DE WEG TERUG iONZE NAMEN DE WOORDVOERDER Om innerlijke waarheid van het monnikenwezen achter historische feiten h" h" Kort verhaal ENGELSE WIJSHEID VAN DEZE WEEK i Zweden bedachten een radicale oplossing ïïlel yzmeritydt yeiuj&d&tió m door Frits Willard Bundel van Minou Drouet zeer snel uitverkocht Hollandse werken van Vincent van Gogh Kunstveiling ten bate van de kankerbestrijding ONZE PUZZEL 4 DIKWIJLS gebeurt het dat iemand door een onverwachte be schikking van het lot een keerpunt in het leven bereikt. Wel zelden was echter het moment zo onherroepelijk, het keerpunt zo volstrekt als dat wat het broze bestaan van de oude heer Vlietstra m een onderdeel van een seconde grondig wijzigde. Het was op een avond in oktober, zo een die doorgaans een zon nige lentedag besluit, met prikkelende geuren van bloemen en gras. Op deze wonderlijke herfstavond werd de heer Vlietstra zich eensklaps bewust van het overmoedige gevoel dat hij jon ger begon te worden. Het leek een zinloze ingeving, een zonder linge droom, gesuggereerd door een begrijpelijk verlangen naar jeugd en nieuwe levenskracht. Maar er was iets dwingends in dit gevoel, dat hem de zekerheid gaf niet te dromen en dat zijn hart deed popelen van verwachting. Die nacht sliep hij slecht. Maar dat was niets bijzonders, want hij leed de laatste dagen geregeld aan slapeloosheid. Ook de eerstvolgende dagen weken in niets af van de voorgaande. Juist begon hij te twijfelen aan de waarde van zijn intuïtieve inzicht, toen een verbijsterend incident hem met nieuwe hoop vervulde. Een week na het verlies van de enige tand, die hem nog restte, ontwaakte hij met een kwellende pijn in zijn mond. Op de plaats waar de tand des tijds het laatste verzet van een wrak gebit had gebroken, voelde hij een nieuwe tand door het vlees boren. Van die dag af lette hij scherp op en niet tevergeefs. De symptomen van afnemende ouderdom werden veelvuldiger. Ge durende weken en maanden openbaarden zij zich met een regel maat en in een volgorde, die omgekeerd evenredig waren met die van het ontstaan der gebreken. Hij, die aan de vooravond van zijn zeventigste verjaardag stond, voelde hoe hem de lasten van zijn ouderdom r- de ene na de andere ontvielen. Met de verbetering van zijn gebit, weken de reumatische pijnen, die hem de laatste jaren in groeiende mate waren gaan plagen. En eens, voor de spiegel staande, ontdekte hij ontroerd hoe de eerste grijze haren weerkeerden op zijn kale schadel. Het werd een boeiend spel zijn geheugen te raadplegen en dan de veranderingen in uiterlijk en omstandigheden chronologisch te voorspellen. Dikwijls vergiste hij zich in de juiste opeenvol ging, maar dat maakte het spel speculatief en dus aantrekkelijk. Moeilijker was het de mutaties in zijn innerlijke gesteldheid te herkennen en te controleren, omdat deze zich geleidelijker deden gelden en niet zo duidelijk in het geheugen gegrift stonden als de zintuigelijk waarneembare feiten. Opmerkelijk was ook dat hij geen enkele nerinnenng behield aan de periode na het wonderlijke moment, dat zijn leven als een spiegel verdeelde, evenmin aan het gelijkwaardige tijdsbe stek voordien. Zijn leven was nooit gekenmerkt door schokken de emoties. Dit kwam waarschijnlijk omdat hij behoorde tot het soort mensen, dat door bepaalde karaktereigenschappen ont komt aan heftige gevoelswendingen. Nochtans was er een ge beurtenis die alle andere voorvallen in betekenis overtrof. Het was de ontmoeting en verhouding met een meisje, toen hij twintig jaren telde. In een jaar