KWEK Ï>Ï?IEF VAN, Europese school te Luxemburg FILMFESTIVALS: MARKTEN VOL KOOPWAAR Tóch een stimulans voor betere prestaties Bij een jubileum Kruiswoordpuzzel KERKELIJK LEVEN Tearn van specialisten VLAAMSE EN HOLLANDSE KINDEREN ZITTEN IN DEZELFDE KLAS IN NEDERLAND LEEST MEN VEEL f ™£;enl „r™, „Zeg pap, als je nou nog verder graaft, waar kom je dan?" riep Milie onder uit de kuil, waarin ze met haar schep stond. „Pappap!" riep ze nog eens, maai de kuil was nu al zo diep geworden, dat haar vader haar niet meer hoorde. „Och, ik zal het ook zelf wel zien", zei Milie en ze schepte dapper door. Ze was al helemaal verdwenen in de kuil en de mensen op het strand konden haar niet meer zien. Waar ze stond was het al een beetje donker, want de zon kon niet meer tot op de bodem van die diepe put schijnen. „Hè hè", zuchtte Milie, want ze vond graven zwaar werk, maar ze had nu één keer gezegd dat ze de diepste kuil van alle kinderen graven zou en dat begon er nu echt op te lijken. Ze groef weer door. Haar voeten stonden in het water, dat in kleine belletjes uit de grond omhoog borrelde. Ze hield opeens op, want in het water, dat tot aan haar enkels stond, zag ze iets bewegen. Een vis? Nee, dat kon niet, hoe zou die hier moeten komen? Toch zwom er daar iets. Kijk, twee heel kleine handjes deden wat Milie zelf ook altijd deed: handen onder de kin, armen voor, armen spreiden nee maar.... het was een mensje, dat daar zwom, een heel klein mensje. Kijk, nu pakten de twee handjes Milie's gro te teen vast. En naast haar voet ver scheen een hoofdje dat veel leek op een vissenkop, maar toch stekelige helm haartjes rond zijn oren had en een baardje van zeewier onder zijn kin. Wip, nu zat hij op de voet van Milie, schudde het water van zich af, blies even uit en keek om zich heen. „Hi lachte Milie, want zijn baardje kriebel de tegen haar voet. Het mannetje schrok en wilde zich van de voet laten glijden, maar Milie was vlugger en tilde haar voet met het mannetje erbij uit het wa ter. „Hola", zei ze en pakte hem beet. Verbaasd maar toch ook een beetje bang keek hij haar aan. „Wat is er?" vroeg ■i 2. h Jgggp/ 6 nis I s BmBH 1 'tÊÊÈÊ^™ mn mm. ......Lrj WÊÊir; Horizontaal: 1. schrijfgereedschap; 4. kookt men eten in; 7. hetzelfde; 8. glan zende stof; 9. rivier in Nederland; 10. hoort bij een boog; 11. afkorting van leerling; 12. rivier in Italië; 13. geldstuk uit Schandinavië; 14. niet droog; 15. doe je boodschappen in. Vertikaal: 1. bolletjes, die de dokter geeft; 2. nobel; 3- zit tussen hoofd en romp; 5. edik; 6. dameskousen; 10 ple zier; 12 winters verv rr> -ldel; 13 Oude Testament. hij, „ik heb je toch geen kwaad ge daan?" „O nee", zei Milie, „ik wil alleen maar weten wie u bent". „Oo", lachte hij opgelucht, „ik ben de strandkabouter- Ik wilde weten hoe het komt dat het licht aan de poort van ons land zit". „Wat zegt u nou?" vroeg Millie ver baasd. „Ja", zei hij, „bij ons is het altijd donker, maar ik werd daarnet wakker omdat door de poort heen licht scheen dat van boven uit de lucht kwam. Maar ik begrijp het al: jij hebt het zand weg- gegraven. Waarom?" „Och....", zei Milie, „ik wou weten waar je komt als je heel diep graaft". „Nou, dat weet je dan nu. Je komt in het land van de strandkabouters". „Ja maar, luistert u eens: kan ik het niet even zien Toe, brengt u mij in dat land". De kabouter bekeek haar van top tot teen. „Je bent veel te groot", zei hij toen, „je kunt nooit door de poort". „O, maar is daar dan niets aan te doen?" „Kijk", zei hij en hij sprong van haar hand en wees in het water. „Zie je dat?" Millie keek. Omdat ze niet meer groef was het water nu mooi helder en daar doorheen zag ze onder haar voeten een poort, die helemaal was bezet met schelpjes. „Daar begint ons land", wees hij. „Als ik klop doet de poortwachter open. Hij kan je kleiner maken, maar hij zal er zeker een cadeautje voor willen hebben. Iets voor zijn huis of iets moois voor