Pas als Piet Schaap donderdag het eerste
briefje heeft gemaakt komt er weer leven
KOORTS LANGS DE KANT f
Scheveningen maakt klaar
in een propvolle havenkom
Het graaien raakt gedaan
de vloot kan varen gaan
a 1
Rekenen tussen
visgrond en afslag
16
Karafeter van haring-
jagerij verandert
DONDERDAG 17 MEI 1956
ZE ZIJN HET ALLEMAAL BEU IN KATWIJK. Het bruin
katoenen want van de duizenden netten voor de twee
endertig loggers is druipend over de haspel uit de tanerijen
gekomen en op de hoge wagens over de klinkers van de
Prins Hendrikkade langs de schuren, kantoren en werk-
o
plaatsen naar de loggers gereden. Naar de loggers met
zwakke motoren, die in het Prins Hendrikkanaal en de
verbrede Berghaven hebben overwinterd en op de zware
vrachtauto's naar de schepen, die de laatste maanden met
de trawl op de Noordzee nebben gevist en nu in IJmuidens
Vissers- en Haringhaven afsnijden. De vloot ligt klaar en
geladen. Negentig netten zijn aan boord in het ruim op
getast, de schepen geuren naar nieuwe verf, de tonnen
zijn geboend en geladen en de reep ligt mooi opgeschoten.
Katwijk wil nu de haring zien. Katwijk is weer door de
haringkoorts bevangen, nadat er op de zolders, in de schuren
en aan boord van de schepen is gezwoegd om het bedrijf
voor de nieuwe teelt klaar te krijgen. En Katwijk zal niet
eerder de spanning van zich afgenomen voelen, eer volgende
week in de nacht van woensdag op donderdag om twee uur
de vangstberichten van de eerste ploeg over de Katwijkse
band zullen schallen en de combinaties van loggers het
aantal kantjes tellen. De afslager, de boetster, de kuiper en
de afhouwer, de schipper, de oudste en de machinist; zij
allen verlangen weer naar het moment, dat de vleet druipend
boven water zal komen. De haring zal weer als zilverbrokjes
in het gele schijnsel van de werklichten in het rond vliegen.
Een nieuwe teelt zal zijn begonnen. Voor Katwijk, voor
Scheveningen, Vlaardingen en IJmuiden.
,,Zat zijn we het. Nog zeven daagjes, dan
beginnen we weer", zeggen ze ook in de
Katwijkse afslag achter het gebouw van de
„Vuurbaak". Ze zeggen het allemaal al is
er weinig van te merken, wanneer men
door de havenbuurt slentert. De mensen uit
het visserijbedrijf zijn van een hard en
sober slag en in een gesprek komt het er
zeker van: het draait telkens om de nieuwe
teelt.
Vraag het aan Krijn van Duijvenboden.
Elk vat haring, dat in de eerste tijd in
Katwijk wordt aangevoerd of het nu
per bèurtscheepje of per vrachtauto is
wordt door hem „opgehaald". Hij verricht
dat werk met de twee handen en haalt de
haring uit het midden van het vat naar
boven om de handel te bewijzen, dat het
gehele kantje een gelijke kwaliteit haring
bevat. Of niet natuurlijk.
De groene haring, die hopeljjk vrijdag
morgen als eerste in Katwijk zal binnen
rollen, zal weer als voorheen voor het ge
bouw van „De Vuurbaak" worden gelost.
Om zes uur 's morgens begint de afslag en
aan Krijn van Duijvenboden dan de eer de
vaten haring, die allen worden opengesla
gen. op te halen. Het geschikte koppel han-
zongen: „Want zonder ons komt de logger
niet naar zee"In de wintermaanden is
daar in de gezelligheid en warmte van zol
der en potkachel een gordijn van honder
den kilometers klaar gekomen; een gordijn,
dat werd getaand en op de hoge wagens
aan boord werd gereden om straks de ha
ring op te vangen en te verstrikken.
