GEHOORZAMEND AAN DE LOKROEP VAN I DE ETRUSKISCHE LORELEI Boekenweek 1955 op Curacao De geheimen van een oude beschaving FRANSE PARAGRAAF I Museum van Keulen i Ierse Legende'' van QuttuWlPlLótQÜ& Mtt de jACWlbt btaa Werner Lgk d Jakob Malik danst SLORDIG BOEK OVER HET MODERNE HUMANISME Communistische gids van vacantielectuur ALLEMAAL ZUN2E GEK, BEHALVE IK/. Grafiek naar Japan mr/m. r» r. r» r, illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllil llllllllllfllllllllllllllllllllllillilillllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllll PARIJS, Augustus .De Orange- rie, het gebouwtje op de hoek van de Place de la Concorde, dat als tentoonstellings ruimte van het Louvre gebruikt wordt, is de lieveling van weinigen en wordt van tijd tot tijd door iemand geërgerd voor on volwaardig uitgemaakt: wat is dat voor een representatie van de hoofdstad van de kunstwereld? Het staat daar inderdaad, van buiten gezien, onooglijk op het grint, maar van binnen is het zo slecht nog niet, wat het licht aangaat (in het Louvre zelf daarentegen zijn op een bewolkte dag ver scheidene zalen al een half uur voor slui tingstijd in een dikke schemer verzakt) en ook door de betrekkelijk geringe ruimte. Wie wil meer dan honderd schilderijen zien op een tentoonstelling? Dat er dan ook niets anders te zien valt, is in zoverre een voordeel, dat de bezoeker nu niet in de verleiding is zijn overzienbare collectie in drukken te gaan bedelven onder honderden andere, opgedaan op een geforceerde mars door het museum-zelf (er is wel een soort museum-zelf in de Grangerie, maar dat heeft een aparte ingang aan een andere kant: twee zalen waar een serie schilde rijen van Claude Monet hangt het klein ste museum van Parijs, waarschijnlijk). Deze zomer wordt er een keuze uit de verzameling van het museum Wallraf- Richartz van Keulen vertoond. Wallraf was een professor aan de universiteit van Keu len en heeft in de tijd na de Franse revo lutie voorkomen dat het Keulse kunstbe zit vernield werd of verspreid over het land. In 1860 is door de koopman Richartz een museum cadeau gedaan, dat met Wall- rafs erfenis begonnen is en in de honderd jaar sindsdien met particuliere bijdragen werd uitgebreid. Aan de selectie voor Parijs te zien, is het museum behalve in zijn middeleeuwse Duitse werken vooral sterk in Nederlanders: niet alleen een Cuyp (een honingkleurige koe zittend en een enorme zwarte staand, met een herder en een herderinnetje, op de achtergrond ber gen voorbij een rivier) en een kerkinté- rieur-tijdens-de-dienst van De Witte, maar bovendien van Frans Hals de portretten van een burger-echtpaar en een vissers meisje, benevens drie Rembrandts: een Christuskop, een portret van een oude geestelijke en, het meest persoonlijke en aangrijpende stuk van de tentoonstelling een zelfportret, op zijn zestigste jaar, waar hij ons onverzoenlijk hoewel brok kelig toelacht. Het belangrijkste Duitse werk wordt ge vormd door de laat-middeleeuwse kerk- stukken van gewoonlijk van naam onbe kende schilders: de vijftiende-eeuwse Ste fan Lochner is de enige die niet als de meester van.... hoeft te worden aange duid, maar hij was dan ook de voornaam ste, zoals hier te zien is aan zijn tedere maar verre van zoetmoedige Maria in het blauw bij een rozenstruik. De maagden, kruisingen, kruisafnemingen en opstandin gen zijn talrijk, maar er is ook van de „meester van Veronica" de aankomst van de heilige Ursula in Keulen. Gebaseerd op de legende volgens welke Ursula in de vierde eeuw met elfduizend maagden naar Keulen gekomen is en met al haar bege leidsters afgemaakt door de Hunnen, die de stad belegerden, toont dat schilderij ons niettemin op de achtergrond de vesting Keulen in haar