toncttpketriLèAeö in Tta/iijó,
MET BEWONDERING VOOR HET SCHOUWSPEL.
m
m
Kennismaking met auteurs
PASKLAAR
VERBITTERD
OPBEUREND
ONZE NAMEN j
Vaak speelde het
toeval een
beslissende rol
1'
H
H
Jeati Anouilh
Marcel Aymé
ZAPOTOCKY ALS SCHRIJVER
Filmrijpe
„Ilias"
heeft geen
dichterlijke
Helena
opgeleverd
QINXE PUZZEL
Dierbare vrienden
WANNEER MEN in de produktie van onze hedendaagse toneel
schrijvers in de eerste plaats naar tijdselementen, de neerslag
van de „geest" of de „problematiek" van onze eigen dagen, wil
speuren, dan komt men soms wel eens voor zonderlinge ver
rassingen te staan. Neem bijvoorbeeld de twee premières, die
in Parijs de toneelliefhebbers op dit moment wel het sterkste
bezighouden: „Ornifle" van Jean Anouilh en „Les Oiseaux de
Lune" van Marcel Aymé, twee auteurs, tussen wie enige trek
ken van overeenkomst vallen aan te wijzen - een neiging in
het bijzonder tot een wat anarchistisch getinte spotzucht en een
welige fantasie - en wier stukken bij de bezoeker niettemin
radicaal-tegengestelde indrukken achter laten. Anouilh verlaat
ge gedeprimeerd, zo niet verslagen, omdat hij ieder gevoel van
menselijkheid finaal de kop heeft ingedrukt. Aymé daarentegen
zendt u 's avonds opgewekt naar huis, een geamuseerde lach
om de lippen, een twinkeling in het oog en het hart bevrijd
van verscheidene ponden gewicht, die ge er, bij uw entree
in het theater, nog zwaar op voelde drukken.
HET NIEUWE STUK van de nu vijftigjarige Anouilh, die nog
altijd wel als de meester van zijn generatie mag worden be
schouwd, zal binnenkort, door toedoen van de Haagse Comedie,
ook in Nederland worden vertoond en ik zal mij daarom tot
een korte beschrijving beperken.
Ornifle, de hoofdpersoon, is een adellijke dichter, die van
huisuit een groot talent moet hebben bezeten, dat hij, op mid
delbare leeftijd gekomen, nu echter alleen nog gebruikt als
middel om véél en méér goedkope glorie te verwerven. Hij dicht,
of beter rijmt, aan de lopende band chansonteksten, gelegen
heidscantates, operette en al wat men hem verder maar belieft
te vragen. Zijn commercieel succes - zijn foto's verschijnen
regelmatig op de omslagen der damesweekbladen - baant hem
bovendien het pad in de jungle zijner amoureuze exploraties,
want Ornifle's erotische verlangens zijn schier onverzadigbaar.
De ene na de andere dame bezwijkt onder zijn avances. De
virtuositeit van deze Don Juan mag dan ook zeker wel bijzonder
opmerkelijk heten. De aanduiding Don Juan vloeit hier uit mijn
pen en in dit geval is dat niet slechts een soortnaam. Anouilh
heeft zijn nieuwe stuk namelijk inderdaad op het klassieke
model van Molière gecomponeerd. Ook verscheidene andere
figuren - de dokters en zelfs de commandeur - komen meer of
minder herkenbaar in de rolbezetting voor, net zoals de schrij
ver vroeger al - in „De repetitie" en „School voor vaders" -
andere klassieke stukken verwerkte. Maar de geest is hier vol
strekt verschillend. De Don Juan van Molière - en van Mozart
- is natuurlijk een heer, die heel veel van vrouwen houdt, maar
die niettemin zekere spelregels in acht nam en tenslotte buigen
moest voor een hogere macht: - zijn geweten, de commandeur,
waarvan hij de superioriteit erkende.
Bij Anouilh is Don Juan - Ornifle, trots zijn briljant discours
en zijn uiterlijk optreden van grand-seigneur, in wezen niet
meer dan een vrij vulgaire
erotomaan, die slechts door
animale driften wordt gedre
ven, een cynicus, voor wie de
liefde een soort narcoticum is,
waaraan hij zich tenslotte met
lijf en ziel verslingert. Het
loopt schrale troost voor de
moralisten dan uiteindelijk
ook slecht met hem af. Nadat zijn zoon, student in de me
dicijnen wiens bestaan hij al lang vergeten was ter
vergelding een mislukte aanslag op zijn leven heeft gepleegd,
zijgt Onifle met een hartaanval ter aarde. Dood is hij echter
nog niet. In zijn ziekbed tracht hij zijn toekomstige schoon
dochter nog even te verleiden. Nauwelijks hersteld verlaat hij
zijn appartement voor een zoveelste rendez-vous. In de hal van
het hotel zakt hij opnieuw - en nu voor goed - ineen.