tijd had hij alle vreugden en ontgoochelingen van de liefde geproefd. De nasmaak was bitter geweest. Op het toppunt van z'n geluk verdween zij naar een vreemde stad. Toen hij haar volgde en talloze keren smeekte terug te komen, bespotte zij hem en trouwde tenslotte met een ander. Dit had geleid tot zijn levenslange celibaat. Gaandeweg was echter de bitterheid gesleten en de herinnering geblevei aan een lieve idylle. Nu begon deze herinnering hem als toekomstbeeld te beklem men. Opnieuw zou hij haar ontmoeten, zijn geluk herbeleven enhaar verliezen als knaap. De gedachte hieraan hield hem - - jarenlang bezig en hij zon op een middel om de tijd stop te zetten in het zenith van het geluk dat hij zou herwinnen. DE SEIZOENEN vergingen. Na elke winter volgde een herfst en na iedere zomer een lente. En elk seizoen bracht hem nader tot de jeugd. Ieder jaar gaf hem nieuwe winst aan veerkracht en energie. Na zijn terugkeer op kantoor werd zijn carrière natuur- lijk een anti-climax. De reeks van geregelde degradaties en salarisverminderingen werden slechts één keer onderbroken door een flinke verhoging in de crisistijd. Het getal van zijn onder geschikten werd kleiner, dat van zijn chefs groter. Zo kwam de dag, dat de straten bedekt waren met een dikke vracht sneeuw, juist als op die dag bijna honderd jaar geleden, toen hij had op gegeven haar die hij beminde terug te winnen. Bij het ontwaken dacht hij: „Ik moet vandaag met de trein mee, om haar te horen zeggen dat ze met een ander zal trouwen". Maar een gevoel van walging bij het denkbeeld dezelfde vernedering een tweede keer te moeten ondergaan hield hem die ochtend in bed. Allengs rijpte zijn besluit te trachten zich aan de dwingende loop van het schijnbaar onontkoombare lot te onttrekken. Hij moest zich vast klemmen om de neiging te onderdrukken, gehoor te geven aan de roepstem van het fatum. Maar tot zijn eigen verbazing lukte het hem. Hij bleef thuis in plaats van haar op te zoeken en te smeken of ze bij hem wilde terugkeren. En zie, die avond gebeurde het ongelooflijke. Het was al laat en hij stond op het punt in de slaap rust te zoeken na zijn uitput tende overwinning op het lot, toen er bescheiden aan de deur werd geklopt. Wat er volgde was zo verrassend, dat hij meende te dromen. Zij was nog mooier dan ze in zijn herinnering was geweest. Ze droeg de blauwe japon die hij haar zo goed vond staan. Zonder de kwaadaardige spot in haar ogen en stem was zij het liefste dat hij zich op deze aarde kon voorstellen. De woorden, die zij sprak, waren vervuld van berouw en van lief de voor hem. Maar ofschoon ze hem een diepe voldoening schon ken, waren alle woorden overbodig. Ze kusten elkaar lang en innig. Een jaar lang was hij gelukkig op een manier die zijn oorspron kelijke geluk in de schaduw stelde. Toch zou hij er niet in sla gen dit geluk te bestendigen. Toen hij negentien was, werd hij op een morgen wakker zonder zich haar nog te herinneren. Er was niets dan een onbestemd verlangen naar liefde. In de fase, die nu aanbrak, gingen zijn vader, moeder en de school weer een grote rol in het drama van zijn bestaan vervul len. Zijn geheugen liet hem steeds meer in de steek als hij trachtte de handeling te voorzien. De voorvallen die luister had den bijgezet aan zijn jonge jaren, schenen hem thans dikwijls onbeduidend toe. Er kwam tenslotte een tijd, dat zijn herinne ringsvermogen hem in het geheel geen steun meer gaf. Dat was toen hij zijn kleuter- en babyjaren bereikte. Sindsdien was hij zich de gebeurtenissen