vijftiende-eeuwse gedaan te: vooraan op de Rijn varen de notedop- Jes vol maagden tussen de grote cynische vissen en rechts op de oever begint dade lijk na de ontscheping het moorden. De vijftiende eeuw is de bloeitijd van de „Keulse school". Wat er hier van getoond wordt, is al voldoende om een voorzichtige nostalgie naar de middeleeuwen op te wek ken. Daarna is het met Keulen zelf afge lopen tot in de tweede helft van de negen tiende eeuw, wanneer Wilhelm Leibl onder de invloed van Courbet zijn portretten schildert. Er zijn hier zeven voorbeelden van, die tezamen minder indruk nalaten dan de ene jachtscène van Courbet zelf die in de toegangshal hangt, waar de belich ting wèl slecht is, zodat men het grote stuk niet ineens in zijn geheel kan zien. Er zijn r.og verscheidene andere stukken buiten hun samenhang, Italianen tussen de Neder landers en een verdwaalde Rigaud, die overigens een Keuls personage voorstelt. Zij verplaatsen de gedachten naar kleine stedelijke musea, waar de enkele bezoeker het gevoel heeft, dat de suppoosten hem verwonderd met de ogen volgen. Het hart van het Keulse Museum is nog steeds in de vijftiende eeuw: de solide vesting, veel rood en goud in het schaduwloze licht, aureolen en Christuskinderen met armen en benen als vlaggen uitgestoken. LONDEN (United Press). De samen steller van een aan het nachtleven gewijde kolom in de Evening Standard heeft gerap porteerd dat de Russische ambassadeur Jakob Malik op een partij, gegeven door de Indonesische ambassadeur dr. Soepomo, ge zegd zou hebben dat hij overweegt op het ONDER DE TITEL „Het Geheim der Etrusken" is 1 Augustus in het Haags Gemeentemuseum een tentoonstelling ge opend, die voor het eerst een samenhan gend beeld probeert te geven van de kunst en de cultuur der Etrusken het volk, dat van de achtste tot en met de eerste eeuw voor Christus een rol speelde in Italië en waaraan de Romeinen veel ontleenden. Ik moet onmiddellijk zeggen, dat ik zel den een zo voortreffelijk ingerichte expo sitie heb gezien. De opstelling doet prettig aan, omdat niet met de ruimte is gewoe kerd, zoals dat heet. De bezoeker kan daar door rustig stuk voor stuk de dingen be kijken, die elk voor zich dat bekijken ten- volle waard zijn. Aan de eigenlijke ten toonstelling is bovendien, in de beneden vertrekken, een historisch-didactische af deling toegevoegd, die met kaarten, op schriften en foto's en ook authentiek mate riaal, als het ware de samenvatting ervan geeft: geschiedenis, taal, leefwijze en gods dienst der Etrusken worden hier in be knopte en heldere vorm uiteengezet en aan de vondsten gedemonstreerd. In het bijzonder vielen mij de poppen van koper draad op die, geïnspireerd op de grafschil deringen, de kleding van danseressen, priesters en krijgslieden weergeven. DE INDELING van de tentoonstelling volgt in grote lijn de genoemde eeuwen en de catalogus maakt het mogelijk de ontwik keling te volgen en de invloeden na te gaan, die op deze kunst hebben ingewerkt. Maar ook als men zich niet in de eerste plaats om kunsthistorische theorieën bekommert en op eigen kompas vaart, laat alles zich uitstekend genieten, omdat deze beelden, sieraden, gebruiksvoorwei-pen en schilde ringen de geheimzinnige bekoorlijkheid hebben van het heel oude, dat daarenboven dikwijls een bijzondere vorm heeft gekre gen. Let bijvoorbeeld op de verdubbeling van het diermotief bij de terracotta paard- jes in de eerste zaal, paardje bovenop paard, een kleine stier op een grote bij het bronzen oor dat van een vaas overgebleven is, of de merkwaardige hoofdtooi van jagers op een eveneens bronzen relief, die aan de Indianenveren uit onze kinderjaren doet denken. De ceramiek is ruim vertegen woordigd, met