Belangrijke vondst tijdens voorbereiding
Haarlemse Stadhuisrestauratie
HOENDERDOS
KOLEN
Kort en bondig
Middeleeuws kruisvenster in muur
tussen refter en trappenhuis
Zang en orgelspel op
Kerstconcert in de
Wilhelminakerk
Kerstspel door C.J.M.V.
in Haarlem-Noord
SLEUTEL WEG?
Kerst-tentoonstelling
„Kunst zij ons doel"
Yvette Chauviré
als Giselle
15
Bezieling gevraagd
Raad niet naar zolder
A. van der Mije in
Haarlem overleden
Burgemeester ontstak
verlichting in
Haarlem-Noord
V erkeerscontr öle
„DE SLEUTELSPECIALIST"
Kerstwijdingsdienst voor
padvind(st)ers
Haarlemse esperantisten
herdachten dr. Zamenhof
VERGELIJKT
ONZE PRIJZEN!
Bloemendaals burgemeester
verrichtte de opening
Haarlemmer voor Hof
in Amsterdam
TROUWAUTO's
Nederlandse Opera
ZATERDAG 17 DECEMBER 1955
HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
Bij de voorbereidende onderzoekingen voor de restauratie van het Haarlemse Stad
huis heeft men deze week een ontdekking gedaan welke van het grootste belang wordt
geacht voor de bepaling van de toekomstige aanblik van dit historische bouwwerk.
In de Oostelijke muur van de zogenaamde refter in de Pandpoort, welke muur de
afsluiting vormt van de trappenhal achter de ingang, is namelijk achter een planken
schot een zich nog in goede staat bevindend kruisraam tevoorschijn gekomen. De om
lijsting van dit raam dateert uit de vijftiende eeuw, de twee vensters waarin het is
onderverdeeld, waarschijnlijk uit de zeventiende. Het glas in lood was vrijwel onge
schonden. Inzonderheid de scherpe, gave profilering van het lood is opvallend.
Door dit raam zal het in de toekomst mogelijk zijn een fraaie doorkijk te maken van
het trappenhuis naar de refter. Belangrijker is echter, dat thans op even gelukkige
als verrassende wijze een kostbaar gegeven werd verkregen voor de reconstructie van
de ramen in de refter, een probleem waarmee de restauratie-architect, de heer C. W.
Royaards, zich juist bezig hield. Bovendien zijn dergelijke middeleeuwse vensters
thans zeer zeldzaam, zodat deze vondst van meer dan plaatselijk belang kan worden
geacht.
De voorbereiding-
van de restauratie
van het Stadhuis con
centreert zich op dit
ogenblik op de refter
en de onmiddellijke
omgeving. Men weet,
dat de zogenaamde
refter (eetzaal) van
het voormalige Do
minicanerklooster
twee jaar geleden
werd herontdekt toen
de bergplaats tussen
trappenhuis en kloos
tergang werd schoon
gemaakt en nagezien
met het oog op het
ruimtegebrek van de
Gemeentesecretarie.
Daarbij werd ook de
houten vloer open
gebroken, waaronder
een stenen vloer te
voorschijn kwam en
restanten van pla
vuizen. Toen deze
verwijderd waren en
men graafwerk ver
richtte stiet men op
resten van geraam
ten. Tezelfdertijd
legde men bij het
schoonmaken van de
muren en de gewelf
de zoldering de bak
stenen bogen
bloot. Dit betekende
eigenlijk het begin
van de restauratie
plannen voor het
Stadhuis, welke in
September in het af
gelopen jaar in een definitief stadium zijn
gekomen door de benoeming van de heer
C. W. Royaards tot restauratie-architect.
Het werk van de heer Royaards bestaat
op dit ogenblik nog voornamelijk uit het
verzamelen van zoveel mogelijk gegevens
over de ontwikkeling van het Haarlemse
stadhuis. Die voorbex-eiding kan nog vele
maanden vergen, juist omdat zij van es
sentieel belang voor de restauratie is. Uit
metingen, tekeningen, foto's, kunsthistori
sche studies en onderzoek van bodem en
materialen zal immers de geest moeten
worden benaderd, waaruit het verjongde
Haarlemse stadhuis straks geboren moet
worden.
De heer Royaards zei ons in een gesprek
dat wij dezer dagen met hem hadden, dat
voor een dergelijke restauratie eigenlijk
geen vast recept is te geven. Restaureren
betekent zeker niet,dat het verleden nauw
gezet geïmiteerd moet worden. Het gaat
veeleer om een afwegen van verschillende
waarden, om het vinden van een synthese
tussen het historisch bepaalde en de func
tie van het gebouw in het heden. Om daar
uit een totale eenheid te doen groeien ver
eist goede smaak en kunstenaarschap.