nauwelijks meer bewust. Het laatste wat hij herkende, was hoe op een stralende zomerdag zijn moeder kwam toegesneld, toen hij, tweejarige, in de gracht achter het huis was gevallen, het huis waarin hij z'n gehele leven had ge woond. Toen voelde hij nog vaag hoe sterke armen hem uit het water trokken. AAN DIT wonderlijke leven van de heer Vlietstra werd in de pers weinig aandacht geschonken. Er was alleen een onopvallend berichtje in de rubriek „stadsnieuws". Gisteravond geraakte de negenenzestigjarige V. vermoedelijk misleid door de duister nis in de gracht achter zijn huis. Een buurman wist hem weer op het droge te brengen. V. verkeerde in bewusteloze toestand en werd ter observatie in het ziekenhuis opgenomen. FRITS WILLARD AMSTERDAM, maart. In de Londen- se „Observer" staat iedere zondag een ru briek, die ik tot de aantrekkelijkste reken van alle, zeer talrijke rubrieken die ik elke week door moet werken. Deze ru briek is maar zeer klein een van de verdiensten, trouwens en heet „Sayings of the Week" (Uitspraken van de week). Afgelopen zondag stond er een diepe ge dachte in vermeld van de Britse vakver enigingscentrale. In een rapport over de economische situatie in Groot Brittannië werd namelijk vermeld: „Personen met een hoger inkomen hebben grotere moge lijkheden tot uitgeven dan zij, die lagere inkomens hebben." Zo, die zit. Gaat u er maar eens even rustig bij zitten om er over te denken. Na wat diepe contemplatie zult u naar alle waarschijnlijkheid tot de conclusie komen, dat de wereldeconomie hier op een mooie compacte en onweerleg bare wijze is beschreven. Kortom, dit is juist. Jarenlang hebben geleerden in alle landen ter wereld zich het hoofd gebro ken over de vraag, wét er toch is met de mensen met hogere inkomens dat hen op een of andere manier onderscheidt van de anderen, met lage inkomens. De vakbe weging, net als het socialisme nog niet oud, heeft het antwoord gevonden, misschien zelfs zo maar in een briljante flits van de geest: zij kunnen meer uitgeven. Omdat u niet het geringste idee hebt van mijn inkomen, kan ik hier in gulden anonimiteit rustig over filosiferen, zonder van subjectiviteit te worden beschuldigd. Het probleem van de uitgeefmogelijkheden van diverse klassen van inkomen zit mij namelijk al dwars sinds de dagen dat ik zonder enige van die trots, die mij in de jongensboeken altijd was beschreven, met mijn eerste zelfverdiende geld thuis kwam: dat was toen vijfentwintig gulden voor één hele week. Bovendien was dat in een tijd, dat een pakje Engelse cigaretten toch gauw een dikke dertig gulden kostte. Deze simpele overweging leidde mij al gauw tot de conclusie, dat een bedrag van vijfentwintig gulden slechts beperkte mo gelijkheden gaf tot het uitstrooien met gulle hand, dat mij zo aantrekkelijk leek en nog lijkt. Tezelfdertijd ontging het me niet, dat sommige andere mensen de gelegenheid hadden twee of drie van deze pakjes Players of Sweet Caporal per dag te kopen en ook óp te roken. Dat was het begin van alle wijsheid. Óp dit punt gekomen, kijkt een collega mij argwanend over de schouder. Hij leest de nieuwe Britse stelling en zegt: „Maar toch is dat niet juist, weet je. Als je nou neemt nee, ik bedoel, denk nu eens aan die mensen, die stel je nou voor, dat jenou ja, misschien is het ook wel zo," En dat is een aardige weerspiegeling van wat wij allen er van kunnen zeggen. Het is helaas onaanvechtbaar. We merken het allemaal weer elke dag. Dit is een regel voor iedereen. Voor Britten, zowel als voor ons. Wil dat