Een gulden genieting voor 80 ct.
Gevangenisstraffen geëist tegen
pleegmoeder en haar helpers
Proces Erven Van Beuningen-
prof. Coremans toch hervat
Vijftig jaar geleden
NUCHTERHEID
VEREIST
KUBITSCHEK
De zaak der Van Meegerens
Kolendampvergiftiging
Het proces over verdwijning Anneke Beekman
Het meisje onvindbaar
Minister Beyen over de
Bredase vluchtelingen
fRoe is het ontstaan?
Expositie van Melle
DE NIEUWE D. K. W.
GARAGE DEN HOUT
DINSDAG 11 OCTOBER 1955
Professor te Djokjakarta
pleegde plagiaat
Ontijdige verklaring van Belgische deskundige
torpedeerde kans op compromis
Amerikaanse te Bilthoven
om het leven gekomen
Nederlandse Comedie had
succes te Brussel
Kerkelijk Nieuws
Geef Uw keel het beste!
Zeven kippendiefstallen
in Velsen opgehelderd
AFGEZAAGD
Filarski zeventig jaar
Examens
Haarlem
Nederlandse handels
delegatie in Libanon
Uit Haarlems Dagblad
van 11 October 1905
Wie zich in objectiviteit vermag te ver
plaatsen in de situatie van het West-Duitse
volk, kan het de massa daar niet kwalijk
nemen dat zij zich bij de terugkeer van
Duitse krijgsgevangenen iaat verleiden tot
vreugdebetoon. In zulke momenten komen
immers alle sentimenten boven. Het natio
nale besef, dat gedurende de jaren van be
zetting impulsen heeft gekregen en door de
voortdurende scheiding der twee delen van
Duitsland nog steeds wordt aangewakkerd,
doet zich in die ogenblikken gelden en
brengt een samengestroomde massa gemak
kelijk tot vervoering vooral wanneer die
massa uit Duitsers bestaat. De sentimenta
liteit, die in het Duitse karakter verankerd
ligt, slaat los en grijpt om zich heen wan
neer een gevangenentransport de grens
overschrijdt na meer dan tien jaren afwe
zigheid. Degenen, die thans na zo lange tijd
hun dierbaren terugkrijgen, mag men zelfs
geen sentimentaliteit aanwrijven. Hun
vreugde-uitingen zijn spontane, algemeen
menselijke reacties, die in elk land zouden
voorkomen bij een dergelijke gelegenheid.
Bedenkelijk echter is hierbij, dat thans
in West-Duitsland bijna unaniem gepleit
wordt voor vrijlating van alle Duitsers, die
in geallieerde gevangenissen hun straf uit
zitten. Duitsers, wier aandeel in regelrech
te misdaden zo evident is gebleken, dat zij
als echte misdadigers berecht en veroor
deeld werden. Wanneer men in West-Duits-
land „een streep gezet" wenst te zien onder
alles wat de Tweede Wereldoorlog aan ju
ridische maatregelen opbracht ten opzich
te van de Duitsers, dan komt deze wens
waarschijnlijk voort qit een begrijpelijk
chauvinisme. Doch men vergeet daarbij, dat
degenen die als oorlogsmisdadigers werden
veroordeeld, niet het slachtoffer zijn van
wraakoefening der geallieerden. Zij zijn
opgeborgen omdat men te doen had met
lieden van het laagste allooi, voor wie in
een beschaafde en geordende maatschappij
geen plaats is. Zou men in West-Duitsland
vergeten, dat mensen die in staat zijn ge
weest een huis, waarin tientallen kleine
kinderen een toevlucht tegen het krijgsge
woel hadden gezocht, op te blazen, even
zeer in staat zullen blijken de gruwelijkste
misdaden te plegen buiten oorlogsverband?
