Radio-Filharmonisch Orkest ondernam
proeve van gemeenschapskunst
11
Negerballet Kéita Fodéba
Reclame-luchtschip werd op
Ypenburg aan de ketting gelegd
Agenda voor
Haarlem
Geestelijke werken van Mozart
Maria Stuart" van Schiller
Zwakke, stijlloze voorstelling
Goede reprise van
„Peter Grimes"
7
CANTATE VAN HINDEMITH
HOLLAND van het publiek.
FES1IVAL J vangrijke verzets-
HOLLAND
FESTIVAL
Amadeuskwartet met
Cecil Aronowitz
Prof. Jespers verlaat
Van Eyck-academie
Ned. Amateur Toneel Unie
hield Zomerbijeenkomst
Twee doden bij auto-ongeval
te Rotterdam
HOLLAND
FESTIVAL
HOLLAND !en uin het ged;.n*
FESTIVAL J bij elkaar be-
Tumler schreef beste
Duitse novelle
Motor botste tegen auto;
duozitter omgekomen
Motorrijder omgekomen
Brand ontstaan in trein
door breuk in draadleiding
Bagage van reizigers
verbrand
Explosie op motorzeiljacht
Meningsverschil tussen Haags reclame-bureau
en Duitse fabriek werd later bijgelegd
Over twintig jaar:
Atoomvliegtuigen met
snelheid van 1900 km.
Bromfietser verongelukt
MAANDAG 9 JULI 1956
Zaterdagavond was het de beurt aan
het Radio Filharmonisch Orkest voor zijn
eerste bijdrage aan het Holland Festival,
onder leiding van Daniël Sternefeld, diri
gent van de Belgische Omroep, die zijn
loopbaan begon als fluitist, hierin het
voorbeeld van de Franse dirigenten Taffa-
nel en Gaubert volgend. Als componist
had hij Paul Gilson tot mentor en Frank
van der Stucken was zijn eerste leidsman
op het gebied der orkestdirectie. Praktisch
bekwaamde hij zich bij het Joods Orkest te
Antwerpen, waarna Paumgartner en Cle
mens Kraus hem verder hebben ingewijd
in de geheimen van het vak. Hij werkte
bij de Koninklijke Nederlandse Schouw
burg, wat een springplank betekende naar
de Vlaamse Opera, waar hij zijn gaven als
dirigent aanzienlijk kon ontplooien. Sinds
de bevrijding is hij dirigent van de Vlaam
se Omroep en als zodanig ook vaak te gast
bij de Radio te Hilversum.
Sternefeld had de taak de eerste uit
voering te leiden van de korte feestmuziek
„Rondo festoso" van Marius Flothuis, in
opdracht van de Nederlandse Radio Unie,
speciaal voor dit Holland Festival gecom
poneerd. Het bleek een vlot werkje, waar
in een oud-Nederlands liedje te pas werd
gebracht. Verder toonde de gastdirigent de
nodige handigheid en de flair om „De to
venaarsleerling" van Dukas nagenoeg on
voorbereid briljant te laten klinken en
wist hij zich volkomen aan te passen bij
een geraffineerde, maar overdreven ro
mantische interpretatie van de „Symfoni
sche variaties" van César Franck door de
Franse pianiste Nicole Henriot.
Maar de voornaamste opgave van Daniël
Sternefeld, de kern van dit concert in het
Amsterdamse Concertgebouw, was het in
troduceren alhier van de cantate „Ite, an-
geli veloces" van Paul Hindemith voor
tenor en altsolo, gemengd koor, orkest, ko
perblazers en ge-
meenschapszang
Het is een om-
compositie op
tekst van Paul
Claudel, die zich deels liet inspireren door
psalm 17. Gabriël Smit .maakte voor
deze uitvoering een bruikbare Nederland
se vertaling. Onvoorziene omstandigheden
waren oorzaak dat van de drie delen van
de cantate slechts het eerste en het laatste
konden worden uitgevoerd, juist die waar
in het publiek zijn aandeel heeft. Het is
de bedoeling van de componist geweest de
toehoorders door dit „meedoen" het onder
werp intensiever te laten beleven. Juist
van Hindemith, die zich veel bezig gehou
den heeft met een nieuwe gemeenschaps
kunst (schoolmuziek en dergelijke) kon
men een zodanig experiment verwachten.
De rol van het publiek is tenslotte een
nazingen van formules, die door het koor
op het podium aangeheven zijn en dan, tot
ondersteuning, met een koperorkest bege
leid worden. Aanvankelijk lijkt dat alle
maal nogal eenvoudig. Maar op den duur
worden het frasen die ritmisch te gecom
pliceerd en melodisch te lastig zijn om als
gemeenschapskunst geslaagd te kunnen
heten. Het is als kunst aan het volk te arm
aan melodie.
