IN OUDTESTAMENTISCHE TIJDEN LEEFDEN ER
AL MENSEN IN NOORDHOLLAND
De boerderij der dieren
nu in de bioscopen
Actuele waarschuwing van oude skeletten
Air France geeft service
voor een mensenleven
Zweeds oordeel
over
le Rusland
BEDRIJVIGHEID IN DE STV.ALSTRAAT
Getekend
door
Jan Makkes
Iets uit het hart van deze heuvel die
uit zuinigheidsoverwegingen slechts voor
de helft werd afgegraven lag het ge
beente van wat waarschijnlijk de hoofd
man van de familie of stam geweest is, die
hier geleefd heeft in Mozes' tijd: twintig
eeuwen vóór Christus dus! Waarschijnlijk
is de grafheuvel gebouwd als een rustplaats
voor zijn gebeente, maar zijn er in later
tijden vele andere doden bijgezet.
Dat zou ook een verklaring geven voor
het feit, dat de lichamen blijkbaar zonder
enig systeem in de heuvel zijn begraven en
kriskras door elkaar liggen. Meestal ver-
sistenten nauwlettend uitziet naar even
tuele kleurveranderingen in de bodem.
Elke Lichtere of donkerder plek kan name
lijk een aanwijzing zijn, dat daaronder een
lichaam begraven ligt. Is tenslotte een
skelet blootgelegd, dan worden de zijkan
ten rond de vindplaats diep afgegraven,
zodat het geraamte op een soort voetstuk
van aarde komt te staan. Nu wordt er een
bekisting om aangebracht, waarna de as
sistenten de skeletdelen een voor een in
geolied vloeipapier wikkelen en voorzichtig
op hun plaats terugleggen. Tenslotte vult
men de bekisting met het geraamte op met
ERGENS in een weiland vol paarde
bloemen in de Kop van Noordholland
zijn deze maand belangrijke ontdekkin-
en gedaan, die een verrassend nieuw
icht werpen op de cultuurgeschiedenis
van onze provincie. Tot voor weinige
jaren nam men vrijwel algemeen aan,
dat het grootste deel van Noordholland
vóór de christelijke jaartelling uit ontoe
gankelijke en dus onbewoonbare moe
rassen bestond. Thans echter is bij op
gravingen in Oostwoud, niet ver van
Medemblik, zonneklaar gebleken dat de
oudste bewoners van deze contreien
reeds in Oudtestamentische tijden ge-
:ocht moeten worden.
DE EERSTE aanwijzingen daarvoor heeft
men in de jaren 1944 tot 1949 bij opgra
vingen nabij Zwaagdijk en Grotenbroek
gevonden. Bij dat onderzoek, dat onder
leiding stond van de directeur van het In
stituut voor Prae- en Proto-historie, prof.
A. E. van Giffen, kwamen namelijk scherf
jes van zogenaamd „bekeraardewerk" aan
het licht, dat uit het Bronzen Tijdperk
tien tot twintig eeuwen vóór Christus!
stamt.
Begin mei van dit jaar is dezelfe geleerde
met zijn assistenten naar een weiland bij
Oostwoud getogen, waar men reeds lang
twee ronde grafheuvels wist te liggen die
waarschijnlijk uit dezelfde tijd stamden.
Door gebrek aan geldmiddelen konden deze
nog niet eerder „aangeboord" worden. Ge
lukkig bleek tenslotte een particuliere ver
eniging - het Historisch Genootschap „Oud
West Friesland" - bereid de nodige mid
delen te verschaffen, zodat met de afgra
ving begonnen kon worden. Omzichtig
werd de begrenzing der beide grafheuvels
cirkelvormige, terpachtige verhogingen
van twintig meter middellijn en een meter
hoogte bepaald en nog omzichtiger werd
daarna de bovenlaag afgestoken.