naar mijn smaak als onder scheidend mooi de snavelkan (37, waar van de naam de vorm aardig weergeeft) en de „schaal met oren op voet" (41, heel wat fraaier dan haar beschrijving laat vermoe den). Deze laatste schaal is uitgevoerd in „bucchero" een soort pottebakkersklei, die bij het voltooide product een zwartige tint heeft en kenmerkend is voor Etruskisch aardewerk. Ik zou kunnen doorgaan met op deze wijze nummers uit de catalogus te noemen, maar het lijkt mij beter te wijzen op dit boekwerk zelf, dat meer geeft dan catalogi gemeenlijk doen. Behalve zestig prachtige foto's bevat hij inleidingen tot alle onder afdelingen van de tentoonstelling, maar ook een kort begrip van wat we van de Etrusken afweten tot en met een kaart van de vindplaatsen der geëxposeerde voor werpen en zelfs het Etruskische alfabet! Dit laatste kan zijn nut hebben bij de inscripties, zoals op de beroemde bronzen schapenlever uit Piacenza (378). Bij de verklaring van de voortekenen, die zij meenden te lezen in de lever van een daar toe geslacht beest, pasten de priesters een oppervlakte-indeling van de lever toe, die zij ontleenden aan de windroos. Op dit model, een wijgeschenk, ziet men deze ver deling van het hemelgewelf aangebracht, met de namen van goden in de verschil lende „huizen." Ook van de priesters, die deze waarnemingen verrichten, zijn afbeel dingen aanwezig (262). Het décor van deze amphora vertoont aan beide zijden een zeedemon, vechtend tegen dolfijnen (uit Zuid-Etrurië, zesde eeuw). volgende feest op zijn ambassade een ko- zakkendans ten beste te geven om zün gas ten wat amusement te bezorgen. Hij zou echter met diplomatieke voorzichtigheid een slag op de arm hebben gehouden en er op hebben laten volgen: „Misschien zou zo'n dans echter te veel van m(j vergen en Is het beter dat ik mij tot het zingen van een Russisch volksliedje beperk." DE BOEKENWEEK op Curagao beleeft dit jaar haar lustrum. Het is een grootse culturele mani festatie, die voor het eerst metterdaad de steun van enkele culturele organisa ties, zoals het Centrum Curagao, het Algemeen Nederlands Verbond en het Curagao's Museum geniet. De officiële opening van de Boekenweek 1955 ge schiedde Donderdagavond 18 Augustus door de heer E. Moskos, gedeputeerde voor volksontwikkeling en onderwijs. Het programma van de plaatselijke omroepen staat in het teken van de Muzen en heeft de toepasselijk naam „ontmoetingen bij de Muzenbron" gekregen. Zo dragen Curagao'se dichters voor uit elkanders werk. In de gangen en zalen van het museum is een tentoon stelling ingericht van schilderijen van Chris En gels, Charles Eyck, Dolf Henkes, Frieda Hunziger en anderen. In de ruime kelder is bij kaarslicht een verzameling kunstboeken uitgestald. Via de radio vraagt ook een cabaretpro gramma „Het boek in de lucht" de aandacht van de luisteraars. Tenslotte wordt op Don derdag 25 Augustus in de Stadsschouwburg een uit voering gegeven van „Don Juan in de hel" van Shaw, waarmee het Cultureel Centrum Curagao zich aan een experiment gaat wa gen: men wil dit stuk na melijk opvoeren op dezelf de wijze als kort geleden overigens niet zonder succes in Amerika ge schiedde door „The first drama-quartette" en wel zonder enig décor of costu- mering, met lezers aan een tafel, die zich alleen van stem, gebaar en gelaats mimiek bedienen. i Evenals in Nederland zal gedurende de Boeken week, die tot Zaterdag 27 Augustus duurt, aan iedere liefhebber van de belle- trie, die tot een bepaald bedrag aan Nederlandse boeken koopt, een ge schenk worden uitgereikt. Ramskop (beschilderd in crème, geel en rood-bruin) in de tempel van Portonaccio ongeveer 500 voor Christus. Zittende figuur van een meisje, dat zich de haren kamt, gevonden