Het graaien is achter de rug en het
wachten is nu op de buit. Op de kantjes,
waarin nu nog aan boord het zout opgesla
gen ligt. dat straks door de vangst wordt
gesprenkeld.
De vloot kan naar zee gaan.
delaren en reders, dat Katwijk als vis
sersnest rijk is en dat ongeveer zestig tot
zeventig man telt, zal er benieuwd bij
staan. Ze hebben het vangstrapporten-
briefje van Piet Schaap geraadpleegd; ze
weten wat er nog achter deze eerste aan
voeren komt en ze zijn ook op de hoogte
van de slechte vangst in de eerste dagen.
Die eerste afslag van de groene is meest
al in een uur tijds gebeurd. Voor de zon
de grootste kracht krijgt, moet de haring
al het land in zijn. Naar de stalletjes op
de pleinen in Amsterdam, naar het winkel
tje in Amersfoort of Meppel, waar de pla
ten van het Voorlichtingsbureau voor de
vensters al verkondigen, dat de malse
maatjes er weer zijn.
Na de afslag van de groene trekken de
handelaren en de bijloop, die er in de eer
ste maanden altijd is omdat de binnen
landse handelaren naar Katwijk komen rij
den om de haring zo vroeg mogelijk op de
dag al in haar bezit te hebben, naar de
erven van de rederijen, waar de andere
haring zouter dan de groene al staat
opgeslagen. Beschermd voor de zon. Om
streeks kwart over zeven gaat het koppel
handelaren op pad; langs de erven van
Meerburg, Van Parlevliet en de Kenne-
merland. Is er in IJmuiden zo'n vijftal
loggers in de vorige avond binnengelopen,
dan heeft Krijn van Duijvenboden een
2500 kantjes op te halen. Na een uur, vijf
kwartier keert de ploeg in het afslagge
bouw met zijn keurige tafels en stoelen
terug. Mevrouw Schaap-Vooys zal er voor
de koffie zorgen en die koffie zal er gratis
zijn en tevens vergezeld van een sigaar,
wanneer een van Katwijks handelaren ja
rig is. Er kan gekocht worden. Noteringen
in de eerste dagen aan de hoge kant bij de
grote vraag en langzaam dalend naar het
gebruikelijke jaarlijkse niveau.
DE TWEE MANNEN bij de enge zijha
ven, waar de „Maria Cornelia" tussen alle
olieresten en brokken hout in het ruste
loze water ligt te pronken, zou de haring
ook weer graag in Katwijk zien. Ze zijn het
ook beu van de kale tijd in de maanden ja
nuari, februari, maart en april. De ver
wachtingen voor dit seizoen? Ze zetten er
graag een boom over op en dan kunt ge ho
ren, dat die verwachtingen niet al te op
timistisch zijn. Dat waren ze bijna geen
enkel jaar. Nee, het zal de eerste tijd te
gen de Schotse kust niet veel worden. Het
voorjaar is te koud geweest en dan wil de
haring nog niet best opzwemmen.
Guyt en Van Duin heten ze en in vroe
ger jaren hebben ook zij de riskante en
zware arbeid van de visserman uitge
oefend. Nu stappen zij in deze maanden
door Katwijk, op de erven eens rondziend,
in de schuren en soms eens op een mate
riaal- of boetzolder. Bij de rederijen wordt
deze week nog een beetje nagewerkt. Het
grote werk van het klaarmaken zit er op.
Dé vaten zijn van hoge stapel tot hoge sta
pel of naar het visruim verrold, nadat er
geboend en gekuipt is. Op de boetz'"
is met geoefende handen elke vleet
net tot net gerepareerd. En daar is bij ge-
DE VLOOT ZAL GAAN. Dinsdagmiddag
om twee uur, wanneer in IJmuiden moe
ders en kinders voor het jaarlijks vaarwel
naar de Tegeltjesmarkt zijn gekomen. Ze
zullen staan op de kop van de haven naast
en voor het monument van de wakende
visser en de jongetjes, die in deze voor
jaarsmaanden in de ketelpakjes op de log-
gervloot in de Berghaven en in het Prins
Hendrikkanaal hebben geravot, zullen met
verlangen uitzien naar de dag dat zij de
noord in kunnen koersen aan boord van
1 de logger, waarop vader vaart.
