VOGELPIETEN" LEVERDEN ONSCHATBAAR WERK MOORD SD,e man de ciuimel Vijftig jaar natuurbescherming OP TIENDUIZENDEN ZANGVOGELS BÜ de foto's Korten'loc/se plassen, een der fraaiste moerasgebieden van ons land, waarin J de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten sinds de oorlog bezig is haar Jac. P. Thijsse en Van Tienhoven maakten Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten sterk OM „DE LONGEN VAN ONS LAND Bijea zeventig bezittingen "zijn in halve eeuw door aankoop tegen ontluistering gevrijwaard bezit te vergroten. De plassen zijn ten oosten van de weg KortenhoefOud-Loosdrecht gelegen. De bruine kiekendief broedt in deze omgeving en er groeien vele orchidee'énsoorten (links boven). Reeds in 1913 kocht „Natuurmonumenten" het grootste deel van de Oisterwijkse vennen en bossen in Bra bant, omdat deze dreigden te worden opgeofferd voor villabebouwing. Thans vormen zij een gezocht recreatieoord voor duizenden Nederlanders: tal van zeldzame planten, prachtige veenmostapijten en een drukke samenleving (zie de foto) van vogels, waarin de ijsvogels en de blauwborstjes wel de meest opmerkelijke zijn (zie hiernaast). Het onbewoonde eiland Griend in de Waddenzee tussen Harlingen en Terschelling is geheel gereserveerd voor de talrijke vogelsoorten, die er komen broeden en voor enkele mensen, die al deze gasten in de broedtijd bewaken of wetenschappelijk gadeslaan (rechts). HET NAARDERMEER is niet volgeplempt met Amsterdams stadsvuil en zal dat ook niet wor den, want het behoort aan de Vereniging tot behoud van Na tuurmonumenten in eigendom. Natuurliefhebbers zijn er geluk kig altijd geweest en er waren er ook in het begin van deze eeuw genoeg om hun bijval en hun ma teriële steun te geven aan de twee onderwijzers Jac. P. Thijsse en J. Heimans, toen die de strijd aan bonden om het behoud van dat meer. Zo kwam op een extra verga dering van de Natuurhistorische Vereniging de Vereniging tot be houd van Natuurmonumenten tot stand, onder voorzitterschap van dr. J. Th. Oudemans, die het voor die tijd ongelofelijke klaarspeel de een bedrag van honderdzestig duizend gulden bijeen te krijgen, waarmee het Naardermeer van de eigenares, de familie Rutgers van Rozenburg, werd overgeno men. Dat gebeurde met een 3 obligatie-lening, die weldra vol- tekend was en die binnen de ge stelde termijn ook afgelost kon worden uit de opbrengsten van het meer. Het idee van deze obligatie-lening was van de later tot ere-doctor gepromoveerde Jac. P. Thijsse, een van die zeld zame „all round" natuurkenners, die vooral ook door zijn welver sneden pen een gezaghebbend man was. Deze voorspelde naar aanleiding van die obligatie lening, dat de vereniging nog wel eens miljoenen te verwerken zou krijgen. En dat is uitgekomen, want in de loop van deze halve eeuw werd ruim vijf .miljoen gulden bijeengebracht en besteed voor de aankoop van achtenzestig be zittingen, die samen 14.500 hec taren beslaan. Een dergelijke ter reinwinst, waarvan men in 1906 nog niet durfde dromen, valt slechts te verklaren, doordat mr. P. G. van Tienhoven, later even als Thijsse tot eredoctor gepro moveerd, vrijwel van de oprich ting af in het bestuur heeft geze ten, eerst als penningmeester, daarna als voorzitter. Maar in welke functie het ook was, deze kernachtige figuur voerde een zeer persoonlijk regiem en zijn leiderschap werd meestal in tuïtief aanvaard. Hij kwam uit een geslacht van magistraten en was de zoon van de Commissa ris der Koningin in de provincie Noordholland. In zijn jongere jaren werd hij al „Vogelenpiet" genoemd om zijn grote belang stelling voor vogels en hij stu deerde zowel rechten als biolo gie. Hij was de man, voor wiens bekwaamheden en interessen de vereniging welhaast gemaakt scheen, zó goed pasten deze erin. En waar de vereniging het vooral van moest hebben, dat waren zijn scherp