„Ornifle" behoort, daarover kan geen twijfel bestaan, tot de
„pièces nolres" van de schrijver, al heeft de liefde hem dan
ook de stof en het thema geleverd. Het stuk is - ook dat is on
miskenbaar - met een meesterlijke virtuositeit geschreven. Maar'
de charme, de glimlach van zijn vroegere stukken (en in het
bijzonder van de „pièces roses") is hier wel tot in de laatste
graad verdwenen. Men heeft Anouilh eertijds het wonderkind
onder de Franse toneelschrijvers genoemd. Helaas is dit won
derkind nu ook heel vroeg stokoud geworden en zeer, zeer ver
bitterd. Behoort cynisme tot de onvermijdelijke ingrediënten
van onze huidige tijdsgeest? Dan is „Ornifle" stellig een „docu
ment humain" waaruit latere generaties onze mentaliteit zullen
kunnen leren kennen. Een opbeurend divertissement, ter ver
frissing van de geest, moet men niet verwachten.
EEN TEGENWICHT in levensvreugde kan men gelukkig vin
den bij Marcel Aymé, die we overigens van nature ook al niet
als een zonnetje in huis zouden willen typeren. De verdienste
is daarom des te groter. Een zekere persiflerende inslag kan
intussen ook zijn stuk niet worden ontzegd. Ziehier het verhaal,
dat speelt in een particuliere kostschool voor zonen, die niet
deugen willen, van ouders die over ruime geldmiddelen be
schikken. Aan het hoofd staat
een driecteur en onder hem
diens schoonzoon, wiens ze
digheid door schoonmama iet
wat bedreigd wordt. Een com
fortabele situatie is dat voor
de jonge Valentin zoals hij
heet natuurlijk niet, maar
gelukkig bezit hij een speciaal
vermogen om zich aan de complicaties van het dagelijkse
leven te onttrekken. Tengevolge van overdadige lectuur
in de boeken van Jules Verne en van de Comtesse de Ségur
heeft Valentin namelijk de macht verworven mensen in vogels
te veranderen. Zijn schoonmoeder wordt zo het eerste slacht
offer, Met een roodborstje in een kooi, treedt Valentin een
goede dag de kamer van zijn schoonvader en directeur binnen.
Niet zonder enige moeite moet hij deze metamorfose uitleggen.
Maar er is weinig meer aan te doen. De directeur, die met zijn
vrouw toch wel het een en ander had te stellen, blijft nu niets
anders over dan de rol van echtgenoot van een vogeltje te
spelen. Een hele serie soortgelijke transformaties volgt. Na een
paar weken zijn honderden leerlingen, ouders, notabelen, gen
darmen, inspecteurs van politie, familieleden in evenzovele
vogeltjes herschapen. Zijn ze daardoor ongelukkiger geworden?
Valentin heeft zichzelf - en anderen - al lang van het tegendeel
overtuigd. Alle zorgen zijn nu immers van hen afgegleden en
vooral: ze hoeven nu nooit meer na te denken. Een staat van
Een scène uit het nieuwe, in dit artikel besproken blijspel van
Marcel Aymé, waarin de hoofdpersoon het magische vermogen
heeft om mensen in vogels te veranderen
gelukzaligheid is hun deel geworden, zo betoogt Valentin, die
anders alleen is weggelegd voor de onderdanen van autoritair-
geregeerde landen.
Maar de magie van Valentin is onderhevig aan bepaald plane
taire omstandigheden. Wanneer de maan zich naar een andere
hoek in het heelal verplaatst, wordt allengs ook de macht van
Valentin geringer, tot tenslotte zelfs zijn toverkracht ook op
zijn eerste proefkonijnen - of beter proef vogeltjes - blijkt te
worden opgeheven. De hele zwerm keert nu weer als mensen -
met minimale klederbedekking - terug in de vroegere omge
ving. In hun vogelstaat werden ze bovendien - zoveel dichter
bij de hemel verkerend - tot betere en nobeler schepselen be
keerd.