in een Etruskisch graf (eerste eeuw v. Chr.). Figuren van een zekere monumentaliteit heeft deze tentoonstelling maar enkele. Het merendeel van de beeldhouwwerken is van geringe hoogte, in brons of in terracotta (verder materiaal: ivoor, been en „nenfro" een grauwe soort tufsteen). Marmer ontbreekt omdat pas in de Romeinse tijd het marmer in Italië zelf werd uitgehouwen. Er is maar één zaal waar een drietal sarcophagen staat (niet uit de vroegste eeuwen) met gestalten daarop gebeiteld, die levensgroot zijn onder meer die van een man aan de maaltijd aanliggend. Wat mij interesseerde was zijn gezichtsuitdruk king: hij keek vrij opgewekt de (doden)- wereld in, zij het wat sceptisch en paste zich als het ware welwillend aan bij de krans op zijn hoofd en de wijn in zijn hand, klaar om gedronken te worden. Dit maakt vaak deze sculptuur zo boeiend men krijgt het gevoel met Arnth Alethna te doen te hebben, of Vel Partunu of Ramada en hoe zij verder geheten mogen hebben. Ook in de zaal daarnaast staat een aantal kop pen bij elkaar, die portretten zijn. Zelfs bij een sterk gestyleerd profiel als dat van de krijgsman uit Vei (226) een archaïsche terracotta ontkom ik niet aan de ge dachte van een persoonlijkheid méér dan een type: een man gewend om te bevelen, verfijnd van ras, neigend al naar het deca dente. Dat zelfde realisme treft in de weergeving van dieren (51: schaap, 52: hert!) en in de houding van de twee krijgslieden in 215. Eén der pronkstukken der tentoonstelling is voorts de eveneens levensgrote, groenig bronzen Mars van Todi, een knap en vooral gaaf werkstuk. Of hij werkelijk een „scho tel" in de hand zal hebben gehouden, zoals de beschrijving veronderstelt, lijkt mij aan vechtbaar op de stand van de rechterhand. Voor de rest trok mij meer het vrouwen kopje aan op een bronzen plaque: een listig glimlachje op een gezichtje, dat tot een knipoog van verstandhouding in het ironi sche uitnodigt. Of de prachtig gevormde handen der dansende meisjes op een graf reliëf, het rhythme der dansende meisjes op de askist uit Chiusi, het sierlijke figuur tje op de scarabee uit Populonia (een amulet). Eén beeld vooral, een vrouwen figuur in terracotta van ongeveer een halve meter hoogte uit de vijfde eeuw, zou op zichzelf voor mij voldoende geweest zijn om de tocht naar Den Haag te rechtvaar digen. ER IS VEEL vrouwelijk gereedschap en huiselijk gerei: ringen en spelden, bron- (Zie verder pagina 5) Wat een brede gouden armband lijkt, zou volgens recente opvattingen een oorhanger zijn geweest. Afkomstig uit de dodenstad van Cerveteri. Een uit ongeveer 550 voor Christus, uit Chiusi afkomstige kan met masker en reliëf. Het gelaat vertoont grote, omrande ogen en een zwaar gekrulde haardos. De détaillering is door gravering verkregen. SALZBURG (United Press) Voor een totaal uitvei'kochte zaal is deze week als onderdeel van de „Festspiele 1955" in Salz burg de wereldpx-emière gegeven van de °PNaadatIehet dolTvoor dTlSe^efwas IN HET DIT JAAR bij de N'V' Uitgeverij W. P. van Stockum „Jin™ i Vf1df en Zoon te Den Haa3 uitgegeven boek van dr. P. van Overzee ,5nm S honïLtP uit Santpoort „Het moderne humanisme in Nederland" ont hulde van het publiek in ontvangst te breekt elke omlijning van het begrip humanisme. Nu kan men nemen. Egk moest driemaal op het toneel het standpunt stellen, dat de begrenzing en de interpre- terugkeren. De critici gaven te kennen de tatie van het humanisme volgens dT-P'v™ Overzee ook kan opera als de „sensatie van het jaar" te be- worden afgeleid uit hetgeen hyschryft. Doch ook indat opzicht schouwen wordt het de lezer niet gemakkelijk gemaakt. Natuurlijk be- Egk's opera, waarvoor de componist zelf ^ijpt hij aan het einde