De psychologie van Europa j Agenda voor Haarlem Waarschuwing tegen lichtvaardig hulp inroepen van buitenlandse artsen Vijftig jaar geleden De kabinetsformateur moet nu zware puzzels oplossen De kabinetsformatie Apart van karakter apart van smaak <"Hoe is het ontstaand Dr. Verbiest in „Medisch Contact" 3 Balletdanseres Maria Huisman naar Paramaribo DOUWE EGBERTS Dit woord: PA VILJOEN Zorin wordt onderminister van Buitenlandse Zaken Oproep tot ARP en GHU om eenheid te overwegen In de Wereldpolitiek De praktijk spreekt Naties zijn mensen Naar het toppunt Uit Haarlems Dagblad van 16 juli 1906 DINSDAG 17 JULI 1956 ADVERTENTIE wmmm i (Van onze parlementaire redacteur) Dr. Drees gaat thans werken als „puzzel- dokter". Hij zal zich nu in het bijzonder hebben bezig te houden met de oplossing van de puzzel, ik mag wel zeggen van de vele puzzels, die hij op zijn weg zal ont moeten met betrekking tot de portefeuille verdeling. In dit verband voor alle zeker heid eerst even een rechtzetting. Het tele- foonfoutenduiveltje heeft er gisteren van oemaakt, dat de Christelijk-Historischen twee ministers zouden krijgen in het kabi net, dat in totaal veertien zou tellen. Maar dit moet slechts één zijn. Het ligt voor de hand dat, altijd indien tenslotte op het punt van de defensie-uitgaven de overeen stemming bereikt blijkt te zijn, ook in de ogen van fracties op wier samenwerking dr. Drees het heeft aangestuurd, ir. Staf minister van Oorlog en Marine zal blijven. Na wat ik omtrent het zoeven genoemde puzzelprobleem in politieke kringen opving heb ik bepaald de indruk, dat er hier nog een zware strijd te verwachten valt, vooral ook door bepaalde wensen enerzijds van de K.V.P. en anderzijds daartegen in P.v.d.A.- kringen gekoesterde bezwaren. Van meer dan één kant van de K.V.P.-fractie ving ik namelijk op, dat de personele bezetting van het kabinet extra zwaar zal moeten zijn. Daarmee bedoelde men te zeggen, dat dit keer ik geef weer wat ik uit K.V.P.- kring hoorde de K.V.P. zich niet met min of meer tweederangs portefeuilles of plaatsen wil laten afschepen. Op mijn vraag waarop men in dit verband doelde, kreeg ik ten antwoord, dat deze keer de K.V.P., bijvoorbeeld in de ministerraad bijeenkomsten, een duchtig woordje wil kunnen meespreken op gebied van finan- cieel-economische vraagstukken. Er van uitgaande dat Sociale Zaken wel in handen van de P.v.d.A. zal blijven, vindt men het zeker nodig dat Financiën dan aan een minister, die aan de K.V.P. toebehoort, zou worden toevertrouwd. Daartoe bestaat ook alle aanleiding als men acht slaat op het feit, dat de K.V.P. toch met een betrekke lijk succes uit de stembus is gekomen, na melijk met een zetelwinst van drie. Aldus de K.V.P.-zegslieden. Verder gaan de ge dachten dan uit naar een zogenaamd zwaar ministerie voor Bezitsvorming en P.B.O., terwijl het dan misschien wel mogelijk zou zijn om dit aan een parlementaire voor.- man, ja misschien zelfs aan dé parlemen taire voorman van de K.V.P. toe te ver trouwen, die dan tevens het vice-minister- presidentschap zou dienen te krijgen. Aan gezien mij ook bleek dat de K.V.P. voor lopig bepaald zeer sterk verlangt Buiten landse Zaken te kunnen leiden en ver moedelijk Maatschappelijk Werk in K.V.P.- handen zou moeten Vijven, zou men op deze manier weldra uitverkocht zijn wat het vijftal ministers betreft, waarop deze fractie aanspraak zou kunnen maken. Hier bij dient men dan nog rekening te houden dat Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen door de K.V.P. bezet zou blijven. In dat ge val zou het er dus op neerkomen, dat Bin nenlandse Zaken en Wederopbouw en Volkshuisvesting niet langer door tot de K.V.P. behorende ministers zouden worden geleid. Het is natuurlijk denkhaar,. d,atmen een van de twee laatstgenoemde departe menten zou willen behouden,' maar'-in"dat geval zou afstand moeten worden gedaan van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. In P.v.d.A.