KWEK
Ï>Ï?IEF VAN,
Europese school te Luxemburg FILMFESTIVALS: MARKTEN VOL KOOPWAAR
Tóch een stimulans voor
betere prestaties
Bij een jubileum
Kruiswoordpuzzel
KERKELIJK LEVEN
Tearn van specialisten
VLAAMSE EN HOLLANDSE KINDEREN
ZITTEN IN DEZELFDE KLAS
IN NEDERLAND LEEST MEN VEEL f ™£;enl „r™,
„Zeg pap, als je nou nog verder graaft,
waar kom je dan?" riep Milie onder uit
de kuil, waarin ze met haar schep stond.
„Pappap!" riep ze nog eens, maai
de kuil was nu al zo diep geworden,
dat haar vader haar niet meer hoorde.
„Och, ik zal het ook zelf wel zien", zei
Milie en ze schepte dapper door. Ze was
al helemaal verdwenen in de kuil en de
mensen op het strand konden haar niet
meer zien. Waar ze stond was het al
een beetje donker, want de zon kon niet
meer tot op de bodem van die diepe put
schijnen.
„Hè hè", zuchtte Milie, want ze vond
graven zwaar werk, maar ze had nu
één keer gezegd dat ze de diepste kuil
van alle kinderen graven zou en dat
begon er nu echt op te lijken. Ze groef
weer door. Haar voeten stonden in het
water, dat in kleine belletjes uit de
grond omhoog borrelde.
Ze hield opeens op, want in het water,
dat tot aan haar enkels stond, zag ze
iets bewegen. Een vis? Nee, dat kon
niet, hoe zou die hier moeten komen?
Toch zwom er daar iets. Kijk, twee heel
kleine handjes deden wat Milie zelf
ook altijd deed: handen onder de
kin, armen voor, armen spreiden
nee maar.... het was een mensje, dat
daar zwom, een heel klein mensje. Kijk,
nu pakten de twee handjes Milie's gro
te teen vast. En naast haar voet ver
scheen een hoofdje dat veel leek op een
vissenkop, maar toch stekelige helm
haartjes rond zijn oren had en een
baardje van zeewier onder zijn kin.
Wip, nu zat hij op de voet van Milie,
schudde het water van zich af, blies
even uit en keek om zich heen. „Hi
lachte Milie, want zijn baardje kriebel
de tegen haar voet. Het mannetje schrok
en wilde zich van de voet laten glijden,
maar Milie was vlugger en tilde haar
voet met het mannetje erbij uit het wa
ter. „Hola", zei ze en pakte hem beet.
Verbaasd maar toch ook een beetje bang
keek hij haar aan. „Wat is er?" vroeg
■i 2. h Jgggp/
6
nis
I s BmBH
1 'tÊÊÈÊ^™
mn
mm. ......Lrj
WÊÊir;
Horizontaal: 1. schrijfgereedschap; 4.
kookt men eten in; 7. hetzelfde; 8. glan
zende stof; 9. rivier in Nederland; 10.
hoort bij een boog; 11. afkorting van
leerling; 12. rivier in Italië; 13. geldstuk
uit Schandinavië; 14. niet droog; 15. doe
je boodschappen in.
Vertikaal: 1. bolletjes, die de dokter
geeft; 2. nobel; 3- zit tussen hoofd en
romp; 5. edik; 6. dameskousen; 10 ple
zier; 12 winters verv rr> -ldel; 13 Oude
Testament.
hij, „ik heb je toch geen kwaad ge
daan?"
„O nee", zei Milie, „ik wil alleen maar
weten wie u bent".
„Oo", lachte hij opgelucht, „ik ben
de strandkabouter- Ik wilde weten hoe
het komt dat het licht aan de poort van
ons land zit".
„Wat zegt u nou?" vroeg Millie ver
baasd.
