Modern India bindt de strijd aan met remmende tradities ferranfa Het Tsjechisch Filharmonisch Orkest te Amsterdam Staatshoofd en mens - een zwaar offer Heilige koeienonaanraakbaren en uitbuiters Alleen Indiërs kunnen India leiden Witte tanden - frisse adem met COLGATE! Koning en Ministers 7 Ingeslagen Ingegroeid Ingevreten „Jeugd weinig geïnteres seerd in 4 mei-herdenking" Amerikaanse vakbondleider Harry Bridges beschuldigd Er worden geen groenten meer doorgedraaid Otto John in ziekenhuis Nieuwe Gemeentelijke opleiding voor m.o.-akten in Den Haag HOLLAND FESTIVAL Frans passagiersvliegtuig vloog door afweervuur Rondom de KabinetS' formatie V er houding tot Indonesië Meerderheid is voor afwachten en niets doen VRIJDAG 22 JUNI 1956 (Van een speciale verslaggever) MEER DAN EEN KWART MILJOEN van India's plattelandsbevolking is nu opge nomen in de zorgen van het grote ontwik kelingsprogramma. Ah het nu juist be gonnen tweede vijf-jarenplan ten uitvoer is gebracht, zal het gehele platteland recht streeks of zijdelings bij dit programma zijn betrokken. Men behoeft er niet aan te twijfelen of dit zal gelukken. Slechts van de intensiteit van het ontwikkelingswerk ban men niet overal zeker zijn. Er is weinig buitenlandse hulp bij dit werk en, hoezeer India ook buitenlandse hulp nodig heeft (grootscheepse en af doende hulp bij de technische opbouw van het land), het is de vraag of op dit gebied, bij de „opbouw van de mens", vreemde hulp wel zou kunnen baten. Zijn medici, zijn vroedvrouwen en ver pleegsters, zijn landbouwkundigen, zijn ingenieurs, onderwijzers en sociale wer kers kan India zelf wel opleiden. Voor zover het nog mensen voor deze oplei ding te kort komt, zal het alleen geduld moeten hebben tot de zo kort geleden begonnen scholen de nodige leerlingen af leveren. Tiet moeten immers toch Indiërs zijn. Er is een Amerikaanse groep Quakers, die ergens in India in een gemeenschapsplan werkt. Het zijn meest jonge mensen, een medicus, een landbouwkundige, een technicus, een socioloog. De medicus geeft duizenderlei goede raad en leidt meisjes op tot vroedvrouw en verpleegster. De landbouwkundige leert de boeren hoe zij hun gewas kunnen versterken en vermeerderen.. De technicus heeft een nieuw model overdekte waterput uitgedacht, waarin het water veel zuiverder blijft dan in de oude open putten; de medicus controleert het water. Nu is die technicus bezig een nieuw en veel sterker soort baksteen te vervaardigen uit de materialen, die het land oplevert. Prachtig werk. De Indiërs zijn er ook dankbaar voor en deze jonge Amerikanen zijn dankbaar voor de gretigheid waarmee een primitieve bevolking goede raad aanvaardt en in de praktijk brengt. Maar dit gaat alleen om zaken, die aan de buitenkant blijven, die het stoffelijke raken: gezondheid, voedsel, welvaart. De socioloog verricht onderzoekingen in diepere lagen. Hij komt in aanraking met de vele, diep-ingewortelde tradities. Goede tradities, die het volk een houvast geven in zijn bittere moeilijkheden. Slechte tradities, die dreigen een rem te worden op de ontwikkeling. Zodra men de mens zelf wil nabij komen, zodra men wil raken aan zijn levenshouding, zijn geestesgesteld heid, raakt men aan de tradities. De „mens opbouwen" dat gaat echter niet zonder zijn geestesgesteldheid te beïnvloeden. Daarom kan dit werk in zijn diepste wezen alleen door Indiërs worden verricht, die de tradities bij hun geboorte hebben mee gekregen, die ze hebben leren veroordelen en verwerpen, maar die ze niettemin in het bloed hebben. Dit is niet een speciaal Indiase trek. Als wij indertijd het oude Drente door Amerikanen hadden laten ontsluiten, was er ook niets anders van gekomen dan narigheid. En toen deze socioloog over zijn ervaringen vertelde, kwam