Daarom is restaureren veeleer de taak van
een kunstenaar dan van een kunsthistori
cus, want het aesthetische deel van het
werk is gewichtiger dan het wetenschappe
lijke. De restauratie-architect moet datgene
wat hem tot herstel en vernieuwing ge
geven is interpreteren in die zin dat de
band met het verleden hecht en levend is,
juist omdat daardoor een in het heden zin
rijke bestemming wordt gegeven.
Maar dit verklaart dan ook, dat de
restauratie-architect, die zich ook tegen
over het nageslacht altijd moet kunnen
verantwoorden voor wat hij deed, zijn werk
begint met een uitgebreide documentatie.
Daarbij is het óok noodzakelijk, dat de
restaurateur zijn medewerkers weet te
bezielen tot een persoonlijke beleving van
het gemeenschappelijke c'oel. Zij zullen
zich los moeten maken van alle x-outine en
schablones en zij zullen niet hopen puin
en vergane balken moeten zien. maar deze
elementen moeten combiner en tot het ge
bouw dat daaruit moet herrijzen.
Uit de zo gedifferentieex-de fragmenten
van het Haax-lemse Stadhuis zal een een
heid tot stand moeten komen, die ergens
doet herinneren aan de tijden dat dit
Stadhuis ontstond, aan Geertgen tot Sint
Jans (c'ie door Carel van Mander ook wel
Geertgen van Haarlem wordt genoemd),
Maerten van Heemskerk en Jan van Sco-
rel. Maar nogmaals.: architect Royaards
wil daarbij niet de stijlontwikkeling in
latex'e eeuwen verdoezelen, maar deze juist
mee opnemen en een harmonische plaats
geven in het geheel.
Intussen heeft de heer Royaards wat dat
betreft aan de zogenaamde refter nog zijn
handen vol. Want de bestemming van c"at
vertrek is nog niet geheel duidelijk. Wij
noemen het nu nog wel refter, omdat de
eerste indruk bij hei-ontdekking in 1953
daartoe aanleiding gaf. maar een refter
veronderstelt een „stoof", dat wil zeggen
een zaal met schouw, waardoor het ver
trek en datgene dat erboven was gelegen
werd verwarmd. Van een schouw zijn ech
ter in de refter geen sporen terug te vin
den.
Aan de andere kant is het aannemelijk,
dat boven deze refter het dormitorium of
de slaapzaal der monniken was 'gelegen.
Het ligt voor de hand, dat er een korte
vex-binding moet zijn geweest tussen slaap
zaal en eetzaal. Daarvoor zijn nog wel
argumenten aan te wijzen. Aan de Noord
kant van de x-efter immers grenst aan de
kleine binnenplaats een fraai gewelfde
lage gang, waarvan de buiten muur dui
delijk die van de vroegere kloosterkerk
geweest moet zijn. Het is niet onwaar
schijnlijk, dat van de slaapzaal een ti-ap
Een foto van het pas gevonden gotische g
kruisvenster uit de vijftiende eeuw met
in de benedenhelft een der uit de zeven- 8
tiende eeuw daterende glas-in-lood- 8
vensters. Het raam was aan beide zijden g
met planken dichtgetimmerd, waarvan 8
die aan de kant van het trappenhuis 8
nog te zien zijn. Voorts kan men in de 8
helft van het raam, waarvan een der l';
vensters is verwijderd, de „dievenijzers" 8
3 ontwaren, die de afsluiting aan de bui- 8
x tenzijde hebben verstevigd. Deze tralies
8 zijn buitengewoon fraai gedraaid, het- 8
geen erop duidt dat men indertijd aan
dat deel van de Stadhuisgevel een grote
8 representatieve waarde moet hebben';
8 toegekend. o
8 Het raam is bloot gekomen nadat hetg
zeventiende eeuwse metselwerk in de g
8 refter is verwijderd. y
8 De doorgang naast het raam is van veel 8
8 later datum. Zij werd nodig toen de g
8 muur ophield gevel te zijn en werdy
o weer later dichtgemetseld. y
8 8
x»cx>oocxx»xooooooocomooodcooooo;ccooocooo<»o<xxxx)cooc>
via deze gang naar de refter heeft geleid.
Dat kan geweest zijn op de plek, waar
zich ook nu nog een houten trap bevindt
welke van deze, voor het publiek afgeslo
ten gang naar het voorportaal van de eer
ste afdeling leidt. Daartoe dient deze lage
gang - waarboven zich een tussenverdie-
ping kan hebben bevonden welke ook nu
nog door een luik in de vloer van het ver
nieuwde bureau B van de afdeling onder
wijs (de vroegere leeskamer) bereikbaar
is - nader te worden onderzocht.
