Franse litterateur aai cijfers
wEm met
MANBm
Pinksteren
Verblindend
TVmyEfLKEERPE
KERKELIJK LEVEN
Zingende jeugd en
dito gemeente
Elke Zaterdag acht paginal bij alle edities van
Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant
Illfin
lip*»
Holland Festival
Zomer 1955
Over prijzen, jury's
en grote oplagen
C oncertgebouw-Orkest
in het buitenland
Een kleurplaat van de Loilakmarkt
w
„Wat is het vandaag voor dag?" vroeg
Kantor zich af toen hij wakker werd.
„O, ja, Pinksteren," zei hij tegen zichzelf
en meteen was hij helemaal wakker en
wreef met twee handen zijn ogen uit.
Natuurlijk weer verkeerd, want hij
prikte met één vinger zó hard in zijn
rechteroog, dat de tranen over zijn
wangen liepen. Zo ging het bij alles wat
hij deed. „Jij hebt twee verkeerde han
den," zeiden de andere dwergen altijd
en ze lachten om hem of werden kwaad.
Alles ging altijd mis. Daarom was Kan
tor ook zo blij dat het Pinksteren was.
Nu hoefde hij niet te werken en kon hij
die twee verkeerde handen twee dagen
lang stilhouden, zonder dat er iemand
kwaad werd of lachte. IIij stapte uit bed,
stootte met zijn linkerhand zijn ijzeren
kroesje van de tafel alles was ge
lukkig van ijzer, omdat hij toch alles
brak en probeerde met zijn rechter
hand het gordijn open te trekken, dat
natuurlijk met roe en al naar beneden
kwam. Kantor zuchtte. Voor hij einde
lijk het raam open kon doen, om naar
buiten te kijken, was er weer van alles
gebeurd. Hij zuchtte nog eens.
Buiten zag het er feestelijk uit. Tus
sen de bomen waren slingers van bloe
men en groen gehangen en voor
's avonds hingen er lampions, die de
dwergen zelf gemaakt hadden van uit
geholde kastanjes. Kantor had natuur
lijk niet kunnen helpen. ,.Ga jij alsje
blieft weg," hadden de dwergen gezegd,
„anders komt er weer niets van terecht."
Het dwergenveldje, waar straks wed
strijden zouden zijn, was prachtig
schoongemaakt en de konijntjes hadden
het mooi gelijk geknabbeld. Kantor hol
de naar buiten. „Mag ik meedoen?" riep
hij tegen de anderen, die in hun mooiste
pak wachtten tot het feest kon beginnen.
Ze lachten hem allemaal uit. „Jij mee
doen? Hoe wil jij nou met een bal
gooien? Hoe wil jij nou ringsteken? Hoe
wil jij nou vlinders vangen zonder ze
pijn te doen? De bal zou vast op een
elfenhoofdje terecht komen en inplaats
van de ring te steken zou je de kroon
van de koning zijn hoofd afduwen. En
die arme vlinders.... Nee hoor, blijf
jij maar kijken en hou je handen goed
stijf op je rug."
Die arme Kantor. Daar stond hij weer
net als altijd en hij was nóg wel zo
vrolijk naar buiten gestapt.
Het was een heerlijk feest. Met een
zelfgevlochten bal van takjes moesten
de dwergen eerst dennenappels uit de
bomen gooien. De dwerg Agiel won het
net als altijd. Toen gingen ze ring
steken. Een elfje hield een bloemkransje
vast, waarmee ze boven in een boom
was geklommen. De dwergen liepen
hard onder die boom door met een lange
stok in hun rechterhand en moesten
proberen die door het kransje heen te
steken. Dat was moeilijk hoor. Net als
altijd won de dwerg Tobias het. Daarna
liet de dwergenkoning de vlinders
komen en iedereen mocht proberen ze
te vangen. De vlinders vlogen opzettelijk
zo hoog ze maar konden en als dan
iemand boven in een boom klom om ze
te pakken, waren ze opeens weer vlak
bij de grond. Daarop dansten ze nog
verder weg het bos in en iedereen hup
pelde er lachend achteraan. Helemaal
alleen bleef Kantor achter op 't dwergen
veldje. In de verte hoorde hij de ande
ren nog lachen en roepen, toen werd het
stil en Kantor voelde zich zó verlaten
dat de tranen over zijn wangen rolden.
