toncttpketriLèAeö in Tta/iijó, MET BEWONDERING VOOR HET SCHOUWSPEL. m m Kennismaking met auteurs PASKLAAR VERBITTERD OPBEUREND ONZE NAMEN j Vaak speelde het toeval een beslissende rol 1' H H Jeati Anouilh Marcel Aymé ZAPOTOCKY ALS SCHRIJVER Filmrijpe „Ilias" heeft geen dichterlijke Helena opgeleverd QINXE PUZZEL Dierbare vrienden WANNEER MEN in de produktie van onze hedendaagse toneel schrijvers in de eerste plaats naar tijdselementen, de neerslag van de „geest" of de „problematiek" van onze eigen dagen, wil speuren, dan komt men soms wel eens voor zonderlinge ver rassingen te staan. Neem bijvoorbeeld de twee premières, die in Parijs de toneelliefhebbers op dit moment wel het sterkste bezighouden: „Ornifle" van Jean Anouilh en „Les Oiseaux de Lune" van Marcel Aymé, twee auteurs, tussen wie enige trek ken van overeenkomst vallen aan te wijzen - een neiging in het bijzonder tot een wat anarchistisch getinte spotzucht en een welige fantasie - en wier stukken bij de bezoeker niettemin radicaal-tegengestelde indrukken achter laten. Anouilh verlaat ge gedeprimeerd, zo niet verslagen, omdat hij ieder gevoel van menselijkheid finaal de kop heeft ingedrukt. Aymé daarentegen zendt u 's avonds opgewekt naar huis, een geamuseerde lach om de lippen, een twinkeling in het oog en het hart bevrijd van verscheidene ponden gewicht, die ge er, bij uw entree in het theater, nog zwaar op voelde drukken. HET NIEUWE STUK van de nu vijftigjarige Anouilh, die nog altijd wel als de meester van zijn generatie mag worden be schouwd, zal binnenkort, door toedoen van de Haagse Comedie, ook in Nederland worden vertoond en ik zal mij daarom tot een korte beschrijving beperken. Ornifle, de hoofdpersoon, is een adellijke dichter, die van huisuit een groot talent moet hebben bezeten, dat hij, op mid delbare leeftijd gekomen, nu echter alleen nog gebruikt als middel om véél en méér goedkope glorie te verwerven. Hij dicht, of beter rijmt, aan de lopende band chansonteksten, gelegen heidscantates, operette en al wat men hem verder maar belieft te vragen. Zijn commercieel succes - zijn foto's verschijnen regelmatig op de omslagen der damesweekbladen - baant hem bovendien het pad in de jungle zijner amoureuze exploraties, want Ornifle's erotische verlangens zijn schier onverzadigbaar. De ene na de andere dame bezwijkt onder zijn avances. De virtuositeit van deze Don Juan mag dan ook zeker wel bijzonder opmerkelijk heten. De aanduiding Don Juan vloeit hier uit mijn pen en in dit geval is dat niet slechts een soortnaam. Anouilh heeft zijn nieuwe stuk namelijk inderdaad op het klassieke model van Molière gecomponeerd. Ook verscheidene andere figuren - de dokters en zelfs de commandeur - komen meer of minder herkenbaar in de rolbezetting voor, net zoals de schrij ver vroeger al - in „De repetitie" en „School voor vaders" - andere klassieke stukken verwerkte. Maar de geest is hier vol strekt verschillend. De Don Juan van Molière - en van Mozart - is natuurlijk een heer, die heel veel van vrouwen houdt, maar die niettemin zekere spelregels in acht nam en tenslotte buigen moest voor een hogere macht: - zijn geweten, de commandeur, waarvan hij de superioriteit erkende. Bij Anouilh is Don Juan - Ornifle, trots zijn briljant discours en zijn uiterlijk optreden van grand-seigneur, in wezen niet meer dan een vrij vulgaire erotomaan, die slechts door animale driften wordt gedre ven, een cynicus, voor wie de liefde een soort narcoticum is, waaraan hij zich tenslotte met lijf en ziel verslingert. Het loopt schrale troost voor de moralisten dan uiteindelijk ook slecht met hem af. Nadat zijn zoon, student in de me dicijnen wiens bestaan hij al lang vergeten was ter vergelding een mislukte