Dat is het verhaal, dat dus eigenlijk een sprookje voor grote
kinderen kan worden genoemd, waarin ieder, wiens ziel nog
niet totaal verzuurd is, echter met genoegen zal willen geloven.
Want Aymé is, evenals zijn hoofdpersoon, op zijn manier ook een
tovenaar. Hij slaagde erin met de middelen van zijn taal en
suggestie van zijn uitzonderlijke verbeeldingskracht een wonder
aanvaardbaar en waar te maken. Het zou, dunkt me, wel goed
zijn wanneer een Nederlandse toneeltroep ook deze Aymé eens
naar Holland bracht. Niet alleen omdat deze begenadigde ver
teller bij ons nog veel te weinig bekendheid geniet, doch ook
en vooral bij wijze van opbeurend medicijn tegen de wel erg
sinistere „Ornifle" van Anouilh, om aldus het evenwicht in de
stemming te herstellen! FRANK ONNEN.
(Van onze correspondent in Wenen)
De leider van de communistische partij in Tsjechoslowakije is
niet alleen president van de republiek, maar ook schrijver. In
het dagblad „Rude Pravo" is nu een uittreksel van zijn jongste
roman „Morgenlicht" verschenen. Hierin worden de maatschap
pelijke toestanden in de zestiger jaren van de vorige eeuw tot
aan de oprichting van de sociaal-democratische partij beschre
ven. Ook vroeger heeft Zatopocky romans uitgegeven, namelijk
„Rode gloed boven Praag" en „Nieuwe helden zullen opstaan".
Hieraan heeft men de stof ontleend voor twee films, die al in
roulatie zijn, zij het ook alleen achter het „ijzeren gordijn".
DOE GODT tot Boden Duiven j
schikte, Ontzet voor Leydens Stad
aanblikte zegt het oude rijm. Deze
postduiven, binnen de belegerde veste
arriverend met berichten, die de uitge-
hongerde burgerij er toe brachten de
riem nog even aan te snoeren, waren
het eigendom van drie gebroeders,
welke Leidse burgers in 1578 door het
stedelijk bestuur werden beloond met
een fraai wapen en het recht zich en
hun nageslacht Duivenbode te noemen.
Een naam, die tot de huidige dag in
diverse spellingen voortbestaat.
DIT IS dan een der zeer zeldzame
gevallen dat een voor 1812 gevoerde
naam een geboortedatum heeft. Overi
gens vindt men een dergelijke bewuste
naamvorming slechts bij de inschrij
ving van vondelingen. En hebbe het
om dit sonderling geval genaemt Ro
mulus van der Doos" meldt 10 october
1743 het doopboek van Sassenheim,
waar voorbijgangers een knaapje „heb
ben vinden leggen in een doos". Anna
1769 werd een in juli te Maarsen ge
vonden lotgenoot Julius van Maarsen
gedoopt. En Alexander van der Plak
werd in die jaren de naam van een
jongetje, dat te Amsterdam voor het
huis van een schoolmeester lag. Zoals
nog in 1954 te Bussum een meisje Van
de Berk ging heten naar de fraaie berk
in de tuin van het paviljoen, waar het
kind voorlopig werd opgenomen. In de
pruikentijd kwamen de regenten der
stedelijke aalmoezeniershuizen nog wel
tot andere vondsten. Onder het genot
van een glaasje pons verzonnen ze na
men als Jan Privaat en Grietje Foey.
Later vonden ze Piet Stoomboot en
Hendrik Ligtgas wel geschikt.
HET BLIJVEN uitzonderingen. Het
grootste deel van onze familienamen
ontstond anders. En wel bij toeval. Het
ging er mee als met de straatnamen
In onze oude steden. Thans hecht de
gemeenteraad plechtig zijn goedkeu
ring aan de door een deskundige com
missie voorgestelde benaming: Van der
Does de Willeboissingel. Maar namen
als Anegang, Krocht, Geldeloze Pad en
Wagenweg werden in zwang gebracht
I door de spraakmakende gemeente. Op
gelijke wijze, zonder dat er één ambte
lijke handeling aan te pas kwam, ont
stonden voor 1812 de geslachtsnamen.