Er was- bij de uitvoering van zaterdag-
De cyclus van drie Mozart-avonden ter
gelegenheid van het Holland Festival 1956
in de Kurzaal te Scheveningen gegeven,
werd vrijdag besloten met een uitvoering
van kamermuziek door het „Amadeus"-
kwartet. Bij zijn eerste optreden in de
Kurzaal op 28 juni frappeerden de vertol
kingen van dit ensemble door een over
wogen verfijning en door het bewuste
streven naar een objectieve exactheid in
het realiseren van de door Mozart opge
tekende muziek. Ook thans heeft het kwar
tet dit interpretatieprincipe, op een gun
stige uitzondering na, niet verloochend. Het
betrof deze keer de uitvoeringen van de
kwartetten in G (K.V. 387) en D (K.V. 575)
en het kwintet in g (K.V. 516).
Het meest typerend voor de uitvoerings
stijl van het kwartet werden de vertol
kingen der twee kwartetten. Zij klonken,
constructief volmaakt, als van kristal.
Wiskunstig gelijkmatig was het tempo. De
ritmiek en de dynamische wisselingen wa
ren volgens de
partituur stipt op
hun plaats. In
technisch opzicht
voldeed het musi-
ceren van deze
vier strijkers aan
de hoogste eisen
inzake individuele beheersing en samen
spel. Maar de uitvoeringen waren als een
kristal, dat wel volmaakt schoon is. doch
geen liefde uitstraalt. De weg naar het
hart werd niet gevonden. Er kwam geen
mededeling door dit spel, welke een be
vrijding kon betekenen voor de luisteren
de mens en die hem weer de diepste grond
van zijn bestaan kon doen beseffen in een
weten, dat geen verstandelijke overwegin
gen behoeft. Voortreffelijke technische be
heersing en uiterste zorgvuldigheid waren
de eigenschappen, die men waarderen kon.
Met de vertolking van het ontroerende
Kwintet in g (K.V. 516) - waarvoor zich
de altviolist Cecil Aronowitz bij de leden
van het kwartet: de violisten Norbert
Brainin en Siegmund Nissel, de altviolist
Peter Schidlof en de violoncellist Martin
Lovett. voegde - kwam er, zij het dan
nog schuchter, een andere musiceergeest.
Men zou trouwens de incarnatie van de
nuchterheid moeten zijn. zo men niet
openstond voor de aangrijpende klacht
van een mens in diepe nood, die uit het
kwintet opklinkt, schrijnend tegenover de
geforceerd aandoende onbekommerde
klanken van enkele fragmenten. Wie zou
hier nog met Eduard Hauslick eenzijdig
durven spreken van „tonend bewegte For-
men" en wie zou dit kwintet durven ru
briceren als absolute muziek? Zelfs het
tot. kwintet uitgegroeide ..Amadeus"-kwar-
tet deed dit niet. Want bij het vertolken
van Mozarts-kwintet heeft het ensemble
afstand gedaan van muzikale abstractie.
En daardoor kwam er, inzonderheid voor
bet Adagio ma non troppo en het inlei
dende Adagio van het laatste deel, een op
vallend contact met het talrijke audito
rium. dat zijn dankbaarheid voor deze bij
zondere ervaring met warme bijval tot
uitdrukking heeft gebracht.
avond wel op gerekend, dat er in de zaal
een behoorlijk aantal op het experiment
getrainde zangers aanwezig waren. En
verder werd onder leiding van Anton Kre-
lage vooraf met het publiek en enkele le
den van de harmonie „Prinses Irene" uit
Huizen geoefend. Al bleef het dan bij, de
definitieve uitvoering een geforceerd ge
val, het slaagde in zoverre, dat men zou
kunnen zeggen dat als genre voor bepaalde
gelegenheden (herdenkingen, arbeids
feesten, enzovoorts) een dergelijk concert
ritueel wed levensvatbaar moet zijn. Maar
dan met een muziek die in het gehoor
van het volk ligt en zich behoorlijk dis-
tancieert van de blafferige toon die hoe
vreemd het ook moge lijken voor de
schrijfwijze van een anti-Hitleriaan als
Hindemith aan nazi-strijdliederen herin
nert. Er gaat door de cantate van Hinde
mith doorgaans echter ook een heftige be
wogenheid, die zich in contrapuntische
vormen ontwikkelt. Subjectieve emoties
worden dan in abstracte formules opgevan
gen. Dit leidt wel eens tot dor handwerk.
Maar wat de componist in het derde deel
van zijn werk, door soliste, koor en or
kest aan emotie laat uitdrukken, heeft
een overtuigende kracht.
