Irak wil met zijn olie-miljoenen zeven
eeuwen achterstand inhalen
Eeuwige vlammen in Kirkoek: tekens van nieuwe welvaart
Blote
leeuw
TUSSEN EUFRAAT EN TIGRIS
Wat zou dat?
3
Gezonde basis
Nieuw handelsakkoord
met Joegoslavië
Nare dagen?
Aloe en mat?
AKKERTJE
Fijn trekje
Menselijke spanningen
Donzige
Rangorde scheepsbouwende
landen: Nederland vierde
Bankdirecteur voor
waardelijk op vrije voeten
DONDERDAG 2 6 JANUARI 1956
(Van onze reisredacteur)
KIRKOEK. De eeuwige vuren, die in de heuvels tussen
de besneeuwde Koerdistaanse bergen en de wijde vlakte van
Mesopotamië branden, zijn al in de bijbel genoemd. Het
zijn maar kleine heksenkringen van flakkerende vuurtonge-
tjes, ondoofbaar en sedert duizenden jaren voorwerp van
aanbidding. Nu echter worden zij overvleugeld door zes fel-
oranje vlammen die van heinde en ver zichtbaar naai
de hemel loeien. Het geheim is ontsleuteld, de olie van Irak
vloeit naar alle werelddelen, in de vlampijpen der ontgas-
sings-installaties van de Iraq Petroleum Company bij Kir
koek wordt het olie-gas verbrand, dat de magische vuren
voedde. En na een door oorlog, plundering en brand ge
tekende historie van Irak, verbeelden vuur en rook thans
een nieuwe ongekende welvaart. Want de 34 miljoen ton
olie, die Irak jaarlijks voortbrengt, brengen bijna zeven
honderd miljoen gulden aan royalties in de Iraakse schat
kist. En zo gauw de capaciteit van de pijpleidingen vergroot
wordt, zullen die royalties nog meer stijgen: in 1959 verwacht
men één miljard. In zekere zin heeft Irak deze rijkdommen
mede aan Perzië's wenende premier-in-pyjama, Mohammed
Mossadeq, te danken. Want toen deze de Perzische olie
nationaliseerde, werd in allerijl de produktie van de Iraakse
olie reeds in 1927 ontdekt opgevoerd. Het internationaal
consortorium „International Petroleum", waarin ook onze
„Koninklijke" voor bijna een kwart deelneemt, liet het niet
bij technische verbeteringen. De les van Abadan was geleerd,
men schiep een nieuwe verhouding tussen staat en con
cessiehouder: een winstverdeling op fifty-fifty-basis, gelijke
kansen voor Iraki's en buitenlanders in de maatschappij,
uitstekende sociale verzorging, nieuwe huizen voor de em
ployés, gratis scholing.
Irak kan nu niet meer buiten zijn olie
maatschappijen, want naast de stuwkracht,
die de geweldige industrie onmiddellijk aan
het economische leven geeft, spuit zij Irak
de fabuleuze bedragen in, waarmee het zijn
grootscheeps ontwikkelingsprogram finan
ciert. Zeventig percent van alle olie-royal-
ties worden door de regering in machtige
kapitaalswerken gestoken, die van Irak het
rijkste en prominentste land van het Mid
den-Oosten moeten maken.
Een cijfer, dat bijzonder gunstig afsteekt
bij de (theoretische) veertien percent, die
de feodale heersers van Saoedi-Arabië aan
het welzijn van hun armoedige bevolking
uitgeven. Het schept ook in wezen een ge
zondere toestand dan in Koeweit, waar de
overigens goedwillende sjeik aan een mil
jard royalties voor tweehonderdduizend in
woners eigenlijk te veel heeft. Een jaar
inkomen van vijf mille per hoofd zou de
Koeweiti's in feite in staat stellen de hele
lange lieve dag op hun rug in het woestijn
zand te liggen.
