Franse litterateur aai cijfers wEm met MANBm Pinksteren Verblindend TVmyEfLKEERPE KERKELIJK LEVEN Zingende jeugd en dito gemeente Elke Zaterdag acht paginal bij alle edities van Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant Illfin lip*» Holland Festival Zomer 1955 Over prijzen, jury's en grote oplagen C oncertgebouw-Orkest in het buitenland Een kleurplaat van de Loilakmarkt w „Wat is het vandaag voor dag?" vroeg Kantor zich af toen hij wakker werd. „O, ja, Pinksteren," zei hij tegen zichzelf en meteen was hij helemaal wakker en wreef met twee handen zijn ogen uit. Natuurlijk weer verkeerd, want hij prikte met één vinger zó hard in zijn rechteroog, dat de tranen over zijn wangen liepen. Zo ging het bij alles wat hij deed. „Jij hebt twee verkeerde han den," zeiden de andere dwergen altijd en ze lachten om hem of werden kwaad. Alles ging altijd mis. Daarom was Kan tor ook zo blij dat het Pinksteren was. Nu hoefde hij niet te werken en kon hij die twee verkeerde handen twee dagen lang stilhouden, zonder dat er iemand kwaad werd of lachte. IIij stapte uit bed, stootte met zijn linkerhand zijn ijzeren kroesje van de tafel alles was ge lukkig van ijzer, omdat hij toch alles brak en probeerde met zijn rechter hand het gordijn open te trekken, dat natuurlijk met roe en al naar beneden kwam. Kantor zuchtte. Voor hij einde lijk het raam open kon doen, om naar buiten te kijken, was er weer van alles gebeurd. Hij zuchtte nog eens. Buiten zag het er feestelijk uit. Tus sen de bomen waren slingers van bloe men en groen gehangen en voor 's avonds hingen er lampions, die de dwergen zelf gemaakt hadden van uit geholde kastanjes. Kantor had natuur lijk niet kunnen helpen. ,.Ga jij alsje blieft weg," hadden de dwergen gezegd, „anders komt er weer niets van terecht." Het dwergenveldje, waar straks wed strijden zouden zijn, was prachtig schoongemaakt en de konijntjes hadden het mooi gelijk geknabbeld. Kantor hol de naar buiten. „Mag ik meedoen?" riep hij tegen de anderen, die in hun mooiste pak wachtten tot het feest kon beginnen. Ze lachten hem allemaal uit. „Jij mee doen? Hoe wil jij nou met een bal gooien? Hoe wil jij nou ringsteken? Hoe wil jij nou vlinders vangen zonder ze pijn te doen? De bal zou vast op een elfenhoofdje terecht komen en inplaats van de ring te steken zou je de kroon van de koning zijn hoofd afduwen. En die arme vlinders.... Nee hoor, blijf jij maar kijken en hou je handen goed stijf op je rug." Die arme Kantor. Daar stond hij weer net als altijd en hij was nóg wel zo vrolijk naar buiten gestapt. Het was een heerlijk feest. Met een zelfgevlochten bal van takjes moesten de dwergen eerst dennenappels uit de bomen gooien. De dwerg Agiel won het net als altijd. Toen gingen ze ring steken. Een elfje hield een bloemkransje vast, waarmee ze boven in een boom was geklommen. De dwergen liepen hard onder die boom door met een lange stok in hun rechterhand en moesten proberen die door het kransje heen te steken. Dat was moeilijk hoor. Net als altijd won de dwerg Tobias het. Daarna liet de dwergenkoning de vlinders komen en iedereen mocht proberen ze te vangen. De vlinders vlogen opzettelijk zo hoog ze maar konden en als dan iemand boven in een boom klom om ze te pakken, waren ze opeens weer vlak bij de grond. Daarop dansten ze nog verder weg het bos in en iedereen hup pelde er lachend achteraan. Helemaal alleen bleef Kantor achter op 't dwergen veldje. In de verte hoorde hij de ande ren nog lachen en roepen, toen werd het stil en Kantor voelde zich zó verlaten dat de tranen over zijn wangen rolden. Het was al donker toen ze terugkwa men. Kantor merkte het niet eens, want ze liepen heel zachtjes met hun hoofden naar de grond en niemand praatte of lachte meer. „Wat is er gebeurd? vroeg Kantor verschrikt. „Een elfje," zeiden ze, „een klein elfje was