zeggen, dat wij dus nu ook met elkaar gelijk zijn? Of betekent mist in het Kanaal nog steeds, dat het continent van Europa geïsoleerd is zoals Indertijd in een Engelse krant werd ge schreven? Ik weet het niet. Misschien geeft een andere uitspraak van de week daar mor gen het antwoord op. Ik hoop het A. S. H. HET EUVEL der vele duizenden ge- lijknamigen, dat vorige week ter sprake kwam, is ook elders bekend. Komt bij ons Jansen pas op de zesde plaats, in België gaat hij onbetwist aan de kop met I bijna vijftigduizend vertegenwoordigers. Desme(d)t dat is de smid is daar een goede tweede (ruim veertigdui- zend). De Fransen hebben niet bepaald gebrek aan lieden die Dupont en Durand heten en in Duitsland zorgen tienduizen- den dragers van de namen Müller, Maier en Schmidt voor de nodige ver- warring. DE MEEST verspreide naam ter we- reld is Smith: zelfs in Schotland heten zestien van elke duizend inwoners zo. In Engeland stijgt dit cijfer tot zesentwin- tig. De moeilijkheden blijven niet uit. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezin- gen bleken in een district van Bir- j mingham de tegenstanders allebei Wil- I liam Ilenry Smith te helen. Daar het Engelse kiesstelsel geen lijstnummers j kent, wist niemand of hij Labour of Conservatief stemde. Burgemeester Yates moest zelfs een waar Salomons- oordeel uitspreken om uit te maken wie gekozen was: hij liet de alfabetische volgorde der adressen beslissen. Wat de Verenigde Staten betreft, in het leger j dienen zoveel Smith's, dat er wel hele regimenten van geformeerd konden worden. Ten overvloede dragen dertien- duizend daarvan alleen de voornaam John. Jones volgt in alle Engels sprekende landen op de tweede plaats. Te Chester (graafschap Cheshire) bleken vorig jaar bij de behandeling van een civiele pro- cedure niet alleen de twee partijen Jones te heten, maar ook beide advocaten en vijf getuigen. De rechter luisterend naar de naam Jones! deelde toen maar bijnamen uit.... Lapmiddeltjes BIJNAMEN moeten niet zelden ook bij ons uitkomst brengen. Toen in 1953 te Volendam de KVP de groslijst ging opmaken voor de gemeenteraadsverkie- zing, diende van alle kandidaten ook de 5 „alias" te worden vermeld, anders wist geen mens om wie het ging. Achter lijst- aanvoerder Jan Plat stond dus „de Rui- ter" vermeld. Jan Schokker werd als j „Stap" aangeduid, K. de Boer, nummer 7, was „Ouwe Kees" en nummer 10, Jaap Schilder, stond blijkbaar als „Jaap van Kippie" bekend. Hier dwong de praktijk tot het zoeken van een oplos- sing. In Duitsland bewandelde men jaren geleden een meer officiële weg door dragers van populaire namen ver- gunning te geven deze te verlengen met die van hun geboorteplaats. Aldus zijn aanduidingen als Müller-Erznach en S Sehmidt-Rothenburg ontstaan. Bij ons zou dit slechts vele duizenden De Vries- j Amsterdams opleveren. Meer aanbeve ling verdient het Zweedse systeem. Op grote schaal DE HEREN Carlsen, Swenson, enzo voorts worden door de overheid aange moedigd een nieuwe familienaam te kie zen, onderofficieren werden daar zelfs toe gedwongen. Een speciale commissie stelde een lijst van duizenden namen op. Vertaald luiden ze Zeestrand, Bergbeek, Berkenbos en meer in die trant. Vele Zweden deden reeds een keus. Zodat men een kaart in de bus kan krijgen: „Eric Anderson heeft de eer mee te delen dat hij en de zijnen voortaan de naam Adlerklau zullen voeren. Hoog achtend Eric Adlerklau, geboren Ander son". Een evenement, dat uiteraard feeste lijk wordt gevierd. Maar verdere kosten zijn e r niet aan