Helihavenheerser Hellemink Suggestie tot demping Leidse Vaart weinig levensvatbaar ZE VEN DA GEN HAARLEM Moet er maar uit Zoek het maar uit Zorgt voor alles en nog wat op Haarlems wentelwiekweide A Iternatief voor Westelijke randweg Haarlem zou nog erger gaan rieken Van der WERFF 8 HUBRECHT „Caecilia" in Oostenrijk 8 Voedsel speciaal voor snijbloemen Geldboetes voor twee belastingontduikers Koop van huisorgeltje leidde tot oplichting Fraai keukenstuk voor Frans Halsmuseum Examens Kal mi blijven* omd worden Grote mensen-vreugd voor „Kindervreugd" „Centre" van I.F.L. Van mensen en dingen onder de Damiaatjes VRIJDAG 15 JULI 1955 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT Nu de periode van de Sabena-helicopter- vluchten op Haarlem en Zandvoort weer is aangebroken, beschikt Haarlem weer voor korte tijd over een havenmeester, en wel de heer F. K. Hellemink, die in het dage lijks leven zijn brood (in deze warme dagen beter: zijn drank) verdient als administra tief ambtenaar op het kantoor van de ge meentelijke dienst voor de lichamelijke op voeding, de jeugd en de sportzaken aan de Kleine Houtweg. De heer Hellemink weet zelf niet pre cies, waarom juist hèm verleden jaar, vóór de eerste vluchten zouden beginnen, werd gevraagd, deze uitzonderlijke taak op zich te nemen, Misschien, omdat ik wel eens meer van die zuiver organisatorische baan tjes heb vervuld." Hoe dan ook, de heer Hellemink stond plotseling voor de taak, er voor te zorgen, dat alles op het landingsterrein aan de Wa genweg op rolletjes zou lopen, wanneer de eerste helicopter daar zou landen. En dat was geen gemakkelijk geval, want er dien den heel wat problemen te worden opge lost. Het terrein moest voor de landing en start worden ingericht, de loketverkoop moest worden geregeld, er moest een tele foonverbinding komen, evenals een brand beveiliging met het oog op eventuele bran den bij aankomst of vertrek, waarvoor ook een ongevallendienst op poten moest wor den gezet en tenslotte moest het landings gebied worden uitgezet en het gehele ter rein worden afgebakend. Dat er heel wat besprekingen en telefoontjes nodig waren, voor het zover was, spreekt van zelf. Van begin Juni af is de heer Hellemink nu al weer aan de slag geweest met de voorbereidingen voor het vliegseizoen van dit jaar, en nu is het dan weer zover. Om streeks 9 uur 's morgens rinkelt nu de laat ste drie dagen van de week de telefoon op het bureau aan de Kleine Houtweg: con tact met passagebureau Copex in Hille- gom, organisator van deze vluchten, dat komt vragen naar de weersgesteldheid in en om Haarlem. Dit bureau stelt zich ook in verbinding met Zandvoort en Rotterdam en vergaart voor iedere dag de gegevens betreffende weersomstandigheden en ani mo voor vluchten in deze plaatsen. Onder meer van het weer hangt het dan af, of de helicopter rechtstreeks naar Haarlem komt, of eerst naar Zandvoort zal vliegen. Of wel, zoals Donderdag gebeurde, hele maal niet zal komen! Zodra in Haarlem bekend is, met hoeveel passagiers het hefschroefvliegtuig zal arri veren, komt er pas goed leven in de brou werij. Dan worden onmiddellijk taxi's ge charterd en diners besteld voor diegenen, die aan hun tocht naar de Bloemenstad tevens een diner in Haarlem en museum- bezoek, een helicopterreis naar Zandvoort en een bezoek aan het strand hebben ver bonden. Zolang deze toeristen in de stad vertoeven, maakt de helicopter rondvlucht- jes van ongeveer vijf minuten boven de stad en naaste omgeving, indien daar ten minste belangstelling voor bestaat. Van omstreeks 10 uur tot 's middags half vijf is havenmeester Hellemink op zijn helihaven in de weer, onder meer met de administratie, die voor elke korte vlucht uiterst nauwkeurig moet