Irak is er met zijn vijf miljoen inwoners
en het vruchtbare Mesopotamië veruit het
best aan toe. Na de aanvankelijke verwar
ring over zoveel geld ineens, zijn alle plan
nen en dromen thans neergeslagen in een
vijfjarenplan, waarvoor de totaal-begro
ting tweeëneen half miljard bedraagt. En
als het moet, zijn er nog wel wat dinars
over.
Dit vijfjaren-plan berust op een simpele
en gezonde basis. Hoewel er tot aan het
eind van de eeuw nog olie genoeg in het
land zal zijn wil men Irak toch onafhanke
lijk van de olie maken. De hoofddoelen zijn
derhalve: opvoering van de landbouwpro-
duktie, openlegging van het land door een
netwerk van wegen en bruggen, intensieve
scholing, betere medische en sociale verzor
ging en industrialisatie, in de eerste plaats
verwerking van agrarische produkten.
Bovenaan de lijst van grote objecten
staat de aanleg van een aantal grote dam
men, die de jaarlijkse rampzalige over
stromingen van Eufraat en Tigris moeten
voorkomen. Twee dammen zijn reeds klaar,
twee zijn er in aanbouw en in 1957 zal men
de lente-woede van de grote rivieren de
baas zijn. Bovendien zullen de hierbij te
scheppen bassins, zoals die van de Dokan-
dam en het Wadi Thartar-project, als be-
vloeiings-reservoirs kunnen dienen. Een
Nederlandse ingenieurs-firma verwacht de
opdracht om de irrigatie-mogelijkheden
van de Wadi Thartar te onderzoeken.
Punt twee is het bevloeien van tweeën
eenhalf miljoen hectare ter verdubbeling
van het bebouwbaar areaal.
Punt drie: verbetering van de bestaande,
verouderde bevloeiingswerken. De verre
gaande verzilting hier en daar erger dan
in de Wieringermeer vlak na de droogma-
ADVERTENT1E
Lever deze
bon in bij Uw
winkelier en U ont
vangt in een aardig etui
voor slechts 35 cent
B proefstiftjes Lipstick
Dit is een unieke kans om te proberen,
welke kleur U het beste staat I
Imp. LAHNEMANN-LAMEVO. POSTBUS 18
Larsn N.H. Telafoon 3047 (K-2953)
Joegoslavië en Nederland hebben te
Belgrado een nieuwe handelsovereenkomst
gesloten, welke een uitwisseling van goe
deren ter waarde van 35 miljoen dollar
regelt. Joegoslavië zal pruimen, vruchten-
pulp, medicinale kruiden, vis in blik, lood,
zink, antimonium, hout, tabak, chemica
liën, meubelen en glas leveren in ruil voor
reuzel, margarine, kunstmest, zaden, di
verse chemische en elektrotechnische pro
dukten, gewalste goederen, machinerieën
en enige andere industriële produkten.
kingdie het rivierwater door onvoldoen
de ontwatering teweegbracht, is de voor
naamste zorg van de tien Nederlandse in
genieurs, die in dienst zijn van de Iraakse
ontwikkelingsraad. In het totaal slikken
deze waterbouwkundige projecten een mil
jard van de plangelden op.
Terecht, want nog afgezien van het voor
komen van overstromingen, beogen zij een,
althans technisch zeker mogelijke, vertien
voudiging van Iraks agrarisch potentieel.
Het anderhalf miljard dat overschiet zal
worden gebruikt voor de aanleg van wegen,
spoorwegen, bruggen, vliegvelden, de bouw
ven scholen, universiteiten, klinieken, zie
kenhuizen, technische instituten, sportvel
den, zwembaden en voor de industrialisa
tie, die zal beginnen met de constructie van
electrische centrales.
Een onderdeel dat mogelijk tekort schiet,
is de volkswoningbouw, dringend noodza
kelijk voor een volk, dat grotendeels in
lemen hutten leeft.