De mentaliteit van Hitler's fanatieke moor
denaarsbenden was niet gebaseerd op de
overweging dat het oorlog was zij was
ingeboren en vond in de oorlog slechts een
gemakkelijker gelegenheid om zich te ver
lustigen. Vele oorlogsmisdadigers zouden in
een maatschappij, die geen oorlog kende,
evenzeer misdadigers zijn geweest. Zij zul
len het wellicht opnieuw zijn, als zij op de
West-Duitse maatschappij worden losge
laten. Deze overwging zou toch ook een rol
moeten spelen bij degenen, die nu uit na
tionalistische vervoering schreeuwen om
vrijlating van alle Duitse gevangenen. Er
wordt de nadruk op gelegd dat het politieke
klimaat in de West-Duitse Bondsrepubliek
op het ogenblik niet geschikt is om te ver
wachten dat eventueel vrijkomende oor
logsmisdadigers door een Duits gerecht zul
len worden onderzocht en zo nodig gevon
nist. Wanneer de West-Duitsers hun sa
menleving opnieuw willen vergiftigen door
een aantal erkend misdadige lieden, die
slechts een gelegenheid nodig hebben om
hun brute heerszucht en hun barbaarse ka-
karakter bot te vieren op hun medeburgers,
dan moet zij dat zelf weten, doch het zou
van meer realiteitszin getuigen wanneer
men in West-Duitsland nu eens de verblin
ding door nationalisme zou ontgaan en dit
onderwerp nuchter zou beschouwen.
Nu de sociaal-democratische candidaat
voor het Braziliaanse presidentschap, Ku-
bitschek, zeker is van zijn verkiezing, be
ginnen opnieuw geruchten op te duiken dat
het Braziliaanse leger een staatsgreep voor
bereidt. Het leger, een factor van grote
invloed in de Braziliaanse politiek, sympa
thiseert niet met Kubitschek. Daarvoor zijn
tal van argumenten. Hem wordt verweten
dat hij de veroordeelde politiek van wijlen
president De Vargas nieuw leven wil in
blazen, en bovendien dat hij te weinig
weerstand tegen de communisten die
hem gesteund hebben bij de verkiezingen
zal opbrengen. Deze twee verwijten
moeten nog hun rechtvaardiging vinden in
wat Kubitschek werkelijk van plan is en zal
doen als hij eenmaal in functie is gekomen.
Doch dat het leger een overijlde daad zal
stellen voordat Kubitschek kans gekregen
heeft zijn waarde en intenties te bewijzen,
is zeer onwaarschijnlijk. Het leger is na
melijk duidelijk doortrokken van een pro
gressieve democratische geest, en zal zich
als machtsfactor zolang mogelijk op de
achtergrond houden. Intussen valt wel te
voorspellen dat de Amerikaanse belangen
in Brazilië geen gemakkelijke tijd tege
moet gaan. Een Amerikaanse greep naar de
Braziliaanse olierijkdom is onder Kubit
schek wel uitgesloten. Het is wellicht in dit
verband tekenend, dat juist berichten uit
Amerikaanse bron steed gewag maken van
een op handen zijnde staatsgreep. Neder
landse zakenmensen in Brazilië zijn veel
minder beducht voor deze mogelijkheid en
hebben grote waardering voor de zelfbe
heersing der Braziliaanse militaire kop
stukken.
DJAKARTA (PIA) Prof. dr. Prijohu-
tomo, de deken van de universtieit Gadjah
Mada te Djokjakarta is geschorst, omdat hij
in geschiedenisboeken plagiaat had ge
pleegd uit Nederlandse boeken.
Morgen zal voor de achtste kamer van de
civiele rechtbank te Brussel de zaak voor
komen, die wijlen de Nederlandse kunst
verzamelaar Van Beuningen in de zaak
van de schilderijenvervalsing door Han
van Meegeren in Mei 1952 heeft aanhangig
gemaakt tegen prof. dr. Coremans, direc
teur van het laboratorium der Belgische
musea te Brussel, die in 1945 het deskun
digenonderzoek in de vervalsingsaffaire
leidde.
Zoals men weet zijn door de erfgenamen
van Van Beuningen met prof. Coremans
besprekingen gevoerd om tot een vergelijk
te komen in deze thans reeds jaren slepen
de controverse, doch deze zijn door een
blijkbaar te vroege verklaring van Core
mans tegenover de pers afgebroken.
Intussen is een van de beide advocaten
van de familie Van Beuningen, mr. Dela
croix, plotseling overleden en het is niet
uitgesloten, dat hierdoor opnieuw uitstel
nodig wordt.
