Helihavenheerser Hellemink
Suggestie tot demping Leidse
Vaart weinig levensvatbaar
ZE VEN DA GEN HAARLEM
Moet er maar uit
Zoek het maar uit
Zorgt voor alles en nog wat op
Haarlems wentelwiekweide
A Iternatief voor Westelijke randweg
Haarlem zou nog erger gaan rieken
Van der WERFF 8 HUBRECHT
„Caecilia" in Oostenrijk
8
Voedsel speciaal
voor snijbloemen
Geldboetes voor twee
belastingontduikers
Koop van huisorgeltje
leidde tot oplichting
Fraai keukenstuk voor
Frans Halsmuseum
Examens
Kal mi blijven*
omd worden
Grote mensen-vreugd
voor „Kindervreugd"
„Centre" van I.F.L.
Van mensen en dingen
onder de Damiaatjes
VRIJDAG 15 JULI 1955
HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
Nu de periode van de Sabena-helicopter-
vluchten op Haarlem en Zandvoort weer is
aangebroken, beschikt Haarlem weer voor
korte tijd over een havenmeester, en wel
de heer F. K. Hellemink, die in het dage
lijks leven zijn brood (in deze warme dagen
beter: zijn drank) verdient als administra
tief ambtenaar op het kantoor van de ge
meentelijke dienst voor de lichamelijke op
voeding, de jeugd en de sportzaken aan de
Kleine Houtweg.
De heer Hellemink weet zelf niet pre
cies, waarom juist hèm verleden jaar, vóór
de eerste vluchten zouden beginnen, werd
gevraagd, deze uitzonderlijke taak op zich
te nemen, Misschien, omdat ik wel eens
meer van die zuiver organisatorische baan
tjes heb vervuld."
Hoe dan ook, de heer Hellemink stond
plotseling voor de taak, er voor te zorgen,
dat alles op het landingsterrein aan de Wa
genweg op rolletjes zou lopen, wanneer de
eerste helicopter daar zou landen. En dat
was geen gemakkelijk geval, want er dien
den heel wat problemen te worden opge
lost. Het terrein moest voor de landing en
start worden ingericht, de loketverkoop
moest worden geregeld, er moest een tele
foonverbinding komen, evenals een brand
beveiliging met het oog op eventuele bran
den bij aankomst of vertrek, waarvoor ook
een ongevallendienst op poten moest wor
den gezet en tenslotte moest het landings
gebied worden uitgezet en het gehele ter
rein worden afgebakend. Dat er heel wat
besprekingen en telefoontjes nodig waren,
voor het zover was, spreekt van zelf.
Van begin Juni af is de heer Hellemink
nu al weer aan de slag geweest met de
voorbereidingen voor het vliegseizoen van
dit jaar, en nu is het dan weer zover. Om
streeks 9 uur 's morgens rinkelt nu de laat
ste drie dagen van de week de telefoon op
het bureau aan de Kleine Houtweg: con
tact met passagebureau Copex in Hille-
gom, organisator van deze vluchten, dat
komt vragen naar de weersgesteldheid in
en om Haarlem. Dit bureau stelt zich ook
in verbinding met Zandvoort en Rotterdam
en vergaart voor iedere dag de gegevens
betreffende weersomstandigheden en ani
mo voor vluchten in deze plaatsen. Onder
meer van het weer hangt het dan af, of
de helicopter rechtstreeks naar Haarlem
komt, of eerst naar Zandvoort zal vliegen.
Of wel, zoals Donderdag gebeurde, hele
maal niet zal komen!
Zodra in Haarlem bekend is, met hoeveel
passagiers het hefschroefvliegtuig zal arri
veren, komt er pas goed leven in de brou
werij. Dan worden onmiddellijk taxi's ge
charterd en diners besteld voor diegenen,
die aan hun tocht naar de Bloemenstad
tevens een diner in Haarlem en museum-
bezoek, een helicopterreis naar Zandvoort
en een bezoek aan het strand hebben ver
bonden. Zolang deze toeristen in de stad
vertoeven, maakt de helicopter rondvlucht-
jes van ongeveer vijf minuten boven de
stad en naaste omgeving, indien daar ten
minste belangstelling voor bestaat.
