Jong India leert gebruiksaanwijzing
van een menswaardig bestaan lezen
verstopping
„JAI HIND. DUTCH HINDI BHAI BHAI"
Dorpen banen zich
een weg naar de
buitenwereld
Radio-Reparatie
Opkomstplicht en kiezersopkomst
Geen stemdwang
pnniP 7nr.hte honden
De natuur bedrogen in
„Wilde vruchten"
Geen wonder
Geloof
H. J. MAERTENS N.V.
De stijging der
vleesprijzen
Geef de strijd niet op tegen
Examens
Monument onthuld voor
oorlogsslachtoffers in
de Bommelerwaard
Gewonden van de
„Sommelsdijk" naar
Nederland overgebracht
m voor
ZATERDAG 9 JUNI 1956
BIJ DE INGANG van het dorp Boedel
pali, ergens aan de rand van de jungle
in de staat Orissa, is een rood spandoek
over de weg gehangen. Daarop staat met
witte letters, gefatsoeneerd uit strengetjes
ruwe katoen: „Welcome to the Dutch".
Achter die erepoort staan de dorpsbewo
ners aan weerskanten opgesteld om de
„Dutch", van zover gekomen om hen in
hun eenzaamheid en afgeslotenheid op te
zoeken, welkom te heten. Het dorp heeft
750 inwoners, er ontbreekt er bij deze
verwelkoming niet een.
Als de bezoekers onder de erepoort door
gaan, breekt een muziek los van doffe
trommen, felle kleine bekkens en grote
schelpen, die sonore blaasinstrumenten
blijken te zijn. De vrouwen stoten een
hoog gegil uit en laten daarbij hun tong
snel tussen de lippen heen en weer gaan,
zodat het geluid uit tientallen kelen vibre
rend tegen het trommelvlies snerpt. Mannen
schieten geweren af. Jongens dansen op de
maat van kleppers een rondedans, tientallen
kleine meisjes met bloemen in het haar
springen touwtje. Hoog boven dit alles, aan
een houten stellage, verricht een acrobaat
toeren aan een trapeze.
De bezoeker ondergaat ontroerd en ver
wezen dit welkom, dat hij hier, aan het eind
van de stoffige weg door dit barre land niet
had verwacht. Maar er treden jonge meisjes
op hem toe, die hem bloemkransen om de hals
hangen, twee, drie kransen van zwaar geu
rende jasmijn met helder oranje afrikaantjes.
En daar breken spreekkoren los: „Jai Hind!"
en „Dutch Hindi bhai bhai!" De trommen ge
ven het ritme aan en deze spreekkoren zullen
hem begeleiden die dag door dit dorp en
van dorp tot dorp.
„Jai Hind": Leve India, de kreet, die van
mond tot mond gaat door heel dit land en
die uitdrukking geeft aan de geestdrift en
de vastberadenheid, waarmee men India tot
nieuw leven wil wekken. „Dutch Hindi bhai
bhai": de Nederlanders en Indiërs zijn broe
ders meer dan een beleefdheidsfrase: uit
drukking van de natuurlijke hartelijkheid, die
dit volk bezielt.
Men herinnere zich het sombere beeld,
dat in een vorig artikel is opgehangen van
het Indiase dorp. Hier is nu zo'n dorp.
Kleine boeren, kleine ambachtslieden
men kan zich moeilijk voorstellen hoe
klein.
Van een speciale verslaggever).
Vrijwillige arbeid: er wordt een weg aangelegd.
De dokter in het dorp
OVER DIT DORP waakt sinds enkele ja
ren een arts. Er komt een geschoold so
ciaal werkster. De arme boeren en het
merendeel van de rond honderdvijftig boe
ren in dit dorp is arm hebben sinds
kort een coöperatie gevormd. Die coöpe
ratie koopt kunstmest en zaad en geeft
goede raad, die tot in deze uithoek begint
door te dringen van het laboratorium in
Nieuw Delhi uit. Kijk, hier is een smal
weggetje dat van het moderne India naar
dit oude India leidt.
Er is een weggetje gevonden, dat van de
pottebakkertjes die hier de ambachtsstand
vormen, naar de stad leidt, waar dakpan
nen nodig zijn. Die pottebakkertjes zijn
dakpannen gaan maken. Coöperatie.