Het is niet te verwachten dat in dit pro
ces zal worden uitgemaakt of „Het laat
ste avondmaal" en „De Emmaüsgangers"
inderdaad oude meesters zijn zoals de heer
Van Beuningen beweerde en of prof. Co
remans zich indertijd al dan niet heeft
vergist bij het deskundigenonderzoek.
De Brusselse civiele rechtbank zal zich
waarschijnlijk beperken tot de punten van
de dagvaarding zelf, dus tot de vraag of
prof. Coremans zich al dan niet aan
„quasi-delictuele handelingen" heeft schul
dig gemaakt en met de door de Belgische
staat en prof. Coremans ingediende tegen
eis terzake van valse beschuldiging en eer
roof.
Twee „Laatste Avondmalen"
Wat de „quasi-delictuele" handelingen
betreft, waaraan prof. Coremans zich zou
hebben schuldig gemaakt in Nederland
komt een quasi-delict ongeveer overeen
met een onrechtmatige daad wordt in
de dagvaarding betwist dat prof. Coremans
twee jaar na de dood van Van Meegeren
in diens villa in Zuid-Frankrijk, een ander
exemplaar van het laatste avondmaal heeft
kunnen aantreffen, nadat deze villa reeds
enkele malen in 1945 en daarna door re
chercheurs was onderzocht.
Deze vondst van een tweede avondmaal
was zeer opmerkelijk, omdat een radio
grafie hiervan aantoonde, dat dit een on
derschildering had van kinderen met een
bokkenwagen. Bij zijn verhoor in 1945 had
Van Meegeren gewag gemaakt van deze
„souspeint" en zelf een schets gemaakt van
deze „Kinderen met bokkenwagen" die
zich onder het Laatste Avondmaal zou be
vinden dat in bezit was van Van Beunin
gen. Een radiografie van Van Beuningen's
laatste Avondmaal gaf echter geen kinde
ren met bokkenwagen als onderschildering
te zien, doch wel een „jachttafereel" van
Hondius, dat Van Meegeren, naar later
"bleek, in Mei 1940 had gekocht van de
Amsterdamse kunsthandel Douwes.
Daar Van Meegeren bovendien in Juli
1939 in een brief uit Nice aan de Amster
damse advocaat mr. G. A. Boon had ge
schreven dat hij een „Laatste Avondmaal"
had ontdekt van Vermeer en dit dus on
mogelijk dat kon zijn dat Van Meegeren
pas na Mei 1940 op de Hondius had ge
schilderd, was prof. Coremans tot de con
clusie gekomen dat er ergens nog een
tweede „Laatste Avondmaal" moest be
staan. Zijn vermoeden bleek juist en na de
vondst in 1949 van het doek in Nice acht
te prof. Coremans zijn bewijsvoering voor
de onechtheid van het Laatste Avondmaal
dus compleet.
Raadsels
Volgens de familie Van Beuningen is het
echter onmogelijk dat prof. Coremans een
doek van dergelijke afmetingen heeft kun
nen vinden in een ruimte die reeds ver
scheidene malen door de'recherche was on
derzocht. Opmerkelijk is echter, dat prof.
Coremans niet alleen dit „tweede" Laatste
Avondmaal in de villa te Nice heeft gevon
den, doch eveneens een foto van de onder
schildering (Kinderen met bokkewagen
van Govert Flinck) en hij ook de Parijse
kunsthandel wist te identificeren die deze
Govert Flinck aan Van Meegeren had ver
kocht.
Een raadsel blijft het intussen waarom
Van Meegeren tijdens het proces in 1945
nimmer heeft gewag gemaakt van het feit,
dat hij nog een ander Avondmaal had ge
maakt en men dit in zijn villa te Nice zou
kunnen aantreffen.
Hier ziet men het nieuwste proefmodel van de Ford-fabrieken. De doorzichtige
kap geeft de automobilist een onbelemmerd uitzicht naar alle kanten. Onder de vele
nieuwigheden bevat het nieuwe model o.a. een verstelbaar stuur, zodat de
chauffeur de wagen in elke gewenste stand kan besturen.
