Belangrijke vondst tijdens voorbereiding Haarlemse Stadhuisrestauratie HOENDERDOS KOLEN Kort en bondig Middeleeuws kruisvenster in muur tussen refter en trappenhuis Zang en orgelspel op Kerstconcert in de Wilhelminakerk Kerstspel door C.J.M.V. in Haarlem-Noord SLEUTEL WEG? Kerst-tentoonstelling „Kunst zij ons doel" Yvette Chauviré als Giselle 15 Bezieling gevraagd Raad niet naar zolder A. van der Mije in Haarlem overleden Burgemeester ontstak verlichting in Haarlem-Noord V erkeerscontr öle „DE SLEUTELSPECIALIST" Kerstwijdingsdienst voor padvind(st)ers Haarlemse esperantisten herdachten dr. Zamenhof VERGELIJKT ONZE PRIJZEN! Bloemendaals burgemeester verrichtte de opening Haarlemmer voor Hof in Amsterdam TROUWAUTO's Nederlandse Opera ZATERDAG 17 DECEMBER 1955 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT Bij de voorbereidende onderzoekingen voor de restauratie van het Haarlemse Stad huis heeft men deze week een ontdekking gedaan welke van het grootste belang wordt geacht voor de bepaling van de toekomstige aanblik van dit historische bouwwerk. In de Oostelijke muur van de zogenaamde refter in de Pandpoort, welke muur de afsluiting vormt van de trappenhal achter de ingang, is namelijk achter een planken schot een zich nog in goede staat bevindend kruisraam tevoorschijn gekomen. De om lijsting van dit raam dateert uit de vijftiende eeuw, de twee vensters waarin het is onderverdeeld, waarschijnlijk uit de zeventiende. Het glas in lood was vrijwel onge schonden. Inzonderheid de scherpe, gave profilering van het lood is opvallend. Door dit raam zal het in de toekomst mogelijk zijn een fraaie doorkijk te maken van het trappenhuis naar de refter. Belangrijker is echter, dat thans op even gelukkige als verrassende wijze een kostbaar gegeven werd verkregen voor de reconstructie van de ramen in de refter, een probleem waarmee de restauratie-architect, de heer C. W. Royaards, zich juist bezig hield. Bovendien zijn dergelijke middeleeuwse vensters thans zeer zeldzaam, zodat deze vondst van meer dan plaatselijk belang kan worden geacht. De voorbereiding- van de restauratie van het Stadhuis con centreert zich op dit ogenblik op de refter en de onmiddellijke omgeving. Men weet, dat de zogenaamde refter (eetzaal) van het voormalige Do minicanerklooster twee jaar geleden werd herontdekt toen de bergplaats tussen trappenhuis en kloos tergang werd schoon gemaakt en nagezien met het oog op het ruimtegebrek van de Gemeentesecretarie. Daarbij werd ook de houten vloer open gebroken, waaronder een stenen vloer te voorschijn kwam en restanten van pla vuizen. Toen deze verwijderd waren en men graafwerk ver richtte stiet men op resten van geraam ten. Tezelfdertijd legde men bij het schoonmaken van de muren en de gewelf de zoldering de bak stenen bogen bloot. Dit betekende eigenlijk het begin van de restauratie plannen voor het Stadhuis, welke in September in het af gelopen jaar in een definitief stadium zijn gekomen door de benoeming van de heer C. W. Royaards tot restauratie-architect. Het werk van de heer Royaards bestaat op dit ogenblik nog voornamelijk uit het verzamelen van zoveel mogelijk gegevens over de ontwikkeling van het Haarlemse stadhuis. Die voorbex-eiding kan nog vele maanden vergen, juist omdat zij van es sentieel belang voor de restauratie is. Uit metingen, tekeningen, foto's, kunsthistori sche studies en onderzoek van bodem en materialen zal immers de geest moeten worden benaderd, waaruit het verjongde Haarlemse stadhuis straks geboren moet worden. De heer Royaards zei ons in een gesprek dat wij dezer dagen met hem hadden, dat voor een dergelijke restauratie eigenlijk geen vast recept is te geven. Restaureren betekent zeker niet,dat het verleden nauw gezet geïmiteerd moet worden. Het gaat veeleer om een afwegen van verschillende waarden, om het vinden van een synthese tussen het historisch bepaalde en de func tie van het gebouw in het