„Ja", zei hij, „bij ons is het altijd
donker, maar ik werd daarnet wakker
omdat door de poort heen licht scheen
dat van boven uit de lucht kwam. Maar
ik begrijp het al: jij hebt het zand weg-
gegraven. Waarom?"
„Och....", zei Milie, „ik wou weten
waar je komt als je heel diep graaft".
„Nou, dat weet je dan nu. Je komt in
het land van de strandkabouters".
„Ja maar, luistert u eens: kan ik het
niet even zien Toe, brengt u mij in dat
land".
De kabouter bekeek haar van top tot
teen. „Je bent veel te groot", zei hij
toen, „je kunt nooit door de poort".
„O, maar is daar dan niets aan te
doen?"
„Kijk", zei hij en hij sprong van haar
hand en wees in het water. „Zie je dat?"
Millie keek. Omdat ze niet meer groef
was het water nu mooi helder en daar
doorheen zag ze onder haar voeten een
poort, die helemaal was bezet met
schelpjes. „Daar begint ons land", wees
hij. „Als ik klop doet de poortwachter
open. Hij kan je kleiner maken, maar hij
zal er zeker een cadeautje voor willen
hebben. Iets voor zijn huis of iets moois
voor zijn vrouw".
„Met wie sta je daar te praten?" vroeg
opeens een stem. De schelpenpoort ging
een kiertje open en er verscheen nog
zo'n vissenhoofdje met stekelige haren
en een baardje van zeewier.
„Ik ben het, poortwachter. Zou je
haar kleiner willen maken? Ze wil naar
binnen".
Met zijn ronde vissenoogjes keek hij
Milie een hele poos aan. „Ik heb geen
cadeautje", wou ze net zeggen, maar ze
deed haar mond weer dicht, want op
eens zag ze dat de ogen van de poort
wachter gingen glinsteren. „Dat", riep
hij en hij wees op het stuk zilverpapier
in Milie's hand. „Daar maak ik je zo
groot en zo klein voor als je maar wilt".
„Alstublieft", zei Milie en ze gaf het
hem. Hij zwom drie maal om haar heen,
mompelde iets en raakte haar aan met
een roze toverschelp, die hij bij zich
droeg. Milie voelde zich kleiner worden.
Het ging heel vlug. De kuil leek nu nog
wel tien maal zo diep en als ze omhoog
keek kon ze zich niet voorstellen dat zij
die gegraven had.
„Kom binnen", zei de poortwachter
toen ze klein genoeg was en hij duwde
de poort voor haar open.
„Oooo.riep ze toen ze binnen
was in het land van de strandkabouters.
„Oo, wat is het hier prachtig!" De stra
ten waren geplaveid met platte schelpjes
in allerlei kleuren en overal waren
bloemperkjes waar tussen fris groen
wier en zeeanemoontjes bloeiden. De
huisjes waren van reusachtige schelpen
gemaakt, waar makkelijk drie of vier
strandkabouters in wonen konden. Het
mooist vond Milie de stoeltjes en tafel
tjes die allemaal van zeesterren ge
maakt waren. Op een klein weilandje
huppelden zeepaax-djes door het groen.
„Maar", vroeg ze aan haar vriendje
de strandkabouter en de poortwachter,
„hoe komt het dat alles hier zo mooi
fris blijft?"
„Fris? van het water natuurlijk!"
Milie keek om zich heen. Behalve het
ondiepe watertje voor de poort had ze
nergens een slootje of grachtje gezien.
„Waar dan?" vroeg ze.
Haar vriendjes lachten. „Dadelijk",
zeiden ze, „als het vloed wordt...."
„Als het vloed wordt? Wat betekent
dat?" Milie werd een beetje ongerust.
„Nou", legde de poortwachter uit, „als
het vloed wordt, loopt alles hier onder.
Dan doen wij onze zwemvliezen aan of
kruipen in onze schelpen. Dan zwem je
gewoon in plaats van te lopen".
Milie werd wit. „En ik dan?" zei ze.