aanslag op zijn leven heeft gepleegd, zijgt Onifle met een hartaanval ter aarde. Dood is hij echter nog niet. In zijn ziekbed tracht hij zijn toekomstige schoon dochter nog even te verleiden. Nauwelijks hersteld verlaat hij zijn appartement voor een zoveelste rendez-vous. In de hal van het hotel zakt hij opnieuw - en nu voor goed - ineen. „Ornifle" behoort, daarover kan geen twijfel bestaan, tot de „pièces nolres" van de schrijver, al heeft de liefde hem dan ook de stof en het thema geleverd. Het stuk is - ook dat is on miskenbaar - met een meesterlijke virtuositeit geschreven. Maar' de charme, de glimlach van zijn vroegere stukken (en in het bijzonder van de „pièces roses") is hier wel tot in de laatste graad verdwenen. Men heeft Anouilh eertijds het wonderkind onder de Franse toneelschrijvers genoemd. Helaas is dit won derkind nu ook heel vroeg stokoud geworden en zeer, zeer ver bitterd. Behoort cynisme tot de onvermijdelijke ingrediënten van onze huidige tijdsgeest? Dan is „Ornifle" stellig een „docu ment humain" waaruit latere generaties onze mentaliteit zullen kunnen leren kennen. Een opbeurend divertissement, ter ver frissing van de geest, moet men niet verwachten. EEN TEGENWICHT in levensvreugde kan men gelukkig vin den bij Marcel Aymé, die we overigens van nature ook al niet als een zonnetje in huis zouden willen typeren. De verdienste is daarom des te groter. Een zekere persiflerende inslag kan intussen ook zijn stuk niet worden ontzegd. Ziehier het verhaal, dat speelt in een particuliere kostschool voor zonen, die niet deugen willen, van ouders die over ruime geldmiddelen be schikken. Aan het hoofd staat een driecteur en onder hem diens schoonzoon, wiens ze digheid door schoonmama iet wat bedreigd wordt. Een com fortabele situatie is dat voor de jonge Valentin zoals hij heet natuurlijk niet, maar gelukkig bezit hij een speciaal vermogen om zich aan de complicaties van het dagelijkse leven te onttrekken. Tengevolge van overdadige lectuur in de boeken van Jules Verne en van de Comtesse de Ségur heeft Valentin namelijk de macht verworven mensen in vogels te veranderen. Zijn schoonmoeder wordt zo het eerste slacht offer, Met een roodborstje in een kooi, treedt Valentin een goede dag de kamer van zijn schoonvader en directeur binnen. Niet zonder enige moeite moet hij deze metamorfose uitleggen. Maar er is weinig meer aan te doen. De directeur, die met zijn vrouw toch wel het een en ander had te stellen, blijft nu niets anders over dan de rol van echtgenoot van een vogeltje te spelen. Een hele serie soortgelijke transformaties volgt. Na een paar weken zijn honderden leerlingen, ouders, notabelen, gen darmen, inspecteurs van politie, familieleden in evenzovele vogeltjes herschapen. Zijn ze daardoor ongelukkiger geworden? Valentin heeft zichzelf - en anderen - al lang van het tegendeel overtuigd. Alle zorgen zijn nu immers van hen afgegleden en vooral: ze hoeven nu nooit meer na te denken. Een staat van Een scène uit het nieuwe, in dit artikel besproken blijspel van Marcel Aymé, waarin de hoofdpersoon het magische vermogen heeft om mensen in vogels te veranderen gelukzaligheid is hun deel geworden, zo betoogt Valentin, die anders alleen is weggelegd voor de onderdanen van autoritair- geregeerde landen. Maar de magie van Valentin is onderhevig aan bepaald plane taire omstandigheden. Wanneer de maan zich naar een andere hoek in het heelal verplaatst, wordt allengs ook de macht van Valentin geringer, tot tenslotte zelfs zijn toverkracht ook op zijn eerste proefkonijnen - of beter proef vogeltjes - blijkt te worden opgeheven. De hele zwerm keert nu weer als mensen - met minimale klederbedekking - terug in de vroegere omge ving. In