De solopartijen werden gezongen door
de alt Wilhelmine Matthès en de tenor
Cornelis Kalkman, de eerste met fraai ge
luid maar slappe dictie en weinig begrip
van de fonetiek onzer moedertaal,'de twee
de met eigenschappen, die hoge verwach
tingen wekken. Het Groot-Omroepkoor van
de Radio-Unie en het Radio Filharmonisch
Orkest verrichtten hun taak uitstekend on
der de stevige en gewiekste directie van
Sternefeld, die met het introduceren van
Hindemith's cantate een belangwekkend
experiment op zich nam, dat perspectieven
heeft onthuld.
JOS DE KLERK
Prof. O. Jespers, docent in de beeld
houwkunst aan de Jan van Eyck-academie
te Maastricht, heeft met het oog op zijn
leeftijd ontslag gevraagd. Dit heeft pater L.
Linssen, voorzitter van het bestuur van de
academie zaterdagmiddag medegedeeld bij
de uitreiking van de diploma's aan de afge
studeerden van de academie. Het is de be
doeling in het nieuwe gebouw van de aca
demie een gedenkteken voor prof. Jespers
aan te brengen als blijk van waardering
voor de verdiensten van de scheidende do
cent.
De einddiploma's zijn uitgereikt aan de
beeldhouwer Wim Rijvers uit Kessel, en de
beeldhouwster mej. Simone Petit uit Brus
sel, aan de schilders Pierre Sieben uit Am-
by en Gregorius Sidharta uit Djokjakarta
en aan de glazenier René Groenen uit
Luyksgestel.
De prijzen van de gemeenten Maastricht,
Sittard en Heer, namelijk geldbedragen
van vijfhonderd gulden, werden toegekend
aan René Groenen, Simone Petit en Wim
Rijvers. De jury bestond uit prof. Van de
Berg, Han Wezelaar, Otto van Rees, prof.
F. Peutz en Jan Engelman.
In Amsterdam is zondag de zomerbijeen
komst 1956 van het gewest Noordholland
van de Nederlandse Amateur Toneel Unie
gehouden.Het hoogtepunt van de dag was
de opvoering van het toneelspel „Moeders
en zonen" van Hanno van Wagenvoorde
onder regie van Madeion Waldorp. Dit spel
werd gespeeld door een centraal gezel
schap uit Amsterdam, dat in februari van
dit jaar uit de aangesloten verenigingen
was gevormd. De bijeenkomst werd ge
opend door de heer J. Ruiter, hoofdbe
stuurslid van de NATU en de heer W.
Harmsen, voorzitter van de afdeling Am
sterdam. Tijdens de ochtendzitting trad
mevrouw Enny Mols-De Leeuwe op.
Zondagavond zijn op de Rotterdamse weg
twee personenauto's, die uit tegenoverge
stelde richting kwamen in volle vaart op
elkaar gebotst met het noodlottige ge
volg dat twee personen om het leven kwa
men, vier anderen werden gewond, waar
van een ernstig.
De oorzaak van de botsing is nog niet
opgehelderd. Naar beweerd wordt zou een
derde auto, die is doorgereden, een zoge
naamde snijbeweging hebben gemaakt,
waardoor een van de twee getroffen auto's
plotseling moest uitwijken.
De uit de richting Rotterdam komende
auto, met twee inzittenden, vermoedelijk
een echtpaar, werd totaal vernield. De be
stuurder met zijn passagier kwamen om het
leven.
In de andere auto zaten vier personen,
de familie K. uit Sliedrecht. De moeder
kreeg enkele fracturen en moest naar een
ziekenhuis te Rotterdam worden vervoerd.
De anderen hebben vermoedelijk alleen een
hersenschudding.
Tot de raadselen van het Holland Festi
val 1956 behoort zeker de uitnodiging aan
het Württembergische Staatstheater uit
Stuttgart om enige voorstellingen van
Schillers treurspel „Maria Stuart" te ko
men geven. Dit is des te vreemder als men
zich bedenkt, dat nog maar kort geleden
de Haagse Comedie onder de kundige regie
van Karl Guttmann dit stuk op voorbeel
dige 'wijze heeft vertoond. Men bewaart
daaraan de beste herinneringen, niet alleen
door voortreffelijk spel van Elizabeth An
dersen en Myra Ward in de hoofdrollen,
maar ook door bijkomende factoren als bij
voorbeeld het werkelijk, ontroerende op
treden van Ida Wasserman als Hanna
Kennedy, de vrouw die de titelrol tot het
einde bijstaat. Door het toedoen van laatst
genoemde actrice kreeg het stuk er een
dimensie (in diepte) bij. Zonder een zweem
van chauvinisme immers moet verklaard
worden, dat de op
voering door het
Duitse gezelschap
op geen enkele
wijze de verge
lijking met de
Nederlandse kan
doorstaan. Maar
dat niet alleen: het was een zeer zwakke
vertoning, die door gebrek aan stijlbegrip
in het geheel niet beantwoordde aan de
toch stellig te realiseren bedoeling van
Friedrich Schiller, waaromtrent degenen,
die deze tragedie niet kenden, zichzelf een
voorstelling konden vormen door de lec
tuur van het artikel „Een mensenvriend"
van onze medewerker C. J. E. Dinaux in
het wederom tynografisch uitmuntend ver
zorgde (maar waarom toch zo dure?) pro
grammablad.