hij dan ook meteen in conflict met een Indiër, die ook bij dit werk betrokken is in alle pais en vreê, want ze waren het in wezen wel met elkaar eens, maar het botste toch. Het zijn de Indiërs zelf, die de Indiase mens moeten opbou wen en hem zullen moeten afvoeren van tradities, die de voor uitgang in de weg staan. Het vereerde rund zwerft door de straten van de stad een beeld uit Calcutta MEN DENKE aan de verering van het rund, die zulke gevaar lijke uitwassen heeft. „De koe is heilig", zo hoort men buiten India altijd beweren. De ontwikkelde Indiër ontkent, dat de ver ering van het rund, die tot een dood- en slachtverbod heeft ge leid, in „het hindoeïsme" een wezenlijk geloofspunt uitmaakt. Hij zet uiteen hoe de term „hindoeïsme" als verzamelbegrip een grote hoeveelheid sekten samenvat, die variëren van een streng rationalisme tot het meest bizarre bijgeloof en van een dogma tisch monotheïsme tot een uitgebreide veelgoderij. Voor de in de praktijk zo funeste runderverering is hierin zeker geen algemene religieuze grond te vinden. Het is een diep ingewortelde traditie, die op vage religieuze gevoelens steunt. Maar zulke tradities zijn taai. Een poging tot opheffing van het slachtverbod heeft in het stadje Lucknow tot oproer geleid. In Nieuw Delhi werden tóen opgewonden betogingen gehouden. De regering, die deze poging had gewaagd, moest een stap achter uit. Het was nog te vroeg. De jonge vee-artsen, die nu in steeds groter getale het land intrekken om te helpen en voor te lichten, zullen een zware strijd hebben te voeren om deze stap vooruit toch weer mogelijk te maken. Zij behoren tot de pioniers van het nieuwe India. Zij weten dat het anders moet en in dringende gevallen hanteren zij al, omzichtig en met mate, de sti-ychninespuit. In één opzicht hebben zij al een bres in de runderverering geslagen: de kunstmatige bevruchting is volkomen aanvaard. Aanvankelijk verzette hetzelfde vage religieuze sentiment zich tegen deze ingreep bij het vereerde rund. Overal in de „commu nity projects" vindt men nu de veeartsenijkundige stations, waar deze methode wordt toegepast. Het is een belangrijke overwin ning op de traditie. DE BELANGRIJKSTE overwinning, die het moderne India nog te bevechten heeft, zal die op de traditie van het kastcn- wezen zijn. Geen maatschappelijke instelling kan zo'n krachtige rem op de ontwikkeling van een volk zetten als deze. Geen en kele zwakheid in de Indiase samenleving wordt door het mo derne India zo pijnlijk ondervonden als deze. Men heeft dan ook Het dorpsschooltje. Hier wordt het machtigste wapen gesmeed tegen wanbegrip en achterlijkheid: ontwikkeling. Dat dit bij gebrek aan klaslokalen op de galerij gebeurt, is niet van belang de neiging het bestaan van het kastenwezen te ontkennen. Het is buiten de wet gesteld en dus, zo redeneert men, bestaat het in wezen niet meer. Voor de grote steden is dit al voor een, groot gedeelte waar. Daar gaat de mens meer en meer in de massa onder. Het is er niet goed mogelijk de consequenties van het kastenonderscheid in de praktijk te handhaven. Er is ook, met de wet in de hand, gemakkelijker tegen op te treden. Op het platteland vormt het kastensysteem echter nog een levende, sinds eeuwen en eeuwen diep in het menselijk besef in gegroeide werkelijkheid. Deze werkelijkheid is niet met een pen- nestreek weg te vagen. Het is er mee als met de runderverering: de ontwikkelde Indiër weet, dat het geen geloofszaak is. In diep ste wezen is het niet meer dan een sociaal systeem. Maar voor de primitieve plattelander en zelfs (of juist) voor het slacht offer, de kastenloze, de „onaanraakbare", is dit systeem met een religieuze saus overgoten, die het nog taaier maakt dan het als sociale instelling alléén al