BRUISENDE FEESTGOLVEN OVERSPOELDEN HAARLEM Friese statie en zwier betoverend schouwspel op de Kattenberg Duizendkoppige menigte zong op Markt duizendstemmig ,Falderi-faldera'5 DRAAIORGEL-ORGIE „Brandweer" kon niet uitrukken Een stukje Friesland Ringsteken op de Orionweg Feest in Spaarndam Vier auto's op elkaar op Wagenweg VOLO'demonstreerde in Oud-Schoten Juristen en raadsleden als „raddraaiers" VRIJDAG 6 MEI 1955. HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT HAARLEM HEEFT EEN VIJFDE MEI BELEEFD als nog nooit tevoren. Begunstigd door voor dit jaargetijde mooi weer, ondanks de harde straffe wind, trokken de feest gangers al vroeg erop uit. In de ochtenduren waren de straten reeds vervuld met een onbezorgd feestgedruis, teweeg gebracht door de vaders en moeders met oranje op de borst, de meiskes met oranje strikken in het haar, de dreumessen met rood-wit- blauwe vlaggetjes in de hand en de bakvissen met hun galante begeleiders met een ^lach en een lied. Die duizenden hadden maar één doel: de bevrijding vieren en hoe! De afdelingen van het comité voor nationale feesten hadden wel gezorgd, dat er wat te doen was, het centrumcomité „Koninginnedag" uiteraard voorop. Dat begon al 's morgens met de traditionele zeepkistenrace, opwindend als altijd, dat werd 's mid dags voortgezet met het fleurige en kleurige schouwspel van een Leeuwarder folk- loregroep op de Kattenberg en dat vond 's avonds zijn hoogtepunt met het draai orgelconcours op de Grote Markt. De gehele dag was de lucht trouwens al van orgel muziek vervuld geweest. Men kon op de Botermarkt dansen bij een reus van een orgel of op het pleintje voor het Proveniershuis aan de wielen van „Jupiter", dan wel in gebouw St. Bavo in de Smedestraat, waar Bram le Coq uit Sas van Gent zijn pronkstuk had opgesteld. En dan waren er natuurlijk de orgels op de kermis, waar het ook al tjokvol was, evenals in de café's en restaurants. Velen hebben echter, alvorens te gaan feestvieren, zich eerst willen bezinnen op het voorrecht deze vijfde Mei te mogen beleven, waartoe zij een gang naar een der veelal interkerkelijke diensten in de Haarlemse bedehuizen ondernamen. De Nederlands Hervormde predikant ds. G. J. Waardenburg heeft op de morgen van de vijfde Mei in de dankdienst van het I.K.O. (Interkerkelijk Overleg) in de Grote Kerk te Haarlem zijn gehoor nog eens zeer duidelijk doen weten, waarvan Nederland tien jaar geleden bevrijd werd. Hij gaf een uitvoerig en gedocumenteerd overzicht van de vijf bezettingsjaren, niet alleen voor Nederland maar ook in het bijzonder voor Haarlem. Sprekende over de herwonnen vrijheid van ons volk zei ds. Waardenburg, dat deze vrijheid hecht verbonden is met ver draagzaamheid maar óók met verantwoor delijkheid. Maar na de oorlog heeft al gauw het verkeerde, egoïstische vrijheids begrip weer veld gewonnen, het „ieder voor zich", dat zich veelal uitte in nieuwe versplintering van ons volksleven. Dat vloeit naar de spreker zeide voort uit een zelfgenoegzaamheid, die geen rekening houdt met de hogere waarden welke ons volk juist in die donkere bezettingsjaren weer had leren verstaan. Dat bracht toen zovelen in hechte eenheid tesamen in de kerken, die thans al weer heel wat min der vol zijn. Tegenover de zelfgenoegzaamheid van de mens predikte ds. Van Waardenburg de erkenning van Christus als Heer der we reld, die de mensen in de ware vrijheid leidt en in de ware vrede. De predikant uitte de hoop, dat dit steeds dieper ver staan mag worden. Nadat de Doopsgezinde predikante ds. C. Soutendijk een dankgebed had uitgespro ken, zongen de aanwezigen staande vier coupletten van het Wilhelmus. Voor de rede van ds. Waardenburg was gezongen „Gelukkig is het land, dat God de Fleer beschermt" en de psalm „De bergen zullen vrede dragen en de heuvels heilig recht". Het orgel werd in deze dienst