Radio-Filharmonisch Orkest ondernam proeve van gemeenschapskunst 11 Negerballet Kéita Fodéba Reclame-luchtschip werd op Ypenburg aan de ketting gelegd Agenda voor Haarlem Geestelijke werken van Mozart Maria Stuart" van Schiller Zwakke, stijlloze voorstelling Goede reprise van „Peter Grimes" 7 CANTATE VAN HINDEMITH HOLLAND van het publiek. FES1IVAL J vangrijke verzets- HOLLAND FESTIVAL Amadeuskwartet met Cecil Aronowitz Prof. Jespers verlaat Van Eyck-academie Ned. Amateur Toneel Unie hield Zomerbijeenkomst Twee doden bij auto-ongeval te Rotterdam HOLLAND FESTIVAL HOLLAND !en uin het ged;.n* FESTIVAL J bij elkaar be- Tumler schreef beste Duitse novelle Motor botste tegen auto; duozitter omgekomen Motorrijder omgekomen Brand ontstaan in trein door breuk in draadleiding Bagage van reizigers verbrand Explosie op motorzeiljacht Meningsverschil tussen Haags reclame-bureau en Duitse fabriek werd later bijgelegd Over twintig jaar: Atoomvliegtuigen met snelheid van 1900 km. Bromfietser verongelukt MAANDAG 9 JULI 1956 Zaterdagavond was het de beurt aan het Radio Filharmonisch Orkest voor zijn eerste bijdrage aan het Holland Festival, onder leiding van Daniël Sternefeld, diri gent van de Belgische Omroep, die zijn loopbaan begon als fluitist, hierin het voorbeeld van de Franse dirigenten Taffa- nel en Gaubert volgend. Als componist had hij Paul Gilson tot mentor en Frank van der Stucken was zijn eerste leidsman op het gebied der orkestdirectie. Praktisch bekwaamde hij zich bij het Joods Orkest te Antwerpen, waarna Paumgartner en Cle mens Kraus hem verder hebben ingewijd in de geheimen van het vak. Hij werkte bij de Koninklijke Nederlandse Schouw burg, wat een springplank betekende naar de Vlaamse Opera, waar hij zijn gaven als dirigent aanzienlijk kon ontplooien. Sinds de bevrijding is hij dirigent van de Vlaam se Omroep en als zodanig ook vaak te gast bij de Radio te Hilversum. Sternefeld had de taak de eerste uit voering te leiden van de korte feestmuziek „Rondo festoso" van Marius Flothuis, in opdracht van de Nederlandse Radio Unie, speciaal voor dit Holland Festival gecom poneerd. Het bleek een vlot werkje, waar in een oud-Nederlands liedje te pas werd gebracht. Verder toonde de gastdirigent de nodige handigheid en de flair om „De to venaarsleerling" van Dukas nagenoeg on voorbereid briljant te laten klinken en wist hij zich volkomen aan te passen bij een geraffineerde, maar overdreven ro mantische interpretatie van de „Symfoni sche variaties" van César Franck door de Franse pianiste Nicole Henriot. Maar de voornaamste opgave van Daniël Sternefeld, de kern van dit concert in het Amsterdamse Concertgebouw, was het in troduceren alhier van de cantate „Ite, an- geli veloces" van Paul Hindemith voor tenor en altsolo, gemengd koor, orkest, ko perblazers en ge- meenschapszang Het is een om- compositie op tekst van Paul Claudel, die zich deels liet inspireren door psalm 17. Gabriël Smit .maakte voor deze uitvoering een bruikbare Nederland se vertaling. Onvoorziene omstandigheden waren oorzaak dat van de drie delen van de cantate slechts het eerste en het laatste konden worden uitgevoerd, juist die waar in het publiek zijn aandeel heeft. Het is de bedoeling van de componist geweest de toehoorders door dit „meedoen" het onder werp intensiever te laten beleven. Juist van Hindemith, die zich veel bezig gehou den heeft met een nieuwe gemeenschaps kunst (schoolmuziek en dergelijke) kon men een zodanig experiment verwachten. De rol van het publiek is tenslotte een nazingen van formules, die door het koor op het podium aangeheven zijn en dan, tot ondersteuning, met een koperorkest bege leid worden. Aanvankelijk lijkt dat alle maal nogal eenvoudig. Maar op den duur worden het frasen die ritmisch te gecom pliceerd en melodisch te lastig zijn om als gemeenschapskunst geslaagd te kunnen heten. Het is als kunst aan het volk te arm aan melodie. Er was- bij de uitvoering van zaterdag- De cyclus van drie Mozart-avonden ter gelegenheid van het Holland Festival 1956 in de Kurzaal te Scheveningen gegeven, werd vrijdag besloten met een