Ze beseffen nu nog weinig van het vrije,
maar harde leven op de vloot. Straks zul
len de schepen weer de storm afrijden op
de vierenvijftigste breedtegraad en zal er
niets meer bestaan van het vredige beeld,
dat de Nederlander krijgt, die op Vlagge
tjesdag in Scheveningen, IJmuiden of
Vlaardingen komt kijken en waarvan mee
varende verslaggevers in hun met zon, zil
ver en snellende jagers zullen vertellen.
Maar na die eerste weken begint het zwa
re werk voor de haringvisser pas. Het be
gint wanneer in de herfst- en wintermaan-
i- den de windkracht tussen 7 en 10 schom
melt. wanneer er moet worden gehaald bij
"een hoge zee, bij sheeuwbuien en op een
spiegelglad dek. Wanneer het schip soms
al ligt te steken en zwaar rolt. Voor de
zestien man aan boord is er dan het harde
leven, dat vrijwel geen enkel comfort kent
op negentig van de honderd schepen. In
het smalle vooronder zullen ze bij elkaar
zitten, wanneer de vangst in de tonnen zit.
In de kop van de logger, waar net een
twaalftal kooien voor de jongsten en de
matrozen in het schip kon worden uitge
spaard bij de bouw, omdat er toch ook
nog ergens mensen op moesten varen.
Twee banken en een smal tafeltje en de
potkachel voltooien het beeld van dit hok,
waar de kooien met hun smalle gaten langs
de wand liggen. Hier wordt geslapen, ge
geten, gelezen, gerust en gerookt. Er wordt
af en toe kaart gespeeld. Als het slechte
weer de visserman noopt om de vleet niet
te schieten en in het ruim te houden.
Maanden gaat het zo achter elkaar door.
Tot het eind december wordt en de loggers
na de Kanaaltijd in IJmuiden terugkeren
en de mannen van de vloot voor enige tijd
ter trawlvisserij varen of aan de wal in de
havens van Rotterdam of Amsterdam werk
zoeken.
Langzaam dringt nu enige verbetering
in de huisvesting op de loggers door. Het
zijn meest schepen, die ter trawlvisserij
varen en nog de benaming logger met zich
meedragen. Schepen met een messroom,
met hutten en met motoren van grotere
kracht en een visruim van grote capaci
teit. Schepen zoals de „Albertha Hendrika",
de „Arie Ouwehand" en de KW 135. De
drijfnetten worden door deze schepen niet
meer mee naar zee genomen en heel lang
zaam treedt daarmee in Katwijk het ver
val van de drijfnetvisserij binnen. Ver
val? Nee, zegt Katwijk. Al staan er dan
nog vier grote eenheden op stapel, die uit
sluitend kunnen trawlen, de drijfnetvisse
rij zal nimmer aan de kant gezet kunnen
worden. Wat zou er van de visserij op
jonge maatjes in de eerste maanden met
de trawl terecht moeten komen. Het zou
niet gaan. En hoe zou er onder de Engel
se wal gevist moeten worden. Alleen de
vleet kan daar de haring verschalken.
Maar dat Katwijk zelf elk jaar steeds
minder schepen in haar Berghaven en
Prins Hendrikkanaal ziet terugkeren om
voor de wintermaanden opgelegd te wor
den, is een vaststaand feit. Dit jaar wa
ren het er zesentwintig van de eenenze
ventig loggers en trawlloggers, die Katwijk
rijk is. Elke winter schakelen meer schepen
over op de trawlvisserij, maar nieuwe
bouwschepen, die ook ter drijfnetvisserij
kunnen gaan, wanneer de wintermaanden
om zijn, zijn in de laatste jaren niet meer
gebouwd. Het viertal in aanbouw zijnde
schepen spreekt daar een duidelijk voor
beeld van: een trawllogger voor de Maat
schappij Kennemerland, voor N. Haasnoot,
voor de Insuline-maatschappij en voor C.
