NU DE ZOMER TEN
EINDE IS CELOPEN
Waarom zou eeri Papoea
in loondienst gaan
Onze puzzle: een kryptogram
Lola Montez en Franz Liszt
In Amsterdam een =jj
kunsthandel terug
NIEUWE BOEKEN
•fe in zakformaat
rRANSE PARAGRAAF
Het Parijse park
met de heuvels
HALF OCTOBER. We weten
eigenlijk niet goed hoe we het
dit jaar hebben, nu een on
begrijpelijk milde atmosfeer
iedere gedachte aan een nade
rende herfst nog verre houdt.
Iedere gedachte? Nee, dat is
niet helemaal juist, want in de
heel vroege ochtend, wanneer
de zon nog niet op kracht is
en in de avond, als het licht
gaat tanen, is er voor u wel
iets om ons heen, dat we een
maand geleden nog niet heb
ben opgemerkt. Het is een fris
se geur, iets kruidigs, dat ons
herinnert aan een vochtig bos,
het is de dauw op een gras
veldje of een met druppels be-
pareld spinneweb, allemaal te
kenen, dat de nazomer toch
over zijn hoogtepunt is gegle
den en even aangeraakt door
de lichte vingertoppen van de
herfst.
Maar waar zijn de volgela
den vuurdoorntakken van an
dere jaren? Waar is de schit
terende vrucht van oranje-ro
de vruchten tussen het groen
van de gedoomde struiken en
waar liggen, zoals in andere
jaren, de rood en gele platge
treden bessen op de grond,
waar de merels ze achterlieten
tijdens hun slordige maaltij
den? Dat is altijd zo'n aardig
gezicht, de sterke gezonde vo
gels, die zo bewust en met
kennis van zaken de mooiste
bessen afrukken en ze naar
binnen slokken.
Dit jaar heeft de vuurdoorn
zich op de achtergrond gehou
den. Ook de zonnebloemen,
die altijd een stille wedstrijd
houden wie het hoogst boven
de tuinplanten uit kan komen,
de stralende zonnebloemen
zien we deze nazomer minder
weelderig dan gewoonlijk. Nu
zijn het de heleniums en de
helianthen, die zich hoog ver
heffen boven rode en witte
floxen, boven het diepe paars
der herfstasters en de enkele
achtergebleven cosmeeën,
vreemde schuchtere figuren,
als verdwaald tussen de gro
vere goudsbloemen.
Met de insecten gaat het nu
langzaam maar zeker bergaf
waarts. Niet, dat we voor de
muggen het ontzag al helemaal
hebben verloren, maar ze be
moeien zich al minder met ons
en zitten meestentijds rustig
en hooggebeend tegen plafond
en behang. Ook de activiteit
van de wespen, die onafschei
delijke figuranten op het Sep-
tembertoneel, is aanmerkelijk
afgenomen. Het is stil gewor
den in de insectenwereld van
de tuin en daarbuiten. Dat is
toch wel echt een kenmerk
van de nadering van de herfst,
die stilte in de lucht om ons
heen. Te zeer waren we ge
wend aan de duizend stemmen
van het zomerseizoen, toen we
langs de bloeiende paden gin
gen, waar we ons nog niet be
hoefden te bukken voor de
vrachten druppels, die we nu
op onze wandeling van de
neerhangende takken strijken,
behoefden we ook de grasber
men niet te mijden, die nu on
ze schoenen doorweken.
Toch is het merkwaardig,
hoe gemakkelijk men deze din
gen ieder jaar weer aanvaardt.
De modder van een karre-
spoor, de scherpe kruidige
geur van het knollenveld, de
plotselinge aanwezigheid van
de zwammen, die tussen het
gras en op de bemoste bos
grond al veelvuldig zijn om-
hooggeschoten.
Ook de stilte, die in de vo
gelwereld is gevallen, kan ons
soms ineens heel bewust wor
den, al is ook dat heel geleide
lijk gegaan. Wel lawaaien in
de verte, boven een donker
bos, zwarte vogels, kraaien,
die ons de komende maanden
wel zullen gezelschap houden,
maar waar zijn de spreeuwen,
die we tot voor korte tijd nog
over de hooilanden hoorden
ruisen, als ze zich in het gele
licht van de ondergaande zon
naar hun slaapbomen repten?
En waar zijn de strandvogel-
tjes, die we bij duizenden over
de kale wadden zagen zwie
ren, waar ze in de lichte och
tendlucht hun ongebonden lij
nen trokken boven een spie
gelend watervlak?