hun vogelstaat werden ze bovendien - zoveel dichter bij de hemel verkerend - tot betere en nobeler schepselen be keerd. Dat is het verhaal, dat dus eigenlijk een sprookje voor grote kinderen kan worden genoemd, waarin ieder, wiens ziel nog niet totaal verzuurd is, echter met genoegen zal willen geloven. Want Aymé is, evenals zijn hoofdpersoon, op zijn manier ook een tovenaar. Hij slaagde erin met de middelen van zijn taal en suggestie van zijn uitzonderlijke verbeeldingskracht een wonder aanvaardbaar en waar te maken. Het zou, dunkt me, wel goed zijn wanneer een Nederlandse toneeltroep ook deze Aymé eens naar Holland bracht. Niet alleen omdat deze begenadigde ver teller bij ons nog veel te weinig bekendheid geniet, doch ook en vooral bij wijze van opbeurend medicijn tegen de wel erg sinistere „Ornifle" van Anouilh, om aldus het evenwicht in de stemming te herstellen! FRANK ONNEN. (Van onze correspondent in Wenen) De leider van de communistische partij in Tsjechoslowakije is niet alleen president van de republiek, maar ook schrijver. In het dagblad „Rude Pravo" is nu een uittreksel van zijn jongste roman „Morgenlicht" verschenen. Hierin worden de maatschap pelijke toestanden in de zestiger jaren van de vorige eeuw tot aan de oprichting van de sociaal-democratische partij beschre ven. Ook vroeger heeft Zatopocky romans uitgegeven, namelijk „Rode gloed boven Praag" en „Nieuwe helden zullen opstaan". Hieraan heeft men de stof ontleend voor twee films, die al in roulatie zijn, zij het ook alleen achter het „ijzeren gordijn". DOE GODT tot Boden Duiven j schikte, Ontzet voor Leydens Stad aanblikte zegt het oude rijm. Deze postduiven, binnen de belegerde veste arriverend met berichten, die de uitge- hongerde burgerij er toe brachten de riem nog even aan te snoeren, waren het eigendom van drie gebroeders, welke Leidse burgers in 1578 door het stedelijk bestuur werden beloond met een fraai wapen en het recht zich en hun nageslacht Duivenbode te noemen. Een naam, die tot de huidige dag in diverse spellingen voortbestaat. DIT IS dan een der zeer zeldzame gevallen dat een voor 1812 gevoerde naam een geboortedatum heeft. Overi gens vindt men een dergelijke bewuste naamvorming slechts bij de inschrij ving van vondelingen. En hebbe het om dit sonderling geval genaemt Ro mulus van der Doos" meldt 10 october 1743 het doopboek van Sassenheim, waar voorbijgangers een knaapje „heb ben vinden leggen in een doos". Anna 1769 werd een in juli te Maarsen ge vonden lotgenoot Julius van Maarsen gedoopt. En Alexander van der Plak werd in die jaren de naam van een jongetje, dat te Amsterdam voor het huis van een schoolmeester lag. Zoals nog in 1954 te Bussum een meisje Van de Berk ging heten naar de fraaie berk in de tuin van het paviljoen, waar het kind voorlopig werd opgenomen. In de pruikentijd kwamen de regenten der stedelijke aalmoezeniershuizen nog wel tot andere vondsten. Onder het genot van een glaasje pons verzonnen ze na men als Jan Privaat en Grietje Foey. Later vonden ze Piet Stoomboot en Hendrik Ligtgas wel geschikt. HET BLIJVEN uitzonderingen. Het grootste deel van onze familienamen ontstond anders. En wel bij toeval. Het ging er mee als met de straatnamen In onze oude steden. Thans hecht de gemeenteraad plechtig zijn goedkeu ring aan de door een deskundige com missie voorgestelde benaming: Van der Does de Willeboissingel. Maar namen als Anegang, Krocht, Geldeloze Pad en Wagenweg werden in zwang gebracht I door de spraakmakende gemeente. Op gelijke wijze, zonder dat er één ambte lijke handeling aan te pas kwam, ont stonden voor 1812 de geslachtsnamen. Het „vrije spel der krachten" over- heerste. In 1479 komt te Helmond een schepen in de stukken voor