-kring, waar ik eens peilde hoe men over een dergelijke gang van zaken dacht, ontmoette ik daarvoor buiten gewoon weinig sympathie. Dit is nog te zwak uitgedrukt. Men achtte het eenvou dig ongehoord, dat aldus verlangd zou wor den dat de P.v.d.A. de portefeuille van Financiën zou offeren. Daartoe bestaat niet de geringste reden. Want men moet wel De zeventienjarige Michael Blower uit Nottingham gaat een wereldreis maken in een miniatuur-auto. Eerst rijdt hij naar Calcutta, waar hij wil werken om geld te verdienen voor de volgende etappe. Hij hoopt over de tocht twee jaar te doen. bedenken, dat als er nu sprake is van een partij die met de overwinning was gaan strijken, het dan zeker en bovenal de P.v.d.A. is. Het volgende rekensommetje werd me in dit verband gegeven: in 1948 telde de P.v.d.A. 27 zetels in de Kamer en thans 34, terwijl de K.V.P. slechts van 32 op 33 is gekomen; men moet namelijk wel bedenken, dat de winst van drie een schijnwinst is in zoverre, dat twee van die drie bezet waren door de heer Weiter en zijn aanhang. Als, zo kreeg ik verder uit P.v.d.A.-kring te horen, de K.V.P. nu weer bijzondere begeerte heeft om flink te kun nen meespreken in de zogenaamde finan- cieel-economische sector, dan zouden zij maar moeten proberen de portefeuille van Economische Zaken in handen te krijgen, die zij in 1952 hebben opgeofferd om op die manier de anti-revolutionairen te kun nen bewegen mee te doen in het kabinet berustende op brede basis. Voorshands lijkt het ons, aldus mijn P.v.d.A. zegsman, wei nig waarschijnlijk dat de anti-revolutio nairen, wier knappe jonge voorman prof. Zijlstra in de laatste vier jaar aan het hoofd van Economische Zaken heeft ge staan, bereid zouden zijn om dat metter daad weer te laten varen. Veeleer komt het ons voor dat, indien de K.V.P. daarop be paald zou staan, dit het middel zou zijn om de anti-revolutionairen er toe te bren gen niet aan een kabinet op zo brede basis als juist de K.V.P. wenst, mee te doen. Ook het denkbeeld om bezitsvorming in de P.B.O. onder te brengen en er aldus een zwaar ministerie van te maken, werd in de P.v.d.A.-kring, waar ik deze inlichtingen inwon, dwaas gevonden en onjuist; in dat verband wees men er op, dat ook prof. Oud, de aanvoerder van de V.V.D., een dergelijk denkbeeld als onjuist heeft verworpen en dat bezitsvorming thuis hoort en thuis hoort te blijven onder Economische Zaken. Het voorgaande heb ik hier vermeld, in hoofdzaak om te laten zien welke menin gen hier en daar in K.V.P.-kringen ener zijds en anderzijds in die van de P.v.d.A. bestaan, alsook en niet in de laatste plaats om aan te tonen met welke moei lijkheden de formateur op het gebied van de portefeuilleverdeling en -bezetting nog te kampen krijgt. Zoals gemeld heeft hij vanmiddag om vier uur, naar alle waar schijnlijkheid speciaal over dat probleem, een gesprek met prof. Romme en reeds is afgesproken dat hij morgenochtend een zelfde onderwerp zal behandelen met mr. Burger, voorzitter van de P.v.d.A. De balletdanseres Maria Huisman, tot nu toe verbonden als soliste aan het Neder lands Ballet, zal in opdracht van de Sti- cusa op 7 september naar Paramaribo ver trekken om daar gedurende een jaar de balletcursussen van het Cultureel Centrum Suriname te leiden. Zij volgt in deze func tie Titia van Teeseling ^p, die twee jaar in Paramaribo heeft gewerkt en thans om gezondheidsredenen naar Nèderland terug keert. De balletcursussen van het CCS tel len thans tweehonderd leerlingen. Een tabaksmelange zoals U nog nooit hebt gerookt. D.E. MIX-BAAI - samengesteld uit vele met zorg gekozen mixture- en baaitabakken. Een zeldzaam rookgenot voor de liefhebber van een extra geurige, zachte en toch pittige pijp tabak. 