En dan onze vele kleine
vrinden, dicht bij huis heb
ben ze alle hun bestemming al
gevonden? De tjiftaf met z'n
eentonige zomerliedje, de fitis
ook al met zo'n groentje, dat
overal langs de veldpaden zijn
weemoedig zangetje liet horen.
De vliegenvangers, de braam-
sluipers, de kwikstaarten, die
vrolijke bliksemsnelle tippe
laars van de gazons van park
en straten.
INDERDAAD, het is wel stil
geworden. Eén troost, het
duurt niet zo heel lang meer,
dan zien we ze terug, zoals we
ze leder jaar en met steeds
meer vreugde, hebben zien te
rugkeren.
Het Is goed zoals het Is.
Want ook October geeft veel
te genieten om het gemis van
de zomer te vergoeden. Want
het moet eerst September en
October worden, willen we zo
genieten van de bloedrode bes-
senpracht der Gelderse roos,
willen we zo ons hart ophalen
aan een mooie bramenwal,
waarin een enkel vurig blad
al vonkt tussen de ruige stape
ling van sterke groene blade
ren, gedragen door gedoomde
ranken, die als sterke bogen
het bouwsel steunen.
En is het niet de herfst, die
het geheim bezit van de ge
weldige luchten, die tegen de
avond na een regenbul kunnen
openbloeien met een overwel
digende rijkdom aan licht?
Licht, dat vloeit over het kleu-
renmozaiek van het najaars
landschap, weerspiegelt in de
sloten en de plassen. Licht, dat
de glans legt op de bladeren
van die bramenhelling, waar
de bedauwde vduchten glan
zen als donkere ogen.
SJOUKE VAN DER ZEE
Deze keer weer eens
een kryptogram, dat,
naar wij hopen, het
uiterste van uw denk
vermogen zal vergen.
Men kent waarschijn
lijk het systeem om de
ze puzzle op te lossen:
door duchtig nadenken,
logisch combineren en
vooral door het goed
lezen van de opgave
zullen er ongetwijfeld
nog maar weinig moei
lijkheden overblijven.
Wij zullen het moei
lijkste woord als voor
beeld geven. Verticaal
26: de Engelse drank is
gin. Daar er puntjes op
de naam moeten komen
luidt deze: Gini - Maar
dat had u zelf ook wel
gevonden.
Overigens zal al dat
gepieker niet onbe
loond blijven, want
wanneer men de oplos
sing per brief of brief
kaart instuurt (op de
enveloppe vermelden:
„Onze puzzle") dan kan men weer
in aanmerking komen voor een van
de drie geldprijzen ad 7.50, 5 en 2.50.
De oplossing dient uiterlijk Dinsdag 17 uur
in ons bezit te zijn. De adressen van onze
bureaux zijn: in Haarlem: Grote Houtstraat
93 en Soendaplein; in IJmuiden: Kenne-
merlaan 186.
Horizontaal: 1. Het lijkt of er een dicta
tor staat op deze stoep. 6. Stilte bij de kaas!
Hij loeit al genoeg. 11. Bij het zien van deze
Chinees raakt de oude dame in de war. 12.
Raakt het tijdperk in de war dan heeft
men toch een flinke oppervlakte. 13. Keert
de zee in Frankrijk om bij spijkerpaden?
15. Verbrande turf. 17. Of Duits. 19. Het
is akelig, maar als er iets leuks achter
komt, wordt het nog treuriger. 21. Politiek
voertuig. 22. Onder een omgekeerd voer
tuig. 24. Van hem is de tekst. 25. Een vo
gel. Hebt u liever sterke drank, o hol er
achter aan. 26. Sul, ge staat van de wind
afgekeerd. 27. Schuchter begint een uitge
bot deel ener naaktzadige plant. 29. De
jongen eindigt als kwajongen. 31. Deze
man is door de gelegenheid gemaakt. 32.
Het dier is in orde. 34. Verwijder u en
neem een liter, hoe bitter het ook is. 35.
Neem nog een liter, Wim. 36. Het lijkt
tenslotte of dit vrouwelijke monster uit
Amerika komt. 39. Deze toestellen worden
gemaakt door een technicus natriumcar-
bonaat te geven (voor gebruik goed schud
den!). 41. Achter een grote gemeente komt
nog een klein deeltje, dat is het strijd
perk. 42. De naam van dit eiland is in zo
verre bedriegelijk, dat het niet nieuw is.