Waar Maria Stuart, de dood tegemoet-
tredend, graaf Leicester in de armen valt,
waar de triumferende Elisabeth, huiverend
voor haar heimelijk schuldgevoel, tenslotte
alleen staat daar rijst Schillers beeld,
P. ZWAANSWIJK.
Op zondag 15 en woensdag 18 juli kan
men in Bloemendaals Openluchttheater
zijn kennismaking met het Negerballet van
Kéita Fodéba, dat vrijdagavond in het
Amsterdamse Carré zijn tweede tournee
door Nederland voor een zeer talrijk pu
bliek begon, hernieuwen. Eigenlijk is dit
niet juist uitgedrukt, want deze groep is
een geheel andere, dan die welke onder
dezelfde leiding hier drie jaar geleden op
trad. De verandéringen betreffen niet al
leen de deelnemers, doch ook en vooral de
manier van optreden, die geen spoor meer
vertoont van de toen heersende onbedre
venheid in aanpassing bij de eisen der
Europese schouwburgen. Er is onder des
kundige leiding (in het programma wordt
alleen Mme Cals, ontwerpster van de de
cors, genoemd) een zo gevarieerd mogelijke
en aantrekkelijke revue van Afrikaanse
folklore tot stand gebracht, waarin het
zeer exotisch en luidruchtig toegaat.
De mogelijkheden tot het aanbrengen
van afwisseling zijn niet zo bijzonder
groot, omdat de ter beschikking staande
bewegingstechniek, voor zover men daar
van kan spreken, wel heel erg beperkt is.
De indruk van gevarieerdheid wordt voor
namelijk gewekt door wisselingen in het
fascinerende ritme. De begeleidingen wor
den geproduceerd met behulp van aller
hande trommen, waarnaar het in de open
lucht stellig prettiger luisteren zal zijn
dan in een theater, zelfs één voor circus
voorstellingen, dat op geheel andere ge
luidsvolumen is berekend. De zangnum
mers, soms even herinnerend aan de gor
gelingen van Spaanse zigeuners, worden
ten gehore gebracht met accompagnement
van gitaar of van een enigszins op de klei
ne harp van Zuid-Afrikaanse ensembles
gelijkend langwerpig tokkelinstrument.
Vooral bij de vocale ensembles moet men
mede daardoor bij benadering aan Los
Paraguayos denken.
In zijn inleiding tot het programma
schrijft Kéita Fodéba, dat hij alles in het
werk heeft gesteld om te vermijden dat
men een verkeerd beeld van Afrika zou
krijgen - 'reden waarom deze vertoning
zowel primitieve uitdrukkingsdansen als
onder westerse invloed ontwikkelde mo
derne folklore bevat. Authenticiteit, zo
zegt hij, is een synoniem van werkelijk
heid: in beide vormen wordt het werke
lijke leven van de Afrikaanse bevolking
weergegeven. Er zijn ook dansen en lie
deren van Melis, dat zijn half-kleurlingen.
opgenomen. En verder moet men dan we
ten. dat het te beluisteren Portugese
Creools een gangbaar dialect is in een
gedeelte van Casamanca in het zuiden van
Senegal.
Eerlijk gezegd vind ik, dat men bij de
aanpassing wel wat ver is gegaan, waar
door de oorspronkelijke groepsvormen
grotendeels verloren zijn gegaan en het
element van eentonigheid wat versterkt
werd. Bijna alle dansen worden oog in
oog met het publiek uitgevoerd, soms met
ook in het westerse ballet voorkomende
figuren uit de balzaal of de operette, waar
bij nog komt dat ze vrijwel zonder uitzon
dering op dezelfde manier op de achter
grond van het toneel eindigen. Maar enfin,
de toeschouwers in Amsterdam gaven on
omwonden blijk van bewondering voor
deze bloemlezing van choreografische be
werkingen. Er zijn bovendien zeer veel
mooigevormde meisjes in dit gezelschap,
die geen geheimen van haar schoonheid
maken. En zo kom ik tot een herhaling
van een al eens eerder vastgesteld feit:
de hedendaagse belangstelling voor vreem
de volksdansen is een typisch verschijn
sel van moderne romantiek.