Het bedrag hiervoor, honderd miljoen,
steekt bepaald wat schril af tegen de twee
honderd miljoen voor een nieuw koninlijk
paleis, een parlementsgebouw, een gevan
genis en een aantal nieuwe ministeries. De
sociale hervormingen, onmisbare aanvul
ling van het technisch program in een land,
dat van oudsher door feodale sjeiks en
grootgrondbezitters wordt bestierd, komen
trouwens in het algemeen hinkend achter
aan.
ADVERTENTIE
U voelt U weer "stralend
na een
Een Koerd, zoon van een trots en krijgs
haftig volk uit de bergen van Koerdistan
in Noord-lrak. Deze strijdbare minder
heidsgroep heeft Bagdad veel hoofd
brekens gekost, vooral toen communisti
sche agenten zich onder haar begonnen
te roeren. Zij deelt thans echter mee in
de voordelen die de olie aan
Irak oplevert.
Het is nochtans verfrissend dat het hier
nu eens niet om papieren plannen gaat,
maar kolossale objecten zijn reeds in aan
leg. En wat de omvang van het program
aangaat: per jaar wordt er bijna driemaal
zoveel geld aan gespendeerd als aan het
hele tienjaren-plan voor Suriname bij
elkaar. Zelfs als men de overspannen
schattingen der Iraki's niet deelt, moet men
toegeven, dat het van Irak het rijkste land
van het Midden-Oosten zou maken.
Afgezien van enige onvermijdelijkheden,
zoals corruptie en doublering van projec
ten, departementale naijver en tegenslag
door een tekort aan geschoolde arbeiders,
is dit plan zo gezond en vordert het zo snel,
dat iedere propagandist voor technische
ontwikkeling van achtergebleven gebieden
er op slag in vreugdetranen over zou moe
ten uitbarsten. Te meer daar Irak het zelf
nog allemaal betaalt ook, een bijzonder fijn
trekje. Maar de optimisten, die in tech
nische hulp het wondergeneesmiddel voor
alle kwalen van deze wereld zien en
slechts een dwaas zou op de noodzakelijk
heid ervan afdingen kunnen in Irak
toch een gerede portie kopzorgen komen
halen. Zij raken de belangrijkste, de men
selijke, kant. Hiermee wordt nog niet eens
bedoeld, dat Irak eigenlijk te onderbevolkt
is om al snel de nieuw te verwerven capa
citeit uit te buiten, dat het onvoldoende
deskundigen heeft om straks de zaak zelf
te laten draaien en dat het begrip „onder
houd" in het Arabisch woordenboek niet
voorkomt. Al deze, hoewel ernstige, vraag
stukken, zullen op de duur wel oplosbaar
blijken.
Het kernpunt en dat geldt voor alle
onderontwikkelde gebieden is dat men
zo'n schoksgewijze stoffelijke ontwikkeling
wel technisch kan uitvoeren, maar dat de
menselijke verwerking ervan dat tempo
niet bij kan houden. Het zou mogelijk een
voudiger zijn primitieve Afrikanen, die in
feite een onbeschreven blad zijn, hierin
mee te nemen dan mensen, die voor een
groot deel bij ruïnes van een gestagneerde
beschaving hurken. Men is niet oneerbie
dig jegens de Islam, wanneer men opmerkt,
dat zijn starre toepassing op maatschappe
lijk gebied (vaak van twijfelachtige her
komst) een blok aan het been is van iedere
vorm van modernisering, belemmering van
de ontplooiing van de helft der bevolking
(het vrouwelijk deel) een hopeloos ver
ouderd burgerlijk recht, onpraktisch onder
wijs, een systeem van versnipperde grond
en waterrechten, dat alle irrigatie-plannen
zou kunnen torpederen, het zijn maar een
paar voorbeelden, die het verlangen naar
een schoon schip makende Ataturk zouden
kunnen voeden.