45. Na school vormt een zuivelproduct iets
verleidelijks. 49. Een klein deel, het begin
moet zelfs nog opgericht worden. 50. Eer
ste persoon enkelvoud. 52. Keer bij deze
gevangenis, dat zou gewoon zijn. 53. De
helft van deze vuurhaard ligt in het Oos
ten des lands! 55. Een schimpscheut als
hoofddeksel. 57. Leer het omgekeerde deel.
59. Dit riviertje begint met een ander ri
viertje. 60. Deze Belgische plaats is van
een Engels kledingstuk gemaakt. 61. Er
komt hoogmoed voor. 63. Boom in wording.
64. Zie 64 verticaal. 65. Als deze vis bij de
inham komt, dan staat er een vrouw met
haar op de tanden. 66. Het klinkt alsof hij
lucht hapt! 68. Uiting van lichte verwonde
ring volgens het woordenboek. Wit en geel
zal er bedoeld zijn. 69. Als tante de andere
kant opgaat, is zij de kool niet waard. 70.
Vroeger kuisheid. 71. De helft van het be
richt tot besluit van het boek is zot en
daar gaat het om. 73. Bartholomeus, als
wij u zo mogen noemen, het is in orde:
deze componist wordt herdacht. 74. Hier
mee loopt de puzzle af.
Verticaal: 2. Voortreffelijk meisje? 3.
In het begin lijkt het er op of er een schei
kundig element voor de recreatie van de
militairen wordt gebruikt. 4. Die kleur is
in orde. 5. Als dit bedrijf begon zoals het
eindigt, was het niet veel zaaks. 6. Aan
vankelijk een plechtige afkondiging, maar
als geheel platvoers. 7. Land in het Mid
den-Oosten, dat in een vaarwater uitloopt.
8. Als de tweede en derde letter van plaats
verwisselen, blijft het aanzien hetzelfde.
9. Zijne of Hare Majesteit, dat maakt in
Frankrijk geen verschil. 10. Verwijder an
timoon onder meer, het is een giftig wa
pen. 14. Eerst nat en dan bevroren in de
poolzee. 16. Zo'n stumper, een halve Oos
terse vorst! 18. Het grootste deel van melk
is er goed voor. 20. Deze berg is de eerste
zonder uitroep. 21. Die Engelse drank
klinkt bij ons eender. 23. Ganzen eten er
niet van, al lijkt het zo. 26. De beroemde
Italiaanse statisticus drinkt blijkbaar ster
ke drank in Engeland, alvorens de puntjes
op zijn naam te zetten. 28. Bel niet, neem
een halve stoel voor deze plattelands
vrouw! 30. Leuke combinatie van beest en
IN AMSTERDAM is een kunsthandel
teruggekomen. Er is op de Oudezijds Voor
burgwal 100 weer wat te zien Tot 3 Novem
ber exposeert de N.V. Kunsthandel v/h
Martinet Michels i.o. tekeningen van
verscheidene figuren. Het ziet er naar uit,
dat men hier in een iets andere geest zal
werken dan voorheen bij Martinet Mi
chels het geval was. Er zal in ieder geval
meer werk van Nederlanders vertoond
worden, werd me gezegd. Deze expositie
doet ook vermoeden, dat men zich niet al
leen richt op die kleine groep van ingewij
den, die het met de nieuwste en vaak zo
moeilijk te voelen uitingen in de heden
daagse beeldende kunst wel menen te kun
nen vinden. Mij persoonlijk verwarmt deze
tentoonstelling meer dan menige andere en
(het zij toegegeven) vaak fraaiere van
vroeger hier.
Met vreugde ziet men in de eerste plaats
dan dat Amsterdam nu ook nader kennis
kan maken met het werk van de Haarlem
mer Wim Steyn, die tekeningen en aqua
rellen vertoont. Hoewel Steyns werk ons
duidelijk genoeg als van één hand voor
komt, voelt men dat het in de uitvoering
steeds opnieuw bepaald werd door het on
derwerp en Steyn's gevoel daar tegenover.
Steyn's zich steeds openstellen voor nieu
we indrukken, voor nieuwe ervaringen
schnkt meer vertrouwen dan zovelen
abstraheren om met een zeker soort for
malisme maar te kunnen meekomen met
de modes van vandaag.