te ver het bos ingegaan en terecht gekomen in de toverstruiken. De tovenaar had haar dadelijk gezien en haar opgesloten in een oud vossenhol. Zijn toverhond Monster had hij er voor op wacht gezet en niet één van de dwer gen had haar meer kunnen bevrijden, zó woedend bromde die hond als je er in de buurt kwam. Kantor vloog over eind. „Ik moet er heen," riep hij, „wijs me de weg." Ze haalden allemaal hun schouders op. „Jij," zeiden ze, „jij met je verkeerde handen. Wou jij doen wat Agiel en Tobias, de prijswinnaars van vandaag niet konden?" Kantor zei niets. Hij ging het bos in, het pad op naar de tover struiken. De anderen liepen hem bang en nieuwsgierig achterna. Uit de verte hoorden ze Monster al brommen en daar tussen door heel zacht het huilen van het elfje. „Ga mee terug," riepen de dwergen tegen Kantor, die nog steeds doorliep, „je kunt niets beginnen." Zij zelf bibberden van angst, maar Kantor luisterde niet eens en liep met grote stappen door, zijn twee verkeerde han den in zijn broekzak. Toen hij vlak bij Monster was, ver stopte hij zich achter een boom. Mon ster had hem al geroken en gromde nog eens zo erg. En toen, de dwergen zullen het nooit vergeten, begon Kanton te zingen, zó mooi als ze nog nooit iemand hadden horen zingen. Monster hoorde die stem ook, die als een klok door het bos klonk en Monster, de lelijkste tover hond van alle toverhonden werd er stil van. Hij legde zijn kop op zijn poten en luisterde. Het leek hem opeens of hij weer een klein hondje was dat bij zijn moeder in het warme nest lag. Een dikke toverhondentraan rolde uit zijn oog. „Snik." zei hij. Daar had Kantor op gewacht. Hij begon een nieuw lied dat heel treurig klonk. Monster werd nog bedroefder. In een taal die alleen elfjes en dwergen verstaan zong Kantor: „Elfje, elfje, geen gevaar, stap gerust over zijn staart. Elfje, elfje, kom maar terug stajgerust over zijn rug, elfje, elfje, kom maar op, stap gerust over zijn kop. Elfje, elfje, kom er uit, stap gerust over zijn snuit. Elfenkind, ivat huil je nog? De dwerg Kantor is er toch?" En daar kwam het elfje al. Monster was zó onder de indruk van het zingen, dat hij niets merkte. Kantor tilde het elfje op zijn schouder en in optocht ging het terug naar het dwergenveld. Hij zong nog altijd. En sinds die avond van het feest, dat het mooiste feest was dat er ooit in het bos is gehouden, doet hij nooit meer iets anders. Vroeger dacht iedereen altijd het eerst aan zijn ver keerde handen als hij Kantor zag. Dat hij ook kon zingen wist niemand, want als iedereen je uitlacht zing je niet. Maar wie nu Kantor ziet, bedelt net zo lang tot hij een liedje zingt. Als je ooit door het bos komt en hoort zingen met een stem als een klok, hoef je niets meer te vragen. Kantor, vast en zeker! MIES BOUHUYS Onder de aarde wonen de wormen in gangen van klei of van zand. Onder de stad, de tuinen, de huizen hebben de wormen hun land. Over de aarde kruipen de slakken, vastgeplakt aan de grond en dragen hun leuke slakkenhuisjes de hele wereld rond. Op poten stappen de dieren over de slakken heen. De wereld is er vol van, te veel is er niet één. De dieren kun je horen, maar de bomen, zonder geluid, groeien tot ze heel oud zijn hoog boven alles uit. Nóg hoger drijven de wolken en nóg hoger is de zon, de zon die alles gezien heeft sedert de wereld begon. En wat hij niet kan horen, vertellen de vogels hem, daarom hebben alle vogels zo'n mooie hoge stem. Met Pinksteren stuurt de zon ons een gouden zonnestraal om te zeggen ,dat zij luistert naar alles en allemaal. In iedere godsdienstoefening neemt de zang een belangrijke plaats in. Het zingen der gemeente en soms van een koor kan zeker niet worden gemist. De zang lean echter ook nog wel op andere wy/.e een rol spelen in het gemeentelyk leven. Over de wijze, waarop dit dan kan, ver telt