Twee films voor de
uween
Evangelisatie
en radio
HARINGVANGSi IN DE I" door A. Tsjekoeolis 1 ATLANTISCHE OCEAAN
m1
Pret dank zij het duo
Powell en Pressburger
Plezierig neo-realisme
op Italiaanse manier
NIEUWE BOEKEN
in zakformaat
„Oh Rosalinda!"
Luigi Comencini
HET DUO Poweil en Pressburger, dat
ons al eerder heeft vergast op zulke bij
zondere filmwerken als „De rode schoen
tjes" en „Hoffmann's vertellingen" na
hun overrompelend entree mett „A matter
of life and death" heeft een nieuwe
film gemaakt, die onder de titel „Oh Rosa
linda!!" wordt uitgebracht In feite komt
het er op neer, dat de film een bewerking
is van Johann Strauss' gevierde operette
„Die Fledermaus" en wel een heel vrije
bewerking. In de vorm waarin dit mees
terstuk van de Weense componist thans
werd gegoten, is het een volslagen parodie
geworden èn een volslagen film. Ontdaan
van alle elementen van het toneel komt
Strauss' werk tot ons. Alleen de muziek
herinnert nog aan het oorspronkelijke
libretto. Voor de rest is alles dienstbaar
gemaakt aan de eisen, die de filmkunst
stelt. Slechts een zwartkijker zal proteste
ren tegen deze waarlijke revolutie en haar
een gewelddaad noemen. De liefhebbers
van een goed stuk film en allen, die humor
graag verbinden met ironie, zullen zich er
kostelijk mee amuseren. Want met adem
benemende vaart tovert ze een serie kleur
rijke taferelen op het witte doek, die alleen
maar genoten moeten worden als een goede
fles wijn, die zij overigens niet ophoudt
in alle toonaarden te bezingen.
Om u enig inzicht te verschaffen omtrent
de ingrijpende wijzigingen, welke in de
oorspronkelijke versie van „Die Fleder
maus" hebben plaats gegrepen, zij hier
verteld, dat de gebeurtenissen zich af
spelen in 1955, vóór de bezettende mo
gendheden Wenen verlieten. Rosalinda is
thans het vrouwtje van een Franse offi
cier. Zij hebben hun vriend dr. Falke na
een bal in de schoot van het Russische
standbeeld „Moedertje Landbouw" te sla
pen gelegd en daar wordt deze heer, ver
kleed als vleermuis, door de patrouille der
vier mogendheden aangetroffen. Hij wordt
voor de internationale rechtbank gebracht,
maar vrijgelaten, wanneer de ware toe
dracht van het geval bekend wordt. Nu
moet de Frnse officier zich verantwoorden.
Acht dagen arrest luidt de uitspraak. Hij
zal zich 's avonds in de gevangenis moeten
melden. De officier verschijnt echter niet.
Dr. Falke heeft hem uitgenodigd voor een
feest bij de Russische generaal Orlofsky,
waar hij buiten weten van Rosalinda heen
gaat. Zo heel erg kan men dat voor Rosa
linda nu ook weer niet vinden, want zij
laat zich intussen met meer gespeelde dan
ware afkeer het hof maken door een Ame
rikaanse kapitein, die zij van vroeger kent.
De Amerikaan wordt evenwel aangezien
voor haar echtgenoot en in het gevang ge
stopt. Rosalinda neemt de wijk naar het
bal van Orlofsky waartoe zij door dr.
Falke is uitgenodigd. Hier wordt zij met
attenties overladen door haar gemaal, die
haar achter haar masker niet herkent. Als
Assepoester ontvlucht zij hem te midder
nacht. nadat zij van hem een speelwerk
ten geschenke heeft gekregen, waarmee hij
gewoon is zijn veroveringen in te luiden.
Haar man gaat zich nu melden in de ge
vangenis, ontdekt daar zijn plaatsver-
vanger-tegen-wil-en-dank, hoort van de
ontrouw van zijn echtgenote en rent naar
huis om haar vol passie te vermoorden.