Dat D. Lammers na vele jaren éindelijk
weer iets laat zien, maakt deze expositie
mede interessant. Lammers is een realist
met een sterke drang tot vertekenen om
hetgeen hij te zeggen heeft te onderstre
pen. Soms doet dit werk even aan Daumier
denken. Van Lammers werd een eigen ex
positie hier aangekondigd, zodat de gele
genheid komt nader in te gaan op deze
figuur. Dat zal ook het geval zijn met M.
Kolthoff wiens kleine inzending me toch
iets te weinig zegt.
Nieuw zijn voor ons hier ook de teke
ningen van F. Hazeveld: gezond, royaal
neergezette landschappen. Het werk van
Ro Mogendorff is meer bekend. Het won,
dacht ik, aan uitdrukkingskracht. Het is
meer voorzichtig tastend gemaakt dan dat
der anderen. H. M. van der Spoel heeft in
dezelfde zaal al eerder laten zien, dat hij
met enig gemak tijdelijk van zijn blijkbaar
niet zo dwingende opvattingen kan over
gaan op andere. Charles Roelofsz exposeert
een aantal „tekeningen aan een gestorven
vriend" gewijd, symbolische zaken, zwart
wit prenten met die voor hem zo typische
en hier zo unieke vormgeving.
BOB BUYS
JAPANNERS VOUWEN PAPIER.
Tot 21 November wordt in het Stedelijk
Museum te Amsterdam een tentoonstelling
gehouden, die getiteld is „Japanners vou
wen papier". Deze oude volkskunst, be
rustend op een uiterst elementaire techniek,
die tot eveneens elementaire vormen noopt,
beleeft thans een nieuwe opbloei, vooral
door toedoen van de heer Yoshisawa.
bevelhebber. 31. Begint vader als een
meisje in Noord-Amerika? 33. Verlaag de
noot, verlaag de noot niet enu hebt
een Duitse stad. 35. Een bazige vrouw,
zuster, dat is grof geschut. 37. Elf domme
olifanten in Haarlem? 38. Het zijn acht
tamme olifanten, die samen een transport
bedrijf vormen. 39. Als men hieraan is
geweest, kan men op die van de rechtbank
komen. 40. Bid met behulp van 3 verti
caal. 42. Bedoel iets anders. 43. Vijfhon
derd vel papier of een roeispaan. 44. Niet
in samenstellingen in het klooster. 46. Ge
vangenis voor varkens en konijnen? 47.
Rare schrijfwijze van een slee. 48. Draai
pas om voor het Engelse varken, het is
niet droog. 50. Deze zedenleer brengt
Eisenhower tenslotte in de war. 51. De
koe loopt om een wild zwijn teneinde de
wallekanten te bereiken. 54. Hetzij os of
ezel of klein (Exodus). 55. Blijf op de
zelfde plaats, hier begint een heilige. 56.
Toen dit dier nog negen staarten had, wer
den de matrozen ermee gestraft. 58.
Sterft op muziek van Grieg. 60. Men op
vis (met arsenicum erin). 62. Vlug wordt
krachteloos, bol of convergerend. 65. Er zit
goud in vlechtwerk van metaaldraad. 67.
Vlug een stadhouder in Abessinië! 69.
Richt uw brieven aan vader. 72. Zo begint
het laatste raadsel, het klinkt ons als mu
ziek in de oren.
Oplossing van de vorige puzzle:
Horizontaal: 1. bos, 3. lof, 5. rij, 6. Leo,
7. al, 9. Aa, 10. me, 12. sas, 14. nel, 15. taart,
16. Dee, 17. enk, 19. ra, 21. er, 22. gij, 24. lol,
25. in, 26. kap, 27. fok.
Verticqal: 1. bij, 2. sla, 3. lom, 4. fa, 5. ris,
8. lel, 9. aster, 11. enter, 13. pal, 16. dog, 18.
kin, 20. alp, 21. elf, 23. ijk, 25. ik.