Het „vrije spel der krachten" over-
heerste. In 1479 komt te Helmond een
schepen in de stukken voor als „Dirc j
die Weder Willemsz, ooc wel genaemt
Dirc wijlen Willem Sweerts, die men
hiet Van der Kymenade alias Theodo-
rus Tlnctor...." Zijn nageslacht had
X dus een ruime keus: het kon zich De
Weder, Dircksz, Willemsen, Sweerts,
X Van der Kemenade of Tinctor noemen.
Het werd Sweerts, dat is: des weders
zoon, welke weder dan een blauw
verver van wollen stoffen was, een
beroepsaanduiding, die men ook in het
latijn kon vertalen tot tinctor. Aldus
werd deze schepen de naamgever van
het geslacht Sweerts (de Landas).
Maar in andere gevallen betekent pre
cies de zelfde naam dat de stamwvader
de voornaam Sweder droeg of een
waard was: (dc)s weerts (zoon).
NIET IEDERE toenaam werd tot fa
milienaam. Vaak verdween hij zelfs
tijdens het leven van de eerste drager.
Rond 1750 is er in de registers van de m
Zaandamse Bullekerk sprake van een X
„Jan de Bakker alyas de Parlevinker".
De gang van zaken is duidelijk: de
man was zijn bakkerswaren in een
bootje gaan rondventen en stond nu X
geleidelijk onder een andere aandui-
ding bekend. Even verder lezen we
van „Simon Glas alias van Muije" en
„Thijs Bartels alias Mooywcer". De
laatste zal vaak hebben verkondigd dat
het mooi weer was. Allemaal typische
verschijnselen uit een overgangstijd:
deze mensen voerden toenamen, die
nog niet tot vaste familienamen waren
verstard. Hoewel zij het reeds verder
brachten dan hun buurman die in die
zelfde boeken wordt aangeduid als
„Heyn met één Oor". Nu, ook diens na-
1 geslacht heeft een meer passende
naam gekregen, waarvan de keus werd
X bepaald door het toeval. Het toeval,
dat bij de vorming van il onze ge
slachtsnamen zulk een belangrijke rol
speelde.
J. G. DE BOER VAN DER LEY
(Uit „The New Yorker")
O\oy\
De inwoners van Troje halen het verderf-
brengende paard binnen de muren
VAN EIND 1954 tot mei 1955 hebben
elke dag honderd Italiaanse timmerlieden
gewerkt aan de bouw van een houten
reconstructie van de stad Troje, zoals die
er 1100 jaar voor Christus moet hebben
uitgezien. Zij maakten er een poort in,
zestien meter hoog en dertien meter breed.
Zij maakten er ook een tempel in met een
hoogte van twintig, een diepte van dertig
en een frontbreedte van bijna vijftig meter.
In totaal telde de stad zesentwintig ge
bouwen en winkels, alle in de juiste stijl
voorzien van deuren en vensters. De mu
ren, die deze gebouwen omringden reik
ten twaalf meter hoog. Heel de gigantische
bouw was uitgevoerd op wielen. Men kan
er zijn oog te gast aan laten gaan in de
film „Helena van Troje", waarvoor deze
verplaatsbare stad het decor vormt in een
der befaamdste stukken uit de litteratuur
geschiedenis: de „Ilias" van Homerus. En
net als het geval was met de verfilming
van diens „Odyssee" kan men dan vast
stellen dat er van het dichterlijk epos een
romantisch aftreksel is overgebleven, dat
verbaast en boeit zolang het een schouw
spel is, maar dat in geen enkele verhou
ding staat tot het oorspronkelijke, wan
neer het gaat om het filmspel, de filmdra-
matische handeling. Er zijn maar weinig
scènes, waarin Homerus recht wordt ge
daan. De grootsheid van zijn verbeelding,
de innerlijke grootheid van zijn dichtwerk
wordt in de filmverbeelding zelden bena-
nerd.
Zij loopt dood op een banaal liefdeshisto
rietje, waarvoor Paris en Helena als attri
buten worden gebruikt. Men herkent de
Griekse helden ternauwernood. Tenhoog-
ste in de figuur van Achilles na zijn twee
gevecht met Hector, ten hoogste in de fi
guur van Menelaos, wanneer hij wantrou
wen opvat tegenover zijn echtgenote Hele-
na, ten hoogste in de verschijning van
koning Priamus, wiens waardigheid temid
den van de Amerikaanse romantiek door
Sir Cedric Hardwicke blijft gehandhaafd.
Voor het overige komt men wat de karak
ters betreft overal aan tekort.