De eerste heuvel, die geheel werd afge
graven, bevestigde de hoopgevende ver
moedens. Aanvankelijk vond men geen
belangrijke zaken: een aantal geraamten en
skeletdelen van mensen en dieren, waar
van de ouderdom blijkbaar nogal sterk uit
eenloopt. Prof. Van Giffen althans was van
mening, dat de meeste skeletten van secun
daire bijzettingen afkomstig zijn en mis
schien zelfs uit de Middeleeuwen dateren.
Later ontdekte men evenwel ook zaken, die
op een voorchristelijke origine wezen, zo
als kruiselings aangebrachte hak- of krui-
melploegsporen in het grondvlak van de
grafheuvel. Een van de problemen, die de
hoogleraar en zijn'staf hebben op te lossen
is nu de vraag, of deze sporen tituele be
tekenis hebben gehad, of dat zij op „pro-
faan"ploegen dus een normale grond
bewerking vóór het zaaien wijzen.
De grootste moeilijkheid is echter, te ver
klaren hoe het zeer laaggelegen gebied
rond deze grafheuvels büna 1,75 meter
beneden Amsterdams peil blijkbaar
sinds het Bronzen Tijdperk nooit meer
overstroomd is. Pas tien eeuwen na Chris
tus immers kwamen er dijken, die het land
achter de duinen enigermate beschermden
tegen de doorbraken van Noordzee en
Zuiderzee.
BEIDE grafheuvels zijn op een verzande
kreek gebouwd en schade door de in
werking van het zeewater is vrijwel niet
geconstateerd. De gevonden skeletten zijn,
hun ouderdom in aanmerking genomen,
verwonderlijk gaaf en intact gebleven. Ook
in de tweede heuvel vond men scherven
uit de zogenaamde „klokbekercultuur"
een beschaving van Zuid-Europese (Medi
terrane) oorsprong uit het vroeg-Brons.
Tevens trof men er kleine vuurstenen
landbouwwerktuigen aan, die op een nog
oudere origine wijzen: de overgang van het
Stenen naar het Bronzen tijdperk.
tonen dergelijke grafheuvels een zoge
naamde „georiënteerde" ligging der doden,
namelijk in een grote kring, in oost-west
richting of anderszins.
Typisch is ook het verschil in houding
van de skeletten. Sommige vond men in
gestrekte ligging, andere in hurk- of slaap
houding met opgetrokken knieën en ge
vouwen armen. Deze laatste begraafwijze
vindt men overigens alleen in de terpen in
Friesland en Groningen, waaruit dus een
zekere samenhang tussen de Friese terpen
cultuur en de thans gevonden Westfriese
oerbewoners zou kunnen blijken, temeer
daar in beide streken ook vuurstenen land
bouwwerktuigen gevonden zijn. Tegen deze
theorie pleit echter weer het feit, dat de
vuurstenen sikkels uit de Friese terpen niet
eerder voorkwamen dan ongeveer 300 jaaf
vóór Christus!
een bijzonder soort gips of een ander
fixeermiddel. Wanneer dit verhard is,
wordt het aarden voetstuk ondergraven en
een houten bodem onder de bekisting ge
schroefd. Aldus geprepareerd en beschermd
kan het gebeente zonder risico vervoerd
worden.
ZEVEN van de in Oostwoud gevonden
skeletten zijn op deze manier al verhuisd
naar het Ontleedkundig laboratorium van
de Amsterdamse Universiteit, waar prof.
dr. A. de Froe en zijn staf ze aan een diep
gaand onderzoek zullen onderwerpen. Dat
onderzoek omvat onder meer het verge
lijken van deze geraamten met honderden
oeroude en „moderne" skeletten uit de
eigen verzameling van het instituut, het
vaststellen van de raskenmerken en even
tuele ziekteverschijnselen, het opmeten van
Professor De Froe (met hoed en
regenjas) houdt met een der assis
tenten van zijn oudheidkundige col
lega Van Giffen toezicht bij het
ingipsen van een der gevonden
skeletten uit de vierduizend jaar
oude grafheuvel bij Oostwoud.