dr. P. J. Roscam Abbing, Nederlands Hervormd predikant in Seheveningen, In het laatste nummer van „Woord en Dienst" een en ander dat alleen al om het originele waardoor het gekenmei'kt wordt, zeker verdient meer bekendheid te genieten dan totdusver het geval is. In het Statenkwartier van Den Haag en Seheveningen bestaat reeds jarenlang da traditie, dat de jongeren ieder jaar een zo genaamde „koortjes-avond" organiseren. Op deze avond treden alleen koortjes ad hoe op, wat zeggen wil, dat ze pas een week of zes vóór een zangconcours-avond wor den gevormd. Elk koortje zingt dan een drietal liederen. Een ervan is een verplicht nummer en de andere twee zijn naar vrije keuze. Bestaan de koortjes dus slechts kor te tijd, in de weken, dat ze er zijn, wordt gewoonlijk zeer serieus gerepeteerd om een goede beurt te maken bij de jury. In de regel wordt een koortje gevormd door jongeren, die de kerkdienst helpen verzorgen. Een ander vindt z'n leden onder hen, die het ontspanningsleven in het jeugd werk organiseren. Ook bestaan ze uit assis tenten van de Zondagsschool of uit bezoe kers van de jeugdkerlc. De organisatie is geheel in handen van de jongeren. De laat ste tijd hebben zij zich niet meer töt de jeugd beperkt. Ook enkele commissies van ouderen werden verzocht koortjes te vor men. Ook de kerkeraad Ook de kerkeraad kreeg een verzoek. Gelukkig was men sportief genoeg om hier op positief te reageren en zo is het nu reeds enkele keren gebeurd, dat dit college uit haar midden een koortje vormde, dat dan een opgegeven psalm of gezang instu deerde en verder twee vrije liederen onder handen nam. Het goede voorbeeld werd ver volgens door enkele andere commissies van ouderen nagevolgd, zodat de laatste keer niet minder dan tien koortjes meezongen. Heeft dit nu wel zoveel te betekenen, kan men zich afvragen. Ja, dit heeft het inder daad, antwoordt dr. Roscam Abbing, maar men kan dit pas goed beseffen als men het heeft meegemaakt. De onderlinge verbon denheid wordt er niet weinig door bevor derd. In een dergelijke pretentieloze avond zit iets ongehoord tintelends, vreugdevols. In alle eenvoud is het mogelijk dat zo'n avond een hoogtepunt van het gemeentelijk leven vormt. De leden van de gemeente hebben er dan ook veel belangstelling voor. Men voelt zich één gezin en ervaart iets van do blijdschap die tot zingen drijft. De achtergrond van dit alles is immers dat God zelf de Christen reden geeft om te zingen. Geestelykc lenigheid Er is nog een ander twistpunt dat do aandacht verdient. Een probleem, dat reeds bestaat zolang de wereld draait, is dat van Öe afstand, die bestaat tussen de ouderen en de jeugd. Waar men ook rondziet, of dat nu in de Kerk is of ergens anders, men treft er deze afstand aan. Natuurlijk heeP men al heel wat gedaan om deze kloof to overbruggen. Allerlei methoden zijn hiertoe al aangewend. Het blijkt nu, dat de eenvoudige koor avondjes in Den Haag-Scheveningen een uitstekend middel zijn om een overbrug ging lussen de leeftijden te verkrijgen. Do jeugd waardeert het meedoen van de ker keraad niet weinig! Dr. Roscam Abbing kent de Kerk goed en besluit dan ook met te constateren, dat er veel gemeenten zijn, waar men het zich moeilijk kan voorstellen, dat de kerkeraad op een podium z'n zorg vuldig ingestudeerde liederen ter ere Gods gaat zingen en zich zo blij betoont. Hij noemt het echter totaal verkeerd dat dit vreemd zou aandoen. „De geestelijke lenigheid en zingensblijdschap die achter een dergelijke opzet schuilt, zou men eigen lijk veel jongeren, veel gemeenten, veel kerkeraden toewensen en wordt door do gemeente zelf hoog aangeslagen". Het Australische weekblad „The Austra lian Women's Weekly" zal ieder jaar een prijsvraag uitschrijven voor portretschil ders over de gehele wereld. Dit jaar is een prijs van ruim twaalfduizend gulden beschikbaar