Men kan bij Iraks technische revolutie
de hevigste menselijke spanningen ver
wachten. Naast een krampachtig vastklam
pen aan het oude, een even geforceerde
verwerping ervan, naast minderwaardig
heidsgevoelens een hevige zelfoverschat
ting. De buitenlandse deskundigen zullen
knappe psychologen moeten zijn en warm
menselijk begrip moeten bezitten om de
Iraki's met hun technische superioriteit
niet voor het hoofd te stoten. De jonge
„effendi-klasse" van nieuw gevormde
Iraakse intellectuelen en technici zal het
psychisch hard te verduren krijgen.
Niet de dammen, wegen en bruggen zul
len tenslotte een nieuw Irak maken. Dat
zal pas groeien, als de werkelijke waarden
van het oude, samengesmolten kunnen
worden met de mogelijkheden van het
nieuwe. Dat zal nog wel even duren, want
met een kleine variant op een bekende
zegswijze geldt voor het Midden-Oosten:
Het lichaam reist per vliegtuig, de geest
komt per kameel na!
In het technisch instituut van de International Petroleum Company worden
jonge Iraki's geschoold in de honderd- en-één onderdelen van de moderne
techniek, dringende noodzaak in een land, dat zich ten doel heeft gesteld in
geforceerd tempo zijn achterstand in te halen.
Waardevol schilderij gestolen
Een waardevol schilderij van de hand
van de zestiende eeuwse schilder Frans
Pourbus is uit het Ruberushuis te Antwer
pen gestolen. Het is een portret van Adria-
na Perez, echtgenote van Pourbus' tijdge
noot burgemeester Rock van Antwerpen.
Stappen zijn gedaan om te voorkomen
dat het doek uit het land wordt gesmok
keld.
Duurder gas. Het gasbedrijf „Zaanstreek
-Waterland" gaat de gasprijs met anderhalve
cent per kubieke meter verhogen. De ge
raamde tekorten over 1954, 1955 en 1956 be
dragen ruim f 1.300.000. Men neemt aan, dat
de verhoging van anderhalve cent per kubie
ke meter f435.000 per jaar zal opleveren.
De nachtelijke hemel boven Kirkoek wordt rood verlicht door de vlammen van
de ontgassers. Hier en daar in de omtrek ziet men nog de eeuwige vuren,
waarvan de bijbel reeds gewag maakt. Zij worden gevoed door olie-gas, dat
door poreuze aardlagen ontsnapt.
De radio die bij tijd en
wijle de dingen zo echt vier
kant kan zeggen verklaar
de deze week dat het onge
twijfeld iedere rechtgeaarde
Nederlander aan het hart zou
gaan, wanneer „onze jon
gens" niet in staat zouden zijn
op de komende Olympische
Spelen de Nederlandse eer te
verdedigen. Afgezien van het
feit dat ongetwijfeld iedere
rechtgeaarde Nederlander
wat dat voor een speciaal
soort Nederlander dan ook
moge zijn aan anderen
gaarne een reisje naar het bui
tenland gunt, omdat zulks be
hoort tot de karaktereigen
schappen van een rechtgeaard
méns, Nederlander of niet, is
het moeilijk te verklaren
waarom men de Nederlandse
eer verbindt aan het gespring,
geloop, gerij en gehef dat bin
nenkort in Australië een aan
vang zal nemen.
Het is een raadsel dat alleen
de radio waarschijnlijk zal
kunnen oplossen.
Misschien is deze merkwaar
dige opvatting van eer een
overblijfsel uit oude, nevelige
tijden, toen alle verhoudingen
tussen mensen en groepen
mensen waren gebaseerd op de
kracht van de spieren. Wie op
het toernooi veld door zijn te
genstander werd gevloerd,
was meteen zijn eer kwijt. En
wie op het slagveld het hoofd
moest buigen voor de buur
man, was een eerloze die ver
der maar alles te accepteren
had wat de overwinnaar-buur
man geliefde te decreteren.