worden bijgehou den. Maar hij is daar niet alleen: aan de cassa zit iemand te wachten op onderne mende Haarlemmers, die hun stad nu ook wel eens grondig van boven willen zien, bij de landingsplaats staan twee brand wachten gereed om eventuele steekvlam men onmiddellijk onschadelijk te maken en ADVERTENTIE Voor de Haarlemse politirechter, mr. H. G. Rambonnet, stonden Donderdag twee zwagers terecht, die tezamen een melk- transportbedrijf leidden, maar daarbij over een groot aantal jaren hun inkom sten niet juist hadden opgegeven. C. F. uit Assendelft, die de belasting voor ongeveer vierduizend gulden benadeeld zou hebben, om, zoals hij verklaarde, voor zijn oude dag te zorgen, werd conform de eis veroor deeld tot een boete van duizend gulden en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van drie maanden. G. S., de initiatiefnemer van het plan, werd veroordeeld tot tweeduizend gulden boete en vier maanden gevangenisstraf waarvan drie maanden voorwaardelijk. In October van het vorig jaar stond er in enkele dagbladen een advertentie, waarin een huisorgel te koop gevraagd werd en de 61-jarige expediteur J. den H. uit Hillegom, die juist een orgeltje over hij schreeft op de annonce, waarna prompt de 22-jarige fruitkoopman W. P. uit Rot terdam naar de Bollenstreek kwam en voor het harmonium een bedrag van hon derd gulden bood. De expediteur, die het instrument echter pas had laten taxeren wilde er tweehonderd gulden voor hebben. De Rotterdammer voelde daar niet zo bar veel voor, en vertelde, dat het orgel be stemd was voor een evangelisatievereni ging in Overschie, genaamd Emanuël, en dat deze vereniging ten doel had de jeugd van de straat te houden. De expediteur stond daarom uit me deleven het orgeltje af voor honderd gulden en diende later, toen hij hoorde, dat het gehele verhaal van de Rotterdam mer op fantasie had berust een klacht in wegens oplichting. De officier van Justitie, mr. G. W. F. van der Valk Bouman achtte de oplichting be wezen en eiste een gevangenisstraf voor de tijd van zes weken. De politierechter, mr. H. G. Rambon net veroordeelde de verdachte tot zes we ken gevangenisstraf waarvan vier weken voorwaardelijk met drie jaar proeftijd. Bovendien verbond hij aan dit vonnis nog de bepaling, dat P. binnen een jaar aan de expediteur de nog verschuldigde honderd gulden moet betalen. langs de afrastering loopt een viertal agen ten, die steeds weer ondervinden, dat voor al de jeugd haast niet te bedwingen is, tel kens wanneer die glanzende vjiegende mo len nadert. Tja, een alledaagse verschijning is hij dan ook niet. Uit een Hollandse particuliere collectie kon ten behoeve van het Frans Hals museum worden aangekocht een zoge naamd Keukenstuk door de Haarlemse stillevenschilder Floris van Schooten, die hier in de eerste helft van de zeventiende eeuw werkzaam was. Alvorens het fraaie paneel aan een lichte restauratie wordt onderworpen is het tijdelijk voor belangstellenden ten toongesteld in het eerste zaaltje van het museum. Rotterdam. (Klinisch hoger onderwijs). Geslaagd voor het semi-artsexamen mej. J. M. Groenhof, Schiedam en de heren P. F. van den Nieuwenihuizen, Amersfoort. J. Kleinbloesem, Rotterdam, A. van Hilten, Den Haag. A. K. J. Oudendal, Huizen (N.H.), A. V. Gravestein, Rotterdam, en P. W. C. Kloppenborg, Rotterdam. Geslaagd voor het artsexamen de heren B. Uyterlinde, Voorburg, R. Fockens, Rot terdam, P. J. M. Vos, Rotterdam, L. Neele- man, Rotterdam, W. E. Moermans, Den Haag, Th. B. Hannink, Rotterdam, I. Ph. de Vries, Voorburg en H. van der Zalm. „Dit zyn dingen, die je met veel overleg en studie moet doen, want het gaat er hier om, een levend organisme zó over te planten, dat het ook in zijn nieuwe omgeving