Deze kleurlingen zijn werkelijk bezeten
van de dans, al begrijpt men - ondanks
de bloemrijke toelichtingen - nauwelijks
waar het allemaal om gaat. Dat doet ook
niet veel ter zake, zeker niet nu iedereen
weet dat het om imitaties van rituele
plechtigheden, feestvieringen bij oogst of
jacht en oorlogsvoorbereiding gaat. Won
derbaarlijk snel bewegen de voeten zich
op de rijkgeschakeerde ritmen. De grote,
sterke mannen - indruk makend eerst met
soepelheid en ingehouden kracht - sprin
gen heel lelijk, maar geweldig vaak en
hoog. Verder zijn er de gebruikelijke sid
deringen der lenden en golvingen der heu
pen, acrobatische opwinding en vuurvre-
terijen. Als men stevige oren heeft, zal
men zeker plezier beleven aan deze geest
driftige voorstelling van tropische zaken,
waarbij ook oervormen van moderne dan
sen, als de mambo, kan waarnemen.
DAVID KONING.
De Engelse componist Benjamin Britten
behoort tot de jongste „moderne" toon
kunstenaarsgeneratie, waarvan men wel
eens de indruk krijgt dat zij het gerust zon
der romantiek k^n stellen. Britten schreef
echter ook opera's, een kunstvorm, die
zonder romantiek niet zou kunnen bestaan.
De componist heeft de consequentie van
het operakarakter in volle omvang aan
vaard, toen hij zijn „Peter Grimes" schreef.
Weliswaar kreeg de romantiek van het
werk een merkwaardig accent door de
normale amoureuze verwikkelingen op de
achtergrond te houden en door meer de
spanningen te laten gelden, die in de be
perkte samenleving van een vissersdorp
aan de zee de bestaansverhoudingen bepa
len en door ook
angstaanjagendé
natuurverschijnse-
te brengen, alles
s schouwd op een
primitief niveau
en maar weinig afwijkend van de sfeer van
hevige drama's uit de negentiende eeuw.
Meesterlijk is echter de wijze waarop Brit
ten de moderne muzikale middelen, ook
voor wat betreft de instrumentatie heeft
toegepast.
Deze muzikale waarde van de opera is
voor de indruk van de reprise, welke de
Nederlandse Opera zondagavond in de
Amsterdamse Stadsschouwburg gegeven
heeft, van grote betekenis geworden. De
première van „Peter Grimes" is. indertijd
reeds in ons blad besproken.
Er was spanning en vaart in de opvoe
ring van zondagavond. De dirigent Alexan
der Krannhals leidde haar met grote be
kwaamheid en kunstzinnig inzicht. Greet
Koeman, Frans Vroons, Jo van der Meent,
Guus Hoekman en Caspar Broecheleb
speelden hun rollen met voortreffelijke ty
pering en vocale verzorging, wat ook van
een aantal kleinere rollen gezegd kan wor
den. En het orkest vervulde zijn belang
rijke taak bij het scheppen van sfeer en
dramatiek en liet daarbij weinig wensen
onbevredigd. P. ZWAANSWIJK
Gisela von Collande en Helmuth
Janatsch als Maria Stuart en Mortimer
in het eerste bedrijf van Schillers
treurspel.
de gestalte van deze veredelde mens, ach
ter de woorden op, bevrijdend, verheffend,
onaantastbaar. Dat schrijft Dinaux, maar
men heeft de gehele avond tevergeefs uit
gekeken naar een ontmoeting met de hoog
gestemde dichter, wiens tekst men door de
vreemdsoortige behandeling aan gene zijde
van het voetlicht vaak niet eens kon ver
staan! Gisela von Colande bereikte een
enkele keer, voornamelijk in momenten
van stil spel, zoals de opkomst voor haar
ontmoeting van haar „tegenspeelster" op
het terras van Fotheringhay, wel een men
selijke, maar geen moment een vorstelijke
waardigheid. Misschien was het de „mo
derne" behoefte aan psychologische ver
antwoording, die haar er in de eerste scènes
toe dreef de Schotse koningin in hysteri
sche bevliegingen „buiten zichzelf" te doen
geraken. Hoe dan ook: de manier, waarop
zij haar veronderstelde diepere gevoelens
uitdrukking gaf, herinnerde aan de roman
tische speelstijl van een eeuw geleden, zo
als men die uit oude gravures kent. In haar
scènes met Mortimer (door Helmuth Ja
natsch te oud en bijna belachelijk gespeeld)
werd men gevaar, wat Engels in zijn ver
maarde „Regels der mimiek" uit die tijd
met de „Duitse stortziekte" bedoelde.