De prijzen werden na loting als volgt
toegekend: D. de Boer, Leidsevaart 268,
Haarlem 7.50); A. A. Volmer, Kerkplein
2a, Velsen-Zuid B.—en H. A. Wakker,
Gruttostraat 33, Haarlem 2.50).
i In het vorige nummer van „Erbij" - het honderdste - namen wij een reportage j
op over het leven der Nederlanders op Nieuw Guinea, in Manokwari speciaal, j
Aan het slot werd gesproken over de mogelijkheden tot nieuwe welvaart en
de maatregelen tot bevordering daarvan. Hier volgt nog een aanvulling.
j
EEN moeilijkheid in Manokwari is het
ontbreken van werkkrachten. De Papoea's
van deze streken leven van wat de dage
lijkse kans hen biedt: pap uit het merg
van een omgehakte sagopalm, een met pijl
en boog geraakte vis of vogel, een smake
lijk rattenboutje. Soms zie ik in de vroege
morgen een Papoeafamilie optrekken naar
de kota voor wat vertier en voor het kij
ken naar de winkels. De man gaat voorop
met pijl en boog er mocht eens wat
jachtbuit te halen zijn. De vrouw draagt
het kind op de rug en het familievarkentje
in de arm straks zal zij dat na het
kind aan de borst voeden. In de vrije
hand draagt ze een rat aan de staart mee:
tractatie voor de lunch. Kleren gebruikt
de familie niet.
Waarom zouden dan deze mensen in
loondienst gaan? Slechts als een Papoea
uit is op het verdienen van zijn bruidschat
stelt hij gedurende enige weken zijn werk
kracht in dienst van de blanke mensen,
die altijd een onbegrijpelijke haast hebben
om onbegrijpelijke dingen te bouwen, maar
die hem nu eenmaal de guldens moeten
verschaffen, welke nodig zijn voor het ko
pen van de blauwe borden, die de schoon
familie volgens traditie eist in ruil voor de
bruid.
Waar in Manokwari gebouwd wordt,
tracht men volk van de eilanden te werven,
want in Noemfoer, Seroei en Biak is de
bevolking door een lang contact met zen
ding en missie en ook door een kort maar
hevig samenwerken met het oprukkende
Amerikaanse bevrijdingsleger meer ont
wikkeld. Zij kent dus meer behoeften en
moet dus werken om deze behoeften te
bevredigen.
De bergbewoners en strandpapoea's uit
de omstreken van Manokwari leven echter
nog in het stenen tijdperk, met dien ver
stande, dat dit wordt „verlicht" door hier
en daar een nikkelen zaklantaarn, of een
stormkinglamp, die uiterst nuttig blijken
te zijn bij nachtelijke visvangst.
Wie zich hierin verdiept begrijpt: ten
eerste hoe ontzaglijk groot de verantwoor
ding van ons, Nederlanders, is ten opzichte
van de harmonische ontwikkeling van het
autochthone volk, ten tweede: hoe moei
lijk het werkvolkprobleem voor de land
bouwers is bij het openleggen van deze
streek.
Hoe groot zou de opluchting voor de
kolonisten zijn, indien hun kapitaal werd
vrijgegeven voor de aankoop van mecha
nische landbouwwerktuigen! En indien er
gens ter wereld wasmachines noodzakelijk
zijn, dat toch zeker hier, waar de kolonis
tenvrouw dagelijks de uitgebreide was van
een gezin-in-de-tropen moet bijbenen.
HET IS MIJN OVERTUIGING, tenslot
te, dat hulp aan de kolonisten nu geboden
moet worden en dat de opvoeding der
Papoea's vooral geleidelijk moet gaan. Ik
bedoel dan de Papoea's, die nog vrijwel
in natuurstaat leven. Iedere geforceerde
handeling van Nederlandse zijde kan
slechte gevolgen hebben. Waar het contact
nattiurlijkerwijze ontstaat, zag ik snel een
prettige kameraadschap groeien tussen de
blanke en de zwarte Nederlanders.
Want de Papoea toont zich een vrij
moedige en intelligente leerling, mits het
werk hem interesseert. Zo kan ik altijd
wel een hulp in de tuin krijgen als er maar
met de grasmachine mag worden gelopen.
Aan wieden echter hebben ze een broertje
dood. Ze chaufferen graag op een truck
of een bulldozer en hebben dan ook al
gauw begrip voor het inwendige van hun
machine. De Papoea's van de eilanden heb
ben markante koppen. Denk de zwarte
kleur weg en u ziet telkens een gelijkenis
met bekende personen uit eigen omgeving.
Zo had ik een poosje een tuinman, waar
iedereen Anthony Eden in herkende. Zelfs
het snorretje was erbij.
Bijzonder goed waren de prestaties van
een groep jonge, schoolgaande Autochtho-
nen (zo worden zij graag genoemd) bij een
kampvuur van padvinders op Baden-
Powell-dag. De jongens en meisjesgroepen
van de padvinderij in Manokwari zijn voor
alle bevolkingsgroepen open. De Katho
lieken hebben eigen groepen, maar op een
feestdag doen allen samen. Mooi was dat:
het grote kampvuur en daaromheen al die
jonge gezichten, van bloxid tot zwart getint.