den Duik. Schepen van het slag „Arie
Ouwehand" of „Beatrice", die nimmer de
thuishaven zullen kunnen opzoeken. Of er
moest een wonder gebeuren: de aanleg van
de zo verbeide haven. Dat is het tweede
woord, dat in elk gesprek na de nieuwe
teelt valt. Er moest nu toch eindelijk eens
een haven komen, en wist u wel dat IJmui
den teert op hetgeen de Katwijkers pres
teren?
wijkse schepen worden gemist. Het be-
mamningsVraagstuk in de Nederlandse vis
sersplaatsen is nog altijd groot en zo ligt
de KW 167 nog altijd leeg in de Katwijkse
Berghaven. Er is geen bemanning voor
compleet te krijgen. Vele vissers zijn over
gestapt naar de kotters. Korte reisjes en
met vijf man ongeveer 25 percent van de
besomming te delen. Op de loggers staan
voor een zelfde percentage acht man te
dringen en dat wil natuurlijk tellen. Nog
meer Katwijkse schepen hebben met het
probleem van het voltallig krijgen der be
manningen te kampen gehad.
De „Ella Christina", die al in de Vis
sershaven ligt, zal dinsdag met een vol
ledige Scheveningse bemanning naar zee
gaan. Nog geen twee jaar geleden werd
het schip in Scheveningen gekocht en
thans gaat het onder schipper Zoutenbier
met Scheveningers voor een Katwijkse
reder naar zee. De KW 50 en KW 173 wor
den al langer in het IJmuidense haven
beeld gemist. Zij zullen dit jaar in Sche
veningen aan de afslag verschijnen. Er
vaart een Scheveningse bemanning op.
LANGS DE negenentwintig bruggen, die
de loggers van Katwijk naar IJmuiden
moeten passeren, scharrelen vandaag de
laatste schepen. Haringkoorts en bruggen-
wee begeleiden nu eenmaal al tientallen
jaren het beroep van de Katwijkse ha
ringvisser. De reis van ruim zestig kilo
meter met alle getob en toch ook weer ple
zierige uurtjes met de familie aan boord,
zit er voor de meeste schippers al weer
op. Via Oude Rijn, Zijl, De Kaag, Ring
vaart. Spaarne, Spaarndam en het Noord
zeekanaal zijn zij naar IJmuiden komen
stomen. Sukkelend tussen de weilanden,
van achteruit en halve kracht vooruit, met
drie stuivers voor de eerste brug en uit
wijkend voor de huisjes op de waterkant,
waar bijna een raam werd binnengescho-
ven.
Bijna de helft van het aantal van 26
loggers is dit jaar bij de groenteveiling op
een bultje in het vaarwater van Katwijk-
Binnen vastgelopen en er moesten andere
schepen aan te pas komen om de loggers
vlot te trekken. Dinsdag zal de vloot in
IJmuiden aan de Tegeltjesmarkt klaar
liggen, de eetwaren zullen aan boord ko
men en om twee uur zal er gevaren wor
den.
PIET SCHAAP van de Katwijkse afslag
heeft er de radio al op nagekeken, want
van woensdagnacht af zit hij weer op de
kruk voor zijn toestel. Elke nacht om twee
uur worden de vangstrapporten van de
loggers genoteerd en iedere morgen schiet
de Katwijkse handelaar en reder Piet
Schaap aan. Wat was het vannacht, zit er
veel haring achter vandaag aan en wat
komt er naar huis toe. Schaap kan het ze
vertellen en wanneer de afslag van de
zoute omstreeks kwart over acht begint,
is er voor iedere handelaar van de „Vuur
baak" een fraai gestencild briefje met de
officiële vangsten, die tussen kwart over
zeven en acht uur zijn doorgegeven.
Pas als Piet Schaap zijn eerste briefje
donderdagmorgen heeft samengesteld, zal
Katwijk weer leven. Leven rond de haven
van de haring en leven van de toeristen
bij de boulevard.
