Met een nachtpatrouille op zoek naar Mau Mau-generaal Tanganyika GOLDEN FICTION Tegenstellingen in Noord-Afrika verscherpen zich weer hevig r Vijftig jaar geleden WA T RITSELDE DAAR IN DE STR UIKEN..... Geniet van de lente. Geniet van Pil der kennis Vijf man in de „bush" tussen olifanten, rhino's, buffalo's en zwarte guerilla's Frankrijk tegenover „monsterverbond Aantal personenauto's bijna 245.039 Het blijft roerig in Frans Noord-Afrika Koopt KLM Viscounts? .J Speciale attractie Bang moment Op 1 April: Aantal bromfietsen 422.500 „Lot en zijn dochters" is van Rembrandt Hoe is het ontstaan? Dit woord FATSOEN Ir. J. de Booy overleden Uit Haarlems Dagblad van 23 Mei 1905 DINSDAG 24 MEI 1955 ,'A-' 1 Van onze reisredacleur) NANYUKI, Mei. De hoge witte maan scheen koel op de besneeuwde top van Mount Kenya, die zilver boven ons torende. Zij verlichtte ook het veldje van jungle-gras tussen de doornstruiken. Wij stonden op dat veldje, de rhinoceros school ergens in het struikgewas. Wij róken hem en verwachtten zijn denderen de blinde charge. Wij, d$t waren een soldaat met een hond, een inheemse spoor zoeker, een jonge tweede luitenant, nog een soldaat en ik. Een combat-tracker- teain, een sjieurdersstrijdgroep, op nachtpatrouille in de bossen van Mount Kenya. Eén hond, drie automatische geweren en een wat trillende zesschot- revolver in mijn handen in een streek die ritselt van de benden van ,,Mau Mau-generaal Tanganyika" alsmede olifanten, rhino's en buffalo's, met voor de variatie wat luipaarden en panters, liet voorstel had bij daglicht zo aantrekke lijk geklonken, ik wilde de Mau Mau in actie zien en kreeg de keus tussen een koude nacht in hinderlaag liggen of op nachtpatrouille gaan. „Oh, jolly good sport", zei de luitenant, toen ik tot het laatste besloot, „zien we geen Mau Mau, dan zien we in ieder geval wel wild". Maar pas toen ik de ruige lucht van de rhino rook, besefte ik dat hij met wild niet op Hollandse konijnen of fazanten doelde en het leek een eeuwigheid te duren eer de dikhuid wegtrok tussen de krakende doornstruiken. Toen dacht ik aan de pseudo-grootwildjager, die, ge plaagd omdat zijn jachtbuidel slechts grote verhalen bevatte, verontwaardigd vroeg: „En wat was dan dat geritsel in de struiken?", en ik grinnikte. Op de stafkaart leek de hele operatie overigens betrekke lijk eenvoudig. De strijdende kern van de Mau Mau onder leiding van Diman Kemathi en onge veer twee a drie duizend man sterk, heeft zich na een serie Britse operaties teruggetrokken in het „verboden ge bied", de bossen van de Aberdare-bergen en Mount Kenya. Het Mau Mau-cen- trum in Nairobi is opgerold in de ope- ratie-Anvil, waarbij haast dertigduizend Kikuyu, Enibu en Meru de besmet te stammen wer den opgepakt. In de Kikuyu-reservaten is de bevolking onder gebracht in gemak kelijk te controleren nieuwe dorpen, zo dat het de sympathi santen van de Mau Mau vrijwel on mogelijk is gemaakt de strijdende kern van voedsel en wa pens te voorzien. De Mau Mau-benden worden daardoor gedwongen tot pogingen om vee te stelen van de Europese boerde rijen, waarbij zij voortdurend in Britse hinderlagen lopen. Dit is de „operatie hongerstaking", waarbij de geïsoleerde bendes, die slechts over hun terreinken nis, hun enorme beweeglijkheid en hun eigen-gemaakte primitieve geweren be schikken, steeds verder in het nauw ge dreven worden door precisie-bombarde- menten en beschietingen uit de lucht. Maar in het vrijwel onbegaanbare, dicht begroeide terrein kunnen zij zich zo ge makkelijk verbergen, dat zelfs de moderne Britse strijdkracht van achtduizend man sterk terug heeft moeten grijpen op een klassiek wapen om hen uit hun schuil plaatsen op te sloten: de kleine beweeg lijke patrouille, die tot taak heeft onmid- delijk de strijd aan te binden, wanneer zij op zo'n 25 tot 30 man sterke bende stuit. Het zijn deze patrouilles, die de jungle oorlog voeren, een strijd waarin niemand genade verwacht of