zou zijn. Wet of geen wet op het platteland is het nog schering en inslag, dat de kastenlozen geen toegang hebben tot de water put van het dorp. Soms vele honderden meters ver hebben zij hun eigen put. Samenwerken met kastenlozen is bij bepaalde arbeid een schande, samenzitten in één ruimte of samen eten onmogelijk. De „onaanraakbaren" zijn bij geboorte uit de samen leving der kasten gestoten. Typisch voor de diepgewortelde be tekenis van deze traditie: de kastenlozen hebben zichzelf weer verdeeld in hogere en lagere kasten. Voor dit wrede en sociaal en economisch schadelijke systeem zijn sterke greep op de plattelandsbevolking zal hebben verloren, zullen nog vele jaren zijn voorbijgegaan. De moderne Indiër hoort hierover niet graag spreken. Dit wil niet zeggen, dat hij er de ogen voor sluit. Hij vecht er tegen. Vele jonge, ontwikkelde Indiërs in de grote steden stellen er een eer in „buiten hun kaste" te trouwen en zodoende de traditie demonstratief met voeten te treden. De onaanraakbaren zijn in het parlement vertegenwoordigd. In de ministeries van deostaten zit altijd een kastenloze minister. Het officiële India heeft een verbeten strijd aangebonden met alle tradities, die niet van religieuze waarde zijn en die de voor uitgang remmen en schaden. Het ontwikkelingswerk in de „com munity projects" is terdege ook hierop gericht. MINDER EEN TRADITIE dan wel een diep ingevreten maat schappelijk kwaad was het bestaan van de landeigenaar, de geld schieter (deze beiden dikwijls verenigd in één persoon) en de belastinggaarder, die als bemiddelaar tussen de regering en de grondgebruiker optrad. De kleine boer werd tussen deze instan ties steevast fijngeknepen. Alle overheidsmaatregelen zijn er nu op gericht hem sterk te maken tegen deze machten. „Coöperatie" is de strijdkreet. De coöperatie geeft krediet, niet op onderpand van bezit immers juist de bezitloze heeft behoefte aan krediet maar op basis van vertrouwen. Zij vraagt: wat wil die man met dat geld, zit er iets in zijn plannen? Zij draagt groter risico dan de geldschieter-woekeraar, die naast een abnormaal hoge rente de oogst op het veld, de buffel, het gereedschap van de boer als onderpand eist. Maar dat risico valt in de praktijk mee en het hoofddoel wordt bereikt: de geld schieter moet zijn matten oprollen of dezelfde voorwaarden aan bieden als de coöperatie. De belastinggaarder is van het toneel verdwenen en vervangen door de gekozen dorps- en districtsbestuurders. Het grondbezit wordt herverdeeld. Er is een maximum gesteld aan wat één eigenaar bezitten mag en op basis van redelijke schadeloosstel ling wordt dit maximum op steeds ruimere schaal langzaam maar zeker in de praktijk gebracht. De Indiase boer krijgt de kans de barre armoede af te schud den, die hem sinds generaties heeft verlamd. Het belangrijkste is: hij grijpt die kans. Expogé-voorzitter meent: Ter eerste werkzitting van het congres der Nederlandse Vereniging van Ex-poli- tieke Gevangenen in Dordrecht is het hoofdbestuur opgedragen, te blijven ijve ren voor erkenning van de vijfde mei als nationale feestdag. De voorzitter, mr. G. Ch. Aalders, merkte op dat een oplossing voor de moeilijkheden wellicht zal zijn ;,een nationale feestdag in te stellen, zoals in Engeland, en dan bijvoorbeeld op 31 augustus". Hij betreurde dat voor de herdenking op 4 mei bij de jeugd over het algemeen geen belangstelling bestaat. Hij achtte voor het handhaven van de Bevrijdingsdag de steun van de jeugd onontbeerlijk. WASHINGTON (Reuter) Victor Rie- sel, een Amerikaanse journalist die blind is geworden doordat hem enige tijd gele den door een onbekende zuur in het gezicht werd geworpen, heeft aan leden van een commissie van de Amerikaanse staat ver klaard, dat de linkse