Irak wil met zijn olie-miljoenen zeven eeuwen achterstand inhalen Eeuwige vlammen in Kirkoek: tekens van nieuwe welvaart Blote leeuw TUSSEN EUFRAAT EN TIGRIS Wat zou dat? 3 Gezonde basis Nieuw handelsakkoord met Joegoslavië Nare dagen? Aloe en mat? AKKERTJE Fijn trekje Menselijke spanningen Donzige Rangorde scheepsbouwende landen: Nederland vierde Bankdirecteur voor waardelijk op vrije voeten DONDERDAG 2 6 JANUARI 1956 (Van onze reisredacteur) KIRKOEK. De eeuwige vuren, die in de heuvels tussen de besneeuwde Koerdistaanse bergen en de wijde vlakte van Mesopotamië branden, zijn al in de bijbel genoemd. Het zijn maar kleine heksenkringen van flakkerende vuurtonge- tjes, ondoofbaar en sedert duizenden jaren voorwerp van aanbidding. Nu echter worden zij overvleugeld door zes fel- oranje vlammen die van heinde en ver zichtbaar naai de hemel loeien. Het geheim is ontsleuteld, de olie van Irak vloeit naar alle werelddelen, in de vlampijpen der ontgas- sings-installaties van de Iraq Petroleum Company bij Kir koek wordt het olie-gas verbrand, dat de magische vuren voedde. En na een door oorlog, plundering en brand ge tekende historie van Irak, verbeelden vuur en rook thans een nieuwe ongekende welvaart. Want de 34 miljoen ton olie, die Irak jaarlijks voortbrengt, brengen bijna zeven honderd miljoen gulden aan royalties in de Iraakse schat kist. En zo gauw de capaciteit van de pijpleidingen vergroot wordt, zullen die royalties nog meer stijgen: in 1959 verwacht men één miljard. In zekere zin heeft Irak deze rijkdommen mede aan Perzië's wenende premier-in-pyjama, Mohammed Mossadeq, te danken. Want toen deze de Perzische olie nationaliseerde, werd in allerijl de produktie van de Iraakse olie reeds in 1927 ontdekt opgevoerd. Het internationaal consortorium „International Petroleum", waarin ook onze „Koninklijke" voor bijna een kwart deelneemt, liet het niet bij technische verbeteringen. De les van Abadan was geleerd, men schiep een nieuwe verhouding tussen staat en con cessiehouder: een winstverdeling op fifty-fifty-basis, gelijke kansen voor Iraki's en buitenlanders in de maatschappij, uitstekende sociale verzorging, nieuwe huizen voor de em ployés, gratis scholing. Irak kan nu niet meer buiten zijn olie maatschappijen, want naast de stuwkracht, die de geweldige industrie onmiddellijk aan het economische leven geeft, spuit zij Irak de fabuleuze bedragen in, waarmee het zijn grootscheeps ontwikkelingsprogram finan ciert. Zeventig percent van alle olie-royal- ties worden door de regering in machtige kapitaalswerken gestoken, die van Irak het rijkste en prominentste land van het Mid den-Oosten moeten maken. Een cijfer, dat bijzonder gunstig afsteekt bij de (theoretische) veertien percent, die de feodale heersers van Saoedi-Arabië aan het welzijn van hun armoedige bevolking uitgeven. Het schept ook in wezen een ge zondere toestand dan in Koeweit, waar de overigens goedwillende sjeik aan een mil jard royalties voor tweehonderdduizend in woners eigenlijk te veel heeft. Een jaar inkomen van vijf mille per hoofd zou de Koeweiti's in feite in staat stellen de hele lange lieve dag op hun rug in het woestijn zand te liggen. Irak is er met zijn vijf miljoen inwoners en het vruchtbare Mesopotamië veruit het best aan toe. Na de aanvankelijke verwar ring over zoveel geld ineens, zijn alle plan nen en dromen thans neergeslagen in een vijfjarenplan, waarvoor de totaal-begro ting tweeëneen half miljard bedraagt. En als het moet, zijn er nog wel wat dinars over. Dit vijfjaren-plan berust op een simpele en gezonde basis. Hoewel er tot aan het eind van de eeuw nog olie genoeg in het land zal zijn wil men Irak toch onafhanke lijk van de olie maken. De hoofddoelen zijn derhalve: opvoering van de landbouwpro- duktie, openlegging van het land door een netwerk van wegen en bruggen, intensieve scholing, betere