Wat nu het teruggevonden raam in de
refter betreft: het is duidelijk, dat dit nog
in de zeventiende eeuw een functie heeft
gehad, maar toch niet lang meer. Daarna
is kennelijk de openruimte aan de Oost
zijde bij het gebouw getrokken. Wanneer
dat pi-ecies is gebeurd en waarom zijn
vragen welke op dit moment, gezien de
onvolledigheid van de geschiedschrijving
van het Haarlemse'Stadhuis moeilijk zijn
te beantwoorden.
Behalve het werk aan de refter, dat een
onmiddellijk onderdeel van de restauratie
vormt en min of meer zelfstandig kan wor
den behandeld maar natuurlijk altijd in
samenhang met de reorganisatie van de
kloostergang en omliggende gebouwen moet
worden gezien zijn er ook slijtagever-
schijnselen welke direct voorziening nodig
hebben.
Dit is met name het geval met 'de kap, de
kantelen en het muurwerk van de ridder
zaal. Zoals men weet gingen enige jaren ge
leden de gedachten uit naar een bestem
ming van de zolderverdieping boven de
ridderzaal tot raadzaal. Men dacht aan die
mogelijkheid nu er dus toch kostbare her
stellingen verricht moeten worden.
De eerste indruk van de heer Royaards
is echter, dat dit project moeilijk te vereni
gen valt met de eisen van een gave restau
ratie en een zo ongeschonden mogelijk be
waren van het cultuurbezit dat het Haar
lemse Stadhuis is. Vooral het maken van de
bijkomende dienstruimten als bodevertrek-
ken, toiletten, telefooncellen, wachtruimten
en dergelijke zou onvermijdelijk tot aan
tasting van achtergevel en kap van de rid
derzaal leiden.
Uiteraard zal er een oplossing gevonden
moeten worden voor het ruimtevraagstuk,
maar dit zou bijvoorbeeld ook mogelijk
kunnen zijn door de stichting van een
nieuw gebouw voor de Stadsbibliotheek.
Overigens is dit natuurlijk ook een kwes
tie van beleid van het gemeentebestuur,
waar de architect weinig invloed op kan
uitoefenen, al is het gezien de warme be
langstelling van de gemeenteseci-etaris, mr.
H. E. Phaff, voor het Stadhuis uiteraard
te verwachten dat met zijn opvattingen
ernstig rekening zal worden gehouden. Dat
geldt trouwens in niet mindere mate voor
het gebruik dat men van andere te res
taureren gedeelten zal gaan maken. Ook
hier zal een logisch verband gezocht moe
ten worden tussen de vroegere functies en
de tegenwoordige. Men kan zich bijvoor
beeld afvragen of de ruimte boven de ref
ter niet eveneens bij het representatieve
gedeelte van het Stadhuis gevoegd zou
moeten worden. En al evenzeer is het waar,
dat een zekere terughoudendheid betracht
moet worden bij het verbouwen van op het
oog minder waardevolle, meestal laat-
negentiende eeuwse bijbouwsels van het
Stadhuis, omdat deze als regel belangrijke
fragmenten van vroegere vleugels en aan
bouwen doen schuilgaan.
Bekend Zandvoorter werd
in brede kring gewaardeerd
Vrijdag is in de Mariastichting in Haar
lem na een larigdruig ziekbed overleden de
lem na een langdurig ziekbed overleden de
en directeur van de Zandvoortse pantoffel-
fabriek „Elwi". De heer Van der Mije was
in maatschappelijke en kerkelijke kringen
een geziene figuur. Vele jaren was hij lid
van het Rooms-Katholiek kerkbestuur en
eveneens vele jaren lid van het bestuur
van de gemeentelijke dienst voor maat
schappelijk hulpbetoon.
De overledene kreeg voorts veel bekend
heid, doordat hij tot 1954 verscheidene ja
ren de functie waarnam van voorzitter van
de advies-commissie voor het bureau huis
vesting, een taak, waarvan hij zich op be
kwame wijze kweet en waarvoor men hem
om zijn strikt rechtvaardig optreden zeer
waardeerde.
De begrafenis-datum zal nog nader wor
den vastgesteld.
Met een eenvoudige handbeweging haal
de de burgemeester van Haarlem, mr. O. P.
F. M. Cremers, Vrijdagavond een hef
boompje over en daarmee stelde hij de
verlichting in de sprookjestuin- aan het
Julianapark in Haarlem-Noord in werking.