zijn vrouw". „Met wie sta je daar te praten?" vroeg opeens een stem. De schelpenpoort ging een kiertje open en er verscheen nog zo'n vissenhoofdje met stekelige haren en een baardje van zeewier. „Ik ben het, poortwachter. Zou je haar kleiner willen maken? Ze wil naar binnen". Met zijn ronde vissenoogjes keek hij Milie een hele poos aan. „Ik heb geen cadeautje", wou ze net zeggen, maar ze deed haar mond weer dicht, want op eens zag ze dat de ogen van de poort wachter gingen glinsteren. „Dat", riep hij en hij wees op het stuk zilverpapier in Milie's hand. „Daar maak ik je zo groot en zo klein voor als je maar wilt". „Alstublieft", zei Milie en ze gaf het hem. Hij zwom drie maal om haar heen, mompelde iets en raakte haar aan met een roze toverschelp, die hij bij zich droeg. Milie voelde zich kleiner worden. Het ging heel vlug. De kuil leek nu nog wel tien maal zo diep en als ze omhoog keek kon ze zich niet voorstellen dat zij die gegraven had. „Kom binnen", zei de poortwachter toen ze klein genoeg was en hij duwde de poort voor haar open. „Oooo.riep ze toen ze binnen was in het land van de strandkabouters. „Oo, wat is het hier prachtig!" De stra ten waren geplaveid met platte schelpjes in allerlei kleuren en overal waren bloemperkjes waar tussen fris groen wier en zeeanemoontjes bloeiden. De huisjes waren van reusachtige schelpen gemaakt, waar makkelijk drie of vier strandkabouters in wonen konden. Het mooist vond Milie de stoeltjes en tafel tjes die allemaal van zeesterren ge maakt waren. Op een klein weilandje huppelden zeepaax-djes door het groen. „Maar", vroeg ze aan haar vriendje de strandkabouter en de poortwachter, „hoe komt het dat alles hier zo mooi fris blijft?" „Fris? van het water natuurlijk!" Milie keek om zich heen. Behalve het ondiepe watertje voor de poort had ze nergens een slootje of grachtje gezien. „Waar dan?" vroeg ze. Haar vriendjes lachten. „Dadelijk", zeiden ze, „als het vloed wordt...." „Als het vloed wordt? Wat betekent dat?" Milie werd een beetje ongerust. „Nou", legde de poortwachter uit, „als het vloed wordt, loopt alles hier onder. Dan doen wij onze zwemvliezen aan of kruipen in onze schelpen. Dan zwem je gewoon in plaats van te lopen". Milie werd wit. „En ik dan?" zei ze. „Ik wil niet. Ik wil er uit. Ik wil naar huis. Ik wil terug naar het strand, hoor je? Vooruit, maak me weer groot". „Goed, als je weg wilt ga dan maar, maar jou grootmaken kan ik niet. Hoe moet je de poort dan door?" „Ik ga toch", riep ze angstig en ze rende op de poort af. Onderweg zag ze hoe alle strandkabouters hun zwemvlie zen al aandeden of in hun schelp kro pen. Het water was al op komst. „Maar je kunt toch niet zo klein blijven!" riep haar vriendje haar na. Milie luisterde niet en duwde de poort open. Gelukkig ze was eruit! Buiten adem viel ze in het zand van haar kuil neer en keek omhoog. „Ooo, wat lijk jij klein op de bodem van die put", lachte een stem. Milie schrok. Wat zouden ze wel van haar zeggen? „Is het zó erg?" vroeg ze en de tranen kwamen in haar ogen. „Zó erg?" lachten de vriendinnetjes, die met hun hoofd over de rand hingen. „Het lijkt alleen maar zo, omdat je zo ver bent". „Ooo", zuchtte Milie opgelucht en ze veegde de twee traantjes tegelijk met een paar korreltjes zand uit haar ogen. „Je wordt wel erg slaperig van al dat graven", zei ze toen ze boven was. MIES BOUHUYS Op het grootste lelieblad - met als pen een madeliefje - schrijft het groene kikkertje meneer Zon een briefje. „Meneer Zon, waar zit u nou? Bent u soms op reis? Alle dagen ziet het grauw, vreeslijk grauw en grijs. Heeft u niet een doosje staan met wat zonnestralen? Och, hoe komen we eraan? 