uitvoering van kamermuziek door het „Amadeus"- kwartet. Bij zijn eerste optreden in de Kurzaal op 28 juni frappeerden de vertol kingen van dit ensemble door een over wogen verfijning en door het bewuste streven naar een objectieve exactheid in het realiseren van de door Mozart opge tekende muziek. Ook thans heeft het kwar tet dit interpretatieprincipe, op een gun stige uitzondering na, niet verloochend. Het betrof deze keer de uitvoeringen van de kwartetten in G (K.V. 387) en D (K.V. 575) en het kwintet in g (K.V. 516). Het meest typerend voor de uitvoerings stijl van het kwartet werden de vertol kingen der twee kwartetten. Zij klonken, constructief volmaakt, als van kristal. Wiskunstig gelijkmatig was het tempo. De ritmiek en de dynamische wisselingen wa ren volgens de partituur stipt op hun plaats. In technisch opzicht voldeed het musi- ceren van deze vier strijkers aan de hoogste eisen inzake individuele beheersing en samen spel. Maar de uitvoeringen waren als een kristal, dat wel volmaakt schoon is. doch geen liefde uitstraalt. De weg naar het hart werd niet gevonden. Er kwam geen mededeling door dit spel, welke een be vrijding kon betekenen voor de luisteren de mens en die hem weer de diepste grond van zijn bestaan kon doen beseffen in een weten, dat geen verstandelijke overwegin gen behoeft. Voortreffelijke technische be heersing en uiterste zorgvuldigheid waren de eigenschappen, die men waarderen kon. Met de vertolking van het ontroerende Kwintet in g (K.V. 516) - waarvoor zich de altviolist Cecil Aronowitz bij de leden van het kwartet: de violisten Norbert Brainin en Siegmund Nissel, de altviolist Peter Schidlof en de violoncellist Martin Lovett. voegde - kwam er, zij het dan nog schuchter, een andere musiceergeest. Men zou trouwens de incarnatie van de nuchterheid moeten zijn. zo men niet openstond voor de aangrijpende klacht van een mens in diepe nood, die uit het kwintet opklinkt, schrijnend tegenover de geforceerd aandoende onbekommerde klanken van enkele fragmenten. Wie zou hier nog met Eduard Hauslick eenzijdig durven spreken van „tonend bewegte For- men" en wie zou dit kwintet durven ru briceren als absolute muziek? Zelfs het tot. kwintet uitgegroeide ..Amadeus"-kwar- tet deed dit niet. Want bij het vertolken van Mozarts-kwintet heeft het ensemble afstand gedaan van muzikale abstractie. En daardoor kwam er, inzonderheid voor bet Adagio ma non troppo en het inlei dende Adagio van het laatste deel, een op vallend contact met het talrijke audito rium. dat zijn dankbaarheid voor deze bij zondere ervaring met warme bijval tot uitdrukking heeft gebracht. avond wel op gerekend, dat er in de zaal een behoorlijk aantal op het experiment getrainde zangers aanwezig waren. En verder werd onder leiding van Anton Kre- lage vooraf met het publiek en enkele le den van de harmonie „Prinses Irene" uit Huizen geoefend. Al bleef het dan bij, de definitieve uitvoering een geforceerd ge val, het slaagde in zoverre, dat men zou kunnen zeggen dat als genre voor bepaalde gelegenheden (herdenkingen, arbeids feesten, enzovoorts) een dergelijk concert ritueel wed levensvatbaar moet zijn. Maar dan met een muziek die in het gehoor van het volk ligt en zich behoorlijk dis- tancieert van de blafferige toon die hoe vreemd het ook moge lijken voor de schrijfwijze van een anti-Hitleriaan als Hindemith aan nazi-strijdliederen herin nert. Er gaat door de cantate van Hinde mith doorgaans echter ook een heftige be wogenheid, die zich in contrapuntische vormen ontwikkelt. Subjectieve emoties worden dan in abstracte formules opgevan gen. Dit leidt wel eens tot dor handwerk. Maar wat de componist in het derde deel van zijn werk, door soliste, koor en or kest aan emotie laat uitdrukken, heeft een overtuigende kracht. De solopartijen werden gezongen door de alt Wilhelmine Matthès en de tenor Cornelis Kalkman, de eerste met fraai ge luid maar slappe dictie en weinig begrip van de fonetiek onzer moedertaal,'de twee de met eigenschappen, die hoge verwach tingen wekken. Het Groot-Omroepkoor van de Radio-Unie en het Radio Filharmonisch Orkest