verbonden. En elke naam wordt slechts één keer uitgegeven. Het kan dus even duren eer nieuwe ver warring dreigt. Ook bij ons is naamsverandering mo gelijk. Maar afgezien van het feit dat toestemming tegenwoordig niet grif wordt verleend, het zegelrecht van vijf honderd gulden zal menigeen weerhou den. Dit bedrag is niet verschuldigd als een bewijs van onvermogen wordt over gelegd. Als tip: aan dragers van ietwat „ongelukkig" uitgevallen namen worden in vele gemeenten dergelijke verklarin gen vrij vlot verstrekt. Overigens zitten we sinds de Napo leontische tijd aan onze geslachtsnamen vast. Slechts met de voornamen hebben we vrije keus. Hoewel, als alle vrijheid Ls ook deze zeer betrekkelijk. Daarover dan de volgende keer. J. G. DE BOER VAN DER LEY PARIJS (United Press) Uitgever René Julliard heeft bekend gemaakt, dat de eer ste oplaag (twintigduizend exemplaren) van de gedichten van Minou Drouet in de recordtijd van drie weken is uitverkocht en dat onmiddellijk een tweede druk op stapel werd gezet. Die bekendmaking werd tijdens een persconferentie begroet met „bravo's" van Franse critici van wie velen nog slechts kort geleden het achtjarig wonder kind „het grootste litteraire bedrog van deze eeuw" hebben genoemd. Julliard deel de voorts mede, dat de dichtbundel „Arbre, mon ami" (Boom, mijn vriend) binnenkort in Japan zal worden uitgegeven en dat on derhandelingen aan de gang zijn met de V.S. en een dozijn andere landen. Bij E. J. van Wisselingh Co. aan het Rokin te Amsterdam wordt tot 17 Maart een tentoonstelling gehouden van enige werken uit de periode 1881-1886 door Vin cent van Gogh, bijeengebracht uit Neder landse particuliere verzamelingen. De catalogus, waarvoor Charles Wentinck een inleiding schreef, vermeldt ruim dertig onder de Hollandse hemel ontstane schil derijen, aquarellen en tekeningen. Als voorbeeld uit dit vaak onderschatte deel van het oeuvre van de in 1890 gestorven kunstenaar: de etende diakenhuisman, een crayontekening (Den Haag, 1881). U kent hem wel. Hij wordt bijna dagelijks in krant en radio aangehaald. Hij is de man, die officiële ontkenningen geeft nadat officieuze berichten gewag hebben gemaakt van be- paalde gebeurtenissen. Zijn gezicht staat altijd onbewogen en men kan nooit aan hem zien of hij iets werkelijk meent of nie. Hij maakt nooit grapjes, omdat die gevaarlijk zijn en verkeerd kunnen worden uitgelegd, waarop hij genoodzaakt zou zijn ontslag te nemen. Hij wikt zijn woorden, hij zet ze j duidelijk op papier en bewaart er jarenlang een gewaar- merkte doorslag van, om te bewijzen dat hij iets zö en niet zó gezegd heeft. Hij is de woordvoerder. De pers- en radiover- slaggevers kennen hem uitstekend. Zij vervolgen hem, slui- ten hem in en persen hem uit. Zij stellen hem strikvragen en kunnen dan staat maken op een uitvoerig zwijgen. Zij heb- ben hem gemaèkt. Hij is een produkt van hun nieuwsgierig- heid en opdringerigheid, van hun pogingen om dingen te horen die niemand mag vernemen. Zij leggen hem valstrik- ken en voetangels, en de woordvoerder van vandaag is een man die met al die dingen geleerd heeft rekening te hou- den. Daarom is hij een produkt van deze tijd, een man zoals geen ander: een man die nauwelijks meer mens mag heten, omdat hij anders oorvijgen zou uitdelen, grimassen trekken en zijn boord verscheuren. Wij hebben een goed portret van hem. Het gaat hierbij. De grote landelijke veiling van kunst werken en kunstvoorwerpen, die voor dat doel uit particulier bezit zijn afgestaan aan het Koningin