Van omstreeks 10 uur tot 's middags half
vijf is havenmeester Hellemink op zijn
helihaven in de weer, onder meer met de
administratie, die voor elke korte vlucht
uiterst nauwkeurig moet worden bijgehou
den. Maar hij is daar niet alleen: aan de
cassa zit iemand te wachten op onderne
mende Haarlemmers, die hun stad nu ook
wel eens grondig van boven willen zien,
bij de landingsplaats staan twee brand
wachten gereed om eventuele steekvlam
men onmiddellijk onschadelijk te maken en
ADVERTENTIE
Voor de Haarlemse politirechter, mr. H.
G. Rambonnet, stonden Donderdag twee
zwagers terecht, die tezamen een melk-
transportbedrijf leidden, maar daarbij
over een groot aantal jaren hun inkom
sten niet juist hadden opgegeven. C. F. uit
Assendelft, die de belasting voor ongeveer
vierduizend gulden benadeeld zou hebben,
om, zoals hij verklaarde, voor zijn oude
dag te zorgen, werd conform de eis veroor
deeld tot een boete van duizend gulden en
een voorwaardelijke gevangenisstraf voor
de tijd van drie maanden.
G. S., de initiatiefnemer van het plan,
werd veroordeeld tot tweeduizend gulden
boete en vier maanden gevangenisstraf
waarvan drie maanden voorwaardelijk.
In October van het vorig jaar stond er
in enkele dagbladen een advertentie,
waarin een huisorgel te koop gevraagd
werd en de 61-jarige expediteur J. den H.
uit Hillegom, die juist een orgeltje over
hij schreeft op de annonce, waarna prompt
de 22-jarige fruitkoopman W. P. uit Rot
terdam naar de Bollenstreek kwam en
voor het harmonium een bedrag van hon
derd gulden bood. De expediteur, die het
instrument echter pas had laten taxeren
wilde er tweehonderd gulden voor hebben.
De Rotterdammer voelde daar niet zo bar
veel voor, en vertelde, dat het orgel be
stemd was voor een evangelisatievereni
ging in Overschie, genaamd Emanuël, en
dat deze vereniging ten doel had de jeugd
van de straat te houden.
De expediteur stond daarom uit me
deleven het orgeltje af voor honderd
gulden en diende later, toen hij hoorde,
dat het gehele verhaal van de Rotterdam
mer op fantasie had berust een klacht in
wegens oplichting.
De officier van Justitie, mr. G. W. F. van
der Valk Bouman achtte de oplichting be
wezen en eiste een gevangenisstraf voor
de tijd van zes weken.
De politierechter, mr. H. G. Rambon
net veroordeelde de verdachte tot zes we
ken gevangenisstraf waarvan vier weken
voorwaardelijk met drie jaar proeftijd.
Bovendien verbond hij aan dit vonnis nog
de bepaling, dat P. binnen een jaar aan de
expediteur de nog verschuldigde honderd
gulden moet betalen.
langs de afrastering loopt een viertal agen
ten, die steeds weer ondervinden, dat voor
al de jeugd haast niet te bedwingen is, tel
kens wanneer die glanzende vjiegende mo
len nadert. Tja, een alledaagse verschijning
is hij dan ook niet.
Uit een Hollandse particuliere collectie
kon ten behoeve van het Frans Hals
museum worden aangekocht een zoge
naamd Keukenstuk door de Haarlemse
stillevenschilder Floris van Schooten, die
hier in de eerste helft van de zeventiende
eeuw werkzaam was.