Het was al donker toen ze terugkwa
men. Kantor merkte het niet eens, want
ze liepen heel zachtjes met hun hoofden
naar de grond en niemand praatte of
lachte meer.
„Wat is er gebeurd? vroeg Kantor
verschrikt. „Een elfje," zeiden ze, „een
klein elfje was te ver het bos ingegaan
en terecht gekomen in de toverstruiken.
De tovenaar had haar dadelijk gezien en
haar opgesloten in een oud vossenhol.
Zijn toverhond Monster had hij er voor
op wacht gezet en niet één van de dwer
gen had haar meer kunnen bevrijden,
zó woedend bromde die hond als je er
in de buurt kwam. Kantor vloog over
eind. „Ik moet er heen," riep hij, „wijs
me de weg."
Ze haalden allemaal hun schouders op.
„Jij," zeiden ze, „jij met je verkeerde
handen. Wou jij doen wat Agiel en
Tobias, de prijswinnaars van vandaag
niet konden?" Kantor zei niets. Hij ging
het bos in, het pad op naar de tover
struiken. De anderen liepen hem bang
en nieuwsgierig achterna. Uit de verte
hoorden ze Monster al brommen en
daar tussen door heel zacht het huilen
van het elfje. „Ga mee terug," riepen de
dwergen tegen Kantor, die nog steeds
doorliep, „je kunt niets beginnen." Zij
zelf bibberden van angst, maar Kantor
luisterde niet eens en liep met grote
stappen door, zijn twee verkeerde han
den in zijn broekzak.
Toen hij vlak bij Monster was, ver
stopte hij zich achter een boom. Mon
ster had hem al geroken en gromde nog
eens zo erg. En toen, de dwergen zullen
het nooit vergeten, begon Kanton te
zingen, zó mooi als ze nog nooit iemand
hadden horen zingen. Monster hoorde
die stem ook, die als een klok door het
bos klonk en Monster, de lelijkste tover
hond van alle toverhonden werd er stil
van. Hij legde zijn kop op zijn poten en
luisterde. Het leek hem opeens of hij
weer een klein hondje was dat bij zijn
moeder in het warme nest lag. Een
dikke toverhondentraan rolde uit zijn
oog. „Snik." zei hij. Daar had Kantor op
gewacht. Hij begon een nieuw lied dat
heel treurig klonk. Monster werd nog
bedroefder. In een taal die alleen elfjes
en dwergen verstaan zong Kantor:
„Elfje, elfje, geen gevaar,
stap gerust over zijn staart.
Elfje, elfje, kom maar terug
stajgerust over zijn rug,
elfje, elfje, kom maar op,
stap gerust over zijn kop.
Elfje, elfje, kom er uit,
stap gerust over zijn snuit.
Elfenkind, ivat huil je nog?
De dwerg Kantor is er toch?"
En daar kwam het elfje al. Monster
was zó onder de indruk van het zingen,
dat hij niets merkte. Kantor tilde het
elfje op zijn schouder en in optocht ging
het terug naar het dwergenveld. Hij
zong nog altijd. En sinds die avond van
het feest, dat het mooiste feest was dat
er ooit in het bos is gehouden, doet hij
nooit meer iets anders. Vroeger dacht
iedereen altijd het eerst aan zijn ver
keerde handen als hij Kantor zag. Dat
hij ook kon zingen wist niemand, want
als iedereen je uitlacht zing je niet.
Maar wie nu Kantor ziet, bedelt net zo
lang tot hij een liedje zingt.