heden. Om daar uit een totale eenheid te doen groeien ver eist goede smaak en kunstenaarschap. Daarom is restaureren veeleer de taak van een kunstenaar dan van een kunsthistori cus, want het aesthetische deel van het werk is gewichtiger dan het wetenschappe lijke. De restauratie-architect moet datgene wat hem tot herstel en vernieuwing ge geven is interpreteren in die zin dat de band met het verleden hecht en levend is, juist omdat daardoor een in het heden zin rijke bestemming wordt gegeven. Maar dit verklaart dan ook, dat de restauratie-architect, die zich ook tegen over het nageslacht altijd moet kunnen verantwoorden voor wat hij deed, zijn werk begint met een uitgebreide documentatie. Daarbij is het óok noodzakelijk, dat de restaurateur zijn medewerkers weet te bezielen tot een persoonlijke beleving van het gemeenschappelijke c'oel. Zij zullen zich los moeten maken van alle x-outine en schablones en zij zullen niet hopen puin en vergane balken moeten zien. maar deze elementen moeten combiner en tot het ge bouw dat daaruit moet herrijzen. Uit de zo gedifferentieex-de fragmenten van het Haax-lemse Stadhuis zal een een heid tot stand moeten komen, die ergens doet herinneren aan de tijden dat dit Stadhuis ontstond, aan Geertgen tot Sint Jans (c'ie door Carel van Mander ook wel Geertgen van Haarlem wordt genoemd), Maerten van Heemskerk en Jan van Sco- rel. Maar nogmaals.: architect Royaards wil daarbij niet de stijlontwikkeling in latex'e eeuwen verdoezelen, maar deze juist mee opnemen en een harmonische plaats geven in het geheel. Intussen heeft de heer Royaards wat dat betreft aan de zogenaamde refter nog zijn handen vol. Want de bestemming van c"at vertrek is nog niet geheel duidelijk. Wij noemen het nu nog wel refter, omdat de eerste indruk bij hei-ontdekking in 1953 daartoe aanleiding gaf. maar een refter veronderstelt een „stoof", dat wil zeggen een zaal met schouw, waardoor het ver trek en datgene dat erboven was gelegen werd verwarmd. Van een schouw zijn ech ter in de refter geen sporen terug te vin den. Aan de andere kant is het aannemelijk, dat boven deze refter het dormitorium of de slaapzaal der monniken was 'gelegen. Het ligt voor de hand, dat er een korte vex-binding moet zijn geweest tussen slaap zaal en eetzaal. Daarvoor zijn nog wel argumenten aan te wijzen. Aan de Noord kant van de x-efter immers grenst aan de kleine binnenplaats een fraai gewelfde lage gang, waarvan de buiten muur dui delijk die van de vroegere kloosterkerk geweest moet zijn. Het is niet onwaar schijnlijk, dat van de slaapzaal een ti-ap Een foto van het pas gevonden gotische g kruisvenster uit de vijftiende eeuw met in de benedenhelft een der uit de zeven- 8 tiende eeuw daterende glas-in-lood- 8 vensters. Het raam was aan beide zijden g met planken dichtgetimmerd, waarvan 8 die aan de kant van het trappenhuis 8 nog te zien zijn. Voorts kan men in de 8 helft van het raam, waarvan een der l'; vensters is verwijderd, de „dievenijzers" 8 3 ontwaren, die de afsluiting aan de bui- 8 x tenzijde hebben verstevigd. Deze tralies 8 zijn buitengewoon fraai gedraaid, het- 8 geen erop duidt dat men indertijd aan dat deel van de Stadhuisgevel een grote 8 representatieve waarde moet hebben'; 8 toegekend. o 8 Het raam is bloot gekomen nadat hetg zeventiende eeuwse metselwerk in de g 8 refter is verwijderd. y 8 De doorgang naast het raam is van veel 8 8 later datum. Zij werd nodig toen de g 8 muur ophield gevel te zijn en werdy o weer later dichtgemetseld. y 8 8 x»cx>oocxx»xooooooocomooodcooooo;ccooocooo<»o<xxxx)cooc> via deze gang naar de refter heeft geleid. Dat kan geweest zijn op de plek, waar zich ook nu nog een houten trap bevindt welke van deze, voor het publiek afgeslo ten gang naar het voorportaal van de eer ste afdeling leidt. Daartoe dient deze lage gang - waarboven zich een tussenverdie- ping kan hebben bevonden welke ook nu nog door een luik in de vloer