Gewoon een vriendendienst
Canaris, de man die alles wist"
Picasso
XYZ
FEEST VAN DE WIJNBOUWERS
aan het meer van Genève
RUM
Kort verhaal door Gerth van Zanten
1)
BEHEERSTE FILM OVER CHEF DER
DUITSE CONTRA-SPIONNA GE
4
Kunststukjes
Regisseur Alfred Weidenmann en hoofdrolspeler O. E. Hasse.
ER WAS die middag aan tafel
geen beste stemming. Marion Ver
steeg!) had haar ouders verteld
ever Peter, een jeugdige student,
die het hart van Marion volledig
in bezit had genomen. Begrijpelijk
dat Marion deze ridder eens thuis
wilde voorstellen, maar de reactie
van haar ouders op dat voorstel
was gelijk een koude douche. Zij- je ouders.'
TOEN MARION het incident
's middags op de tennisbaan aan
Peter vertelde, haalde hij de
schouders op.
„Een volkomen verouderd stand
punt," zei hij nuchter. „Niemand
kan je dwingen om met Frederik
te trouwen. Trouwens, misschien
valt-ie niet eens in de smaak bij
voelden er niets voor, maar dan
ook helemaal niets.
Meneer zei: „Wat moeten we
beginnen met een student van
hoe oud is-ie?"
„Eenentwintig," zei Marion
met eniige trots in haar stem.
„Zo'n snotneusHet duurt
nog een paar jaar voordat de jon
gen afgestudeerd is en wie weet
hoe lang het dan nog duurt. De
baantjes liggen tegenwoordig niet
voor het opscheppen, zeker niet
voor die intellectuelen."
„Maar we hoeven toch ook
morgen nog niet te trouwen!", be
gon Marion zich te verweren. „We
zijn verliefd op elkaar, dus wil ik
graag dat Peter hier aan huis
komt en dat jullie hem ook eens
zien."
Meneer vond dat niet nodig.
„Kijk eens, Marion," zei hij ern
stig. „De zoon yan een van mijn
zakenvrienden 'heeft tegen zijn
vader gezegd, dat hij wel belang
stelling voor jou heeft. Ik heb af-
„Ach, je kent vader. Als er maar
geld zit. En moeder valt voor het
eersite het beste compliment, dat
hij haar maakt."
„Laten we maar gaan spelen,"
zei Peter kort. Marion keek hem
verwonderd aan. Zou hij zó wei
nig om mij geven, dacht zij, dat hij
zo onverschillig is....? Met een
harde klap sloeg zij de eerste bal
tegen het net.
NOG GEEN WEEK later maakte
Frederik telefonisch een afspraak.
Hij kwam diezelfde avond. Een
lange, blonde jongeman, warempel
al een beetje kalig en met een
hoornen bril op. Wel vriendelijk
in zijn manieren.
„Zo mevrouwtje!", begroette hij
de gastvrouwe luidruchtig. „U ziet
er precies uit, zoals ik me had
voorgesteld. U bent toch niet zo
heel erg dik! Hoe zwaar bent u?
Negentig kilo?
Hij had de gevoeligste snaar ge
troffen.
„Nog geen vijfenzeventig!", als
u het weten wilt!", ant
woordde mevrouw Ver-
steegh bits. „Valt alweer
mee!", riep hij vrolijk.
„En meneer Versteegh,ik
hoor van mijn vader dat
u een dochter wilt aan
bieden. Ha! Ha!" Meteen
gaf hij de man een harde
klap op de schouder. De
botten kraakten. De heer
Versteegh glimlachte
zuurzoet.
„Wat ben je lief," zei
Frederik toen en wendde
zich naar Marion. „Ik
had je al eens van een
gesproken dat hij binnenkort eens standje gezien, maar je bent van
aankomt." dichtbij helemaal een duifje. Hoe
„Oh, mooi is dat! Die jongen is het mogelijk?! Zo'n lief kind
wèl. En ik ken hem niet eens!" uit zulke ouders!"