vrucht geeft. Het nieuwe politiebureau, waarvoor deze oude buurt moet wijken is niet alléén in het geding; maar ook het welzyn van deze bewo ners. En daar heb je dan mijn kant van het werk". Dit zegt ons, in langzaam en bedachtzaam uitgesproken Nederlands de jonge Hongaarse socioloog, dr. E. Kuhinka, in dienst van de Provinciale Planologische Dienst van Noordholland. Hy ver richt een proefonderzoek ten behoeve van plaatselyke sane ringsplannen in het algemeen en heeft daarby in samenwerking met de gemeente Haarlem als studie-object gevonden de oude buurt tussen de Gedempte Oude Gracht, de Raaks, de Ge dempte Voldersgracht/Jacobsstraat, de Luitesteeg en de Gast huisstraat, die zal worden afgebroken om plaats te maken voor het nieuwe politiebureau en een plein. Het onderzoek is verstrekkender geworden dan-men wellicht zou aannemen; het bestrijkt thans heel Haarlem. Dit is ook wel te begrijpen. „De vraag is toch immers waar deze mensen heengaan, als ze hier uit moeten", aldus de heer Kuhinka, „en: gaan ze erop vooruit. Vooral die laatste vraag is zeer belangrijk. Die 194 gezinnen (samen ongeveer zeshonderd mensen) moeten wijken voor een algemeen belang, nietwaar? Wel, dan zal de gemeenschap zich ook hebben in te spannen, dat deze mensen hierna behoorlijk onderdak komen en goedé bestaansmogelijkheden krijgen of houden". Daarom wordt bij dit onderzoek heel Haarlem afgetast op zijn sociale ^structuur. Alle gemeentelijke diensten hebben hun eigen gegevens, die voor deze structuur belangrijke aanwijzin gen bevatten. Elk op zich geven zij echter geen afgerond beeld van de situatie. Het is daarom zulk een belangrijke nevenver- dienste van dit sociologisch onderzoek, dat al deze gegevens ge coördineerd worden. Dat doet de heer Kuhinka in samenwer king met de gemeentelijk adviseur voor Maatschappelijk Op bouwwerk, drs. W. Hazevoet, waar men met behulp van al deze gecoördineerde inlichtingen een sociale kaart van Haarlem zal kunnen opstellen. „In dit opzicht zal Haarlem dan ver voor zijn bij andere steden", vertelde de heer Kuhinka, „dit systeem zal in de komende jaren vast en zeker zijn belangrijkheid bewijzen". De socioloog kan zich levendig voorstellen, dat de bewoners van dat oude complex daar achter de Botermarkt zich wat ongerust maken omdat zij steeds nog niets horen. Wij moeten ook van hèn nog een hoop weten. Daarom zullen zij spoedig worden bezocht door enquêteurs waarbij zij de volle gelegen heid krijgen, zich uit te spreken. „Want dat is voor mij het belangrijkste van deze hele zaak: hoe zal het de mensen ver gaan? Bij de sanering in Oud-Scheveningen bijvoorbeeld heeft men het sociale element teveel voorbijgezien en dat heeft zich duchtig gewroken. Dit geval achter de Botermarkt staat trou wens niet op zichzelf, want juist omdat er in Haarlem een dui delijke tendenz tot city-vorming te zien is, verliest het centrum meer en meer zijn woonfunctie. En wanneer dit zo voortgaat is het stukje sanering, waar wij nu mee te maken hebben, nog maar een voorbode voor grote veranderingen. Niet alleen Haar lem, elke stad krijgt in toenemende mate met het sanerings probleem te maken. Men heeft hier niet met louter stedebouw- kundige problemen te doen, maar met mensen met al hun verscheidenheid van verlangens, bekwaamheden, bindingen en zovoort. Vandaar het grote belang van een duidelijk overzicht van de sociale structuur van de stad, ook voor de toekomst". Hoe de heer Kuhinka tot de sociologie gekomen is kan hij niet precies uitleggen, maar hij gelooft, dat zijn grote belang stelling voor de mensen in allerlei levensverbanden er een rol bij gespeeld heeft. Hij kent trouwens reeds uit zijn jeugd de spanningen onder bevolkingsgroepen, over wier hoofden