Elisabeth Flickenschildt vertolkte de En
gelse koningin als een kille slang met een
vreemd, krampachtig dodenmasker, aan
vankelijk niet slecht, maar toch wel heel
erg gemaniëreerd. En wat voor een manier:
na een pathetisch aanzwellen van de tekst
een trapsgewijze laten dalen van de toon
tot een verbeten fluisteren, zulks doorgaans
in gezelschap van enige vierkante „lords"
met soortgelijke aanwensels, die er de
voorkeur aan gaven het publiek op natura
listische wijze de rug toe te keren. Ge
lukkig werden zij af en toe bij name aan
gesproken, want anders had geen mens
enig onderscheid kunnen bespeuren tussen
deze mompelende dignitarissen, met aan
het hoofd Paul Hoffmann als een zeer on
duidelijke Robert Dudley, graaf van Lei-
cester, die als regisseur voor deze misluk
king verantwoordelijk moet worden ge
steld. Tot de beste spelers reken ik Hans
Jungbauer als de graaf van Shrewsbury en
Hans Mahnke als ridder Paulet, doch dit
betekent slechts een zeer betrekkelijke
waardering.
Bij deze stand van zaken en met de zo
veel betere Haagse voorstelling nog in ge
dachten heeft het weinig zin verder com
mentaar te leveren op een vertoning door
een gezelschap, dat gezien zijn vele buiten
landse reizen tot iets beters in staat moet
zijn. Alleen nog iets over de langs diago
nalen opgestelde decors van Leni Bauer-
Ecsy, die goed van kleur, doch een merk
waardig gebruik-van de indrukwekkende
ruimte bevorderden, waardoor slechts en
kele bevoorrechten ook die uithoeken van
het toneel konden overzien, waar zich de
voornaamste tafrelen voltrokken. De sug
gestie van een park in het derde bedrijf
ging door het gebruik van gordijnen, hoe
handig ook voor een snel changement,
radicaal verloren. De eerlijkheid gebiedt
mij te zeggen, dat ik geen groot bewonde
raar ben van Schiller als toneelschrijver,
die trouwens in dit spel niet op z'n best
gewaardeerd kan worden maar deze
effectmakerij zonder innerlijke samenhang
ging mij toch werkelijk te ver.
DAVID KONING.
Een uit acht leden bestaande jury van
vooraanstaande auteurs en litteraire des
kundigen heeft gisteren de Oostenrijkse
schrijver Franz Tumler aangewezen als
winnaar van de Charles-Veillonprijs voor
de beste novelle in de Duitse taal. De prijs
wordt jaarlijks uitgereikt.
Tumler kreeg de prijs voor zijn „Der
Schritt hinüber" (De stap naar de overzij),
waarin de morele chaos van de na-oorlogse
periode wordt behandeld. Tumler's novelle
werd gekozen uit honderdnegen inzen
dingen.
Misschien willen wij een genie wel eens
wat overbelasten met onze bewondering.
Het is op zichzelf logisch dat men in een
herdenking aanleiding ziet het aureool van
een grootmeester nieuwe glans te verlenen
door her-uitvoering van minder gespeelde
werken, hopende dat die ons nieuwe facet
ten van zijn kunstenaarschap zullen tonen.
Maar ik geloof dat wij de betekenis van
een groot man verkeerd zien als we hem
niet in de eerste plaats als een mens be
schouwen, met andere woorden, als iemand
die zijn sublieme en zijn onproduktieve
momenten had.
Alleen wist hij, in tegenstelling tot
de meeste leden van de familie mens,
zijn sublieme ogenblikken voor duizenden
in.zijn tijd en miljoenen erna tot de hunne
te maken. In zijn minder gelukkige
verrichtte hij gewoon zijn werk, zich schik
kend in de maatschappelijke verplichtingen
die zijn gave hem oplegde.
Dit naar aanlei
ding van het con-
Dcert van geeste
lijke werken, als
onderdeel van het
Holland Festival
en als bijdrage tot
de Mozartherden-
king in de Kurzaal te Scheveningen door
het Nederlands Kamerkoor en het Neder
lands Kamerorkest onder leiding van Felix
de Nobel gegeven. Het programma ver
meldde vier composities (twee lange: de
Mis K.V. 275 en de Litanieën voor het
Sacrament des Altaars K.V. 243 en twee
korte: „Misericordias Domini" en „Sancta
Maria" uit de jaren 1775-17-77). Het zijn
opdrachtwerken, tot stand gekomen in
dienst van de Aartsbisschop van Salzburg
en bestemd voor de liturgie.Terecht schrijft
Wouter Paap in de programmatoelichting
dat men naar deze muziek moet luisteren
met het beeld van de Oostenrijkse klooster
kerken met hun joyeuze overdaad aan or
namentiek voor ogen. Maar afgezien van
het feit dat de holle, stijlloze ruimte van de
Kurzaal de fantasie in dit opzicht weinig
steun geeft, zit in dit advies eigenlijk al de
erkenning van een beperking besloten, van
de gebondenheid namelijk aan een tijd,
waarvan de religieuze belevingswijze ver
der van ons afstaat dan die van de oude
Egyptenaren.