arbeidersleider Har ry Bridges het in handen heeft om de stra tegisch belangrijke verbinding tussen Ho- noloeloe en San Francisco te verbreken en beide havens stil te leggen. Bridges is lei der van een vakvereniging van havenar beiders (ILWU) aan de Amerikaanse westkust. De Amerikaanse regering heeft vergeefs geprobeerd hem naar zijn geboor teland, Australië, te doen terugkeren. Riesel strijdt tegen de gangster-praktij ken onder de arbeiders. Hij werd door de subcommissie van de Senaat voor binnen landse veiligheid gehoord aan de voor avond van een openbaar onderzoek naar „communistische bedrijvigheid in de ha vens". ADVERTENTIE JONGENS MONTY-COATS Gen. Cronjéstr. 40-44 - Tel. 15438 - Haarlem Er is een eind gekomen aan het door draaien van grote partijen groente op de veilingen. De voorzitter van het Produkt- schap Groenten en Fruit dr. ir. H. J. Mathot heeft medegedeeld dat totaal 22 miljoen kroppen en een half miljoen kilo gram sla, 4 miljoen kilogram spinazie, een half miljoen stuks bloemkool en een vrij grote hoeveelheid rode kool onverkoopbaar bleek te zijn. Omtrent de oorzaak van deze onverwachte en zeer schadelijke doordraai is men niet geheel zeker. Er waren geen handelspolitieke redenen. Ook in België, welk land de grenzen voor onze sla en to maten sloot, werden grote hoeveelheden sla als onverkoopbaar vernietigd. Hoewel België hier bloemkool importeerde, was er geen reden de grens op grond van het mi nimumprijzenstelsel van het landbouw- protocol te sluiten, omdat deze procedure 4 a 5 dagen duui't en België nadien niet meer aan de markt kon komen. Dr. Mathot zoekt de oorzaak van de doordraai in de klimatologische omstandig heden. Zeer veel produkten kwamen door de late lente tegelijk aan de veiling. KARLSRUHE (D.P.A.) Dr. Otto John, de voormalige leider van de Westduitse veiligheidsdienst, die eerst naar Oost- Duitsland uitweek en later terugkeerde, is van de gevangenis naar het ziekenhuis overgebracht. Hij wordt vastgehouden on der verdenking van verraad en blijft in arrest. ADVERTENTIE Nieuwe heerlijke smaak! De verrukkelijke peper muntsmaak vinden ook de kinderen erg lekker. Nieuw actief schuim! Het zuivere, werkzame schuim houdt Uw mond fris en gezond. Nu kan iedereen zich Colgate veroorloven. COLGATE DE MEEST VERKOCHTE TANDPASTA TER WERELD Burgemeester en wethouders van Den Haag hebben aan de gemeenteraad voorge steld over te gaan tot oprichting van een gemeentelijk instituut voor de opleiding voor middelbare akten. Het college meent tot deze maatregel te moeten besluiten op grond van het groeien de tekort aan leraren bij het voorbereidend hoger ondex-wijs. Voorts wensen B. en W. een regeling vast te stellen voor het ver lenen van financiële hulp aan hen, die zich aan het op te richten instituut voor een M.O.-akte wensen te bekwamen. Donderdagavond concerteerde het Tsje chisch Filharmonisch Orkest, onder leiding van zijn eerste dirigent Karei Ancerl, in het Concertgebouw in de hoofdstad. Er was niet veel tijd voor nodig om te con stateren dat we als toehoorders geconfron teerd werden met een eersterangs-ensem ble en met een dirigent van bijzondere kwaliteit, die bij een uiterste discipline, zich openbarend in geweldige ritmische span ningen, een lenigheid en een subtiele klankverhouding wist af te dwingen, die men zonder overdrijving volmaakt kan noemen. In een gereduceerde bezetting (met onder meer slechts vier van de tien contrabassen die het orkest telt) werd als eerste num mer de Praagse Symfonie van Mozart ge speeld. Men weet dat Mozart deze heer lijke driedelige symfonie schreef als dank betuiging voor het geestdriftig onthaal dat hij als operacomponist in de Tsjechische hoofdstad genoot. Praag is een licht punt in zijn leven geweest, juist