Alvorens het fraaie paneel aan een
lichte restauratie wordt onderworpen is
het tijdelijk voor belangstellenden ten
toongesteld in het eerste zaaltje van het
museum.
Rotterdam. (Klinisch hoger onderwijs).
Geslaagd voor het semi-artsexamen mej. J.
M. Groenhof, Schiedam en de heren P. F.
van den Nieuwenihuizen, Amersfoort. J.
Kleinbloesem, Rotterdam, A. van Hilten,
Den Haag. A. K. J. Oudendal, Huizen (N.H.),
A. V. Gravestein, Rotterdam, en P. W. C.
Kloppenborg, Rotterdam.
Geslaagd voor het artsexamen de heren
B. Uyterlinde, Voorburg, R. Fockens, Rot
terdam, P. J. M. Vos, Rotterdam, L. Neele-
man, Rotterdam, W. E. Moermans, Den Haag,
Th. B. Hannink, Rotterdam, I. Ph. de Vries,
Voorburg en H. van der Zalm.
„Dit zyn dingen, die je met veel overleg en studie moet doen,
want het gaat er hier om, een levend organisme zó over te
planten, dat het ook in zijn nieuwe omgeving vrucht geeft. Het
nieuwe politiebureau, waarvoor deze oude buurt moet wijken is
niet alléén in het geding; maar ook het welzyn van deze bewo
ners. En daar heb je dan mijn kant van het werk". Dit zegt
ons, in langzaam en bedachtzaam uitgesproken Nederlands de
jonge Hongaarse socioloog, dr. E. Kuhinka, in dienst van de
Provinciale Planologische Dienst van Noordholland. Hy ver
richt een proefonderzoek ten behoeve van plaatselyke sane
ringsplannen in het algemeen en heeft daarby in samenwerking
met de gemeente Haarlem als studie-object gevonden de oude
buurt tussen de Gedempte Oude Gracht, de Raaks, de Ge
dempte Voldersgracht/Jacobsstraat, de Luitesteeg en de Gast
huisstraat, die zal worden afgebroken om plaats te maken voor
het nieuwe politiebureau en een plein.
Het onderzoek is verstrekkender geworden dan-men wellicht
zou aannemen; het bestrijkt thans heel Haarlem. Dit is ook
wel te begrijpen. „De vraag is toch immers waar deze
mensen heengaan, als ze hier uit moeten", aldus de heer
Kuhinka, „en: gaan ze erop vooruit. Vooral die laatste
vraag is zeer belangrijk. Die 194 gezinnen (samen ongeveer
zeshonderd mensen) moeten wijken voor een algemeen belang,
nietwaar? Wel, dan zal de gemeenschap zich ook hebben in te
spannen, dat deze mensen hierna behoorlijk onderdak komen
en goedé bestaansmogelijkheden krijgen of houden".
Daarom wordt bij dit onderzoek heel Haarlem afgetast op
zijn sociale ^structuur. Alle gemeentelijke diensten hebben hun
eigen gegevens, die voor deze structuur belangrijke aanwijzin
gen bevatten. Elk op zich geven zij echter geen afgerond beeld
van de situatie. Het is daarom zulk een belangrijke nevenver-
dienste van dit sociologisch onderzoek, dat al deze gegevens ge
coördineerd worden. Dat doet de heer Kuhinka in samenwer
king met de gemeentelijk adviseur voor Maatschappelijk Op
bouwwerk, drs. W. Hazevoet, waar men met behulp van al deze
gecoördineerde inlichtingen een sociale kaart van Haarlem zal
kunnen opstellen.
„In dit opzicht zal Haarlem dan ver voor zijn bij andere
steden", vertelde de heer Kuhinka, „dit systeem zal in de
komende jaren vast en zeker zijn belangrijkheid bewijzen".