Viaggetjesdag, dat voor Scheveningen,
Vlaardingen en IJmuiden een vrolijk feest
moet worden, doet Katwijk niet aan. Kat
wijk zal die dag verlaten zijn van schepen
en ook van vele vissers. De schepen zullen
in IJmuiden liggen, bevlagd en fris geschil
derd en langs die schepen zal een fleurige
optocht trekken, de Velsense burgemeester
zal er spreken en s' avonds wordt een
vreugdevuur gestookt. De Katwijkse vis
sers gaan die dag in Scheveningen kijken.
W. N.
XXXX5CCOOOOCOOOOCOOCXXXXXXXX^y>"\ V OOODOOOOOCXX CC CODDDOOOCXX>OC>C>CODC>^COOOCX>OCOOa^C>CCOOOCOCCOCXXXX>COOOCOCOCOOOOOOOaXX
»noc<xoo^ooocox\xxx>oococoococ>oc<x»ococoooooo(xoc>ccocooco30ooocoojcooa3ooo30oocoooMoco^cooooa»oocoK>ocooccoco:
TEMIDDEN VAN DE TROS LOGGERS, die van achteren tot voren de Scheveningse
tweede haven vullen met hun blinkend gerei en hun gekalefate rompen ligt de
„Margaretha Maria" ietwat onwennig in haar eigen roest te kijk. Zij, die deze dagen
een rondje langs de havens maken om het Hospitaalkerkschip, de loggers en de
drukte te zien, de wantwagens langs zich te voelen (en te ruiken) bolderen, en die
het klare zonlicht van de meimaand tegen de havenglooiing met jongvolk willen
zien glijden, zullen daar wat verwonderd over zijn, want temidden van die vroljjke
en frisgeverfde vloot misstaat zo'n „Margaretha" wel wat. Maar zij, die niet geheel
leek zijn in de visserij kunnen het wel vertellen: het grove trawlnet hangt immers
boven het werkdek en daarmee is bewezen, dat deze logger niet 'mee zal gaan op
de nieuwe en dat hij dus heel toevallig tussen de graaiende vloot terecht is gekomen.
Het is voor de rest allemaal bruin, fijnmazig want, dat van de kade over de haspels
naar de nettenruimen rust. Geen trawl verder te zien. Want ook Scheveningen vaart
straks ter „nieuwe".
Ook hier maakt een vloot klaar in een
havenkom, waar het haast niet meer uit te
komen moet zijn zodra het sein tot vertrek
voor de vlootrevue van zaterdagmiddag
wordt gegeven en de eerste logger de
krappe draai naar buiten gaat proberen.
Ook hier wandelen de oude schippers in
pakkie deftig langs de schepen. Zij zien
wel wat in het nieuwigheid]e, dat er dit
jaar bij gaat komen: een wedstrijd om de
mooiste logger. Daar zal Frank Vrolijk wel
koud van blijven, hebben zij onder elkaar
uitgemaakt, want Frank gaat met zo'n
twintig schepen tegelijk achter de eerste
nieuwe aan en daar is niet tegen op te ver
sieren.
Hoewel Joor, de schilder van Vrolijk
heeft er bijzonder zijn best op gedaan en
met zijn twee maats heeft hij de hele rij
geschilderd en opgeknapt, dat ze liggen te
blinken met de blauwe band in de schoor
steen èn de zilveren bruggen. Hij heeft er
2500 kilo verf tegenaan gesmeerd veel
wit en veel bruin vooral, want dat zijn zo
de kleuren waar de visserij maar moeilijk
aan ontkomt.
Half maart is Joor al begonnen met
verven en successievelijk werkte hij alle
twintig af van boven tot onder, van het
stuurhuis tot de motorkamer en de logie-
zen, zodat er in de eerste dagen nog wel
eens een broek zal blijven plakken in de
verse verf van de schepen, die het laatst
aan de beurt waren. En hij heeft met de
bokkepoot de dekken geteerd. Twintig liter
teer gaat er gauw op zo'n werkdek
Reken maar uit.