van het boek wel, dat dr. Van Overzee de tekst schreef, is gebaseerd op het toneel- verdraagzaamheid, een met-orthodox streven naar sociale ge- stuk De gravin Cathalene" van de Ierse rechtigheid en een apollinisch vredesverlangen als voornaamste Nobelprijswinnaar William Butler Yeats, kenmerken van het humanisme beschouwt. Het is echter de in ons land door de vertaling van A. Roland vraa° men °P 9rond van de aanwezigheid van een of meer Holst bekend Cathalene een rijke Ierse dezer eigenschappen iemand zonder meer als humanist kan be- eigenares van grote stukken land, belooft stempelen. De schrijver heeft bij ons de indruk gewekt, dat hij haar ziel aan de duivel om zo haar volk n°0al .eens °P negatieve gronden historische figuren tot de voor vernietiging te behoeden, maar God humanisten rekent. beloont haar voor haar opoffering en neemt Zo heeft hy m het deel „Enkele Nederlandse humanisten in haar op in de hemel, aldus de inhoud van de zeventiende eeuw" behalve Coornhert, Willem van Oranje, deze legende. Hugo de Groot en Rembrandt ook Stevin behandeld. „In hoe- George Széll dirigeeerde bij de eerste op- verre is het nu verantwoord om Simon Stevin onder de Huma- voering het Weens Philharmonisch Orkest, nisten te rekenen?", vraagt de schrijver zich af. En hij ant- de jonge Duitse zangeres Inge Borkh „een prachtige stem, een voorbeeldige actrice" zong de hoofdrol. De opera moest vijfmaal onderbroken worden voor applaus. Tenminste twintig radiostations zonden de wereldpremière uit. PARIJS (United Press). l'Humanité het officiële orgaan van de Franse com munistische partij heeft een lijst gepu bliceerd van boeken, die een rechtgeaarde communist rustig in zijn vacantie mee kan nemen. Natuurlijk prijken boeken, geschreven door militante partijgenoten als Palmiro Togliatti, Louis Aragon en André Stil bo ven aan de lijst. Maar waarom als enig klassiek werk naast enige verhalenbundels van Tsjechow nu juist „Joseph Andrews" van de achttiende eeuwse romancier Henry Fielding stond aangeprezen, zal wel een groot raadsel blijven. EN DE AGENT* (Vervolg van pagina 4) woordt: „Juist omdat er bij zijn leven zoveel vraagtekens staan. Vast staat, dat hij geen uitgesproken religieuze figuur is ge weest En verder: „De rel, die in het Rooms-Katholieke Brugge werd ontketend, toen men zijn vierhonderdjarig geboor tefeest met een blijvend monument wilde vieren, spreekt duide lijk in de richting, dat wij hier inderdaad met een Humanist te doen hebben". Nu, wij zouden er feestelijk voor bedanken om op grond van de „vraagtekens" in ons leven en, erger nog, door de door anderen tegen ons ontketende „rellen" tot een bepaalde groepering te worden gerekend! Ook de indeling van Rembrandt bij de humanisten - we be weren geenszins dat dit op zichzelf onjuist is - geschiedt door middel van een negatieve redenering, welke ongeveer als volgt luidt: De barok is de stijlvorm welke de Contrareformatie begeleidt. In ons land neemt het Calvinisme van Dordt de plaats in van de Contrareformatie. Rembrandts stijl was in het begin van zijn loopbaan die van de barok en ontwikkelde zich later met een door zijn tijdgenoten niet begrepen verstilling. Zijn kunst is dan blijkbaar „humanistisch" geworden Om dit deel van onze bezwaren tegen het boek van dr. Van Overzee te besluiten vermelden wij nog een passage over Thor- becke, waarin onder meer wordt gezegd: „Zeker is hij een godsdienstig man geweest" en even later: „Spreekwoordelijk was zijn verdraagzaamheid en als zodanig past hij geheel in het humanistische kader". Blijkbaar komt het in het hoofd van de schrijver niet op, dat hij „als zodanig" ook geheel in het godsdienstige kader zou passen AL DEZE aanvechtbare formuleringen zijn