De socioloog kan zich levendig voorstellen, dat de bewoners
van dat oude complex daar achter de Botermarkt zich wat
ongerust maken omdat zij steeds nog niets horen. Wij moeten
ook van hèn nog een hoop weten. Daarom zullen zij spoedig
worden bezocht door enquêteurs waarbij zij de volle gelegen
heid krijgen, zich uit te spreken. „Want dat is voor mij het
belangrijkste van deze hele zaak: hoe zal het de mensen ver
gaan? Bij de sanering in Oud-Scheveningen bijvoorbeeld heeft
men het sociale element teveel voorbijgezien en dat heeft zich
duchtig gewroken. Dit geval achter de Botermarkt staat trou
wens niet op zichzelf, want juist omdat er in Haarlem een dui
delijke tendenz tot city-vorming te zien is, verliest het centrum
meer en meer zijn woonfunctie. En wanneer dit zo voortgaat is
het stukje sanering, waar wij nu mee te maken hebben, nog
maar een voorbode voor grote veranderingen. Niet alleen Haar
lem, elke stad krijgt in toenemende mate met het sanerings
probleem te maken. Men heeft hier niet met louter stedebouw-
kundige problemen te doen, maar met mensen met al hun
verscheidenheid van verlangens, bekwaamheden, bindingen en
zovoort. Vandaar het grote belang van een duidelijk overzicht
van de sociale structuur van de stad, ook voor de toekomst".
Hoe de heer Kuhinka tot de sociologie gekomen is kan hij
niet precies uitleggen, maar hij gelooft, dat zijn grote belang
stelling voor de mensen in allerlei levensverbanden er een rol
bij gespeeld heeft. Hij kent trouwens reeds uit zijn jeugd de
spanningen onder bevolkingsgroepen, over wier hoofden heen
landsgrenzen worden getrokken. Hij is namelijk opgegroeid in
het kleine dorpje Fil'akovo in de heuvelachtige provincie No-
vohrad, die reeds lang betwist gebied is tussen Hongarije en
Tsjecho Slowakije. In 1946 werd hij gearresteerd en in een con
centratiekamp opgesloten en in 1947 ontsnapte hij naar Ne
derland. Na politiek asyl te hebben gekregen ging hij studeren
aan de Utrechtse Universiteit, waar hij in 1952 promoveerde.
Inmiddels heeft dr. Kuhinka ook deel uitgemaakt van het Co
mité tot bestudering van het Europese Vluchtelingenvraagstuk
en sinds Juli van het vorig jaar is hij verbonden aan de Pro
vinciale Planologische dienst.
Veel zal er niet verloren zijn
aan de huizen, die moeten wij
ken voor het nieuwe politie
bureau. Het is maar een pover
partje van Haarlem, dat voor
een niet gering deel uit onbe
woonbaar verklaarde en on
verklaarbaar bewoonde per
celen bestaat. De hoekige
Drossestraat bijvoorbeeld is er
een,waar zelfs de schaars door
komende zonnestralen en de
klanken van het draaiorgel,
dat ridelend op de hoek stil
staat, geen grein vrolijkheid
vermogen te brengen. De man-
ser loopt er snel doorheen, aan
alle bellen trekkend waar
van de meeste in de uitgetrok
ken stand blijven staan.Slechts
een muntstuk valt uit een ver
veloos vensterraam. Een rode
kater kijkt door een tochtgat
waar de muziek vandaan komt.
En voordat het wijsje uit is
rijdt het orgel verder.
Ach neen, stedenschoon valt
er niet te bejammeren, karak
ter nog minder.
Verscheidene gezinnen, die
hier wonen, zitten er uit pure
woningnood en zullen, zodra
zij een menswaardiger woon
gelegenheid hebben, deze per
celen met'genoegen aan gruis
zien vallen. Tot hen behoort
zeker mevrouw A. A. Nieu-
wenhuys-Beijer, die wij met
boodschappen zien thuiskomen
en de beklimming zien begin
nen van de vervaarlijk steile
trap naar haar woonkamer. De
W.C. bevindt zich hier in de
woonkamer, hetgeen ongetwij
feld dicht bij de hand, maar
weinig hygiënisch schijnt.Toen
het echtpaar, dat thans twee
kinderen heeft, hier kwam wo
nen, werden er op de zolder
verdieping boven de woonka
mer kippen en konijnen ge
houden. „Het lekte allemaal
nogal door ook, dus u snapt
wel dat we de zaak eerst maar
eens wat hebben schoonge
maakt. Maar die zolder is er
óók niet sterker op geworden.