van het ver nieuwde bureau B van de afdeling onder wijs (de vroegere leeskamer) bereikbaar is - nader te worden onderzocht. Wat nu het teruggevonden raam in de refter betreft: het is duidelijk, dat dit nog in de zeventiende eeuw een functie heeft gehad, maar toch niet lang meer. Daarna is kennelijk de openruimte aan de Oost zijde bij het gebouw getrokken. Wanneer dat pi-ecies is gebeurd en waarom zijn vragen welke op dit moment, gezien de onvolledigheid van de geschiedschrijving van het Haarlemse'Stadhuis moeilijk zijn te beantwoorden. Behalve het werk aan de refter, dat een onmiddellijk onderdeel van de restauratie vormt en min of meer zelfstandig kan wor den behandeld maar natuurlijk altijd in samenhang met de reorganisatie van de kloostergang en omliggende gebouwen moet worden gezien zijn er ook slijtagever- schijnselen welke direct voorziening nodig hebben. Dit is met name het geval met 'de kap, de kantelen en het muurwerk van de ridder zaal. Zoals men weet gingen enige jaren ge leden de gedachten uit naar een bestem ming van de zolderverdieping boven de ridderzaal tot raadzaal. Men dacht aan die mogelijkheid nu er dus toch kostbare her stellingen verricht moeten worden. De eerste indruk van de heer Royaards is echter, dat dit project moeilijk te vereni gen valt met de eisen van een gave restau ratie en een zo ongeschonden mogelijk be waren van het cultuurbezit dat het Haar lemse Stadhuis is. Vooral het maken van de bijkomende dienstruimten als bodevertrek- ken, toiletten, telefooncellen, wachtruimten en dergelijke zou onvermijdelijk tot aan tasting van achtergevel en kap van de rid derzaal leiden. Uiteraard zal er een oplossing gevonden moeten worden voor het ruimtevraagstuk, maar dit zou bijvoorbeeld ook mogelijk kunnen zijn door de stichting van een nieuw gebouw voor de Stadsbibliotheek. Overigens is dit natuurlijk ook een kwes tie van beleid van het gemeentebestuur, waar de architect weinig invloed op kan uitoefenen, al is het gezien de warme be langstelling van de gemeenteseci-etaris, mr. H. E. Phaff, voor het Stadhuis uiteraard te verwachten dat met zijn opvattingen ernstig rekening zal worden gehouden. Dat geldt trouwens in niet mindere mate voor het gebruik dat men van andere te res taureren gedeelten zal gaan maken. Ook hier zal een logisch verband gezocht moe ten worden tussen de vroegere functies en de tegenwoordige. Men kan zich bijvoor beeld afvragen of de ruimte boven de ref ter niet eveneens bij het representatieve gedeelte van het Stadhuis gevoegd zou moeten worden. En al evenzeer is het waar, dat een zekere terughoudendheid betracht moet worden bij het verbouwen van op het oog minder waardevolle, meestal laat- negentiende eeuwse bijbouwsels van het Stadhuis, omdat deze als regel belangrijke fragmenten van vroegere vleugels en aan bouwen doen schuilgaan. Bekend Zandvoorter werd in brede kring gewaardeerd Vrijdag is in de Mariastichting in Haar lem na een larigdruig ziekbed overleden de lem na een langdurig ziekbed overleden de en directeur van de Zandvoortse pantoffel- fabriek „Elwi". De heer Van der Mije was in maatschappelijke en kerkelijke kringen een geziene figuur. Vele jaren was hij lid van het Rooms-Katholiek kerkbestuur en eveneens vele jaren lid van het bestuur van de gemeentelijke dienst voor maat schappelijk hulpbetoon. De overledene kreeg voorts veel bekend heid, doordat hij tot 1954 verscheidene ja ren de functie waarnam van voorzitter van de advies-commissie voor het bureau huis vesting, een taak, waarvan hij zich op be kwame wijze kweet en waarvoor men hem om zijn strikt rechtvaardig optreden zeer waardeerde. De begrafenis-datum zal nog nader wor den vastgesteld. Met een eenvoudige handbeweging haal de de burgemeester van Haarlem, mr. O. P. F. M. Cremers, Vrijdagavond een hef boompje over en daarmee stelde hij de verlichting in de sprookjestuin- aan het Julianapark in Haarlem-Noord in werking. Even