verrichtten hun taak uitstekend on der de stevige en gewiekste directie van Sternefeld, die met het introduceren van Hindemith's cantate een belangwekkend experiment op zich nam, dat perspectieven heeft onthuld. JOS DE KLERK Prof. O. Jespers, docent in de beeld houwkunst aan de Jan van Eyck-academie te Maastricht, heeft met het oog op zijn leeftijd ontslag gevraagd. Dit heeft pater L. Linssen, voorzitter van het bestuur van de academie zaterdagmiddag medegedeeld bij de uitreiking van de diploma's aan de afge studeerden van de academie. Het is de be doeling in het nieuwe gebouw van de aca demie een gedenkteken voor prof. Jespers aan te brengen als blijk van waardering voor de verdiensten van de scheidende do cent. De einddiploma's zijn uitgereikt aan de beeldhouwer Wim Rijvers uit Kessel, en de beeldhouwster mej. Simone Petit uit Brus sel, aan de schilders Pierre Sieben uit Am- by en Gregorius Sidharta uit Djokjakarta en aan de glazenier René Groenen uit Luyksgestel. De prijzen van de gemeenten Maastricht, Sittard en Heer, namelijk geldbedragen van vijfhonderd gulden, werden toegekend aan René Groenen, Simone Petit en Wim Rijvers. De jury bestond uit prof. Van de Berg, Han Wezelaar, Otto van Rees, prof. F. Peutz en Jan Engelman. In Amsterdam is zondag de zomerbijeen komst 1956 van het gewest Noordholland van de Nederlandse Amateur Toneel Unie gehouden.Het hoogtepunt van de dag was de opvoering van het toneelspel „Moeders en zonen" van Hanno van Wagenvoorde onder regie van Madeion Waldorp. Dit spel werd gespeeld door een centraal gezel schap uit Amsterdam, dat in februari van dit jaar uit de aangesloten verenigingen was gevormd. De bijeenkomst werd ge opend door de heer J. Ruiter, hoofdbe stuurslid van de NATU en de heer W. Harmsen, voorzitter van de afdeling Am sterdam. Tijdens de ochtendzitting trad mevrouw Enny Mols-De Leeuwe op. Zondagavond zijn op de Rotterdamse weg twee personenauto's, die uit tegenoverge stelde richting kwamen in volle vaart op elkaar gebotst met het noodlottige ge volg dat twee personen om het leven kwa men, vier anderen werden gewond, waar van een ernstig. De oorzaak van de botsing is nog niet opgehelderd. Naar beweerd wordt zou een derde auto, die is doorgereden, een zoge naamde snijbeweging hebben gemaakt, waardoor een van de twee getroffen auto's plotseling moest uitwijken. De uit de richting Rotterdam komende auto, met twee inzittenden, vermoedelijk een echtpaar, werd totaal vernield. De be stuurder met zijn passagier kwamen om het leven. In de andere auto zaten vier personen, de familie K. uit Sliedrecht. De moeder kreeg enkele fracturen en moest naar een ziekenhuis te Rotterdam worden vervoerd. De anderen hebben vermoedelijk alleen een hersenschudding. Tot de raadselen van het Holland Festi val 1956 behoort zeker de uitnodiging aan het Württembergische Staatstheater uit Stuttgart om enige voorstellingen van Schillers treurspel „Maria Stuart" te ko men geven. Dit is des te vreemder als men zich bedenkt, dat nog maar kort geleden de Haagse Comedie onder de kundige regie van Karl Guttmann dit stuk op voorbeel dige 'wijze heeft vertoond. Men bewaart daaraan de beste herinneringen, niet alleen door voortreffelijk spel van Elizabeth An dersen en Myra Ward in de hoofdrollen, maar ook door bijkomende factoren als bij voorbeeld het werkelijk, ontroerende op treden van Ida Wasserman als Hanna Kennedy, de vrouw die de titelrol tot het einde bijstaat. Door het toedoen van laatst genoemde actrice kreeg het stuk er een dimensie (in diepte) bij. Zonder een zweem van chauvinisme immers moet verklaard worden, dat de op voering door het Duitse gezelschap op geen enkele wijze de verge lijking met de Nederlandse kan doorstaan. Maar dat niet alleen: het was een zeer zwakke vertoning, die door gebrek aan stijlbegrip in het geheel niet beantwoordde aan de toch stellig te realiseren bedoeling van Friedrich Schiller, waaromtrent degenen, die deze tragedie niet kenden, zichzelf een voorstelling konden vormen door de lec tuur van het artikel „Een mensenvriend" van onze medewerker C. J. E. Dinaux in het