Over weggetjes gesproken: de landweg,
die dwars door de jungle naar de hoofdweg
leidt en het dorp uit zijn volslagen isole
ment heeft verlost hebben de dorpelingen
zelf aangelegd. Hij is nog niet helemaal ge
reed, na het werk op het land en in de
werkplaats trekken mannen en vrouwen, er
nog dag aan dag op uit om hem te voltooi
en. Aan de rand van het dorp werken zij
zo gezamenlijk ook. aan de dorpslatrine,
een modellatrine, die schoongehouden kan
worden en afgedekt.
Er is sinds een paar jaar een schooltje
in het dorp. Er wordt, voor het eerst in de
geschiedenis van dit dorp, lezen en schrij
ven geleerd. Kleine meisjes zitten over de
borduurlap gebogen; straks leren ze spin
nen, weven en naaien.
Alles sinds een paar jaar. Toch is het
geen wonder, dat dit dorp heeft aange
raakt. Het valt onder een groot penetratie
plan, dat het moderne India heeft uitge
dacht om het oude India binnen te drin
gen en op te wekken, een groot stuk bu
reaucratie: het „Community Development
Program". Vrij vertaald: het „programma
voor de ontwikkeling van gemeenschap
pen".
Het is weloverwogen, vernuftig. Het ver
nuftigste er in is wel, dat het in alles voor
ziet en dat het zich bij alles kan aanpas
sen. Niettemin blijft het een papieren plan
en mensen van onze tijd hebben afgeleerd
een. p.lan een wonder te noemen.
Het wonder, dat zich hier voltrekt.,
schuilt in dit kleine dorp en in de vele
kleine en grotere dorpen, die bij de eerste
aanraking door dit papieren plan zijn opge
veerd en een eeuwenlange onbeweeglijk
heid, die blijkbaar als de schone' slaapster
in het bos hebben gewacht op de kus van
de prins. Het wonder schuilt in deze klei
ne boeren en ambachtslieden, die generatie
na generatie lijken te hebben gewacht op
de kans zich te verheffen uit hun wanho
pige machteloosheid eh die deze eerste
kans nu hebben gegrepen met een voort
varendheid, die getuigt van een benij
denswaardige geestkracht.
IN OKTOBER 1954 is Laramba tot
„community project", tot gemeenschaps
project verklaard. Laramba is een groter
dorp in hetzelfde district. Het heeft twee
duizend inwoners. De werkers, waarop het
ontwikkelingsplan onmiddellijk steunt,
zijn mensen van de streek, die worden ge
ïnstrueerd door speciaal hiervoor opgelei
de ambtenaren. Zij treffen in Laramba de
zelfde wonderlijke geestkracht aan, die lag
te wachten op de duw van een aanmoedi
ging en van de zekerheid, dat er na van
daag een morgen en na morgen een over
morgen komt waarin het werk niet ver
loren zal gaan.
Het eerst van al legden ook de bewoners
van Laramba een weg door de jungle aan,
die het dorp verbindt met andere dorpen
en met de rest van de wereld. De overheid
bouwde een school, niet voor Laramba al
leen, maar voor.een gebied van tien dorpen.
Die school wordt bekostig uit vrijwillige
bijdragen en (overigens heel lage) school
gelden. Er zijn vierhonderd leerlingen,
waarvan driehonderd uit andere dorpen.
Er is een kliniek je ingericht, waarvoor
de overheid de instrumenten beschikbaar
heeft gesteld. Het draait nu op eigen
kracht. Op eigen kracht en geheel uit eigen
middelen draait ook reeds de boerenco
öperatie die door de regering in oktober
1954 werd opgezet. Het geld komt geheel
van de leden. De coöperatie heeft een ge
meenschappelijke rijstschuur, zij koopt en
distribueert kunstmest en geeft landbouw
voorlichting.
Verder springt de overheid nog altijd
met geld bij als de bevolking iets wil ver
wezenlijken en zelf de helft van de kosten
opbrengt De „helft van de kosten" dat
wil dan eigenlijk altijd zeggen, dat de be
volking de arbeid levert en de enkele ma
terialen, die zij zelf kan vervaardigen. In
Laramba bouwt men op het ogenblik aan
iets dat de weidse naam „science block"
heeft gekregen, dat wil zeggen „weten
schapscomplex". Nu ja, het is niet meer
dan een kamer maar het wordt een labo
ratorium voor de middelbare afdeling van
de school, die belangrijker zal worden
naarmate het onderwijs meer en oudere
kinderen gaat omvatten. In dit laborato
rium, hoe klein en primitief ook, zullen
toch weer de draden uitkomen, die hun be
gin hebben in dat laboratorium in Nieuw
Delhi.