„Goed opsteken" roept schipper van de
„Frija", die zijn mannen een handje helpt
bij het stouwen van de zestig netten. En
hij vloekt binnensmonds op de jongste, die
zich met een eindje sigaret in het hoofd
over het nettenruim buigt: „Hé daar, mot
de zaak tot de bodem afbranden?" De
VIER KILOMETER POLSDIK kabeltouw opwinden in
een benauwd 'reepruim is een kunst, waarvoor de visserij ter
baring de enige scholing geeft. Daarom doet de reepschieter
een van de jongsten op de logger, dat nog niet als het schip
wordt klaargemaakt voor de nieuwe teelt, maar als straks op
de koele deining van de Noordzee in die eerste spannende
ochtend van het „haelèèèèè" de reep weer binnenboord
wordt gewikkeld op de loggers, die de ochtendgrauwe zee
beplekken, dan moet hij er toch aan geloven. Dan zit de
reepschieter als een bang klein baasje beneden in het holletje
te wikkelen dat zijn handen er van blaren gaan en dan
staat zijn mede-lefschopper de afhouwer op het voordek bij
het reepgat in de boeg van de logger en „houdt af".
TWEEËNDERTIG Katwijkse loggers zul
len in de eerste ploeg naar zee gaan en een
week later volgt nog een zevental schepen
in de tweede ploeg. De andere Katwijkse
loggers blijven voorlopig nog aan de trawl-
i-ïc^erij deelnemen en schakelen omstreeks
eind juli op de drijfnetvisserij over.
Bij de eerste ploeg zullen nog meer Kat-
De afgelopen dagen hebben
ze beiden een beetje om het
grote werk van graaien en
klaarmaken heengelopen, hier
eens een hand toegestoken en
daar zowat een stamp onder de
broek geriskeerd als ze op de
nettenzolder teveel in de weg
scharrelden. Ze hebben de
kilometers reep opnieuw ge
teerd en van verse „muizen"
voorzien, over de haspel naai
de loggers laten vieren en
„houwééé" geschreeuwd, als er
een auto onderdoor moest, die
bijna tegen de guirlande van
kabeltouw vloog. Ze hebben
sterke verhalen verteld tegen
de broekemannen, die na
schooltijd eens even langs de
haven kwamen oplopen en die
misschien volgend jaar de ge
zegende volwassenheid van af
houwer en reepschieter hebben
bereikt en nu alvast omkijken
naar een goeie zeevaarder.
In Vlaardingen is dat alle
maal in volle fleur bezig: de
boetzolders en wantzolders
hebben de deuren wijd open
gedaan om het vele touwwerk,
dat de haring moet helpen
vangen, er uit te brengen.
Maar tocher wordt té
weinig onvervalst Vlaêrings
gehoord langs de Koningin
Wilhelminakade en te vee!
Schevenings, Katteks en hoog-
Noordeks.
Het is haast symbolisch, dat
de toegang tot Vlaardingens
vissershaven steeds moeilijker
is te vinden, nu ze er daar een
modern station bij hebben ge
kregen en men de entree maar
nauwelijks ontdekken kan naar
de plek, waar ver voor Pernis
bestond en de Nieuwe Matex
een begrip geworden was.
Vlaardingen uit de zee en de
vis werd opgebouwd. En hebt
ge het dan een keer gevonden,
dan staat er een- grote olietank
midden op straat en liggen er
baggermolens langs de kant
inplaats van loggers zelfs
een grote kustvaarder, de
„Roelof de Winter" heeft zich
er in gedrongen en ligt met de
hoge steven hautain neer te
kijken op het stoomloggertje
„Jupiter".
Nee, zeggen de oudere schip
pers, de loggers, dat is voor
hier gedaen, man. Met een
troldertje of wat is het nog
wel effies te rekke, maar vis
serij zei je hier over een jaar
tje of twintig niet zo bar veul
meer vinde.