Sommige skeletten werden in deze
typische hurk- of slaaphouding aan
getroffen - een begrafenisgebruik,
waaruit de geleerden allerlei gevolg
trekkingen omtrent de aard en
levensgewoonten van de Westfriese
oerbevolking hopen te maken.
HET UITGRAVEN, fixeren en transpor
teren van zo'n duizenden jaren oud ge
raamte is een uiterst secuur werk, dat vele
uren, soms zelfs dagen van moeizaam zwoe
gen vergt. De grondwerkers romen voor
zichtig de bovenlagen van de grafheuvel af,
terwijl de professor of een van zijn as-
alle botten en botnaden en de preciese be
paling van de ouderdom der gebeenten.
Dat laatste gebeurt tegenwoordig met
onfeilbare zekerheid door middel van de
Geigerteller, een instrument voor het meten
van radio-actieve stralingen. Ook de kool
stof in het menselijk lichaam bevat een
zekere, vaststaande „dosis" radio-activiteit,
die echter juist als die van alle andere
elementen in de loop der jaren heel
langzaam afneemt.
Daar ook het tempo van deze afneming
voor elk element nauwkeurig bekend is,
kan men van iedere oudheidkundige vondst
en dus ook van skeletten precies de
ouderdom bepalen, door er simpelweg zo'n
Geigerteller bij te houden!
PRONKSTUK van de collectie botten,
die prof. De Froe uit de Oostwoudse graf
heuvels gekregen heeft, is de bijzonder
gave mannenschedel, die hierbij afgebeeld
is. Zeker dertig eeuwen heeft deze
in de grond gelegen, maar zelfs hel gebit is
op één ontbrekende voortand na nog
puntgaaf, tot op het glanzend-witte email
toe!
Drie a vierduizend jaar is met dat al een
betrekkelijk korte tijd in de wordingsge
schiedenis van de mens. maar toch zijn er
al kenmerkende verschillen aan te wijzen
tussen deze schedel en die van de tegen
woordige mens. Bijzonder markant is bij
voorbeeld een diepe instulping van het
voorhoofd juist boven de neuswortel
typisch kenmerk van een nog veel ouder,
pre-hislorisch mensenslag, dat bij de men
sen van onze tijd zelfs bij de meest pri
mitieve volken niet meer voorkomt.
Hier heeft men dus blijkbaar te doen
met een echte „mutatie" dat is: een erfe
lijke en dikwijls sprongsgewijze verande
ring van de soort. Alle leven op aarde is
aan dergelijke mutaties onderhevig, die
zich echter doorgaans slechts met tussen
ruimten van tienduizenden jaren voor
doen. Nu heeft de wetenschap echter gecon
stateerd, dat de snelheid, waarmee de
mens (en de gewervelde dieren) veranderen
steeds groter wordt een verschijnsel dat
ten nauwste verband houdt met de radio
activiteit van de lucht en van de aarde.
Het is dus van het grootste belang, dat de
geleerden een exact beeld krijgen van dit
verband, omdat de radio-activiteit van de
atmosfeer door de talrijke atomische ex
plosies der laatste jaren onrustbarend is
toegenomen. Wanneer men dus maar onge
limiteerd atoom- en waterstofbommen tot
ontploffing blijft brengen, zou het gevolg
daarvan wel eens een fatale versnelling
van de erfelijke veranderingen in alles wat
leeft kunnen zijn, waaraan uiteindelijk
zelfs het gehele mensdom ten gronde kan
gaan.
HOE DIT ALLES met de bleke botten
van onze voorvaderen anno tweeduizend
vóór Christus samenhangt? Professor De
Froe formuleert het als volgt: „Wanneer
wij ons een beeld kunnen vormen omtrent
de mens van die lang-vervlogen tijd, krij
gen we tevens een indruk van de snelheid,
waarmee de mens verandert. De factoren,
die het tempo van zijn „mutaties" bepaal
den, zijn in wezen dezelfde als de onze,
namelijk: de invloeden van het radio-actie
ve „klimaat". Alleen was zijn klimaat in
dit opzicht aanmerkelijk gunstiger dan het
onze. Zo bezien, kunnen wij dus misschien
nog heel wat wijzer worden van zijn oude
botten."