medische en sociale verzor ging en industrialisatie, in de eerste plaats verwerking van agrarische produkten. Bovenaan de lijst van grote objecten staat de aanleg van een aantal grote dam men, die de jaarlijkse rampzalige over stromingen van Eufraat en Tigris moeten voorkomen. Twee dammen zijn reeds klaar, twee zijn er in aanbouw en in 1957 zal men de lente-woede van de grote rivieren de baas zijn. Bovendien zullen de hierbij te scheppen bassins, zoals die van de Dokan- dam en het Wadi Thartar-project, als be- vloeiings-reservoirs kunnen dienen. Een Nederlandse ingenieurs-firma verwacht de opdracht om de irrigatie-mogelijkheden van de Wadi Thartar te onderzoeken. Punt twee is het bevloeien van tweeën eenhalf miljoen hectare ter verdubbeling van het bebouwbaar areaal. Punt drie: verbetering van de bestaande, verouderde bevloeiingswerken. De verre gaande verzilting hier en daar erger dan in de Wieringermeer vlak na de droogma- ADVERTENT1E Lever deze bon in bij Uw winkelier en U ont vangt in een aardig etui voor slechts 35 cent B proefstiftjes Lipstick Dit is een unieke kans om te proberen, welke kleur U het beste staat I Imp. LAHNEMANN-LAMEVO. POSTBUS 18 Larsn N.H. Telafoon 3047 (K-2953) Joegoslavië en Nederland hebben te Belgrado een nieuwe handelsovereenkomst gesloten, welke een uitwisseling van goe deren ter waarde van 35 miljoen dollar regelt. Joegoslavië zal pruimen, vruchten- pulp, medicinale kruiden, vis in blik, lood, zink, antimonium, hout, tabak, chemica liën, meubelen en glas leveren in ruil voor reuzel, margarine, kunstmest, zaden, di verse chemische en elektrotechnische pro dukten, gewalste goederen, machinerieën en enige andere industriële produkten. kingdie het rivierwater door onvoldoen de ontwatering teweegbracht, is de voor naamste zorg van de tien Nederlandse in genieurs, die in dienst zijn van de Iraakse ontwikkelingsraad. In het totaal slikken deze waterbouwkundige projecten een mil jard van de plangelden op. Terecht, want nog afgezien van het voor komen van overstromingen, beogen zij een, althans technisch zeker mogelijke, vertien voudiging van Iraks agrarisch potentieel. Het anderhalf miljard dat overschiet zal worden gebruikt voor de aanleg van wegen, spoorwegen, bruggen, vliegvelden, de bouw ven scholen, universiteiten, klinieken, zie kenhuizen, technische instituten, sportvel den, zwembaden en voor de industrialisa tie, die zal beginnen met de constructie van electrische centrales. Een onderdeel dat mogelijk tekort schiet, is de volkswoningbouw, dringend noodza kelijk voor een volk, dat grotendeels in lemen hutten leeft. Het bedrag hiervoor, honderd miljoen, steekt bepaald wat schril af tegen de twee honderd miljoen voor een nieuw koninlijk paleis, een parlementsgebouw, een gevan genis en een aantal nieuwe ministeries. De sociale hervormingen, onmisbare aanvul ling van het technisch program in een land, dat van oudsher door feodale sjeiks en grootgrondbezitters wordt bestierd, komen trouwens in het algemeen hinkend achter aan. ADVERTENTIE U voelt U weer "stralend na een Een Koerd, zoon van een trots en krijgs haftig volk uit de bergen van Koerdistan in Noord-lrak. Deze strijdbare minder heidsgroep heeft Bagdad veel hoofd brekens gekost, vooral toen communisti sche agenten zich onder haar begonnen te roeren. Zij deelt thans echter mee in de voordelen die de olie aan Irak oplevert. Het is nochtans verfrissend dat het hier nu eens niet om papieren plannen gaat, maar kolossale objecten zijn reeds in aan leg. En wat de omvang van het program aangaat: per jaar wordt er bijna driemaal zoveel geld aan gespendeerd als aan het hele tienjaren-plan voor Suriname bij elkaar. Zelfs als men de overspannen schattingen der Iraki's niet deelt, moet men toegeven, dat het van Irak het rijkste land van het Midden-Oosten zou maken. Afgezien van enige onvermijdelijkheden, zoals