„Je kent hem wel. Frederik Onder het theedrinken, morste
hc-et-ie. Jullie hebben vroeger hij zo ontzettend dat de dweil er
samen gespeeld, toen we nog in aan te pas moest komen. Hij at,
dezelfde straat woonden." zonder te vragen, alle koekjes op
„Oh, dat joch. Da's tien jaar ge- en ging tenslotte ongegeneerd op
leden," zei Marion bits. „Misschien Marions knie zitten. Toen hij af-
is het wel een vervelende vent ge- scheid nam, viel er een ijzig stil-
worden. En trouwens, ik ben op zwijgen. Niemand vroeg hem om
Peter verliefd en niet op die terug te komen.
Frederik." Een paar dagen later belde
De heer Versteegh begon kwaad Frederik op. Mevrouw wimpelde
te worden. Hij schreeuwde: „Fre-
derik is de enige zoon. Hij komt
uit een keurige familie en hij erft
de hele zaak. Kan het mooier?"
Marion, verbaasd en veront
waardigd over zoveel onbegrip,
stond van tafel op en liep snik
kend de kamer uit.
hem af, kort en krachtig. Frederik
toonde zich hoogst verbaasd, maar
daar trok niemand zich iets van
aan. Want eigenlijk stoorde hij
een beetje. De student Peter was
namelijk juist op bezoek. Peter
maakte een allerplezierigste in
druk, verzon van tijd tot tijd een
complimentje voor mevrouw en
schilderde papa Versteegh een
toekomst af, die klonk als een
klok. Wat verrukkelijk! dacht
Marion en zij begon over hun ver
loving te babbelen. De ouders
knikten instemmend.
„KIJK, beste jongen, ik heb je een
doos sigaretten beloofd en hier is
die! Een heel grote!"
Peter overhangide de doos aan
zijn vriend Carel, een lange,
blonde jongeman, een beetje kalig
en een hoornen bril op. „Be
dankt!", zei Peter. „Je hebt het
een paar dagen geleden prachtig
gespeeld."
Carel haalde zijn schouders op.
„Gewoon een vriendendienst,"
KORT NA „0.8.15 De Kazerne"
verschijnt thans een tweede film
van Duitse herkomst, die terug
grijpt naar het verleden. Het is
„Canaris, de man die alles wist"
van Alfred Weidenmann, een
zeer beheerste en gewetensvolle
weergave van de rol, die admi-
i-aal Canaris, chef van de Duitse
contra-spionnage voor en tijdens
de tweede wereldoorlog heeft ge
speeld. De film, die gisteren in
Tuschinski te Amsterdam is in
gezet, neemt stelling vóór Cana
ris zonder evenwel het karakter
van de man aan te tasten, want
tussen idéé en daad lag nog wel
enig verschil bij deze omstreden
figuur, die Duitsland de ramp
van een oorlog wilde besparen en
deswege vaak de geallieerden de
belangrijkste inlichtingen ver
strekte, welke Hitier zorgvuldig
geheim gehouden achtte. Men
leert Canaris uit de film als ver
stokt tegenstander van de Führer
kennen. Hij is betrokken bij
menige opstand tegen het be
wind, maar aarzelt wanneer hij
De concertpianiste, zoals Gerard
Hoffnung haar zag (uit: „The
Hoffnung Symphony Orches
tra" - Dennis Dobson Ltd.
De toneelgroep „Studio" die
haar doel: cultuurspreiding over
het gehele land, voor een deel
heeft kunnen verwezenlijken met
honderdvijftig voorstellingen tij
dens het seizoen 1954/1955 zou
ln afwijking van haar doel mee
werken aan een experimentele
avond. Deze zou gewijd zijn aan
Picasso, namelijk met een opvoe
ring van het enige door deze
schilder geschreven toneelwerk
„Le désir attrappé par la queue"
in de vertaling door J. van de
Walle getiteld „Begeerte bij 'r
staart gepakt."
Het experiment is georgani
seerd door een comité van aan
beveling onder leiding van de
heer H. L. Swart (directeur van
de Nederlandse Kunststichting)
en zou worden gehouden op Za
terdag 4 Juni in het Stedelijk Mu
seum te Amsterdam. De wethou
der voor Kunstzaken heeft echter
de directeur van het museum op
gedragen de overeenkomst tot
huur van de zaal ongedaan te
maken. Reden hiervan is de aan
stootgevende aard van het stuk.