Even later floepten ook de zevenduizend
lampjes in de Generaal Cronjéstraat aan,
zodat deze straat, die even te voren vol
komen in duister gehuld was, baadde in
een zee van licht.
In een korte bijeenkomst verwelkomde
de voorzitter van de Gen. Cronjéstraatver-
eniging, de heer A. van der Borg, de vele
genodigden, waaronder zich onder meer de
hoofdcommissaris van politie, de heer J.
Fontijne en de directeur van Hout en
Plantsoenen, de heer J'. A. Dorresteyn, be
vonden. In zijn hartelijk toespraakje uitte
de heer Van der Borg nog eens zijn spijt
over het feit, dat mr. Cremers verleden
jaar verhinderd was de verlichting te ont
steken en het stemde de Cronjéstraatver-
eniging daarom tot bijzonder grote tevre
denheid, dat Haarlems eerste burger dit
keer weer wel aanwezig was.
Mr. Cremers huldigde in zijn antwoord
het bestuur van deze straatvereniging voor
het initiatief, dat men met deze kerstver
siering heeft genomen en vervolgens stelde
hij de verlichting in werking.
Bij het Julianapark hadden zich inmid
dels duizenden belangstellenden verzameld
die, nadat de autoriteiten de sprookjestuin
hadden bezichtigd, gedurende vrijwel de
gehele avond langs het plantsoen schuifel
den om de sprookjestuin van alle kanten
te bekijken. De versiering zal in Haarlem-
Noord te bewonderen blijven, tot en met
I Januari.
De Fuga over het Magnificat van Johann
Sebastian Bach vormde de zinrijke inlei
ding van het Kerstconcert, dat Vrijdag
avond in de Wilhelminakerk aan de Ge
dempte Oudegracht te Haarlem werd ge
geven. De organist Johan Timmermans
speelde het werk met een prijzenswaardige
rhythmische gelijkmatigheid en met een
klare registratie, waardoor een trans
parante tekening „van de melodische struc
tuur werd verkregen.
Het werd niet de enige uitvoering, waar
mede Timmermans het contrapuntische
meesterschap van Bach demonstreerde,
want er stonden nog twee koraalvoorspelen
van de Leipziger cantor op het programma.
Het eerste voorspel over het koraal „Lieb-
ster Jesu, wir sind hier" klonk bij de ver
tolking onduidelijk door een te veel aan
vulstemmen, die het klankevenwicht ver
stoorden. Maar de voordracht van de be
werking van het koraal „Wer nun den
lxeben Gott lasst walten" muntte wederom
uit door een goede klankverhouding.
Van de bekende organist Helmuth Wal-
cha vertolkte Johan Timmermans een paar
miniatuur-koraalvoorspelen, kinderlijk-
blije muziek als een weerspiegeling van de
tekstgedachte van „Zu Bethlehem geboren"
en van „Fröhlich soil mein Herze sprin
gen." Als finale van dit concert was de
„Ricercare" van Jacob Bijster gekozen, een
knap, contrapuntisch doorwrocht werk,
waarvan Timmermans een uitstekende ver
tolking gaf.
Het solistische orgelspel werd met zang-
voordrachten door de sopraan Tine van
Raalte en de alt Dien ToesetVrij afge
wisseld. De uitvoering van het „Kleine
Geistliche Konzert" van Heinrich Schütz,
waarmede Tine van Raalte begon, werd
direct een hoogtepunt van haar optreden.
De gelijkmatigheid en de gaafheid van de
stemklank, de zuiverheid en dictie, die zij
hiervoor bij voox-tduring bêreikte, konden
bij de overige vertolkingen niet overtroffen
worden, al waren er bij het zingen van de
aria „He shall feed his flock" van G. F.
Handel en van Hendrik Andriessens „Magna
res est amor" episoden van uitstekende
zang te horen. De klank werd hierbij echter
verstoord door de opvallende afwisseling
van „instrumentale" en natuurlijke toon-
vorming.
Dien ToesetVrij verkreeg met drie lie
deren van Hugo Wolf de beste resultaten.
De gewichtige, dramatische trant van zin
gen en het sterke vibrato, die voor haar
aandeel in Handels genoemde aria nadelig
waren, wist Dien Toeset voor deze liederen
meer te bedwingen, wat aan de indruk ten
goede kwam. De zangeres heeft een van
nature mooi getimbreerde stem, die echter
voor de aanpassing bij de stem van Tine
van Raalte in het duet „Wenn Sorgen auf
mich dringen" van J. S. Bach een te indi
vidueel karakter bleek te hebben.