als „Dirc j die Weder Willemsz, ooc wel genaemt Dirc wijlen Willem Sweerts, die men hiet Van der Kymenade alias Theodo- rus Tlnctor...." Zijn nageslacht had X dus een ruime keus: het kon zich De Weder, Dircksz, Willemsen, Sweerts, X Van der Kemenade of Tinctor noemen. Het werd Sweerts, dat is: des weders zoon, welke weder dan een blauw verver van wollen stoffen was, een beroepsaanduiding, die men ook in het latijn kon vertalen tot tinctor. Aldus werd deze schepen de naamgever van het geslacht Sweerts (de Landas). Maar in andere gevallen betekent pre cies de zelfde naam dat de stamwvader de voornaam Sweder droeg of een waard was: (dc)s weerts (zoon). NIET IEDERE toenaam werd tot fa milienaam. Vaak verdween hij zelfs tijdens het leven van de eerste drager. Rond 1750 is er in de registers van de m Zaandamse Bullekerk sprake van een X „Jan de Bakker alyas de Parlevinker". De gang van zaken is duidelijk: de man was zijn bakkerswaren in een bootje gaan rondventen en stond nu X geleidelijk onder een andere aandui- ding bekend. Even verder lezen we van „Simon Glas alias van Muije" en „Thijs Bartels alias Mooywcer". De laatste zal vaak hebben verkondigd dat het mooi weer was. Allemaal typische verschijnselen uit een overgangstijd: deze mensen voerden toenamen, die nog niet tot vaste familienamen waren verstard. Hoewel zij het reeds verder brachten dan hun buurman die in die zelfde boeken wordt aangeduid als „Heyn met één Oor". Nu, ook diens na- 1 geslacht heeft een meer passende naam gekregen, waarvan de keus werd X bepaald door het toeval. Het toeval, dat bij de vorming van il onze ge slachtsnamen zulk een belangrijke rol speelde. J. G. DE BOER VAN DER LEY (Uit „The New Yorker") O\oy\ De inwoners van Troje halen het verderf- brengende paard binnen de muren VAN EIND 1954 tot mei 1955 hebben elke dag honderd Italiaanse timmerlieden gewerkt aan de bouw van een houten reconstructie van de stad Troje, zoals die er 1100 jaar voor Christus moet hebben uitgezien. Zij maakten er een poort in, zestien meter hoog en dertien meter breed. Zij maakten er ook een tempel in met een hoogte van twintig, een diepte van dertig en een frontbreedte van bijna vijftig meter. In totaal telde de stad zesentwintig ge bouwen en winkels, alle in de juiste stijl voorzien van deuren en vensters. De mu ren, die deze gebouwen omringden reik ten twaalf meter hoog. Heel de gigantische bouw was uitgevoerd op wielen. Men kan er zijn oog te gast aan laten gaan in de film „Helena van Troje", waarvoor deze verplaatsbare stad het decor vormt in een der befaamdste stukken uit de litteratuur geschiedenis: de „Ilias" van Homerus. En net als het geval was met de verfilming van diens „Odyssee" kan men dan vast stellen dat er van het dichterlijk epos een romantisch aftreksel is overgebleven, dat verbaast en boeit zolang het een schouw spel is, maar dat in geen enkele verhou ding staat tot het oorspronkelijke, wan neer het gaat om het filmspel, de filmdra- matische handeling. Er zijn maar weinig scènes, waarin Homerus recht wordt ge daan. De grootsheid van zijn verbeelding, de innerlijke grootheid van zijn dichtwerk wordt in de filmverbeelding zelden bena- nerd. Zij loopt dood op een banaal liefdeshisto rietje, waarvoor Paris en Helena als attri buten worden gebruikt. Men herkent de Griekse helden ternauwernood. Tenhoog- ste in de figuur van Achilles na zijn twee gevecht met Hector, ten hoogste in de fi guur van Menelaos, wanneer hij wantrou wen opvat tegenover zijn echtgenote Hele- na, ten hoogste in de verschijning van koning Priamus, wiens waardigheid temid den van de Amerikaanse romantiek door Sir Cedric Hardwicke blijft gehandhaafd. Voor het overige komt men wat de karak ters betreft