'k Wil ze graag betalen. Morgen zwem ik mijn diploma en mijn vader en mijn moe en mijn opa en mijn oma komen kijken hoe 7c het doe. Als het nou wéér reegnen zou zwem ik daar voor gek. Meneer Zon, toe komt u nou voor uw vriendje Kwek?" MIES BOUHUYS. OOOOOOOOOaXXXxCiOOCOCOCX^'v v >-<>xo500CX*»300000ooaxoooooco3cx30ci(>DOC>Dooocooooocooooocxx*>-inr)a >jocoocoooocxxxxxooooooooooc>3ocooooooccocooooc<xxiocccoocooooco Dit jaar viert een niet erg bekende inter nationale kerkelijke commissie haar tien jarig bestaan. Hoewel er niet eens velen zullen zijn die van haar bestaan afweten, willen we toch aandacht aan dit „jubi leum" besteden. Het gaat hier om een commissie, die tot taak heeft de vrede in de wereld te bevorderen: de commissie van de Kerken voor Internationale Zaken, uitgaande van de Wereldraad van Kerken en de Internationale Zendingsraad. Zonder twijfel kan worden vastgesteld, dat aan het werk der kerken de laatste tijd meer bekendheid wordt gegeven dan vroe ger het geval was. Dit is zonder meer toe ta juichen. Naar onze mening hebben de kerken in het verleden beslist te weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheden, die de publiciteit biedt. Gelukkig staat men hier dus thans anders tegenover, waarmee overigens nog niet gezegd wil zijn, dat men er op dit punt reeds is. Naast dit alles staat natuurlijk enorm veel werk, dat in stilte wordt verricht. Het eigenlijke pastorale v erk bijvoorbeeld is een zaak van vertrou wen, een aangelegenheid die absoluut niet vraagt om aan de grote klok te worden ge hangen. Het betreft hier vaak zaken, waarover slechts van hart tot hart kan worden gesproken. Dit in aanmerking ne mende blijven we bij onze mening dat: waar en wanneer de kerk naar buiten op treedt, een goede berichtgeving gewenst is. Het is wel begrijpelijk gezien de aard van haar streven dat zij niet al te vaak de aandacht van de buitenwereld op haar werk vestigt, maar het is evenzeer juist, dat wat zij doet van groot belang is voor kerk en wereld. Tien jaar geleden kwamen in Engeland zestig afgevaardigden van kerken uit vijf tien landen bijeen om allerlei zaken te be spreken. Men moet hierover niet te gemak kelijk denken. In 1946 was de oorlog dus nog maar zeer kort achter de rug en de afgevaardigden kwamen ook uit landen, die met elkaar in oorlog waren geweest. Als men dan verder nog weet, dat het er vooral om ging om te zien hoe men als christen tegenover het wereldgebeuren moet staan, zal men begrijpen hoe bijzon der het was, dat in 1946 deze mensen bij elkaar kwamen. Hoe de besprekingen precies zijn verlo pen weten we niet. We weten echter wel het uiteindelijke resultaat ervan. Ten slotte besloot men tot stichting van de commissie voor Internatnonale Zaken, die tot doel heeft een middel te zijn van ge meenschappelijk overleg en handelen. In de praktijk is er inmiddels al zo het een en ander gebeurd. Zo was de commissie voor Internationale Zaken aanwezig bij be sprekingen in de UNO en bij vele confe renties van ministers van Buitenlandse Za ken en staatshoofden. Ook was en is zij vertegenwoordigd in Korea en op Cyprus. De tijden zijn, wat dit betreft, wel ver anderd. In de afgelopen tien jaar is men zover gekomen dat nu een team van spe cialisten in contact met de kerken staat en dat een steeds groter aantal adviseurs in regeringskringen de mening van de kerken kan weergeven. Dit gebeurde onder meer ten aanzien van de godsdienstvrijheid, de rechten van de mens, de bewapeningscon trole en de bedreiging en de handhaving van de vrede. Het komt dikwijls voor, dat men in het gebouw van de UNO te New York aan leden van de commissie (de C.C.I.A.) hun mening vraagt over bestaan de problemen. Dit alles is weinig bekend. Het komt veelal niet naar buiten. Maar een feit is het, dat meer dan eens vooraanstaande figuren op internationaal terrein in per soonlijke gesprekken spreken over het werk der commissie. Eén belangrijk feit willen we nog noemen. Het betreft de rol, die dr. Nolde namens de commissie bij de vredesonderhandelingen op Korea speelde. In de zomer van 1953 vertrok hij per vliegtuig naar dit land. Zijn taak was bij de christenen begrip te wekken voor een wapenstilstand en hun