een gevolg van de onbegrensde slor digheid, waarmede dit boek geschreven en gecomgeerd is. Het aantal zetfouten en verschrijvingen is schier ontelbaar. Zo staat er ergens „De jong Duitse keizer Wilhelm II had de onvoorzichtigheid ge had het verdrag met Rusland, dat elke drie jaar verlengd moest worden, tijdig te vernieuwen, zodat Frankrijk zijn avances in Oostelijke richting kon gaan maken". En ergens anders staat er over Domela Nieuwenhuis en Troelstra: „Fel werd de strijd tussen de beide epigonen van de emancipatie van de vierde stand", waar kennelijk kampioenen bedoeld werd. Op bladzijde 137 staat: „dat Atrecht in de Bourgondische Nederlanden lag en dat deze kunst Waalse en dus (sic!) Neder landse kunst was". Dat dr. Van Overzee schijn en wezen niet altijd goed onder scheidt, blijkt uit zijn mening, dat de zeilwagen van Simon Stevin een voor loper van de latere automobiel zou zijn geweest. Het heeft ons niet verwonderd, dat de auteur van het geschrift „De Franse pro paganda in de Eizas" ook in dit boek zijn achterdochtig stokpaardje tegen wat hij noemt de Franse cultuurpropagan- da heeft bereden, waarmee hij bewijst dat de Franse slag hem minder vreemd achterwand) opgebouwd men staat voor wordt gewekt omtrent een beschaving, die js dan de Franse esprit, een ogenblik in "een vertrek waarvan de blijkbaar in sterke mate gevoelig is geweest Al deze onvolkomenheden overschadu- zen bijouteriekistjes, zalfflesjes en kam- muren worden gevormd door de oorspron- voor beïnvloeding van buitenaf en toch een wen helaas de heel goed leesbare frag- men, niet te vergeten armbanden en han- kelijke, nu op linnen overgebrachte schil- eigen inzicht heeft gehad. Waarom zijn er menten over Willem van Oranje, over de gers en oorringen, vaak in zwaar goud en derijen. Groot is de kamer niet, maar de zo weinig gróte beelden over? Waarom ge- Verlichting en haar genootschappen en altijd rijk bewerkt. Van bronzen handspie- figux-en rondom waren voor mij de werke- bruikten de Etrusken het marmer uit hun vooral over de ontbinding der samen- gels wordt de achterkant getoond vanwege lijkheid van veel wat ik in afbeelding op eigen omgeving niet? Waarom hadden zij ieving in de negentiende eeuw als ge- de daarin gegraveerde voorstellingen, zijn waarde had leren schatten. De fluit- een ontleend alfabet en is er vrijwel niets voig svan het liberale kapitalisme, waar meestal van mythologisch karakter. Was speler bijvoorbeeld is zo karakteristiek, dat van hun litteratuur (waarvan het voor- tegen humanisme en kerk zich te'weinig de voorzijde van glas? van gepolijst me- bijna van een herkenning sprake is! In Zaal malige bestaan bekend is) overgebleven verzet hebben en waarmee zij zich zelfs taal? waarschijnlijk het laatste. En wat 15 zijn verder vijf schilderstukken uit de buiten een menigte grafschriften? Hoe is veeleer verbonden. Helaas gooit ook op de gebruiksvoorwerpen aangaat: ik her- Tomba Frangois (genoemd naar zijn ont- het mogelijk geweest dat hun sporen zo die bladzijden de schrijver er te vaak met inner mij een elegante kandelaber, opge- dekker) te zien bijna manshoge figuren, lang en zo diep begraven zijn gebleven de pet naari getuige de volgende regels bcuwd uit vier boven elkaar geplaatste Grieken, Trojanen en Etrusken, benevens onder de oppervlakte van de Romeinse Waarmee dr.' Van Overzee het ontwape- figuren. Zelfs houten, met brons versterkte een fries met dieren. In de kleur bevindt cultuur? Gelukkig hoeft men het antwoord ningsvraagstuk „behandelt"- „Want hier sandalen en een rammelaar ontbraken niet! zich veel rood en paars. Een oordeel over op deze vragen niet te weten om met ver- doe^ zjc)l weer hgt eeUwige probleem voor Een prachtige