De inheemse padvindsters dragen hun uni
form nog wat onwennig, maar de jongens
dansen en zingen vrijmoedig mee. Men
ziet hxm witte tanden blinken van pret als
ze gereed staan voor de yell: „B.P.! B.P.
Baden Powell! Baden Powell!"
In dat uur dacht ik aan de brochure van
Stringfellow Barr: „Let's join the Human
race". Hier stond immers, onder de bril-
lante Zuider sterrenhemel van een oud-
nieuw land het menselijk ras: zwart, bruin
en blank en de gloed van het kampvuur
verlichtte onstuimige gezichten, die nog
geen discriminatie kenden! C. C. K.-L.
In Duo, de roman over een door ontrouw uit
elkaar gedreven echtpaar ziet men madame
Colette weer eens op haar best als scherpzin
nig waarneemster en beschrijfster van "s men
sen hartstochten en sentimenten. Het vervolg:
Le Xoutounier, dat men zonder schade als een
geheel zelfstandig verhaal zou kunnen lezen,
is in dezelfde uitgave opgenomen. Twee koste
lijke meesterwerkjes hiermee is niets te
veel gezegd.
De alleraangenaamste kanten van het men
selijk bestaan, bij voorkeur in langvervloge.n
tijden, daarmee houdt zich met grote kenr.ls
van zaken en met een mild begrijpen Pierre
Louys bezig. En niet zonder succes, want w'e
kent niet zijn Aphiodite? Een boek, dat alle
liefhebbers van dit genre lectuur buitengewoon
veel genoegen zal verschaffen, is zijn les
aventures du roi Pausole. Over de lasten van het
koningschap zal men er weinig uit gewaar wor
den. Er zullen echter weinig lezers zijn, die
hem niet zullen benijden om wat hij meemaakt
op een zeven kilometer lange speurtocht naar
zijn weggelopen dochter. A.M.
Deze getekende anecdote is
overgenomen uit het Engelse blad „Punch"
ER WORDT een film gemaakt van Lola
Montez' leven, een heel erg dure film. Maar
het onderwerp is er dan ook naar. Lola
Montez was een vrouw, die in de jaren
tussen 1840 en 1850 onrust zaaide in een
deel van Europa, zowel in ontelbare har
ten als in het society-leven en niet minder
in de politiek. Minis
ters bracht ze ten val,
een koningskroon
die van Lodewijk I
van Beieren deed ze
van 's monarchen
oude hoofd tuimelen.
Lola bracht dat al
les te weeg door haar
schoonheid, haar
danskunst en haar
begeerte naar macht.
Ze heette een Spaan
se danseres te zijn,
maar was in werkelijkheid de in 1820 gebo
ren dochter van een Schotse officier, Gilbert
genaamd. 'Toen ze in 1840 van haar eerste
echtgenoot scheidde, een luitenant James,
nam ze meteen maar een mooi klinkende
naam aan: Lola Montez en begon als
Spaanse danseres een groot deel van Euro
pa te bereizen. Zij was geen danseres van
het formaat van Fanny Elssler, haar oude
re tijdgenote, maer haar successen als
vrouw waren van dien aard, dat er na haar
optreden, naar men beweert, altijd duels
volgden tussen opgewonden bewonderaars.
Lola leerde op haar reizen ook een be
roemdheid op ander gebied kennen: Franz
Liszt. Het zal begin 1844 geweest zijn. Liszt
was toen tweeëndertig jaar, nog jong, maar
niet onervaren. De band, die hem bond aan
Marie d'Agoult, de vrouw, die hem drie
kinderen had geschonken, was na 1840
reeds losser geworden, toen Marie met de
kinderen naar Parijs ging en Franz zijn
grote concertreizen door Europa hervatte.
Marie had wel al lang begrepen, dat Franz
als kunstenaar vrijheid van beweging be
hoefde, maar ze vond niet ten onrechte, dat
deze vrijheid dan toch binnen bepaalde
perken zou moeten blijven. Franz was
evenwel bij alle generositeit niet de man
om zich te beperken. Daarbij kwam, dat hij
zich soms ten opzichte van zijn vereersters
als een belegerde veste voelde. Zijn bio
graaf De Pourtalès schrijft hoe „de dames
hem de handen kusten, zijn beeltenis in
broches dragen, of elkaar krabben bij het
vechten om zijn handschoenen. Er zijn er,
die flaconnetjes meebrengen in de gezel
schappen waar hij verschijnt om de restjes
thee uit zijn kopje te bewaren. Anderen
stelen zijn half opgerookte sigaren...."