later floepten ook de zevenduizend lampjes in de Generaal Cronjéstraat aan, zodat deze straat, die even te voren vol komen in duister gehuld was, baadde in een zee van licht. In een korte bijeenkomst verwelkomde de voorzitter van de Gen. Cronjéstraatver- eniging, de heer A. van der Borg, de vele genodigden, waaronder zich onder meer de hoofdcommissaris van politie, de heer J. Fontijne en de directeur van Hout en Plantsoenen, de heer J'. A. Dorresteyn, be vonden. In zijn hartelijk toespraakje uitte de heer Van der Borg nog eens zijn spijt over het feit, dat mr. Cremers verleden jaar verhinderd was de verlichting te ont steken en het stemde de Cronjéstraatver- eniging daarom tot bijzonder grote tevre denheid, dat Haarlems eerste burger dit keer weer wel aanwezig was. Mr. Cremers huldigde in zijn antwoord het bestuur van deze straatvereniging voor het initiatief, dat men met deze kerstver siering heeft genomen en vervolgens stelde hij de verlichting in werking. Bij het Julianapark hadden zich inmid dels duizenden belangstellenden verzameld die, nadat de autoriteiten de sprookjestuin hadden bezichtigd, gedurende vrijwel de gehele avond langs het plantsoen schuifel den om de sprookjestuin van alle kanten te bekijken. De versiering zal in Haarlem- Noord te bewonderen blijven, tot en met I Januari. De Fuga over het Magnificat van Johann Sebastian Bach vormde de zinrijke inlei ding van het Kerstconcert, dat Vrijdag avond in de Wilhelminakerk aan de Ge dempte Oudegracht te Haarlem werd ge geven. De organist Johan Timmermans speelde het werk met een prijzenswaardige rhythmische gelijkmatigheid en met een klare registratie, waardoor een trans parante tekening „van de melodische struc tuur werd verkregen. Het werd niet de enige uitvoering, waar mede Timmermans het contrapuntische meesterschap van Bach demonstreerde, want er stonden nog twee koraalvoorspelen van de Leipziger cantor op het programma. Het eerste voorspel over het koraal „Lieb- ster Jesu, wir sind hier" klonk bij de ver tolking onduidelijk door een te veel aan vulstemmen, die het klankevenwicht ver stoorden. Maar de voordracht van de be werking van het koraal „Wer nun den lxeben Gott lasst walten" muntte wederom uit door een goede klankverhouding. Van de bekende organist Helmuth Wal- cha vertolkte Johan Timmermans een paar miniatuur-koraalvoorspelen, kinderlijk- blije muziek als een weerspiegeling van de tekstgedachte van „Zu Bethlehem geboren" en van „Fröhlich soil mein Herze sprin gen." Als finale van dit concert was de „Ricercare" van Jacob Bijster gekozen, een knap, contrapuntisch doorwrocht werk, waarvan Timmermans een uitstekende ver tolking gaf. Het solistische orgelspel werd met zang- voordrachten door de sopraan Tine van Raalte en de alt Dien ToesetVrij afge wisseld. De uitvoering van het „Kleine Geistliche Konzert" van Heinrich Schütz, waarmede Tine van Raalte begon, werd direct een hoogtepunt van haar optreden. De gelijkmatigheid en de gaafheid van de stemklank, de zuiverheid en dictie, die zij hiervoor bij voox-tduring bêreikte, konden bij de overige vertolkingen niet overtroffen worden, al waren er bij het zingen van de aria „He shall feed his flock" van G. F. Handel en van Hendrik Andriessens „Magna res est amor" episoden van uitstekende zang te horen. De klank werd hierbij echter verstoord door de opvallende afwisseling van „instrumentale" en natuurlijke toon- vorming. Dien ToesetVrij verkreeg met drie lie deren van Hugo Wolf de beste resultaten. De gewichtige, dramatische trant van zin gen en het sterke vibrato, die voor haar aandeel in Handels genoemde aria nadelig waren, wist Dien Toeset voor deze liederen meer te bedwingen, wat aan de indruk ten goede kwam. De zangeres heeft een van nature mooi getimbreerde stem, die echter voor de aanpassing bij de stem van Tine van Raalte in het duet „Wenn Sorgen auf mich dringen" van J. S. Bach een te indi vidueel karakter bleek te hebben. Vandaar, dat de zelfstandige voordrach ten van de zangeressen de gunstigste in druk konden maken. Voor het duet van Bach, waarvoor de hoboïst Arie Butter vaardig en muzikaal de obligate partij speelde, was de orgelbegeleiding te beschei den van klank. De overige begeleidingen van Johan Timmermans waren daaren tegen goed verzorgd. P. ZWAANSWIJK Bij een grote verkeerscontrole, die Vrij dag in Haarlem werd gehouden heeft de politie 274 processen-verbaal opgemaakt. 