drievoeten, bijna manshoog, stijl en techniek ligt buiten mijn bevoegd- bazing en bewondering kennis te nemen van de verdraagzame tot de onverdraag- waarvan één zich onderscheidde door de heid. De primitieve tekening echter, die van wat is teruggevonden uit de eeuwen zame Qe onverdraagzame maakt van de krijgsman op het deksel van de kookpot, aan de levendigheid der voorstellingen van hun bestaan. Misschien laat zich de verdraagzaamheidder verdraagzamen typisch met zijn gx-ote helm plus helmbos niets tekort doet, alsmede het x-ealisme van spanwijdte van dit bestaan enigszins af- gebruik om niet te ze*"en misbruik met die samen net zo hoog zijn als zijn hele de laatste, maken deze schilderingen uiter- meten aan de sprong, die ligt tussen afbeel- ket doej aan de macht te komen en dan bovenlichaam. mate toegankelijk. Een teleurstelling lever- ding 2 en afbeelding 58 van de catalogus: steunende op zijn onverdraagzaamheid Ik had een zwaarder accent op de gx-af- de zij niet op nu ik voor het eerst tegenover een bronzen dodenmasker uit de zevende 'de verdraagzame het leven te* verzuren Schilderingen verwacht. Ten onrechte: de originelen stond integendeel! eeuw, dat niet meer dan de grondvorm en a]g het kan onmogelijk te maken Is slechts een klein gedeelte is uit de tomben vertoont van het menselijk gelaat, de terra- daarmee de verdraagzaamheid van de verwijderd en in musea ondergebracht. cctta kop van een man uit de eerste eeuw, Humanist veroordeeld9 Geenszins' Men Niettemin maakten de aanwezige fresco's DIT LAATSTE geldt voor de gehele ten- onmiskenbaar geboetseerd naar de werke- kan daarop het volgende antwoorden Er diepe indruk. Dadelijk bij de ingang van toonstelling. De naam die men eraan heeft ltjke trekken van den levende. zijn tijden waarin het Humanisme en het de tentoonstelling is de Tomba del Tri- gegeven is mijns inziens niet fraai, maar Er is een beeldje aanwezig van een meis- tonomp 'denken zirh ongestoord kunnen clinio maaltijd, zie de afbeelding op de wel zeer juist. De ene vraag na de andere je dat haar haren kamt en dat men de verbreiden. Dat zijn de tijden van inwen dige rust. In tijden van gevaar heeft de totalitaire gedachte de wind in de zeilen". Het is maar wat men een antwoord noemt.... Maar naar onze mening had dr. Van Overzee een apologie van het hu manisme beter aan nauwgezetter schrij vers kunnen overlaten. J. H. BARTMAN Te Tokio en Nagaya zal van 15 Septem ber af een internationale di-ukwerktentoon- stelling worden gehouden. Op verzoek van de Japanse vereniging voor grafische kunst heeft het ministerie van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen een Nederlandse collectie voor deze tentoonstelling inge zonden. Deze is samengesteld door de beide re presentatieve organisaties van ontwerpers op typografisch gebied, namelijk de Ver eniging van beoefenaars der Gebonden Kunsten en de Vereniging van Reclame- tekenaai-s en Illustratoren. De collectie bestaat uit velerlei soorten drukwerk, zoals affiches, boekomslagen, briefpapier, reclamedrukwerk en kalenders van in totaal vijftig deelnemers. Bronzen dodenmasker uit de zevende eeuw voor Christus, gevonden in de omge ving van Chiusi (beslag van het deksel van een as-urn). Daarnaast ziet men een sarcophaagdeksel uit de eerste eeuw voor Christus: de gestorvene, met een c bekranst hoofd, heeft de trekken van een oude man, de vrouwenfiguur stelt waarschijnlijk niet de echtgenote, maar een demon uit de onderwereld voor. Etruskische Lorelei zou kunnen noemen zij is ondanks haar hoge ouderdom aller- charmantst en ik moet alle belangstellenden met klem aanraden zich door haar lokroep te laten vangen! B. RIJDES

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 16