verlangen kenbaar te maken, dat deze op eervolle wijze tot stand zou komen. Een van de belangrijkste onderwerpen, die thans bestudeerd worden, is de christelijke benadering van de ge meenschappelijke zedelijke grondslagen van het internationale leven. Behalve de directeur der C.C.I.A. maken van de hier toe benoemde studiecommissie vertegen woordigers uit Engeland, Libanon, Zwit serland, Tsjechoslowakije, Goudkust en Brazilië deel uit. In Genève wordt de com missie door dr. Rees vertegenwoordigd. Tijdens de vergaderingen van de UNO verblijft hij steeds in New York en in aller lei internationale organisaties, als het In ternationale Arbeidsbureau en de Wereld Gezondheidsraad, is hij een bekende figuur. Kort geleden is een jonge Zwitserse predi kant, Dominique Micheli tot de C.C.I.A. toegetreden. Deze heeft tot speciale taak de problemen der Europese kerken te be zien. 28 JULI 19 56 X»3O3OCX>D0Oq)OC»00<XXXOOCXXX)ODCCOC)OD00O0OC>00OO0O DEZER DAGEN is voor het de- burg levende kinderen van inter- finitieve gebouw van de school nationale ambtenaren werd aan- der „Kolen- en Staalgemeen- gepast. Zo worden bijvoorbeeld schap" te Luxemburg de eerste het Duits en het Frans in de ki steen gelegd. Het was een bijzon- tussen opgerichte middelbare dere gebeurtenis in het nogal school speciaal onderwezen, daar eentonige leven van de ambtena- het de beide wei-ktalen van de ren der Hoge Autoriteit, de ge meenschappelijke vergadering, het gei-echtshof en de raad van ministers. Sedert enkele jaren hebben de ambtenaren van deze vier instellingen van de gemeen schap voor kolen en staal een „belangengemeenschap" gevormd, wat de opvoeding en het onder richt van hun kinderen betreft. Het is interessant na te gaan hoe de toestand zich sedert 1951 heeft ontwikkeld. In dat jaar begonnen de ambtenaren van de Hoge Autoriteit in Luxemburg naar woningen te zoeken. De huis huren stegen onmiddellijk onder de invloed van deze sterke vraag. Na een paar jaar waren er reeds vijfhonderd families van elders. Thans zijn er een kleine duizend ambtenaren met families geves tigd. Het probleem is daarom nog ingewikkeld, omdat deze ambte naren uit vijf landen kwamen en er onmiddellijk met het bestaan van vier talen rekening moest worden gehouden. De ambtenaren brachten kinderen mee, er wer den kinderen geboren en het is dus volkomen logisch, dat men aan onderricht denkt. Want het is een pedagogische wet, dat het onderricht in de kleuterschool en het lager onderwijs in de moe dertaal worden gegeven. Nu zou den vele ouders-ambtenaren van de gemeenschap waarschijnlijk wel genoegen hebben genomen met Frans lager onderwijs voor hun kinderen, vooral althans in de eerste jaren. Maar in het groot- Er is een grondige studie nodig geweest om deze kinderen uit de veeltalige K.S.G.-stad het onderwijs te geven, dat zij nodig hebben. Toen eenmaal het program was opgesteld, dat een synthese is van zes nationale onderwijssystemen, viel het besluit voor de bouiv van een Europese School. Ook voor de kleuters, die men hier in hun tijdelijke behuizing ziet. DRIEMAAL in het jaar is er in ken. Reeds jaren immers gaven Europa een filmfestival. Cannes Cannes en Venetië de toon aan. opent de rij, Berlijn fungeert als Sinds evenwel een aantal films, tweede pleisterplaats, Venetië deels om politieke, deels om reli- vormt het sluitstuk. Tot voor kort gieuze redenen, in Cannes en Ve- kon men Berlijn rustig wegden- netië geweigerd is, hebben de >OX^OCOC>COCAjOOOOOCOOiXXX10CXXXXX A XXX XX VVXXXXXXXXX) gemeenschap zijn. De hoofd inspecteurs van de zes departe- liertogdom Luxemburg wordt het menten van onderwijs vormen onderwijs in de lagere klassen alleen in het Letzebui-gs gegeven, het aardige, maar voor buitenlan ders volkomen onbegrijpelijke Moezeldialect, dat een klein beet je op plat Limbui-gs lijkt en dat in de geschiedenis van de Ger- samen met de griffier van het ge rechtshof, de heer Van Houtte, hoogleraar