krijgt en waarin niet alleen de ratelende FN-geweren hun slachtoffers maken, maar de neersuizende panga's van de Mau Mau eveneens. Deze prettige bijzonderheden vernam ik overigens pas toen wij onze jungle-uitrus ting hadden aangetrokken en in de vallen de schemering onze gezichten zwart ston den te maken. En verder, zo vertelde de luitenant als gold het een speciale at tractie maakten wij een gerede kans om op de troep van generaal Tanganyika zelf te stuiten, aangezien er een bende in de streek opereerde, die kortelings goed georganiseerd dekkingsvuur had afge geven bij een vee-diefstal. Hij deelde dat allemaal zo opgewekt mede, alsof we al leen maar krijgertje gingen spelen. Met vijf tegen vijfentwintig dan! Met loden schoenen ben ik tenslotte in Een lid. van een combat-trackerteam mei zijn speurhond. Het zelfgemaakt geweer van een Mau- Mau-generaal. Dit exemplaar bezit zelfs een ejector en een grendel, gemaakt van een warm water-kraan. Maar doorgaans beslaat de grendel uit een stuk elastiek met een roestige spijker, die af c:i toe wel eens het slaghoedje raakt. De loop bestaai uit een stuk buis voor electrischc bedra ding, de munitie wordt met papier om wikkeld om in hel geheel te passen. Gezien de wrakke constructie wekt het get:: vcr- bazing dat de Mau-Maa'ers het geweer vrijwel nooit aanleggen, maar he" boven hun hoofd of naast de heup af se'Set en De kogel kon eens de verkeerde kant uii- gaan! de truck geklommen, die ons naar de bos rand ging brengen en met zo mogelij.: nog zwaardere ben ik er een kwartier later bij een snelheid van 30 kilometer per uur met de anderen uitgesprongen. Deze athletische verrichting diende om Mau Mau-posten om de tuin te leiden, zo fluis terde de luitenant mij even later in een droge sloot toe. Hoewel de klap, waarmee ik op de grond kwam, tot in Nairobi ge hoord moet zijn! Zo ging het er tenslotte op los: voorop de Duitse herder, die tot op zeshonderd meter een mens kan ruiken, trekkend aan zijn lange lijn, dan de luitenant, daarna de zwarte spoorzoeker, die aan een om gebogen grasspriet kan zien hoe groot de olifant was, die een half uur tevoren pas seerde, vervolgens uw reisredacteur, die wenste dat hij op het Leidse plein liep en tenslotte de soldaat, die de patrouille in de rug dekte. Wij liepen in ganzenpas door het jungle-gras, haalden onze kleren open aan de doornige muren van de wildwissels en luisterden naar de vreemde geluiden van de Afrikaanse nacht. Naar geknor, gepiep, gefluit, gekraak, geblaas, gezucht. Onze ogen priemden in het duister van de bosjes om de schimmige schaduw te ontwaren van olifant of rhino of de maan lichte flits op de panga, het makmes, waarmee de Mau Mau-er zowel zijn tanden schoonmaakt als uw hoofd afslaat. Een rustige avondwandeling was het niet. chargeert.hij wachtte even dan moet je zéér intens bidden". Aangezien mijn enige ervaring met deze dikhuiden uit het apenootjes voeren in Artis bestaat, heb ik deze spelregels zorg vuldig gerepeteerd, te meer daar mij werd gezegd, dat deze tanks op vier benen door de bombardementen en militaire acties in een voortdurende staat van verstoord heid leven en op alles afrazen dat zij tegen komen. Wel, het is een lange tocht geworden. Vijf en een half uur sluipen en kruipen door de „bush", enorme bergen stomende olifantenmest ontmoetend, behoedzaam een omtrekkende beweging makend om een groep van vijf dreigend-donkere buf falo's, die als zwarte standbeelden in het jungle-gras stonden, hartkloppingen on-( derdrukkend wanneer de hond weer wat| in de neus kreeg. Vijf en een half uur! door maanlicht en schemer van de Afri-i kaanse wildernnis, waar alle angstigel nachtmerries uit de kinderjaren huizen., Vijf en een half uur klauteren en strui-l kelen tijdens welke ik ook nog in de ge-' legenheid werd gesteld languit in een te» doorwaden rivier te vallen, en hoewel iki mijn lezers gaarne goed wil bedienen, is* het mij een behoefte mijn dank uit te spreken