Aan de Spoorlaan te Bilthoven, ten huize
van de heer A. M. C. van Beurden, heeft
zich Zondagnacht een geval van kolen
damp-vergiftiging voorgedaan, waarvan de
18-jarige echtgenote van een Amerikaans
militair, gelegerd in Soesterberg, is over
leden.
Mede-bewoners bemerkten eerst in de
vroege morgen de kolendamp. Zij troffen,
na een deur ingetrapt te hebben, het echt
paar bewusteloos aan. De achttienjarige me
vrouw N. S. Benton-Baker is in de loop
van de dag overleden. Haar 22-jarige echt
genoot is naar het militair hospitaal Oog
in Al te Utrecht vervoerd. Hij bevindt zich
buiten levensgevaar.
De Nederlandse Comedie heeft te Brus
sel een galavoorstelling gegeven van „Les
sen in Laster" van Sheridan, die werd bij
gewoond door Koningin Elisabeth en de
Nederlandse ambassadeur te Brussel, baron
van Harinxma thoe Slooten.
Het stuk genoot veel bijval van het tal
rijke publiek, dat aan het einde spelers
en regisseur Johan de Meester levendig
toejuichte.
Ned. Herv. kerk
Bedankt voor Papendrecht J. T. Door
nenbal te Oene. Aangenomen naar Hoek
(Z.) W. J. v. Meeuwen te Gemert (N Br.).
Bedankt voor Heeze P. A. Plomp te Maurik.
Geref. kerken
Beroepen te Exmorra-Allingawier C.
Dijkstra, cand. te Ferwerd. te Rotterdam
(voor de stichting Jeugdhaven) P. A. E.
Sillevis-Smitt te Mechelen (België). Aan
genomen naar 's-Gravenhage-Moerdijk
(vac. dr. R. Kooistra) R. de Vries. Beroepen
te Ferwerd D. C. Los te Stellendam, te
Onstwedde B. Scholten, te Bergen (N.H.),
te Veendam O. Jager te Vrouwenpolder.
Geref. kerken art. 31 K.O.
Beroepen te Stadskanaal J. v. d. Haagen
te Neede-Eibergen. Aangenomen naar Lei
den W. G. de Vries te Winschoten.
Examens: Aan de Theol. Hogeschool te
Kampen zijn geslaagd voor het cand. ex. de
heer A. Veefkind te Hilversum en voor
het prop. ex. de heren R. v. Nus te Amers
foort en H. J. Venhuizen te Middelburg.
Chr. Geref. kerken
Beroepen te Smithville (Ontario) (Can.
Old Ref. Church) N. de Jong te Katwijk
aan Zee. Aangenomen naar Rotterdam-C.,
I. de Bruijne te Hilversum. Bedankt voor
Amsterdam-O. W. Heerma te Groningen.
Tweetal te Aalten D. Henstra te Oud-Beij-
erland en J. B. Kühlemeijer te Lutjegast.
Bedankt voor Biezelinge C. J. Ph. Sobering
te Assen.
ADVERTENTIE
NA EEN REQUISITOIR, dat byna een uur duurde, heeft de officier van Justitie
aan de Amsterdamse rechtbank, mr. J. F. Hartsuiker, tegen de hoofdverdachte in
de zaak Anneke Beekman, de 52-jarige mevr. G. M. L.-van M. uit Hilversum de
ex-pleegmoeder van Anneke Beekman zes maanden gevangenisstraf geëist.
Voorts vroeg de officier bevel tot onmiddellijke gevangenneming omdat is gebleken,
dat de verdachte regelmatig in België vertoeft en er gevaar bestaat, dat zij zich
aan een strafoplegging zal onttrekken. Tegen haar 57-jarige zuster E. M. van M.,
die sedert 13 Maart 1954 voortvluchtig is, vorderde de officier tien maanden met
onmiddellijke gevangenneming. Dit betekent, aldus mr. Hartsuiker, dat als zy de
grens overschrijdt, zy onmiddellijk in arrest kan worden gesteld.