op een tijdstip dat het elders duister om hem heen werd. De nazaten van de Pragers van toen houden het contact met Mozart om dit alles in hoge ere en het was een nobele geste het programma van de buitenlandde toernee met de „Praagse" te openen. Het werd een sublieme vertol king, niet slechts te verklaren en te waar deren om haar technische gaafheid, doch tevens en hoofdzakelijk om de natuurlijke muzikaliteit van iedere speler in het bij zonder, waardoor in hoogste instantie een zo volmaakt schone herschepping kon wor den bereikt. Verder hebben dirigent Karei Ancerl en zijn orkest het publiek op twee werken van landgenoten, namelijk „Drie Mora vische Dansfantasieën" van Klement Sla- vicky en de Eerste Symfonie van Dvorak onthaald. Het eerste, daterend uit 1951, is nog een tamelijk jong werk. Het deed sympathiek aan om bepaalde kenmerken de ritmische en melodische eigenschappen, die de landaard van de componist ver raden. Verrassingen van een sterke per soonlijkheid bleken er niet aan te beleven; overigens knap werk en op het effect be rekend. De Eerste Symfonie van Dvorak, die eigenlijk de zesde is, doch vóór al de andere in druk verscheen en daarom het cijfer één meekreeg, heeft een scherzo-deel dat de karakteristiek van de romantische Tsjechische muziek waardig vertegenwoor digt. De rest van het werk is te weinig zelfstandig om het vijfentachtig jaar na ontstaan nog een plaats op het répertoire te doen veroveren. De kennismaking kon slechts dienen als bewijs dat Dvorak aar dig in de gevoelssfeer van Brahms was te recht gekomen. Alleen zijn sterk kleur gevoel bleef hem eigen. Een scherzo werd bij hem een echt Boheems dansfeest. Daar in hoort men Dvorak zonder meer. Maar eigenlijk had Ancerl beter met een „echte Brahms" kunnen komen. Niettemin hebben wij dank zij de realisatie zowel aan de compositie van Slavicky als aan die van Dvorak een intens genot beleefd. Wij hebben deze avond ervaren, dat het „Tsjechisch Filharmonisch" tot de model orkesten van deze tijd behoort. JOS DE KLERK PARIJS (United Press) De Franse luchtvaartmaatschappij „Air France" heeft bekendgemaakt, dat een van haar DC-4 toestellen, op een normale vlucht van Praag naar Parijs, ternauwernood aan een onge luk ontsnapt is toen het nabij de Tsje- chisch-Duitse grens tussen ontploffende luchtafweergranaten verzeild raakte. Het toestel vervoerde 47 personen. De bemanning zei, dat de passagiers niets van het incident gemerkt hadden en dat hun daarom ook niets verteld was. Het toestel werd niet beschadigd. Volgens een woordvoerder van de „Air France" waren de granaten waarschijnlijk afkomstig van Amerikaanse anti-luchtdoelbatterijen. Vol gens de „Air France" vloag het toestel binnen de internationale luchtcorridor, welke vastgesteld is voor vliegtuigen, die over het verdeelde Duitsland vliegen. OCOCOCXXXX*X)CCCOCOOOOOCCCOC<X>DCX^CCODOCCCCCCCCOCOOCCCCO: In een kleine reeks beschouwingen werpt onze parlementaire redacteur licht op enkele staatsrechtelijke proce dures die met de kabinetsformatie samenhangen en waarover nogal wat misverstand blijkt te bestaan. In dit derde artikel behandelt deze deskun- kundige de moeilijke taak van het staatshoofd om zijn persoon te scheiden van zijn ambt. jboocaxaocxMocccccccoorxvso ADVERTENTIE U kunt geen beter foto materiaal kopen Bijna de helft van alle ondervraagden heeft blijkens een onderzoek van het Ne derlands Instituut voor de Publieke Opinie geen antwoord kunnen geven op de aan de vooravond van de verkiezingen gestelde vraag: „De Indonesische republiek heeft onlangs de unie en alle overeenkomsten met Nederland opgezegd. Wat vindt u dat er nu eigenlijk moet gebeuren?" Van de ondervraagden was 27 pet. van mening, dat Nederland niets moet doen; 2 pet. toonde