heen landsgrenzen worden getrokken. Hij is namelijk opgegroeid in het kleine dorpje Fil'akovo in de heuvelachtige provincie No- vohrad, die reeds lang betwist gebied is tussen Hongarije en Tsjecho Slowakije. In 1946 werd hij gearresteerd en in een con centratiekamp opgesloten en in 1947 ontsnapte hij naar Ne derland. Na politiek asyl te hebben gekregen ging hij studeren aan de Utrechtse Universiteit, waar hij in 1952 promoveerde. Inmiddels heeft dr. Kuhinka ook deel uitgemaakt van het Co mité tot bestudering van het Europese Vluchtelingenvraagstuk en sinds Juli van het vorig jaar is hij verbonden aan de Pro vinciale Planologische dienst. Veel zal er niet verloren zijn aan de huizen, die moeten wij ken voor het nieuwe politie bureau. Het is maar een pover partje van Haarlem, dat voor een niet gering deel uit onbe woonbaar verklaarde en on verklaarbaar bewoonde per celen bestaat. De hoekige Drossestraat bijvoorbeeld is er een,waar zelfs de schaars door komende zonnestralen en de klanken van het draaiorgel, dat ridelend op de hoek stil staat, geen grein vrolijkheid vermogen te brengen. De man- ser loopt er snel doorheen, aan alle bellen trekkend waar van de meeste in de uitgetrok ken stand blijven staan.Slechts een muntstuk valt uit een ver veloos vensterraam. Een rode kater kijkt door een tochtgat waar de muziek vandaan komt. En voordat het wijsje uit is rijdt het orgel verder. Ach neen, stedenschoon valt er niet te bejammeren, karak ter nog minder. Verscheidene gezinnen, die hier wonen, zitten er uit pure woningnood en zullen, zodra zij een menswaardiger woon gelegenheid hebben, deze per celen met'genoegen aan gruis zien vallen. Tot hen behoort zeker mevrouw A. A. Nieu- wenhuys-Beijer, die wij met boodschappen zien thuiskomen en de beklimming zien begin nen van de vervaarlijk steile trap naar haar woonkamer. De W.C. bevindt zich hier in de woonkamer, hetgeen ongetwij feld dicht bij de hand, maar weinig hygiënisch schijnt.Toen het echtpaar, dat thans twee kinderen heeft, hier kwam wo nen, werden er op de zolder verdieping boven de woonka mer kippen en konijnen ge houden. „Het lekte allemaal nogal door ook, dus u snapt wel dat we de zaak eerst maar eens wat hebben schoonge maakt. Maar die zolder is er óók niet sterker op geworden. De kolenman zegt van de week nog tegen me: ik zal er maar niet méér dan twee mud op gooien, anders gaat het er su biet doorheen. Nee meneer, dat is geen wonen hier. De kinde ren krijgen hier nauwelijks lucht. Hoe gauwer dat politie bureau komt hoe beter, dan komt hier in elk geval een end aan." Maar dat er achter die som bere facade ook nog wel ko ninkrijkjes schuil gaan van mensen, die weten wat zij heb ben en niet weten wat zij krij gen, bleek ons toen wij de uit gesleten traptreden waren op geklommen naar de huiskamer van de 67-jarige loodgieter-in- ruste Walter Kaper. Toen hij hier na de oorlog introk, man keerde er heel wat aan, maar met een vlijt, die niet onder zijn jaren heeft geleden, heeft hij er een intérieur van ge maakt, dat genoeg intimiteit bevat voor de instandhouding van zijn goede humeur. Men moet natuurlijk niet met de moderne eisen aankomen,maar daar staat één belangrijk ding tegenover: zijn zelfstandigheid. En hoe zal het worden als de muren van dit perceel worden geslecht? Want deze zeventiger is vitaal en ondernemend ge noeg om te vrezen voor het te huis. Hij wil best veranderen, maar dan alstublieft zijn zelf standigheid behouden. Maar zal hij de kostprijs daarvan een ongetwijfeld hogere huur, dan hij nu moet betalen kunnen opbrengen? En als dat dan niet gaat? De tehuisvrees houdt meer van de bejaarde inwoners van dit grauwe stukje Haarlem be zig, ofschoon er sommigen on der zijn, voor wie