Dat pakt echter anders uit. Wie immers
eaf hij het speelwerk cadeau? Haar! En
wie heeft dus alle reden verontwaardigd
e zijn? Zij! Dat is ze ook. Natuurlijk vin-
Jen zij elkaar weer en dan onthult dr.
Falke dat de hele affaire een wraakneming
Een der parodistische scènes uit
„Oh Rosalinda!"
was van hem en valt het doek over de
fuivende en minnende paren.
ZO NAVERTELD is de intrige aardig,
maar houdt men er weinig aan over. De
scenarioschrijver heeft echter kans gezien
ook de verhoudingen tussen de Grote Vier
in het spel te betrekken en zo krijgen wij
telkens geestige uitvallen naar de politiek
en kan men de parodie ook genieten als
een charge op het spel der diplomaten en
hun legeiheren, schalks en soms zelfs
eventjes ernstig. Maar het meest geniet
baar is de film wel door de manier, waarop
Powell en Pressburger manoeuvreren met
de camera en zang, dans en toneel functio
neel laten passen in de filmische verbeel
ding. Daar herkent men weer de makers
van „De rode schoentjes" met hun ver
mogen een nieuwe werkelijkheid te schep
pen van bestaande werkelijkheden, zelfs al
ligt er alleen maar een tikje overdrijving,
pikanterie en galanterie ten grondslag aan
de gevoelens, waarmee zij te maken krij
gen. Hun film is beweging, even spranke
lend en glanzend als Strauss' muziek met
gebruikmaking van alle materialen en alle
expressies. Zij komen wat moeilijk op
dreef, maar eenmaal onderweg gaat het
met zwier en joyeuze zin voort tot men
zich als het ware zelf voelt dansen in drie
kwartsmaat. Dat met een film klaar te
spelen is waarlijk het filmmétier beoefe
nen als een spel in creatieve zin. Daar heb
ik bewondering voor. Zoekt men er niet
zoveel achter, dan blijft het amusement
van de beste soort, dat men tijdens de
Kerstweek in het Rembrandt-theater te
Haarlem kan vinden.
BEST-SELLERS krijgen bijna altijd een
vervolg. Dat is in de film-business" al
niet anders. Men herinnert zich nog wel de
geslaagde Italiaanse comedie „Brood, liefde
en fantasie". Ze voert ons naar een berg
dorpje, waar een arm maar heel bevallig
meisje (Gina Lollobrigida) na heel wat
verwikkelingen verloofd raakt met een bij
zonder verlegen jongeman van goeden hui
ze. Ofschoon de commandant der carabi
nieri, waarin de jongeman dient, zelf eerst
zijn kans bij de dorpse schone heeft ge
waagd helnt hij met de oastoor mee om de
verloving toi Siand te brengen. Daar is
een goede reden voor, want deze charmeur
is tot over zijn oren verliefd geworden op
een verpleegster. Helaas de verpleegster
heeft een kind en is niet gehuwd. Hoe moet
dat aflopen?
De film „Brood, liefde en jalouzie" laat
ons dat zien. Het is niet mijn gewoonte
uit de doeken te doen wat men allemaal
wel kan aanschouwen. Slechts in zoverre
als het noodzakelijk is om een beooruemiy
te motiveren, heeft zo'n uitvoerige inhouds
omschrijving zin. Ik laat dus de lezer in
het ongewisse omtrent de lotgevallen dei-
figuren, maar stel hen wel gerust wanneer
zij bedenkingen mochten koesteren tegen
het. karakter van de film: de jalouzie dient
alleen maar om een aantal komische situ
aties te scheppen, die een enkele keer zc"s
worden uitgespeeld tegen een gevoeliger
scène, met het gvolg dat men de film heel
appetijtelijk zal vinden. Het is dat zij
gezegd geen lachen, gieren, brullen.