90 cent in handige tabakszak Er zijn van die woorden waarvan men de betekenisverandering helemaal kan nagaan. Zo'n woord is paviljoen, dat zijn oorsprong vindt in het Latijnse woord papilio dat: vlinder betekende en ook gebruikt werd voor: tent. In die zin komt het nog voor. Men spreekt van een paviljoen achter op een pleziervaartuig. Maar het woord werd ook gebezigd voor zaken, die men met een tent kan verge lijken, het hemelgewelf bijvoorbeeld of de hemel van een ledikant. In de acht tiende eeuw is paviljoen een gewoon woord voor: bed. Maar ook een licht gebouwd huisje, een prieel noemde men paviljoen. Zo wordt de naam overge dragen op buitenverblijven, lusthuizen zoals men vroeger zei. Zeer bekend is het Paviljoen te Haarlem, het gebouw dat Lodewijk Napoleon tot verblijf diende. Ook buitencafés kregen die naam: het paviljoen in het Vondelpark bijvoorbeeld. Dan noemt men ook een gedeelte van een groot gebouw een pa viljoen en vervolgens een afzonderlijk gebouw dat toch deel vormt van een ^groter geheel zoals een ziekenhuis. j DINSDAG 17 JULI Rembrandt: „Dunja," 18 jaar. 7 en 9.15 uur. Luxor: „Carosello Naboletano," alle leeft.. 7 en 9.15 uur. Lido: „Mijn man de testpiloot," 14 jaar. 7 en 9.15 uur. Minerva: „The country girl," 14 jaar. 8.15 uur. Frai.o Hals: „Chaplin's kolderparade," alle leeft., 8 uur. Roxy: „Door dik en dun," alle leeft., 7 en 9.15 uur. Palace: Zo lang er lieve meisjes zijn," alle leeft., 7 en 9.15 uur. Studio: „Phffft." 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Grote Kerk, 8 uur: Orgelconcert door Piet Kee. WOENSDAG 18 JULI Rembrandt: „Dunja," 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Carosello Napoletano," alle leeft., 2, 7 en 9.15 uur. Lido: „Mijn man de testpiloot," 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Minerva: „The country girl," 14 jaar, 8.15 u. Frans Hals: „Chaplin's kolderparade," alle leeft., 2.30, 7 en 9.15 uur. Roxy: „Door dik en dun," alle leeft., 2.30, 7 en 9.15 uur. Palace: Vakantieprogramma, alle leeftijden, 10.30; ••Zo lang er lieve meisjes zijn," alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Studio: Vakantieprogram ma, alle leeftijden. 10.30 uur; „Phffft," 18 j. 2.15, 7 en 9.15 uur. Openluchttheater, Bloe- mentlaal 20.15 uur: Keita Fodéba's negerbal let „Donker Afrika." Afscheidsbezoek aan bondskanselier Adenauer duurde 12 minuten (Van onze correspondent in Bonn) De Russische ambassadeur in West- Duitsland, Zorin, die naar Moskou terugge roepen is, wordt weer onder-minister van Buitenlandse Zaken. Tegelijk met Zorin zijn in Moskou nog twee plaatsvervangende ministers van Buitenlandse Zaken benoemd. Hun aantal is van vier op zeven gebracht. Men neemt in Bonn aan, dat Zoiün weer hoofd van de afdeling voor Midden-Europa zal worden of van een afdeling, die zich met vraagstukken zal bezighouden, die be trekking op Duitsland hebben. Zorin heeft de politieke verhoudingen en het roerige partijleven in West-Duitsland van heel nabij leren kennen. Men vraagt zich nu in politieke kringen in Bonn met enige bezorgdheid af, of het wel verstapdig van de bejaarde bonds kanselier is geweest zijn anti-Russische gevoelens zo vaak de vrije loop te laten en zijn opvattingen zo dikwijls op een onmis kenbare wijze te hebben geopenbaard. Men