Tegen de nicht van de hoofdverdachte, de 33-jarige mevr. E. M. D.-van M. uit
Overveen eiste de officier drie maanden voorwaardelijk. Tegen de 45-jarige ver
koopspecialist uit Den Haag, C. J. F. B„ de vroegere pater Amon, eiste de officier
twee maanden met aftrek van het voorarrest, dat'ongeveer drie weken heeft be
dragen. Tegen de niet verschenen moeder-overste van het klooster Valmeer in
België, de 66-jarige mej. A. V., die de Nederlandse nationaliteit bezit, vorderde de
officier zes maanden onvoorwaardelijk. Tenslotte eiste mr. Hartsuiker tegen de
71-jarige oud-moeder-overste van het klooster Mariënburg te Bussum, mej. J. F. W.
uit Vianen één maand voorwaardelijk.
Ook voor de tweede zitting in het pro
ces over de verdwijning van Anneke
Beekman bestond grote belangsetlling van
de zijde van de pers en de balie. De pu
blieke tribune was geheel vol. Op de
vraag of zij de tenlaste gelegde feiten er
kent antwoordde de hoofdverwachte me
vrouw R. G. M. L. van M., de ex-pleeg
moeder van Anneke, dat zij hier niet met
ja of nee op kan antwoorden. „Het is te
moeilijk". Daarna begon het getuigenver
hoor, waarbij onder meer gehoord werden
adjudant-rechercheur De Weille. een Hil-
versums hooggeplaatst geestelijke H. F.,
de directeur van het bureau der Commissie
Oorlogspleegkinderen S. B., allen als ge
tuigen a charge. In de middagzitting wer
den nog drie getuigen a décharge gehoord,
die mededelingen deden over vreugdevolle
uitlatingen van de ouders van Anneke
Beekman, toen die door de Duitsers wer
den weggevoerd en hoorden dat hun kind
in het R.K.-gezin van de gezusters van
M. zou worden opgenomen.
Nadat bij verstek de zaken tegen de
moeder-overste uit het klooster te Valmeer,
mejuffrouw A. V. en de voortvluchtige
zuster E. M. van M. waren behandeld, en
de president nog enkele vragen aan de
vier andere verdachten had gesteld, kreeg
de officier van justitie mr. J. F. Hartsuiker
het woord.
Deze begon met de opmerking, dat het
beleid van het Openbaar Ministerie in deze
zaak van de beide verdwenen oorlogs
pleegkinderen moet worden onderscheiden
in het beleid inzake de opsporing en in
dat van de vervolging der personen, die
zich ten opzichte van deze kinderen aan
een strafbaar feit hebben schuldig ge
maakt. „Mijn vaste uitgangspunt is steeds
geweest, dat het opsporen en terugbrengen
onder het wettig gezag het eerste en voor
naamste doel was, dat moest worden na
gestreefd. Helaas hebben onze intensieve
opsporingen geen resultaat gehad en, wat
erger is, zij die konden spreken, bleven en
blijven zwijgen.
„Al heeft de hoofdverdachte het leven
van Anneke gered, daarom heeft zij na de
oorlog niet het recht gekregen het leven
van dit meisje naar eigen inzicht te leiden",
zei de officier. „De pleegmoeder heeft zich
echter dit recht wel aangematigd en daar
door zijn de grote moeilijkheden begonnen
voor haarzelf en voor het kind".
De officier gaf vervolgens een uitvoerig
overzicht van hetgeen de commissie Oor
logspleegkinderen heeft gedaan om de
kwestie van de voogdij over het meisje
in der minne te regelen. Ook kwam hierbij
ter sprake de brief, die de presidente van
de commissie O.P.K. aan wijlen kardinaal
De Jong heeft gericht, alsmede de behan
deling van de voogdijkwestie door recht
bank, hof en Hoge Raad.
„Het is bijzonder verontrustend, dat de
verdachten in de zaak van Anneke Beek
man hardnekkig geweigerd hebben en
sommigen van hen nog weigeren om te
doen wat de plicht is van iedere Neder
landse staatsburger: de uitspraak van de
ADVERTENTIE
TEGEN HOEST
EN HEESHEID
DAGELIJKS VOOR
STEM EN KEEL
Gebruik regelmatig Wybert,
het beproefde middel ter
bescherming van de gevoelige
slijmvliezen in mond en keel.