bespeeld door Klaas Bolt. Namens het ge meentebestuur woonden de wethouders D. J. A. Geluk en W. C. Bakker deze dank dienst bij. Ja, men waande zich werkelijk in Fries land, gistermiddag op de „Kattenberg" in het Kenaupark. De zon blonk er in de gouden oorijzers van de Friezinnen, die er zich in haar „mij Frysk costuum" lieten bewonderen en de wind speelde met de pandjesjassen van de hooggehoede Friezen met hun kuitbroeken, blauwe kousen, die er uit lange pijpen Friese herenbaai rook ten. Voor de zeer talrijke Haarlemmers, men met veel genoegen luisterde naar een viertal vertolkingen van Friese muziek, waarbij ondér meer èen, bewerking was van een wals van Pieter Jelles Troelstra en een potpourri van overbekende Friese liederen, die uiteraard door het Friese deel van het auditorium spontaan werden meegezongen. Tenslotte kwam de „Skotsploegh" uit de Friese hoofdstad op het podium om eens te laten zien hoe het er vroeger in Friesland op de dansvloer toeging. De statige Friezen en zwierige Friezinnen dansten daar polka's, mazurka's, een boe rendans, een wals, de „Hakke-tone" en een nieuwe Friese dans, De Karn geheten. De toeschouwers, die de hele middag al de koude windvlagen hadden getrotseerd, raakten op dit dansfestijn niet uitgeke ken en vonden het jammer, dat met de beroemde „Skotse Trije" een eind kwam aan deze aardige middag, die voor een groot deel ook door de burgemeester en zijn echtgenote werd bijgewoond. Ringsteken op een los paard is een sport, die al vele jaren op het platteland be oefend wordt en in Santpoort bestaat een aparte vereniging, die ieder jaar een wed strijd houdt. Opnieuw zijn de feestvierders van Haarlem-Noord getuige geweest van een ringstekerij op de Orionweg onder lei ding van het comité Haarlem-Noord. Het had zich bij de voorbereiding en de uitvoe ring van dit punt van het programma de medewerking verzekerd van de ervaren mensen uit Santpoort en uit deze omgeving kwamen ook de deelnemers (sters). Thans ging het uitsluitend om de stok door een ring te steken en hindernissen waren er zoals vorig keer niet opge steld. Mogelijk komen ze wel weer het vol gend jaar. Dat zal de attractiviteit verho gen. A. Schoorl was de beste ringsteker, want hij nam negen „ringen" voor zijn rekening en kwam in het bezit van een beker en een priis van f 40. De strijd om de tweede, derde en vierde prijs (f 25, f 15 en f 10) bracht nog enige spanning, want een meisje, een jongeman en een jongen waren gelijk geëindigd met zeven „ringen". Na de herkamp viel P. Rutten af en deze kwam in het bezit van de vierde prijs. De an deren zetten de strijd voort en het resul taat was, dat A. Lemmes de tweede prijs ontving en mejuffrouw C. Blom de derde. Donderdagmorgen werden de bewoners van Spaarndam, die niet matineus waren, uit hun slaap gewekt door muziek van een corps, dat door het dorp trok. Om tien uur namen velen deel aan een rijwielrallye: een zestiental punten moest worden opgezocht. Veel belangstelling toonde men voor de allegorische optocht. Aan de dropping was veel aandacht besteed. Ook bestond er gro te animo voor de volksspelen. In de avonduren hebben de feestvieren den genoten van een cabaretprogramma, verzorgd door het gezelschap „Morretti", Miep Kool speelde op de accordeon, de Ho- velli's waren twee „dwazen", die met be geleiding van een gitaar liedjes ten gehore brachten, dames van The Pibo brachten acrobatiek en Morretti boekte succes als illusionist en telepaat. Donderdagavond moest de voorste van een file auto's op de Wagenweg remmen voor een fietser. De achter deze wagen rijdende auto bemerkte dit afremmen te laat, zodat een botsing ontstond, waarna nog twee wagens in deze botsing werden betrokken. De schade is aanzienlijk; een der auto's moest met een kraanwagen worden weggesleept. In het helle licht der schijnwerpers stonden draaiorgels uit