wederom tynografisch uitmuntend ver zorgde (maar waarom toch zo dure?) pro grammablad. Waar Maria Stuart, de dood tegemoet- tredend, graaf Leicester in de armen valt, waar de triumferende Elisabeth, huiverend voor haar heimelijk schuldgevoel, tenslotte alleen staat daar rijst Schillers beeld, P. ZWAANSWIJK. Op zondag 15 en woensdag 18 juli kan men in Bloemendaals Openluchttheater zijn kennismaking met het Negerballet van Kéita Fodéba, dat vrijdagavond in het Amsterdamse Carré zijn tweede tournee door Nederland voor een zeer talrijk pu bliek begon, hernieuwen. Eigenlijk is dit niet juist uitgedrukt, want deze groep is een geheel andere, dan die welke onder dezelfde leiding hier drie jaar geleden op trad. De verandéringen betreffen niet al leen de deelnemers, doch ook en vooral de manier van optreden, die geen spoor meer vertoont van de toen heersende onbedre venheid in aanpassing bij de eisen der Europese schouwburgen. Er is onder des kundige leiding (in het programma wordt alleen Mme Cals, ontwerpster van de de cors, genoemd) een zo gevarieerd mogelijke en aantrekkelijke revue van Afrikaanse folklore tot stand gebracht, waarin het zeer exotisch en luidruchtig toegaat. De mogelijkheden tot het aanbrengen van afwisseling zijn niet zo bijzonder groot, omdat de ter beschikking staande bewegingstechniek, voor zover men daar van kan spreken, wel heel erg beperkt is. De indruk van gevarieerdheid wordt voor namelijk gewekt door wisselingen in het fascinerende ritme. De begeleidingen wor den geproduceerd met behulp van aller hande trommen, waarnaar het in de open lucht stellig prettiger luisteren zal zijn dan in een theater, zelfs één voor circus voorstellingen, dat op geheel andere ge luidsvolumen is berekend. De zangnum mers, soms even herinnerend aan de gor gelingen van Spaanse zigeuners, worden ten gehore gebracht met accompagnement van gitaar of van een enigszins op de klei ne harp van Zuid-Afrikaanse ensembles gelijkend langwerpig tokkelinstrument. Vooral bij de vocale ensembles moet men mede daardoor bij benadering aan Los Paraguayos denken. In zijn inleiding tot het programma schrijft Kéita Fodéba, dat hij alles in het werk heeft gesteld om te vermijden dat men een verkeerd beeld van Afrika zou krijgen - 'reden waarom deze vertoning zowel primitieve uitdrukkingsdansen als onder westerse invloed ontwikkelde mo derne folklore bevat. Authenticiteit, zo zegt hij, is een synoniem van werkelijk heid: in beide vormen wordt het werke lijke leven van de Afrikaanse bevolking weergegeven. Er zijn ook dansen en lie deren van Melis, dat zijn half-kleurlingen. opgenomen. En verder moet men dan we ten. dat het te beluisteren Portugese Creools een gangbaar dialect is in een gedeelte van Casamanca in het zuiden van Senegal. Eerlijk gezegd vind ik, dat men bij de aanpassing wel wat ver is gegaan, waar door de oorspronkelijke groepsvormen grotendeels verloren zijn gegaan en het element van eentonigheid wat versterkt werd. Bijna alle dansen worden oog in oog met het publiek uitgevoerd, soms met ook in het westerse ballet voorkomende figuren uit de balzaal of de operette, waar bij nog komt dat ze vrijwel zonder uitzon dering op dezelfde manier op de achter grond van het toneel eindigen. Maar enfin, de toeschouwers in Amsterdam gaven on omwonden blijk van bewondering voor deze bloemlezing van choreografische be werkingen. Er zijn bovendien zeer veel mooigevormde meisjes in dit gezelschap, die geen geheimen van haar schoonheid maken. En zo kom ik tot een herhaling van een al eens eerder vastgesteld feit: de hedendaagse belangstelling voor vreem de volksdansen is een typisch verschijn sel van moderne romantiek. Deze kleurlingen zijn werkelijk bezeten van de dans, al begrijpt men - ondanks de bloemrijke toelichtingen - nauwelijks waar het allemaal om gaat. Dat doet ook niet veel ter zake, zeker niet nu iedereen weet dat het om imitaties van rituele plechtigheden, feestvieringen bij oogst of jacht en oorlogsvoorbereiding gaat. Won derbaarlijk snel bewegen de voeten zich op de rijkgeschakeerde ritmen. De grote, sterke mannen - indruk