corruptie en doublering van projec ten, departementale naijver en tegenslag door een tekort aan geschoolde arbeiders, is dit plan zo gezond en vordert het zo snel, dat iedere propagandist voor technische ontwikkeling van achtergebleven gebieden er op slag in vreugdetranen over zou moe ten uitbarsten. Te meer daar Irak het zelf nog allemaal betaalt ook, een bijzonder fijn trekje. Maar de optimisten, die in tech nische hulp het wondergeneesmiddel voor alle kwalen van deze wereld zien en slechts een dwaas zou op de noodzakelijk heid ervan afdingen kunnen in Irak toch een gerede portie kopzorgen komen halen. Zij raken de belangrijkste, de men selijke, kant. Hiermee wordt nog niet eens bedoeld, dat Irak eigenlijk te onderbevolkt is om al snel de nieuw te verwerven capa citeit uit te buiten, dat het onvoldoende deskundigen heeft om straks de zaak zelf te laten draaien en dat het begrip „onder houd" in het Arabisch woordenboek niet voorkomt. Al deze, hoewel ernstige, vraag stukken, zullen op de duur wel oplosbaar blijken. Het kernpunt en dat geldt voor alle onderontwikkelde gebieden is dat men zo'n schoksgewijze stoffelijke ontwikkeling wel technisch kan uitvoeren, maar dat de menselijke verwerking ervan dat tempo niet bij kan houden. Het zou mogelijk een voudiger zijn primitieve Afrikanen, die in feite een onbeschreven blad zijn, hierin mee te nemen dan mensen, die voor een groot deel bij ruïnes van een gestagneerde beschaving hurken. Men is niet oneerbie dig jegens de Islam, wanneer men opmerkt, dat zijn starre toepassing op maatschappe lijk gebied (vaak van twijfelachtige her komst) een blok aan het been is van iedere vorm van modernisering, belemmering van de ontplooiing van de helft der bevolking (het vrouwelijk deel) een hopeloos ver ouderd burgerlijk recht, onpraktisch onder wijs, een systeem van versnipperde grond en waterrechten, dat alle irrigatie-plannen zou kunnen torpederen, het zijn maar een paar voorbeelden, die het verlangen naar een schoon schip makende Ataturk zouden kunnen voeden. Men kan bij Iraks technische revolutie de hevigste menselijke spanningen ver wachten. Naast een krampachtig vastklam pen aan het oude, een even geforceerde verwerping ervan, naast minderwaardig heidsgevoelens een hevige zelfoverschat ting. De buitenlandse deskundigen zullen knappe psychologen moeten zijn en warm menselijk begrip moeten bezitten om de Iraki's met hun technische superioriteit niet voor het hoofd te stoten. De jonge „effendi-klasse" van nieuw gevormde Iraakse intellectuelen en technici zal het psychisch hard te verduren krijgen. Niet de dammen, wegen en bruggen zul len tenslotte een nieuw Irak maken. Dat zal pas groeien, als de werkelijke waarden van het oude, samengesmolten kunnen worden met de mogelijkheden van het nieuwe. Dat zal nog wel even duren, want met een kleine variant op een bekende zegswijze geldt voor het Midden-Oosten: Het lichaam reist per vliegtuig, de geest komt per kameel na! In het technisch instituut van de International Petroleum Company worden jonge Iraki's geschoold in de honderd- en-één onderdelen van de moderne techniek, dringende noodzaak in een land, dat zich ten doel heeft gesteld in geforceerd tempo zijn achterstand in te halen. Waardevol schilderij gestolen Een waardevol schilderij van de hand van de zestiende eeuwse schilder Frans Pourbus is uit het Ruberushuis te Antwer pen gestolen. Het is een portret van Adria- na Perez, echtgenote van Pourbus' tijdge noot burgemeester Rock van Antwerpen. Stappen zijn gedaan om te voorkomen dat het doek uit het land wordt gesmok keld. Duurder gas. Het gasbedrijf „Zaanstreek -Waterland" gaat de gasprijs met anderhalve cent per kubieke meter verhogen. De ge raamde tekorten over 1954, 1955 en 1956 be dragen ruim f 1.300.000. Men neemt aan, dat de verhoging van anderhalve cent per kubie ke meter