„Ik wil niet. Ik wil er uit. Ik wil naar
huis. Ik wil terug naar het strand, hoor
je? Vooruit, maak me weer groot".
„Goed, als je weg wilt ga dan maar,
maar jou grootmaken kan ik niet. Hoe
moet je de poort dan door?"
„Ik ga toch", riep ze angstig en ze
rende op de poort af. Onderweg zag ze
hoe alle strandkabouters hun zwemvlie
zen al aandeden of in hun schelp kro
pen. Het water was al op komst. „Maar
je kunt toch niet zo klein blijven!" riep
haar vriendje haar na. Milie luisterde
niet en duwde de poort open. Gelukkig
ze was eruit! Buiten adem viel ze in
het zand van haar kuil neer en keek
omhoog.
„Ooo, wat lijk jij klein op de bodem
van die put", lachte een stem. Milie
schrok. Wat zouden ze wel van haar
zeggen? „Is het zó erg?" vroeg ze en
de tranen kwamen in haar ogen.
„Zó erg?" lachten de vriendinnetjes,
die met hun hoofd over de rand hingen.
„Het lijkt alleen maar zo, omdat je zo
ver bent".
„Ooo", zuchtte Milie opgelucht en ze
veegde de twee traantjes tegelijk met
een paar korreltjes zand uit haar ogen.
„Je wordt wel erg slaperig van al dat
graven", zei ze toen ze boven was.
MIES BOUHUYS
Op het grootste lelieblad
- met als pen een madeliefje -
schrijft het groene kikkertje
meneer Zon een briefje.
„Meneer Zon, waar zit u nou?
Bent u soms op reis?
Alle dagen ziet het grauw,
vreeslijk grauw en grijs.
Heeft u niet een doosje staan
met wat zonnestralen?
Och, hoe komen we eraan?
'k Wil ze graag betalen.
Morgen zwem ik mijn diploma
en mijn vader en mijn moe
en mijn opa en mijn oma
komen kijken hoe 7c het doe.
Als het nou wéér reegnen zou
zwem ik daar voor gek.
Meneer Zon, toe komt u nou
voor uw vriendje Kwek?"
MIES BOUHUYS.
OOOOOOOOOaXXXxCiOOCOCOCX^'v v
>-<>xo500CX*»300000ooaxoooooco3cx30ci(>DOC>Dooocooooocooooocxx*>-inr)a >jocoocoooocxxxxxooooooooooc>3ocooooooccocooooc<xxiocccoocooooco
Dit jaar viert een niet erg bekende inter
nationale kerkelijke commissie haar tien
jarig bestaan. Hoewel er niet eens velen
zullen zijn die van haar bestaan afweten,
willen we toch aandacht aan dit „jubi
leum" besteden. Het gaat hier om een
commissie, die tot taak heeft de vrede in
de wereld te bevorderen: de commissie
van de Kerken voor Internationale Zaken,
uitgaande van de Wereldraad van Kerken
en de Internationale Zendingsraad.
Zonder twijfel kan worden vastgesteld,
dat aan het werk der kerken de laatste tijd
meer bekendheid wordt gegeven dan vroe
ger het geval was. Dit is zonder meer toe ta
juichen. Naar onze mening hebben de
kerken in het verleden beslist te weinig
gebruik gemaakt van de mogelijkheden, die
de publiciteit biedt. Gelukkig staat men
hier dus thans anders tegenover, waarmee
overigens nog niet gezegd wil zijn, dat men
er op dit punt reeds is. Naast dit alles staat
natuurlijk enorm veel werk, dat in stilte
wordt verricht. Het eigenlijke pastorale
v erk bijvoorbeeld is een zaak van vertrou
wen, een aangelegenheid die absoluut niet
vraagt om aan de grote klok te worden ge
hangen. Het betreft hier vaak zaken,
waarover slechts van hart tot hart kan
worden gesproken. Dit in aanmerking ne
mende blijven we bij onze mening dat:
waar en wanneer de kerk naar buiten op
treedt, een goede berichtgeving gewenst is.