Maar zelfs in die tijden moet
het begrip eer al een tamelijk
vaag begrip zijn geweest. Want
de' geschiedenis leert, dat de
eerloze met het herkrijgen van
zijn kracht en zijn invloed ook
zijn eer placht terug te ontvan
gen, alsof die ergens in zijn
binnenste als een afgeknapte
bloemkoolplant opnieuw begon
uit te schieten. Als hij weer
boven Jan was, voldoende
huurknechten kon betalen en
via intriges en slimmigheden
zijn nederlaag kon wreken,
was zijn eer ook meteen in
volle wasdom aanwezig.
Dit alles beseffende, vraagt
men zich verbijsterd af, of het
begrip eer niet gerangschikt
moet worden in de reeks van
menselijke uitvindingen die
wel geloof doch nooit gestalte
hebben gehad: de Kerstman,
de heksen, de Paashaas, de
draak, Klaas Vaak en de ka
boutertjes.
Wat is eer?
Deelt men de gangbare me
ning, die blijkbaar zo modern
is dat de radio er thans nog
met respect over spreekt, dan
is eer iets dat men met z'n al
len kwijtraakt als één man
buiten de nationale grenzen één
seconde minder snel loopt dan
een ander, of als geen van ons
aanwezig is om mee te lopen.
Als dat zo is, heeft mijn fa
milie door alle eeuwen van
haar bestaan heen voortdurend
niets anders gedaan dan haar
eer verloren, aangezien nooit
een liid van onze stam bij wel
ke sportwedstrijd ook maar in
het minst heeft uitgeblonken.
Alle zoontjes van alle leden
onzer familie hebben altijd
overal alle wedstrijden verlo
ren, of zij zich nu aan dam
men, schaken, hardlopen of
ganzeborden hebben gewaagd.
Als ik vroeger de moed had
met een zak vol knikkers op
straat te komen, kon ik er
zeker van zijn dat ik binnen
een half uur zonder een knik
ker thuiskwam. En zonder eer
dus, achteraf gezien.
Als ik bij de buren ging
ganzeborden, wonnen de ge
wiekste kinderen van de buur
man altijd alle koekjes voor
mijn neus weg. Als eerloze
kleuter, die echter desondanks
een gezellig avondje achter de
rug had, kwam ik dan thuis.
Nu, na zoveel jaren, doet dat
nog enigszins pijn. Niet om de
koekjes, die buurvrouw zelf
gebakken had en nooit gerezen
waren, doch om die eer. Want
dat is een raadsel temeer:
Waar haal je zo gauw
nieuwe eer vandaan? Kan men
die kopen, zoals knikkers? Ik
heb wel eens gelezen, dat men
die eer niet kopen, maar wel op
het nippertje redden kan. Bij
voetballen bijvoorbeeld is het
geijkte procédé daartoe, ten
minste één tegengoaltje te
maken.
Bij schaken kan men het
zelfde bereiken door een remi
se te bewerkstelligen, nadat
het een uur lang geleken heeft
of men op de fles zou gaan. Bij
ganzeborden is het moeilijker,
want daar wint of verliest men
zonder meer. Bij hardlopen is
het redden der eer te bereiken
door achteraf te verklaren, dat
men een steenpuist bezat, doch
desondanks toch geen verstek
wilde laten gaan. Bij zwem
men kan men de eer redden
door een jaartje ouder te zijn
dan het sterretje dat gewonnen
heeft. Bij het schoonrijden op
de schaats is het eenvoudig.
Men kan dan zuchtend zijn
spijtkenbaar maken over de
wisselvalligheid van ons kli
maat, dat training in de open
lucht zo zelden gedoogt. En zo
kan men op velerlei wijzen
redden wat te redden valt.
Doch als men zijn eer eenmaal
kwijt is?
Bij voetbal moet men dan
wachten tot de volgende com
petitie begint. Men betreedt
dan fris en vrolijk weer het
strijdperk en doet of zijn neus
bloedt ten aanzien van de af
loop der vorige competitie.