Tenminste, ik voor mij kan deze muziek,
waarin het vloeiende recitatief van de La
tijnse teksten afgepaald is binnen kleurige
symmetrische perioden, waarvan de stati
sche homofone sluitingen me doen verlan
gen naar de altijd in beweging verkerende
meerstemmige taal der oude polyfonisten,
alleen waarderen met gesloten tekstboekje,
me voorstellend dat er in de lichtvoetige
aria's en in de koorpassages, die meer op
operafinales lijken, gezongen wordt over de
Op de Rotterdamse dijk te Schiedam is
de 50-jarige M. van der H. uit Rotterdam
met zijn motor tegen een stilstaande
vrachtauto gebotst. De duozitter, de 24-
jarige straatmaker H. B. uit de Hogeland-
straat te Rotterdam, zijn schoonzoon, werd
tegen de laadklep van de auto geslingerd
en was op slag dood. Van der H. kreeg een
gebroken arm en een ribfractuur.
De 37-jarige motorrijder J. H. Knols uit
Schimmert is op de Kruisberg bij Meerssen
in botsing gekomen met een personenauto,
komende uit de richting Maastricht. De
man werd ernstig gewond en overleed ter
plaatse.
lente en de genoegens van het landleven.
Eén werk stak ver uit boven al het
overige dat deze avond ten gehore gebracht
werd. Het was het Ave verum, in zijn een
voud een volmaakt geslepen edelsteen.
Maar dit werk schreef Mozart vijftien jaar
later, in 1791, toen hij de woorden „wees
ons een zalige voorsmaak in de benauwing
van de dood" betekenis kon geven uit een
kort, maar intens geleefd bestaan. Mis
schien is de tijd niet altijd onbillijk tegen
over ander werk, van de meester en van
tijdgenoten, wanneer juist een dergelijk
stuk muziek beroemd wordt.
Tenslotte vermeld ik nog dat de uitvoe
ringen door het Kamerkoor en Kamerorkest
vlekkeloos waren en gekenmerkt werden
door die naieve, openliggende stijl van
musiceren die bij deze werken past.
SAS BUNGE.
Zaterdagmiddag tegen zes uur is by het
station Abcoude een draad van de elek
trische bovenleiding gebroken toen een
sneltrein AmsterdamMaastricht passeer
de. De draad viel op een der rijtuigen van
de trein, waardoor het dak in brand ge
raakte. Hoewel de brandweer van Abcoude
de Vlammen spoedig met schuimblussers
had gedoofd, werd toch vrij grote schade
aangericht in drie compartimenten. Van
enkele reizigers verbrandde de bagage, die
in de netten onder het dak van de wa
gen lag.
Een 40-jarige dame uit Amsterdam, die
in een van deze compartimenten zat, kreeg
een zenuwschok. Op adives van een dok
ter uit Abcoude is zij naar een ziekenhuis
te Amsterdam overgebracht.
Nadat het door de brand beschadigde
rijtuig was afgekoppeld is de trein door
gereden naar Utrecht. Ten gevolge van de
draadbreuk was slechts één van de hoofd
sporen op deze drukke lijn bruikbaar. Ge
durende twee uren is over enkel spoor ge
reden. In de richting AmsterdamUtrecht
reden de treinen over Hilversum.
Omstreeks acht uur was de bovenleiding
hersteld, zodat de normale treindienst kon
worden hervat.
Ontsporing
Zaterdag is voorts het achterste trein
stel van de trein, die om 10.10 uur van
Den Haag naar Rotterdam-Hofplein was
vertrokken, bij de binnenkomst in het
station Rodenrijs op een wissel ontspoord.
Er moesten daarna pendeldiensten worden
onderhouden van Pijnacker naar Den Haag
en Rotterdam. De reizigers moesten in
Pijnacker overstappen. In de loop van de
middag is het ontspoorde treinstel in de
rails gezet.
In de jachthaven te Schoonhoven is het
motorzeiljacht „Anna" van de heer Bosma
uit IJselmonde door een ontploffing en
een daarop volgende brand ernstig be
schadigd. Van de zes opvarenden bleven
alleen twee kinderen ongedeerd. De eige
naar en zijn schoonzuster liepen vrij ern
stige brandwonden aan gelaat, armen en
dijbenen op en twee andere volwassenen
kregen lichtere wonden. Met zand en
schuimblusapparaten werd de brand be
dwongen. De vrijwillige brandweer zorgde
voor nablussing en afkoeling. Het jacht is
drijvende gebleven.
Een Haags publiciteitsbureau heeft zater
dagavond een luchtscheepje van ruim vijf
tig meter lengte, dat op het vliegveld
Ypenburg voor anker was gegaan om in
de komende dagen reclamevaarten voor
een Duitse fabriek boven ons land te gaan
maken aan de ketting laten leggen.