Regisseur Luigi Comcncini zoekt de
humor op een hoger niveau. Hij doet dat
wel eens omslachtiger dan nodig is en ver
zwakt door zijn lange aanloop de verras
sing van het komische moment, maar hij
verstaat toch de kunst u bezig te houden
met een aantal aardige karakters en ty
peringen. In de school der Italiaanse film
regisseurs heeft hij de lessen van het neo
realisme goed geleerd. Het zijn ménsen,
die men ziet. Gewone, alledaagse mensen,
wier hebbelijkheden en persoonlijke be
weegredenen altijd zo worden belicht, dat
zij een raakpunt met ons hebben. Ze in
teresseren ons. We herkennen iets van ons
zelf in hen. Dat is een heel ander genre
Voor de
microfoon
van filmmaken dan men bij de honderd
en-één standaard-comedies in Hollywood
doet. Gelukkig geen „glamour" en geen
luxe, geen onnozele wensdromen, alleen
de werkelijkheid, al steunt die ook op een
fictie. Zo geprononceerd comedie als bij
voorbeeld de beste Engelse films is dit soort
Italiaanse lichtvoetigheid niet. Daarvoor
mist men nog de durf, waarmee een man
als bijvoorbeeld Alexander Mackendrick
situaties en personen tegen elkaar uitspeelt.
Om haar neo-realistische inslag blijft ech
ter de Italiaanse filmcomedie aantrekke
lijk en plezierig. De aanwezigheid van Vit-
torio de Sica in een der hoofdrollen zal voor
zijn leerling Comencini eerder een voor
deel dan een nadeel hebben betekend, want
al is De Sica's invloed niet te onderschat
ten, de meester laat de gezel toch duide
lijk vrij spel. „Brood, liefde en jalouzie"
bewijst het.
OF MEN HET thans verschenen
vervolg nu hoger moet stellen dan
het eerste deel is een zaak, die niet dade
lijk is uitgemaakt. Is het eigenlijk wel no
dig? Doorgaans mag men al in zijn handen
wrijven als het tweede aan het eerste ge
lijk is. De „nieuwigheid" is er immers af.
Voor mijn gevoel is ..Brood liefde en jalou
zie" zeker niet minder dan het eerste deel.
Het staat genoeg op niveau om de bioscoop
bezoekers een tevreden avond te bezorgen.
Wie er tijdens de Kerstweek heengaat
hij richte zijn schreden naar Cinema Palace
te Haarlem hoeft „Brood, liefde en fan
tasie" niet gezien te hebben om te begrij
pen, hoe alles in elkaar zit.
P. W. FRANSE
De gelieven uit „Brood, Liefde, en Fanta
sie" in een heftige scène.
DE OMROEP en zeker de Nederlandse
ontkomt in deze dagen niet aan een groot
aantal uitzendingen met een godsdienstig
of een semireligieus karakter. Het vraag
stuk, dat daarbij steeds weer aan de orde
komt, is dat van de vernieuwing en ver
frissing van de vorm, waarin de Blijde
boodschap wordt gebracht.
Het zijn met name het Interkerkelijk
overleg in radio-aangelegenheden (IKOR)
en de Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep
(V.P.R.O.) geweest,
S V die na de bevrijding
'in dit opzicht steeds
gestreefd hebben naar
een microfoonmetho
diek, die de luisteraar
VJ blijvend, althans voor
geruime tijd, zou
boeien, ook wanneer het gaat om program
ma's welke niet tot de voltreffers gerekend
kunnen worden. Wij herinneren ons nog
steeds, dat de serie Evangelisatie-uitzen
dingen, door ds. G. P. Klijn indertijd onder
de titel „Op de bank" begonnen, een grote
indruk op ons maakten door de afwezigheid
van de tractaatjesstijl en de directe toepas
sing van de Bijbelwoorden op de scènes
uit het huiselijk leven, welke in luister
spelvorm daaraan voorafgingen. Ds. Klijn
heeft dit jaar zijn programma omgezet in
een radio-magazijn „De Open Deur" ge
naamd, naar het Evangelisatiewerk waar
van hij de bezielende chef is. Afgelopen
Zondag gaf hij een speciaal Adventsnum-
mer uit, waarin de vaste rubrieken waren
vervallen ten bate van een wat langer
durend klankbeeld, waarin de houdingen
van verschillende mensentypes tegenover
het Kerstfeest waren weergegeven. Ook nu
weer trof ons hoe de auteur met eenvou
dige middelen datgene wat hij wil betogen
op een door de luisteraar bijna niet te ont
wijken manier inprent. Zo kreeg in deze
uitzending van het IKOR het oude verhaal
uit het tweede hoofdstuk van Lucas een
waardige twintigste-eeuwse gestalte, die
wellicht hier en daar zijn uitwerking niet
beeft gemist.