Vandaar, dat de zelfstandige voordrach
ten van de zangeressen de gunstigste in
druk konden maken. Voor het duet van
Bach, waarvoor de hoboïst Arie Butter
vaardig en muzikaal de obligate partij
speelde, was de orgelbegeleiding te beschei
den van klank. De overige begeleidingen
van Johan Timmermans waren daaren
tegen goed verzorgd.
P. ZWAANSWIJK
Bij een grote verkeerscontrole, die Vrij
dag in Haarlem werd gehouden heeft de
politie 274 processen-verbaal opgemaakt.
25.000. De Algemene Nederlandse Gra
fische Bond telt thans 25.000 leden. De
25.000ste, de heer L. Klop te Rotterdam, ont
ving van het bondsbestuur een geschenk in
enveloppe.
ADVERTENTIE
Bevrijd van alle zenuwklachten!
Wilt U zich rustig en opgewekt voelen, neem Jan
Want NEUROTONIC voedt, sterkt en kalmeert Uw zenuwen en het doet
dit op de enig juiste wijze:
zonder verdoving van Uw zenuwen en door vergroting van Uw energie.
Dat is het geheim van NEUROTONIC, waardoor dit belangrijke prae-
paraat reeds zeer velen volledige genezing heelt gebracht.
Begin aan een kuur en NEUROTONIC zal een openbaring voor U zijnI
VOORRADIG BIJ ALLE APOTHEKERS EN DROGISTEN
Het Kerstspel „De Ster van Bethlehem"
werd door de in 1954 overleden dichter
Martinus Nijhoff in het oorlogsjaar 1941
geschreven, omdat hij in deze moeilijke
dagen voor jong en oud een positieve ge
dachte wenste te brengen, als troost en
versterking tegen de ellende van die tijd.
Door de in eenvoud sublieme vormgeving
aan de verzoening van „aards" en „he
mels" kan dit spel ook bij vele niet-kerke-
lijken een diepe ontroering opwekken. Aan
de vertolkei's worden bijzondere eisen ge
steld wat betreft dictie en articulatie.
In Haarlem-Noord werd Donderdag en
Vrijdag in de Immanuelkerk aan de Van
Egmondstraat dit spel door een groep le
den van de „Christelijke Jonge Mannen-
vereniging" opgevoerd'. Men had kennelijk
met volledige overgave deze opvoering
voorbereid. Met sobere, doch met smaak
gekozen middelen was een décor opge
steld, dat zowel het paleis van Herodus
als de kribbe te Bethlehem overtuigend
suggereerde. Van niet minder belang was
de belichting, die van het koor uit werd
bediend en het spelersvlak telkens met een
terzake dienende kleurengloed belichtte.
Diezelfde toewijding kenmerkte ook het
spel der jongeren, dat onmiskenbaar van
echtheid getuigde. Uiteraard zouden vooral
tegen hun spreektechniek wel enige be
denkingen aangevoerd kunnen worden.
Maar wat deze ongeroutineerde krachten
desondanks in Nijhoff's spel hebben ge
presteerd, verdient alleen maar onze waar
dering. Zij wisten hun devote stemming
geheel op de toeschouwers over te bren
gen, die hierdoor diep onder de indruk
de dichterlijke visie op het aloude Kerst
verhaal hebben gevolgd.
ADVERTENTIE
LANGE VEERSTRAAT 10 - TEL. 11493
De maandelijkse wijdingsdienst voor le
den van de groepen aangesloten bij de
verenigingen Het Nederlands Padvindsters
Gilde en De Nederlandse Padvinders - die
tevens toegankelijk zijn voor de ouders van
de meisjes en jongens staat deze maand
in het teken van de Kerstwijding. De
dienst wordt morgen, Zondagmiddag 13
December, om half vijf gehouden, in het
Remonstrantse kerkgebouw aan de Wilhel-
minastraat in Haarlem. De dienst wordt
geleid door guide mej. B. Luikinga. De
padvindsters van de Bloemendaalse Har-
lugroep zullen het Kerstspel „In mensen
een welbehagen" opvoeren. Het meege
brachte fruit en bloemen zullen na afloop
van de dienst worden gebracht naar de
chronisch invaliden in Unicum in Heem
stede en naar de zieke ouden van dagen in
het tehuis aan de Jansstraat in Haarlem.
Donderdagavond waren de esperantisten
uit Haarlem en omgeving in de tuinzaal
van het Cafetaria-Restaurant te Heemstede
bijeen, om de geboortedag te herdenken
van dr. L. L. Zamenhof, de samensteller
van het esperanto.
De voorzitter wees er in zijn openings
woord op, dat het esperanto een taak heeft
om de mensheid te helpen opvoeden in be
grip en achting voor de mede-mensen. „Dat
esperanto voor deze taak berekend is, werd
reeds in de praktijk bewezen", aldus de
spreker.