De kolenman zegt van de week
nog tegen me: ik zal er maar
niet méér dan twee mud op
gooien, anders gaat het er su
biet doorheen. Nee meneer, dat
is geen wonen hier. De kinde
ren krijgen hier nauwelijks
lucht. Hoe gauwer dat politie
bureau komt hoe beter, dan
komt hier in elk geval een end
aan."
Maar dat er achter die som
bere facade ook nog wel ko
ninkrijkjes schuil gaan van
mensen, die weten wat zij heb
ben en niet weten wat zij krij
gen, bleek ons toen wij de uit
gesleten traptreden waren op
geklommen naar de huiskamer
van de 67-jarige loodgieter-in-
ruste Walter Kaper. Toen hij
hier na de oorlog introk, man
keerde er heel wat aan, maar
met een vlijt, die niet onder
zijn jaren heeft geleden, heeft
hij er een intérieur van ge
maakt, dat genoeg intimiteit
bevat voor de instandhouding
van zijn goede humeur. Men
moet natuurlijk niet met de
moderne eisen aankomen,maar
daar staat één belangrijk ding
tegenover: zijn zelfstandigheid.
En hoe zal het worden als de
muren van dit perceel worden
geslecht? Want deze zeventiger
is vitaal en ondernemend ge
noeg om te vrezen voor het te
huis. Hij wil best veranderen,
maar dan alstublieft zijn zelf
standigheid behouden. Maar
zal hij de kostprijs daarvan
een ongetwijfeld hogere huur,
dan hij nu moet betalen
kunnen opbrengen? En als dat
dan niet gaat?
De tehuisvrees houdt meer
van de bejaarde inwoners van
dit grauwe stukje Haarlem be
zig, ofschoon er sommigen on
der zijn, voor wie een goede
verzorging heel wat beter zou
zijn dan de staat, waarin zij nu
hun levensavond slijten. Zoals
de oude man met zijn vergeel
de snor, die zich op onze vraag
langzaam hoofdschuddend af
wende, terwijl zijn hondje har
telijk tegen ons opsprong. Was
dat hondje wellicht de reden
van zijn tehuisvrees? Want in
de tehuizen worden de verzorg
den vriendelijk maar onver
biddelijk van een dergelijke
aanhang gescheiden.
Er zijn ook jonge mensen
met hun gezinnen in dit ten
dode opgeschreven complex,
die niet gerust zijn op wat hen
te wachten staat, als zij er uit
moeten. Zoals de 33-jarige
groentenhandelaar Ko van
Waard, die hier een goede zaak
heeft opgebouwd en zich af
vraagt wat hij ervoor in de
plaats zal krijgen. „Ik heb hier
mijn klanten", zegt hij, „dus ik
kan er moeilijk op vooruit
gaan als ze me ergens aan de
rand van de stad zetten. En zal
het daar niet op uitdraaien?"
Terwijl de meesten maar rus
tig afwachten met de gedach
te, dat het allemaal wel weer
langer zal duren, dan de plan
nenmakers beogen, wordt hij
gehinderd door de onzeker
heid. „Je hoort alleen maar
geruchten," zegt hij. „De een
beweert dit en de ander die
zegt dat, maar de gemeente
zwijgt in alle talen. Zij gaat al
leen gestadig door met het ko
pen van huizen in deze buurt.