Nederlandse rechter te eerbiedigen en
daarnaar te handelen. Dit betekent een
ernstig en diep smaden van de rechtsorde.
De grondbeginselen van de rechtsstaat,
van het familierecht en van de kinderbe
scherming zijn hier in het geding. Al deze
verdachten zijn er de oorzaak van, dat
Anneke Beekman nog nimmer aan een
normale ontplooiing van haar persoonlijk
heid is toegekomen. De verdachten zijn er
verantwoordelijk voor, dat dit meisje ja
renlang moest onderduiken en het is een
bijkans ondraaglijke gedachte, dat in het
jaar, waarin wij voor de tiende keer onze
bevrijding hebben gevierd, het nog niet is
gelukt ook aan haar de vrijheid te herge
ven". Vervolgens sprak de officier zijn
eisen uit.
Vier verdedigers hielden pleidooien; mr.
F. J. M. Nederveen uit Roermond voor
mej. G. M. L.-van M., mr. dr. P. Witteman
voor mevr. E. M. D.-van M., mr. Peters
voor de heer B. (de vroegere pater Amon)
en mr. Steenbergen voor de oud-moeder
overste van het Bussumse klooster, mej.
J. F. W.
Mr. Nederveen bestreed niet dat zijn
cliënte de haar tenlastegelegde feiten heeft
gepleegd, maar hij betoogde met nadruk
dat in de periode, waarin zij werden ge
pleegd, een jurisprudentie heerste die de
betrokken feiten niet als strafbaar ken
merkte. Van die jurisprudentie is de Hoge
Raad pas in December 1953 afgeweken.
Hij bestreed de onmiddellijke gevangen
neming die de officier tegen raadsmans
cliënte had gevraagd. De rechtbank bleek
het met de verdediger eens.
Mr. Witteman betoogde dat zijn cliënte
slechts gastvrijheid heeft verleend aan
Anneke. Bovendien is niet zijn cliënte
doch haar echtgenoot hoofd van het gezin.
Mr. Witteman vroeg vrijspraak.
De rechtbank zal uitspraak doen op 24
October.
Twee Haarlemmers aangehouden
In de nacht van Vrijdag op Zaterdag
werd in de Van Lenneplaan te Velsen door
een surveillerend agent twee mannen aan
gehouden die daar verdacht in het struik
gewas rondscharrelden. De heren, de Haar
lemmers E. v. Z. (21 jaar) en zijn rotge-
noot W. S. (22) bekenden op het politie
bureau, dat zij vijf kippen uit een naburige
kippenhouderij hadden gestolen. De dieren
werden, reeds een eindweegs onderweg
naar de kippensoep, In de bosjes gevonden
en de Haarlemmers gaven later toe, samen
nog vijf andere kippendiefstallen in Velsen
te hebben gepleegd; één hunner heeft bo
vendien alleen nog een aantal kippen ont
vreemd. Hedenmorgen is het duo aan de
justitie te Haarlem overgelevèrd.
De minister van Buitenlandse Zaken,
mr. J. W. Beyen, heeft geantwoord op
schriftelijke vragen van het Communis
tische Tweede Kamerlid Wagenaar over
de in Duitsland in vrijheid gestelde ont
snapte gevangenen uit de Bredase gevan
genis.
In dit antwoord zegt de minister, dat
het Oberlandesgericht te Celle, tot welks
competentie de behandeling van het ver
zoek om uitlevering van W. van der Neut
behoort, op 30 Augustus heeft beslist, het
bevel tot diens inhechtenisneming op te
heffen, aangezien het de overtuiging had,
dat Van der Neut zich niet zou onttrek
ken aan de uitleveringsprocedure of aan
tenuitvoerlegging van een uitlevering. De
invrijheidstelling betekent dus niet, dat de
uitleveringsprocedure is geëindigd.
Aangezien het hier een uitspraak be
treft van de bevoegde Duitse rechter, is
de al dan niet aanwezigheid van goede wil
bij de Duitse regering niet in het geding.