Als je ooit door het bos komt en hoort
zingen met een stem als een klok, hoef
je niets meer te vragen. Kantor, vast en
zeker! MIES BOUHUYS
Onder de aarde wonen de wormen
in gangen van klei of van zand.
Onder de stad, de tuinen, de huizen
hebben de wormen hun land.
Over de aarde kruipen de slakken,
vastgeplakt aan de grond
en dragen hun leuke slakkenhuisjes
de hele wereld rond.
Op poten stappen de dieren
over de slakken heen.
De wereld is er vol van,
te veel is er niet één.
De dieren kun je horen,
maar de bomen, zonder geluid,
groeien tot ze heel oud zijn
hoog boven alles uit.
Nóg hoger drijven de wolken
en nóg hoger is de zon,
de zon die alles gezien heeft
sedert de wereld begon.
En wat hij niet kan horen,
vertellen de vogels hem,
daarom hebben alle vogels
zo'n mooie hoge stem.
Met Pinksteren stuurt de zon ons
een gouden zonnestraal
om te zeggen ,dat zij luistert
naar alles en allemaal.
In iedere godsdienstoefening neemt de
zang een belangrijke plaats in. Het zingen
der gemeente en soms van een koor kan
zeker niet worden gemist. De zang lean
echter ook nog wel op andere wy/.e een rol
spelen in het gemeentelyk leven.
Over de wijze, waarop dit dan kan, ver
telt dr. P. J. Roscam Abbing, Nederlands
Hervormd predikant in Seheveningen, In
het laatste nummer van „Woord en Dienst"
een en ander dat alleen al om het originele
waardoor het gekenmei'kt wordt, zeker
verdient meer bekendheid te genieten dan
totdusver het geval is.
In het Statenkwartier van Den Haag en
Seheveningen bestaat reeds jarenlang da
traditie, dat de jongeren ieder jaar een zo
genaamde „koortjes-avond" organiseren.
Op deze avond treden alleen koortjes ad
hoe op, wat zeggen wil, dat ze pas een week
of zes vóór een zangconcours-avond wor
den gevormd. Elk koortje zingt dan een
drietal liederen. Een ervan is een verplicht
nummer en de andere twee zijn naar vrije
keuze. Bestaan de koortjes dus slechts kor
te tijd, in de weken, dat ze er zijn, wordt
gewoonlijk zeer serieus gerepeteerd om een
goede beurt te maken bij de jury.
In de regel wordt een koortje gevormd
door jongeren, die de kerkdienst helpen
verzorgen. Een ander vindt z'n leden onder
hen, die het ontspanningsleven in het jeugd
werk organiseren. Ook bestaan ze uit assis
tenten van de Zondagsschool of uit bezoe
kers van de jeugdkerlc. De organisatie is
geheel in handen van de jongeren. De laat
ste tijd hebben zij zich niet meer töt de
jeugd beperkt. Ook enkele commissies van
ouderen werden verzocht koortjes te vor
men.
Ook de kerkeraad
Ook de kerkeraad kreeg een verzoek.
Gelukkig was men sportief genoeg om hier
op positief te reageren en zo is het nu
reeds enkele keren gebeurd, dat dit college
uit haar midden een koortje vormde, dat
dan een opgegeven psalm of gezang instu
deerde en verder twee vrije liederen onder
handen nam. Het goede voorbeeld werd ver
volgens door enkele andere commissies van
ouderen nagevolgd, zodat de laatste keer
niet minder dan tien koortjes meezongen.
Heeft dit nu wel zoveel te betekenen, kan
men zich afvragen. Ja, dit heeft het inder
daad, antwoordt dr. Roscam Abbing, maar
men kan dit pas goed beseffen als men het
heeft meegemaakt. De onderlinge verbon
denheid wordt er niet weinig door bevor
derd.
In een dergelijke pretentieloze avond zit
iets ongehoord tintelends, vreugdevols. In
alle eenvoud is het mogelijk dat zo'n avond
een hoogtepunt van het gemeentelijk leven
vormt. De leden van de gemeente hebben
er dan ook veel belangstelling voor. Men
voelt zich één gezin en ervaart iets van do
blijdschap die tot zingen drijft.