vraagt zich af, of het streven naar hereni ging daardoor geen onherstelbare schade werd berokkend. Het afscheidsbezoek, dat Zorin aan Aden auer heeft gebracht, heeft maar twaalf mi nuten geduurd. Het onderhoud was „koel maar hoffelijk". Van Russische zijde werd bekend ge maakt, dat Zorin de kanselier op ondub belzinnige wijze te verstaan gegeven heeft, dat men hem niet voldoende gelegenheid had gegeven zijn diplomatieke taak te ver vullen. Het is nog niet bekend, of een op volger van Zorin als ambassadeur naar Bonn zal komen. Comité van initiatief wekt op tot zuiverder belijden en beleven „Een aantal christelijk-historischen en anti-revolutionairen, alsmede enige „mo menteel politiek daklozen", hebben zich verenigd om te trachten, de twee pro testants christelijke partijen weer tot zui verder belijden en beleven, en zo mogelijk tot eenheid te brengen," aldus wordt ons meegedeeld door een initiatiefcomité, sa mengesteld uit de genoemde kringen. Ten einde beter inzicht te geven van wat hen bezielt, hebben een aantal hunner hun ge dachten, nader uitgewerkt, in 26 stellingen geformuleerd. De ondertekenaars hiervan zijn de heren mr. W. Beernink te Dord recht; ds. M. de Goede, Amsterdam; dir. N. J. Hommes, Rotterdam; mr. J. W. de Jong Schouwenburg, Amsterdam; dr. P. G. Knibbe, Leiden; P. van der Nagel, Sassen- heim; prof. dr. J. Prins, Leiden; dr. J. J. R. Schmal, Voorburg; mr. J. W. Spanjaard, Amsterdam en mr. M. A. van Wijngaarden, Amsterdam. Men is in deze kringen met name ver ontrust over wat genoemd wordt „het ont breken van een duidelijke en krachtiger beginselpolitiek zowel in de AR partij als in de CHTJ, de ernstige teruggang van het christelijk karakter van ons volk en de steeds verder om zich heen grijpende te ruggang van het protestants-christelijke onderwijs, zowel wat de verschraling van het wezen van dit onderwijs als wat het aantal leerlingen betreft". Voorts over „de systematisch doorgevoerde stille socialisatie en een daarmede in overeenstemming zijn de toeneming van de macht van de staat en het verlies van het verteouwen in deze par tijen door grote gedeelten van ons volk. DR. H. VERBIEST, VOORZITTER VAN DE Nederlandse Vereniging van Neuro- chirurgen, heeft in een ingezonden stuk in „Medisch Contact", het orgaan van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst, een be schouwing gewijd aan het inroepen van hulp van buitenlandse medici door Neder landers. Speciaal richtte hij zich tegen de wijze, waarop de Nederlandse pers aan dacht heeft besteed aan de gevallen van Marieke van Dijk en van Ceesje Versluis. Marieke van Dijk, een dochtertje van Nederlandse emigranten in Australië, is in Stockholm door de neuro-chirurg prof. Olivecrona geopereerd. Ceesje Versluis is van zijn woonplaats Dordrecht naar Stockholm gereisd, waar prof. Olivecrona vast stelde dat hij niet geopereerd kon worden. Voor beide kinderen was een inzame lingsactie gehouden. In zijn ingezonden stuk deelt dr. Ver biest mee, dat prof. Olivecrona bjj de kli niek te Utrecht, waar Ceesje Versluis in 1950 werd geopereerd, geen inlichtingen heeft ingewonnen over de symptomen en de operatieve bevindingen. De daar ge maakte röntgenfoto's, die voor het stellen van de diagnose onontbeerlijk waren, wer den niet opgevraagd. Dr. Verbiest meent dat deze patiënt lichtvaardig de overlast van de verre reis is aangedaan en dat in zijn omgeving ten onrechte de hoop op herstel is gewekt. De reis naar Stockholm zou slechts verantwoord zijn geweest: 1. als erkende Nederlandse autoriteiten op het gebied van de neurologie of van de neurochirurgie zouden hebben verklaard, dat de patiënt in Nederland niet geholpen kan worden en dat men in Stockholm daartoe betere kansen zou hebben. 