een goede verzorging heel wat beter zou zijn dan de staat, waarin zij nu hun levensavond slijten. Zoals de oude man met zijn vergeel de snor, die zich op onze vraag langzaam hoofdschuddend af wende, terwijl zijn hondje har telijk tegen ons opsprong. Was dat hondje wellicht de reden van zijn tehuisvrees? Want in de tehuizen worden de verzorg den vriendelijk maar onver biddelijk van een dergelijke aanhang gescheiden. Er zijn ook jonge mensen met hun gezinnen in dit ten dode opgeschreven complex, die niet gerust zijn op wat hen te wachten staat, als zij er uit moeten. Zoals de 33-jarige groentenhandelaar Ko van Waard, die hier een goede zaak heeft opgebouwd en zich af vraagt wat hij ervoor in de plaats zal krijgen. „Ik heb hier mijn klanten", zegt hij, „dus ik kan er moeilijk op vooruit gaan als ze me ergens aan de rand van de stad zetten. En zal het daar niet op uitdraaien?" Terwijl de meesten maar rus tig afwachten met de gedach te, dat het allemaal wel weer langer zal duren, dan de plan nenmakers beogen, wordt hij gehinderd door de onzeker heid. „Je hoort alleen maar geruchten," zegt hij. „De een beweert dit en de ander die zegt dat, maar de gemeente zwijgt in alle talen. Zij gaat al leen gestadig door met het ko pen van huizen in deze buurt. Verder hoor je niks. Ik zou echt wel eens willen weten waar ik nu eigenlijk aan toe ben." Dan wendt hij zich weer met een opgeruimde glimlach tot een van zijn klanten. Het is te hopen, dat het so ciologisch onderzoek ertoe zal bijdragen, dat al deze bewo ners, die weten wat zij hebben en niet weten wat zij krijgen, vooral ook op dat laatste ge rust kunnen zijn. Na ternauwernood ont snapt te zijn aan een scoo ter, die reeds kreunend op trok vóór het licht goed groen was, bereikten wij het trottoir van de Ge dempte Oude Gracht. Ach ter ons raasde het verkeer verder: automobilisten, mo torrijders, bromfietsers, fietsers die allemaal het oogmerk schenen te heb ben geen minuut te ver liezen. Nu is dat van een afstand altijd moeilijk te beoordelen. Indien slechts veertig percent door deze haast gedreven wordt, dan moet de andere zestig per cent wel meejakkeren, ook al heeft zij helemaal geen haast. Dat is altijd zo jam mer van het verkeer op spitsuren in smalle straten. Het geluid van de langs- knerpende motoren voor al hulpmotoren geven hun medewerking veelal luide te kennen stierf opeens weg uit onze oren en onze op het spitsuur toegespitste zenuwen ontspanden zich toen wij opeens weer voor de schildpadden stonden. De schildpadden houden zich op in de étalage van een handel in grote en kleine huisdieren. Zij zitten met zijn tienen in een groot glazen huis met wat zaag sel op de vloer en een aan tal merkwaardige planten, die voor hen zó weinig eet baar schijnen, dat zij meer aan afgerukte wandversie ring doen denken. Telkens weer boeien deze schildpadden ons door hun kalme, beheerste bewegin gen. Zij halen voorzichtig een poot onder hun schild vandaan en zetten die vast vooruit neer, terwijl hun kop voortdurend opgewekt rondkijkt. Dan komt het andere pootje. Het wordt langzaam verzet maar met welbehagen, zoals door iemanddie geeuwend zijn arm uitstYekil" Altijd merken wij weer een paar schildpadden op, die aldus blijmoedig op weg zijn en een aantal an deren, die gemoedelijk voor zich uit zitten te kijken. Het is bij schildpadden al tijd bijzonder moeilijk te beoordelen of zij liggen of staan, het heeft er alle schijn van, dat dit op het zelfde neerkomt. De grote onderlinge ver draagzaamheid onder dit kruipend gedierte heeft ons in nog sterkere mate ge boeid. Zij laten over zich heen lopen, zonder dit ook maar in de geringste mate als een vernedering te on dergaan, integendeel, zij verlenen er alle