alle delen van het land te pronk voor de eerbiedwaardige gevel van het Haarlemse Stadhuis. NA EEN OPWINDENDE AVOND vol opwindende gelui den is de Haarlemse binnenstad weer tot rust gekomen, want zelfs aan een draaiorgel-orgie komt eens een einde. De ijze ren hekjes zijn weer van de Grote Markt verdwenen, het verkeer zoekt weer zijn dagelijkse weg en het personeel van het stadhuis zal in de uitvoering van de ambtelijke taak niet worden gestoord door de draaiorgelmelodieën, die gister avond nog tegen liet gebouw opklonken. Uren lang hebben dertien pierementen op het podium voor dit stadhuis het woord gevoerd; uren lang hebben zij de veel- koppige massa, die voor deze muzikale meeting was bijeen gestroomd, opgezweept en aangevuurd, beter dan welke re denaar ook. Zij hebben de Haarlemmers tot applaudisseren gebracht, tot meezingen gedwongen en tot meedeinen op de maat. De orgelmannen hebben het Haarlemse publiek een volle avond heerlijke muziek toegedraaid, zonder dat er ook maar één centenbakje aan te pas kwam. Niet als concurren ten, maar als waarachtige liefhebbers van het Hollandse pie rement hebben zij gestreden om de eerste prijs in dit draai- festijn, waarvan de klanken en roffels nog lang zullen naklin ken in de oren van hen, die van dit concours getuige zijn geweest. Ieder hebben zij hun twee nummers gedraaid, vol overgave, omdat zij zelf verknocht zijn aan de muziek, die zij uit hun gekleurde en druk-bewerkte orgels te voorschijn toveren. Dat er nog heel wat ervaring en vakmanschap bij komt kij ken om die muziek er op verantwoordelijke wijze uit te krij gen, is duidelijk geworden tijdens de draaiwedstrijden tussen- vertegenwoordigers van .het stadsbestuur en de balie. Het heeft deze acht heren heel wat moeite gekost, om hun juiste draai te vinden. Misschien vandaag al weer zijn de wonderlijke muzikale wagens teruggekeerd naar hun standplaats, in Groningen, Rotterdam of waar ook. Misschien vandaag al weer malen zij hun tochten door de hun zo vertrouwde stad om er een welkome tegenhanger te vormen van de cacophonie van autoclaxons en fietsbellen. Een der hoogtepunten van de Friese middag op de Kattenberg: de „Skotsploegh' uit Leeuwarden voert een nieuwe Friese dans, de „Tsjerne" (Karn), uit. die zich rondom het podium hadden ge schaard, was dat alleen reeds een impo sant kijkspel en voor de eveneens vele „Friezen om ütens", die er ook waren, wekte het de typische sfeer van het „heite- lan". En die sfeer was er helemaal, toen die Friese dames en heren een spel „Fryske Trou" van de bekende Friese auteur Y. C. Schuitmaker gingen uitvoe ren en daarmee een stukje echte Friese folklore tot leven brachten. Daar waren ze, de melker6 en melksters, de maaiers, de dorsers, de „hynsderskippers", de kaat sers en de hardrijders-op-de-schaats. Zij dansten en zongen karakteristieke liedjes en de harten van al die Friezen eromheen gingen open omdat dit alles zo echt een stukje „heitelan" was. Maar ook de niet- Friezen keken hun ogen uit naar die vro lijke groepen op het podium. En vooral toen het partuur kaatsers daar een partij ging spelen tegen onzichtbare tegenstan ders was het publiek er zo volkomen in, dat het bij een fikse opslag de bal na keek die er niet was. Na met een klaterend applaus beloond te zijn ruimden de leden van het „Krite- toaniel" het veld voor twintig charmante „jongfammen", die slechts geassisteerd door één „jongkerel", de dirigent niet meegerekend een verrassende vaardig heid demonstreerden op accordeons, zodat Met het hijsen van de vlag door de heer J. B. Steentjes werd Donderdagoch tend aan de Eksterstraat het bevrijdings programma voor Oud-Schoten begonnen. Een half uur later volgde een rondgang door de buurt welke tot halftien duurde. 