC>OC<XX)COOOCX>CCOCO^OCOCOCOCX<
te Cavalerie", die de kwaliteit van het in-
stument, met zijn fraaie strijkende stem
men, zijn goed geïntoneerde bourdonfluit,
zijn bastongwerk en zijn helder klokken
spel, zelfs met iets wat wij in de orgel
kunst de „terrassen-dynamiek" noemen,
naar waarde demonstreerde. Met een se
lectie uit de „Roverssymphonie" werd de
superioriteit van dit instrument mede aan
getoond.
De „Zaza", bleek ook van goede toon-
kwaliteit. Het „Slavenkoor" uit Verdi's
„Nabuco", als wals behandeld, en verder
vrij maar interessant bewerkt met mooi
klinkende tegenzang, ontkwam aan de ge
vreesde souplesse van het tempo, en maak
te in deze vorm een goed draaiorgel-effect.
Een nog volgende potpourri bevestigde de
kwaliteit van de „Zaza". De „Blauwe Pi
laar" bleek qua klank Vrij evenwichtig,
doch in de discant r^iet volkomen zuiver.
Zijn eerste nummer was wel wat traag.
Hij liet een andere bewerking van het
„Slavenkoor" horen. Aan dit stukje schijnt
men nu eenmaal verslaafd te zijn.
Hekkesluiter was „De Barometer", die
met rustige klank een goed effect sorteer
de. Terwijl nu "de „lekendraaiers" hun kun
sten toonden, beraadslaagde de jury en
kwam tot het volgende besluit:
Eerste prijs (100 gulden) „De Arabier";
2e prijs (f 75) „De Jupiter"; 3e prijs (f50)
„De Barometer"; 4e prijs (f 40) „Zaza";
5e prijs (f 25) „De Bioscoopfluit"; 6e prijs
(f 10) „De Brandweer".
De jury stelde er bovendien prijs op te
verklaren, dat de „Drie rruiken" om haar
uiterlijk niet onder de laagst geclasseer-
den was.