Intussen hebben wij met instemming uit
de ons op dit ogenblik ter beschikking
staande Kerstprogramma's gezien, dat men
in Hilversum ook in muzikaal opzicht niet
bij de bekende Kerstpartituren wil blijven
stilstaan. Zo zendt de Avro op tweede
Kerstdag de Kerstcantate van de onlangs
overleden Arthur Honegger uit, diens laat
ste werk.
Wij vestigen verder gaarne de aandacht
op een uitzending van de VARA en een
van de KRO van hedenavond. Via Hilver
sum I wordt om 22.25 uur de „Messe de
minuit' van de Franse componist van
kerkmuziek Mare Antoine Charpentier
(16341704) onder leiding van de Parijse
dirigent Arthur Goldschmidt uitgezonden.
Een goed uur later kan men over Hilver
sum II enige fragmenten uit de „Messe a
l'usage des couvents" van Couperin horen.
Zij worden door de Haarlemse organist
Albert de Klerk op het orgel van de Sint
Laurenskerk (Grote Kerk) van Alkmaar
gespeeld. De heldere stemmen van dit
fraaie instrument zullen in Kyrie, Gloria,
Sanctus en Agnus Dei de lofprijzing van
de Kerstnacht zingen. J. H. B.
ALS ONPRETTIG weer en korte dagen "s men
sen activiteit buitenshuis op beperkter gebied
terugdringen, openbaart zich in vraag en aan
bod op de boekenmarkt een fikse levendigheid
in de sector historische romans en reisverhalen.
Iedereen, die op dit soort lectuur uit is en daar
bij zekere eisen van litteraire waarde wenst te
handhaven, kan zich zonder kans op teleur
stelling de werken aanschaffen van John Mas
ters, een voormalige beroepsofficier, die na de
grote uittocht der Engelse legers uit India in
1948 begonnen is aan een serie van liefst vijf;
endertig romans. Het is zijn opzet in deze
cyclus een breed opgezette geschiedenis van de
Engelsen in India vast te leggen. Geboren uit een
familie, die generaties lang in deze geschiedenis
een rol heeft gespeeld, beschikt hij uit eigen
ervaring, studie en van horen zeggen over een
enorme kennis van stad en platteland, bevol
king en cultuur van dit aan tegenstellingen zo
rijke gebied. Daarnaast echter bezit hij het ver
mogen zijn overvloed aan materiaal om te zetten
in een verhaal vol beeldende kracht, rijk aan
afwisseling in de gebeurtenissen en verschei
denheid van karakters. Zijn Nightrunners
Bengal verwierf inmiddels de reputatie het beste
werk te zijn dat er over de „Indian Mutiny" tot
dusver geschreven ls. Minder voor een vergelij
king met anderer werk vatbaar, daar het be
treffende onderwerp zelden in een roman werd
gehanteerd, is The Declevers, waarin hij een
verhaal doet over de „Tugs" - een uit de veer
tiende eeuw daterende bandietenbende, waarvan
de leden onder allerlei onschuldige vermom
mingen opereerden en ondanks hun angst en
verderf zaaiend optreden er nog een nauwom-
schreven beperking van hun soorten „objecten"
op na hielden. Vooral in The Lotus and the
Wind kan de lezer met een hang naar avontuur
en romantiek volop genieten door de meester
lijke wijze, waarop de auteur de gevaarlijke
Expeditie beschrijtf die de onversaagde Robin
Savage op hogerhand onderneemt naar een vrij
wel onbereikbaar gebied in de Chinese hoog
gebergten. Binnenkort is ook ln goedkope
editie leverbaar Bhowani Junction met als
thema de tragiek van de eurasiatische vrouw,
die voor de keuze staat tussen drie mannen. A.M.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in het Russische
populair wetenschappelijke tijdschrift „Om de wereld".