Het bureau had onlangs contact opge
nomen met een Duits bureau voor lucht-
reclame waarvan de heer Kurt Selzer di
recteur is. Naar het beweert heeft het de
rechten voor ,-eclamevaarten boven de
Beneluxlanden en Frankrijk verworven
voor de komende twee jaren. De Duitse
fabriek zegt daarentegen dat zij een con
tract heeft met de heer Selzer waardoor
zij nog anderhalf jaar rechten kan doen
gelden op het luchtschip.
Het publiciteitsbureau heeft, toen de
„Zeppelin" op vpenburg landde, er beslag
op laten leggen.
In de algemene vergadering van de „in
ternationale burgerluchtvaart-organisatie
(ICAO) in Caracas (Venezuela), is van
daag de aandacht gevraagd voor de lucht
vaart zoals die er over twintig jaar zal
uit zien. Verwacht wordt dat dan vracht
vliegtuigen. voortgedreven door atoom
kracht, en met een gewicht van tenminste
250.000 kg. met een snelheid van bijna
negentien honderd kilometer per uur „ge
woon" zullen zijn. Deze vliegtuigen zouden
een vliegbereik van 20.000 kilometer heb
ben. Er wordt verwacht dat zij geen lan
gere en steviger landings- en startbanen
nodig hebben dan die welke nodig zijn
voor de verkeersvliegtuigen met straal
motoren zoals de Douglas DC-8 en de
Boeing 707.
Ten aanzien van het hefschroefvliegtuig
wordt opgemerkt dat dit type luchtvaar
tuig niet aan de gekoesterde verwachtin
gen heeft voldaan. Het is dan ook niet
waarschijnlijk, dat ze in de eerste tien of
twintig jaar de conventionele vliegtuigen
zelfs op de korte afstanden geheel zullen
overvleugelen.
De ICAO verwacht dat het aantal passa
gierskilometers van de luchtvaartmaat-
schapijen die geregelde diensten onderhou
den in 1980 dertien maal meer zal zijn dan
dat in 1955 (van tweeënzestig miljard in
1955 tot ruim achthonderd miljard in 1980).
Het aantal gevlogen kilometers zal vier
maal zo groot zijn.
De heer Selzer heeft verklaard dat met
het reclamebureau in Den Haag is overeen
gekomen dat dit bureau pas dan rechten
op reclamevaarten kan laten gelden als
men een tweede, grotere „Zeppelin" heeft
gebouwd. De Duitse fabriek zou dan het
grote schip mogen gebruiken en het re
clamebureau het kleine.
Er was nog een misversfand. Men wist
namelijk niet wie de eigenaar van het
luchtscheepje is: de Duitser Kurt Selzer of
de Amerikaanse commandant van het
luchtschip Probst.
Weer vrü
In de nacht van zaterdag op zondag
kwamen de beide partijen tot een voor
lopige overeenstemming, zodat de deur
waarder, die voor het eerst in zijn loop
baan beslag op een luchtschip had moeten
leggen, de „Zeppelin" weer vrij kon geven.
Het bleek bovendien dat de Amerikaan
Probst eigenaar van het luchtscheepje was.
In het Centraal Ziekenhuis te Alkmaar
is zaterdag de 44-jarige timmerman C. K.
uit Dirkshorn overleden, die daags tevoren
met zijn bromfiets bij een botsing met een
vrachtauto zwaar werd gewond. Het
slachtoffer laat een vrouw en vijf kin
deren na.
MAANDAG 9 JULI
Begijnhofkapel, Interkerkelijk comité, bij
eenkomst. 8- uur. Concertgebouw: Haarlems
Muziekinstituut, 8 uur. Studio: „Phfft", 18
jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Beklemmen
de uren", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Roxy:
„Drums of Tahiti", 14 jaar, 7 en 9.15 uur.
Frans Hals: „Fantastische rit", 14 jaar, 7 en
9.15 uur. Lido: „Operatie Kajak", 14 jaar, 7 en
9.15 uur. Minerva: „Voetsporen in de mist",
18 jaar, 8.15 uur. Luxor: „Ik was de vriendin
van een ganigstet", 18 jaar, 7 en 9.15 uur.
Palace: „The Kentuckian", 14 jaar, 7 en
9.15 uur.
DINSDAG 10 JULI
Grote Kerk: Orgelconcert ter gelegenheid
van het internationaal orgelconcours. 8 uur.
Studio: „Phffft", 18 jaar, 2, 7 en 9.15 uur.
Rembrandt: „Beklemmende uren", 18 jaar,
2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Roxy: „Drums of Ta
hiti", 14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Palace: „The
Kentuckian", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Frans Hals: „Fantastische rit", 14 jaar, 2.30
en 8 uur. Minerva: „Voetsporen in de mist",
18 jaar, 8.15 uur. Lido: „Operatie Kajak", 14
jaar, 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Ik was de
vriendin van een gangster", 18 jaar, 2, 7 en
9.15 uur.