medewer king bij. Een schildpad be weegt zich zonder om wegen voort. Ligt er een ander in zijn route dan be gint hij mstig diens schild te beklimmen. Het is even een hijs omdat men aan een glad bol schild weinig houvast heeft, maar dat maakt de afdaling aan de voorzijde aantrekkelijker. Om de baan daartoe te effenen trekt de onderste schildpad even beleefd zijn kop in. Schildpadden zijn heren in het verkeer. is dat wellicht de reden waar om zij vaak zulk een hoge ouderdom bereiken? De speeltuinvereniging „Kin dervreugd" is bezig een groot tuinfeest te organiseren, dat gehouden zal worden op Zater dag 23 en Zondag 24 Juli. Aan dit tuinfeest wordt een Fancy- Fair verbonden. Het wordt ge houden op de speeltuin aan de Godfried van Bouillonstraat te Haarlem-Oost. De opbrengst zal ten goede komen aan het te bouwen clubhuis op deze tuin, met de bouw waarvan de vereniging in 1956 hoopt te beginnen. Dat clubhuis moet er natuurlijk komen. Maar dan moeten de inwoners van Oost ook komen op dit feest. Zaterdag 23 Juli om 3 uur gaat het beginnen en 's Zondags van 14-17 uur en van 19.30-23.30 uur. Op beide avonden zal de ge zelligheid worden verhoogd door het optreden van de Tiro- lerkapel „De Alpenjagers" en de boerenkapel De Hooischelf. Zondagmiddag om 12 uur zal in een internaat aan de Slingerweg 6 in Aerdenhout een „centre" van de Interna tional Friendship League worden geopend in tegen woordigheid van 60 juist aan gekomen buitenlandse gasten. De leerlingen van klas 3A der Kennemer Streekschool voor de opleiding van kleuterleid sters hebben het niet bij de getekende suggestie gelaten, die zij ons op 24 Juni deden toekomen betreffende het pro bleem van het exposeren der beeldende kunst om de te exposeren werken te doen to nen door mannequins. De foto toont de moedige meis jes, terwijl zij een aantal kunstwerken tonen. Men ziet hoe bescheiden zijzelf op de achtergrond blijven en hoe hun ogen het publiek schijnen te smeken „Kijk niet naar mij maar naar mijn schilderij". Het project van de Westelijke randweg langs Haarlem als aansluiting op de Veiser tunnel, dat velen met zorg vervult, heeft eveneens geleid tot suggesties voor andere oplossingen van dit steeds dringender ver keersprobleem. Een van die denkbeelden die er uiteraard alle in de eerste plaats op gericht zijn het natuurschoon ten wes ten en zuidwesten van Haarlem ongerept te laten komt neer op demping van de Leidse Vaart. Het lijkt een aantrekkelijk idee: de Leid se Vaart, die in het midden van de zeven tiende eeuw werd gegraven voor het transport te water van Haarlem naar de sleutelstad, heeft deze functie thans ver loren. Na demping zou er een brede, rechte snelweg van gemaakt kunnen worden. Of, wanneer men deze vaart slechts zou leegpompen, zou men de snelweg wellicht op de bodem ervan kunnen aanleggen. Daardoor zou ook het probleem van krui singen op hetzelfde niveau niet bestaan, aldus de suggesties. Wij hebben dit idee getoetst aan de in zichten van de Technische Dienst van het Hoogheemraadschap Rijnland en er is waarlijk niet veel van overgebleven. Het blijkt dat de Leidse Vaart ondanks de po vere restanten van scheepvaart, die men er Zuidelijker nog op aantreft, nog een te belangrijke functie heeft, juist voor Haar lem, om gedempt te worden. Grachtenspoeling Op deze warme zomerdagen heeft men de sluis van Penningsveer gesloten om het verse water, dat bij Gouda uit de Rijn wordt ingelaten (twee millioen kubieke meter per dag) via het Spaarne en de Leidse Vaart door Haarlem op te trek ken naar het gemaal in Spaarndam. Dat wordt geheel en al gedaan om de Haar lemse grachten te verversen. Want zonder deze dagelijkse spoeling van de grachten zou de atmosfeer in Haarlem binnen twee weken niet