25.000. De Algemene Nederlandse Gra fische Bond telt thans 25.000 leden. De 25.000ste, de heer L. Klop te Rotterdam, ont ving van het bondsbestuur een geschenk in enveloppe. ADVERTENTIE Bevrijd van alle zenuwklachten! Wilt U zich rustig en opgewekt voelen, neem Jan Want NEUROTONIC voedt, sterkt en kalmeert Uw zenuwen en het doet dit op de enig juiste wijze: zonder verdoving van Uw zenuwen en door vergroting van Uw energie. Dat is het geheim van NEUROTONIC, waardoor dit belangrijke prae- paraat reeds zeer velen volledige genezing heelt gebracht. Begin aan een kuur en NEUROTONIC zal een openbaring voor U zijnI VOORRADIG BIJ ALLE APOTHEKERS EN DROGISTEN Het Kerstspel „De Ster van Bethlehem" werd door de in 1954 overleden dichter Martinus Nijhoff in het oorlogsjaar 1941 geschreven, omdat hij in deze moeilijke dagen voor jong en oud een positieve ge dachte wenste te brengen, als troost en versterking tegen de ellende van die tijd. Door de in eenvoud sublieme vormgeving aan de verzoening van „aards" en „he mels" kan dit spel ook bij vele niet-kerke- lijken een diepe ontroering opwekken. Aan de vertolkei's worden bijzondere eisen ge steld wat betreft dictie en articulatie. In Haarlem-Noord werd Donderdag en Vrijdag in de Immanuelkerk aan de Van Egmondstraat dit spel door een groep le den van de „Christelijke Jonge Mannen- vereniging" opgevoerd'. Men had kennelijk met volledige overgave deze opvoering voorbereid. Met sobere, doch met smaak gekozen middelen was een décor opge steld, dat zowel het paleis van Herodus als de kribbe te Bethlehem overtuigend suggereerde. Van niet minder belang was de belichting, die van het koor uit werd bediend en het spelersvlak telkens met een terzake dienende kleurengloed belichtte. Diezelfde toewijding kenmerkte ook het spel der jongeren, dat onmiskenbaar van echtheid getuigde. Uiteraard zouden vooral tegen hun spreektechniek wel enige be denkingen aangevoerd kunnen worden. Maar wat deze ongeroutineerde krachten desondanks in Nijhoff's spel hebben ge presteerd, verdient alleen maar onze waar dering. Zij wisten hun devote stemming geheel op de toeschouwers over te bren gen, die hierdoor diep onder de indruk de dichterlijke visie op het aloude Kerst verhaal hebben gevolgd. ADVERTENTIE LANGE VEERSTRAAT 10 - TEL. 11493 De maandelijkse wijdingsdienst voor le den van de groepen aangesloten bij de verenigingen Het Nederlands Padvindsters Gilde en De Nederlandse Padvinders - die tevens toegankelijk zijn voor de ouders van de meisjes en jongens staat deze maand in het teken van de Kerstwijding. De dienst wordt morgen, Zondagmiddag 13 December, om half vijf gehouden, in het Remonstrantse kerkgebouw aan de Wilhel- minastraat in Haarlem. De dienst wordt geleid door guide mej. B. Luikinga. De padvindsters van de Bloemendaalse Har- lugroep zullen het Kerstspel „In mensen een welbehagen" opvoeren. Het meege brachte fruit en bloemen zullen na afloop van de dienst worden gebracht naar de chronisch invaliden in Unicum in Heem stede en naar de zieke ouden van dagen in het tehuis aan de Jansstraat in Haarlem. Donderdagavond waren de esperantisten uit Haarlem en omgeving in de tuinzaal van het Cafetaria-Restaurant te Heemstede bijeen, om de geboortedag te herdenken van dr. L. L. Zamenhof, de samensteller van het esperanto. De voorzitter wees er in zijn openings woord op, dat het esperanto een taak heeft om de mensheid te helpen opvoeden in be grip en achting