Het belangrijkste programma-punt van
de bijeenkomst was het ten gehore brengen
van de Zamenhof-cantate, gecomponeerd
door Frieso Moolenaar en uitgevoerd door
koren en solisten onder leiding van Mees
van Huis, met begeleiding van Stoffel van
Vliegen. Dit werk werd tijdens het Bene-
lux-Esperanto-congres, dat met Pinksteren
in Utrecht gehouden werd, uitgevoerd en
op de geluidsband vastgelegd. Deze opname
werd thans voor het eerst in het openbaar
ten gehore gebracht.
ADVERTENTIE
KINDERHUISSINGEL 2 - TELEFOON 11979
„Met de wens uit te spreken dat de ver
eniging „Kunst zij ons doel" op de goede
ingeslagen weg mas voortgaan verklaar ik
deze tentoonstelling voor geopend." Zo
opende de burgemeester van Bloemendaal,
dr. D. H. Peex-eboom Voller Vrijdagavond
in het bijzijn van een vijftigtal belangstel
lenden in het museum „Het huis van Looy"
de kersttentoonstelling van werken van de
leden van de vereniging „Kunst zij ons
doel". Hij deed dit als kunstbroeder van
het Genootschap, waarvan hij reeds vele
jaren lid is.
Om half negen heette de vice-voorzitter
van de vereniging, de heer Freek Souwer,
de aanwezigen hartelijk welkom, in het
bijzonder mej. E. van Hees die de direc
teur van het Frans Halsmuseum, de heer
H. P. Baard, die wegens ambtsbezigheden
verhinderd was vertegenwoordigde de
heer C. Stolle uit Den Haag, die namens
de Nederlandse federatie van beeldende
kunstenaarsverenigingen aanwezig was,
de heer D. van Borssum Btxisman, conser
vator van de Teyler Stichting, de leden
van „Kunst zij ons doel" en de vrienden
van „De Waag".
De heer Souwer zei dat het wellicht op
gevallen was, dat op deze tentoonstelling
geen schilderijen te zien zijn, maar uitslui
tend tekenwerk. „Kunst zij ons doel" is
een oude vereniging, officieel van 1821
maar officieus van omstreeks 1800, al luid
de de naam toen anders, en het teken
werk is steeds een belangrijk deel van het
werk geweest. Het bestuur had daarom ge
meend op deze tentoonstelling af te wijken
van de normale gang van zaken en het
tekenwerk te tonen in zijn meest uitge
breide vorm.
„Geen doel maar streven"
Burgemeester Peereboom Voller zei, dat
hij de naam „Kunst zij ons doel" eigenlijk
niet helemaal juist vindt. Kunst kan moei
lijk een doel zijn. Het beoefenen van kunst
doen wij voor ons zelf en voor anderen.
Het doel blijft een streven. Hij besefte
echter wel dat men de naam van zo'n oude
vereniging niet meer kan veranderen. Het
streven van de vereniging is er steeds op
gericht en zal ook in de toekomst gericht
blijven op het scheppen van aesthetisch
verantwoorde werkstukken ter verhoging
van de stemming van de dag. Laat die
naam dan maar verkeerd zijn, en bij ons
herinneringen opwekken aan leren banken
en een petroleumlamp.
Aan mevrouw M. N. Peereboom Voller-
Sedee werd een boeket bloemen overhan
digd
Rijbewijs ingetrokken, toch
auto bestuurd
Voor het Hof in Amsterdam, gepresideerd
door mr. E. H. F. W. van Schaeck Mathon,
heeft Vrijdagmiddag in hoger beroep te
rechtgestaan een 56-jarige Haarlemmer,
die in October van dit jaar bij verstek door
de Haarlemse politierechter was veroor
deeld tot een gevangenisstraf van tien da
gen, omdat hij een auto had bestuurd tij
dens de twee maanden, waarom hem zijn
rijbewijs wegens het begaan van een ver-
keersovertreding was ontnomen.
De verdachte, die het hem ten laste ge
legde toegaf, was in hoger beroep gegaan
omdat hij de strafmaat te zwaar vond, ze
ker gezien de omstandigheden waarin alles
zich had afgespeeld. Tijdens de twee maan
den, waarin hij niet mocht rijden, had hij
namelijk bericht gekregen, dat zijn zwager
was gestorven. Omdat verdachte's schoon
zuster zeer van streek was zou diens echt
genote naar haar toe gaan, opdat zij haar
zou kunnen troosten. In een plotselinge op
welling had hij zijn auto genomen in
plaats van een taxi te bellen en had zijn
vrouw zelf weggebracht. Onderweg was hij
aangehouden door een agent, die er van op
de hooget was, dat de rijbevoegdheid hem
was ontzegd.