voor het beste portret van een vrouw alleen of van een vrouw met een kind tot tien jaar, dan wel van een kind beneden de veertien jaar. De portret ten mogen worden vervaardigd in olie verf, waterverf of pastel 28 MEI 1955 T/.:: 'V'Ï W&ÏT V? XXXOOOOOOOCODO Op Woensdag 15 Juni begint met een gala-première van de door Peter Scharof geregisseerde opera „Eugen Onegin" van Tsjaikofsky, met Ramon Vinay als Lenski en Theo Baylé in de titelrol, het Holland Festival 1955. Tot de hoogtepunten zal stel lig het tweede bezoek van de Scala uit Milaan met „De Italiaanse in Algiers" van Rossini behoren. De titelrol hierin wordt door Guilietta Simionato vertolkt. Het won- derlijke kapsel, dat zij hierbij draagt, kan men op de middelste foto bewonderen. De voorstellingen hebben op 24 Juni, 1 en 3 Juli in Den Haag en op 26, 28 Juni en 5 Juli in Amsterdam plaats. De beide danseressen - links Tanaquil le Clercq in „The Cage" en rechts Melissa Hayden met één blote voet) in „Western Symphony" van respectievelijk Jerome Robbins op muziek van Straivinsky en George Balanchine op muziek van Hersky Kay - behoren tot het New York City Bal let, dat op 29 en 30 Juni, benevens op 1, 2 en 3 Juli in Amsterdam en op 4, 6 én 8 Juli in Den Haag optreedt. Uit het buiten land komen verder: The English Opera Group, het Shakespeare Memorial Theatre, het Schiller Theater, het Philharmonisch Orkest van Israel, het Hongaars Strijk kwartet en The Melos Ensemble. UIT EEN ONLANGS in dit blad ver schenen hoofdartikel heeft de lezer kunnen venemen, dat in Spanje romanschrijvers en dichtere wel een zeer armoedig leven leiden. Daarin werd verteld, dat vijf ban kiers zich door deze toestand zo bezwaard voelden, dat zij gezamenlijk 500.000 pese ta's hebben gegeven aan een oude, arme, maar zeer belangrijke auteur. Kwam him geste voort uit een slecht geweten ben op zichte van de litteratuur of uit Zuidelijke sentimentaliteit? Hoe ook, de schenkers vonden, dat zij door hun gift een ereschuld inlosten. Niet in alle landen zijn bankiers zo gul of romanschrijvers er zo slecht aan toe. Om zich van het laat9te te overtuigen, behoeft men slechts de oplagen der in het Frans vertaalde of door Fransen geschre ven werken na be gaan. Het blijkt dan dat, volgens haar uitgever, de jonge Frangoise Sagan waarschijnlijk 300.000.000 francs aan haar „Bonjour Trisbesse" zal verdienen. In Amerika worden thans 15.000 exemplaren per dag verkocht, hetgeen de schrijfster dagelijks 2.000.000 francs oplevert. Zij is echter niet de enige, wier roman zo'n grote oplage heeft. „Le Petit Monde de Don Camillo" heeft het tot 800.000 exem plaren gebracht en „Le Grand Cirque" van Clostermams tot 527.000. Van „Le Silence de la Mer" zijn 420.000 exemplaren ver kocht, van „Le Petit Prince" 400.000, van „La Peste" 360.000, van „Les Carnets du Major Thompson" 340.000, enzovoorts. Voor een Nederlandse auteur om jaloers te worden. Hij moge zich troosten met de ge dachte, dat uit de volledige lijst der edities blijkt, dat de grootte der oplagen niet recht evenredig is met de litteraire waarde van het werk. HET IS interessant om na te gaan of onder de verslinders van deze aantallen bedrukte bladzijden veel jongeren zijn. Een enquête, gehouden door de „Jeunesses littéraires de France" onder de „jongeren, die na de klassieken, juist hun eerste con temporaine auteur onbdekt hebben en de iets ouder dan twintigjarigen" boont aan, dat het meest gevraagde genre de roman is (58%). Daarna volgen: toneel, poëzie, philosofische essays, geschiedenis, ontdek kingsreizen, exacte wetenschappen. Er blijkt tevens uit, dat Franpoise Sagan slechts door 14 der jongeren gelezen wordt, maar dat André Malraux op de eerste plaats komt met 46 gevolgd door Mauriac met 33 Claudel met 26 Sar tre met 24 Camus met 21 Hoewel het moeilijk is eeo..conclusie te (trekken uit deze