voor de mede-mensen. „Dat esperanto voor deze taak berekend is, werd reeds in de praktijk bewezen", aldus de spreker. Het belangrijkste programma-punt van de bijeenkomst was het ten gehore brengen van de Zamenhof-cantate, gecomponeerd door Frieso Moolenaar en uitgevoerd door koren en solisten onder leiding van Mees van Huis, met begeleiding van Stoffel van Vliegen. Dit werk werd tijdens het Bene- lux-Esperanto-congres, dat met Pinksteren in Utrecht gehouden werd, uitgevoerd en op de geluidsband vastgelegd. Deze opname werd thans voor het eerst in het openbaar ten gehore gebracht. ADVERTENTIE KINDERHUISSINGEL 2 - TELEFOON 11979 „Met de wens uit te spreken dat de ver eniging „Kunst zij ons doel" op de goede ingeslagen weg mas voortgaan verklaar ik deze tentoonstelling voor geopend." Zo opende de burgemeester van Bloemendaal, dr. D. H. Peex-eboom Voller Vrijdagavond in het bijzijn van een vijftigtal belangstel lenden in het museum „Het huis van Looy" de kersttentoonstelling van werken van de leden van de vereniging „Kunst zij ons doel". Hij deed dit als kunstbroeder van het Genootschap, waarvan hij reeds vele jaren lid is. Om half negen heette de vice-voorzitter van de vereniging, de heer Freek Souwer, de aanwezigen hartelijk welkom, in het bijzonder mej. E. van Hees die de direc teur van het Frans Halsmuseum, de heer H. P. Baard, die wegens ambtsbezigheden verhinderd was vertegenwoordigde de heer C. Stolle uit Den Haag, die namens de Nederlandse federatie van beeldende kunstenaarsverenigingen aanwezig was, de heer D. van Borssum Btxisman, conser vator van de Teyler Stichting, de leden van „Kunst zij ons doel" en de vrienden van „De Waag". De heer Souwer zei dat het wellicht op gevallen was, dat op deze tentoonstelling geen schilderijen te zien zijn, maar uitslui tend tekenwerk. „Kunst zij ons doel" is een oude vereniging, officieel van 1821 maar officieus van omstreeks 1800, al luid de de naam toen anders, en het teken werk is steeds een belangrijk deel van het werk geweest. Het bestuur had daarom ge meend op deze tentoonstelling af te wijken van de normale gang van zaken en het tekenwerk te tonen in zijn meest uitge breide vorm. „Geen doel maar streven" Burgemeester Peereboom Voller zei, dat hij de naam „Kunst zij ons doel" eigenlijk niet helemaal juist vindt. Kunst kan moei lijk een doel zijn. Het beoefenen van kunst doen wij voor ons zelf en voor anderen. Het doel blijft een streven. Hij besefte echter wel dat men de naam van zo'n oude vereniging niet meer kan veranderen. Het streven van de vereniging is er steeds op gericht en zal ook in de toekomst gericht blijven op het scheppen van aesthetisch verantwoorde werkstukken ter verhoging van de stemming van de dag. Laat die naam dan maar verkeerd zijn, en bij ons herinneringen opwekken aan leren banken en een petroleumlamp. Aan mevrouw M. N. Peereboom Voller- Sedee werd een boeket bloemen overhan digd Rijbewijs ingetrokken, toch auto bestuurd Voor het Hof in Amsterdam, gepresideerd door mr. E. H. F. W. van Schaeck Mathon, heeft Vrijdagmiddag in hoger beroep te rechtgestaan een 56-jarige Haarlemmer, die in October van dit jaar bij verstek door de Haarlemse politierechter was veroor deeld tot een gevangenisstraf van tien da gen, omdat hij een auto had bestuurd tij dens de twee maanden, waarom hem zijn rijbewijs wegens het begaan van een ver- keersovertreding was ontnomen. De verdachte, die het hem ten laste ge legde toegaf, was in hoger beroep gegaan omdat hij de strafmaat te zwaar vond, ze ker gezien de omstandigheden waarin alles zich had afgespeeld. Tijdens de twee maan den, waarin hij niet mocht rijden, had hij namelijk bericht gekregen, dat zijn zwager was gestorven. Omdat verdachte's schoon zuster zeer van streek was zou diens echt genote naar haar toe gaan, opdat zij haar zou kunnen troosten. In een plotselinge op welling had hij zijn auto genomen in plaats van een taxi te bellen