Het is een symbolische voorstel
ling van de materiële ellende in
de oorlog. Optredende figuren zijn
Grote Voet, Ui, Taart, 'r Nicht
Rondeind, twee Woef-Woefs,
Stilte, Vette en M ^ere Angst en
de Gordijnen.
er zijn daadwerkelijke steun aan
moet verlenen. Tot de aanslag
van Stauffenberg in 1944 blijft
hij buiten schot. Dan wordt hij
als deelnemer aan het complot
gearresteerd en enige uren voor
de Amerikanen het concentratie
kamp, waarin hij was opgesloten,
zegevierend binnenrukken, op
gruwelijke wijze om het leven
gebracht.
Dat laatste Iaat de film ons
niet zien. Ze vermijdt alles wat
zweemt naar sensqtie. Ze toont
ons alleen Canaris, zoals hij
dacht en streefde, steeds begaan
om de mens, nooit handelend uit
hysterische nationale trots. Ze
toont ons een Duitser, die het
vaderland diende op een wijze,
welke niet die van Hitler was.
Een verrader? De film hemelt
Canaris niet op, maar in haar
schildering van het Duitsland
van voor en tijdens de oorlog kan
men gemakkelijk afleiden aan
welke kant ze staat. De mens
gaat bij haar boven de partij en
Duitsland niet boven de mens.
Ze is dus vóór, niet tegen Canaris
en deze tendenz verleent haar
een karakter, dat ons ligt. Of
Canaris ons ligt is een tweede,
want hoe nuttig ook zijn dien
sten aan de goede zaak bewezen
-hij wordt nergens een held,
hij blijft daarvoor te geraffi
neerd, te zeer man met hersenen,
die zijn gevoelens alleen bin
nenskamers niet het zwijgen
oplegt.
Dat Canaris meende op zijn
gewichtige post te moeten blijven
om zo te kunnen redden, wat nog
te redden viel, maakt hem sym
pathiek. De film laat niet na dat
te beklemtonen. Is daaruit het
succes te verklaren, dat haar in
Duitsland zelf ten deel valt, waar
ze een grotere publieke belang
stelling geniet dan met de suc
cesfilm „0.8.15" het geval was?
Men ziet de admiraal met zijn
staf enerzijds bezig belangrijke
geheimen aan Engelsen en Fran
sen te ontfutselen, men slaat hem
anderzijds gade in zijn pogingen
zijn voornaamste Nazi-vijanden,
in 't bijzonder Heidrich, schaak
mat te zetten. Hij zweert samen
De te 's-Gravenhage gevestigde
toneelwerkgroep „Experiment
XYZ" die zich het spelen van
nieuwe toneelwerken ten doel
stelt, waarvan opvoering door
het beroepstoneel vooralsnog niet
verantwoord wordt geacht
geeft op Vrijdag 3 Juni in de
aula van het Gymnasium Iiaga-
num een voorstelling van „De
top van de ladder" van Tyrone
Guthrie, vertaald door Ben
Royaards en geregisseerd door
mevrouw Jos van Loon.
met de generale staf om Hitier
van zijn troon te stoten, maar
geeft het op, wanneer in Mün-
chen Chamberlain bereid blijkt
tot een compromis. Met afschuw
ziet hij de oorlog naderen. Te
vergeefs probeert hij de Nazi-
generaals duidelijk te maken, dat
ze de oorlog aan het verliezen
zijn, wanneer Rusland heel de
kracht van zijn mensenarsenaal
in de strijd werpt. Hij wordt uit
zijn functie ontslagen en wacht
gelaten het einde af. Zijn mede
werkers worden of terechtgesteld
of zij brengen zich in Spanje en
Frankrijk in veiligheid. Canaris
zelf blijft van de nieuw beraam
de aanslag op Hitier door Stauf
fenberg op de hoogte. Zodra hij
hoort, dat die is mislukt, weet hij,
dat hij zijn vrijheid gaat verliè-
zen. Het laatste, wat wij van hem
zien, is zijn gezicht, somber en
reeds overgegeven aan de dood,
voor het ruit van de auto, die
hem naar het concentratiekamp
zal brengen.
ALFRED WEIDENMANN heefit
Canaris' leven voortreffelijk
vorm gegeven. Ik zei al dat hij
het zeer beheerst had gedaan.