's Middags wijdde men zich aan de dans; er werden een paar aardige sprookjes ver toond door de kinderdansgroep van Tom Venema, waarbij „Sneeuwwitje" vooral succes oogstte. Ook Henk van der Wateren en zijn dansers lieten veel goeds zien op het gebied van de volksdans. Met een korfbalwedstrijd, die meer een zotte verkleedpartij van Oud-Schotense dames en heren was dan een sportieve ontmoeting, schaarden de deelnemers, waaronder clowns, matroosjes, politie agenten en het paard van Troye, zich achter de muzikanten van de boerenkapel en zocht men het in de sferen van een koud maar toch wel bezocht openluchtbal, waaraan prijzen en attracties verbonden waren. De gymnastiekvereniging VOLO gaf een gymnastiekdemonstratie op het speelplein van de J. P. Coenschool. Ondanks de min der gunstige weersomstandigheden voor een openlucht-gymnastiekdemonstratie Het heeft anders danig gespannen voor het eerste door de enthousiaste confé- rerende voorzitter van de Nederlandse kring van draaiorgelvrienden, mr. Romke de Waard, opgeroepen instrument zijn vrolijke klanken kon laten horen. Want de stalen hekken die zo voortreffelijke dien sten hebben bewezen op de jongste natio nale feestdagen, hebben het onder de druk van de steeds aanzwellende menigte in de Koningstraat een ogenblik begeven, toen er een bres in de barricade moest wor den geslagen ten behoeve van de triomfantelijk optrekkende reeks draai orgels, die opgesteld waren op de Dreef en vandaar via Houtplein, Grote Houtstraat, Verwulft en Koningstraat naar de Grote Markt trokken. De politie-afzetting was streng maar dat moest zij ook zijn, omdat uiteraard de instrumenten zo goed mogelijk beschermd moesten worden tegen het opdringende publiek. Er waren listige lieden die bijvoorbeeld boven op de-cabine waren gekropen van de auto, waarop Jac. van Minnings „Jupiter" in al zijn glorie prijkte. Maar de dienders waren ook niet van gisteren en hebben zich niet in de luren laten leggen. Mr. De Waard, griffier bij de Amster damse rechtbank, bieaardier, „steker" van orgelboeken en ridder zonder vrees of blaam voor de draaiorgelstand, kondigde het ene na het andere orgel met een aardig praatje aan: de Haarlemse „Zaza" en ,,'t Witje," de „Pruikenkast" en „De drie prui ken," „De zevenenzestigers," ook wel ge naamd „De ijzeren Hein," „De kameel" en „De blauwe pilaar" en natuurlijk de fameuze „Arabier" uit Groningen. Mr. De Waard wist van alle orgels de bijzonder heden en de geschiedenis en zong van tijd tot tijd de populaire wijsjes mee, waarbij hij erin slaagde de gehele Grote Markt tot aan het deinen te krijgen op de maten van „Rose-Marie". Bij „falderi-faldera" ging het wel vanzelf. De „Arabier" met zijn rijke klankkleur daarentegen wist de menigte bijna muisstil te krijgen tijdens de ouverture „Lichte Cavalerie" en de selectie uit de Rovers- symphonie. Stilte, die onmiddellijk in spon tane uitbarsting van volksvreugde verkeer de toen er weer een bekende walspotpourri aanbrak: „En was ik maar nooit ge trouwd. Het centrumcomité „Koninginnedag" had nog voor een geestig intermezzo gezorgd om de pauze te vullen, welke ontstond toen de uit de beeldhouwer Mari Andriessen, de schilder Jules Chapon en de musici Paul Christiaan van Westerling en Jos. de Klerk bestaande jury zich terugtrok om te gaan beraadslagen. In een onderlinge competitie kwamen een achttal „lekendraaiers" tegen elkaar uit, vier advocaten: mrs. Bettink, Lambers, Roggeveen en Veenhoven, vier stadsbe stuurders: de raadsleden Adelaar en Men- sink, de wethouder van kunstzaken Geluk en de gemeentesecretaris, mr. Phaff. De laatsten kozen als lijforgel de Zaza, omdat dat een Haarlems orgel was, de juristen hielden het bij de Pruikenkast, waarschijn lijk omdat die beter bij een toga staat. De heren mochten ook hun eigen num mers kiezen en de heer Adelaar zette heel geallieerd in met de Brittannia, terwijl de heer Mensink met de pet rondging. In het algemeen hielden de juristen het