Deze agent, als getuige gehoord, vertelde
dat de Haarlemmer hem eerst had geant
woord, dat hij wel mocht rijden. Toen hij
hem vervolgens had gevraagd zijn rijbewijs
te tonen, had de man een internationaal
bewijs laten zien en toen de agent had ge
zegd, dat het hem om het Nederlands rijbe
wijs te doen was. had de Haaidemmer toe
gegeven, dat hem dat ontnomen was. De
agent vertelaarde voorts, dat hij opdracht
had gekregen, scherp op hem te ietten, om
dat men vei-moedde, dat de man reeds va
ker gereden had, zonder daartoe bevoegd
te zijn. Hij beweerde voorts enige dagen
tevoren gezen te hebben, dat de Haarlem
mer uit zijn auto stapte met een bos bloe
men. Hij had hem toen evenwel niet zien
rijden.
De verdachte verklaai'de, de vorige dag
ook van zijn auto gebruik te hebben ge
maakt, toen hij had vernomen, dat zijn
zwager stei-vende was.
De procureur-generaal, mr. J. F. Hoeffel-
man, was van mening, dat de verdachte
tenmnste twee keer, maar waarschijnlijk
nog wel vaker heeft gereden. Hij kon zich
met de strafmaat verenigen en vroeg dan
ook bevestiging van het vonnis van de po
litierechter.
De raadsman van de verdachte, mr. J.
Roggeveen, legde allereerst uit, waarom
zijn cliënt bij de behandeling van zijn zaak
door de politierechter vei'stek had laten
gaan. Hij was toen namelijk abusievelijk
naar het Kantongerecht eveneens in de
Jansstraat gegaan en was te laat tot de
ontdekking gekomen, dat hij „aan de over
kant" verwacht werd. Daar hij zeer ge
schrokken was van het vonnis, was hem
aangeraden in hoger beroep te gaan.
Wat het rijden zonder bevoegdheid daar
toe betreft was de verdediger van mening,
dat dit te wijten was aan de zenuwspan
ning, waarin hij gedui-ende die dagen ten
gevolge van de familie-omstandigheden
verkeerde. Mr. Roggeveen vroeg zich af, of
de verdachte, die hij als een behoorlijk
burger kwalificeerde, door zijn verkeerde
belangenafweging werkelijk wel in de ge
vangenis moet belanden. Een voorwaarde
lijke gevangenisstraf, desnoods met een
grote onvoorwaardelijke boete leek hem
meer op zijn plaats.
Het Hof zal op 30 December arrest wijzen.
BINNENLAND
Veiligheid. Op 17 November is een ar
beider van de Ned. Dok- en Scheepsbouw
maatschappij te Amsterdam in het water
gevallen en vex-dromken. Hij wilde over een
plank lopen, die men tegen de voorschrif
ten in tussen de bovendekken van twee in
aanbouw zijnde schepen had gelegd. De
Amsterdamse rechtbank heeft thans de vei
ligheidsinspecteur van de N.D.S.M. veroor
deeld tot f 100 boete. Een der directeuren,
die eveneens wegens het niet doen naleven
der veiligheidsvoorschriften had terecht
gestaan, werd vrijgesproken.
Beatrix 18 jaar" Op Paleis Soestdijk is
aan H. K. H. prinses Beatrix het eerste
exemplaar aangeboden van het ter gelegen
heid van haar achttiende verjaardag bij de
uitgeverij „De Bezige Bij" verschijnende
boekwerk, „Beatrix 18 jaar". Aanwezig
waren de heer W. Schouten namens de uit
gevers, mevrouw Hella Haasse namens de
auteurs en dr. J. A. de Koning namens de
x-edactieraad.
Expositie Koninklijk Paleis. Op de
eerste dag van de tentoonstelling van ge
schenken die het Koninklijk Paar tijdens
zijn reis door de West heeft ontvangen, zijn
ruim 1500 bezoekers de controle gepasseerd.
De expositie wordt in het Koninklijk Paleis
in Amsterdam gehouden.
Matroos aangehouden. De politie van
Rotterdam heeft de 20-jarige matroos S. L.
uit Amsterdam aangehouden, die in een café
aan de Hillelaan te Rotterdam uit een jas
van de caféhouder een portefeuille met on
geveer zeshonderd gulden had gestolen.
Geen woningnood. In de plaatsen Ooster-
land en Nieuwerkerk op Duiveland, die in
1953 zeer zwaar door de ramp zijn getroffen,
zijn grote complexen woningwet-woningen
gereed gekomen. Aan alle aanvragen om
woonruimte in die gemeente kan nu worden
voldaan.