Dat is een wel zeer actuele, maar helaas
niet onverdeeld-plezierige achtergrond van
deze oudheidkundige vondsten, een achter
grond, die ons allen tot nadenken kan
stemmen. Waarom verheffen wij, met de
geleerden van Princeton en zovele anderen,
niet onze stem tegen de ontketening van
de atomische oerkrachten, voordat het te
Iaat is?
Is het niet alsof de grimmige doodskop
van de mens uit 't Steentijdperk voor ons,
deelhebbers aan de atoom-"beschaving",
een stille waarschuwing inhoudt om dit
spel niet te ver te drijven? H. C.
PARIJS (Reuter) Een Fran ie moeder
wier vijfjarig zoontje aan leucaomie lijdt,
vernam woensdag dat twee andere Franse
jongetjes van deze ziekte genezen waren
door een serum dat door dokter Robert,
uit Baden-Baden, verschaft was. Zij belde
dokter Robert op, die bereid bleek het
serum te zenden. Hij had hiervoor de
ziekenhuisrapporten én de bloedanalyse
van het knaapje nodig. De behandeling zou
binnen 48 uur moeten beginnen om kans
van slagen te hebben. Terwijl iemand naar
het ziekenhuis reed om de benodigde docu
menten te halen stelde de „Air France"
het vertrek van het vliegtuig naar Frank
fort een half uur uit. De luchtvaartmaat
schappij zorgde er ook voor dat er op het
vliegveld van Frankfort een auto gereed
stond om de documenten naar dokter
Robert te brengen en daarna het serum en
de behandelingswijze weer naar het vlieg
veld te brengen. Dank zij deze vlotte hulp
konden de Franse dokters reeds •»nnw<w.f'l?n A
rnet de behandeling beginnen.
99
99
IN 1944 schreef George Orwell zijn satire
„Animal Farm": het verhaal van een boer
derij, waar de dieren in opstand komen
tegen de boer, die hen verwaarloost en
kwelt. Zij jagen hem op de vlucht en ne
men de hofstede in bezit. De varkens, die
de revolutie leiden, voeren hen ook bij hun
verdere ontplooiing aan. Er wordt een pro
clamatie uitgevaardigd, waarbij als hoog
ste norm geldt, dat alle dieren gelijk zijn.
Ook mag geen dier een ander dier doden.
De proclamatie staat in grote letters ge
tekend op een schutting en alle dieren ver
binden zich dit handvest in acht te nemen.
Een tijd van grote bloei, vrede en saam
horigheid begint. Onder hun voorman, het
varken Sneeuwbal, verdelen de dieren het
werk. Ze ploegen, zaaien, oogsten, beheren
de boerderij met vlijt en spaarzaamheid en
vormen allengs een kameraadschappelijke
gemeenschap, die tot ideaal van alle dieren
ter wereld gesteld kan worden. Het is een
afspiegeling van de perfecte communis
tische maatschappij.
Maar dat is niet naar de zin van net var
ken Napoleon, dat dorst naar macht. Hij
heeft in het geheim een aantal honden
welpen opgeleid. Zij worden zijn lijfwacht,
zijn politie. Als hij het ogenblik gekomen
acht slaat hij toe, vermoort het varken
Sneeuwbal, vertelt de dieren dat Sneeuw
bal een verrader was en stelt hen voortaan
onder zijn leiding. Hij zal wel voor hen
denken. Meteen is het met de vrijheid ge
daan. Napoleons decreten dienen stipt te
worden opgevolgd. De hennen, als eersten
een zwak oproer beginnend, verliezen het
leven na een proces zonder rechtskracht.
