VOGELPIETEN" LEVERDEN ONSCHATBAAR WERK
MOORD
SD,e man de ciuimel
Vijftig jaar natuurbescherming
OP TIENDUIZENDEN ZANGVOGELS
BÜ de foto's Korten'loc/se plassen, een der fraaiste moerasgebieden van ons land, waarin
J de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten sinds de oorlog bezig is haar
Jac. P. Thijsse en Van Tienhoven
maakten Vereniging tot behoud
van Natuurmonumenten sterk
OM „DE LONGEN
VAN ONS LAND
Bijea zeventig bezittingen "zijn
in halve eeuw door aankoop
tegen ontluistering gevrijwaard
bezit te vergroten. De plassen zijn ten oosten van de weg KortenhoefOud-Loosdrecht gelegen. De
bruine kiekendief broedt in deze omgeving en er groeien vele orchidee'énsoorten (links boven). Reeds
in 1913 kocht „Natuurmonumenten" het grootste deel van de Oisterwijkse vennen en bossen in Bra
bant, omdat deze dreigden te worden opgeofferd voor villabebouwing. Thans vormen zij een gezocht
recreatieoord voor duizenden Nederlanders: tal van zeldzame planten, prachtige veenmostapijten en
een drukke samenleving (zie de foto) van vogels, waarin de ijsvogels en de blauwborstjes wel de meest
opmerkelijke zijn (zie hiernaast). Het onbewoonde eiland Griend in de Waddenzee tussen Harlingen
en Terschelling is geheel gereserveerd voor de talrijke vogelsoorten, die er komen broeden en voor
enkele mensen, die al deze gasten in de broedtijd bewaken of wetenschappelijk gadeslaan (rechts).
HET NAARDERMEER is niet
volgeplempt met Amsterdams
stadsvuil en zal dat ook niet wor
den, want het behoort aan de
Vereniging tot behoud van Na
tuurmonumenten in eigendom.
Natuurliefhebbers zijn er geluk
kig altijd geweest en er waren er
ook in het begin van deze eeuw
genoeg om hun bijval en hun ma
teriële steun te geven aan de twee
onderwijzers Jac. P. Thijsse en J.
Heimans, toen die de strijd aan
bonden om het behoud van dat
meer.
Zo kwam op een extra verga
dering van de Natuurhistorische
Vereniging de Vereniging tot be
houd van Natuurmonumenten tot
stand, onder voorzitterschap van
dr. J. Th. Oudemans, die het voor
die tijd ongelofelijke klaarspeel
de een bedrag van honderdzestig
duizend gulden bijeen te krijgen,
waarmee het Naardermeer van
de eigenares, de familie Rutgers
van Rozenburg, werd overgeno
men. Dat gebeurde met een 3
obligatie-lening, die weldra vol-
tekend was en die binnen de ge
stelde termijn ook afgelost kon
worden uit de opbrengsten van
het meer. Het idee van deze
obligatie-lening was van de later
tot ere-doctor gepromoveerde
Jac. P. Thijsse, een van die zeld
zame „all round" natuurkenners,
die vooral ook door zijn welver
sneden pen een gezaghebbend
man was. Deze voorspelde naar
aanleiding van die obligatie
lening, dat de vereniging nog wel
eens miljoenen te verwerken zou
krijgen.
En dat is uitgekomen, want in
de loop van deze halve eeuw
werd ruim vijf .miljoen gulden
bijeengebracht en besteed voor
de aankoop van achtenzestig be
zittingen, die samen 14.500 hec
taren beslaan. Een dergelijke ter
reinwinst, waarvan men in 1906
nog niet durfde dromen, valt
slechts te verklaren, doordat mr.