zich voorstander van af te wachten, wat Indonesië zal doen; 5 pet. was van mening, dat getracht dient te worden de kwestie zo snel mogelijk bij te leggen: 3 pet. achtte het noodzakelijk toenadering tot Indonesië te zoeken: 2 pet. achtte een nieuwe conferentie wenselijk; 4 pet. was van oordeel, dat de UNO moet worden in geschakeld en 5 pet. bleek de mening te zijn toegedaan, dat Nederland krachtiger dient op te treden. Bij dit onderzoek van het NIPO bleek voorts, dat de aanhangers van alle politieke partijen in grote meerderheid de voorkeur gaven aan een afwachtende houding van Nederland, waarbij de percentages niet veel afweken. Scherper rassenwetten in Louisiana Gouverneur Long van de zuidelijke Amerikaanse staat Louisiana heeft twee wetten bekrachtigd, die de scheiding tussen blank en zwart in publieke parken en op de scholen verscherpen. De wetten maken het voor zwarte studenten moeilijker, hoger onderwijs te volgen, door strengere toe latingsbepalingen (waaronder een verplich te verklaring dat 'de student moreel en lichamelijk gezond is). De mogelijke mening dat aan de in zijn functie als staashoofd optredende koning niet het recht of de mogelijkheid zou toe komen, om zijn menselijke gevoelens of overwegingen een woordje te laten mee spreken, is ongegrond. Wel echter is het onvermijdelijk het onderscheid in het oog te houden tussen de in zijn hoedanigheid van staatshoofd handeldende koning en de, in het algemeen slechts zeer uitzonderlijke glevalen, waarin de persoon van degene, op wiens schouders vrijwel voortdurend de last van het Koningschap drukt, zich vrijelijk kan uitspreken. Ter illustratie van het zoëven opgemerkte zij herinnerd aan het woord eens door Wellington gesproken tot Koning William IV, toen deze te ken nen gaf niet in te zien, hoe hij als gentle man een bepaalde van hem gevergde staat kundige handeling kon verrichten. „Sir", aldus kreeg de vorst te horen, „you are not a gentleman, you are the King of Eng land". Doch hiermee is allerminst gezegd, dat de koning gedoemd zou zijn zich als een ledepop te gedragen, doordat uiteindelijk niet aan hem, maar aan de ministers het laatste woord is. Vroeger is iets dergelijks wel beweerd. Tegenwoordig, en dit al sinds vrij lang, is het inzicht gemeengoed, dat het staatshoofd, al moge het onschendbaar zijn en de verantwoordelijkheid bij de mi nisters berusten, toch allerlei vermag. Drie rechten komen aan de koning onder het constitutionele koningschap met het parle mentaire stelsel toe: Hij heeft het recht door de ministers te worden ingelicht; hen aan te sporen door hun eventueel bepaalde voorstellen te doen of wijzigingen in hun voorstellen aan te raden; en tenslotte is hij ook gerechtigd hen te waarschuwen tegen een in zijn ogen door hen te voeren onjuist beleid. Hieruit blijkt wel, hoezeer hef staats hoofd in het beraad, waaruit tenslotte de beslissingen in positieve of in negatieve zin van de kroon (koning plus ministers) voortvloeien, terdege activiteit kan ont plooien. Een activiteit, die ongetwijfeld meer dan eens nut kan opleveren. Zeker, de machtsstrijd tussen koning en vertegen woordiging is in ons land volstreden, rech tens berust de drijvende kracht in het staatsleven in het volk zelf. Toch betekent dit niet, dat de door het staatshoofd in genomen plaats feitelijk van generlei waarde zou zijn. Tot de uitvloeisels van de koninklijke onschendbaarheid en de minsteriële ver antwoordelijkheid behoort echter uit de aard der zaak, dat een beroep op de per soonlijke wil of onwil van het staatshoofd ontoelaatbaar is. Toen in 1923 na de verwerping van de vlootwet ten langen leste de daardoor ont stane kabinetscrisis niets anders opleverde dan het aanblijven van het kabinet Ruys de Beerenbrouck, dat