Het is wel begrijpelijk gezien de aard
van haar streven dat zij niet al te vaak
de aandacht van de buitenwereld op haar
werk vestigt, maar het is evenzeer juist,
dat wat zij doet van groot belang is voor
kerk en wereld.
Tien jaar geleden kwamen in Engeland
zestig afgevaardigden van kerken uit vijf
tien landen bijeen om allerlei zaken te be
spreken. Men moet hierover niet te gemak
kelijk denken. In 1946 was de oorlog dus
nog maar zeer kort achter de rug en de
afgevaardigden kwamen ook uit landen,
die met elkaar in oorlog waren geweest.
Als men dan verder nog weet, dat het er
vooral om ging om te zien hoe men als
christen tegenover het wereldgebeuren
moet staan, zal men begrijpen hoe bijzon
der het was, dat in 1946 deze mensen bij
elkaar kwamen.
Hoe de besprekingen precies zijn verlo
pen weten we niet. We weten echter wel
het uiteindelijke resultaat ervan. Ten
slotte besloot men tot stichting van de
commissie voor Internatnonale Zaken, die
tot doel heeft een middel te zijn van ge
meenschappelijk overleg en handelen. In
de praktijk is er inmiddels al zo het een
en ander gebeurd. Zo was de commissie
voor Internationale Zaken aanwezig bij be
sprekingen in de UNO en bij vele confe
renties van ministers van Buitenlandse Za
ken en staatshoofden. Ook was en is zij
vertegenwoordigd in Korea en op Cyprus.
De tijden zijn, wat dit betreft, wel ver
anderd. In de afgelopen tien jaar is men
zover gekomen dat nu een team van spe
cialisten in contact met de kerken staat en
dat een steeds groter aantal adviseurs in
regeringskringen de mening van de kerken
kan weergeven. Dit gebeurde onder meer
ten aanzien van de godsdienstvrijheid, de
rechten van de mens, de bewapeningscon
trole en de bedreiging en de handhaving
van de vrede. Het komt dikwijls voor, dat
men in het gebouw van de UNO te New
York aan leden van de commissie (de
C.C.I.A.) hun mening vraagt over bestaan
de problemen.
Dit alles is weinig bekend. Het komt
veelal niet naar buiten. Maar een feit is
het, dat meer dan eens vooraanstaande
figuren op internationaal terrein in per
soonlijke gesprekken spreken over het
werk der commissie. Eén belangrijk feit
willen we nog noemen. Het betreft de rol,
die dr. Nolde namens de commissie bij de
vredesonderhandelingen op Korea speelde.
In de zomer van 1953 vertrok hij per
vliegtuig naar dit land. Zijn taak was bij
de christenen begrip te wekken voor een
wapenstilstand en hun verlangen kenbaar
te maken, dat deze op eervolle wijze tot
stand zou komen. Een van de belangrijkste
onderwerpen, die thans bestudeerd worden,
is de christelijke benadering van de ge
meenschappelijke zedelijke grondslagen
van het internationale leven. Behalve de
directeur der C.C.I.A. maken van de hier
toe benoemde studiecommissie vertegen
woordigers uit Engeland, Libanon, Zwit
serland, Tsjechoslowakije, Goudkust en
Brazilië deel uit. In Genève wordt de com
missie door dr. Rees vertegenwoordigd.
Tijdens de vergaderingen van de UNO
verblijft hij steeds in New York en in aller
lei internationale organisaties, als het In
ternationale Arbeidsbureau en de Wereld
Gezondheidsraad, is hij een bekende figuur.
Kort geleden is een jonge Zwitserse predi
kant, Dominique Micheli tot de C.C.I.A.
toegetreden. Deze heeft tot speciale taak
de problemen der Europese kerken te be
zien.