Het leek ons voor vele lezers interessant eens in kennis
te worden gebracht met de opvattingen over en de re
sultaten van de visvangst in de Sovjet-Unie, die zich ook
in de Atlantische Oceaan uitstrekt. De foto's geven twee
beelden uit de Nederlandse jacht op de groene haring,
het zo geliefde zeebanket.
HET JAN MAYENLAND - een eiland in de Atlantische
Oceaan, binnen de Poolcirkel, ten Noorden van de zeven
tigste parallel, rijst op irit een drie kilometer diepe zee.
Zijn top - de krater van een uitgebluste vulkaan - ver
bergt zich in de wolken, 2544 meter hoog. Gestolde lava
stromen, zwarte vulkanische as, lichtgroen mos op de
zwarte, rode en bruine kust, gletschers die langzaam
zeewaarts kruipen - zo ziet dat eiland eruit, dat honder
den mijlen van het vasteland verwijderd ligt.
In het jaar 1633 landden op Jan Mayen zeven Hollandse
zeelieden, die bewijzen wilden dat men daar best zou
kunnen overwinteren. Inderdaad hebben zij de pool
nacht overleefd. Maar in het voorjaar werden zij allen
door scheurbuik ten dode gedoemd. De laatste aanteke
ning in hun dagboek dateert van 30 April: „Een wonder
baarlijk heldere dag. Zon. Wij sterven". Sindsdien zijn
er maar zelden mensen op het eiland geland, niettegen
staande er goede ankerplaatsen zijn. Die stormachtige
Noordelijke wateren bij de samenkomst van de warme
Atlantische stroom en de koude van Labrador staan bij
zeelieden slecht bekend. De redenen daarvoor zijn de
vele mist, de nabijheid van de onbekende, zich voort
durend verplaatsende randen van het pakijs en de gril
lige, plotseling opstekende, orkaanachtige winden.
IN DE LAATSTE jaren heeft Jan Mayenland grote
betekenis voor Sovjet-Russische zeelieden gekregen,
's Winters en 's zomers doorklieven honderden schepen
onder de rode vlag de Atlantische wateren in die buurt.
Vis heeft men altijd onder de kust gevangen. Naar de
ondiepten voor het vasteland, een strook van enkele
tientallen en op sommige plaatsen van honderden kilo
meters, komt de vis om kuit te schieten en de eitjes door
de mannetjes te laten bevruchten. Het bemoeilijkt het lot
der» kustvissers zodanig, dat zij slechts passief de trek
kunnen afwachten. Zij zijn van het toeval, van de niet
vooruit te berekenen omstandigheden afhankelijk. De
vis in de oceaan te achterhalen, dat is de geheime wens
droom geweest van alle vissers van alle landen en alle
tijden. De opkomst van de trawlvisserij verbreedde de
zpne van visvangst, maar een schip met zo'n zakvormig
net, dat achter het schip over de zeebodem wordt ge
sleept, kan niets ophalen uit diepten, die de vierhonderd
meter te boven gaan. De voor trawlvisserij geschikte
gebieden raakten spoedig uitgeput. Zo was de nabijheid
van de havens van Engeland, Duitsland en Denemarken
voor de visstand van de Noordzee noodlottig. Al ras ver
dwenen van de visserijkaarten de rijke platvisgronden.