makend eerst met soepelheid en ingehouden kracht - sprin gen heel lelijk, maar geweldig vaak en hoog. Verder zijn er de gebruikelijke sid deringen der lenden en golvingen der heu pen, acrobatische opwinding en vuurvre- terijen. Als men stevige oren heeft, zal men zeker plezier beleven aan deze geest driftige voorstelling van tropische zaken, waarbij ook oervormen van moderne dan sen, als de mambo, kan waarnemen. DAVID KONING. De Engelse componist Benjamin Britten behoort tot de jongste „moderne" toon kunstenaarsgeneratie, waarvan men wel eens de indruk krijgt dat zij het gerust zon der romantiek k^n stellen. Britten schreef echter ook opera's, een kunstvorm, die zonder romantiek niet zou kunnen bestaan. De componist heeft de consequentie van het operakarakter in volle omvang aan vaard, toen hij zijn „Peter Grimes" schreef. Weliswaar kreeg de romantiek van het werk een merkwaardig accent door de normale amoureuze verwikkelingen op de achtergrond te houden en door meer de spanningen te laten gelden, die in de be perkte samenleving van een vissersdorp aan de zee de bestaansverhoudingen bepa len en door ook angstaanjagendé natuurverschijnse- te brengen, alles s schouwd op een primitief niveau en maar weinig afwijkend van de sfeer van hevige drama's uit de negentiende eeuw. Meesterlijk is echter de wijze waarop Brit ten de moderne muzikale middelen, ook voor wat betreft de instrumentatie heeft toegepast. Deze muzikale waarde van de opera is voor de indruk van de reprise, welke de Nederlandse Opera zondagavond in de Amsterdamse Stadsschouwburg gegeven heeft, van grote betekenis geworden. De première van „Peter Grimes" is. indertijd reeds in ons blad besproken. Er was spanning en vaart in de opvoe ring van zondagavond. De dirigent Alexan der Krannhals leidde haar met grote be kwaamheid en kunstzinnig inzicht. Greet Koeman, Frans Vroons, Jo van der Meent, Guus Hoekman en Caspar Broecheleb speelden hun rollen met voortreffelijke ty pering en vocale verzorging, wat ook van een aantal kleinere rollen gezegd kan wor den. En het orkest vervulde zijn belang rijke taak bij het scheppen van sfeer en dramatiek en liet daarbij weinig wensen onbevredigd. P. ZWAANSWIJK Gisela von Collande en Helmuth Janatsch als Maria Stuart en Mortimer in het eerste bedrijf van Schillers treurspel. de gestalte van deze veredelde mens, ach ter de woorden op, bevrijdend, verheffend, onaantastbaar. Dat schrijft Dinaux, maar men heeft de gehele avond tevergeefs uit gekeken naar een ontmoeting met de hoog gestemde dichter, wiens tekst men door de vreemdsoortige behandeling aan gene zijde van het voetlicht vaak niet eens kon ver staan! Gisela von Colande bereikte een enkele keer, voornamelijk in momenten van stil spel, zoals de opkomst voor haar ontmoeting van haar „tegenspeelster" op het terras van Fotheringhay, wel een men selijke, maar geen moment een vorstelijke waardigheid. Misschien was het de „mo derne" behoefte aan psychologische ver antwoording, die haar er in de eerste scènes toe dreef de Schotse koningin in hysteri sche bevliegingen „buiten zichzelf" te doen geraken. Hoe dan ook: de manier, waarop zij haar veronderstelde diepere gevoelens uitdrukking gaf, herinnerde aan de roman tische speelstijl van een eeuw geleden, zo als men die uit oude gravures kent. In haar scènes met Mortimer (door Helmuth Ja natsch te oud en bijna belachelijk gespeeld) werd men gevaar, wat Engels in zijn ver maarde „Regels der mimiek" uit die tijd met de „Duitse stortziekte" bedoelde. Elisabeth Flickenschildt vertolkte de En gelse koningin als een kille slang met een vreemd, krampachtig dodenmasker, aan vankelijk niet slecht, maar toch wel heel erg gemaniëreerd. En wat voor een manier: na een pathetisch aanzwellen van de tekst een trapsgewijze laten dalen van de toon tot een verbeten fluisteren, zulks doorgaans in gezelschap van enige vierkante „lords" met soortgelijke aanwensels, die er de voorkeur aan gaven het publiek op natura listische wijze de rug toe te keren. Ge lukkig werden zij af en toe bij name aan gesproken, want anders had geen mens enig onderscheid