Nee, wanneer men Homerus nader tot
het volk heeft willen brengen met deze
weergeving van de strijd om Troje, is dat
niet gelukt, omdat de concessies naar de
kant van de grove publieke smaak al te
groot zijn geweest. De liefdesverhouding
tussen Paris, zoon van koning Priamus van
Troje en koningin Helena, echtgenote van
koning Menelaos van Sparta, wordt door
de filmmakers aangegrepen als het middel
om de sage doodgewoon menselijk te ma
ken. Zo belanden we op een alledaags
niveau, dat elke dichterlijke inslag mist.
De uitvoerige oorlogschildering van de
belegering van Troje, die uit deze liefdes
geschiedenis voortkwam, wordt zo reëel
mogelijk weergegeven, maar krijgt nergens
die tragische allure, welke haar toch aan
kleeft. De strijd der helden en hun twee
gevechten zijn van persoonlijke adel ont
bloot. Het enige wat men doet is de pano
ramische effecten bewonderen van de ver
schillende aspecten, die de krijg bood en
die in Cinemascope zo uitstekend tot hun
recht komen. Men zit vol ontzag te kijken
naar het enorme houten paard, dat de
Trojanen tot hun eigen ondergang hun stad
binnenbrengen, maar men wordt niet be
wogen door de voorspellingen van Cassan
dra, die het onheil in verschrikkelijke
visioenen ziet naderkomen. Al het mate
riële in de film wekt verbazing. Al het
geestelijke glijdt langs u heen.
En dat is uitermate jammer, want juist
omdat de materiële voorwaarden waren
vervuld, kon de geest vrij spel krijgen,
maar hij werd helaas niet vaardig over
scenarioschrijver en regisseur Robert Wise,
die maar zelden losraakten van hun eigen
ontzag voor de grote materiële prestatie.
Het vuistgevecht tussen Paris en Ajax in
het paleis van koning Menelaos
Het is alsof zij er zich op hebben blind-
gestaard. Misschien bekijken zij Homerus
door een specifiek Amerikaanse bril, maar
zij zijn niet geschoeid op de klassieke leest.
Zij dragen geen koturnen, geen sandalen.
Zij stappen met goedgepoetste schoenen
door de Ilias heen en filmen wat hun het
meest spectaculair en het meest populair
lijkt. Ze hebben begrip voor massascènes
en de manier, waarop zij die in het beeld
moeten vangen. Zodra ze aan de mensen
toe zijn, de mensen in de uitdrukking van
hun persoonlijkheid, falen ze. Vermoedelijk
omdat ze wel de filmrijpe Ilias, maar niet
de dichtrijke Ilias kennen. Terwijl dat
laatste toch het uitgangspunt moet zijn.
Als historische reconstructie van de
strijd om Troje zal men de film „Helena
van Troje" de voldoende van zijn waarde
ring kunnen geven. Als men meer verlangt,
wordt men teleurgesteld. Het zal een Ho
merus moeten zijn die de geschreven Ilias
met de gefilmde kan evenaren.
P. W. FRANSE.
Horizontaal: 1. hoofddeksel, 3. familielid»
8. slede, 9. pronken, 10. onderbed, 12. ge
wicht (afk.), 13. roodachtig, 14. voorzetsel,
15. knol, 17. zwemvogel, 19. in het jaar der
wereld (afk. Lat.), 20. lied, 21. poste restante
(afk.), 22. notitieboek, 24. in de adelstand
verheffen, 26. voorzetsel, 27. hinderen, 28.
graafwerktuig.
Verticaal: 1. deel van een huis, 2. pape
gaai, 3. metselspecie, 4. voedsel om te lok
ken, 5. namelijk (afkorting), 6. merk, 7.
nauw, 9. balletje papier, 11. vervoermiddel,
14. twijg, 16. begane grond, 17. lusthof, 18.
treurspel, 20. organen van het gezicht, 21.
smalle weg, 22. biersoort, 23. deksel, schil,
schaal, 25. bijwoord.
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5 en f 2,50
dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de op
lossing in te zenden aan een van onze
bureaus in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en
Soendaplein; in IJmuiden: Kennemerlaan 186.
Men wordt verzocht de oplossingen uit
sluitend per briefkaart in te zenden, met
duidelijke vermelding: „Puzzel".
De oplossing van de vorige puzzel:
Horizontaal: 1. dame, 4. egel, 7. anker, 9.
mandoline, 10. pas, 11. esp, 15. getalmerk,
18. armee, 19. rank, 20. slee.