toch meer bij de werken van eigen bodem, want na dat mr. Bettink „Het lied van het piere ment" had laten horen en zijn confrère Lambers „In de Jordaan", dacht de heer Mensink nogal Oostelijk met zijn „Schenk mij een wodka, Anuschka." Mr. Veenhoven, die er zijn jasje bij uittrok, herstelde het politiek-muzikale evenwicht met „Manhat- tan-boogie," waarna gemeente-secretaris Phaff een zekere scholing gevolg van veelvuldig koffiemalen? demonstreerde in het populaire „De orgelman." Er was een imitatie-Willem Parel aanwezig voor de bijbehorende tekst. Wethouder Geluk hield het bij „Rose-Marie", een naam die mr. Roggeveen niets bleek te zeggen, want hij besloot met „Hoe je heet ben ik ver geten." De twee Haarlemse orgeldraaiersdynas tieën Dams en Jansen vormden de jury, mevrouw Dams maakte met van emotie trillende stem bekend, dat de raadsleden betere draaiers waren gebleken dan de juristen, die zij met 23 tegen 20 stemmen hadden verslagen. Wethouder Geluk was de beste van het gemeentelijk team, mr. Veenhoven Jr. werd tweede in het alge meen klassement. Nadat de vourzitter van het centrum comité, mr. J. A. P. C. ten Bokkel, die overigens duidelijk van partijdigheid had blijk gegeven door zijn assocé Roggeveen luidkeels aan te moedigen met een „Je moet in je handen spugen, Jan!", alle deel nemers een souvenir aan dit evenement had overhandigd, kwam de serieuze jury naar buiten voor het bekend maken van de uitslag. Welke overwegignen tot haar be slissingen hebben geleid, wordt hieronder door onze medewerker de heer Jos. de Klerk uit de doeken gedaan: De jury stond voor de moeilijke taak te moeten rekenen met ongelijke grootheden, want onder de dertien deelnemende piere menten bevonden zich muziekmachines van tamelijk uiteenlopende dimensies. Voor iemand die als musicus een draai orgel moet beoordelen heeft 't geen belang of de muziek uit 'n ouderwetse kleerkast of uit een modern meubel opklinkt. Hij oor deelt naar wat hij hoort. De beeldende kunstenaar die er het zijne over hoeft te zeggen, staat voor het tegenovergestelde geval; laat het ding kraken en kreunen, gillen of brommen, zeuren of schetteren, wanneer het uiterlijk een zekere betrekke>- lijkheid van stijl en kleur bezit die het in verhouding wint van die der mededingers, zal hij het .allicht zijn voorkeur geven. Discrepantie kan tussen beide functies haast niet uitblijven. Dit bleek ook deze avond. Maar vermits het draaiorgel zowel voor blinden als voor zienden op de wereld is, spreekt het vanzelf dat de muziek het zwaarst moet wegen. En anderzijds moest uiteraard het uiterlijk van het instrument doorslaggevend zijn wanneer voor de mu ziek de beoordeling op gelijk aantal punten staakte. Een junior onder de pierementen, de „E 55", die een apart effect zoekt in een zwevend accordeonregister, mocht de spits afbijten. Het Cavioli-instrument, genaamd „Jupiter" verraste door zijn goede ver houding van bourdonfluiten, niet al te scherpe gamba's, tongwerk (trombone) en, niet te vergeten, zijn fraai klokkenspel. De „Drie Pruiken" maakte uiterlijk een goed effect. „De Kameel" won 't van voorgaan de qua klankgehalte. Het draaitempo was van beide zeer te waarderen. „De Bioscoop- fluit", liet bijzondere klankkwaliteiten horen, het is een instrument met een uit stekende, haast klassieke klankbasis. De bespeler blijkt dit te weten en meende er i van te moeten profiteren, door de „Ber ceuse de Jocelyn" van Godard toch eigenlijk geen straatmuziek op zijn programma te nemen. Hier zat echter het gevaar aan vast van wisselende tempi, waar de orgelman niet voldoende rekening mee hield. Hij bewoog zich op heel wat gevaarlijker terrein dan de draaiers die in 'n gelijkmatig tempo hun kunnen op dit ge bied manifesteerden. Met „De Perzische Markt" van Ketelby was „De Bioscoop- fluit" veel fortuinlijker. „Het Witje", een instrument