jegens generaal Tanganyika (want deze Mau Mau-kfijger heeft zich zelf niet alleen tot hoge militaire rang, maar ook tot lid van de Britse adelstandl bevorderd) dat hij zijn troepen op dez'e- avond elders dirigeerde. Ik vond het genoeg. Genoeg? Toen ik de volgende ochtend na een heet bad, veel whiskey-soda en tien uur slaap ontwaakte, stond de luite nant naast mijn bed en zei mijn jungle- doop depreciërend: „Jammer dat je niets hebt meegemaakt gisteravond". Toen heb ik mij waardig opgericht en de klassieke woorden herhaald: „O r#ee? En wat was dan dat geritsel in de struiken?" ADVERTENTIE TENTOONSTELLING E55 I Van 18 Mei t/m 16 Juni 'j middags 3 uur Juliette Gréco TELEVISIE in het Golden Fiction-programma „Sous Ie ciel de Paris". (Van onze correspondent in Parijs) Eens te meer eist Noord-Afrika de volle aandacht van de Franse regering op. De Tunesische ministers zijn teruggekeerd in Parijs om opnieuw een aantal detailpunten met de Franse regering te bespreken, ofschoon hun accoord al officieel getekend was. Maar veel meer hoofdpijn wordt het kabinet-Faure nu bezorgd door de roerigheid in de buurt van het Aurès-plateau op de grens van Algerije, waar in het begin van dit jaar de zogeheten Fellagha al eens eerder een haard van onrust hebben ontstoken. Die vuurhaard is nu dus weer ontbrand en die brand dreigt zich uit te breiden, zoclat reeds sterke Franse troepen uit Duitsland naar Noord-Afrika moeten worden over gebracht. Toen stond ineens de hond vóór! Zijn rukken aan de lijn vertelden dat zijn neus datgene had geroken waar voor wij gekomen waren, drie drie FN's wezen strak naar het bosje, waai de Mau Mau-uitkijkpost moest staan. Mijn zesschots-revolver beschreef vage cirkeltjes in dezelfde richting. Lang zaam slopen de drie gestalten met de geweren voorwaarts. Zeer langzaam volgde de gestalte met de revolver. Er kraakte iets in het bosje en het bloed klopte bonkend in mijn slapen. Toen joeg met geweldige sprongen een grote waterbok uit het bosje en de hond ging kwispelend liggen. Nimmer heb ik een stuk wild zelfs de fraaist gebraden eend met zoveel sympa thie begroet als deze bok. Er was een nauw merkbare glimlach om de lippen van de luitenant, toen hij mijn opluchting ontwaarde. A propos, zei hij. „Wat wild betreft: als een rhino char geert, moet je hem tot vlak bij laten ko men en dan gelijk een toreador opzij stap pen. Als een buffalo aanvalt, moet je het record over de honderd nieter breken en in een boom klimmen en als een olifant Ernstig is vooral wel dat, sterker dan vroeger naar het schijnt, de wanordelijk heden zich nu over de drie Franse ge biedsdelen Algerije, Tunesië en Marok ko verspreiden. Hoewel men deze drie landen zeker niet over éénzelfde staal kundige en psychologische kam mag sche- ren, is het kernprobleem overal toch wel gelijk. Dat probleem is: de verdediging van de Franse positie tegenover een mon sterverbond waarin de Arabische Liga, Spanje, Amerika, Engeland, Rusland, de „Bandoeng"-staten en de UNO verenigd zijn. Om heel verschillende redenen uiter aard, wordt Frankrijk door al die partijen scherp bceritiseerd, een critiek die men in verscheidene gevallen ook zeker allerminst ongegrond kan noemen. Frankrijk sleept hier een zware erfenis aan fouten achter zich aan, de erfenis van een langdurig ko loniaal beleid dat men niet tijdig genoeg wist te liquideren. Sedert de bevrijding zijn er zeker wel enkele Franse staatslieden geweest die toonden een open oog te bezitten voor de nieuwe verhoudingen welke door de oor log waren opgeroepen. Generaal de Gaulle heeft tijdens, en vooral na zijn bewindperiode, meermalen frisse theo rieën verkondigd over een FransNoord- Afrikaanse samenwerking en een Robert Schuman lanceerde in 1949 al de gedach te van de „binnenlandse autonomie", die nu voor Tunesië dus in practijk zal kun nen worden gebracht indien tenminste het Franse parlement bereid is de beloften van de regering te honoreren. Misdaad Helaas