Verder hoor je niks. Ik zou
echt wel eens willen weten
waar ik nu eigenlijk aan toe
ben." Dan wendt hij zich weer
met een opgeruimde glimlach
tot een van zijn klanten.
Het is te hopen, dat het so
ciologisch onderzoek ertoe zal
bijdragen, dat al deze bewo
ners, die weten wat zij hebben
en niet weten wat zij krijgen,
vooral ook op dat laatste ge
rust kunnen zijn.
Na ternauwernood ont
snapt te zijn aan een scoo
ter, die reeds kreunend op
trok vóór het licht goed
groen was, bereikten wij
het trottoir van de Ge
dempte Oude Gracht. Ach
ter ons raasde het verkeer
verder: automobilisten, mo
torrijders, bromfietsers,
fietsers die allemaal het
oogmerk schenen te heb
ben geen minuut te ver
liezen. Nu is dat van een
afstand altijd moeilijk te
beoordelen. Indien slechts
veertig percent door deze
haast gedreven wordt, dan
moet de andere zestig per
cent wel meejakkeren, ook
al heeft zij helemaal geen
haast. Dat is altijd zo jam
mer van het verkeer op
spitsuren in smalle straten.
Het geluid van de langs-
knerpende motoren voor
al hulpmotoren geven hun
medewerking veelal luide
te kennen stierf opeens
weg uit onze oren en onze
op het spitsuur toegespitste
zenuwen ontspanden zich
toen wij opeens weer voor
de schildpadden stonden.
De schildpadden houden
zich op in de étalage van
een handel in grote en
kleine huisdieren. Zij zitten
met zijn tienen in een groot
glazen huis met wat zaag
sel op de vloer en een aan
tal merkwaardige planten,
die voor hen zó weinig eet
baar schijnen, dat zij meer
aan afgerukte wandversie
ring doen denken.
Telkens weer boeien deze
schildpadden ons door hun
kalme, beheerste bewegin
gen. Zij halen voorzichtig
een poot onder hun schild
vandaan en zetten die vast
vooruit neer, terwijl hun
kop voortdurend opgewekt
rondkijkt. Dan komt het
andere pootje. Het wordt
langzaam verzet maar met
welbehagen, zoals door
iemanddie geeuwend zijn
arm uitstYekil"
Altijd merken wij weer
een paar schildpadden op,
die aldus blijmoedig op
weg zijn en een aantal an
deren, die gemoedelijk voor
zich uit zitten te kijken.
Het is bij schildpadden al
tijd bijzonder moeilijk te
beoordelen of zij liggen of
staan, het heeft er alle
schijn van, dat dit op het
zelfde neerkomt.
De grote onderlinge ver
draagzaamheid onder dit
kruipend gedierte heeft ons
in nog sterkere mate ge
boeid. Zij laten over zich
heen lopen, zonder dit ook
maar in de geringste mate
als een vernedering te on
dergaan, integendeel, zij
verlenen er alle medewer
king bij. Een schildpad be
weegt zich zonder om
wegen voort. Ligt er een
ander in zijn route dan be
gint hij mstig diens schild
te beklimmen. Het is even
een hijs omdat men aan
een glad bol schild weinig
houvast heeft, maar dat
maakt de afdaling aan de
voorzijde aantrekkelijker.
Om de baan daartoe te
effenen trekt de onderste
schildpad even beleefd zijn
kop in. Schildpadden zijn
heren in het verkeer. is
dat wellicht de reden waar
om zij vaak zulk een hoge
ouderdom bereiken?
De speeltuinvereniging „Kin
dervreugd" is bezig een groot
tuinfeest te organiseren, dat
gehouden zal worden op Zater
dag 23 en Zondag 24 Juli. Aan
dit tuinfeest wordt een Fancy-
Fair verbonden. Het wordt ge
houden op de speeltuin aan de
Godfried van Bouillonstraat te
Haarlem-Oost.