Nog in 1899 werd een overeenkomst over de „bescher
ming" van platvis in de Noordzee gesloten, maar de lan
den, die die overeenkomst ondertekenden, pasten deze
zelf niet toe. Over elke vierkante meter van de Noord
zeebodem passeert een trawlnet meerdere malen per
jaar. Hier gaat ook de kabeljauwstand sterk achteruit.
Voorts is men doende de jonge haring uit te roeien. Zo
vangen de Hollanders elk jaar nog eens apart ruim vijf
honderd millioen één jaar oude haringen om.... uit de
schubben parelessence en uit hun Vlees eendenvoer te
maken. De Engelse en Noorse vissersvloten vangen hier
elk jaar tot bijna zevenduizend millioen haringen.
Het is dus niet vreemd dat de visstand in de Noordzee
op een catastrophale wijze achteruitgaat. De vangst van
schelvis is sinds de opkomst van de trawlers, niettegen
staande st-rk verbeterde techniek, teruggelopen van
zestien centenaars in 1919 tot twee centenaars in 1936.
In de laatste jaren maken kleine vissen een overwegend
deel tot negentig percent naar gewicht van de
vangst uit. Meedogenloos wordt de haring ook in de
Deense engten belaagd. Amerikaanse en Canadese vis
serijmaatschappijen hebben in de letterlijke zin enkele
banken langs de kust in de Atlantische en Stille Oceaan
leeggeroofd banken, die nog niet lang geleden rijkelijk
met tarbot bezet waren. Ook de jagers met harpoeneer-
kanonnen op walvis droegen zeer weinig bij tot de kennis
van het dierenleven in de oceanen. De geleerden van
het Westen dachten dat de diepten levenloos waren.
ELK RAADSEL wacht op een oplossing. In 1933 voer
op last van de Sovjet-regering de Noordelijke Haring
Expeditie van het poolinstituut Kipowitsj in Moermansk
(Pinro) uit. Rusland had een bestendige, betrouwbare
basis voor visvoorziening nodig. Het onderzoekingswerk
verliep volgens plan van jaar tot jaar. In 1937 werkten
onder leiding van prof. Somov enkele vaartuigen gelijk
tijdig in de Barendszzee, onder de kusten van Noorwegen
en IJsland en in de Noordzee.
De eerste 'grote overwinning van de expeditie was de
oplossing van het „raadsel" der haringen in de Barendsz
zee. Het is bekend dat men over de gehele oppervlakte
slechts jonge, onrijpe haringen vindt. De „ringen" van
de schubben, die zoals bij bomen elk jaar groeien, tonen
aan dat die haringen van twee tot vijf jaar oud zijn
haringen worden vijfentwintig jaar oud. Vroeger dacht
men dat de broedplaatsen van die haringen zich in de
Zuidelijke zeeboezems van de Barendszzee bevonden.
Maar niettegenstaande ijverig zoeken gelukte het nie
mand ook maar één eitje of een pas uitgekomen haring
larve te vinden. Ook treft men in de Barendszzee geen
volwassen haringen aan. Langdurige onderzoekingen
leverden een interessant beeld op van draadfijne larven,
die aan "de Westkusten van Noorwegen, op de Viking-
banken en bij de Lofoten uit het ei waren gekomen. De
warme wateren van de golfstroom, die die banken om
spoelen, pakken die pas uitgekomen larven op en voeren
ze mee naar het Noorden, naar de Barendszzee.