Maar Liszt was een man van smaak en dit
misselijk gedoe was hem te erg. Hij ver
achtte dit alles. Neen, voordat hij de door
Marie bedoelde perken te buiten zou gaan,
moest er toch in ieder geval ook persoon
lijke charme aanwezig zijn. Maar daar ont
brak het, als men het oordeel harer tijdge
noten leest, Lola Montez niet bepaald aan.
Mag men de Pourtalès geloven, dan
duurde de idylle van Franz Liszt en Lola
Montez enige weken, waarin zij de grote
pianist op zijn reizen vergezelde. „Franz
liet zich beminnen en speelde met dit ge
vaarlijke katje. Echter
zonder overtuiging,
zonder werkelijke
toenadering. Zij ver
veelde hem en stoor
de hem bij zijn werk."
Het afscheid van Lo
la beschrijft de Pour
talès als volgt: „Hij
bereidde al gauw zijn
verdwijning voor. Na
alles met de portier
van het hotel te heb
ben gearrangeerd,ver-
tiok hij zonder adres achter te laten, maar
niet zonder eerst in zijn kamer een hinder
lijk verliefde vrouw te hebben opgesloten.
Lola maakte gedurende twaalf volle uren
een hels kabaal en vernielde alles wat bin
nen haar bereik kwam." Maar daar had
Franz op gerekend en De Pourtalès ver
meldt: „C'était payé d'avance". Liszt had
alles vooruit betaald!
Toen Franz Liszt al deze perikelen achter
de rug had, kwamen de zorgen over Marie
d'Agoult en de kinderen. Het avontuur-
Montez had bij haar de beker der ergernis
doen overlopen: Marie maakte een defini
tief einde aan haar verbintenis met Liszt
een belangrijke levensperiode eindigde
voor hem.
En Lola? Haar Beierse lotgevallen wer
den een roman op zichzelf. In München
vormden zich, toen zij 's konings favoriete
werd en de titel van Gravin Landsfeld
kreeg, twee partijen, veelbetekenend de
Ultramontanen en de Lola-montanen ge
noemd. Op 12 Februari 1848 gaf de koning
toe aan de oppositie: hij beval haar, Mün
chen te verlaten. Het afscheid was ook hier
spectaculair. De volksmenigte plunderde na
Lola's vertrek haar woning en sloeg alles
kort en klein. Wat daarna volgde is voor
ons, van nu, operette en opera tegelijk.
Want de zo becritiseerde vorst sprak voor
Lola's woning de met vernielen druk-bezige
menigte toe: „Ik heb Gravin Landsfeld
weggezonden en de universiteit heropend.
Als ge uw koning liefhebt, houdt u dan
rustig!" Toen riepen allen „Lang zal hij
leven". En men zong het lied: „Heil onze
koning, heil."
LOLA Ging naar Engeland, trouwde
daar nogmaals met een officier, scheidde
weer na twee jaar. In 1853 stak ze over
naar Amerika, waar ze nog tweemaal
trouwde, maar in 1861, zeer verarmd,
stierfHet wordt vast een film, waar
„muziek" in zit. WILLEM ANDRIESSEN
Parijs, October - - Het park van de
Buttes-Chaumont verdient meer belang
stelling dan het waarschijnlijk gewoon is
te ontvangen van anderen dan zijn om
wonenden. Onder leiding van de beroemde
Hausmann ten tijde van Napoleon III aan
gelegd, ligt het in de vorm van een ge
zwollen komma in het noordoostelijke
stadsdeel Belleville, dat weinig andere be
zienswaardigheden kan aanbieden. Het is
over zijn hele oppervlak heuvelachtig, met
een maximaal hoogteverschil van vijftig
meter. De meeste hellingen zijn met gras
bekleed, gestreept met ordentelijke paden,
maar hier en daar zijn zij steil en rotsach
tig, een herinnering aan de dienst die zij
vroeger gedaan hebben als pleisterkalk
groeven. De hoogste van de heuvels wordt
omsingeld door een vijver. Veel ervan
heeft een kunstmatigheid die zich opdringt:
niet alleen de vijver, vooral als daar een
deel van droog ligt en zijn ondiepe bodem
toont, maar ook een groot deel van de
knoestige rotsen langs de paden en in de
bedding van de twee beekjes waarvan het
leidingwater zich in de vijver stort, of de
van cement nagebootste boomstammen die
de treden van de trapsgewijs aangelegde
paden van elkaar scheiden. Niettemin blijft
het karakter van het park bepaald door
zijn natuurlijke onregelmatigheden. Het
lijkt ook groter dan de drieëntwintig hecta
ren die het eigenlijk is en vrijer doordat
men zich er niet dadelijk kan oriënteren.