zakelijk in zicht, zijn wijze van financiering en zijn talrijke relaties. Hoe breed mr. Van Tienhoven overi gens zijn taak tot behoud van schoonheid in stad en land heeft gezien, blijkt ook uit zijn leiden de rol in andere verenigingen, zoals De Hollandsche Molen, Heemschut, Hendrick de Keyser, Menno van Coehoorn en derge lijke. IN 1910 stond de vereniging opnieuw voor een krachtproef toen het onzalige voornemen be kend werd om het Leuven umse NU de begrippen „behou dend" en „vooruitziend" zo vaak absoluut tegenover el kander geplaatst worden als tegenstrijdige tendensen, is het goed de aandacht te vestigen op een vereniging, die door haar volkomen behoudende inslag van een vooruitziend heid heeft blijk gegeven, welke voor ons land van onschatbare waarde is geweest. Dat is de in 1906 opgerichte, dus thans een halve eeuw bestaande Ver eniging tot behoud van Na tuurmonumenten. Zy werd in het leven geroepen door een groepje koppige natuurliefheb bers, dat bezwaar dorst te ma ken tegen de grootse oplossing, die de gemeente Amsterdam toen beoogde voor zijn stads- vuilprobleem, namclyk: het Naardermeer ermee aan te plempen. Zij verzetten zich daar alleen maar tegen op grond van de overweging, dat dit zo'n mooi stukje natuur was. Welnu, toen de raad van dit grootse plan afzag, was dat heus niet op grond van dat ar gument: het was omdat ver branding van het stadsvuil toch voordeliger uitkwam. Een zelfde geïrriteerd gevoel heb ben ook later nog dikwijls on getwijfeld belangrijke mensen gekregen, wanneer zij met hun ongetwyfeld belangryke plan nen stuitten op het verzet van deze vereniging. De term „na- tuurhysterici" spruit daaruit voort. Of om een recenter uit spraak te memoreren: „gras jes, sprietjes en vogeltjes...." Maar er is in de loop van deze vijftig jaar toch wel een beetje meer ootmoed gekomen ten opzichte van de heerlijk heden, welke niet door het menselijk vernuft tot stand ge komen zijn. En juist nu groot heden als industrie, verkeer, huisvesting en landbouw in ons kleine land om strijd naar plaatsruimte omzien, is het maar gelukkig, dat de factor natuurbescherming bij dit al les heel wat zwaarder weegt dan weleer, met name bij de overheid. Het werk van de Vereniging tot behoud van Na tuurmonumenten is er door al die kortsluitende belangen niet eenvoudiger op geworden. Maar haar kracht ligt in haar argumenten, die vijftig Jaar geleden vaak niet eens au sé- rleux werden genomen. Het gaat om de mens, die, als hij aan een volgepropte tram hangt of als hij thuis zittend de radio's van zijn boven- en benedenburen hoort, de zeker heid moet kunnen hebben, dat hij óók nog zorgeloos door een bos kan lopen of kiekeboe kan spelen met een aalscholver in een stil meertje. bos te kappen! Opnieuw volgde er een actie, waarvan het succes duidelijk bleek in het aantal in tekeningen op een nieuwe obli gatie-lening van f250.000 a 3 om dit prachtige b.os van 765 ha. aan te kopen. De lening werd na melijk met f 100.000 overtekend en dat bedrag werd onmiddellijk aangewend voor de aankoop van het landgoed Hagenau, een bezit, dat later geleidelijk is uitge groeid tot het 3892 hectaren me tende Nationale Park „Veluwe- zoom" tussen Dieren en Velp. Bij die gelegenheid kon men wel verschillende stromingen in dit grote gezelschap van natuur liefhebbers waarnemen, name lijk de vorsers en de genieters. De eersten voelden veelal niets voor de aankoop van Hagenau, dat voor de wetenschap geen en kele waarde had. Zij vonden het zonde om grote bedragen te be steden aan de aankoop van ter reinen, die „alleen maar mooi" waren. Zij vormden echter een minderheid tegenover de velen, wier opvattingen gedeeld wer den door mr. Van Tienhoven, na melijk, dat de vereniging hoed ster was van een nationaal bezit, dat ook om zijn grote recreatieve waarde nooit verloren mocht gaan. Juist nu heidevelden, bos