Wilhelminafonds, zal worden gehouden op 7 en 8 maart des middags en des avonds in gebouw „Arti et Amicitiae" aan het Rokin te Amsterdam. De collectie, omvattende oude en moder ne schilderijen, antiquiteiten, meubelen, goud en zilver, is te bezichtigen op 5 en 6 maart. De catalogus voor deze veiling ten bate van de kankerbestrijding vermeldt een rijke schakering aan schenkingen, die voor dit doel uit alle delen van het land werden ingebracht. Een buitenlandse schil der en talrijke Nederlandse kunstenaars hebben belangeloos medegewerkt. IN DE WEEK van 11 tot 18 maart viert de Saarlandse omroep het feit dat de zen der Radio-Saarbrücken tien jaar geleden in de ether kwam. Een drietal uitzendin gen worden daaraan gewijd. Men kan dit jubileum slechts met gemengde gevoelens beschouwen. De wisseling in het politieke klimaat in Saarland is ook aan Radio-Saar brücken niet onopgemerkt voorbij gegaan. Reeds in de naam van deze omroep komt deze verandering tot uiting: wat als Radio- Saarbrücken in 1946 begon heet thans Saarlandischer Rundfunk. De zender vervulde tot voor kort een tweeledige taak. Daar zijn werkterrein ge legen is in het raakvlak van „civilisation" en „kultur" ligt zijn overbruggende en europeïserende functie voor de hand. In de tweede plaats streefde de programmalei ding er naar het eigene van land en voile aan de Saar zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen. Bei de facetten maar X vooral het eerste zijn thans tot mini male proporties te ruggedrongen, waar mee deze omroep zijn eigen gezicht en ka rakter heeft verloren. Enkele voorbeelden: Het Saarlied waarmee de uitzendingen be gonnen, werd vervangen door een neutraal morgenlied, het enigszins ironische week overzicht „Die Saarlandbrille" is sinds de vWkiezingen van oktober geschrapt (de zelfspot is nooit de sterkste kant geweest van degenen die tot het Duitse taalgebied behoren) en de uitzendingen „Levend Europa" en „Cultureel Europa" vervielen of krompen in. Het programma „Fleurs de Voor de microfoon Paris" verdween al eerder. De contacten met de Radiodiffusion-Télévision Frangaise beperken zich tot de heruitzending van het zondagse symfonieconcert en men vraagt zich af hoe lang dit nog zal duren. Daar tegenover nemen de relais uit Duitsland toe. Werd in het programma-overzicht voor 19541955 nog gewezen op de Euro pese betekenis van Radio Saarbrücken, waartoe bovendien nog een versterking van het antennevermogen tot honderd kilowatt in uitzicht werd gesteld, thans is deze ver sterking niet alleen achterwege gebleven, maar wordt in het voorwoord tot het pro gramma van het huidige seizoen met een opmerkelijke bescheidenheid vastgesteld, dat men maar een kleine zender is en dat men om financiële redenen wel een beroep moet doen op „bevriende Duitse en Euro pese zenders". De tijd dat de bekwame pro gramma-medewerker Albert C. Weiland in de „Kunterbunter Globus" glossen maakte op de heer Adenauer en zijn Bonnse coterie is nu wel ten einde. De directeur-generaal van de Saarlandse omroep, die na de ver kiezingsuitslag van oktober de laan werd uitgestuurd, zal dus wel niet de enige zijn die de lotgevallen van zijn tienjarig gees teskind met bezorgdheid gade slaat. Desondanks mag een compliment voor de muzikale programma's welke onder leiding staan van dr. Heinz Freiberger niet achterwege blijven: het muzikale scheppen uit alle tijden en landstreken vindt daarin een getrouwe weerklank. De uitvoering door eigen krachten van de jazz-opera „Jonny spielt auf" van Ernst Krenek op woensdag 14 