Dat moet men niet gering achten,
want hoe gauw vervalt men in
overdrijving en verering. Niets
daarvan in deze film, die werke
lijk uitermate voorzichtig en
redelijk te werk gaat en ten
hoogste door haar sterke concen
tratie op den duur vermoeit. Ze
heeft uit de aard der zaak weinig
zwierigs te bieden, ze is dood
ernstig tot in haar nevenintriges.
Boeien blijft ze. Dat doet ze ook,
omdat Weidenmann heel knap
filmjournaals monteert in zijn
speelscènes en dus doende een
historisch beeld oproept van de
tijd, waarin de film speelt. Het
was geen plezierige lijd en de
beelden uit het verleden roepen
beslist geen plezierige herinne
ringen op. Ze mochten echter niet
ontbreken. Ze geven de film een
serieus accent en verlenen haar
reliëf.
Voor wie zich met het verleden
wil bezighouden, zal de film over
Canaris veel onthullen, omdat zij
niets zoekt te verbergen. Haar
eerlijkheid is haar sterkste
wapen.
Tijdens een persconferentie
heeft Weidenmann een en ander
over de Duitse film verteld.
Zelfs in Oost-Duitsland heeft
„Canaris" aanvankelijk lof ge
oogst, lot men begon te beweren,
dat het Amt Blank er wel achter
gezeten zou hebben om Duitse
officieren „in hun eer te herstel
len." Weidenmanns film blijkt
overigens de stoot te geven tot
een rage in films over het Duitse
verleden. Zo zal Pabst een film
gaan maken over Stauffenberg,
Weidenmann zelf denkt aan „Es
war eine unruhige Nacht" van
dominéé Goes.
P. W. FRANSE
De hierbij gaande foto toont een ma
quette van het voor de wijnbouwers
feesten opgerichte openluchttheater mei
een capaciteit van zestienduizend plau-
sen, waarvan het eigenlijke spcelp'.a
tachtig bij vijftig meter beslaat. Er zijn
vierhonderdvijftig ton metaal en drie
honderd ton hout in verwerkt. De artis
tieke leiding van het spel is toever
trouwd aan Maurice Lehmann, directeur
van de Parijse Opera en vroeger van
het Théatre du Chatelet, een specialist
op dit gebied. Regisseur is Oscar Eberlé,
choreograaf Nicolas Zverev.
De tekening hieronder geeft een indruk
van het feest in 1885, de tijd van de
crinolines. De illustraties zijn ontleend
aan het viertalige periodiek van het
officiële Zwitserse Verkeersbureau.
IN AUGUSTUS 1955 zullen te Vevey
aan het Meer van Genève, na de traditio
nele onderbreking van 25 jaar, wederom
opvoeringen van het grote Feestspel ter
gelegenheid van het Fête des Vignerons
het Feest van de Wijnbouwers plaats
vinden. Nu reeds zijn de voorbereidingen
in volle gang om deze gebeurtenis weer
tot iets zeer bijzonders te maken. De orga
nisatoren becijferen de onkosten op ruim
drie millioen Zwitserse francs. De bouw
van het geweldige amphitheater, dat plaats
zal bieden aan drieduizend medewerkers
en vijftienduizend toeschouwers, nadert
zijn voltooiing.
Wie de tweehonderdvijftig jarige ge
schiedenis der beroemde Wijnoogstspelen
te Vevey volgt, ziet hoe in de loop der tij
den het karakter van dit feest van op
tocht met als hoogtepunt de kroning van de
beste wijnbouwers, tot feestspel veran
derde. Men kan bijna op de dag af pre
cies zeggen wanneer die verandering
plaats vond: dat was in 1730, toen de
wijnbouwers voor de eerste keer hun
schutspatroon Bacchus, de god van de
wijn, in hun optocht meevoerden. Sinds
1747 maakt ook Ceres, de godin van de
oogsten, aanvankelijk door een jonge man
en pas sinds 1791 door een vrouw voor
gesteld, deel uit van deze optocht. In haar
gevolg vinden we de maaiers en maaisters.
Aldus heeft een nieuw thema, de land
bouw, naast de wijnbouw zijn intrede ge
daan. In 1778 wordt de groep verder uit
gebreid: faunen, bacchanten en silenen
omgeven de god van de wijn. Op een
praalwagen wordt de Arke Noachs mee
gevoerd, op een andere tronen de smeden
van Vulcanus, het geheel een bonte men
geling van heidense en bijbelse motieven.