sen en merengebieden steeds meer de functie gaan vervullen van de longen van het dichtbe volkte Nederland blijkt de juist heid van deze visie. Het belang daarvan is zeer algemeen, zoals men duidelijk kan zien in de grote heterogeniteit van de leden der vereniging. „Het is daardoor zo aardig om de jaarvergaderingen van onze vereniging mee te maken", zei de directeur, mr. H. P. Gorter' „Je ziet er de meest uiteenlopen de mensentypen: fabrikanten, schooljongens, bankiers, arbei ders, professoren, Commissaris sen der Koningin enzovoort". Van Tienhoven, die door zijn zeer goede relaties in staat was met een bijna legendarische doeltref fendheid grote bedragen los te peuteren, was juist trots op de zeer talrijke „kleine luyden", die door hun trouwe bijdragen de vereniging zoveel steun en sta biliteit geven. OOK de wetenschappelijke onderzoekers zijn dank zij deze vereniging in het bezit gebleven van vrijwel exclusief door hen te bezoeken terreinen zoals bijvoor beeld het Naardermeer, waar zij grote kolonies lepelaars en pur perreigers kunnen bespieden, de Oosteinder Poel bij Aalsmeer met zijn merkwaardige oude veenflora, het Geologisch Park bij Maarn met zijn collectie zwerfstenen en het terrein Meer tje de Waal bij Rockanje, dat be kend is door zijn kalkafzettingen. Zo komen dus ook de weten schappen ruimschoots aan haar trekken, want vele andere be zittingen van de verenigingen, die voor leden of ook voor niet- leden toegankelijk zijn, verdie nen eveneens haar toewijding. En dan mag het de laatste tijd aan de wandel geraakte eiland Griend in de Waddenzee niet ver geten worden. In de dertiende eeuw stond er nog een grote kloosterschool, waaromheen zich een welvarend stadje had ge vormd, maar de zee vaagde deze nederzetting weg en deed slechts een plaat van zand en slib over blijven, waarop een der rijkste vogeloorden van ons land is ont staan. Al wandelende wordt het eilandje echter steeds geringer. De ornithologen maken zich er te recht bezorgd over, dat het eens helemaal van de kaart zal zijn. HET GAAT de vereniging niet alleen om studieressorten en re creatiegebieden, maar ook om ter reinen, die uit een oogpunt var* landschappelijk schoon en streek karakter bewaard dienen te blij ven. Een voorbeeld daarvan is de Dwingelose heide, die door mr.Van Tienhoven reeds in 1930 toen de Drentse hei als sneeuw voor de zon verdween werd aange kocht om een representatief stuk oud Drents landschap te reserve ren voor het nageslacht. Het is inmiddels uitgebreid tot ruim achthonderd hectaren. De grote activiteit van deze vroegere voor zitter van de vereniging blijkt wel uit het aantal aankopen van de Vereniging tot 1953, het jaar van zijn dood: niet minder dan 721 acten werden gepasseerd, waarvan de meeste voor de ge machtigde namens de vereniging zijn handtekening dragen. Hij was het ook, die langzamerhand de overheid wist te doordringen van zijn overtuiging, dat deze overeenkomstig haar verantwoor delijkheid tegenover haar onder danen had te waken tegen een verdergaande, onnodige ontroving of ontluistering van natuurschoon. Als Heemsteeds raadslid wist hij een meerderheidssteun te krijgen om het college van B. en W. te bewegen tot de aankoop van het landgoed Groenendaal en tot be stemming ervan tot wandelpark. Dat was toen een unicum in ons land, want geen gemeente ge troostte zich in die dagen zulke offers voor de natuurbescher ming. De laatste grote aankoop van de vereniging gold het landgoed Genhoes bij Oud-Valkenburg, dat niet alleen het laat-middeleeuwse kasteel van die naam, maar ook het befaamde Gerendal, een der rijkste groeiplaatsen van orchi deeën van ons land omvat. „Na- (Zie verder pagina 5). ENIGE WEKEN geleden, in het hartje van de ijstijd, ontving ik kort na elkaar twee brieven van lezers. Ze kwamen van ver over de grenzen, de een uit Zwitser land, de