kunnen bespeuren tussen deze mompelende dignitarissen, met aan het hoofd Paul Hoffmann als een zeer on duidelijke Robert Dudley, graaf van Lei- cester, die als regisseur voor deze misluk king verantwoordelijk moet worden ge steld. Tot de beste spelers reken ik Hans Jungbauer als de graaf van Shrewsbury en Hans Mahnke als ridder Paulet, doch dit betekent slechts een zeer betrekkelijke waardering. Bij deze stand van zaken en met de zo veel betere Haagse voorstelling nog in ge dachten heeft het weinig zin verder com mentaar te leveren op een vertoning door een gezelschap, dat gezien zijn vele buiten landse reizen tot iets beters in staat moet zijn. Alleen nog iets over de langs diago nalen opgestelde decors van Leni Bauer- Ecsy, die goed van kleur, doch een merk waardig gebruik-van de indrukwekkende ruimte bevorderden, waardoor slechts en kele bevoorrechten ook die uithoeken van het toneel konden overzien, waar zich de voornaamste tafrelen voltrokken. De sug gestie van een park in het derde bedrijf ging door het gebruik van gordijnen, hoe handig ook voor een snel changement, radicaal verloren. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen, dat ik geen groot bewonde raar ben van Schiller als toneelschrijver, die trouwens in dit spel niet op z'n best gewaardeerd kan worden maar deze effectmakerij zonder innerlijke samenhang ging mij toch werkelijk te ver. DAVID KONING. Een uit acht leden bestaande jury van vooraanstaande auteurs en litteraire des kundigen heeft gisteren de Oostenrijkse schrijver Franz Tumler aangewezen als winnaar van de Charles-Veillonprijs voor de beste novelle in de Duitse taal. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt. Tumler kreeg de prijs voor zijn „Der Schritt hinüber" (De stap naar de overzij), waarin de morele chaos van de na-oorlogse periode wordt behandeld. Tumler's novelle werd gekozen uit honderdnegen inzen dingen. Misschien willen wij een genie wel eens wat overbelasten met onze bewondering. Het is op zichzelf logisch dat men in een herdenking aanleiding ziet het aureool van een grootmeester nieuwe glans te verlenen door her-uitvoering van minder gespeelde werken, hopende dat die ons nieuwe facet ten van zijn kunstenaarschap zullen tonen. Maar ik geloof dat wij de betekenis van een groot man verkeerd zien als we hem niet in de eerste plaats als een mens be schouwen, met andere woorden, als iemand die zijn sublieme en zijn onproduktieve momenten had. Alleen wist hij, in tegenstelling tot de meeste leden van de familie mens, zijn sublieme ogenblikken voor duizenden in.zijn tijd en miljoenen erna tot de hunne te maken. In zijn minder gelukkige verrichtte hij gewoon zijn werk, zich schik kend in de maatschappelijke verplichtingen die zijn gave hem oplegde. Dit naar aanlei ding van het con- Dcert van geeste lijke werken, als onderdeel van het Holland Festival en als bijdrage tot de Mozartherden- king in de Kurzaal te Scheveningen door het Nederlands Kamerkoor en het Neder lands Kamerorkest onder leiding van Felix de Nobel gegeven. Het programma ver meldde vier composities (twee lange: de Mis K.V. 275 en de Litanieën voor het Sacrament des Altaars K.V. 243 en twee korte: „Misericordias Domini" en „Sancta Maria" uit de jaren 1775-17-77). Het zijn opdrachtwerken, tot stand gekomen in dienst van de Aartsbisschop van Salzburg en bestemd voor de liturgie.Terecht schrijft Wouter Paap in de programmatoelichting dat men naar deze muziek moet luisteren met het beeld van de Oostenrijkse klooster kerken met hun joyeuze overdaad aan or namentiek voor ogen. Maar afgezien van het feit dat de holle, stijlloze ruimte van de Kurzaal de fantasie in dit opzicht weinig steun geeft, zit in dit advies eigenlijk al de erkenning van een beperking besloten, van de gebondenheid namelijk aan een tijd, waarvan de religieuze belevingswijze ver der van ons afstaat dan die van de oude Egyptenaren. Tenminste, ik voor mij kan deze muziek, waarin het vloeiende recitatief van de La tijnse teksten afgepaald is binnen kleurige symmetrische perioden, waarvan de stati sche homofone sluitingen me doen