De terreur doet zijn intrede op de boerderij
van de dieren. Dat duurt heel lang. Napo
leon en zijn varkens leiden een goed leven
en gebruiken de andere dieren als slaven.
Pas wanneer de dieren op hun schutting
moeten lezen dat weliswaar alle dieren ge
lijk zijn, maar sommige gelijker dan an
dere, steekt het verzet weer.de kop op. In
Orwell's satire mislukt de opstand. In de
film, die John Halas en Joy Batchelor naar
de fabel maakten, wordt de tirannie ver
dreven. Daarmee zet men dan het venster
open naar een betere maatschappij en een
„dierwaardiger" bestaan.
MEN BEGRIJPT dat het niet moeilijk is
in deze wereld der dieren de wereld dei-
mensen te herkennen. Ze stemt wrevelig
die herkenning, ze stemt spijtig en roept
angst en onrust wakker. Ze beklemt. Dat
pleit voor de film. Ze is een benauwend
beeld van de maatschappelijke-politieke
situatie. Ze toont ons in het voorkomen
der dieren de mens, dat redelijke schepsel,
wiens eigenschappen de dieren worden
toegedicht in zo'n navrante overeenstem
ming en ook weer met zulk een bescha
mende contrastwerking, dat de fabel, die
een hekeling wil zijn, een uitwerking krijgt
van heel wat wijder strekking. Want Halas
en Batchelor hebben de dieren akelig goed
gekarakteriseerd en behept doen zijn met
's mensen ondeugden vooral. Zij zijn als
symbolen onmiddellijk verstaanbaar, hoe
ook naar het uiterlijk gewone beesten.
Welk een uitdrukking ligt er niet op
de snuiten der varkens met hun slimme,
arglistige oogjes, in wie men weldra de
lompe door dik en dun gaande streving
naar macht herkent tot ze in de afzichte
lijke snuit van het varken Napoleon hele
maal vlees geworden is. Dat is de betekenis
van deze film, die bijna in de letterlijke zin
de geest doet opgaan in de materie en de
rede verlaagt tot instinctieve handeling, of
het nu de schurkenstreken der varkens zijn
of de angstige slavendaden der geplaagde
boerderijbewoners. Men komt er de fon
dantachtige wezentjes uit Disney's films
niet in tegen. De film van Halas en Bat
chelor vertekent de werkelijkheid niet, ze
schept er een, die van dieren is. verheft ze
en maakt ze tot symbool. Overal werkt die
opvatting door tot in de sfeer van het land
schap en de zin van de kleur, die functio
neel is toegepast.
Dat men er overigens niet naar moet
kijken om „een avondje uit te zijn" be
hoeft geen betoog. Zeker, de humor ont
breekt niet. Dat wordt al in de satirieke
tendenz verondersteld. Maar de zaak, wel
ke te kijk wordt gezet, is te ernstig. De
lach bevrijdt voor even. Wat men er van
meeneemt is een niet zo vrolijke indruk,
maar dal maakt de film niet minder waar-
devo'. P. W. FRANSE.
MEVROUW Aina Erlander, echtgenote
van de Zweedse premier, die haar man
heeft vergezeld bij diens bezoek aan Rus- L-I;
land, heeft als (nog steeds in dienst zijnde)
onderwijzeres ginds vooral belangstelling
gehad voor de Russische scholen. Haar
geoefend oog zag dan .ook wellicht meer
dan een gewone toerist.
Om te beginnen stelde zij vast. dat alle
scholen in Moskou nummers hebben. De
scholieren dragen dit nummer op hun pet
ten. Velen dragen ook een schooluniform,
de meisjes een witte kraag of blQuse. Erg
praktisch, meent mevrouw Erlander, die
„School 494" bezocht, een onderwijsinstel
ling met 1378 leerlingen, 42 kinderen per
klas. In de hogere klassen is het aantal
scholieren iets lager. De kinderen krijgen
hun leerboeken niet gratis, zoals Zweden,
maar betalen er niet veel voor.