overal aan tekort. Nee, wanneer men Homerus nader tot het volk heeft willen brengen met deze weergeving van de strijd om Troje, is dat niet gelukt, omdat de concessies naar de kant van de grove publieke smaak al te groot zijn geweest. De liefdesverhouding tussen Paris, zoon van koning Priamus van Troje en koningin Helena, echtgenote van koning Menelaos van Sparta, wordt door de filmmakers aangegrepen als het middel om de sage doodgewoon menselijk te ma ken. Zo belanden we op een alledaags niveau, dat elke dichterlijke inslag mist. De uitvoerige oorlogschildering van de belegering van Troje, die uit deze liefdes geschiedenis voortkwam, wordt zo reëel mogelijk weergegeven, maar krijgt nergens die tragische allure, welke haar toch aan kleeft. De strijd der helden en hun twee gevechten zijn van persoonlijke adel ont bloot. Het enige wat men doet is de pano ramische effecten bewonderen van de ver schillende aspecten, die de krijg bood en die in Cinemascope zo uitstekend tot hun recht komen. Men zit vol ontzag te kijken naar het enorme houten paard, dat de Trojanen tot hun eigen ondergang hun stad binnenbrengen, maar men wordt niet be wogen door de voorspellingen van Cassan dra, die het onheil in verschrikkelijke visioenen ziet naderkomen. Al het mate riële in de film wekt verbazing. Al het geestelijke glijdt langs u heen. En dat is uitermate jammer, want juist omdat de materiële voorwaarden waren vervuld, kon de geest vrij spel krijgen, maar hij werd helaas niet vaardig over scenarioschrijver en regisseur Robert Wise, die maar zelden losraakten van hun eigen ontzag voor de grote materiële prestatie. Het vuistgevecht tussen Paris en Ajax in het paleis van koning Menelaos Het is alsof zij er zich op hebben blind- gestaard. Misschien bekijken zij Homerus door een specifiek Amerikaanse bril, maar zij zijn niet geschoeid op de klassieke leest. Zij dragen geen koturnen, geen sandalen. Zij stappen met goedgepoetste schoenen door de Ilias heen en filmen wat hun het meest spectaculair en het meest populair lijkt. Ze hebben begrip voor massascènes en de manier, waarop zij die in het beeld moeten vangen. Zodra ze aan de mensen toe zijn, de mensen in de uitdrukking van hun persoonlijkheid, falen ze. Vermoedelijk omdat ze wel de filmrijpe Ilias, maar niet de dichtrijke Ilias kennen. Terwijl dat laatste toch het uitgangspunt moet zijn. Als historische reconstructie van de strijd om Troje zal men de film „Helena van Troje" de voldoende van zijn waarde ring kunnen geven. Als men meer verlangt, wordt men teleurgesteld. Het zal een Ho merus moeten zijn die de geschreven Ilias met de gefilmde kan evenaren. P. W. FRANSE. Horizontaal: 1. hoofddeksel, 3. familielid» 8. slede, 9. pronken, 10. onderbed, 12. ge wicht (afk.), 13. roodachtig, 14. voorzetsel, 15. knol, 17. zwemvogel, 19. in het jaar der wereld (afk. Lat.), 20. lied, 21. poste restante (afk.), 22. notitieboek, 24. in de adelstand verheffen, 26. voorzetsel, 27. hinderen, 28. graafwerktuig. Verticaal: 1. deel van een huis, 2. pape gaai, 3. metselspecie, 4. voedsel om te lok ken, 5. namelijk (afkorting), 6. merk, 7. nauw, 9. balletje papier, 11. vervoermiddel, 14. twijg, 16. begane grond, 17. lusthof, 18. treurspel, 20. organen van het gezicht, 21. smalle weg, 22. biersoort, 23. deksel, schil, schaal, 25. bijwoord. Om in aanmerking te komen voor een van de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5 en f 2,50 dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de op lossing in te zenden aan een van onze bureaus in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in IJmuiden: Kennemerlaan 186. Men wordt verzocht de oplossingen uit sluitend per briefkaart in te zenden, met duidelijke