De achtergrond van dit alles is immers
dat God zelf de Christen reden geeft om te
zingen.
Geestelykc lenigheid
Er is nog een ander twistpunt dat do
aandacht verdient. Een probleem, dat reeds
bestaat zolang de wereld draait, is dat van
Öe afstand, die bestaat tussen de ouderen
en de jeugd. Waar men ook rondziet, of
dat nu in de Kerk is of ergens anders, men
treft er deze afstand aan. Natuurlijk heeP
men al heel wat gedaan om deze kloof to
overbruggen. Allerlei methoden zijn hiertoe
al aangewend.
Het blijkt nu, dat de eenvoudige koor
avondjes in Den Haag-Scheveningen een
uitstekend middel zijn om een overbrug
ging lussen de leeftijden te verkrijgen. Do
jeugd waardeert het meedoen van de ker
keraad niet weinig! Dr. Roscam Abbing
kent de Kerk goed en besluit dan ook met
te constateren, dat er veel gemeenten zijn,
waar men het zich moeilijk kan voorstellen,
dat de kerkeraad op een podium z'n zorg
vuldig ingestudeerde liederen ter ere Gods
gaat zingen en zich zo blij betoont.
Hij noemt het echter totaal verkeerd dat
dit vreemd zou aandoen. „De geestelijke
lenigheid en zingensblijdschap die achter
een dergelijke opzet schuilt, zou men eigen
lijk veel jongeren, veel gemeenten, veel
kerkeraden toewensen en wordt door do
gemeente zelf hoog aangeslagen".
Het Australische weekblad „The Austra
lian Women's Weekly" zal ieder jaar een
prijsvraag uitschrijven voor portretschil
ders over de gehele wereld. Dit jaar is
een prijs van ruim twaalfduizend gulden
beschikbaar voor het beste portret van
een vrouw alleen of van een vrouw met
een kind tot tien jaar, dan wel van een
kind beneden de veertien jaar. De portret
ten mogen worden vervaardigd in olie
verf, waterverf of pastel
28 MEI 1955
T/.::
'V'Ï W&ÏT
V?
XXXOOOOOOOCODO
Op Woensdag 15 Juni begint met een
gala-première van de door Peter Scharof
geregisseerde opera „Eugen Onegin" van
Tsjaikofsky, met Ramon Vinay als Lenski
en Theo Baylé in de titelrol, het Holland
Festival 1955. Tot de hoogtepunten zal stel
lig het tweede bezoek van de Scala uit
Milaan met „De Italiaanse in Algiers" van
Rossini behoren. De titelrol hierin wordt
door Guilietta Simionato vertolkt. Het won-
derlijke kapsel, dat zij hierbij draagt, kan
men op de middelste foto bewonderen. De
voorstellingen hebben op 24 Juni, 1 en 3
Juli in Den Haag en op 26, 28 Juni en 5
Juli in Amsterdam plaats.
De beide danseressen - links Tanaquil
le Clercq in „The Cage" en rechts Melissa
Hayden met één blote voet) in „Western
Symphony" van respectievelijk Jerome
Robbins op muziek van Straivinsky en
George Balanchine op muziek van Hersky
Kay - behoren tot het New York City Bal
let, dat op 29 en 30 Juni, benevens op 1, 2
en 3 Juli in Amsterdam en op 4, 6 én 8
Juli in Den Haag optreedt. Uit het buiten
land komen verder: The English Opera
Group, het Shakespeare Memorial Theatre,
het Schiller Theater, het Philharmonisch
Orkest van Israel, het Hongaars Strijk
kwartet en The Melos Ensemble.