f435.000 per jaar zal opleveren. De nachtelijke hemel boven Kirkoek wordt rood verlicht door de vlammen van de ontgassers. Hier en daar in de omtrek ziet men nog de eeuwige vuren, waarvan de bijbel reeds gewag maakt. Zij worden gevoed door olie-gas, dat door poreuze aardlagen ontsnapt. De radio die bij tijd en wijle de dingen zo echt vier kant kan zeggen verklaar de deze week dat het onge twijfeld iedere rechtgeaarde Nederlander aan het hart zou gaan, wanneer „onze jon gens" niet in staat zouden zijn op de komende Olympische Spelen de Nederlandse eer te verdedigen. Afgezien van het feit dat ongetwijfeld iedere rechtgeaarde Nederlander wat dat voor een speciaal soort Nederlander dan ook moge zijn aan anderen gaarne een reisje naar het bui tenland gunt, omdat zulks be hoort tot de karaktereigen schappen van een rechtgeaard méns, Nederlander of niet, is het moeilijk te verklaren waarom men de Nederlandse eer verbindt aan het gespring, geloop, gerij en gehef dat bin nenkort in Australië een aan vang zal nemen. Het is een raadsel dat alleen de radio waarschijnlijk zal kunnen oplossen. Misschien is deze merkwaar dige opvatting van eer een overblijfsel uit oude, nevelige tijden, toen alle verhoudingen tussen mensen en groepen mensen waren gebaseerd op de kracht van de spieren. Wie op het toernooi veld door zijn te genstander werd gevloerd, was meteen zijn eer kwijt. En wie op het slagveld het hoofd moest buigen voor de buur man, was een eerloze die ver der maar alles te accepteren had wat de overwinnaar-buur man geliefde te decreteren. Maar zelfs in die tijden moet het begrip eer al een tamelijk vaag begrip zijn geweest. Want de' geschiedenis leert, dat de eerloze met het herkrijgen van zijn kracht en zijn invloed ook zijn eer placht terug te ontvan gen, alsof die ergens in zijn binnenste als een afgeknapte bloemkoolplant opnieuw begon uit te schieten. Als hij weer boven Jan was, voldoende huurknechten kon betalen en via intriges en slimmigheden zijn nederlaag kon wreken, was zijn eer ook meteen in volle wasdom aanwezig. Dit alles beseffende, vraagt men zich verbijsterd af, of het begrip eer niet gerangschikt moet worden in de reeks van menselijke uitvindingen die wel geloof doch nooit gestalte hebben gehad: de Kerstman, de heksen, de Paashaas, de draak, Klaas Vaak en de ka boutertjes. Wat is eer? Deelt men de gangbare me ning, die blijkbaar zo modern is dat de radio er thans nog met respect over spreekt, dan is eer iets dat men met z'n al len kwijtraakt als één man buiten de nationale grenzen één seconde minder snel loopt dan een ander, of als geen van ons aanwezig is om mee te lopen. Als dat zo is, heeft mijn fa milie door alle eeuwen van haar bestaan heen voortdurend niets anders gedaan dan haar eer verloren, aangezien nooit een liid van onze stam bij wel ke sportwedstrijd ook maar in het minst heeft uitgeblonken. Alle zoontjes van alle leden onzer familie hebben altijd overal alle wedstrijden verlo ren, of zij zich nu aan dam men, schaken, hardlopen of ganzeborden hebben gewaagd. Als ik vroeger de moed had met een zak vol knikkers op straat te komen, kon ik er zeker van zijn dat ik binnen een half uur zonder een knik ker thuiskwam. En zonder eer dus, achteraf gezien. Als ik bij de buren ging ganzeborden, wonnen de ge wiekste kinderen van de buur man altijd alle koekjes voor mijn neus weg. Als eerloze kleuter, die echter desondanks een gezellig avondje achter de rug had, kwam ik dan thuis. Nu, na zoveel jaren, doet dat nog enigszins pijn. Niet om de koekjes, die buurvrouw zelf gebakken had en nooit gerezen waren, doch om die eer. Want dat is een raadsel temeer: Waar haal je zo gauw nieuwe eer vandaan? Kan men die kopen, zoals knikkers? Ik heb wel eens gelezen, dat men die eer niet kopen, maar wel op het nippertje redden kan. Bij voetballen bijvoorbeeld is het geijkte procédé