P. G. van Tienhoven, later even
als Thijsse tot eredoctor gepro
moveerd, vrijwel van de oprich
ting af in het bestuur heeft geze
ten, eerst als penningmeester,
daarna als voorzitter. Maar in
welke functie het ook was, deze
kernachtige figuur voerde een
zeer persoonlijk regiem en zijn
leiderschap werd meestal in
tuïtief aanvaard. Hij kwam uit
een geslacht van magistraten en
was de zoon van de Commissa
ris der Koningin in de provincie
Noordholland. In zijn jongere
jaren werd hij al „Vogelenpiet"
genoemd om zijn grote belang
stelling voor vogels en hij stu
deerde zowel rechten als biolo
gie. Hij was de man, voor wiens
bekwaamheden en interessen de
vereniging welhaast gemaakt
scheen, zó goed pasten deze erin.
En waar de vereniging het
vooral van moest hebben, dat
waren zijn scherp zakelijk in
zicht, zijn wijze van financiering
en zijn talrijke relaties. Hoe
breed mr. Van Tienhoven overi
gens zijn taak tot behoud van
schoonheid in stad en land heeft
gezien, blijkt ook uit zijn leiden
de rol in andere verenigingen,
zoals De Hollandsche Molen,
Heemschut, Hendrick de Keyser,
Menno van Coehoorn en derge
lijke.
IN 1910 stond de vereniging
opnieuw voor een krachtproef
toen het onzalige voornemen be
kend werd om het Leuven umse
NU de begrippen „behou
dend" en „vooruitziend" zo
vaak absoluut tegenover el
kander geplaatst worden als
tegenstrijdige tendensen, is het
goed de aandacht te vestigen
op een vereniging, die door
haar volkomen behoudende
inslag van een vooruitziend
heid heeft blijk gegeven, welke
voor ons land van onschatbare
waarde is geweest. Dat is de
in 1906 opgerichte, dus thans
een halve eeuw bestaande Ver
eniging tot behoud van Na
tuurmonumenten. Zy werd in
het leven geroepen door een
groepje koppige natuurliefheb
bers, dat bezwaar dorst te ma
ken tegen de grootse oplossing,
die de gemeente Amsterdam
toen beoogde voor zijn stads-
vuilprobleem, namclyk: het
Naardermeer ermee aan te
plempen. Zij verzetten zich
daar alleen maar tegen op
grond van de overweging, dat
dit zo'n mooi stukje natuur
was. Welnu, toen de raad van
dit grootse plan afzag, was dat
heus niet op grond van dat ar
gument: het was omdat ver
branding van het stadsvuil
toch voordeliger uitkwam. Een
zelfde geïrriteerd gevoel heb
ben ook later nog dikwijls on
getwijfeld belangrijke mensen
gekregen, wanneer zij met hun
ongetwyfeld belangryke plan
nen stuitten op het verzet van
deze vereniging. De term „na-
tuurhysterici" spruit daaruit
voort. Of om een recenter uit
spraak te memoreren: „gras
jes, sprietjes en vogeltjes...."
Maar er is in de loop van
deze vijftig jaar toch wel een
beetje meer ootmoed gekomen
ten opzichte van de heerlijk
heden, welke niet door het
menselijk vernuft tot stand ge
komen zijn. En juist nu groot
heden als industrie, verkeer,
huisvesting en landbouw in
ons kleine land om strijd naar
plaatsruimte omzien, is het
maar gelukkig, dat de factor
natuurbescherming bij dit al
les heel wat zwaarder weegt
dan weleer, met name bij de
overheid. Het werk van de
Vereniging tot behoud van Na
tuurmonumenten is er door al
die kortsluitende belangen niet
eenvoudiger op geworden.