Ze zullen wel niet helemaal
gelijk hebben, maar een stukje
gelijk krijgen ze zekex-, want
Vlaardingen is bezig, te laat
wellicht, aan een kleine revo
lutie en heeft drie loggers, die
haar historie maakten, alvast
achteloos in de hoek van de
haven geveegd: de Nelly, die
op de rotsen heeft gezeten, de
Columbus en de Gezina, die het
repareren niet meer waard
waren en nu op de sloper
wachten. Daarvóór liggen
in front en netjes opgedoft
de overgebleven stoomloggers
met een enkele motorschuit er
tussenin.
Dat is Vlaêrings vloot, be
mand door vele jonge schip
pers uit Scheveningen en me
nige matroos uit Noordwijk.
De kriebel
Maar het reepruim is vol
geworden en het zout ruist uit
de silo in de vaten, die worden
dichtgemept om onder dek te
worden gestouwd.
De oude, trouwe Dina, die
met haar smalle brugje toch
nog mee gaat doen, al heeft
ze de vijf kruisjes al ver ach
ter zich, is zo goed als klaar:
vier kilometer reep, waaraan
straks 90 netten zullen hangen
in het doorzichtig-groene wa
ter van de zee tussen Aberdeen
en Esbjerg, een mooi mondje
vol fourage voor de beman
ning (op de groente na), een
paar honderd tonnen, de jonen
in het want, die straks boven
die reep zullen drijven om aan
te geven, dat hier en nergens
anders óók de Dina weer aan
het vissen is, liggend achter
een paar kilometer gordijn,
maar bovenal: een bemanning
met de kriebel in het lijf-
De Dina zal zeker niet de
eerste zijn, die aan de wal ar
riveert met een kantje of wat
malse eerste nieuwe, want daar
kan dat makke machientje al
lang niet meer aan denken,
maar ze zal wel mee-zorgen
voor de latere vrachten zee
banket. J- F.
jongen trekt zich geschrokken terug. „Dat
jonge goedmoppert de schipper „ze
zijn nog met geen honing en een lotterij-
brieffie te krijgen en als je ze dan één keer
hebt, gooien ze hun sigaret in het want-
ruim.
Scheveningen maakt klaar. Rond de bei
de havens rumoert het gerucht van een
vloot, die zich in het nieuw steekt het
luie zweet wil er nu wel uit bij d© man
nen, die hoog in de mast het topje witten
of de tonnen aanrollen over de buigende
plank. Scheveningen tuigt zich op voor een
vlootrevue en een feestelijk vertrek. Want
ook Scheveningen voelt de haringkoorts
gloeien in en rond de volgepropte haven
kom.
Geringe kans dat trawler
de eerste maatjes landt
Al mag er dan dit Jaar zowel me» de
trawl als met de vleet op maatjesharing
worden gevist en daarna gejaagd naar de
havens, de kans is zeer, zeer gering, dat
een IJmuidense trawler als eerste zal bin
nenlopen met de vangst van de eerste
trekken. Wel bestaat de mogelijkheid dat
een van.de grote trawlloggers van Scheve
ningen of Katwijk een sprong waagt en er
na het halen van een eerste goede trek
tussen uitschiet. Een dergelijk schip zou
nog, alvorens de drijfnetloggers aan schot
zijn gegaan, op de thuisstoom kunnen gaan.
Maar de maatjesharing moet om de
noord vandaan komen en waar de loggers
de vleet in zee zullen werpen, kan door de
trawers niet worden gevist.
In vorige jaren hebben de IJmuidense
reders wel plannen gehad om ter zoute te
gaan, maar als beperking geldt dit jaar,
dat de schepen slechts 50 kantjes van de
eerste reizen mogen aanvoeren. De reis
wordt een dure zaak, wanneer een derge
lijk schip de eerste groene moet aanvoeren,
want groen wil tevens zeggen: een korte
reis en dan springt een trawler er met een
besomming van 50 kantjes en wat verse
haring vast niet uit.
Het karakter van de haringjagerij zou
echter in de komende jaren zeer zeker
kunnen veranderen. In de loop van vol
gende week hopen we hieraan 'n beschou
wing te besteden, waarin dan tevens wordt
ingegaan op de consequenties voor Vlag
getjesdag.