De opbrengst zal ten goede
komen aan het te bouwen
clubhuis op deze tuin, met de
bouw waarvan de vereniging
in 1956 hoopt te beginnen. Dat
clubhuis moet er natuurlijk
komen. Maar dan moeten de
inwoners van Oost ook komen
op dit feest. Zaterdag 23 Juli
om 3 uur gaat het beginnen en
's Zondags van 14-17 uur en
van 19.30-23.30 uur.
Op beide avonden zal de ge
zelligheid worden verhoogd
door het optreden van de Tiro-
lerkapel „De Alpenjagers" en
de boerenkapel De Hooischelf.
Zondagmiddag om 12 uur
zal in een internaat aan de
Slingerweg 6 in Aerdenhout
een „centre" van de Interna
tional Friendship League
worden geopend in tegen
woordigheid van 60 juist aan
gekomen buitenlandse gasten.
De leerlingen van klas 3A der
Kennemer Streekschool voor
de opleiding van kleuterleid
sters hebben het niet bij de
getekende suggestie gelaten,
die zij ons op 24 Juni deden
toekomen betreffende het pro
bleem van het exposeren der
beeldende kunst om de te
exposeren werken te doen to
nen door mannequins.
De foto toont de moedige meis
jes, terwijl zij een aantal
kunstwerken tonen. Men ziet
hoe bescheiden zijzelf op de
achtergrond blijven en hoe hun
ogen het publiek schijnen te
smeken „Kijk niet naar mij
maar naar mijn schilderij".
Het project van de Westelijke randweg
langs Haarlem als aansluiting op de Veiser
tunnel, dat velen met zorg vervult, heeft
eveneens geleid tot suggesties voor andere
oplossingen van dit steeds dringender ver
keersprobleem. Een van die denkbeelden
die er uiteraard alle in de eerste plaats
op gericht zijn het natuurschoon ten wes
ten en zuidwesten van Haarlem ongerept
te laten komt neer op demping van de
Leidse Vaart.
Het lijkt een aantrekkelijk idee: de Leid
se Vaart, die in het midden van de zeven
tiende eeuw werd gegraven voor het
transport te water van Haarlem naar de
sleutelstad, heeft deze functie thans ver
loren. Na demping zou er een brede, rechte
snelweg van gemaakt kunnen worden.
Of, wanneer men deze vaart slechts zou
leegpompen, zou men de snelweg wellicht
op de bodem ervan kunnen aanleggen.
Daardoor zou ook het probleem van krui
singen op hetzelfde niveau niet bestaan,
aldus de suggesties.
Wij hebben dit idee getoetst aan de in
zichten van de Technische Dienst van het
Hoogheemraadschap Rijnland en er is
waarlijk niet veel van overgebleven. Het
blijkt dat de Leidse Vaart ondanks de po
vere restanten van scheepvaart, die men
er Zuidelijker nog op aantreft, nog een te
belangrijke functie heeft, juist voor Haar
lem, om gedempt te worden.
Grachtenspoeling
Op deze warme zomerdagen heeft men
de sluis van Penningsveer gesloten om het
verse water, dat bij Gouda uit de Rijn
wordt ingelaten (twee millioen kubieke
meter per dag) via het Spaarne en de
Leidse Vaart door Haarlem op te trek
ken naar het gemaal in Spaarndam. Dat
wordt geheel en al gedaan om de Haar
lemse grachten te verversen. Want zonder
deze dagelijkse spoeling van de grachten
zou de atmosfeer in Haarlem binnen twee
weken niet meer te harden zijn. Men
toonde ons op een overzichtskaart van de
riooluitlaten hoeveel vuil er dagelijks op
de Haarlemse grachten geloosd wordt.
Zonder de stroming door de Leidse Vaart
en het Spaarne als gevolg van de werking
van het gemaal in Spaarndam zou er in
het geheel geen circulatie door de Haar
lemse grachten en singels zijn. De capaci
teit van het Spaarne alleen is door zijn
vele bochten en vernauwingen te gering
om een voldoende circulatie van vers wa
ter door het Haarlemse grachtenstelsel
mogelijk te maken. Men kan daartoe de
Leidse Vaart aan de andere zijde dus be
slist niet missen.