Maar haar kracht ligt in haar
argumenten, die vijftig Jaar
geleden vaak niet eens au sé-
rleux werden genomen. Het
gaat om de mens, die, als hij
aan een volgepropte tram
hangt of als hij thuis zittend
de radio's van zijn boven- en
benedenburen hoort, de zeker
heid moet kunnen hebben, dat
hij óók nog zorgeloos door een
bos kan lopen of kiekeboe kan
spelen met een aalscholver in
een stil meertje.
bos te kappen! Opnieuw volgde
er een actie, waarvan het succes
duidelijk bleek in het aantal in
tekeningen op een nieuwe obli
gatie-lening van f250.000 a 3
om dit prachtige b.os van 765 ha.
aan te kopen. De lening werd na
melijk met f 100.000 overtekend
en dat bedrag werd onmiddellijk
aangewend voor de aankoop van
het landgoed Hagenau, een bezit,
dat later geleidelijk is uitge
groeid tot het 3892 hectaren me
tende Nationale Park „Veluwe-
zoom" tussen Dieren en Velp.
Bij die gelegenheid kon men
wel verschillende stromingen in
dit grote gezelschap van natuur
liefhebbers waarnemen, name
lijk de vorsers en de genieters.
De eersten voelden veelal niets
voor de aankoop van Hagenau,
dat voor de wetenschap geen en
kele waarde had. Zij vonden het
zonde om grote bedragen te be
steden aan de aankoop van ter
reinen, die „alleen maar mooi"
waren. Zij vormden echter een
minderheid tegenover de velen,
wier opvattingen gedeeld wer
den door mr. Van Tienhoven, na
melijk, dat de vereniging hoed
ster was van een nationaal bezit,
dat ook om zijn grote recreatieve
waarde nooit verloren mocht
gaan. Juist nu heidevelden, bos
sen en merengebieden steeds
meer de functie gaan vervullen
van de longen van het dichtbe
volkte Nederland blijkt de juist
heid van deze visie. Het belang
daarvan is zeer algemeen, zoals
men duidelijk kan zien in de
grote heterogeniteit van de leden
der vereniging.
„Het is daardoor zo aardig om
de jaarvergaderingen van onze
vereniging mee te maken", zei
de directeur, mr. H. P. Gorter'
„Je ziet er de meest uiteenlopen
de mensentypen: fabrikanten,
schooljongens, bankiers, arbei
ders, professoren, Commissaris
sen der Koningin enzovoort". Van
Tienhoven, die door zijn zeer
goede relaties in staat was met
een bijna legendarische doeltref
fendheid grote bedragen los te
peuteren, was juist trots op de
zeer talrijke „kleine luyden", die
door hun trouwe bijdragen de
vereniging zoveel steun en sta
biliteit geven.
OOK de wetenschappelijke
onderzoekers zijn dank zij deze
vereniging in het bezit gebleven
van vrijwel exclusief door hen te
bezoeken terreinen zoals bijvoor
beeld het Naardermeer, waar zij
grote kolonies lepelaars en pur
perreigers kunnen bespieden, de
Oosteinder Poel bij Aalsmeer
met zijn merkwaardige oude
veenflora, het Geologisch Park
bij Maarn met zijn collectie
zwerfstenen en het terrein Meer
tje de Waal bij Rockanje, dat be
kend is door zijn kalkafzettingen.
Zo komen dus ook de weten
schappen ruimschoots aan haar
trekken, want vele andere be
zittingen van de verenigingen,
die voor leden of ook voor niet-
leden toegankelijk zijn, verdie
nen eveneens haar toewijding.
En dan mag het de laatste tijd
aan de wandel geraakte eiland
Griend in de Waddenzee niet ver
geten worden. In de dertiende
eeuw stond er nog een grote
kloosterschool, waaromheen zich
een welvarend stadje had ge
vormd, maar de zee vaagde deze
nederzetting weg en deed slechts
een plaat van zand en slib over
blijven, waarop een der rijkste
vogeloorden van ons land is ont
staan. Al wandelende wordt het
eilandje echter steeds geringer.
De ornithologen maken zich er te
recht bezorgd over, dat het eens
helemaal van de kaart zal zijn.