vermelding: „Puzzel". De oplossing van de vorige puzzel: Horizontaal: 1. dame, 4. egel, 7. anker, 9. mandoline, 10. pas, 11. esp, 15. getalmerk, 18. armee, 19. rank, 20. slee. Verticaal: 1. damp, 2. Manhattan, 3. end» 4. eel, 5. griesmeel, 6. leeg, 8. kol, 12. Eger, 13. alm, 14. akte, 16. ark, 17. mes. De prijzen werden na loting als volgt toegekend: J. Vriese, Ged. Schalkburger- gracht 54, Haarlem (ƒ7,50); D. van Dijk— van der Wetering, Roemer Visscherplein 9, Aerdenhout (ƒ5,en C. Koper, Wolfram straat ,9, IJmuiden (ƒ2,50). Regoüt lieert zich. De Engelse firma Johnson Matthey and Company Ltd. heeft een belangengemeenschap aangegaan met de te Maastricht gevestigde firma Emile Regoüt, fabrikant van glansgoud en keramische kleurstof en glazuur. Zij zullen tezamen een nieuwe maatschappij oprichten, die ten doel heeft verdere ontwikkeling van de werk zaamheden der firma Regoüt. 1 z 4 6 7 8 10 U iy 16 19 E u li 25 36 *7 m 28 WANNEER men door toevallige omstan digheden gelegenheid krijgt kennis te nemen van datgene wat tijdens de ochtend en de middag de ether ingaat, ontdekt men zo nu en dan programma's waarvan men zich afvraagt waarom deze geen betere plaats in het omroepmenu kregen toebe dacht. Dit geldt niet alleen voor heel wat muziekprogramma's, maar ook voor som mige vormen van gesproken woord. Zo werden wij getroffen door de „Silhouetten" waarin Annie Schuitema op vrij- Voor de microfoon dagmiddagen om de veertien dagen, ons kennis laat maken met een figuur uit de hedendaagse Neder landse letterkunde.Zij zelf blijft daarbij op de achtergrond, want zij laat het aan de schrijvers over een zelf portret te maken, waartoe zij uitgelokt worden door de vragen van een bevriende collega. Wanneer dit geschiedt door twee figuren die plezier in het spel hebben en zich niet te veel geschokt voelen door een confrontatie met het publiek, kan voor de letterlievende luisteraar een instructieve uitzending ontstaan. Dit was bij voorbeeld de vorige keer het gevoel toen Bert Voeten zijn kunstbroeder C. J. Kelk interviewde, die aanstaande vrijdagmiddag op zijn beurt Victor van Vriesland voor de microfoon zal introduceren. Het is wel te hopen dat de omroeper dan jegens hem hoffelijker zal zijn dan tegenover Voeten, wiens aan deel als gesprekspartner bij de aan- en af kondiging niet werd genoemd. In zekere zin vormen deze „Silhouetten" een soortgelijke benadering van de actuele Nederlandse litteratuur als Stuiveling en Woonschepen. Er zullen in Amsterdam meer officieuze ligplaatsen voor woonsche pen worden aangewezen. De aanvankelijke bezwaren hiertegen van de zijde van B. en W. zal dit college laten varen. De commissie voor de woonschepen heeft opdracht gekre gen met spoed daarvoor geschikte wateren aan te wijzen. Dendermonde reeds lang ondernemen in hun veertiendaagse uitzending „Met en zonder omslag". Bij een doeltreffender coördinatie zouden beide programma's tot een wekelijkse uitzending bij voorbeeld in de vooravond van maandag gecombi neerd kunnen worden, waarbij zowel de Nederlandse omroep als de Nederlandse litteratuur gediend zouden zijn. Wij willen tot slot nog melding maken van het te waarderen luisterspel „Laatste contact" van Kees Borstlap, dat donderdag avond 26 januari door de AVRO werd uit gezonden. Ook al was de aanloop wat te breed uitgesponnen en kwam het einde daarentegen te abrupt, toch kon men oor hebben voor een beheerste en sobere uit werking van een op de watersnood van 1 februari 1953 geïnspireerd gegeven. De beklemming werd zeer in de hand gewerkt doordat gebruik gemaakt werd van authen tieke opnamen van nieuwsdienst, visserij band en reportages. AMSTERDAM, februari. Opnieuw wil ik u rapport uitbrengen over de vooruit gang, die