Men heeft zijn eer dan in de
vacantiemaanden volledig te
ruggekregen door haar een
voudig weer aan de oude stam
te laten ontluiken en groeien.
Bij de andere sporten groeit
zij ook vaak ongemerkt weer
aan, behalve bij boksen. Bok
serseer is namelijk een zeer
speciale eer, die slechts door
intensieve training en afne
ming van gewicht enigszins
kan worden beïnvloed, doch
overigens meestal niet meer te
herkrijgen is. Men koopt dan
een café of een sigaretten-
winkel.
Het gevaar bestaat dus, dat
wij de tijd tussen de Olympi
sche Spelen van Melbourne
1956 en die van 1960 zonder
nationale eer moeten zien door
te komen. De smalende glim
lachjes van de staatslieden van
andere naties aan de talloze
conferentietafels zullen wij
moeten leren verdragen. Er
zullen geen hoge omes op be
zoek komen en waarschijnlijk
zullen onze schepen op de
zeven zeeën niet meer, of
slechts vaag, met vlagvertoon
worden begroet. Bij interna
tionale manoeuvres zullen onze
soldaten achteraan in de colon
nes moeten marcheren, wat
overigens wel zijn voordeel
kan hebben, doch een eerloze
vertoning moet heten. Op het
gebied van handel en nijver
heid zullen de hardste klappen
vallen. Nederlandse producten
zullen met een minachtend oog
worden bekeken en slechts
node gekocht. De bloembollen-
velden zullen leeg en verlaten
in de voorjaarszon liggen en
slechts één enkele breedopvat-
tende Belg zal misschien naar
het corso komen kijken zo
dat de mogelijkheid bestaat dat
we er zelf ook iets van zullen
kunnen zien.
Maar het allerergste is wel,
dat onze nationale leeuw, dat
fiere en onversaagde dier, een
te kort hemdje zal aankrijgen,
althans volgens de radio. De
radio waarschuwt dringend,
dat men dit niet moet gedogen.
Ofschoon een te kort hemdje
voor een persoon, die anders
nooit één enkel kledingstuk
draagt, theoretisch een voor
uitgang zou moeten heten, is
het in dit geval blijkbaar an
ders gesteld. Een leeuw in een
onvoldoende hemdje maakt
volgens de radio op internatio
naal niveau een afschuwelijke
indruk.
Het raadsel wordt hierdoor
trouwens nog ingewikkelder.
Want het is nu zo, dat eer kan
worden gelijkgesteld met een
hemd dat tot de knieën reikt?
Ik kom er niet meer uit op
deze wijze.
Laat „onze jongens", wie dat
dan ook mogen zijn, naar de
Olympische Spelen gaan, in
vredesnaam. Als ze zich maar
even laten zien.
Wan+ een klein land als het
onze moet proberen zo weinig
mogelijk aanstoot te geven. We
hebben toch al zo'n figuur ge
slagen door in 1923 die wed
strijd voor wegrenners te ver
liezen. Daar spreekt men in
het buitenland nog zeer laat
dunkend over, als het in het
gesprek te pas komt.
Wij kunnen ons deze keer
écht geen kort hemdje meer
permitteren. Hup, natie, hup.
Het gaat om ons naakte na
tionale bestaan. J. L.
Enige zondagse uren in allerlei binnen-
en buitenlandse weekbladen bladerend,
heb ik telkens de, in allerlei toonaard ge
zongen, constatering gelezen dat Pierre
Poujade op school niet goed mee kon; hij
was een ondermiddelmatige dus nóg slech
tere leerling dan het merendeel der leerlin
gen. Dit allerlei der toonaarden gaat van
verwondering over het feit dat iemand
die zó slecht leren kon het (in bepaalde
zin) toch zo ver gebracht heeft, tot de
lichtelijk overslaande, op een juichkreet
gelijkende conclusie dat „dus" het Pou
jadisme geen betekenis heeft, dat het
„dus" maar een domoor is die de aandacht
van Frankrijk en de wereld plotseling zo
fel op zich vestigde, dat zijn verkiezings
overwinning „dus" maar een strovuur zal
blijken te zijn.