HET GAAT de vereniging niet
alleen om studieressorten en re
creatiegebieden, maar ook om ter
reinen, die uit een oogpunt var*
landschappelijk schoon en streek
karakter bewaard dienen te blij
ven. Een voorbeeld daarvan is de
Dwingelose heide, die door mr.Van
Tienhoven reeds in 1930 toen
de Drentse hei als sneeuw voor de
zon verdween werd aange
kocht om een representatief stuk
oud Drents landschap te reserve
ren voor het nageslacht. Het is
inmiddels uitgebreid tot ruim
achthonderd hectaren. De grote
activiteit van deze vroegere voor
zitter van de vereniging blijkt
wel uit het aantal aankopen van
de Vereniging tot 1953, het jaar
van zijn dood: niet minder dan
721 acten werden gepasseerd,
waarvan de meeste voor de ge
machtigde namens de vereniging
zijn handtekening dragen. Hij
was het ook, die langzamerhand
de overheid wist te doordringen
van zijn overtuiging, dat deze
overeenkomstig haar verantwoor
delijkheid tegenover haar onder
danen had te waken tegen een
verdergaande, onnodige ontroving
of ontluistering van natuurschoon.
Als Heemsteeds raadslid wist hij
een meerderheidssteun te krijgen
om het college van B. en W. te
bewegen tot de aankoop van het
landgoed Groenendaal en tot be
stemming ervan tot wandelpark.
Dat was toen een unicum in ons
land, want geen gemeente ge
troostte zich in die dagen zulke
offers voor de natuurbescher
ming.
De laatste grote aankoop van
de vereniging gold het landgoed
Genhoes bij Oud-Valkenburg, dat
niet alleen het laat-middeleeuwse
kasteel van die naam, maar ook
het befaamde Gerendal, een der
rijkste groeiplaatsen van orchi
deeën van ons land omvat. „Na-
(Zie verder pagina 5).
ENIGE WEKEN geleden, in het
hartje van de ijstijd, ontving ik
kort na elkaar twee brieven van
lezers. Ze kwamen van ver over
de grenzen, de een uit Zwitser
land, de ander uit Zuid-Afrika.
De Afrikaanse brief kwam „per
lugpos". Er zat een uitknipsel in
van „Die Transvaler" van donder
dag 9 februari 1956. Ik schrijf het
Afrikaans netjes woordelijk over.
Waar het om ging, was een foto
met een opschrift: „470 in hael-
storm gedood". Die 470 waren
ooievaars en kraanvogels, een
door elkaar gesmeten hoop dode
dieren, een treurige verzameling
poten, snavels en vlerken. „Ver-
lede Saterdag sewe mijl van Co-
lesberg tijdens 'n kwaai haelstorm
gedood. Na die storm het 470 dood
op die dam op die plaas Palmiet-
fontein gedrijf. Twee van die
voels het ringe an hul pote, waar
op Pole en Duitsland gegraveer is.
Hier kijk 'n man en 'n seun na
sommige van die voëls" en zo
kabbelt het bijschrift verder.
Ik kijk eens naar die man. Hij
draagt een open zomerhemd met
korte mouwen. Uit zijn zeer korte
broekje steken lange blote benen.
Die zijn natuurlijk zongebruind.
Ik kijk ook even naar mijn win-
terbenen. Wit! als postpapier. O
ironie der tegenstelling.
Bij ons sterven de dieren een
langzame hongerdood en in die ou
Transvaal slingert een storm in
enkele seconden een paar honderd
grote vogels tegen de grond.
Wel droevig, als je helemaal uit
Oost-Duitsland komt vliegen, om
daar in het land, waar mij Sari
woon, zo ellendig te sterven.
MAAR NU brief numero twee.
Die is van geheel andere aard. Er
zit een uitknipsel in uit de Neue
Züricher Zeitung met in de marge
'n haastig neergekrabbelde groet.
Van bevriende zijde. Boven het
stuk staat: „Der Vogelmord in
Portugal".