2. In dien prof. Olivecrona, alvorens het kind Soms moeten psychologen zich bezighouden met de verschijnselen en moei lijkheden in de wereldpolitiek, omdat het te voorschijn tredende probleem in wezen een psychologisch probleem is. Psychologen zijn echter meestal theore tici. Zij hebben geen regeringspost, zitten niet in politieke commissies of organen en hebben geen stem in de praktijk van de verhoudingen tussen de staten. Hun theorie echter kan voor de praktijk-politici leerzaam zijn. Vooral wanneer de praktijk blijkt vast te lopen in onoverkomelijke moeilijkheden waarvoor de politiek zelf geen oplossing meer achter de hand heeft. Een van de politieke procedures, die nu reeds generaties lang het voorwerp van grote inspanning en moeizaam pionierswerk zijn geweest zonder praktisch resultaat, is de kwestie van de Europese eenwording. Waarom niet wat meer psycho logie betracht bij dit onderwerp, dat duidelijk en proefondervindelijk be wezen heeft zijn belemmeringen te ontmoeten op het terrein van de geest, meer dan op het gebied van de materie? Om duidelijk te zien dat de Europese kwestie niet kan worden opgelost door daden en voorzieningen op het concrete terrein van economie, politiek en andere gedetailleerde gebieden van internatio nale samenwerking, behoeft men slechte de praktijk dezer samenwerking in Europees verband na te gaan. De voor de hand liggende elementen van samen gaan der Europese staten zijn alle uit gebuit. De logische, materieel-gebaseer- de argumenten zijn alle gehonoreerd. Het voorbeeld van de samenvoeging in federaal verband van de Amerikaanse deelstaten is aan Europa tot in den treure voorgehouden, waarbij weliswaar het voorbehoud werd gemaakt dat Europa net zijn oude cultuur en zijn traditio nele splitsingen tussen de nationalitei ten en souvereiniteiten natuurlijk heel wat moeilijker tot een eenheid zou kun nen worden geklonken dan het jonge, gekoloniseerde Amerika. Dat voorbe houd wees op de overtuiging, dat op den duur Europa de belemmeringen zou kunnen overwinnen, die door de uiteen lopende aard zijner volken waren ge groeid. Op den duur op welke duur? Want wanneer dit alles onvoorwaarde lijk juist zou zijn wanneer Europa slechts de aansporing van de betere economische mogelijkheden en de gro tere politieke kracht nodig zou hebben om zijn traditionele splitsingen te over winnen, zou het die overwinning toch moeten hebben behaald na de eerste Wereldoorlog, toen de omstandigheden reeds dwingend naar de noodzaak ener Europese eenwording wezen en de snelle ontwikkeling op het gebied van handel, vervoer, internationale contacten en krachtverhoudingen zulk een eenwor ding als een logische en overmijdelijke noodzaak inluidde. En toch is het niet ook maar ten dele zover gekomen, da! die Europese eenwording zich na 1918 in een min of meer tastbare vorm demon streerde. Integendeel, de factoren die tot het uitbreken van de Tweede Wereld oorlog leidden waren direct afkomstig van een tegenovergestelde gang van za ken, een Europese ontbinding, die in vele opzichten de oorlog verhaastte en tenslotte de voorwaarden ertoe schiep Na de Tweede Wereldoorlog is het, on danks ingespannen pogingen van Euro pese federalisten in vele Westeuropese landen en aarzelende stappen van dito regeringen, nooit zo ver gekomen dat Europa zich als een natie in enigerlei vorm aandiende. De eenheid, luide ge prezen en opgeroepen in de Raad van Europa, de Kolen- en Staalgemeen schap, de Defensiegemeenschap en de Euratoom, heeft slechts in de verte met een waarlijk Europese eenheid