mijn dochter maakt op haar weg naar het uiteindelijk doel van iedereen, die zes maanden oud is: het groot-mens-zijn. Het zou overdreven zijn te zeggen, dat haar progressie snel is en rechtlijnig, maar niettemin gebeurt er iets. De pokken zijn na de prikken, waar ik u al eerder over bericht heb, opgekomen en weer verdwenen en zonder twijfel zal ze later zoals mijn vrouw al voorspeld heeft schouder loze avondjurken en tweedelige badpakken kunnen dragen zon der dat iemand kan zien, dat ze ooit is in geënt. Maar bovendien heeft ze nu een be zit gekregen, dat in gro te -mensen-belang duidelijk en ver uitgaat boven de wollen beesten, die tot nog toe een complete op somming van haar eigendommen zouden hebben uitgemaakt. Zij heeft een paspoort. Zij gaat binnenkort op een kort reisje en omdlat het bijschrijven in de paspoorten van haar ouders op wat problemen stuitte, moest de grote beslissing worden genomen haar een eigen pas te laten uitschrijven. Ik had een idee, dat zij een klein baby-pas- poortje zou krijgen met een rose lintje er om heen of een andere aardige decoratie misschien een klein beertje in plaats van allemaal cijfers geponst door de hele dikte S. P. ONDE. Als echte draken zoeken wij een toneel van het boek. Hoe langer ik over dergelijke mogelijkheden dacht, hoe meer ik wenste dat men mij zou verzoeken een nieuw pas poort voor alle grote bevolkingsgroepen te ontwerpen. Enfin, Het is daar niet van ge komen en nu heeft ze dus haar paspoort. Het is een doodgewoon, beangstigend nuchter paspoort geworden, net zoals wij allemaal hebben. Er zit ook een foto van haar in, die we niet zonder moeite door een allang niet meer verbaasde fotograaf in de buurt hebben laten nemen. Het goede oor staat op de foto en mijn dochter kijkt elke douane-ambtenaar in dfe komende jaren streng en onderzoekend recht in het ge zicht. Al haar persoonlijke gegevens staan nauwkeurig vermeld1, tot op de blauwe ogen en het blonde haar toe. Alleen bij het hoofdstuk lengte is de consciëntieuze ge meente Amsterdam van haar precis ie-ge woonten afgeweken. Daar staat, in fraai vloeiende amibtenarenletters: „Groeiend", en dit moet redelijk worden geacht, daar mijn döchter deze pas de eerste vijf jaar nog onveranderd zal moeten blijven ge bruiken. Men moge hopen, dat zij in die tijd wat groeit. Overigens komt de kans, dat zij er op vijfjarige leeftijd nog hetzelfde ge zicht op na houdt, mij gering voor. Wij hebben haar de nieuwe pas laten zien en vasthouden, maar haar belangstel ling was gering. Een minuutje lang heeft ze geprobeerd hoe het ding nu eigenlijk wel smaakt, maar dit leek niet mee te val len. Toen heeft ze het kostbare document verachtelijk weggegooid. Waarmee al weer een nieuwe eis voor de passenfabricatie aan het licht is gekomen, waar de overheid zeker nooit rekening mee heeft gehouden. Daarna is het ding opgeborgen in de map met persoonlijke documenten van het ge zin. Na het geboortebewijs en het pokken briefje is dit het derde officiële paperas van het jongste lid. Haar weg naér en dóór het grote-mensen-leven zal bezaaid zijn met papieren. Maar ik vind dit toch ai een mooi begin voor iemand van zes maanden. Toen ik zo oud was, had ik nog niets, geloof ik. Maar dat weet ik ook niet zeker. Ik zal het eens navragen. Want wie wil minder zijn dan zijn dochter van zes maanden? Iedereen toch? A. S. H. ROMEINSE ROVERS Boeren hebben in de buurt van Cerveteri, een stad ten noordwesten van Rome, voor tienduizenden guldens aan kunstschatten uit oude Etruskische graven geroofd. Een politieman, die zich onder vermomming voordeed als een Amerikaanse archeoloog die de buit wel wilde kopen, heeft de bende ontmaskerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 14