Een voorstelling van de ligging van het ter
rein is des te moeilijker te krijgen, doordat
de omringende straten op verschillende
hoogte liggen, zodat men het ene ogenblik
aan de voet van een heuvel over daken
uitkijkt en even later van de top uit de
onzichtbare auto's boven zijn hoofd hoort.
Van de heuvel in de vijver af heeft men
een ruim uitzicht over Montmartre, maar
verder zijn de uitzichten nauw: ter weers
zijden afgesloten door bomen of huizen,
over delen van de stad waar de koepels en
torens minder uitsteken dan de rookplui
men van fabrieksschoorstenen, zodat het is
of men uitkijkt over Lille of Pittsburgh.
Die indruk wordt eerder in de herfst
gewekt dan op een heldere zomerdag. Op
een middag In de week lijkt het park, be
volkt door weinig kinderen in kleurige
jasjes en slechts hier en daar door enkele
moeders breiend of betogend over grote
onrechtmatigheden, in de nadagen van zijn
eigen geschiedenis te leven. Groepjes man
nen zijn op de hellingen bezig de afgeval
len bladeren aan brosse hopen te harken,
die door anderen op de paden in een smeu
lende brand gestoken worden. De hogere
parkwachters, die een uniformjas dragen
zoals die van de politie, maar dan in het
donkergroen en die alleen voor het ordelijk
gedrag van de bezoekers verantwoordelijk
zijn, lopen nors heuvel op heuvel af, met
grijze wollen sjaals om de rillerige nek
misschien is er trouwens maar één zo'n
parkwachter, die telkens achter de heuvels
uit het zicht raakt en bij een volgende ont
moeting kan voorwenden een ander te zijn.
Een oude man in een slordig pak met een
rouwbandje op de linker revers kijkt op
een van de hoogten onrustig om zich heen,
alsof hij vreesde iets verloren te hebben,
maar zich niet bedenken kan wèt. Hij
steekt een grote pijp met enorme rookwol
ken aan en werpt voorbijgangers de blik
toe van iemand die het park In al zijn sei
zoenen sinds tientallen jaren kent en geen
heil ziet in de komst van nieuwelingen die
hun achterstand toch nooit zullen inhalen.
Aan een pad beneden speelt een klein
meisje met een bal, die zij naast haar oor
vasthoudt en na een paar wankele huppel-
passen loslaat met een zucht die haar
krachtsinspanning vertolkt. De bal rolt en
kele meters weg. Zij kijkt om zich heen
alsof de zaak nu afgedaan is, maar dribbelt
er even later achteraan voor een nieuwe
werpoefening. Een heer van middelbare
leeftijd in een effen regenjas, met het voor
komen van de directeur van een klein
steedse bank in een zwakke maar optimis
tische Amerikaanse film, wandelt met de
arm gekneld om het middel van een goed
lachse vriendin, die hij van tijd tot tijd op
de linkerslaap kust, gehinderd door de ran
den van zijn eigen hoed en de hare. Alleen
bij de hangbrug die hoog over de vijver
steekt, is het leven druk: beneden kijken
kleine kinderen naar de eendjes en boven
weigert een meisje in een rode regenjas,
hoewel begeleid door twee mannen, de
brug op te lopen, omdat die aan zijn stalen
kabels zachtjes wiebelt onder de voeten.
Haar uitroepen schallen over de vijver,
maar de mannen geven spoedig toe en dan
kan men zichzelf weer de zoete lucht van
de bladeren en de bittere van de rook horen
opsnuiven.
„EEN WILDE VOGEL"
In de Arnhemse Stadsschouwburg geeft
de toneelgroep „Theater" op Zaterdag 5
November de première van het stuk „Een
wilde vogel" (La Sauvage) van Jean
Anouilh, onder regie van Elise Hoomans.