te ma ken. Zij is kunstmatig, „gebreid" ute talloze restjes en met alsmaar commis sies en organen moeitevol aaneenge- fabriekt. Wat ook optimisten over deze resultaten mogen zeggen en hoeveel juichkreten ook worden aangeheven bij ieder nieuw contact dat over de Europe- :e grenzen wordt gelegd, er is geen Euro pese natie gegrondvest, er is geen Euro pese burger aan het ontstaan, er is geen Europees bewustzijn te signaleren en er is niets, dat wijst op een organische groei in die richting. De Europese pessi misten en buiten-Europese sceptici zul len dat onmiddellijk beamen, doch er donkere betogen aan vastknopen over het conservatieve, verouderde, achter lijke, bloedarme Europa, dat zijn kans niet ziet en zijn taak in de wereld niet begrijpt. Maar optimisten zowel als pes simisten schieten tekort in de beoorde ling van de geheime invloeden, die de gang van zaken in Europa bepalen. Wanneer zelfs een concrete dreiging van Russische zijde, door Europese en andere politici jaren achtereen uitge kreten, niet in staat is geweest de Euro pese eenwording ook maar een milli meter vooruit te brengen, moeten an dere oorzaken dan conservatisme en bloedarmoede ten grondslag liggen aan de onbuigzame tegenstand van de Euro pese landen om elkander te aanvaarden als leden van één gezamenlijk organis me. Economisch voordeel, voor de West europese handelsaard zo verleidelijk, heeft evenmin als dreiging met Russi sche wapenen een Europese geest doen ontstaan. Er is hier maar één conclusie, die eigenlijk niet eens zo moeilijk te be redeneren had moeten zijn: Er is geen grondslag voor „één Europa". Wellicht klinkt een dergelijke uit spraak ontmoedigend voor vele idealis ten, die zich zich niet aan logische argu menten kunnen onttrekken, en voor vele opportunisten, die epkel voor- en geen nadelen zien aan een eventuele Europese politieke eenheid. Doch er zijn ontwik kelingen in de wereld, die nu eenmaal vallen buiten datgene wat men graag wil of niet wil. Er zijn factoren in het proces van de wereldgeschiedenis, die niet te beïnvloeden zijn door kunstma tige, menselijke ingrepen en die moeten worden geaccepteerd ondanks hun schijnbare tegenstrijdigheid met het al gemeen belang. En dan is het woord aan de psycho logen. De wetenschapsmensen, die uit gaan van de rotsvaste waarheid dat naties worden gevormd door mensen en niet mensen door naties, kunnen op deze waarheid verder bouwen om te onder zoeken, waarin de Europese tweespalt ligt en waar zij de tegenstand moeten vinden, die de totstandkoming van een nieuwe Europese natie verhindert. En deze mensen zullen ongetwijfeld ont dekken, dat een natie een levend, groei end en in eigen verband verenigd wezen is, zoals ook een afzonderlijk mens dat is. Een natie en een mens verschillen niet veel van elkander. Zij hebben in ieder geval dit gemeen, dat zij een een heid van organen vormen, een werkend organisme onder een voor de afgesloten eenheid geldend, egocentrisch agerend bewustzijn. Dit bewustzijn te doorbre ken naar een groepsbewustzijn is, wat de Europese naties betreft, eigenlijk de taak die de Europese federalist zich stelt. Wie de ontwikkeling der mensheid nagaat en er de vele boeken over de menselijke psychologie en filosofie op naslaat, moet getroffen worden door een duidelijk waarneembare ontwikkeling in het individu van de oudste tijden tot heden. Een ontwikkeling die ten nauw ste samenhangt met de materiële om standigheden waarin de mensen geleefd hebben en leven die bovendien haar stempel heeft gedrukt en nog drukt op de aard van de menselijke samenleving Het individu heeft in de oudste tijden een minimum aan zelfbewustzijn