en had zijn vrouw zelf weggebracht. Onderweg was hij aangehouden door een agent, die er van op de hooget was, dat de rijbevoegdheid hem was ontzegd. Deze agent, als getuige gehoord, vertelde dat de Haarlemmer hem eerst had geant woord, dat hij wel mocht rijden. Toen hij hem vervolgens had gevraagd zijn rijbewijs te tonen, had de man een internationaal bewijs laten zien en toen de agent had ge zegd, dat het hem om het Nederlands rijbe wijs te doen was. had de Haaidemmer toe gegeven, dat hem dat ontnomen was. De agent vertelaarde voorts, dat hij opdracht had gekregen, scherp op hem te ietten, om dat men vei-moedde, dat de man reeds va ker gereden had, zonder daartoe bevoegd te zijn. Hij beweerde voorts enige dagen tevoren gezen te hebben, dat de Haarlem mer uit zijn auto stapte met een bos bloe men. Hij had hem toen evenwel niet zien rijden. De verdachte verklaai'de, de vorige dag ook van zijn auto gebruik te hebben ge maakt, toen hij had vernomen, dat zijn zwager stei-vende was. De procureur-generaal, mr. J. F. Hoeffel- man, was van mening, dat de verdachte tenmnste twee keer, maar waarschijnlijk nog wel vaker heeft gereden. Hij kon zich met de strafmaat verenigen en vroeg dan ook bevestiging van het vonnis van de po litierechter. De raadsman van de verdachte, mr. J. Roggeveen, legde allereerst uit, waarom zijn cliënt bij de behandeling van zijn zaak door de politierechter vei'stek had laten gaan. Hij was toen namelijk abusievelijk naar het Kantongerecht eveneens in de Jansstraat gegaan en was te laat tot de ontdekking gekomen, dat hij „aan de over kant" verwacht werd. Daar hij zeer ge schrokken was van het vonnis, was hem aangeraden in hoger beroep te gaan. Wat het rijden zonder bevoegdheid daar toe betreft was de verdediger van mening, dat dit te wijten was aan de zenuwspan ning, waarin hij gedui-ende die dagen ten gevolge van de familie-omstandigheden verkeerde. Mr. Roggeveen vroeg zich af, of de verdachte, die hij als een behoorlijk burger kwalificeerde, door zijn verkeerde belangenafweging werkelijk wel in de ge vangenis moet belanden. Een voorwaarde lijke gevangenisstraf, desnoods met een grote onvoorwaardelijke boete leek hem meer op zijn plaats. Het Hof zal op 30 December arrest wijzen. BINNENLAND Veiligheid. Op 17 November is een ar beider van de Ned. Dok- en Scheepsbouw maatschappij te Amsterdam in het water gevallen en vex-dromken. Hij wilde over een plank lopen, die men tegen de voorschrif ten in tussen de bovendekken van twee in aanbouw zijnde schepen had gelegd. De Amsterdamse rechtbank heeft thans de vei ligheidsinspecteur van de N.D.S.M. veroor deeld tot f 100 boete. Een der directeuren, die eveneens wegens het niet doen naleven der veiligheidsvoorschriften had terecht gestaan, werd vrijgesproken. Beatrix 18 jaar" Op Paleis Soestdijk is aan H. K. H. prinses Beatrix het eerste exemplaar aangeboden van het ter gelegen heid van haar achttiende verjaardag bij de uitgeverij „De Bezige Bij" verschijnende boekwerk, „Beatrix 18 jaar". Aanwezig waren de heer W. Schouten namens de uit gevers, mevrouw Hella Haasse namens de auteurs en dr. J. A. de Koning namens de x-edactieraad. Expositie Koninklijk Paleis. Op de eerste dag van de tentoonstelling van ge schenken die het Koninklijk Paar tijdens zijn reis door de West heeft ontvangen, zijn ruim 1500 bezoekers de controle gepasseerd. De expositie wordt in het Koninklijk Paleis in Amsterdam gehouden. Matroos aangehouden. De politie van Rotterdam heeft de 20-jarige matroos S. L. uit Amsterdam aangehouden, die in een café aan de Hillelaan te Rotterdam uit een jas van de caféhouder een portefeuille met on geveer zeshonderd gulden had gestolen. Geen woningnood. In de plaatsen Ooster- land en Nieuwerkerk op Duiveland, die in 1953 zeer zwaar door de ramp zijn getroffen, zijn grote complexen woningwet-woningen gereed gekomen. Aan alle aanvragen om woonruimte in die gemeente kan nu worden