Verticaal: 1. damp, 2. Manhattan, 3. end»
4. eel, 5. griesmeel, 6. leeg, 8. kol, 12. Eger,
13. alm, 14. akte, 16. ark, 17. mes.
De prijzen werden na loting als volgt
toegekend: J. Vriese, Ged. Schalkburger-
gracht 54, Haarlem (ƒ7,50); D. van Dijk—
van der Wetering, Roemer Visscherplein 9,
Aerdenhout (ƒ5,en C. Koper, Wolfram
straat ,9, IJmuiden (ƒ2,50).
Regoüt lieert zich. De Engelse firma
Johnson Matthey and Company Ltd. heeft
een belangengemeenschap aangegaan met de
te Maastricht gevestigde firma Emile Regoüt,
fabrikant van glansgoud en keramische
kleurstof en glazuur. Zij zullen tezamen een
nieuwe maatschappij oprichten, die ten doel
heeft verdere ontwikkeling van de werk
zaamheden der firma Regoüt.
1
z
4
6
7
8
10
U
iy
16
19
E
u
li
25
36
*7
m
28
WANNEER men door toevallige omstan
digheden gelegenheid krijgt kennis te
nemen van datgene wat tijdens de ochtend
en de middag de ether ingaat, ontdekt men
zo nu en dan programma's waarvan men
zich afvraagt waarom deze geen betere
plaats in het omroepmenu kregen toebe
dacht. Dit geldt niet alleen voor heel wat
muziekprogramma's, maar ook voor som
mige vormen van gesproken woord. Zo
werden wij getroffen door de „Silhouetten"
waarin Annie
Schuitema op vrij-
Voor de
microfoon
dagmiddagen om de
veertien dagen, ons
kennis laat maken
met een figuur uit de
hedendaagse Neder
landse letterkunde.Zij
zelf blijft daarbij op de achtergrond, want
zij laat het aan de schrijvers over een zelf
portret te maken, waartoe zij uitgelokt
worden door de vragen van een bevriende
collega. Wanneer dit geschiedt door twee
figuren die plezier in het spel hebben en
zich niet te veel geschokt voelen door een
confrontatie met het publiek, kan voor de
letterlievende luisteraar een instructieve
uitzending ontstaan. Dit was bij voorbeeld
de vorige keer het gevoel toen Bert Voeten
zijn kunstbroeder C. J. Kelk interviewde,
die aanstaande vrijdagmiddag op zijn beurt
Victor van Vriesland voor de microfoon
zal introduceren. Het is wel te hopen dat
de omroeper dan jegens hem hoffelijker
zal zijn dan tegenover Voeten, wiens aan
deel als gesprekspartner bij de aan- en af
kondiging niet werd genoemd.
In zekere zin vormen deze „Silhouetten"
een soortgelijke benadering van de actuele
Nederlandse litteratuur als Stuiveling en
Woonschepen. Er zullen in Amsterdam
meer officieuze ligplaatsen voor woonsche
pen worden aangewezen. De aanvankelijke
bezwaren hiertegen van de zijde van B. en
W. zal dit college laten varen. De commissie
voor de woonschepen heeft opdracht gekre
gen met spoed daarvoor geschikte wateren
aan te wijzen.
Dendermonde reeds lang ondernemen in
hun veertiendaagse uitzending „Met en
zonder omslag". Bij een doeltreffender
coördinatie zouden beide programma's tot
een wekelijkse uitzending bij voorbeeld
in de vooravond van maandag gecombi
neerd kunnen worden, waarbij zowel de
Nederlandse omroep als de Nederlandse
litteratuur gediend zouden zijn.
Wij willen tot slot nog melding maken
van het te waarderen luisterspel „Laatste
contact" van Kees Borstlap, dat donderdag
avond 26 januari door de AVRO werd uit
gezonden. Ook al was de aanloop wat te
breed uitgesponnen en kwam het einde
daarentegen te abrupt, toch kon men oor
hebben voor een beheerste en sobere uit
werking van een op de watersnood van 1
februari 1953 geïnspireerd gegeven. De
beklemming werd zeer in de hand gewerkt
doordat gebruik gemaakt werd van authen
tieke opnamen van nieuwsdienst, visserij
band en reportages.