daartoe, ten minste één tegengoaltje te maken. Bij schaken kan men het zelfde bereiken door een remi se te bewerkstelligen, nadat het een uur lang geleken heeft of men op de fles zou gaan. Bij ganzeborden is het moeilijker, want daar wint of verliest men zonder meer. Bij hardlopen is het redden der eer te bereiken door achteraf te verklaren, dat men een steenpuist bezat, doch desondanks toch geen verstek wilde laten gaan. Bij zwem men kan men de eer redden door een jaartje ouder te zijn dan het sterretje dat gewonnen heeft. Bij het schoonrijden op de schaats is het eenvoudig. Men kan dan zuchtend zijn spijtkenbaar maken over de wisselvalligheid van ons kli maat, dat training in de open lucht zo zelden gedoogt. En zo kan men op velerlei wijzen redden wat te redden valt. Doch als men zijn eer eenmaal kwijt is? Bij voetbal moet men dan wachten tot de volgende com petitie begint. Men betreedt dan fris en vrolijk weer het strijdperk en doet of zijn neus bloedt ten aanzien van de af loop der vorige competitie. Men heeft zijn eer dan in de vacantiemaanden volledig te ruggekregen door haar een voudig weer aan de oude stam te laten ontluiken en groeien. Bij de andere sporten groeit zij ook vaak ongemerkt weer aan, behalve bij boksen. Bok serseer is namelijk een zeer speciale eer, die slechts door intensieve training en afne ming van gewicht enigszins kan worden beïnvloed, doch overigens meestal niet meer te herkrijgen is. Men koopt dan een café of een sigaretten- winkel. Het gevaar bestaat dus, dat wij de tijd tussen de Olympi sche Spelen van Melbourne 1956 en die van 1960 zonder nationale eer moeten zien door te komen. De smalende glim lachjes van de staatslieden van andere naties aan de talloze conferentietafels zullen wij moeten leren verdragen. Er zullen geen hoge omes op be zoek komen en waarschijnlijk zullen onze schepen op de zeven zeeën niet meer, of slechts vaag, met vlagvertoon worden begroet. Bij interna tionale manoeuvres zullen onze soldaten achteraan in de colon nes moeten marcheren, wat overigens wel zijn voordeel kan hebben, doch een eerloze vertoning moet heten. Op het gebied van handel en nijver heid zullen de hardste klappen vallen. Nederlandse producten zullen met een minachtend oog worden bekeken en slechts node gekocht. De bloembollen- velden zullen leeg en verlaten in de voorjaarszon liggen en slechts één enkele breedopvat- tende Belg zal misschien naar het corso komen kijken zo dat de mogelijkheid bestaat dat we er zelf ook iets van zullen kunnen zien. Maar het allerergste is wel, dat onze nationale leeuw, dat fiere en onversaagde dier, een te kort hemdje zal aankrijgen, althans volgens de radio. De radio waarschuwt dringend, dat men dit niet moet gedogen. Ofschoon een te kort hemdje voor een persoon, die anders nooit één enkel kledingstuk draagt, theoretisch een voor uitgang zou moeten heten, is het in dit geval blijkbaar an ders gesteld. Een leeuw in een onvoldoende hemdje maakt volgens de radio op internatio naal niveau een afschuwelijke indruk. Het raadsel wordt hierdoor trouwens nog ingewikkelder. Want het is nu zo, dat eer kan worden gelijkgesteld met een hemd dat tot de knieën reikt? Ik kom er niet meer uit op deze wijze. Laat „onze jongens", wie dat dan ook mogen zijn, naar de Olympische Spelen gaan, in vredesnaam. Als ze zich maar even laten zien. Wan+ een klein land als het onze moet proberen zo weinig mogelijk aanstoot te geven. We hebben toch al zo'n figuur ge slagen door in 1923 die wed strijd voor wegrenners te ver liezen. Daar spreekt men in het buitenland nog zeer laat dunkend over, als het in het gesprek te pas komt. Wij kunnen ons deze keer écht geen kort hemdje meer permitteren. Hup, natie, hup. Het gaat om ons naakte na tionale bestaan. J. L. Enige zondagse uren in allerlei binnen- en buitenlandse weekbladen bladerend, heb ik telkens