Wat de door de regering te nemen stap
pen betreft, zegt de minister, dat pas op
30 Juni een Duitse rechter een uitspraak
heeft gedaan met toepassing van de wet
van 22 Februari 1955. De tekst van die
uitspraak nl. in de zaak-Polak werd
pas in de tweede helft van Augustus ont
vangen. Na bestudering van deze weder
om afwijzende uitspraak is besloten, thans
aan de bondsregering mede te delen, dat
deze beslissing ernstig wordt betreurd,
dat de motivering van de rechterlijke uit
spraak bevreemding wekt en dat de Ne
derlandse regering bezwaarlijk in deze
gang van zaken kan berusten en zich der
halve het recht voorbehoudt op deze
kwestie terug te komen.
Van oudsher heeft men het werkwoord
zagen niet slechts gebruikt in de letter
lijke betekenisdoor middel van een zaag
een stuk hout in tweeën snijden, maar
ook in de figuurlijke: slecht op de viool
spelen. Een muziekstuk noemde men af
gezaagd, wanneer het op eentonige wij
ze en dus vervelend ten gehore
gebracht werd. Zo zei men vroeger ook:
een lied opzagen in de zin van: het een
tonig op de viool spelen of vervelend
opdreunen. Het woord afgezaagd wordt
thans alleen nog gebezigd in de beteke
nis: zo dikwijls behandeld, te berde ge
bracht en besproken, dat het nieuwtje
er allang af is. Men gebruikt het dus
voor: overbekend, oudbakken. Een jon
ge zegswijze is: mijn examinator heeft
mij doorgezaagd, in de zin vanhij heeft
mij voortdurend over hetzelfde onder
werp vragen gesteld.
In het Amsterdamse antiquariaat van
Magdalene Sothmann exposeert tot 15 Oc
tober de zo curieuze artist Melle tekenin
gen en schilderijen.
Te veel eer is het Melle een moderne Je
roen Bosch te noemen, al dringt deze naam
zich onmiddellijk aan ons op, wanneer we
zijn monsterlijkheden ontmoeten. Jeroen
Èosch schilderde demonen, Melle's werk
lijkt bezeten van een vreemde erotiek.
Weerzinwekkend kan hij ons voorkomen,
wanneer we ons blind zouden staren op het
onderwerp alléén. Het al te weerzinwek
kende daarvan is echter discreet verscholen
achter een uiterst verfijnde voordracht in
de tekeningen, achter de soms schreeuwen
de kleur der schilderijen en valt vaak weg
tegenover een vreemde humor.
Surrealist kan men Melle misschien soms
noemen. Wie hem persoonlijk mocht ont
moeten weet van zijn bizarre humor, die
ook bij de tekenaar en schilder een uitweg
vindt. Een toevoeging aan Melle's vreemde
verhalen, want dan geeft hij dat wat niet
met woorden te zeggen is. Het gebeuren op
zijn schilderijen en tekeningen is dan ook
niet na te vertellen. Mag men aannepien,
dat men wat betreft deze bizarre humor
met een bewust zich uiten te doen heeft,
Melle zoekt naar aanleidingen in het on
derbewuste. Het is namelijk zo, dat Melle's
voorstellingen in de schilderijen voor een
deel ontstaan uit toevallige vormen van
vlekken verf, neergelegd op paneel of doek
als een uiterst vage, vaak planloze opzet.
Het vergaat hem hierbij als ons, wanneer
we in wolken of in geplooid hangende ge
ornamenteerde vitrages voorstellingen
zien. Bij Melle roepen deze uit toevallighe
den gegroeide, vreemde wezens dan weer
nieuwe op, die hij nu dan neerzet zonder
uit te gaan van bepaalde reeds aanwezige
kleurvlekken.
Dit geldt dan voor een deel van Melle's
schilderijen. Er zijn er met een bewustere
opzet, waarbij hij meestal uitgaat van een
architectuur. Voor mij is hij dan minder
boeiend, minder geconcentreerd dacht ik
ook in de uitvoering van zijn détails. We
worden niet meer meegesleept in het spel
uit en met de toevalligheden.
Melle's kleur heeft een meer psychische
dan plastische werking. Ruimte en plan-
verschillen worden er niet mee bereikt.
Wat betreft psychische werking kan de
kleur wel kloppen met hetgeen Melle ver
meent te moeten zeggen.