De ontwikkeling van dit land moet be
ginnen op het leesplankje. De kinderen in
de scholen leren lezen wat er op een pakje
zaad en kunstmest, wat er op een bus DDT
en een buisje aspirine staat. Zij leren de
gebruiksaanwijzing lezen voor een modern,
menswaardig bestaan.
OP ENIGE KILOMETERS van Laramba
en Boedelpali en Attabira en hoe deze nes
ten mogen heten werkt men vierentwintig
uur van de dag en de nacht aan de Heira-
koeddam. Vierentwintig uur van het et
maal zwaaien daar de kranen en ratelen
de betonmolens, vierentwintig uur komen
er de prinsesjes in hun helle sari's aan-
schrijden met hun bakjes beton, puin en
zand.
Daar zullen straks de kanalen beginnen,
die het water naar Laramba en Boedelpali
zullen brengen om het land rijk en vrucht
baar genoeg te maken voor meer dan één
schamele oogst in het jaar. Daar zal straks
de industrie verrijzen die, om haar arbei
ders te voeden voor de oogst van Orissa
een prijs kan betalen.
In het kleine Attabira dansen vier meis
jes in vlammende sari's een welkomstdans
voor de vreemde bezoekers. Op de slanke
handen dragen zij elk een koperen schaal
met bloemen en twee stenen lampjes,
waarin een kleine vlam brandt. Hun voe
ten komen niet van hun plaats, de armen
en het lichaam zijn één met een traag me
lodieus muziekje, dat uit een accordeon
achtige blaasbalg wordt geperst. Eerst hou
den zij dat beladen koperen schaaltje op
beide handen, dan in elke hand een lampje,
dan alleen de bloemen, die zij ten slotte
de bezoeker voor de voeten strooien.
„Jai Hind!" klinkt het dan en de trom- j
men brommen weer en de bekkentjes slaan
hun helle klank. Een zwaarddanser
springt in het rond met een zwaard in elke
hand. Voor alle hutten van het dorp staan
brandende stenen lampjes en bloemen,
symbool van gastvrijheid. „Dutch Hindi
bhai bhai!"
Een volk leeft hier op in het geloof aan
een toekomst.
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
BETROUWBARE
Nassaustraat 5 - Haarlem - Tel. 15220
Het bestuur van het Productschap voor
Vee en Vlees heeft onder voorzitterschap
van de heer Joh. de Veer in Den Haag een
openbare vergadering gehouden. Het voor
naamste punt, dat op de door zeer vele
belangstellenden bezochte vergadering
werd behandeld, was de marktsituatie,
zulks met betrekking tot de in de laatste
tijd gestegen vleesprijzen. Het consumen
tencontactorgaan had bij het productschap
op het nemen van maatregelen aange
drongen.
De voorzitter concludeerde na een uit
voerige gedachtenwisseling, dat het bestuur
van het productschap op dit ogenblik geen
maatregelen nodig acht, zowei op import
als exportgebied.
De voorzitter herinnerde aan de onrust,
die er is ontstaan, nadat de vertegen
woordiger van de minister van Econo
mische Zaken en van de minister van
Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie in de
laatste bestuursvergadering van het pro
ductschap de slagers adviseerde de mis
schien slechts tijdelijke stijging der in
koopprijzen niet door te berekenen, ook al
moest dit ten koste van de winstmarge
gaan. De vertegenwoordiger, aldus de voor
zitter, heeft gemeend een waarschuwend
woord te moeten laten horen. De bedoe
ling was geen andere dan de slagers bij
het vaststellen van hun prijzen rekening
te doen houden met de door de regering
gevoerde politiek van prijsstabilisatie.
Als oorzaken van de prijsstijging noemde
de voorzitter de verliesgevende mesterij in
1954/55, de geringe voorraad vlees die is
ingevroren en de toegenomen vleescon
sumptie. Deze vleesconsumptie vertoonde
in 1956 een stijging van 16 pet. Er bestond
vooral vraag naar de fijnere vleessoorten.
Er was onvoldoende tijd om de productie
aan die vraag te doen aanpassen.