ander uit Zuid-Afrika. De Afrikaanse brief kwam „per lugpos". Er zat een uitknipsel in van „Die Transvaler" van donder dag 9 februari 1956. Ik schrijf het Afrikaans netjes woordelijk over. Waar het om ging, was een foto met een opschrift: „470 in hael- storm gedood". Die 470 waren ooievaars en kraanvogels, een door elkaar gesmeten hoop dode dieren, een treurige verzameling poten, snavels en vlerken. „Ver- lede Saterdag sewe mijl van Co- lesberg tijdens 'n kwaai haelstorm gedood. Na die storm het 470 dood op die dam op die plaas Palmiet- fontein gedrijf. Twee van die voels het ringe an hul pote, waar op Pole en Duitsland gegraveer is. Hier kijk 'n man en 'n seun na sommige van die voëls" en zo kabbelt het bijschrift verder. Ik kijk eens naar die man. Hij draagt een open zomerhemd met korte mouwen. Uit zijn zeer korte broekje steken lange blote benen. Die zijn natuurlijk zongebruind. Ik kijk ook even naar mijn win- terbenen. Wit! als postpapier. O ironie der tegenstelling. Bij ons sterven de dieren een langzame hongerdood en in die ou Transvaal slingert een storm in enkele seconden een paar honderd grote vogels tegen de grond. Wel droevig, als je helemaal uit Oost-Duitsland komt vliegen, om daar in het land, waar mij Sari woon, zo ellendig te sterven. MAAR NU brief numero twee. Die is van geheel andere aard. Er zit een uitknipsel in uit de Neue Züricher Zeitung met in de marge 'n haastig neergekrabbelde groet. Van bevriende zijde. Boven het stuk staat: „Der Vogelmord in Portugal". De inhoud komt in korte trek ken hierop neer: op 14 januari werd in de N.Z.Z. gemeld, dat 25.000 trekvogeltjes door drie Por tugese boeren waren gevangen en gedood. Uit de ringen bleek, dat deze vogels uit Rusland, Polen en Duitsland afkomstig waren. Zij hadden dus duizenden kilometers «op hun kleine vlerken afgelegd, ze hadden dapper en met succes de strijd met de harde natuur door staan. Maar in Portugal waren ze in de netten van de mens gevlo gen, de mens die gruwelijker, lis tiger is dan de hele natuur. In talrijke Europese landen (ik citeer nog steeds) houdt men zich bezig met vogelbescherming, op ideële gronden allereerst, maar ook krachtens het inzicht, dat de vogel zo'n onmisbare plaats in neemt in de natuur. En dan komt een belangrijke zin: „Wat honder den vogelliefhebbers en vogelbe schermers gedurende één winter weten te bereiken voor het be houd van de vogels, dat wordt door drie vogelvangers in één dag vernietigd!" HAD U dit voor mogelijk ge houden in onze verlichte eeuw? Vijfentwintigduizend leeuwerikjes vinken, nachtegalen, al dat fijne goedje, waar wij ieder jaar onze vreugde aan beleven, onder de slagnetten! Drie paar onverschil lige knuisten, die ze er onder uit grabbelen en ze de nek omdraaien! U zegt: „ja"? U hebt ze in Zuid- Frankrijk zien hangen, de kleine prulletjes, geregen aan een ijzer- draad, te koop in een straatje, zo'n beeldig schilderachtig Frans ach terstraatje? Frankrijk, la douce France, staat in de wereld, der vogelbeschermers slecht aange schreven. Ook België kent weinig égards voor de vogels, om maar te zwijgen van de landen aan de Middellandse Zee. Hoe oostelijker we komen, des te harder de 'mens is tegen het dier. WAARVOOR nu die massale moordpartij? Wat wil men toch met zo'n armzalige vijfentwintig duizend maal vijf gram vogel vlees? Hebben die mensen daar soms overlast van de diertjes? Welnee, het is enkel en alleen er om begonnen, dat men de bezoe kers in de hotels iets bijzonders wil voorzetten. Men brengt koud weg duizenden zangvogels om zeep terwille van een snobis tisch culinair genoegen, waaraan de vreemdelingen zich gedachte loos en critiekloos overgeven. Iedereen kan mij nu onmiddel lijk aanvallen met „onze abattoirs, onze visserij, ons jachtbedrijf" enzovoofts en dan raak ik vast wel in het nauw, maar toch zal ik volhouden, dat dit alles