De golfstroom is langzaam maar bestendig en de kleine
haringen bereiken hun doel pas als zij een jaar en vaak
pas als zij twee of drie jaar oud zijn, indien de broed
plaatsen verder af gelegen zijn. In de Barendszzee leven
zij tot het bereiken van hun rijpheid. Een overvloed aan
voedsel en betrekkelijke rust veranderen ons Noordelijk
zeebekken in een soort van speeltuin en bewaarplaats
van vissen. Rijp geworden verlaat de haring de Barendsz
zee en zwemt de oceaan in. Maar de geleerden volgden
de vis ook verder. Het was van het grootste belang om
de wegen te leren kennen, waar langs de haring naar de
oceaan zwemt. Machtige stromingen, door allerlei oor
zaken ontstaan, die zich over duizenden mijlen voort
zetten, voeren ook de bewoners der zee mee. In de wate
ren leven in drijvende staat ontelbare hoeveelheden van
microscopisch kleine schaaldieren. Die „levende oplos
sing" van het zeewater blijkt het voornaamste voedsel
van vissen te zijn. Het werd duidelijk, dat bij de samen
vloeiing van „locale" en aangedreven wateren, op de
drempel van twee verschillende temperaturen, als gevolg
van de voortdurende werking, uit de diepte bijzonder
vele plankton-organismen, die voor vissen onontbeerlijk
zijn, naar boven komen drijven zoals Retroversa, Phy-
sophora, Radiolaria, Temisto, Limacina enzovoorts.
Het bleek dat de haring ook gedurende zijn mesting-
expedities zich nauwkeurig aan fiie „drempels" houdt.
De lijn van samenkomst van wateren met verschillende
temperatuur vormt een volkomen nauwkeurige kaart
van de haringtrek in de oceaan gedurende de mesting-
periode. Op de grens tussen warme en koude wateren
komt de haring van zijn Zuidelijke broedplaatsen tot het
Bereneiland en Spitsbergen en daar vergaren zij zich
omdat er voedsel in onbegrensde hoeveelheden aan
wezig is.
Het is nu duidelijk maar nog lang niet eenvoudig,
want een kaart van de migratie van vissen ligt immers
niet bij de stuurlieden op tafel. Er bestaan zelfs nog geen
kaarten van de stromingen in de Noordelijke Atlantische
Oceaan en de wetmatigheid van de verandering van de
„zeerivieren" is haast in het geheel niet onderzocht. (De
afdeling Oceanografie van het K.N.M.I. houdt zich hier
mee bezig - Red.). De Atlantische landen hebben zich
nooit daarom bekommerd en zeelieden maken tot op
heden nog gebruik van Nansen's benaderend schema.
Het is moeilijk de betekenis van zulke kaarten te over
schatten. Want het is gebleken dat op de terugweg, ten
tijde van de trek naar de paaigronden, de haring ook het
dichtst samenschoolt bij de samenkomst van warme en
koude wateren. Mogelijk is de verklaring daarvoor dat
de haring op drempel aarzelt, voordat hij overgaat
naar een andere temperatuur, waarbij hij zich eerst moet
aanpassen. Het werd ook door de onderzoekingen ver
duidelijkt, dat haringen gedurende de mesting-expedities
altijd met de stroom mee en op weg naar de paaigronden
tegen de stroom in zwemmen.
Vele van deze belangrijke ontdekkingen werden later
door de practische ervaring van de vissers bevestigd.
Want achter de onderzoekingsschepen voeren Sovjet
vissers van Moermansk en de Baltische kust de oceaan
op. Reeds in 1947-'48 begonnen zij hun bedrijf. Zij vingen
uit zee meer dan tienduizend centenaars haring. Da
oceaanharingvangst was in het regeringsplan opgenomen.
Dit gaf het bedrijf onmiddellijk de nodige armslag. Grote
expeditie-flottieljes werden samengesteld in Moermansk,
Kaliningrad, Pionersk (in de provincie Kaliningrad),
Klaiped, Leningrad en Letland.
Voor werk bij deze expedities werd een apart type
middelgrote vistrawler ontworpen: S.R.T. (middelgrote
vistrawler). Naar de Atlantische 'Oceaan voeren ook
stoomschepen, drijvende bases, die de vis van de trawlers
overnamen. En alras begon zich in de Sovjet-havens een
machtige stroom van gezouten haring uit te storten.