gegevens, zou het feit, dat onder de levenden Malraux en onder de onlangs ge storven schrijvers St. Exupéry (40 aan de top staan, erop kunnen duiden dat de voorkeur van de jongeren uitgaat naar hen, die door het voorbeeld van hun actief leven en hun daadwerkelijk humanisme een leidsman kunnen zijn in deze „absur de" wereld. Het is wel opmerkelijk, dat onder de vijftien romans met de grootste oplage geen enkele „Prix" voorkomt. Wat een troostende balsem voor de teleurgestelde auteur, die tussen September en Januari tevergeefs op een prijs heeft gewacht en in 1954 niet tot de384 bekroonden heeft behoord. Een aantal, dat op inflatie wijst, maar dat toch nog gering is als men bedenkt, dat er op het ogenblik in Frank rijk liefst 981 „prix l'ittéraiires" bestaan. Het is waar, dat daaronder „slechts" 69 zogenaamd „grote" zijn. Vele andere zijn trouwens zo onbelangrijk, ook financieel, dat zich geen candidaten ervoor aanmel den. Men krijgt de indruk, dat de stichters der prijzen meer gehandeld hebben uit zucht hun naam aan de vergetelheid te ont trekken door middel van andermans kunst werk, dan uit liefde voor de kunst. Heb ben zij niet het voorbeeld van Hélène de Surgères, wier naam niemand thans meer zou kennen als Ronsard haar niet bezon gen had? MEN KAN ZICH echter moeilijk voor stellen, dat een auteur zich aan het schrij ven zet om, bijvoorbeeld, te dingen naar de fraai luidende Prix Gilly de Colilière, bestemd voor „de auteur van de beste ro man, die de moeilijkheden en de strijd van hedendaagse jonge gezinnen om de duur zaamheid van hun liefde te handhaven, uit eenzet". Of om voor duizend francs een werk te leveren .geschikt om de deugd te doen liefhebben en het egoïsme te ver werpen". Gelukkig, dat het evenwicht be waard wordt door de Prix Brantome, voor een werk in de trant van deze libertijn uit de zestiende eeuw. ALS MEN aan het grote aantal werken denkt, dat door de mededingers naar prij zen ingezonden wordt, krijgt men ontzag voor het physieke uithoudingsvermogen van hen, die de eer hebben leden der jury's te zijn. Temeer, daar de populaire letter kundigen van verscheidene daarvan deel uit maken. Zo is André Maurois een goede eerste in deze ere-race met negentien lid maatschappen, gevolgd door Georges Du- hamel, die in zestien jury's zetelt. Zover is het met Nederlandse auteurs nog niet. Alles lijkt er echter op te wijzen, dat zij niet behoeven te wanhopen. Men vraagt zich wel af, waar deze juryleden de tijd van daan halen om alle toegezonden werken te lezen. Bezitten zij een critisch zintuig extra? Berust hun oordeel op ervaring en is voor hen één blik in het boek voldoen de? Ofdoen zij een willekeurige keus? Dat zou eigenlijk voor de niet-bekroonde auteur het prettigst zijn: hij kan zich altijd vleien met de gedachte, dat hij niet op de erelijst gekomen is, omdat zijn boek toe vallig onder aan de stapel lag. Statistieken vormen gewoonlijk een nog al dorre lectuur. Deze letterkundige sta tistieken zijn niet alleen leerzaam en amu sant, zij zouden zelfs morele invloed kun nen uitoefenen. Streelt de „notering" niet het eergevoel van bekroners en bekroon den en kan niet de teleurgestelde er troost, zelfvertrouwen en hoop uit putten? Cijfers zijn nu eenmaal welwillende elementen voor een subjectieve interpretatie. S. ELTE. Het Openluchttheater te Valkenburg begint het seizoen op Tweede Pinksterdag met een opvoering van „Peer Gynt" van Ibsen door de Speelgroep Limburg, die later ook „Van den Vos Reynaerde" zal vertonen. De Zuid-Nederlandse Opera treedt er op met de operette „Het lied der woestijn" en met „Carmen" van Bizet, waarin Mimi Aarden en Johan van der Zalm van de Nederlandse Opera de gast- solisten zijn. Carl Schuricht, de ook in Nederland bekende dirigent, wordt op 3 Juli vijf en zeventig jaar. Enige Nederlandse vrien den hebben het plan