iets an ders is dan het vermoorden van zangvogels. Ieder beschaafd mens weet wat de vogel in zijn leven betekent, ieder voorjaar voelt hij intuïtief, dat hij de zanglijster noch de veldleeuwerik, die sym bolen van een betere tijd, ooit uit zijn leven zou kunnen missen. MOGEN WIJ Nederlanders ons zelf nu op de borst slaan? Is hier alles in orde op het gebied der dierenbescherming? Worden hier in de barre wintertijd hongerende vogels met lijmstokken gevangen? Worden hier bossen en velden af gestroopt op konijnen en reeën? Slaan ze de laatste Nederlandse visotter op het ijs dood? Worden de vossen in deze te lange sneeuw periode met een blinde woede uit geroeid? Ja of neen? Maar op één punt kunnen we gelukkig gerust zijn: 't overgrote deel van ons volk staat sympa thiek tegenover de vogels. Het steekt er de hand niet naar uit, tenzij om ze te helpen. Dat is nu toch wel duidelijk gebleken bij de geweldige activiteit, die de Neder landers hebben getoond, toen de wintervogels moesten worden ge holpen. Er werd met vletten en helicopters voer gestrooid in mas sa's en als een onverlaat zich aan zo'n hongerende stakker had dur ven te vergrijpen.hij zou door het publiek zo'n beetje zijn ge vild. Uit heilige verontwaardiging! Merkwaardige tegenstelling! Een paar honderd km. zuidelijker op dit vasteland liggen de netten der vogelaars te wachten en luisteren die vogelaars naar de radioberich ten, die hun een richtsnoer zijn in hun ellendig werk. Wordt het niet tijd, dat men over de hele wereld duidelijk maakt, dat dit duizendvoudig vo- gelmoorden een probleem is niet van nationale maar van interna tionale betekenis, waarmee wij allen nauw verbonden zijn? SJOUKE VAN DER ZEE. (Vervolg van pagina 4) tuurmonumenten" werd hiertoe in staat gesteld door een aanzien lijke nalatenschap van mr. dr. Van Tienhoven en door een rijks subsidie van 165.000 gulden. OP ZATERDAGMIDDAG 17 maart, wanneer de plechtige her denkingsbijeenkomst ter gelegen heid van het gouden jubileum in het Amsterdams Concertgebouw wordt gehouden, zullen weer nieuwe aankopen worden be kend gemaakt. Om dit echter ook in de toekomst mogelijk te blij ven maken, wordt er een jubi leumnette gevoerd, die ten doel heeft vele nieuwe leden te wer ven (er zijn er thans ongeveer twintigduizend) en een grote ju bileumgift aan het bestuur te kunnen overhandigen. Daarom vermelden wij er het postreke ningnummer bij, 32391 ten name van de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten, of Gemeen tegiro Amsterdam V 764. ER is veel reden tot dank baarheid voor wat deze vereni ging, waarvan de oprichters ge lukkig tijdig het gevaar voor ontluistering van ons land onder ogen hebben gezien in een hal ve eeuw voor het nageslacht heeft kunnen behouden. Haar zorgen hebben echter nog geens zins een einde: dat zal wel weer blijken op de aan de jubileum viering voorafgaande jaarverga dering in Krasnapolsky in Am sterdam, waarbij in het jaarver slag de bezittingen van de ver eniging de revue passeren. Voor de ene maakt men zich bezorgd over een ruilverkaveling, voor de andere over een wegtracé, dat schade dreigt te doen aan een ter rein en wéér voor een andere over de voortgaande waterver ontreiniging. En zo moeten ook de reeds verworven terreinwin sten van „Natuurmonumenten" zoveel mogelijk worden gevrij waard van de euvelen, welke ty perend zijn voor een dichtbevolkt, industrialiserend land. Maar bij alle belangen, die in naam daar van worden gepresenteerd en waarvoor de vereniging natuur lijk begrip heeft, zal zij met even veel kracht kunnen blijven aan voeren, dat ook de longen van ons land in orde moeten blijven! H. B. VRIJDAG zijn te Amsterdam de vertoningen begonnen van de film „Des Teufels General'' door Helmut Kautner, naar het gelijk namige toneelstuk van Carl Zuck. mayer, gemaakt. Zuckmayer vol tooide zijn toneelstuk