te Leuven, de pedago gische raad van de school. Er werd na grondige studie een mid delbaar program opgesteld, dat een synthese is van de zes natio- maanse filologie bekend staat nale onderwijsprogramma's. Men als een Nederfrankisch dialect. geeft de een of andere cursus, bij De belangengemeenschap van voorbeeld geschiedenis in een van de ouders-ambtenaren van de de grote talen van de gemeen- K.S.G. kreeg, dank zij de steun schap. In de lagere Viaams-Hol- van de vier presidenten van de instellingen van de gemeenschap een flinke financiële subsidie, maar diende voor het overige zelf van wal te steken. Het kon de bedoeling niet zijn van de school voor de kinderen der amb tenaren een soort super-nationale instelling te maken. Het is im mers niet zeker, dat de kinderen landse klassen zijn de onderwij zers Nederlanders, voor het mid delbaar onderwijs kon een be roep worden gedaan op twee uit stekende Vlaamse leraren, die onder meer assisteren bij het on derricht in de wiskunde aan de Leuvense universiteit. De stad bestaat thans uit elf onderwijzers en veertien leraren. der ambtenaren ooit ambtenaren De geest van Europese saamho- van de K.S.G. gaan worden. Er righeid werkt er uitstekend. De werd bij de oprichting van lagere school telt reeds driehonderdtien klassen voor Franse en Waalse, Duitse en Saarlandse, Nederland leerlingen, waaronder een vijftig in de kindertuin, honderdzestig se en Vlaamse en Italiaanse kin- in het lager en een honderdtal filmproducerende landen hun be langstelling wat verlegd naar Berlijn, waar de organisatie van het filmfestival anders geregeld is en de voorwaarden van deel nemen zodanig zijn gesteld, dat conflicten reeds bij voorbaat zijn uitgesloten. De „Berlinade" kreeg dus plot seling de wind mee. Te Berlijn ontbreken echter inzendingen van achter het IJzeren Gordijn, hetgeen vooral voor de Amerika nen een welkome gelegenheid is om hun kunnen te tonen. Waar het hier echter om gaat is niet de vraag wat nu van meer belang is, een bekroning in Can nes, Berlijn of Venetië. Vraag is alleen in hoeverre men betekenis kan toekennen aan de wedstrij den in filmprestatie, die de festi vals van Cannes, Berlijn en Ve netië heten te zijn. Wordt daar nu werkelijk het beste vertoond, wat er jaarlijks aan films ge maakt wordt? Dat hangt maar helemaal af van de beperkingen, die aan de deelnemers worden gesteld. Politieke en religieuze motieven spelen een rol bij de weigering van bepaalde films zo als in Cannes, de samenstelling: der jury is nogal eens struikel blok geweest voor een goede gang van zaken in Venetië, het uitslui ten van films van achter het IJze ren Gordijn blijkt in Berlijn maar een eenzijdig beeld op te leveren ,T j i j voorts onmiskenbare nadelen wij daarbij zien wat Nederland weet te produceren komen wij volgens het Nieuwsblad voor de Boekhandel over 1955 op een totaal van 7353 stuks. Bijna zestig percent hiervan omvat nieuwe uitgaven. In totaal vertaalden wij 924 werken, waarvan meer dan de helft uit het Engels en 23 uit het Russisch. Als wij zo eens zien wat Neder land leest, dan blijkt uit de bij gaande grafiek duidelijk, dat de taalboeken en dergelijke de groot ste plaats innemen, want bijna negentien percent van alle ver schenen titels in ons land wijzen op deze stof. Romans nemen de tweede plaats in op de nationale boekenplank, maar blijven toch een heel stuk onder de taalboe ken. De jeugd dragen wij een goed hart toe getuige de negen percent kinderboeken. Bezien wij de cijfers nader, dan kunnen wij vaststellen dat bijna tachtig per cent van de boeken in ons land geen „verhaal" behelzen. K x>co IN NEDERLAND wordt graag en veel gelezen. Wij moeten wel beschouwd worden als een bele zen volk, want drie kwart van alle boeken, die er in de wereld worden gedrukt, komen uit slechts tien landen en daarbij komt Ne derland op de voorste rij te staan. Een groot deel van de wereld schept behagen in lezen en daar