Tot de in Zweden niet onderwezen Rus
sische vakken behoren astronomie en lo
gica. Daarentegen hebben de meisjes er
geen naailessen, maar volgen zij wel de
knutselcur.-ussen die ook door de jongens
worden gevolgd. Zij leren bij voorbeeld
hout en metaal bewerken. Rusland heeft
namelijk vooral technici nodig. Het huis
werk bezorgt de ouders veel last. De kin
deren zijn dagelijks twee tot drie uur daar
mee bezig, om het even of zij zeven of ze
ventien jaar zijn. Wie het leerplan niet kan
volgen, krijgt extra lessen. Daardoor zijn
er weinigen, die een,,klas moeten overdoen,
aldus vertelde mevrouw Erlander.
De eenheids-volksschool duurt tien jaar.
In de laatste klassen moet degene, die een
universiteit wil bezoeken, bijzonder hard
werken. Slechts wie een vijf in alle vakken
heeft (het rapport gaat van 15) wordt
toegelaten. De tolk van mevrouw Erlander
had behalve vijven één vier (voor organi
sche chemie) en moet nu nog een extra
5 examen afleggen en praktisch werkzaam
zijn, alvorens te kunnen studeren.
IN DE verbijsterende
omvang van het IJ-
muidense Hoogoven-
bedrijf is voor een
kunstenaarsoog veel
schoons te ontdek
ken: Jan Makkes, de
jonge Santpoortse
schilder, heeft zich op
verschillende punten
in en bij de fabrieken
neergezet en de groot
se bedrijvigheid op
zich laten inwerken.
Daaruit ontstonden
onder meer deze te
keningen.
Waar de zeesche
pen hun kostbare
ertsladingen over
geven aan de topkra-
nen, die de donker
rode oogst uit Spanje,
Noord-Afrika, Ameri
ka en vele andere
hoeken der wereld
uitstorten op de hoge
heuvels van het erts
park, dringt het zee
water diep in het ter
rein van de Hoog
ovens door. Daar
wordt, tegen de ach
tergrond van de vlak
bij gelegen hoog
ovens, de hongerige
mastodonten, die hier
aan het begin van een
lange produktieketen
staan, het erts opge
vangen en weer door
gevoerd tot in de
top dezer reusachtige
kachels, die gedrieën
(en straks zelfs ge
vieren) uit de rode
grondstof, uit kooks
en uit kalk het vloei
baar ijzer maken.
Makkes heeft zich
eveneens laten boeien
door de bedrijvigheid
achter de MEKOG,
het bedrijf dat uit
lucht, gas en kalk en
zoveel andere grond
stoffen kunstmest
maakt voor Neder
land en de wereld.
Daar staan de hyper
bolische koeltorens
als vreemde wezens
tegen de lucht, die
hier meer dan elders
bezwangerd is door
rook en smook. En
door de zo gevreesde
gele pluim van de
kunstmestfabriek.
Daar wordt, zoals op
zoveel andere plaat
sen op het grote
Hoógoventerrein, ge
bouwd aan de vol
making van deze
grootindustrie. Dit
rusteloze werk was
voor de schilder aan
leiding tot dit beeld.
In de hallen van
de Breedband glijdt
het gloeiende staal
zonder onderbreking
over de lange, lange
rollenbaan telkens
dunner wordend
steeds verder uitge-
walst, tot er tenslotte
een eind komt aan
deze strijd tussen sta
len rollen en kneed
baar staal en een
honderden meters
lange band, die zijn
reis begon als rood
gloeiend blok, met
een zware klap op de
haspel vliegt en daar
in een razende snel
heid wordt opgewon
den tot rol. In deze
„staalstraat" lag een
onderwerp voor de
derde tekening van
Makkes, die zich ken
nelijk graag liet in
spireren door deze
bijkans onafzienbare,
lawaaierige hallen.