Zo loopt die berekening ongeveer, in deze
dagen. Want het is niet alleen de haring
koorts, die hoogtij viert, maar ook de be
rekening van het moment, waarop de eer
ste kantjes met hun 900, hopelijk 1000 als
ze wat klein van stuk zijn, vette en on
ooglijke haringen aan de wal worden ge
hesen. Daar worden hele autodiensten naar
opgezet met vrachtwagens, die naar de
kant brommen de driekleur triomfante
lijk langs de flanken en daar blijven af
slagers voor thuis om op het eerste seintje
naar de hal te kunnen gaan en de aller
eerste haring te zien en te proeven. Samen
met het hele vissersvolk van de plaats,
waar de eerste zal worden afgeslagen,
want de éérste zilte tonnetjes met pas-
gekaakte en vers-gezouten haringen zijn
elk jaar weer een lust voor het kennersoog.
Katwijk is het beu en gaat kijken
naar Scheveningens vlaggetjesdag
De bokkeboot is des loggers poederdoos.
ALS DE HARINGKOORTS langs de kant gaat kloppen en het kwik in
de thermometers stijgtdan is het ergens in de maand mei en dan duikelen s
de haringen om- de kop van Schotland heen de Noordzee in. Dan is het f
bruiloft op de grens van oceaan en haringvijver en dan schildert Aai van
Willem de laatste streken gele verf tegen de buitenbrug van de haringfiets
Dina
HET GEEFT niet, waar ge in deze laatste dagen voor de komende
zaterdag gaat kijken langs de waterkant, of het nu in Vlaardingen,
Scheveningen of IJmuiden is: overal wordt „gegraaid", zoals van
ouds het klaarmaken van de haringvloot voor de nieuwe teelt geheten
wordt. Het geeft niet, of ge langs de Vissershaven van IJmuiden loopt,
waar de loggers hun eigen plekje hebben tussen de trawlers en de kotters,
of dal ge langs de verweerde schuren aan de Katwijkse havenkant wilt
gaan, of aan de Koningin Wühelminahaven van Vlaêring: het is om het
even en de koorts is gelijk en zal niet eerder afnemen dan vier dagen
na dinsdag na Pinkster, wanneer de eerste groene haring aan wal kan
zijn, thuisgevaren door de „jager", die het snelst, het handigst of
het gelukkigst was.
y
OP DEZE PAGINA vindt ge de impressies terug, die enigen onzer op- t
deden langs schuren en boetzolders, langs reepruimen en kuiperijen van g
de drie vissteden, waar zaterdag de vloot bevlagd en varensreê zal liggen.
Dit jaar is het weliswaar Vlaardingen, dat het accent krijgt tijdens dit 8
jaarlijks feest, maar dat wil niet zeggen, dat zij van Katwijk en die van
Scheveningen er minder om zullen vlaggen. In elk geval zullen de
beide anderen al hun best doen de eerste Hollandse nieuwe zo tegen l
de vrijdag binnen te krijgen.
Nieuwe dingen in nieuwe hoepels: de vaten voor de eerste Nieuwe duiken in het
ruim, om straks op de 58e breedtegraad te voorschijn te komen en het kostelijke
zeebanket te gaan ontvangen.
Te weinig
Dat wordt flinsdag vroeg en in de middag
vertrekkeneen dag en een nacht stomen
en misschien woensdagavond al aan schot
gaan. Dat wordt dan donderdagmorgen
voor het krieken van de dag halen, zodat
de eerste jagerslaat 's kijken, tegen zeve
nen van de visgrondjes huistoe kunnen
gaan. Radio potdichtmond houwe. Rennen
naar de dichtstbijzijnde haven, dus dat
wordt dan wel weer IJmuie.
Laat 's kijken dat wordt dan vrijdag
middag binnen met de eerste hdring en
iwor de avond nog op tafel in de restau
rants-man, dat wordt een dure eerste
haring.