De Nederlandse kiezer koestert voor
een Tweede Kamerverkiezing waar
schijnlijk grotere belangstelling dan het
uiterlijke beeld van stad en land in de
aan de stemmingsdag voorafgaande we
ken en dagen zou doen vermoeden. Dat
beeld zegt namelijk niets of bitter wei
nig omtrent hetgeen er werkelijk in bij
kans het gehele kiezerscorps leeft. Ze
ker, de Nederlander legt minder blijken
van voortdurend meeleven met de
openbare zaak aan de dag dan bijvoor
beeld de Engelsman. Zijn kennis om
trent allerlei, dat de staatkundige
vraagstukken raakt, is ook volgens de
resultaten van het onlangs ingestelde
opinieonderzoek. allesbehalve diep
gaand of groot. Eer is het tegenoverge
stelde het geval. Maar.... als puntje
bij paaltje komt toont hij toch, het een
doodnatuurlijke zaak te vinden om van
de gelegenheid gebruik te maken met
behulp van het stembiljet zijn woordje
mee te spreken over de richting, die
men ten aanzien van de landspolitiek
heeft te volgen of in te slaan. Te voren
voelt hij echter weinig voor ontplooiing
van activiteit in dezen. Typerend is in
dit verband trouwens ook het geringe
pei'centage van hen, die bij een der
staatkundige partijen zijn aangesloten.
Vermoedelijk vormen de aan ons volk
wel bijzonder eigen zijnde individualis
tische karaktertrek alsook het streven
om „je vooral niet te veel bloot te ge
ven" in belangrijke mate enige van de
factoren, die een opvallend onderscheid
laten zien tussen de schijnbare onver
schilligheid van het kiezerscorps vóór
het tijdstip van de stembusdag en an
derzijds de al sinds jaren waarneemba
re sterke opkomst bij de stembus.
Zeker, de wettelijke opkomstplicht
kan tot dit laatste mee een steentje bij
dragen. Meer dan een beti-ekkelijk
klein steentje is het echter, op de ke
per beschouwd, tegenwoordig waar
schijnlijk toch niet.
Ten tijde van de invoering van de
opkomstplicht (voor het eerst in de
Grondwet opgenomen in 1917) en ook
wel later, toen zij in de kieswet ge
handhaafd bleef, is daartegen nogal
eens gefulmineerd. Met smalende ver
bolgenheid is er dan wel geklaagd over
die vermaledijde „stemdwang". Dat
laatste was in elk geval een volkomen
ongegronde grief. De wet vereist alleen
de gang naar de stembus. Wie principi
eel bezwaar heeft zijn stem uit te bren
gen, krijgt zelfs de gelegenheid in het
stemlokaal voor dat beginsel te getui
gen door te weigeren het stembiljet te
gebruiken. Ook is het mogelijk blanco
of van onwaarde te stemmen. Als men
nu bedenkt, hoe gemeenlijk niet veel
meer dan 3 van de opgekomen kie
zers tot het een of het ander overgaan,
is het duidelijk, dat bijkans het gehele
kiezerscorps, waarvan in 1952 liefst 95
percent ter stembus verscheen, inder
daad actief aan de verkiezing deel
neemt.
De sancties (strafbepalingen) op niet-
nakoming van de opkomstplicht zijn
uiterst mild. Bovendien weet iedereen,
dat slechts in zeer beperkte mate ver
volging wegens niet-opkomen plaats
vindt. Werkelijke vrees voor gerechte
lijke moeilijkheden of enige druk van
het wettelijk vereiste inzake de op
komstplicht zal dus niet (meer) de
voornaamste stuwkracht zijn, die tot de
grote kiezersopkomst leidt. Eerder
schijnt de conclusie gerechtvaardigd,
dat deze voortvloeit uit het tenslotte in
het Nederlandse volksbewustzijn sterk
verankerd geraakte besef, dat het zin
heeft van zijn kiesrecht gebruik te ma
ken om zodoende de invloed, die elke
kiezer of kiezeres op de samenstelling
van de Tweede Kamer kan uitoefenen,
tot zijn recht te doen komen.
Over die invloed onder het thans
gangbare stelsel van evenredige verte
genwoordiging en dan tevens over som
mige voor- en nadelen daarvan in ver
gelijking met het oude kiesstelsel zal
in een volgend artikel iets worden ge
zegd. Meteen kan daarin dan nog enige
belichting geschieden van verschijnse
len uit hel verleden, mede met het oog
op de hedendaagse praktijk. E. v. R.