maart (23 uur 211 m.) vormt daarvan een van de vele bewijzen. S. P. ONDE als het jammerlijk falen van het monniken dom". Waarom heeft Nigg zich gezet aan de grote taak van het voor leken inzichtelijk maken van het diepere wezen van het monnikendom en van de grootheid er van? Nigg is een mens, die diep bekommerd is om de christen in deze tijd. Door zijn ge loof tracht hij de berg van de geloofscrisis te verzetten die hij in deze tijd constateert en met dat geloof tracht deze gereformeer de een heiligend inzicht te krijgen en te geven in religieuze gedachten en instituten, die hij boven religies verheven acht. Hij koos voor zijn arbeid ditmaal het monni kendom, omdat „de stichters der orden de mogelijkheid bieden van een opnieuw be zweren van de meest elementaire krach ten, die als een zaadkorrel na eeuwen niets aan kiemkracht hebben ingeboet. Een geestelijke wederkeer van deze ordestich ters is de fundamentele voorwaarde voor een nieuwe roeping van het monnikendom in deze tijd". En Nigg meent dat „elke po ging om opnieuw te komen tot een Chris tendom zonder compromis ook zal terug grijpen op de stichters der monniksorden". Nigg zegt dat de wortels van het monnik wezen tot in het Nieuwe Testament terug grijpen. „Wanneer het eerste optreden der monniken reeds zulke onafzienbare gevol gen heeft gehad, hoe geweldig zouden deze dan niet kunnen zijn, wanneer zij opnieuw tot een levende kracht werden in onze we reld!" roept hij uit, wijzend op de katho lieke kloosters en op de protestantse kloos- stergemeenschappen, waarvan die in Taizé bij Cluny het verst gevorderd is. In „Het Geheim der Monniken" behan delt Nigg een tiental stichters en stichteres sen van orden op een stichtelijke manier en bijna steeds is zijn schrijfwijze spannend Men leest het boek haast als een roman. De vertaler Rob Limburg kweet zich niet overal juist van zijn taak. Het koorgebed der monniken moet niet als „lof" vertaald worden. Enkele teksten van Theresia van Lisieux zijn onnauwkeurig weergegeven. Wij bevelen het boek van Nigg met klem aan. Het is een aanwinst van onschatbare geestelijke waarde, voor ieder die een in zicht in het wezen van het monnikendom wil krijgen. Hij krijgt dat dan van een man, wiens levend geloof en meeslepende betoogtrant verheffend zijn. TON NEELISSEN WEDEROM is van de eminente protestantse Zwitserse geleerde dr. Walter Nigg. van wie ook „Grote Heiligen" en „Schilders van het Eeuwige" vertaald werden in het Nederlands, een werk verschenen, dat een bron van vruchtbare overwegingen zal zijn voor ieder die betrokken is bij het oecumenisch streven, of specifieker: bij het Rooms-Katholiek-Protestants gesprek. Want in het boek „Het Geheim der Monniken" levert de refor matorische christen Nigg de prestatie een zowel voor niet- katholieken als katholieken aanvaardbare visie te geven op het monnikenwezen, waarbij hij slaagt in het hem gestelde doel „het te snel gevormde, meestal in het geheel niet dieper door dachte oordeel over het monnikenwezen aan een principiële herziening te onderwerpen, waardoor veel, dat verstard was, weer in beweging komt". De methode, die hij volgt, is niet wetenschappelijk ontledend, niet historisch-critisch. Nigg „houdt zich liefderijk bezig met de eeuwige waarden in het monnikendom in plaats van met analyserende betweterij". Door intuïtieve benadering wordt het opnieuw doordringen tot het wezen van het monnikendom een houding van levende religiositeit in plaats van een zaak van geleerde nauwkeurigheid. Zo kan hij bijvoorbeeld over een