De optocht houdt op verscheidene plaat
sen in het stadje Vevey halt om volkslie
deren en volksdansen ten beste te geven.
In 1797 verschijnt als derde mythologi
sche figuur de godin van de lente. Voor
de eerste keer wordt op het grote markt
plein een toneel gebouwd, door Bacchus en
de beide godinnen plechtig door de drie
toegangen bestegen.
Een vaderlands element wordt in 1819
aan de feestelijkheden toegevoegd: aan
het hoofd van de stoet schrijden de „Zwit
sers" in het uniform van de Tuileriën-
regimenten, die de koning van Frankrijk
eens trouw zworen en daarvoor hun leven
gaven. Deze „Honderd Zwitsers" maken
nog steeds deel uit van de plechtige in
leiding van het feestspel.
Oorspronkelijk heeft men zich met
volksliederen en een paar begeleidende
muziekinstrumenten tevreden gesteld en
daarbij gedanst, maar in 1819 neemt voor
het eerst een muziekcorps deel. In 1927
zijn er drie corpsen en verder nog een
groot orkest. Zo distancieert men zich
langzamerhand van het volkslied en krijgt
het feest een kunstzinnig karakter. Dich
ters worden uitgenodigd om de teksten
der liederen te schrijven: in 1905 is het
René Morax, in 1927 Pierre Guard ge
weest. Drie componisten schreven de mu
ziek voor vijf feestspelen: Frangois Grast
voor die van 1851 en 1865, Hugo von Sen-
ger voor 1889, Gustav Doret voor 1905 en
1927. Sedert lang treden de wijnbouwers
ook niet meer in hun gewone werkpakken
op, maar kleden zij zich in speciaal daar
voor gemaakte costuums van een voorbij
tijdperk: in 1927 in de stijl van Lodewijk
de Zestiende, waardoor alle medewerkers
toneelspelers zijn geworden.
Ditmaal zullen spelers en dansers, zan
gers en muzikanten zich in het romanti
sche costuum van 1830 steken, dat door de
Parijse costuumtekenaar Louis Fost ont
worpen is. De teksten voor de liederen zijn
door Géo H. Blanc, de muziek is door
Carlo Hemmcrling geschreven. Beiden zijn
uit Vevey afkomstig. Het scenario voor de
geweldig grootse pantomime getuigt van
het streven tot een uniform geleide hande
ling te komen. Voor de eerste keer komt
er ook een wintergod, Dionysos, de Griek
se broeder van de Romeinse Bacchus, die
eens tijdens een processie in de tijd van
de winterzonnestand, toen de sappen van
het voorjaar in de winterse wijnstok be
gonnen te stijgen, op het eiland And ros
verscheen. Nieuw is ook de medewerking
van een ballet van beroepsdansers, temid
den waarvan solisten van de Parijse Opera
zullen optreden.
OOK HET openluchttheater, dat spe
ciaal voor dit feest is gebouwd, heeft een
geheel nieuwe vorm. In plaats van de
hoefijzervormige toeschouwersruimte, aan
de ingang waarvan drie poorten waren op
gericht, komt nu een gesloten amphithea
ter. Op de meeste plaatsen kan men van
het uitzicht op de Savoyer Alpen genieten.
Er wordt gespeeld in een ovale arena, die
een oppervlakte heeft van vijftig bij tach
tig meter, in het midden waarvan een
rond toneel komt, waarop de beste wijn
bouwers plechtig zullen worden gekroond
en waarop verder de voornaamste scènes
van het feestspel, speciaal het ballet, wor
den opgevoerd. Aan de slotdans, na het
grote bacchanaal der beroepsdansers, ne
men niet minder dan achttienhonderd
dansers en danseressen deel!