ADVERTENTIE
GAR. DE HAAN, Twijnderslaan 35, Tel. 13.300
Met grote verwachtingen is een in avond
kleding gestoken publiek Vrij dagavond
naar de Amsterdamse Stadsschouwburg
getogen om de vermaarde „première dan
seuse étoile" Yvette Chauviré in de tweede
acte van „Giselle" met het Ballet van de
Nederlandse Opera te zien optreden. Men
heeft inderdaad op het wat nadx-ukkelijk
gestoffeerde toneel een begenadigde danse
res mogen aanschouwen, voor wie dit ro
mantische meesterwerk geen geheimen
meer heeft. Haar optreden was bijzonder
mooi, vooral door de sublieme doorverbin
dingen van de vloeiende armbewegingen
en door haar subtiel de bovenzinnelijkheid
van de verschijning suggerende plastiek,
maar ik kan niet zeggen dat ik er wezen
lijk door ben ontroert. Na een hernieuwde
kennismaking, hedenavond in het Theater
Carré, hoop ik er meer van te kunnen
zeggen.
Het is mogelijk, dat ik haar in eerste
instantie niet op haar juiste waarde heb
geschat ten gevolge van mijn hevige te
leurstelling over de vertoonde versie van
dit in andere zettingen, speciaal die van
Anton Dolin, nog altijd glansrijke model
van romantische idealen. In het zeldzaam
onnauwkeurige en onvolledige programma
(de muziek is van Adolphe Adam, niet van
Alfred Adam zoals er staat) wordt de cho
reografie toegeschreven aan Coralli, of
schoon vrijwel alle deskundigen uitvoerig
hebben betoogd, dat en waarom Jules Per-
i"ot de vooxmaamste eer van de creatie voor
zich mocht opeisen. Maar goed, in Frank
rijk staat nog steeds de naam Jean Coralli
op de affiches, evenals bij de eerste uit
voering in 1841. Van wie echter is het
thans gebruikte libretto? Vernoy de Saint
Georges en Théophile Gautier worden niet
genoemd. Zij gaven het ballet een gelukkig
slot, dat men later terecht heeft veranderd
in de aanduiding van een hoopgevend
perspectief. Maar wie heeft de verant
woordelijkheid genomen voor de dood van
Albrecht, die thans op z'n Frans als Albert
wordt vermeld? Dat is lijnrecht in strijd
met de geest van de tijd, waarin „Giselle"
werd geboren.
Deze feiten zouden op zichzelf niet zo
belangrijk zijn als zij niet symptomatisch
waren. Het begrip sentimentaliteit had
vroeger een heel andere gevoelswaarde dan
in onze dagen. Wat wij nu voor ogen
kregen was een verwekelijkte vorm van
melodramatiek, waaraan het zuivere spel
karakter ontbrak. Geen wonder, dat zelfs
een px-ima ballerina ons niet kon overtuigen
hierin te geloven. Vele van haar gebaren,
het meelokken van haar gewezen minnaar
ten dans bijvoorbeeld, waren gepolijste
vormen zonder innerlijke betekenis. De
scène van de dood van Hilarion (zonder
baard) was bekort tot een zinloos incident.
De opstelling van het merkwaardig kleine
corps de ballet in een diagonaal werd hier
door een bewijs van voortzetting van tra
ditie zonder ï'eden.
Met vreugde kan ik gewag maken van
het voortreffelijke optreden van Maria
Sylvaine als Myrta, de koningin van de
wilis. Het is slechts te wensen dat zij een
minder krampachtig gespannen mimiek
weet te vinden, wel koel en autoritair,
maar niet zo boosaardig. Uit een oogpunt
van dansteclmiek is de rol veel minder
moeilijk dan in de zetting van Anton Dolin,
doch dat mag niet gelden als een ax-gument
om haar prestatie in waarde te verminde
ren. Youli Algaroff demonstreerde een no
bele allure, maar was eveneens dupe van
de decadentie van het geheel. De prestaties
van Lydie de Nie en Alexandra van Rhijn
(die zich in „Suite en blanc" wederom on
derscheidde) vielen mij niet mee. Het décor
is van Constantin Nepo.
De rest van het programma bestond uit
oude bekenden, die geen nieuwe gezichts
punten openden. Voor de volledigheid zij
hier nog aan toegevoegd dat Yvette Chau
viré eveneens een eigen zetting danste van
„De stervende zwaan" op muziek van Ca-
mille-Saëns, een bijzonder fraaie vorm van
aanmatiging, die een ovationeel applaus
oogstte. DAVID KONING