Ik mag constateren dat „dus" al die
commentatoren-praatjes nog steeds niet
van de historie hebben geleerd dat school
en succesrijk leven bitter weinig met elkaar
van doen hebben en dat 't zelfde het ge
val is met de overwinning van de geest en
de overwinning in de politiek.
Wat het laatste betreft maakt de tast
bare werkelijkheid in heden en verleden
het bewijs al bizonder gemakkelijk; van
Koeblai Khan en Attila tot Hitler en Mus
solini geloof ik dat het lichamelijk ge
weld het gewonnen heeft van de geest en
dat de brute, wrede knaapjes het wan
neer ge dat zo noemen moogt verder
hebben gebracht bij het vormen van de
wereldgeschiedenis dan de jongetjes die al
tijd zo goed konden leren. Op z'n gunstigst
zijn de goedleerse jongetjes de werktuigen
geweest van de brutale, niet zo beste leer-
lingetjes. Bijna altijd zijn de geleerden in
dienst geweest van de grote sterke mannen
van het ogenblik. Bijna nooit zijn geleerd
heid en uitvoerende macht in één hand en
één brein samengekomen.
Misschien dat „ten slotte" de geest over
wint zoals wij dat wel troostend en
zoet, ons zelf en elkander voorhouden
maar bewijsbaar is die stelling niet zolang
wij niet weten waar „ten slotte" ligt.
Pierre Poujade is, op school, een onder-
middelmatig jongetje geweest. Wat zou
dat? Wanneer het leven hem niettemin
omhoogstuwt en hem wellicht de kans
geeft invloed uit te oefenen op het lot van
Frankrijk, Europa en de wereld?
Ik zeg het, uit beleefdheid, nooit tegen
de van liefde en trots gloeiende moeders en
vaders die mij komen vertellen dat hun
kinderen „zo goed op school zijn"; ik zeg
het nooit, maar ik denk het altijd: Wat zou
dat? Ach, misschien brengen zij het een
mooi eind ver in de maatschappij, burge
meester van Winschoten, president van de
rechtbank in Assen, de beste röntgenoloog
van de hele stad stel je voor: misschien
wel professor.
Maar wat zou dat? wanneer de domme
jongetjes de kans krijgen het heft in han
den te krijgen en de macht uit te oefenen?
Ik heb al zoveel pientere Pietjes zien
dansen naar het pijpen van de domoren
met de sterke vuisten en de brede schou
ders. ELIAS
ADVERTENTIE
Blijkens de gegevens van Lloyd's Regis
ter was de in Nederland in aanbouw zijnde
scheepsruimte einde 1955 69.972 ton klei
ner dan einde september. Met in totaal
509.030 ton scheepsruimte in aanbouw
handhaafde Nederland zich echter op de
vierde plaats onder de scheepsbouwende
landen achter Engeland, Japan en Duits
land.
De rechtercommissaris bij de rechtbank
in Den Haag heeft de inbewaringstelling
van de ex-directeur van de Commerciële
Bank N.V., mr. C. van H., op bepaalde
voorwaarden geschorst.
Mr. van H. heeft ten aanzien van het
opzettelijk publiceren van onware jaar
stukken een bekentenis afgelegd. Verwacht
wordt, dat het gerechtelijk vooronderzoek
naar de overige feiten nog geruime tijd zal
vergen.
Mr. Van H. zou toegegeven hebben, dat
de in de liquidatievergadering van de
Commerciële Bank openbaar gemaakte ba
lansen en winst- en verliesrekeningen, on
volledig en foutief zijn geweest. Daardoor
is aan aandeelhouders een misleidende
voorstelling gegeven van de werkelijke toe
stand, waarin de bank verkeerde.