Vroeger hadden de opvoeringen alleen
in de morgenuren plaats, omdat men des
middags de zomerse hitte vreesde en er
kans op een plotseling losbrekend onweer
bestond. In de zomer van 1955 wordt het
feestspel op vijf ochtenden de première
heeft op 1 Augustus om 8 uur plaats!
opgevoerd en bovendien zes maal des
avonds. Van de achtentwintig meter hoge
torens, waaraan het nieuwe reusachtige
theater direct te herkennen zal zijn, zul
len de schijnwerpers gericht worden op de
zangers en dansers, toneelspelers en musi
ci. En een moderne luidsprekerinstallatie
zorgt er voor, dat de stemmen der solisten
ook tot de bovenste rijen der toeschouwers
zullen doordringen.
Het feest van de Wijnbouwers bestaat
nog uit andere feestelijkheden. Zo trekt er
op 1, 7 en 14 Augustus een optocht door
de straten van Vevey, waaraan vierdui
zend personen, dertig praalwagens en vijf
tien muziekcorpsen meedoen. En dan is
er op Zaterdag 6 Augustus een groot
avondfeest op en langs het meer van Ge
nève met feeërieke verlichting van de
boulevards, groot vuurwerk, geïllumi
neerde boten, concerten, confettigevech-
ten, enzovoorts.
Aan de prijsvraag, enige tijd geleden
door de Bossche V.V.V. uitgeschreven,
hebben bijna zestig tekstdichters meege
daan. De jury heeft echter geen bekroning
kunnen toekennen. Een eervolle vermel
ding werd voor het liedje „Het sterretje
van Gerritje" van de heer W. van Soest-
bergen verleend. Deze werd beloond met
een Bossche koek.
Mari Andriesscn heeft, zoals reeds eer
der werd meegedeeld, opdracht gekregen
een beeld van Geertruida van Oosten te
vervaardigen, dat een bijdrage tot de ver
fraaiing van Delft zal vormen. Deze Geer
truida van Oosten werd in het begin van
de veertiende eeuw uit arme ouders te
Voorburg geboren, was eerst dienstbode en
later begijn te Delft en heeft haar bij
naam aan haar lievelingsliedje „Het
daghet in den Oosten" te danken. Zij wordt
onder de gestigmatiseerde mystieken ge
rekend. Zalig of heilig is zij officieel niet
verklaard.
Het prachtige eiland Jamaica,
vaderland van de rum, wordt met
ondergang bedreigd. De uitge
breide rumbonenplantages, die
een-derde deel van het eiland be
slaan, hebben namelijk te kam
pen met de beruchte Siokolado-
kever, die de jonge loten als z\in
voedsel beschouwt en zijn vraat
zucht botviert tegen de tijd, dat
de vruchtafzetting plaats heeft.
De berooide plantages bieden een
troosteloze aanblik. De anders zo
frisse, donkergroene planten zijn
grijs en verwelkt en slechts en
kele tussen deze ontfleurde massa
dragen kleine, spaarzame vruch
ten, die zich door het gebrek der
planten aan bladeren niet tot vol
le, rijpe bonen kunnen ontwikke
len.
De bonenplanters van Jamaica
hebben zich met man en macht
trachten te verweren tegen de in
vasie van de kever, doch de hoe
veelheden van dit ongedierte zijn
zo groot, dat de bestrijding onbe
gonnen werk blijkt te zijn. Be
spuiting met gifstoffen heeft geen
resultaat gehad. Men is nu bezig
in de laboratoria der coöperatieve
rumboonplantersvereniging on
derzoekingen te verrichten op
welke wijze men de larven van
de kever, die zich in het voorjaar
beginnen te ontwikkelen in de
holten der bladstelen, kan te lijf
gaan. Wanneer deze pogingen niet
gelukken, zal Jamaica binnen
enkele jaren als leverancier van
de beroemde Jamaica-rum heb
ben afgedaan. Reeds zijn een aan
tal bonenperserijen gesloten en
het werkloosheidscijfer op Jamai
ca stijgt onrustbarend".
Tot zover dit bericht, dat ik ont
dekte in een krant van 31 Maart
jongstleden. Er was iets aan deze
mededeling, dat me niet beviel.
Ik wist niet wat. Ik liet het een
kennis lezen en die wist het eerst
ook niet. Later verhelderde zijn
gezicht en hij zei spottend: „Dat
is van A tot Z gelogen. Het kan
eenvoudig niet".
„En waarom niet?", vroeg ik ge
spannen.
„Omdat de Siokolaxlo-kever al
leen aardappelen eet", zei h.I.
ACTUS