UIT EEN ONLANGS in dit blad ver
schenen hoofdartikel heeft de lezer kunnen
venemen, dat in Spanje romanschrijvers
en dichtere wel een zeer armoedig leven
leiden. Daarin werd verteld, dat vijf ban
kiers zich door deze toestand zo bezwaard
voelden, dat zij gezamenlijk 500.000 pese
ta's hebben gegeven aan een oude, arme,
maar zeer belangrijke auteur. Kwam him
geste voort uit een slecht geweten ben op
zichte van de litteratuur of uit Zuidelijke
sentimentaliteit? Hoe ook, de schenkers
vonden, dat zij door hun gift een ereschuld
inlosten. Niet in alle landen zijn bankiers
zo gul of romanschrijvers er zo slecht aan
toe. Om zich van het laat9te te overtuigen,
behoeft men slechts de oplagen der in het
Frans vertaalde of door Fransen geschre
ven werken na be gaan. Het blijkt dan dat,
volgens haar uitgever, de jonge Frangoise
Sagan waarschijnlijk 300.000.000 francs aan
haar „Bonjour Trisbesse" zal verdienen. In
Amerika worden thans 15.000 exemplaren
per dag verkocht, hetgeen de schrijfster
dagelijks 2.000.000 francs oplevert.
Zij is echter niet de enige, wier roman
zo'n grote oplage heeft. „Le Petit Monde de
Don Camillo" heeft het tot 800.000 exem
plaren gebracht en „Le Grand Cirque" van
Clostermams tot 527.000. Van „Le Silence
de la Mer" zijn 420.000 exemplaren ver
kocht, van „Le Petit Prince" 400.000, van
„La Peste" 360.000, van „Les Carnets du
Major Thompson" 340.000, enzovoorts.
Voor een Nederlandse auteur om jaloers te
worden. Hij moge zich troosten met de ge
dachte, dat uit de volledige lijst der edities
blijkt, dat de grootte der oplagen niet recht
evenredig is met de litteraire waarde van
het werk.
HET IS interessant om na te gaan of
onder de verslinders van deze aantallen
bedrukte bladzijden veel jongeren zijn.
Een enquête, gehouden door de „Jeunesses
littéraires de France" onder de „jongeren,
die na de klassieken, juist hun eerste con
temporaine auteur onbdekt hebben en de
iets ouder dan twintigjarigen" boont aan,
dat het meest gevraagde genre de roman
is (58%). Daarna volgen: toneel, poëzie,
philosofische essays, geschiedenis, ontdek
kingsreizen, exacte wetenschappen. Er
blijkt tevens uit, dat Franpoise Sagan
slechts door 14 der jongeren gelezen
wordt, maar dat André Malraux op de
eerste plaats komt met 46 gevolgd door
Mauriac met 33 Claudel met 26 Sar
tre met 24 Camus met 21 Hoewel
het moeilijk is eeo..conclusie te (trekken uit
deze gegevens, zou het feit, dat onder de
levenden Malraux en onder de onlangs ge
storven schrijvers St. Exupéry (40 aan
de top staan, erop kunnen duiden dat de
voorkeur van de jongeren uitgaat naar
hen, die door het voorbeeld van hun actief
leven en hun daadwerkelijk humanisme
een leidsman kunnen zijn in deze „absur
de" wereld.
Het is wel opmerkelijk, dat onder de
vijftien romans met de grootste oplage
geen enkele „Prix" voorkomt. Wat een
troostende balsem voor de teleurgestelde
auteur, die tussen September en Januari
tevergeefs op een prijs heeft gewacht en
in 1954 niet tot de384 bekroonden
heeft behoord. Een aantal, dat op inflatie
wijst, maar dat toch nog gering is als men
bedenkt, dat er op het ogenblik in Frank
rijk liefst 981 „prix l'ittéraiires" bestaan.
Het is waar, dat daaronder „slechts" 69
zogenaamd „grote" zijn. Vele andere zijn
trouwens zo onbelangrijk, ook financieel,
dat zich geen candidaten ervoor aanmel
den. Men krijgt de indruk, dat de stichters
der prijzen meer gehandeld hebben uit
zucht hun naam aan de vergetelheid te ont
trekken door middel van andermans kunst
werk, dan uit liefde voor de kunst. Heb
ben zij niet het voorbeeld van Hélène de
Surgères, wier naam niemand thans meer
zou kennen als Ronsard haar niet bezon
gen had?