ge kend, dat volkomen overheerst werd door het groepsbewustzijn. Slechts ge leidelijk is de individuele bewustwor ding doorgebroken en de intuitiëve groepsgeest vervangen door een geïso leerde individualiteit, van waaruit de mens weer een verstandelijke groeps vorming ging verlangen, die nochtans volkomen op het ik-belang was geba seerd. Hoe sterker de individualiteit zich ontwikkelde, hoe georganiseerder en dwingender de groepsorganen moesten worden gemaakt, om allen bij elkaar te houden en aan het groepsbelang te on derwerpen. Wij kunnen aannemen dat de West europese naties zich thans wat hun individuen betreft bevinden in een stadium, dat de groeiende individuali teit haar invloed doet kennen als een ondermijning van de nationaliteitsge- voelens. De natie vergelijkend met de mens, moet daaraan worden toegevoegd dat het organische individu „natie" door een steeds groeiende individualiteit in onze huidige tijd steeds minder geschikt wordt voor groepsvorming van naties. Tegelijk echter breekt de verstandelijke logica door, die deze groepsvorming als voordelig en praktisch erkent. Vandaar de talrijke organen op het gebied der Europese samenwerking, en vandaar ook het volkomen gebrek aan Europese geest, aan intuïtief saamhorig heidsgevoel. Want dat gevoel hoort in oudere tijden thuis, zoals het intuïtieve groepsgevoel voor de mens in de oertijd thuishoort. Toen Amerika ontstond uit de afzon derlijke staten, demonstreerde zich een groepsbewustzijn, dat bestond dank zij de afwezigheid van een natiqnaal indd- vidualiteits besef bij de Amerikaanse staten afzonderlijk. Het Europese natio nale individualiteitsbesef verzet zich tegen een onbewuste Europese groeps vorming, wil echter wel verstandelijk en op bepaalde gebieden tot een sa menwerking komen, doch wordt intus sen tengevolge van de ontwikkeling zijner individuen zelf steeds meer ondermijnd. Zo verzetten zich de Europese mens en de Europese natie tegen de vorming van een nieuwe natie. Voor hen is de gedachte aan een nieuwe souvereiniteit, Europa geheten, ouderwets en door de ontwikkeling voorbijgestreefd. Waar deze mens en deze naties naar verlan gen is een toppunt van individualiteit, dat het sluitstuk van alle ontwikkeling der groepen op deze wereld is: de we reldeenheid. Het toppunt der afzonderlijke, men selijke individualiteit is een beredeneer de en aanvaarde gemeenschap aller mensen. Het toppunt der nationale in dividualiteit is een beredeneerde, aan vaarde eenheid van alle naties. In deze moeilijke, worstelende tocht naar het toppunt gaan de Europese mens en de Europese natie vooraan. Het is dus niet een verouderde en conservatieve geest, die Europa bezielt en zo smadelijk door het buitenland wordt bejegend, doch een pioniersgeest, waarvan andere, jon gere volkensamenlevingen zich nog niet of nauwelijks bewust zijn. De fase van „Europa één" is door de ontwikkeling van de mens en de natie in Europa overgeslagen. Zij komt nooit meer terug. En iedere blocvorming, iedere afgesloten belangengemeenschap voor Europese landen zal altijd een ge brek aan bezieling hebben en moeten steunen op strenge, gereglementeerde en kunstmatige bindingsmiddelen. Want de Europese geest is uitgegroeid boven d>e politiek oertijd en kan slechts tot gelding komen in een wereldsamen leving, die de vervuiling der hoogste individualiteit voor mens en natie vol trekt in een onverdeelde, nieuwe we reldsamenleving. Zo heeft het oude Europa in zijn kwa len en wonden de cellen van een gloed<- nieuwe, onvermoede beschavingsvorm gedragen en levend gehouden. Laten de psychologen nu de politici raden. j. L. te doen overkomen, aan de