zijn echter de fouten ook gedu rende de laatste jaren aanzienlijk talrijker dan de koene voornemens geweest. De zwaarste fout die, om met Frangois Mauriac te spreken, de grens van de mis daad zelfs overschreed, staat wel op de naam van de katholiek Georges Bidault, die in de zomer van 1953 toestond dat de „halsstarrige" sultan van Marokko onder militarie bedreiging van zijn troon werd gelicht om vervolgens naar Madagascar te worden verbannen. Zijn plaats werd toen ^loor een „soepeler" monarch ingenomen. Het is alweer Pierre Mendès-France ge weest, die ook hier de stoot heeft gegeven tot een „doorbraak" van de koloniale poli tiek. Een stoot die zo krachtig bleek dat zijn opvolgers en politieke tegenstanders de lijn van zijn beleid althans in Tunesië, zij het met enige aarzelingen, toch wel moesten doortrekken. Maar tot een definitieve regeling in heel Frans Noord-Afrika is men ook maar in de verste verte nog niet kunnen komen. In Marokko is alles met inbegrip van de nieuwe sultan bij het oude gebleven, al werden er dan ook enkele voorzichtige po gingen gedaan in de richting van een nor malisatie der betrekkingen met de natio nalisten. Dezer dagen zijn er zo een twee- tal officieuze boodschappers naar Mada gascar gestuurd om in zijn verbannings oord met de vroegere sultan over de toe komst te te overleggen. De cardinale moeilijkheid is echter al weer dat ook op dit gebied de belangen van particulieren en inzonderheid der Fran se „colons", die in Noord-Afrika onwrik bare machtsposities hebben opgebouwd sterker blijken dan de Franse staal met zijn officiële functionarissen en organen. Die machtsgroeperingen weten zich door middel van de „lobbies" ook in het Franse parlement en in de pers krachtig te ver dedigen en juist de laatste weken laten zij zich daarbij niet onbetuigd. Zo is er in een aantal rechtse kranten als l'Aurore, pas weer een felle campagne tegen Jacques Soustelle ontketend, de links-gaullistische resident-generaal van Algerije, die in de nadagen van zijn bewind door Mendès- France is benoemd. De oud-premier René Mayer, die Mendès-France ten val bracht, en die een deel van Algerije in het Franse parlement vertegenwoordigt, blaast van achter de coulissen natuurlijk nu ook weel een lustig partijtje mee. Deze paladijnen van het Franse kolonia lisme, die van de gebeurtenissen in Indo china blijkbaar niets begrepen hebben, moeten bovendien een nieuwe bondgenoot van gewicht hebben gevonden in de per soon van maarschalk Juin. Deze heeft vorig jaar Mendès-France begeleid op zijn spectaculaire vliegreis naar Tunesië, waarbij dat land het plech tige voorstel tot een nieuwe samenwerking werd gedaan. Maar intussen is de maar schalk klaarblijkelijk weer eens van in zicht veranderd, al heeft hij zijn nieuwe op vattingen dan ook nog niet officieel zélf kenbaar gemaakt. Zou hij zich openlijk in het kamp van de Franse kolonialisten scharen, dan wordt de positie van de regering-Faure wel zeer précair. Een maarschalk wordt in Frank rijk nu eenmaal altijd nog zo ongeveer be schouwd als de verpersoonlijking van het nationale geweten, en velen koersen dus blindelings op zijn kompas. Juin werd bo vendien zelf in Noord-Afrika geboren zijn vader was veldwachter in Algerije en hij is jarenlang resident-generaal van Marokko geweest. Onder de Fransen in Noord-Afrika is zijn autoriteit nog steeds bijzonder groot en het is een publiek geheim dat Juin in 1953 de vervanging van de sultan persoon lijk inspireerde, zo niet geleid heeft. Het is daarom wel heel waarschijnlijk dat hij zich in ieder geval tegen een eer herstel van de voormalige sultan Ben Youssef zou verzetten. De regering-Faure, waarin verschillende ministers zitten die in Noord-Afrika graag Volgens berekeningen van de Kon. Ned. Automobiel Club bedroeg het aantal gere gistreerde motorrijtuigen op 1 April 1955: 244,750 (219.411) personenauto's; 6500 (6359) autobussen; 94.000 (87.609) vrachtauto's en bestelauto's; 