van be scheiden omvang, bleek scherper geïnto- neerd, maar vrij goed in zijn verhouding. Met „In de Jordaan" verwekte „Het Witje" de nodige deining onder de luisterende me nigte. „De Kerstkrans", behoorlijk homo geen van klank, had het op muziek van Verdi voorzien; maar om die in tempo te draaien moet men een Italiaanse-Opera- arm bezitten met gevoel voor bravour, dra matiek en drakentranen. De „67er", niet onverdienstelijk van klankverhouding, voer zowat in hetzelfde schuitje. „De Brandweer" mikte vlak in de roos met een potpourri van oude liedjes, waarop het publiek spontaan reageerde. Ziezo, dat was het echte type straatmuziek! De „Arabier" speciaal uit Groningen overgekomen om zijn bijzonder mooie dis positie te laten bewonderen in het feest vierende Haarlem, imponeerde met een op merkelijk goede adaptie van Suppé's „Lich- Zo draaide de Haarlemse gemeentesecreta ris, mr. H. E. Phaff, aan het grote wiel. Links de Rotterdammer Streefkerk als Willem Parel. >xcccoy>x<xc<xiox>Xfxxxxxx>occoos<x>ocooooecocxxxxxxxx>cc. 8 8 Mr. Romke de Waard,, de enthousiaste p leider van het draaiorgel-concours, p a moest - zeer tot zijn spijt - de draaier 3 van „De bioscoopfluit" midden in een p nummer tot stilte manen. Er was name- lijk juist bro.nd uitgebroken in de huis- 8 kamer van een perceel in de Arnulf- i straat in Haarlem-Oost en de heer De 8 8 Waard wilde de bewoiiers van dit huis, die vroeg in de avond de stad waren 8 8 ingegaan en mogelijkerwijze van dep draaiorgel-muziek stonden te genieten, van deze rampspoedige tijding op de 8 P hoogte stellen. Het draaiend en duwend P personeel van het orgel „De Brandweer" <3 8 stond te popelen om naar de plek des 8 8 onheils in Haarlem-Oost uit te rukken, 8 8 maar het kon niet weg, omdat het nog P, 8 niet voor de ju%y had opgetreden. Toch 8 8 zouden de „Brandweer"-mannen, dunkt 8 ons, op tijd terug kunnen zijn geweest, 8 als ze er snel met „De Cameel" vandoor 8 waren gegaan. Al zou „De Arabier" daar 8 waarschijnlijk wel bezwaar tegen heb- p ben gehad.! P Het brandje, dat door de buren werd 8 8 geblust, viel overigens nogal mee: de 8 8 schade bleef beperkt tot een gedeelte 8 van de overgordijnen, het radiotoestel, 8 8 de tuindeuren en het plafond. 8 JOOOOC»OOCOOCOCOOCC<X>OOOOCC'COC>OC<XX)COOOCX>CCOCO^OCOCOCOCX< te Cavalerie", die de kwaliteit van het in- stument, met zijn fraaie strijkende stem men, zijn goed geïntoneerde bourdonfluit, zijn bastongwerk en zijn helder klokken spel, zelfs met iets wat wij in de orgel kunst de „terrassen-dynamiek" noemen, naar waarde demonstreerde. Met een se lectie uit de „Roverssymphonie" werd de superioriteit van dit instrument mede aan getoond. De „Zaza", bleek ook van goede toon- kwaliteit. Het „Slavenkoor" uit Verdi's „Nabuco", als wals behandeld, en verder vrij maar interessant bewerkt met mooi klinkende tegenzang, ontkwam aan de ge vreesde souplesse van het tempo, en maak te in deze vorm een goed draaiorgel-effect. Een nog volgende potpourri bevestigde de kwaliteit van de „Zaza". De „Blauwe Pi laar" bleek qua klank Vrij evenwichtig, doch in de discant r^iet volkomen zuiver. Zijn eerste nummer was wel wat traag. Hij liet een andere bewerking van het „Slavenkoor" horen. Aan dit stukje schijnt men nu eenmaal verslaafd te zijn. Hekkesluiter was „De Barometer", die met rustige klank een goed effect sorteer de. Terwijl nu "de „lekendraaiers" hun kun sten toonden, beraadslaagde de jury en kwam tot het volgende besluit: Eerste prijs (100 gulden) „De Arabier"; 2e prijs (f 75) „De Jupiter"; 3e prijs (f50) „De Barometer"; 4e prijs (f 40) „Zaza"; 5e prijs (f 25) „De Bioscoopfluit"; 6e prijs (f 10) „De Brandweer". De jury stelde er bovendien prijs op te verklaren, dat de „Drie rruiken" om haar uiterlijk niet onder de laagst geclasseer- den was.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 17