desbetreffende kliniek nauwkeurige gegevens zou hebben gevraagd over de destijds vastgestelde af wijkingen en de operatieve bevindingen. Andere ongelukkige patiënten, aldus dr. Verbiest, hebben op grond van pers- en radioberichten hun hoop gevestigd op Stockholm. De leek denkt in vage begrip pen en voorstellingen, die inhouden dat prof. Olivecrona een soort geheime kennis bezit, die neuro-chirurgen in ons land zich niet eigen hebben kunnen maken; of wel, dat hij een technische vaardigheid heeft, waarover geen apdere sterveling beschikt. Dit zijn min of meer magische voorstel lingen, die ertoe leiden dat men voor geen financieel offer terugdeinst. Dr. Verbiest meent dat tegen deze gang van zaken ernstig moet worden gewaar schuwd. In de eerste plaats is er het be zwaar van medische aard, dat het onjuist is patiënten met nutteloze reizen en met het opwekken van ongegronde hoop te kwellen. Daarnaast echter is er een be zwaar van meer algemene, maatschappe lijke aard: een beroep op liefdadigheid, het vragen van geldelijke offers van an deren, die dikwijls zelf weinig draag krachtig zijn, is onjuist, wanneer deze bij dragen niet op doelmatige wijze kunnen worden benut. „De meeste Nederlandse medici", zo zegt dr. Verbiest aan het slot van zijn ingezon den stuk „voeren geen propaganda voor eigen zaak in dag- en weekbladen en we hopen dat dit zo blijft. Het is echter ge wenst, dat de Nederlandse pers zich be wust is van de gevolgen van haar wijze van voorlichting en dat het Nederlandse publiek gewaarschuwd wordt voor het koesteren van valse verwachtingen inzake behandelingsmogelijkheden van bepaalde ziekten". De secretaris-penningmeester der maat schappij, de heer G. Dekker, merkt onder andere op: „In het buitenland zijn artsen met een wereldnaam, maar ook in ons land zijn er artsen, die op bepaalde gebieden een wereldnaam hebben. Men vergete niet, dat men in het buitenland in het algemeen wat minder gereserveerd is tegenover re clame. Men trekke daarom niet te gauw de conclusie dat wat ons voorgespiegeld wordt in het buitenland, zoveel beter is dan in het eigen land, waar men gewend is critisch te zijn, te werken en te zwijgen." Even vóór twaalven Zondagavond op de Groote Markt. Tegen het beeld van „Louwtje" een ladder, een man tegen het hek geleund. Eenig publiek wachtend wat staat te gebeuren. Uit de Lepelstraat nog een man met een ladder. Beide ladders wor den aaneengebonden. Twaalf slagen van de St. Bavo, kell- nergeroep in de café's: „Twaalf uur, Heeren!" Uit „De Kroon" en „Brinkmann" komen habituie's en blijven staan. Twee heeren van een krans voorzien, komen naar buiten. Een student in Zon dagavondstemming tegen den krans- dragenden heer: „Als je d'er opklimt, hikdenk er omhik., de ladder staat wankel hik „Stond een ieder maar vast op z'n benen als een ladder," klinkt het snedig terug. „Hij kan er op," berichtte die van de ladder. Statig gaat de krans om Louwtjes bronzen nek. Een luid hoera weerklinkt. „Is dat nou voor 't Rembrandtfeest?," vraagt er een, die geen kenner is. ..Krijgen we nog een speech?," vraagt een ander, zeker 'n liefhebber van oreeren. „De krans hangt nog niet goed, de ladder moet verzet." Geroep: „Stoot niet tegen z'n handje, anders laat-ie de A vallen." „Lang zal-ie leven, lang zal-ie leven, Louw heeft een schoon hempie aange kregen!" „Louw gaat niet dood," staat er een met z'n pet op z'n in de hoogte gestoken parapluie te zingen. Dan 12.10 gaan de electrische boog lampen uit, 'n laatste nagloeiïng, en Louwtje staat zwijgzaam in de nacht stilte als ie al vijftig jaar eiken nacht heeft gestaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 5