verlan gen naar de altijd in beweging verkerende meerstemmige taal der oude polyfonisten, alleen waarderen met gesloten tekstboekje, me voorstellend dat er in de lichtvoetige aria's en in de koorpassages, die meer op operafinales lijken, gezongen wordt over de Op de Rotterdamse dijk te Schiedam is de 50-jarige M. van der H. uit Rotterdam met zijn motor tegen een stilstaande vrachtauto gebotst. De duozitter, de 24- jarige straatmaker H. B. uit de Hogeland- straat te Rotterdam, zijn schoonzoon, werd tegen de laadklep van de auto geslingerd en was op slag dood. Van der H. kreeg een gebroken arm en een ribfractuur. De 37-jarige motorrijder J. H. Knols uit Schimmert is op de Kruisberg bij Meerssen in botsing gekomen met een personenauto, komende uit de richting Maastricht. De man werd ernstig gewond en overleed ter plaatse. lente en de genoegens van het landleven. Eén werk stak ver uit boven al het overige dat deze avond ten gehore gebracht werd. Het was het Ave verum, in zijn een voud een volmaakt geslepen edelsteen. Maar dit werk schreef Mozart vijftien jaar later, in 1791, toen hij de woorden „wees ons een zalige voorsmaak in de benauwing van de dood" betekenis kon geven uit een kort, maar intens geleefd bestaan. Mis schien is de tijd niet altijd onbillijk tegen over ander werk, van de meester en van tijdgenoten, wanneer juist een dergelijk stuk muziek beroemd wordt. Tenslotte vermeld ik nog dat de uitvoe ringen door het Kamerkoor en Kamerorkest vlekkeloos waren en gekenmerkt werden door die naieve, openliggende stijl van musiceren die bij deze werken past. SAS BUNGE. Zaterdagmiddag tegen zes uur is by het station Abcoude een draad van de elek trische bovenleiding gebroken toen een sneltrein AmsterdamMaastricht passeer de. De draad viel op een der rijtuigen van de trein, waardoor het dak in brand ge raakte. Hoewel de brandweer van Abcoude de Vlammen spoedig met schuimblussers had gedoofd, werd toch vrij grote schade aangericht in drie compartimenten. Van enkele reizigers verbrandde de bagage, die in de netten onder het dak van de wa gen lag. Een 40-jarige dame uit Amsterdam, die in een van deze compartimenten zat, kreeg een zenuwschok. Op adives van een dok ter uit Abcoude is zij naar een ziekenhuis te Amsterdam overgebracht. Nadat het door de brand beschadigde rijtuig was afgekoppeld is de trein door gereden naar Utrecht. Ten gevolge van de draadbreuk was slechts één van de hoofd sporen op deze drukke lijn bruikbaar. Ge durende twee uren is over enkel spoor ge reden. In de richting AmsterdamUtrecht reden de treinen over Hilversum. Omstreeks acht uur was de bovenleiding hersteld, zodat de normale treindienst kon worden hervat. Ontsporing Zaterdag is voorts het achterste trein stel van de trein, die om 10.10 uur van Den Haag naar Rotterdam-Hofplein was vertrokken, bij de binnenkomst in het station Rodenrijs op een wissel ontspoord. Er moesten daarna pendeldiensten worden onderhouden van Pijnacker naar Den Haag en Rotterdam. De reizigers moesten in Pijnacker overstappen. In de loop van de middag is het ontspoorde treinstel in de rails gezet. In de jachthaven te Schoonhoven is het motorzeiljacht „Anna" van de heer Bosma uit IJselmonde door een ontploffing en een daarop volgende brand ernstig be schadigd. Van de zes opvarenden bleven alleen twee kinderen ongedeerd. De eige naar en zijn schoonzuster liepen vrij ern stige brandwonden aan gelaat, armen en dijbenen op en twee andere volwassenen kregen lichtere wonden. Met zand en schuimblusapparaten werd de brand be dwongen. De vrijwillige brandweer zorgde voor nablussing en afkoeling. Het jacht is drijvende gebleven. Een Haags publiciteitsbureau heeft zater dagavond een luchtscheepje van ruim vijf tig meter lengte, dat op het vliegveld Ypenburg voor anker was gegaan om in de komende dagen reclamevaarten voor een Duitse fabriek boven ons land te gaan maken aan de ketting laten leggen. Het bureau had onlangs contact opge nomen met een Duits bureau voor lucht- reclame waarvan de heer Kurt Selzer di recteur is. Naar het beweert heeft het de rechten voor ,-eclamevaarten