MEN KAN ZICH echter moeilijk voor
stellen, dat een auteur zich aan het schrij
ven zet om, bijvoorbeeld, te dingen naar
de fraai luidende Prix Gilly de Colilière,
bestemd voor „de auteur van de beste ro
man, die de moeilijkheden en de strijd van
hedendaagse jonge gezinnen om de duur
zaamheid van hun liefde te handhaven, uit
eenzet". Of om voor duizend francs een
werk te leveren .geschikt om de deugd te
doen liefhebben en het egoïsme te ver
werpen". Gelukkig, dat het evenwicht be
waard wordt door de Prix Brantome, voor
een werk in de trant van deze libertijn uit
de zestiende eeuw.
ALS MEN aan het grote aantal werken
denkt, dat door de mededingers naar prij
zen ingezonden wordt, krijgt men ontzag
voor het physieke uithoudingsvermogen
van hen, die de eer hebben leden der jury's
te zijn. Temeer, daar de populaire letter
kundigen van verscheidene daarvan deel
uit maken. Zo is André Maurois een goede
eerste in deze ere-race met negentien lid
maatschappen, gevolgd door Georges Du-
hamel, die in zestien jury's zetelt. Zover is
het met Nederlandse auteurs nog niet. Alles
lijkt er echter op te wijzen, dat zij niet
behoeven te wanhopen. Men vraagt zich
wel af, waar deze juryleden de tijd van
daan halen om alle toegezonden werken te
lezen. Bezitten zij een critisch zintuig
extra? Berust hun oordeel op ervaring en
is voor hen één blik in het boek voldoen
de? Ofdoen zij een willekeurige keus?
Dat zou eigenlijk voor de niet-bekroonde
auteur het prettigst zijn: hij kan zich altijd
vleien met de gedachte, dat hij niet op de
erelijst gekomen is, omdat zijn boek toe
vallig onder aan de stapel lag.
Statistieken vormen gewoonlijk een nog
al dorre lectuur. Deze letterkundige sta
tistieken zijn niet alleen leerzaam en amu
sant, zij zouden zelfs morele invloed kun
nen uitoefenen. Streelt de „notering" niet
het eergevoel van bekroners en bekroon
den en kan niet de teleurgestelde er troost,
zelfvertrouwen en hoop uit putten? Cijfers
zijn nu eenmaal welwillende elementen
voor een subjectieve interpretatie.
S. ELTE.
Het Openluchttheater te Valkenburg
begint het seizoen op Tweede Pinksterdag
met een opvoering van „Peer Gynt" van
Ibsen door de Speelgroep Limburg, die
later ook „Van den Vos Reynaerde" zal
vertonen. De Zuid-Nederlandse Opera
treedt er op met de operette „Het lied der
woestijn" en met „Carmen" van Bizet,
waarin Mimi Aarden en Johan van der
Zalm van de Nederlandse Opera de gast-
solisten zijn.
Carl Schuricht, de ook in Nederland
bekende dirigent, wordt op 3 Juli vijf en
zeventig jaar. Enige Nederlandse vrien
den hebben het plan hem op die dag een
huldeblijk aan te bieden. Hein 's Grave-
sande te Oosterhout verstrekt gaarne na
dere inlichtingen.
ALS GEVOLG van de succesrijke tournée
door de Verenigde Staten hebben het Con
certgebouw-Orkest te Amsterdam tal
rijke verzoeken tot het geven van uitvoe
ringen in het buitenland bereikt. Slechts
aan enkele daarvan kan worden vol
daan. Zo zal het orkest in de derde week
van September ter gelegenheid van het
vijftig-jarig bestaan van de Nederland
se Kamer van Koophandel voor Duits
land in Stuttgart, Frankfurt en Düssel-
dorf concerteren, waarna begin Octo
ber een tournée door België en Luxem
burg volgt.