in 1942 in Zwitserland. Van moeders kant van Joodse bloede was hij Hitler- Duitsland ontvlucht. In 1949 begon hij met Kautner aan een omwerking in filmvorm. Het resultaat is inderdaad een film, geen toneel. De beelden maken het eigenlijke filmverhaal uit, een filmverhaal, dat minder hard is dan men uit de titel zou afleiden. De verschijning van een „goe de" Duitse generaal in de oorlogs jaren wekt bij mij altijd nog een gevoel van tegenzin en niet dan met moeite kan ik zijn bestaan baarheid aanvaarden. Er zijn zo vele onaangename associaties, die met dat beeld worden opgeroe pen. Zij overtreffen in aantal de spaarzame gunstige, welke de film ons suggereert. Daarom ge loof ik dat het succes van „Des Teufels General" helemaal afhan kelijk is van de wijze, waarop men zich op deze film instelt. WAT IMMERS laat Zuckmayer ons beleven? Hij brengt ons in kennis met een vrijmoedig spre kende en weerbarstige generaal Harras, die verantwoordelijk is voor de produktie der Duitse jachtvliegtuigen. Hij zit voor een netelig probleem. Niet alleen dat zijn bouwprogramma voor nieuwe vliegtuigen is afgekeurd, herhaal delijk verongelukken bij proef vluchten de nieuwste types. Har ras moet dat in orde zien te ma ken. Op een wijnfeestje gaat hij weer eens te keer als de reactio nair, voor wie men hem houdt. Het gesprek, dat hij daar voert, wordt afgeluisterd en nu stelt men hem voor de keus: liquidatie of een functie bij een nieuw te stichten luchtwapen van de S.S. accepteren. Hij weigert dat laat ste, wordt prompt gearresteerd, in een cel gestopt, eindeloos onder vraagd en gekweld, tot hij plot seling weer vrij wordt gelaten, omdat men verwacht dat hij nu wel murw geworden zal zijn. Hij heeft dat spel door en speurt met nog groter ijver naar de reden, waarom zijn nieuwe vliegtuigen de een na de ander neerstorten. Tenslotte doet hij wat men van hem mocht verwachten: hij klimt zelf achter de stuurknuppel. Zijn naaste medewerker Oderbruch vergezelt hem. De machine wei gert in een duikvlucht plotseling dienst. Dan grijpt Oderbruch in. Op dat moment is het Harras dui delijk wie de schuldige is. Oder bruch heeft voortdurend gesabo teerd. „Ik moest wel", zegt Oder bruch, „want aan de waanzin van deze oorlog dient een einde te ko men. Ik vecht alleen. Hielp jij mij, Harras? Heb jij iets gedaan om tegen Hitier positie te kiezen? Ja, je liet blijken dat je de nazi's niet mocht, maar waar bleven je daden?" Harras kan niet onder de consequenties van deze woorden uit. Hij wil zijn vriend niet aan geven. Hij klimt weer ln de on deugdelijke machine en stort zich in een duikvlucht, die niet meer te remmen is. Het vliegtuig slaat te pletter. Daartussendoor speelt dan nog een liefdesgeschiedenis met een jonge actrice feitelijk wel de beste episode uit de film en worden wij onthaald op talloze sofismen en niet al te duidelijke gesprekken, die Harras' afkeer van het nazisme moeten demon streren. Men leert de generaal kennen als een ferme drinker, in zijn dronkenschap rijkelijk bars- sentimenteel, kortom, er zijn heel wat scènes, waaraan men, als men geen Duitser is, grondig het land kan hebben. Maar wat de poli tieke kant van de kwestie betreft: Zuckmayer moge het best be doeld hebben, we zijn de laatste tijd herhaaldelijk geconfronteerd met films, waarin alleen maar Duitsers voorkomen, die een he kel aan Hitier en zijn oorlog had den. films, die door hun hoeveel heid en het terugkeren van steeds dezelfde argumenten, hun doel voorbijschieten en aan overtui gingskracht inboetten. Maar de film, die Kautner maakte, is goed, sterk vooral in karaktertekening. Vandaar mis schien, dat zij deze reactie op roept, omdat zij in ieder geval in druk maakt met wat zij laat zien en betoogt. Alleen uw dienaar ligt dat allemaal niet zo goed meer. P. W. FRANSE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 24