De inhoud komt in korte trek
ken hierop neer: op 14 januari
werd in de N.Z.Z. gemeld, dat
25.000 trekvogeltjes door drie Por
tugese boeren waren gevangen en
gedood. Uit de ringen bleek, dat
deze vogels uit Rusland, Polen en
Duitsland afkomstig waren. Zij
hadden dus duizenden kilometers
«op hun kleine vlerken afgelegd, ze
hadden dapper en met succes de
strijd met de harde natuur door
staan. Maar in Portugal waren ze
in de netten van de mens gevlo
gen, de mens die gruwelijker, lis
tiger is dan de hele natuur.
In talrijke Europese landen (ik
citeer nog steeds) houdt men zich
bezig met vogelbescherming, op
ideële gronden allereerst, maar
ook krachtens het inzicht, dat de
vogel zo'n onmisbare plaats in
neemt in de natuur. En dan komt
een belangrijke zin: „Wat honder
den vogelliefhebbers en vogelbe
schermers gedurende één winter
weten te bereiken voor het be
houd van de vogels, dat wordt
door drie vogelvangers in één dag
vernietigd!"
HAD U dit voor mogelijk ge
houden in onze verlichte eeuw?
Vijfentwintigduizend leeuwerikjes
vinken, nachtegalen, al dat fijne
goedje, waar wij ieder jaar onze
vreugde aan beleven, onder de
slagnetten! Drie paar onverschil
lige knuisten, die ze er onder uit
grabbelen en ze de nek omdraaien!
U zegt: „ja"? U hebt ze in Zuid-
Frankrijk zien hangen, de kleine
prulletjes, geregen aan een ijzer-
draad, te koop in een straatje, zo'n
beeldig schilderachtig Frans ach
terstraatje? Frankrijk, la douce
France, staat in de wereld, der
vogelbeschermers slecht aange
schreven. Ook België kent weinig
égards voor de vogels, om maar te
zwijgen van de landen aan de
Middellandse Zee. Hoe oostelijker
we komen, des te harder de 'mens
is tegen het dier.
WAARVOOR nu die massale
moordpartij? Wat wil men toch
met zo'n armzalige vijfentwintig
duizend maal vijf gram vogel
vlees? Hebben die mensen daar
soms overlast van de diertjes?
Welnee, het is enkel en alleen er
om begonnen, dat men de bezoe
kers in de hotels iets bijzonders
wil voorzetten. Men brengt koud
weg duizenden zangvogels om
zeep terwille van een snobis
tisch culinair genoegen, waaraan
de vreemdelingen zich gedachte
loos en critiekloos overgeven.
Iedereen kan mij nu onmiddel
lijk aanvallen met „onze abattoirs,
onze visserij, ons jachtbedrijf"
enzovoofts en dan raak ik vast
wel in het nauw, maar toch zal ik
volhouden, dat dit alles iets an
ders is dan het vermoorden van
zangvogels. Ieder beschaafd mens
weet wat de vogel in zijn leven
betekent, ieder voorjaar voelt hij
intuïtief, dat hij de zanglijster
noch de veldleeuwerik, die sym
bolen van een betere tijd, ooit uit
zijn leven zou kunnen missen.
MOGEN WIJ Nederlanders ons
zelf nu op de borst slaan? Is hier
alles in orde op het gebied der
dierenbescherming? Worden hier
in de barre wintertijd hongerende
vogels met lijmstokken gevangen?
Worden hier bossen en velden af
gestroopt op konijnen en reeën?
Slaan ze de laatste Nederlandse
visotter op het ijs dood? Worden
de vossen in deze te lange sneeuw
periode met een blinde woede uit
geroeid? Ja of neen?
Maar op één punt kunnen we
gelukkig gerust zijn: 't overgrote
deel van ons volk staat sympa
thiek tegenover de vogels. Het
steekt er de hand niet naar uit,
tenzij om ze te helpen. Dat is nu
toch wel duidelijk gebleken bij de
geweldige activiteit, die de Neder
landers hebben getoond, toen de
wintervogels moesten worden ge
holpen. Er werd met vletten en
helicopters voer gestrooid in mas
sa's en als een onverlaat zich aan
zo'n hongerende stakker had dur
ven te vergrijpen.hij zou door
het publiek zo'n beetje zijn ge
vild. Uit heilige verontwaardiging!