ontslag had verzocht omdat het noch in zijn geheel, noch wat ook maar een der minister individueel be treft, de verantwoordelijkheid kon dragen zonder vlootwet, moest het eieren voor zijn geld kiezen. Dit aanblijven kwam louter en alleen voor de verantwoordelijk heid van Ruys en zijn ambtgenoten. Zo heeft hij het trouwens ook terecht gesteld in het aan deze oplossing van de crisis ge wijde Kamerdebat. Volstrekt onjuist ware het geweest zich tegenover de volksver tegenwoordiging, ter verklaring van dit aanblijven, te verschuilen achter het staatshoofd en om dus te beweren, dat het staatshoofd tot de slotsom was gekomen, dat het in de gegeven omstandigheden maar het beste was, als de heren aan bleven. Neen, hier had men alleen te ma ken met een door de ministers voor hun eigen verantwoording aanvaarde beslissing. Daarom was dan ook de bij die gelegen heid gebezigde formule, dat de Koningin het verzoek om ontslag niet had ingewil ligd, geheel en al misplaatst. Als verzach tende omstandigheid kon misschien gelden, dat een dergelijke formulering nu een maal in een dusdanig geval gebruikelijk was. Gelukkig is hiermee eindelijk in 1955 gebroken. Te weten bij het aanblijven van het kabinet-Drees, dat wegens verwerping van het ontwerp-huurverhoging ontslag had aangeboden en tenslotte toch aan bleef. De gebezigde termyaKaqqts-RDL bleef. De toen te dien opzichte gebezigde officiële term was, dat het kabinet zijn ontslagaanvrage had teruggenomen. Hier klopte de vorm met de werkelijkheid, met de in ons staatsrecht verankerde rechts verhoudingen tussen koning en ministers. De vorm moge van minder betekenis zijn dan het weze der dingen, toch verdient het bepaald de voorkeur, en zeer zeker juist ook op het gebied van de relaties tussen koning en ministers, lang verouderde vor men plaats te laten maken voor vormen, die met de werkelijkheid overeenstemmen. En thans iets over de koning als persoon. Voorop gesteld zij, dat het van zelf spreekt, dat het meer dan eens de mens in de koning moeilijk zal vallen zich genoodzaakt te zien te wijken voor de op de koning als staatshoofd rustende plicht. Van menselijk standpunt uit beschouwd, wordt er van niemand anders in de staat in zulk een overwegende mate het offer geëist, om de eigen persoon te verzaken als van de koning(in). Het staatshoofd kan als mens nauwelijks iets naar eigen welgevallen ondernemen. Niet voor niets heeft zich trouwens eens een president van de Franse Republiek „de gevangene van het Elysée" genoemd. Tekenend is ook de staatsrechtelijke anecdote van een koning, levend in een bestel als o.m. het Nederlandse, die tijdens een wandeling in het bos zijn zakdoek verloren had en vervolgens aan de adju dant, die dit nuttige maar overigens aller minst kostbare voorwerp had teruggevon den, uitbundige dank bracht. De adjudant merkte beleefd en bescheiden op, die dank betuiging toch werkelijk overdreven te moeten noemen, waarop de koning (altijd volgens het verhaal) antwoordde: „Mijn waarde, gij vergeet, dat dit nu wei het enige is, waarin ik mijn neus kan steken, zonder dat een ander er zich mee bemoeit". Zo is het, helaas voor de mens, die in elke koning huist, bij vrijwel al zijn han delingen gelegen. Het kan niet anders, of een dergelijke situatie moet zo nu en dan toch wel moeilijkheden met zich meebren gen, die dan echter binnenskamers ver werkt dienen te worden. In het bijzonder kan zich zekere proble matiek voordoen bij het houden van een redevoering door de koning. Dan immers ziet hij zich geroepen met zijn eigen stem tot zijn gehoor denkbeelden te doen door dringen, die de ministers voor hun ver antwoording kunnen nemen r»-iarover in een volgende beschouwing. E. v. R.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 11