3930 (3846) trekkers met op legger; 4650 (4588) speciale voertuigen; 138.150 (130.486) motorrijwielen (inclusief scooters); 422.500 (375.892) bromfietsen; 250 (230) tractoren en 10.600 (10.096) motordrie wielers. Het totaal aantal motorrijtuigen (inclusief de bromfietsen) bedraagt dus per 1 April 925,330. Op 1 Augustus 1954 was dit aantal 838.517. De tussen haakjes geplaatste cijfers zijn de laatst bekende door het Cen traal Bureau voor de Statistiek gepubliceej - de gegevens van 1 Augustus 1954. een wat moderne politiek zouden willen voeren, kan het de komende weken of maanden naar aanleiding van dit probleem dus wel eens moeilijk krijgen. Zij heeft een strijd op twee fronten te voeren. Tegenover het internationale monster verbond, dat Frankrijk uil Noord-Afrika verdrijven wil, staan de Franse reaction- nair-politieke groepen, die slechts oog heb ben voor de „bescherming" van hun parti culiere privileges, en de weinig krachtige regering bevindt zich tussen de twee par tijen in. Het laatste hoofdstuk van de Franse pa cificatie van Noord-Afrika is voorlopig nog niet geschreven. En de tijd dringt meer en meer. CASABLANCA (Reuter, AFP en United Press) Na een bespreking van Franse militaire politieke leiders te Casablanca over nieuwe maatregelen tegen de geweld dadigheden in deze stad, werd Maandag bekendgemaakt, dat de veiligheidsmaat regelen in de stad zullen worden ver scherpt. Volgens Maandag te Constantine (Alge rije) ontvangen berichten, zijn zes Franse parachutisten, die op 16 Februari door de rebellen krijgsgevangenen waren gemaakt, ontsnapt; zij hebben zich bij een Franse post aan de Algerijns-Tunesische grens gemeld. De opstandelingen zouden de krijgsgevangenen als dragers hebben ge bruikt en hen blootvoets door het ge bergte hebben laten lopen. Te Souk Ahras in Algerije heeft een groep van vijftien opstandelingen een veldwachter in zijn woning vermoord. Een zeventigjarige Mohammedaanse vrouw werd in het gebied van Barika door messteken gedood. De opstandelingen vielen nabij Bir El Ater een afdeling van het Franse vreem delingenlegioen aan. De legioensoldaten dreven de rebellen op de vlucht. In Oran hebben Maandagavond terro risten een gendarme aangevallen, maar nadat hulp was komen opdagen, namen zij de vlucht. Er vielen echter aan beide zij den gewonden. In Casablanca werden twee Arabieren door extremisten gedood. Verder ont plofte Maandagavond in een woonwijk aldaar een zelfgemaakte bom, waardoor een twaalfjarig meisje ernstig gewond werd. Terroristen hebben een handgranaat ge gooid in een openluchtbioscoop in de wijk Kasbah Tadla van Casablanca. Hierbij werden tien personen, waaronder twee Europeanen, gewond. Drs M. J. van der Ploeg, directeur der K.L.M., is voor een bezoek van een paar dagen in Londen aangekomen. Hij zal met de directie van Vickers Armstrong be sprekingen hebben over de „Viscount". Drs Van der Ploeg zal geen contract te kenen. De „Viscount" kost 350.000 pond sterling en de K.L.M. zou van plan zijn er tussen de zeven en tien toestellen van te kopen. Begin vorige week is in het „Bonnefante- museum" te Maastricht een kunsthistori sche ontdekking gedaan. Op hei altijd'reeds aan Rembrandt toegeschreven schilderij „Lot en zijn dochters" ontbrak een signa tuur. Doordat men met een kwartslamp langs het doek kwam, ontdekte men toe vallig de vage, maar toch duidahjlke hand tekening Remhrand L .1643. Evenals het Engelse fashion is ons woord fatsoen afgeleid van het Franse fagon dat weer uit het Latijn stamt. Latijns factio is: het maken, het hande len. De oudste betekenis van fatsoen is: model, vorm, gedaante, zowel van voor werpen als van mensen. In Sara Bur gerhart wordt een temerige kwezel: het ouwe fatsoen genoemd. En in de Camera spreekt Beets over een hoed van bui tensporig fatsoen. Thans verstaat men er onder: het gevoel verplicht te zijn een houding aan te nemen, die in maat schappelijke kringen gewaardeerd wordt. Z'n fatsoen houden