hem op die dag een huldeblijk aan te bieden. Hein 's Grave- sande te Oosterhout verstrekt gaarne na dere inlichtingen. ALS GEVOLG van de succesrijke tournée door de Verenigde Staten hebben het Con certgebouw-Orkest te Amsterdam tal rijke verzoeken tot het geven van uitvoe ringen in het buitenland bereikt. Slechts aan enkele daarvan kan worden vol daan. Zo zal het orkest in de derde week van September ter gelegenheid van het vijftig-jarig bestaan van de Nederland se Kamer van Koophandel voor Duits land in Stuttgart, Frankfurt en Düssel- dorf concerteren, waarna begin Octo ber een tournée door België en Luxem burg volgt. Onderhandelingen worden gevoerd over vier of vijf concerten in Italië in aan sluiting op de jaarlijkse tournée door Zwitserland, die in April zal worden ge maakt. Wellicht zal 8 en 10 Juni worden deelgenomen aan de Mozartherdenking in Wenen, waar ook het groot symphonie-or- kest van Moskou zich zal laten horen. Uit nodigingen uit Scandinavische landen moesten voorlopig worden afgewezen. Een nieuwe aanvrage uit de Verenigde Sta ten wordt nog in beraad gehouden, doch het wordt waarschijnlijk geacht, dat men pas in het seizoen 1956-1957 daaraan zal kunnen voldoen, mede gezien de vele nood zakelijke voorbereidingen. De concerten in Nederland zullen in het volgende seizoen door Eduard van Bel- num, Rafaël Kubelik en Henri Arenas worden gedirigeerd. Voor het éérst zullen er ook Russische solisten optreden. Het répertoire zal hoofdzakelijk zijn afgestemd op Wolfgang Amadeus Mozart en Béla Bar tók, wier sterfdagen zullen worden herdacht, onder meer met werken die zel den of nooit op de programma's voor komen. Het Residentie-Orkest begint direct na af loop van het Holland Festival de traditio nele reeks Maandagavondconcerten in het Kurhaus te Seheveningen, die door Henri Arends, Antal Dorati, Paul Hupperts, Ig- nace Neumark, Jan Out en Hans Rosbaud worden geleid. De solisten zijn in volg orde van optreden: Adriënne de Smet, Theo van der Pas, Jo Juda, Daniel Way- enberg, Willem Noske, Willem Andries- sen en George van Renesse. De dansprogramma's in het Kurhaus wor den deze zomer verzorgd door het Neder lands Ballet onder leiding van Sonia Gas- kell, het American Dance Theatre onder leiding van John Butler, het Spaanse duo Susanna en José, Harald Kreutzberg en Cilli Wang (dansparodiste). Franse chan sons worden op vijf avonden gezongen door Les Compagnons de la chanson, Gilbert Becaud, Charles Trenet. Philippe Clay en Cathérine Sauyage, waarbij verder ten slotte genoemd moet worden een program ma van „monosketches" door de ook als filmster bekende actrice Frangoise Rosay. Te Salzburg wordt van 18 Juli tot 20 Augustus de derde Internationale zomer- academie voor beeldende kunsten gehou den. De cursus wordt gehouden door do schilder Oskar Kokoschka, de beeldhouwer Giacoma Manzu en de Zwitserse architec ten A. Steiner, Hermann Baur en Hans Hofmann. ox»xxoooooocoocio30ooocooooco»30c>»xxxxx>d<xxxxx»ooooci LONDEN (United Pyess) De vrou welijke musici van het Liverpool Phil harmonic Orchestra en het BBC Or chestra mogen tijdens de concerten geen sieraden meer dragen, de reden? Het publiek heeft geklaagd, dat de sie raden zo schitterden, dat dit afleidt van de muziek. „Een harde, nare maatre gel", is de commentaar van de twintig vrouwelijke leden van het orkest van Liverpool. Maar dirigent John Pritchard, die zijn overhemd met diamant ter waarde van ruim tweeduizend gulden heeft op geluisterd, zei: „De sieraden leiden mij niet af. Ik zie graag wat glans. Of ik de diamanten knopen blijf dragen? Wel wis en drie. De meeste tijd sta ik toch met mijn rug naar het publiek! Ik zal het verblinden wanneer ik mij omdraai voor het applaus". KXX>»C>30CO5>X>C»000000C<>C1000C>XXX>D0CKXXX»C>C*XV>»(>X)000(S

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 13