Reeds deze dagelijkse spoeling van de
Haarlemse binnenwateren is naar de
maatstaf van de hygiëne nog geenszins
voldoende. Er heeft zich in de loop der
jaren zulk een dikke laag vuil slib op de
bodem afgezet, dat de zuurstof van het
verse water, dat er overheen gevoerd
wordt, in zéér korte tijd is opgebruikt.
Daardoor blijft het grachtenwater beslist
schadelijk voor de gezondheid van ieder,
die er op een of andere manier mee in
aanraking komt. Regelmatige uitbaggering
van de grachten, zoals die bijvoorbeeld in
Leiden geschiedt, zou een hele verbete
ring zijn en in combinatie met de aan
voer van vers water via de Leidse Vaart
en het Spaarne de atmosfeer (en da
aanblik!) heel wat meer genietbaar ma
ken.
Probleem slechts verplaatst
Ook wanneer Haarlem in de toe
komst een rioolwaterzuiveringsinstal
latie krijgt, zal een behoorlijk afvoer-
water noodzakelijk blijven. Zou men
de Leidse Vaart willen dempen, dan is
zonder twijfel het graven van een an
der kanaal noodzakelijk. Men heft met
deze suggestie dus geen probleem op,
men verplaatst het slechts.
Hiermee is trouwens alléén nog maar de
betekenis van de Leidse Vaart voor Haar
lem weergegeven. De Bollenstreek kan
haar al evenmin missen. Nog daar gelaten
het belang ervan voor de kleine locale
scheepvaart en het randvervoer te water:
de uitwatering van ruim tienduizend hec
taren kostbare bollengrond moet op dit
boezemwater geschieden.
ADVERTENTIE
Indonesische Specialisten sinds 1899
Beursbericht no 140 is verschenen
9 Indon. Handelsondernemingen.
Begunstigd door mooi zomerweer is na
een tweedaagse autoreis het Koninklijk
Mannenkoor „Caecilia" uit Haarlem in
Feldkirch aangekomen. Een grote tocht in
het Vorarl-gebergte was verrukkelijk en
het gezicht op de gedeeltelijk besneeuwde,
gedeeltelijk in de wolken verdwijnende
bergtoppen een niet te vergeten belevenis,
aldus schrijft men ons uit Oostenrijk.
Dinsdagavond had in de „Tonhale" het
eerste concert plaats voor een groot en
aandachtig publiek. Hieraan ging een har
telijke begroeting door vertegenwoordigers
van het gemeentebestuur van het Vreem
delingenverkeer en van enkele culturele
organisaties vooraf. Het concert verliep
geheel naar wens, hoewel het koor voor de
pauze enige moeite had om te wennen aan
de vreemde acoustiek.
Zowel voor als na de pauze werkten aan
het concert mede de bekende Heemsteedse
mezzo-sopraan Didi Sanders en de Haar
lemmers Tom de Beer (piano) en Nico Hoo-
gerwerf Jr. (trompet). Na afloop van elk
der delen mochten dirigent Nico Hooger-
werf, de solisten en het koor een hartelijke
en langdurige ovatie in ontvangst nemen.
Voor Didi Sanders waren er fraaie bloe
men. De burgemeester bood aan dirigent
en koor fraai uitgevoerde plaatwerken over
Feldkirch aan.
Woensdag vertrok het koor naar Inns
bruck, waar Vrijdagavond een concert
wordt gegeven.
In het laboratorium van de cellulose-
verffabriek van de firma H. A. Schreuder
en Co. te Schoonhoven is gisteren brand
uitgebroken. Het gelukte het personeel met
schuimblussers het vuur te bedwingen. Het
laboratorium leed ernstige schade.