is: zich wellevend en goed gemanierd gedragen. En: met goed fatsoen wil zeggen: zonder aan stoot te geven. Ik heb gelezen dat er nu weer iets nieuws is ontdekt waardoor wij allemaal ons alles herinneren van onze geboorte af. De wetenschap staat niet stil. Gezegend zij de wetenschap. Maar ik ga dat goedje niet slikken. Ik heb er bepaald geen zin in mij alles te herinneren wat er sedert mijn blijde geboorte met mij en vooral: door mij i3 geschied. Het mooie van de menselijke herinnering is dat zij zo mild is; zij bewaart meestal alleen de goede dingen. Er heeft in onze grijze hersenmassa een goedmoedig af scheidingsproces plaats, dat de narigheid afstoot en het goede nog wel eens wil be waren. Vandaar al die oude mannetjes en vrouwtjes die zo kwiek en lief weten te babbelen over de goede oude tijd. Zij zijn alle kwaaie ouwe dingen vergeten en zien het verleden als een zonoverschenen aller liefst sprookjesland. Wetenschap: laat dat asjeblieft zo; gooi die nieuwe pillen rustig in de prullenmand opdat wij onze herinnering onbezoedeld, teder en rein met ons mee blijven dragen. Gun ons dit, toch al zo subtiele, bezit. Ik heb ondanks de vervaging der herin nering, waarvoor de natuur zo goedwillend zorgt het gevoel dat ik werd die her innering door de nieuwe pillen geheel ac tief van schaamte niet meer op straat zou durven komen, want nu ik er heel in tens over denk, leeft ergens, schemerachtig onder dit machtig schedeldek, het gevoel dat mijne zonden vele zijn geweest en dat ik mijn huidige denkvermogen beter kan richten op een blijde, zonnige en pure oude dag, dan achterwaarts, op de herinnering aan een gans mensenleven waarin ook de minder goede dingen door de weten schap weer in het felle licht der her innering zouden komen te staan, terug te schouwen. Nu heb ik de herinnering, de blijde warm-makende herinnering, aan een mooi zonnig kereltje dansend, op blijde beentjes door een rein en vrolijk leven, nimmer be roerd door de zonde; de twinkelende oogjes prettig en zuiver, alleen op het goede en pure gericht. Een leven, dat één schuldeloos dansje tussen de bloemen is geweest en dat nimmer is afgeweken van het goede, rech te en wel-geplaveide pad der oirbaarheid. Er waren wel verleidingen en her en der achter de bosschaadjes klonk sirenenge zang, doch nimmer, o nooit, heb ik het mooie pad verlaten. Dat is mijn herinne ring. En waarom, o wetenschap, zoudt ge mij de bittere pil der ontgoocheling, de zure poeder der ontluistering doen slikken? Laat het zo. Opdat eens een oud man, op het bankje aan de levenshaven, andere oude mannen zal vertellen over de goede oude tijd, waar in hij zijn kinderlijke spel deed en altijd door het zonnetje danste.... ELIAS ADVERTENTIE Red Band Confectionery Woi.s Holland - öeigie In Den Haag is op 68-jarige leeftijd overleden ir. J. de Booy, oud-directeur van Openbare Werken te Delft. De heer De Booy is ruim vijfentwintig jaar directeur van Openbare Werken te Delft geweest. Onder zijn leiding zijn tal van belangrijke werken uitgevoerd, zoals het afgraven van de vesten met het oog op de eleclrificatie van de tram Den Haag-Delft. De heer De Booy is lid geweest van de Hoofdcommis sie van de Normalisatie in Nederland. Hij jxibliceerde verscheidene artikelen in „De Ingenieur". In enige ervan is de mogelijk heid behandeld om de zeegaten af te slui ten met behulp van caissons. AMSTERDAM. Terwijl twee agenten van politie het beeld van Naatje op den Dam passeerden, verloor dit plotseling den rechterarm, die op de straatsteenen in stukken viel. zonder de agenten te raken. Ter geruststelling kan worden medegedeeld, dat Naatje, zooals zij er nu staal, voor het publiek ongevaarlijk is. Een onderzoek heeft uitgewezen, dat zij geen verdere sporen van verval vertoont. Het gemeentebestuur zal een nieuwen arm van zandsteen laten vervaardigen, welke met ijzeren haken aan het beeld bevestigd zal worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 5