boven de Beneluxlanden en Frankrijk verworven voor de komende twee jaren. De Duitse fabriek zegt daarentegen dat zij een con tract heeft met de heer Selzer waardoor zij nog anderhalf jaar rechten kan doen gelden op het luchtschip. Het publiciteitsbureau heeft, toen de „Zeppelin" op vpenburg landde, er beslag op laten leggen. In de algemene vergadering van de „in ternationale burgerluchtvaart-organisatie (ICAO) in Caracas (Venezuela), is van daag de aandacht gevraagd voor de lucht vaart zoals die er over twintig jaar zal uit zien. Verwacht wordt dat dan vracht vliegtuigen. voortgedreven door atoom kracht, en met een gewicht van tenminste 250.000 kg. met een snelheid van bijna negentien honderd kilometer per uur „ge woon" zullen zijn. Deze vliegtuigen zouden een vliegbereik van 20.000 kilometer heb ben. Er wordt verwacht dat zij geen lan gere en steviger landings- en startbanen nodig hebben dan die welke nodig zijn voor de verkeersvliegtuigen met straal motoren zoals de Douglas DC-8 en de Boeing 707. Ten aanzien van het hefschroefvliegtuig wordt opgemerkt dat dit type luchtvaar tuig niet aan de gekoesterde verwachtin gen heeft voldaan. Het is dan ook niet waarschijnlijk, dat ze in de eerste tien of twintig jaar de conventionele vliegtuigen zelfs op de korte afstanden geheel zullen overvleugelen. De ICAO verwacht dat het aantal passa gierskilometers van de luchtvaartmaat- schapijen die geregelde diensten onderhou den in 1980 dertien maal meer zal zijn dan dat in 1955 (van tweeënzestig miljard in 1955 tot ruim achthonderd miljard in 1980). Het aantal gevlogen kilometers zal vier maal zo groot zijn. De heer Selzer heeft verklaard dat met het reclamebureau in Den Haag is overeen gekomen dat dit bureau pas dan rechten op reclamevaarten kan laten gelden als men een tweede, grotere „Zeppelin" heeft gebouwd. De Duitse fabriek zou dan het grote schip mogen gebruiken en het re clamebureau het kleine. Er was nog een misversfand. Men wist namelijk niet wie de eigenaar van het luchtscheepje is: de Duitser Kurt Selzer of de Amerikaanse commandant van het luchtschip Probst. Weer vrü In de nacht van zaterdag op zondag kwamen de beide partijen tot een voor lopige overeenstemming, zodat de deur waarder, die voor het eerst in zijn loop baan beslag op een luchtschip had moeten leggen, de „Zeppelin" weer vrij kon geven. Het bleek bovendien dat de Amerikaan Probst eigenaar van het luchtscheepje was. In het Centraal Ziekenhuis te Alkmaar is zaterdag de 44-jarige timmerman C. K. uit Dirkshorn overleden, die daags tevoren met zijn bromfiets bij een botsing met een vrachtauto zwaar werd gewond. Het slachtoffer laat een vrouw en vijf kin deren na. MAANDAG 9 JULI Begijnhofkapel, Interkerkelijk comité, bij eenkomst. 8- uur. Concertgebouw: Haarlems Muziekinstituut, 8 uur. Studio: „Phfft", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Beklemmen de uren", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Roxy: „Drums of Tahiti", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Fantastische rit", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „Operatie Kajak", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Voetsporen in de mist", 18 jaar, 8.15 uur. Luxor: „Ik was de vriendin van een ganigstet", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Palace: „The Kentuckian", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. DINSDAG 10 JULI Grote Kerk: Orgelconcert ter gelegenheid van het internationaal orgelconcours. 8 uur. Studio: „Phffft", 18 jaar, 2, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Beklemmende uren", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Roxy: „Drums of Ta hiti", 14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Palace: „The Kentuckian", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Fantastische rit", 14 jaar, 2.30 en 8 uur. Minerva: „Voetsporen in de mist", 18 jaar, 8.15 uur. Lido: „Operatie Kajak", 14 jaar, 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Ik was de vriendin van een gangster", 18 jaar, 2, 7 en 9.15 uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 9