ADVERTENTIE
DIT IS de manier om verstopping te overwinnen
Drink 's morgens vroeg en 's avonds voor het
naar bed gaan een glas water en ga op een vast
uur van de dag naar het toilet. Neem eerst een
week elke avond twee Carters pilletjes - 2e week:
elke avond één - 3e week: om de andere avond
één. Daarna niets meer.
Want Carters Leverpilletjes zorgen voor de gal-
toevoer die nodig is om het voedsel beter te
verteren en de darmen te ontlasten: ze maken
bovendien dat de ingewanden daarna op eigen
kracht regelmatig blijven werken. Zó helpen
Carters Leverpilletjes u helemaal van hardlijvig
heid af, u is een ander mens. En mocht u later
door zorgen, te veel eten, oververmoeidheid of
gebrek aan beweging toch nog eens verstopt
raken, dan zijn een paar Carters pilletjes voldoen
de om u weer op gang te helpen. Vraag naar
CARTERS LEVERPILLETJ ES - f 1.20 per flacon.
Amsterdam, (Vrije Universiteit): Gepro-1
moveerd tot doctor in de rechtsgeleerdheid I
E. ten Tooren en tot doctor in de rechtsge
leerdheid P. H. de Vries.
Ter nagedachtenis aan 224 slachtoffers
van het oorlogsgeweld in de Bommeler
waard gedurende de jaren 19401945 is
te Hedel een monument onthuld door de
Commissaris der Koningin in de provincie
Gelderland, jhr. dr. C. J. C. Quarles van
Ufford.
Het monument stelt drie vrouwenfiguren
voor, één gesluierd als teken van rouw
over de gevallenen, daarvoor twee met de
armen op elkaar geleund en de ogen gericht
naar de toekomst. Het is een werk van
de beeldhouwer J. Grosman te Oosterbeek.
Een perkament met de namen van de
slachtoffers zal in een loden huls aan de
voet van het monument worden ingemet
seld. De beeldengroep is omgeven door een
muur, waarin de wapens der twaalf ge
meenten uit de Bommelerwaard zijn aan
gebracht.
Na de onthulling heeft de secretaresse
van Prinses Wilhelmina, mej. J. C. M. M.
Geldens namens de Prinses een krans bij
het monument gelegd.
De drie opvarenden van het m.s. „Som
melsdijk" van de Holland Amerika Lijn,
die gewond werden bij een ontploffing in
de machinekamer en die aanvankelijk naar
Terceira op de Azoren ter verpleging waren
overgebracht, zijn per vliegtuig naar Ne
derland overgebracht.
Met hen arriveerde dr. Stuyt, scheepsarts
van het m.s. „Westerdam" van dezelfde
maatschappij, die na het ongeval naar de
„Sommelsdijk" werd overgebracht voor de
behandeling van de gewonden.
ADVERTENTIE
Geen film als Verboden Spel"
WANNEER men een vergelijking zou
willen maken tussen de film van René
Clément „Verboden spel" en de Franse
film, die vrijdag in het Haarlemse Cinema
Palace is ingezet, getiteld „Wilde vruch
ten", dan zou die vergelijking zeker in het
voordeel van „Verboden spel" uitvallen.
Merkwaardigerwijze is deze laatste film
helemaal geen publiek succes geworden,
veel minder tenminste dan men ervan ver
wachtte. Het zou mij niet vei'bazen als
„Wilde vruchten" het wel wordt, in ieder
geval meer bezoekers trekt dan men op
grond van de kwaliteit zou durven aan
nemen. Vreemd toch en jammer.
Wat zou er de oorzaak van zijn? De er
varing heeft geleerd haar te zoeken op een
terrein dat men veel liever zou overslaan.
De sensitieve inslag van „Wilde vruchten"
en de erotische atmosfeer blijken het altijd
nog beter te doen dan de zuiverheid van
instelling en de onschuldige onbevangen
heid van de karakters in „Verboden spel".