Merkwaardige tegenstelling! Een
paar honderd km. zuidelijker op
dit vasteland liggen de netten der
vogelaars te wachten en luisteren
die vogelaars naar de radioberich
ten, die hun een richtsnoer zijn in
hun ellendig werk.
Wordt het niet tijd, dat men
over de hele wereld duidelijk
maakt, dat dit duizendvoudig vo-
gelmoorden een probleem is niet
van nationale maar van interna
tionale betekenis, waarmee wij
allen nauw verbonden zijn?
SJOUKE VAN DER ZEE.
(Vervolg van pagina 4)
tuurmonumenten" werd hiertoe
in staat gesteld door een aanzien
lijke nalatenschap van mr. dr.
Van Tienhoven en door een rijks
subsidie van 165.000 gulden.
OP ZATERDAGMIDDAG 17
maart, wanneer de plechtige her
denkingsbijeenkomst ter gelegen
heid van het gouden jubileum in
het Amsterdams Concertgebouw
wordt gehouden, zullen weer
nieuwe aankopen worden be
kend gemaakt. Om dit echter ook
in de toekomst mogelijk te blij
ven maken, wordt er een jubi
leumnette gevoerd, die ten doel
heeft vele nieuwe leden te wer
ven (er zijn er thans ongeveer
twintigduizend) en een grote ju
bileumgift aan het bestuur te
kunnen overhandigen. Daarom
vermelden wij er het postreke
ningnummer bij, 32391 ten name
van de Vereniging tot behoud van
Natuurmonumenten, of Gemeen
tegiro Amsterdam V 764.
ER is veel reden tot dank
baarheid voor wat deze vereni
ging, waarvan de oprichters ge
lukkig tijdig het gevaar voor
ontluistering van ons land onder
ogen hebben gezien in een hal
ve eeuw voor het nageslacht
heeft kunnen behouden. Haar
zorgen hebben echter nog geens
zins een einde: dat zal wel weer
blijken op de aan de jubileum
viering voorafgaande jaarverga
dering in Krasnapolsky in Am
sterdam, waarbij in het jaarver
slag de bezittingen van de ver
eniging de revue passeren. Voor
de ene maakt men zich bezorgd
over een ruilverkaveling, voor
de andere over een wegtracé, dat
schade dreigt te doen aan een ter
rein en wéér voor een andere
over de voortgaande waterver
ontreiniging. En zo moeten ook
de reeds verworven terreinwin
sten van „Natuurmonumenten"
zoveel mogelijk worden gevrij
waard van de euvelen, welke ty
perend zijn voor een dichtbevolkt,
industrialiserend land. Maar bij
alle belangen, die in naam daar
van worden gepresenteerd en
waarvoor de vereniging natuur
lijk begrip heeft, zal zij met even
veel kracht kunnen blijven aan
voeren, dat ook de longen van
ons land in orde moeten blijven!
H. B.
VRIJDAG zijn te Amsterdam
de vertoningen begonnen van de
film „Des Teufels General'' door
Helmut Kautner, naar het gelijk
namige toneelstuk van Carl Zuck.
mayer, gemaakt. Zuckmayer vol
tooide zijn toneelstuk in 1942 in
Zwitserland. Van moeders kant
van Joodse bloede was hij Hitler-
Duitsland ontvlucht. In 1949
begon hij met Kautner aan
een omwerking in filmvorm. Het
resultaat is inderdaad een film,
geen toneel. De beelden maken
het eigenlijke filmverhaal uit, een
filmverhaal, dat minder hard is
dan men uit de titel zou afleiden.