Onderhandelingen worden gevoerd over
vier of vijf concerten in Italië in aan
sluiting op de jaarlijkse tournée door
Zwitserland, die in April zal worden ge
maakt. Wellicht zal 8 en 10 Juni worden
deelgenomen aan de Mozartherdenking in
Wenen, waar ook het groot symphonie-or-
kest van Moskou zich zal laten horen. Uit
nodigingen uit Scandinavische landen
moesten voorlopig worden afgewezen. Een
nieuwe aanvrage uit de Verenigde Sta
ten wordt nog in beraad gehouden, doch
het wordt waarschijnlijk geacht, dat men
pas in het seizoen 1956-1957 daaraan zal
kunnen voldoen, mede gezien de vele nood
zakelijke voorbereidingen.
De concerten in Nederland zullen in het
volgende seizoen door Eduard van Bel-
num, Rafaël Kubelik en Henri Arenas
worden gedirigeerd. Voor het éérst zullen
er ook Russische solisten optreden. Het
répertoire zal hoofdzakelijk zijn afgestemd
op Wolfgang Amadeus Mozart en Béla
Bar tók, wier sterfdagen zullen worden
herdacht, onder meer met werken die zel
den of nooit op de programma's voor
komen.
Het Residentie-Orkest begint direct na af
loop van het Holland Festival de traditio
nele reeks Maandagavondconcerten in het
Kurhaus te Seheveningen, die door Henri
Arends, Antal Dorati, Paul Hupperts, Ig-
nace Neumark, Jan Out en Hans Rosbaud
worden geleid. De solisten zijn in volg
orde van optreden: Adriënne de Smet,
Theo van der Pas, Jo Juda, Daniel Way-
enberg, Willem Noske, Willem Andries-
sen en George van Renesse.
De dansprogramma's in het Kurhaus wor
den deze zomer verzorgd door het Neder
lands Ballet onder leiding van Sonia Gas-
kell, het American Dance Theatre onder
leiding van John Butler, het Spaanse duo
Susanna en José, Harald Kreutzberg en
Cilli Wang (dansparodiste). Franse chan
sons worden op vijf avonden gezongen door
Les Compagnons de la chanson, Gilbert
Becaud, Charles Trenet. Philippe Clay en
Cathérine Sauyage, waarbij verder ten
slotte genoemd moet worden een program
ma van „monosketches" door de ook als
filmster bekende actrice Frangoise Rosay.
Te Salzburg wordt van 18 Juli tot 20
Augustus de derde Internationale zomer-
academie voor beeldende kunsten gehou
den. De cursus wordt gehouden door do
schilder Oskar Kokoschka, de beeldhouwer
Giacoma Manzu en de Zwitserse architec
ten A. Steiner, Hermann Baur en Hans
Hofmann.
ox»xxoooooocoocio30ooocooooco»30c>»xxxxx>d<xxxxx»ooooci
LONDEN (United Pyess) De vrou
welijke musici van het Liverpool Phil
harmonic Orchestra en het BBC Or
chestra mogen tijdens de concerten
geen sieraden meer dragen, de reden?
Het publiek heeft geklaagd, dat de sie
raden zo schitterden, dat dit afleidt van
de muziek. „Een harde, nare maatre
gel", is de commentaar van de twintig
vrouwelijke leden van het orkest van
Liverpool.
Maar dirigent John Pritchard, die
zijn overhemd met diamant ter waarde
van ruim tweeduizend gulden heeft op
geluisterd, zei: „De sieraden leiden mij
niet af. Ik zie graag wat glans. Of ik de
diamanten knopen blijf dragen? Wel
wis en drie. De meeste tijd sta ik toch
met mijn rug naar het publiek! Ik zal
het verblinden wanneer ik mij omdraai
voor het applaus".
KXX>»C>30CO5>X>C»000000C<>C1000C>XXX>D0CKXXX»C>C*XV>»(>X)000(S