Beide zijn het Franse films. Beide spelen
een spel met in de natuur opgaande kin
deren. De natuur echter in „Wilde vruch
ten" moet veelal als uitgangspunt en stof
fering dienen van de natuurlijke hart
stochten, die er harmonieus in worden ver
ondersteld te passen, maar het net niet
doen. Daar ligt nu het hele verschil met
„Verboden spel". De natuurlijke en kin
derlijke onschuldige sfeer van „Wilde
vruchten" blijkt verraderlijk. Ze is voor
wendsel. Ze is disharmonie. Misschien oor
deelt men daar in Frankrijk anders over.
Toch kan dat de film niet in haar voordeel
veranderen. De menselijke verhoudingen
worden namelijk niet in hun voordeel ver-
Estella Blain, Evelyne Ker en Georges
Chamarat in de film „Wilde vruchten"
anderd. De karakters worden er niet mooi
er, niet gaver, niet echter van. De uitwer
king wordt er niet door gered. Die uitwer
king blijft onverminderd zwak en teleur
stellend.
WAAROM, zal men vragen, zo'n lange
inleiding voor een bespreking van een
film, waarover het oordeel tenslotte toch
afwijzend moet luiden? De reden is, dat de
filmrecensent wel eens wordt verweten
zich van het grote publiek af te zonderen
door zijn eigen oordeel nu ook maar nooit
te laten overeenstemmen met dat van het
grote publiek, alsof hij er een eigen smaak
en keuringsnorm op nahoudt. Wie echter
vergelijkt kan argumenten hanteren, die
de lezer iets zeggen. De lezer kan zelf mee
vergelijken. Hij zal, zo hij „Verboden spel"
kent,onmiddellijk weten voor welke op
gave een filmer zich stelt, die in eenzelf
de sfeer zijn karakters plaatst. De onaan-
randbare sfeer van Cléments film kan
moeilijk worden overtroffen. Hervé Brom
berger verstaat die kunst in „Wilde vruch
ten" zeker niet. Wat erger is, de natuur
wordt zelfs nog geweld aangedaan door de
gewilde gekweldheid, waarmee een van
zijn hoofdpersonen (Estella Blain) in zijn
film rondloopt. Het theater spreekt uit heel
haar houding, blik en gebaar. Het maakt
haar verschijning theatraal. Dat is een
eerste verwijt waarop men onmiddellijk
een tweede kan laten volgen: de liefdes
verhouding tussen twee zeer jeugdige ge
lieven in „Wilde vruchten" wordt met zo
veel kussen gedemonstreerd dat er voor
de toeschouwers alleen maar ergernis over
blijft.
Het is voornamelijk door de uitvoerige
aandacht voor de liefde dat „Wilde vruch
ten" afdwaalt van haar thema en haar doel
voorbijschiet. De film behandelt de lotge
vallen van een jong gezin, dat door een
dronkaard van een vader wordt getiranni
seerd. De oudste dochter steekt de vader
neer, wanneer zij opkomt voor haar zusje.
Ze vlucht met dat zusje en drie broers
naar de Provence, de oudste der jongens,
een zeventienjarige knaap neemt zijn
vriendinnetje mee. De kleine groep vluch-
telingetjes komt terecht in een verlaten
dorp en nestelt er zich. Dan begint de mi
sère der verhoudingen. Broer en vriendin
netje gaan zich gedragen als man en
vrouw. Ze bootsen in letterlijke zin het
huwelijk na en laten zich in de verlaten
kerk zelfs door een twaalfjarig broertje ,in
de echt" verbinden. Dat broertje heeft ook
een vriendinnetje, een zigeunermeisje. De
film suggereert sterk hoe deze kinderen ge
negenheid voor elkaar hebben opgevat. Dat
is liefde in kinderlijke vorm. Maar we zijn
er nog niet. De oudste dochter wordt be
mind door een vriend van de twaalfjarige,
die ook is meegegaan. Die liefde wordt niet
beantwoord. De oudste dochter geeft zich
echter wel aan een herder op doortocht in
het dorp. Haar jonger zusje zou dat voor
beeld graag hebben nagevolgd, wordt even
wel daarvan weerhouden. Het eind van het
lied is dat de politie de vluchtelingen op
het spoor komt en de oudste dochter zich
dan maar te pletter loopt in een ravijn.
Afgezien van de fraaie fotografie is er
dus niets dat „Wilde vruchten" stempelt
tot een weldaad der Franse cinematografie.
De film speculeert te zeer op seksuele drif
ten van pubers en erotiek dan dat zij een
oprechte confrontatie met de jeugd mag
heten.
P. W. FRANSE