historisch-wetenschappelijk onbetrouwbaar visioen van de eer ste kloosterstichter Pachomius schrijven: „Men heeft twijfel uit gesproken aan dit engelenvisioen, omdat het niet in alle be schrijvingen van Pachomius' leven wordt vermeld. Ten on rechte. Natuurlijk hebben we hier met een legende te doen en niet met een historische overlevering. De opstelling van de eer ste kloosterregel door een verschenen engel past echter volkomen in het beeld, dat de oude levensbeschrijving ons van Pachomius tekent. Pachomius was iemand die met engelen verkeerde". Een nog sterker voorbeeld van de gevolgde methode treft men aan bij .de beschrijving van de Heilige Bruno, naar aanleiding van de legende dat een dode zich tijdens de begrafenis zou hebben opgericht. Nigg schrijft hier: „Ik zou zonder enige aarzeling heel het historische Bruno-onderzoek willen geven voor dit ene feit, dat zonder hetwelk al het overige onbegrijpbaar blijft. Zeker, het gebeurde tijdens de dodenmis is geen geschiedenis, doch „slechts" een laat ontstane legende. Deze verwerpen legende brengt ons echter een verklaring, die de geschiedenis niet in staat is ons te geven". Dit zoeken naar de innerlijke waarheid van het monnikendom tot achter de historisch nauwkeurige feiten - die Nigg als geen ander kent! - maakt de schrijver echter niet een willekeurige, critiekloze verheerlijker. Hij schouwt, maar al schouwende ont leedt hij niet minder scherp dan de wetenschappelijke analyti cus. Zijn beschrijving omvat zowel „het heroïsche realiseren Horizontaal: 1. onvriendelijk mens (Z.N.), 4. en dergelijke (afkorting), 6. de fijnste vederen, 7. geneesmiddelen (Indonesië), 9. water in Friesland, 10 bosgod, 12. reeds, 13. voornaamwoord, 16. aardrijkskundige aan duiding, 17. lengtemaat, 19. zolder onder de pannen, 22. muzieknoot, 23. dorp in Gelder land, 24. dat is (afk. Lat.), 25. schuinlopen- de strook, 27. lusthof, 29. Egyptische zonne god, 30. knevel. Verticaal: 1. broodtrog (Z.N.), 2. voor voegsel, 3. staketsel, 4. afnemend getij, 5. op die plaats, 6. dorsvloer, 7. bijwoord, 8. verlichting, 11 meisjesnaam, 14. heks, 15. hoge priester, 18. stad in Frankrijk aan de Garonne, 19. telwoord, 20. en personne (af korting); 21. inwendig lichaamsdeel, 22. ge wicht (afk.), 26. bekende afkorting, 28. mu zieknoot. Om in aanmerking te komen voor een van de drie geldprijzen ad 7.50, 5 en 2.50 dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de oplossing in te zenden aan een van onze bureaus in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in IJmuiden: Kennemer- laan 186. Oplossing van de vorige puzzel: Horizontaal: 1. Amsterdam, 8. lei, 9. Ede, 10. Ie, 11. kin, 13. er, 14. raket, 16. boer, 17. goed, 18. meter, 20. id. 22. lor, 23. w.a., 24. dok, 26. Ria, 27. elpenbeen. Verticaal: 1. allebeide, 2. mee, 3. si, 4. edik, 5. de, 6. adé, 7. meridiaan, 11. Karei, 12. neger, 14. rem, 15. tor, 19. toen, 21. dol, 23. wie, 25 Kp, 26. re. De prijzen van onze vorige puzzel wer den na loting als volgt toegekend: H. Vis- scher, Vogelenzangseweg 115, Vogelen zang (ƒ7,50); Anneke Aschoff, Marnix- straat 18, Haarlem 5,—) en C. Wijdooge, Burg. van Lennepweg 9, Heemstede 2,o0j „Het Geheim der Monniken" verscheen in de vertaling van Rob Limburg bij de uitgeverij Pioegsma te Amsterdam. Men wordt verzocht de oplossingen van nevenstaande puzzel uitsluitend per briefkaart in te zenden met duidelijke vermelding: „Puzzel". 2 3 S 6 9 to 11 O 14 15 li 20 21 31 IJ 24 25 26 tl 29

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 18