AMSTERDAM, februari. Opnieuw wil
ik u rapport uitbrengen over de vooruit
gang, die mijn dochter maakt op haar weg
naar het uiteindelijk doel van iedereen, die
zes maanden oud is: het groot-mens-zijn.
Het zou overdreven zijn te zeggen, dat
haar progressie snel is en rechtlijnig, maar
niettemin gebeurt er iets.
De pokken zijn na de prikken, waar
ik u al eerder over bericht heb, opgekomen
en weer verdwenen en zonder twijfel zal
ze later zoals mijn vrouw al voorspeld
heeft schouder loze avondjurken en
tweedelige badpakken kunnen dragen zon
der dat iemand kan zien, dat ze ooit is in
geënt. Maar bovendien heeft ze nu een be
zit gekregen, dat in gro te -mensen-belang
duidelijk en ver uitgaat boven de wollen
beesten, die tot nog toe een complete op
somming van haar eigendommen zouden
hebben uitgemaakt. Zij heeft een paspoort.
Zij gaat binnenkort op een kort reisje en
omdlat het bijschrijven in de paspoorten
van haar ouders op wat problemen stuitte,
moest de grote beslissing worden genomen
haar een eigen pas te laten uitschrijven. Ik
had een idee, dat zij een klein baby-pas-
poortje zou krijgen met een rose lintje er
om heen of een andere aardige decoratie
misschien een klein beertje in plaats van
allemaal cijfers geponst door de hele dikte
S. P. ONDE.
Als echte draken zoeken wij een toneel
van het boek. Hoe langer ik over dergelijke
mogelijkheden dacht, hoe meer ik wenste
dat men mij zou verzoeken een nieuw pas
poort voor alle grote bevolkingsgroepen te
ontwerpen. Enfin, Het is daar niet van ge
komen en nu heeft ze dus haar paspoort.
Het is een doodgewoon, beangstigend
nuchter paspoort geworden, net zoals wij
allemaal hebben. Er zit ook een foto van
haar in, die we niet zonder moeite door een
allang niet meer verbaasde fotograaf in de
buurt hebben laten nemen. Het goede oor
staat op de foto en mijn dochter kijkt elke
douane-ambtenaar in dfe komende jaren
streng en onderzoekend recht in het ge
zicht. Al haar persoonlijke gegevens staan
nauwkeurig vermeld1, tot op de blauwe
ogen en het blonde haar toe. Alleen bij het
hoofdstuk lengte is de consciëntieuze ge
meente Amsterdam van haar precis ie-ge
woonten afgeweken. Daar staat, in fraai
vloeiende amibtenarenletters: „Groeiend",
en dit moet redelijk worden geacht, daar
mijn döchter deze pas de eerste vijf jaar
nog onveranderd zal moeten blijven ge
bruiken. Men moge hopen, dat zij in die tijd
wat groeit. Overigens komt de kans, dat zij
er op vijfjarige leeftijd nog hetzelfde ge
zicht op na houdt, mij gering voor.
Wij hebben haar de nieuwe pas laten
zien en vasthouden, maar haar belangstel
ling was gering. Een minuutje lang heeft
ze geprobeerd hoe het ding nu eigenlijk
wel smaakt, maar dit leek niet mee te val
len. Toen heeft ze het kostbare document
verachtelijk weggegooid. Waarmee al weer
een nieuwe eis voor de passenfabricatie aan
het licht is gekomen, waar de overheid
zeker nooit rekening mee heeft gehouden.
Daarna is het ding opgeborgen in de map
met persoonlijke documenten van het ge
zin. Na het geboortebewijs en het pokken
briefje is dit het derde officiële paperas
van het jongste lid. Haar weg naér en dóór
het grote-mensen-leven zal bezaaid zijn
met papieren.
Maar ik vind dit toch ai een mooi begin
voor iemand van zes maanden. Toen ik zo
oud was, had ik nog niets, geloof ik. Maar
dat weet ik ook niet zeker. Ik zal het eens
navragen. Want wie wil minder zijn dan
zijn dochter van zes maanden? Iedereen
toch? A. S. H.
ROMEINSE ROVERS
Boeren hebben in de buurt van Cerveteri,
een stad ten noordwesten van Rome, voor
tienduizenden guldens aan kunstschatten
uit oude Etruskische graven geroofd. Een
politieman, die zich onder vermomming
voordeed als een Amerikaanse archeoloog
die de buit wel wilde kopen, heeft de bende
ontmaskerd.