EEN VISSERSVLOOT is naar de Atlantische Oceaan
onderweg. Al meer dan vierentwintig uren stoomde de
„Nowaja Zemlja" drijvende basis van de expeditie-
vloot van Klaiped en enkele „S.R.T." door de Oostzee
op weg naar de zeeëngten en vandaar naar onze
schepen, die op de oceaan werken. De zee is onrustig. De
groengrijze Baltische golven slaan stuk tegen de boeg
van ons schip en overdekken alles aan boord met spatjes
schuim. Wanneer men scherp in de verte tuurt, ontdekt
men het vierkante gebouw van de vuurtoren van Drog-
den, aan de ingang van de zeeëngte. Steeds meer schepen
ontmoet men. De buurt lijkt op een drukke straat, waar
schepen van alle landen elkander tegenkomen.
De „Nowaja Zemlja" stoomt verder langs steden en
dorpen Malmö, Landskrona, HelsingborgTussen
de Zweedse en Deense oever heerst een zeer levendig
verkeer. Het wemelt van stoomboten en motorschepen,
kotters en plezierjachten, langzaam beweegt zich een
stoompont, op het dek waarvan de wagons van een pas
sagiers-trein staan. Voor de stuurlieden van ons schip
begint nu een drukke tijd. In de nauwe zeeëngte zijn
zeer veel schepen, die in verschillende richtingen varen
en het vereist daarom veel ervaring om hier een schip
doorheen te loodsen. Daarbij komt dat de diepte van de
Sont nauwelijks verkeer van oceaanschepen toelaat. Op
sommige plaatsen moeten schepen over een zandbank,
negen meter onder de oppervlakte, glijden. Het water
kleurt geel van het zand, dat door de schroef wordt
opgerakeld. Maar buiten de natuurlijke belemmeringen
zijn er in de Sont nog hindernissen, die door mensen
hand zijn aangebracht, waaronder grote mijnenvelden.
Eindelijk liggen de zeeëngten achter ons. Twee volle
dagen stoomt de Nowaja Zemlja langs de Noorse kust
ronde granietbergen, aan de voet waarvan hier en daar
als suikerklontjes gelijkvormige witte huisjes liggen.
Stampend varen wij door de Noordzee, mijden de Shet-
lands een groep van meer dan honderd grote en kleine
eilanden, grotendeels ontoegankelijk cn onbewoond. Op
sommige van de grotere als bijvoorbeeld Unst, Yell en
Mainland ziet men op een hoogte van honderdvijftig tot
tweehonderd meters boven de zee, op de rand van de
afgrond, schapen en koeien grazen. De stenen ondergrond
der eilanden is met turf en mos bedekt, waar doorheen
beken regenwater als donkere linten slingeren. Op de
Shetlands is geen verschil tussen winter en zomer. De
schommeling van de temperatuur is hier van geen bete
kenis. Het vee graast het hele jaar door in de open lucht.
De eilanden werden reeds door de oude Romeinen ont
dekt. De sombere, in eeuwige mist gedompelde archipel
vormde de uiterste grens van hun heerschappij. Daarom
noemden zij de eilanden Zetland van Z, de laatste
letter van hun alfabet.
Steeds verder naar het Noord-Westen lag de koers
van de Nowaja Zemlja: ergens, niet ver hier vandaan
werken onze vissersvloten. Tegen de avond zagen wij
lichten recht vooruit. Spoedig werden ze zo talrijk dat
zij het grootste deel van de horizon in beslag namen.
Een opaalachtige weerschijn hing in de lucht alsof het
nacht was boven een grote stad. Dat was de basis
ankerplaats van de Sovjet Haring Expeditie aan het
Noordeinde van de Faroërs of de Schapen Eilanden.
In het tweede deel van zijn artikel, dat wij binnenkort
zullen plaatsen, brengt A. Tsjekeoelis verslag uit van
zyn belevenissen op een Russische trawler.