De verschijning van een „goe
de" Duitse generaal in de oorlogs
jaren wekt bij mij altijd nog een
gevoel van tegenzin en niet dan
met moeite kan ik zijn bestaan
baarheid aanvaarden. Er zijn zo
vele onaangename associaties, die
met dat beeld worden opgeroe
pen. Zij overtreffen in aantal de
spaarzame gunstige, welke de
film ons suggereert. Daarom ge
loof ik dat het succes van „Des
Teufels General" helemaal afhan
kelijk is van de wijze, waarop
men zich op deze film instelt.
WAT IMMERS laat Zuckmayer
ons beleven? Hij brengt ons in
kennis met een vrijmoedig spre
kende en weerbarstige generaal
Harras, die verantwoordelijk is
voor de produktie der Duitse
jachtvliegtuigen. Hij zit voor een
netelig probleem. Niet alleen dat
zijn bouwprogramma voor nieuwe
vliegtuigen is afgekeurd, herhaal
delijk verongelukken bij proef
vluchten de nieuwste types. Har
ras moet dat in orde zien te ma
ken. Op een wijnfeestje gaat hij
weer eens te keer als de reactio
nair, voor wie men hem houdt.
Het gesprek, dat hij daar voert,
wordt afgeluisterd en nu stelt
men hem voor de keus: liquidatie
of een functie bij een nieuw te
stichten luchtwapen van de S.S.
accepteren. Hij weigert dat laat
ste, wordt prompt gearresteerd, in
een cel gestopt, eindeloos onder
vraagd en gekweld, tot hij plot
seling weer vrij wordt gelaten,
omdat men verwacht dat hij nu
wel murw geworden zal zijn. Hij
heeft dat spel door en speurt met
nog groter ijver naar de reden,
waarom zijn nieuwe vliegtuigen
de een na de ander neerstorten.
Tenslotte doet hij wat men van
hem mocht verwachten: hij klimt
zelf achter de stuurknuppel. Zijn
naaste medewerker Oderbruch
vergezelt hem. De machine wei
gert in een duikvlucht plotseling
dienst. Dan grijpt Oderbruch in.
Op dat moment is het Harras dui
delijk wie de schuldige is. Oder
bruch heeft voortdurend gesabo
teerd. „Ik moest wel", zegt Oder
bruch, „want aan de waanzin van
deze oorlog dient een einde te ko
men. Ik vecht alleen. Hielp jij
mij, Harras? Heb jij iets gedaan
om tegen Hitier positie te kiezen?
Ja, je liet blijken dat je de nazi's
niet mocht, maar waar bleven je
daden?" Harras kan niet onder de
consequenties van deze woorden
uit. Hij wil zijn vriend niet aan
geven. Hij klimt weer ln de on
deugdelijke machine en stort zich
in een duikvlucht, die niet meer
te remmen is. Het vliegtuig slaat
te pletter.
Daartussendoor speelt dan nog
een liefdesgeschiedenis met een
jonge actrice feitelijk wel de
beste episode uit de film en
worden wij onthaald op talloze
sofismen en niet al te duidelijke
gesprekken, die Harras' afkeer
van het nazisme moeten demon
streren. Men leert de generaal
kennen als een ferme drinker, in
zijn dronkenschap rijkelijk bars-
sentimenteel, kortom, er zijn heel
wat scènes, waaraan men, als men
geen Duitser is, grondig het land
kan hebben. Maar wat de poli
tieke kant van de kwestie betreft:
Zuckmayer moge het best be
doeld hebben, we zijn de laatste
tijd herhaaldelijk geconfronteerd
met films, waarin alleen maar
Duitsers voorkomen, die een he
kel aan Hitier en zijn oorlog had
den. films, die door hun hoeveel
heid en het terugkeren van steeds
dezelfde argumenten, hun doel
voorbijschieten en aan overtui
gingskracht inboetten.
Maar de film, die Kautner
maakte, is goed, sterk vooral in
karaktertekening. Vandaar mis
schien, dat zij deze reactie op
roept, omdat zij in ieder geval in
druk maakt met wat zij laat zien
en betoogt. Alleen uw dienaar
ligt dat allemaal niet zo goed
meer. P. W. FRANSE