voldaan. ADVERTENTIE GAR. DE HAAN, Twijnderslaan 35, Tel. 13.300 Met grote verwachtingen is een in avond kleding gestoken publiek Vrij dagavond naar de Amsterdamse Stadsschouwburg getogen om de vermaarde „première dan seuse étoile" Yvette Chauviré in de tweede acte van „Giselle" met het Ballet van de Nederlandse Opera te zien optreden. Men heeft inderdaad op het wat nadx-ukkelijk gestoffeerde toneel een begenadigde danse res mogen aanschouwen, voor wie dit ro mantische meesterwerk geen geheimen meer heeft. Haar optreden was bijzonder mooi, vooral door de sublieme doorverbin dingen van de vloeiende armbewegingen en door haar subtiel de bovenzinnelijkheid van de verschijning suggerende plastiek, maar ik kan niet zeggen dat ik er wezen lijk door ben ontroert. Na een hernieuwde kennismaking, hedenavond in het Theater Carré, hoop ik er meer van te kunnen zeggen. Het is mogelijk, dat ik haar in eerste instantie niet op haar juiste waarde heb geschat ten gevolge van mijn hevige te leurstelling over de vertoonde versie van dit in andere zettingen, speciaal die van Anton Dolin, nog altijd glansrijke model van romantische idealen. In het zeldzaam onnauwkeurige en onvolledige programma (de muziek is van Adolphe Adam, niet van Alfred Adam zoals er staat) wordt de cho reografie toegeschreven aan Coralli, of schoon vrijwel alle deskundigen uitvoerig hebben betoogd, dat en waarom Jules Per- i"ot de vooxmaamste eer van de creatie voor zich mocht opeisen. Maar goed, in Frank rijk staat nog steeds de naam Jean Coralli op de affiches, evenals bij de eerste uit voering in 1841. Van wie echter is het thans gebruikte libretto? Vernoy de Saint Georges en Théophile Gautier worden niet genoemd. Zij gaven het ballet een gelukkig slot, dat men later terecht heeft veranderd in de aanduiding van een hoopgevend perspectief. Maar wie heeft de verant woordelijkheid genomen voor de dood van Albrecht, die thans op z'n Frans als Albert wordt vermeld? Dat is lijnrecht in strijd met de geest van de tijd, waarin „Giselle" werd geboren. Deze feiten zouden op zichzelf niet zo belangrijk zijn als zij niet symptomatisch waren. Het begrip sentimentaliteit had vroeger een heel andere gevoelswaarde dan in onze dagen. Wat wij nu voor ogen kregen was een verwekelijkte vorm van melodramatiek, waaraan het zuivere spel karakter ontbrak. Geen wonder, dat zelfs een px-ima ballerina ons niet kon overtuigen hierin te geloven. Vele van haar gebaren, het meelokken van haar gewezen minnaar ten dans bijvoorbeeld, waren gepolijste vormen zonder innerlijke betekenis. De scène van de dood van Hilarion (zonder baard) was bekort tot een zinloos incident. De opstelling van het merkwaardig kleine corps de ballet in een diagonaal werd hier door een bewijs van voortzetting van tra ditie zonder ï'eden. Met vreugde kan ik gewag maken van het voortreffelijke optreden van Maria Sylvaine als Myrta, de koningin van de wilis. Het is slechts te wensen dat zij een minder krampachtig gespannen mimiek weet te vinden, wel koel en autoritair, maar niet zo boosaardig. Uit een oogpunt van dansteclmiek is de rol veel minder moeilijk dan in de zetting van Anton Dolin, doch dat mag niet gelden als een ax-gument om haar prestatie in waarde te verminde ren. Youli Algaroff demonstreerde een no bele allure, maar was eveneens dupe van de decadentie van het geheel. De prestaties van Lydie de Nie en Alexandra van Rhijn (die zich in „Suite en blanc" wederom on derscheidde) vielen mij niet mee. Het décor is van Constantin Nepo. De rest van het programma bestond uit oude bekenden, die geen nieuwe gezichts punten openden. Voor de volledigheid zij hier nog aan toegevoegd dat Yvette Chau viré eveneens een eigen zetting danste van „De stervende zwaan" op muziek van Ca- mille-Saëns, een bijzonder fraaie vorm van aanmatiging, die een ovationeel applaus oogstte. DAVID KONING

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 19