de, in allerlei toonaard ge zongen, constatering gelezen dat Pierre Poujade op school niet goed mee kon; hij was een ondermiddelmatige dus nóg slech tere leerling dan het merendeel der leerlin gen. Dit allerlei der toonaarden gaat van verwondering over het feit dat iemand die zó slecht leren kon het (in bepaalde zin) toch zo ver gebracht heeft, tot de lichtelijk overslaande, op een juichkreet gelijkende conclusie dat „dus" het Pou jadisme geen betekenis heeft, dat het „dus" maar een domoor is die de aandacht van Frankrijk en de wereld plotseling zo fel op zich vestigde, dat zijn verkiezings overwinning „dus" maar een strovuur zal blijken te zijn. Ik mag constateren dat „dus" al die commentatoren-praatjes nog steeds niet van de historie hebben geleerd dat school en succesrijk leven bitter weinig met elkaar van doen hebben en dat 't zelfde het ge val is met de overwinning van de geest en de overwinning in de politiek. Wat het laatste betreft maakt de tast bare werkelijkheid in heden en verleden het bewijs al bizonder gemakkelijk; van Koeblai Khan en Attila tot Hitler en Mus solini geloof ik dat het lichamelijk ge weld het gewonnen heeft van de geest en dat de brute, wrede knaapjes het wan neer ge dat zo noemen moogt verder hebben gebracht bij het vormen van de wereldgeschiedenis dan de jongetjes die al tijd zo goed konden leren. Op z'n gunstigst zijn de goedleerse jongetjes de werktuigen geweest van de brutale, niet zo beste leer- lingetjes. Bijna altijd zijn de geleerden in dienst geweest van de grote sterke mannen van het ogenblik. Bijna nooit zijn geleerd heid en uitvoerende macht in één hand en één brein samengekomen. Misschien dat „ten slotte" de geest over wint zoals wij dat wel troostend en zoet, ons zelf en elkander voorhouden maar bewijsbaar is die stelling niet zolang wij niet weten waar „ten slotte" ligt. Pierre Poujade is, op school, een onder- middelmatig jongetje geweest. Wat zou dat? Wanneer het leven hem niettemin omhoogstuwt en hem wellicht de kans geeft invloed uit te oefenen op het lot van Frankrijk, Europa en de wereld? Ik zeg het, uit beleefdheid, nooit tegen de van liefde en trots gloeiende moeders en vaders die mij komen vertellen dat hun kinderen „zo goed op school zijn"; ik zeg het nooit, maar ik denk het altijd: Wat zou dat? Ach, misschien brengen zij het een mooi eind ver in de maatschappij, burge meester van Winschoten, president van de rechtbank in Assen, de beste röntgenoloog van de hele stad stel je voor: misschien wel professor. Maar wat zou dat? wanneer de domme jongetjes de kans krijgen het heft in han den te krijgen en de macht uit te oefenen? Ik heb al zoveel pientere Pietjes zien dansen naar het pijpen van de domoren met de sterke vuisten en de brede schou ders. ELIAS ADVERTENTIE Blijkens de gegevens van Lloyd's Regis ter was de in Nederland in aanbouw zijnde scheepsruimte einde 1955 69.972 ton klei ner dan einde september. Met in totaal 509.030 ton scheepsruimte in aanbouw handhaafde Nederland zich echter op de vierde plaats onder de scheepsbouwende landen achter Engeland, Japan en Duits land. De rechtercommissaris bij de rechtbank in Den Haag heeft de inbewaringstelling van de ex-directeur van de Commerciële Bank N.V., mr. C. van H., op bepaalde voorwaarden geschorst. Mr. van H. heeft ten aanzien van het opzettelijk publiceren van onware jaar stukken een bekentenis afgelegd. Verwacht wordt, dat het gerechtelijk vooronderzoek naar de overige feiten nog geruime tijd zal vergen. Mr. Van H. zou toegegeven hebben, dat de in de liquidatievergadering van de Commerciële Bank openbaar gemaakte ba lansen en winst- en verliesrekeningen, on volledig en foutief zijn geweest. Daardoor is aan aandeelhouders een misleidende voorstelling gegeven van de werkelijke toe stand, waarin de bank verkeerde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 5