om worden er jaarlijks zo onge veer vijf miljard boeken gedrukt. Het grootste deel van deze boeken verdwijnt in de scholen en de bibliotheken. Als wij zien naar de vertaalde werken, blijkt het dat niet minder dan zeventig percent van de vertalingen uit slechts vier talen, namelijk Engels, Rus sisch, Frans en Duits afkomstig is. Daarbij is de Engelse taal wel de grootste bron voor vertalin gen: 4400 Engelse titels zijn er totaal vertaald in zestien talen. Jaarlijks verschijnen er op onze wereld zo rond de 250.000 nieuwe titels, zodat de menselijke geest heel wat voortbrengt. Als deren een viertalig systeem toe gepast, waarbij de kinderen in de eerste jaren een geheel leerpro gramma (gelijk aan het nationale studenten in het middelbaar on derwijs. De kwestie van de di ploma's werd geregeld in samen werking met de regeringen, maar onderwijsprogram) in de eigen het definitieve juridische statuut moedertaal kregen te volgen. Spoedig rees het vraagstuk van het middelbaar onderwijs en hier was de zaak wel wat ingewikkel der. De belangengemeenschap der ouders had intussen echter de steun gekregen van de nationale inspectiediensten van de betrok ken departementen van onderwijs in de zes landen. De hoofdinspec teurs van het lager en middelbaar onderwijs in de zes hoofdsteden van de school moet nog het on derwerp vormen van besprekin gen in de raad van ministers van de Kolen- en Staalgemeenschap. Het succes van de school is een bewijis voor de levensvatbaarheid van de Europese gedachte. Het terrein te Luxemburg was hier voor overigens natuurlijk wel heel gunstig. Het ging om onder wijs aan de kinderen van inter nationale ambtenaren, wier op hadden eens geïnformeerd naar dracht het is om de staalindustrie de gang van zaken in Luxemburg en thans zijn zij enthousiaste voorstanders van dat gemeen schappelijk onderwijs, dat niet super-nationaal is, maar toch aan de eigen behoeften der in Luxem- en de kolenmijnen van zes landen in een gemeenschappelijke markt te integreren. Niettemin is het merkwaardig hoe snel en voor beeldig die Europese schaal in Luxemburg is tot stand gekomen. VERSCHENEN TITELS VAN BOEKEN IN 1955 (lN% VAN HET TOTAAL) (herdrukken, vertalingen, nieuwe uitgaven etc mee. Men is spoedig geneigd de zaken op de spits te drijven in een sfeer, die niet bepaald ob jectief meer is. Het feit, dat drie festivals in een jaar mogelijk zijn, kan men dan ook zowel uitleggen ten gunste van de cinemato grafie omdat er immers zoveel wordt geproduceerd en niet alles in één festival kan worden onder gebracht als ten ongunste een juist beeld van de onderlinge krachtverschillen en het niveau waarop zich de film beweegt, krijgt men niet, tenminste niet in wedstrijdverband. Dé film, die in Cannes de hoogste onderscheiding ten deel valt, zou in Venetië wel eens lager gehonoreerd kunnen worden en in Berlijn helemaal niet meedoen Men doet dus verstandig zich niet op de uitslagen van de gere nommeerde festivals blind te sta ren. Zij kunnen een aanwijzing zijn van het feit, dat er goede films te zien zijn, maar als norm mogen zij niet gelden. Zij geven ten hoogste een globaal inzicht in de stand van zaken op de we reldmarkt en maken de filmlief hebber attent op de aanwezigheid en de komst van films, die zich onderscheiden door kwaliteiten, waaraan men de goede film her kent. Filmfestivals zijn inderdaad markten, waar men zijn koop waar als de beste aanbiedt. Want ook dit moet men in het oog hou den: films moeten verkocht wor den. Zij zijn producten, waaraan men wil verdienen. Hoe hoger zij op de markt worden gehonoreerd, hoe groter de vraag. De film festivals bieden gelukkig gelegen heid kunstzinnige produkten tot geslaagde handelswaar om te to veren. Dat zij daartoe de moge lijkheid scheppen kan inderdaad een stimulans zijn voor de presta tie en bijdragen tot een verhoging van het niveau. P. W. FRANSE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 13