meer te harden zijn. Men toonde ons op een overzichtskaart van de riooluitlaten hoeveel vuil er dagelijks op de Haarlemse grachten geloosd wordt. Zonder de stroming door de Leidse Vaart en het Spaarne als gevolg van de werking van het gemaal in Spaarndam zou er in het geheel geen circulatie door de Haar lemse grachten en singels zijn. De capaci teit van het Spaarne alleen is door zijn vele bochten en vernauwingen te gering om een voldoende circulatie van vers wa ter door het Haarlemse grachtenstelsel mogelijk te maken. Men kan daartoe de Leidse Vaart aan de andere zijde dus be slist niet missen. Reeds deze dagelijkse spoeling van de Haarlemse binnenwateren is naar de maatstaf van de hygiëne nog geenszins voldoende. Er heeft zich in de loop der jaren zulk een dikke laag vuil slib op de bodem afgezet, dat de zuurstof van het verse water, dat er overheen gevoerd wordt, in zéér korte tijd is opgebruikt. Daardoor blijft het grachtenwater beslist schadelijk voor de gezondheid van ieder, die er op een of andere manier mee in aanraking komt. Regelmatige uitbaggering van de grachten, zoals die bijvoorbeeld in Leiden geschiedt, zou een hele verbete ring zijn en in combinatie met de aan voer van vers water via de Leidse Vaart en het Spaarne de atmosfeer (en da aanblik!) heel wat meer genietbaar ma ken. Probleem slechts verplaatst Ook wanneer Haarlem in de toe komst een rioolwaterzuiveringsinstal latie krijgt, zal een behoorlijk afvoer- water noodzakelijk blijven. Zou men de Leidse Vaart willen dempen, dan is zonder twijfel het graven van een an der kanaal noodzakelijk. Men heft met deze suggestie dus geen probleem op, men verplaatst het slechts. Hiermee is trouwens alléén nog maar de betekenis van de Leidse Vaart voor Haar lem weergegeven. De Bollenstreek kan haar al evenmin missen. Nog daar gelaten het belang ervan voor de kleine locale scheepvaart en het randvervoer te water: de uitwatering van ruim tienduizend hec taren kostbare bollengrond moet op dit boezemwater geschieden. ADVERTENTIE Indonesische Specialisten sinds 1899 Beursbericht no 140 is verschenen 9 Indon. Handelsondernemingen. Begunstigd door mooi zomerweer is na een tweedaagse autoreis het Koninklijk Mannenkoor „Caecilia" uit Haarlem in Feldkirch aangekomen. Een grote tocht in het Vorarl-gebergte was verrukkelijk en het gezicht op de gedeeltelijk besneeuwde, gedeeltelijk in de wolken verdwijnende bergtoppen een niet te vergeten belevenis, aldus schrijft men ons uit Oostenrijk. Dinsdagavond had in de „Tonhale" het eerste concert plaats voor een groot en aandachtig publiek. Hieraan ging een har telijke begroeting door vertegenwoordigers van het gemeentebestuur van het Vreem delingenverkeer en van enkele culturele organisaties vooraf. Het concert verliep geheel naar wens, hoewel het koor voor de pauze enige moeite had om te wennen aan de vreemde acoustiek. Zowel voor als na de pauze werkten aan het concert mede de bekende Heemsteedse mezzo-sopraan Didi Sanders en de Haar lemmers Tom de Beer (piano) en Nico Hoo- gerwerf Jr. (trompet). Na afloop van elk der delen mochten dirigent Nico Hooger- werf, de solisten en het koor een hartelijke en langdurige ovatie in ontvangst nemen. Voor Didi Sanders waren er fraaie bloe men. De burgemeester bood aan dirigent en koor fraai uitgevoerde plaatwerken over Feldkirch aan. Woensdag vertrok het koor naar Inns bruck, waar Vrijdagavond een concert wordt gegeven. In het laboratorium van de cellulose- verffabriek van de firma H. A. Schreuder en Co. te Schoonhoven is gisteren brand uitgebroken. Het gelukte het personeel met schuimblussers het vuur te bedwingen. Het laboratorium leed ernstige schade.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 8