Mij persoonlijk trekken echter veel meer
de tekeningen aan. De beheersing van de
grafische uitdrukkingsmiddelen is bewon
derenswaardig. De plaatsing op het vlak
neigt naar het geraffineerde. Het gevaar
bestaat dat het middel doel wordt. Dit be
schermt Melle echter tegen het al te inde
cente, waarop hij bewust toch niet uit blijkt
te zijn. BOB BUYS
Bekende Amsterdamse schilder
Zaterdag 15 October hoopt de Amster
damse schilder D. H. W. Filarski zijn ze
ventigste verjaardag te vieren. Hij werd te
Amsterdam geboren, waar hij leerling was
van de Rijksschool voor Kunstnijverheid.
Aanvankelijk in een donker gamma wer
kend, ging hij in latere jaren over tot een
lichtere toon. Zijn oeuvre omvat stillevens,
doch hoofdzakelijk landschappen uit
Frankrijk en andere Zuid-Europese lan
den. Hij nam deel aan de exposities van
de destijds bestaande „Hollandse Kunste
naarskring" en is thans lid van de maat
schappij „Arti et Amicitiae" te Amsterdam
en van het schilderkundig genootschap
„Pulchri Studio" te 's-Gravenhage.
In 1937 verwierf zijn werk de zilveren
médaille op de wereldtentoonstelling te
Parijs, in 1951 viel hem de „Arti-médaille"
ten deel.
Groningen. Candidaatsexamen Genees
kunde (2 B): E. J. de Boer, Zalk; C. J. P.
Thijn, Emmeloord. Candidaatsexamen So
ciale Wetenschappen: J. Hendriks, Gronin
gen; J. van Weringh, Zuidlaren. Candidaats
examen Economische Wetenschappen: L. J.
Postma, Stadskanaal; M. R. de Jong, Nieuwe
Schans.
ADVERTENTIE
geëxposeerd
Wagenweg 166
Telefoon 12138
Maandagmorgen is een Nederlandse Han
delsdelegatie, bestaande uit de heren J. de
Blij, L. S. Wurfbain, K. O. van Meurs,
en E. Klatte, die onder auspiciën van de
Stichting „Nederlandse Export Combinatie"
te Utrecht een „Holland-Show" organiseren
in Beyrouth, in audiëntie ontvangen door
de president van de Libanon, de heer Ca-
mille Chamoun, aan wie de Nederlandse za
kenlieden een Delftsblauw wandbord over
handigden, waarop in het Arabisch stond:
„Internationale Handel bevordert de wel
vaart der volkeren", Het bord werd door de
president dankbaar aanvaard.
Geruime tijd hebben de Nederlanders
zich met de president onderhouden over
het intensiveren van de wederzijdse handel.
Er zijn concrete voorstellen besproken
en aanvaard, die een goede verwachting
omtrent de uitbreiding van de Nederlandse
export naar de Libanon rechtvaardigen.
De tentoonstelling die de genoemde NEC-
leden in Beyrouth organiseren mag zich in
een grote belangstelling van de gehele
importhandel in het Midden-Oosten ver
heugen.
HAARLEM. In het afdeelingsverslag
van den gemeenteraad over de begrooting
voor 1906 is, evenals andere jaren, weder
om ernstig geklaagd over den toestand
der oestrating. Deze bestrating wordt de
Achilleshiel genoemd, een zeer juiste
vergelijking omdat onze hielen er tot hun
leedwezen mee te maken hebben. Er is
een opzichter, aan wien het toezicht op
de bestrating is toevertrouwd, doch deze
man is belast met kantoorwerk, zoodat
hij geen gelegenheid heeft de gaten in
onze straten te gaan naspeuren.
Die gaten zijn trouwens ontelbaar! De
Groote Markt wemelt ervan, op de singels
is het niet beter en de bestrating naast
de tramrails is volledig weggezakt. Het
zou misschien goed zijn een volledige
dienst te vestigen tot verbetering van het
plaveisel, met een directeur, een hoofd
opzichter, opzichters, onderopzichters en
stratenmakers. Deze dienst zou dan mis
schien het Gaten- en Kuilenkantoor ge
noemd kunnen worden'