28 JULI 19 56
X»3O3OCX>D0Oq)OC»00<XXXOOCXXX)ODCCOC)OD00O0OC>00OO0O
DEZER DAGEN is voor het de- burg levende kinderen van inter-
finitieve gebouw van de school nationale ambtenaren werd aan-
der „Kolen- en Staalgemeen- gepast. Zo worden bijvoorbeeld
schap" te Luxemburg de eerste het Duits en het Frans in de ki
steen gelegd. Het was een bijzon- tussen opgerichte middelbare
dere gebeurtenis in het nogal school speciaal onderwezen, daar
eentonige leven van de ambtena- het de beide wei-ktalen van de
ren der Hoge Autoriteit, de ge
meenschappelijke vergadering,
het gei-echtshof en de raad van
ministers. Sedert enkele jaren
hebben de ambtenaren van deze
vier instellingen van de gemeen
schap voor kolen en staal een
„belangengemeenschap" gevormd,
wat de opvoeding en het onder
richt van hun kinderen betreft.
Het is interessant na te gaan
hoe de toestand zich sedert 1951
heeft ontwikkeld. In dat jaar
begonnen de ambtenaren van de
Hoge Autoriteit in Luxemburg
naar woningen te zoeken. De huis
huren stegen onmiddellijk onder
de invloed van deze sterke vraag.
Na een paar jaar waren er reeds
vijfhonderd families van elders.
Thans zijn er een kleine duizend
ambtenaren met families geves
tigd. Het probleem is daarom nog
ingewikkeld, omdat deze ambte
naren uit vijf landen kwamen en
er onmiddellijk met het bestaan
van vier talen rekening moest
worden gehouden. De ambtenaren
brachten kinderen mee, er wer
den kinderen geboren en het is
dus volkomen logisch, dat men
aan onderricht denkt. Want het
is een pedagogische wet, dat het
onderricht in de kleuterschool en
het lager onderwijs in de moe
dertaal worden gegeven. Nu zou
den vele ouders-ambtenaren van
de gemeenschap waarschijnlijk
wel genoegen hebben genomen
met Frans lager onderwijs voor
hun kinderen, vooral althans in
de eerste jaren. Maar in het groot-
Er is een grondige studie nodig
geweest om deze kinderen uit
de veeltalige K.S.G.-stad het
onderwijs te geven, dat zij
nodig hebben. Toen eenmaal
het program was opgesteld,
dat een synthese is van zes
nationale onderwijssystemen,
viel het besluit voor de bouiv
van een Europese School. Ook
voor de kleuters, die men hier
in hun tijdelijke behuizing ziet.
DRIEMAAL in het jaar is er in ken. Reeds jaren immers gaven
Europa een filmfestival. Cannes Cannes en Venetië de toon aan.
opent de rij, Berlijn fungeert als Sinds evenwel een aantal films,
tweede pleisterplaats, Venetië deels om politieke, deels om reli-
vormt het sluitstuk. Tot voor kort gieuze redenen, in Cannes en Ve-
kon men Berlijn rustig wegden- netië geweigerd is, hebben de
>OX^OCOC>COCAjOOOOOCOOiXXX10CXXXXX A XXX XX VVXXXXXXXXX)
gemeenschap zijn. De hoofd
inspecteurs van de zes departe-
liertogdom Luxemburg wordt het menten van onderwijs vormen
onderwijs in de lagere klassen
alleen in het Letzebui-gs gegeven,
het aardige, maar voor buitenlan
ders volkomen onbegrijpelijke
Moezeldialect, dat een klein beet
je op plat Limbui-gs lijkt en dat
in de geschiedenis van de Ger-
samen met de griffier van het ge
rechtshof, de heer Van Houtte,
hoogleraar te Leuven, de pedago
gische raad van de school. Er
werd na grondige studie een mid
delbaar program opgesteld, dat
een synthese is van de zes natio-
maanse filologie bekend staat nale onderwijsprogramma's. Men
als een Nederfrankisch dialect. geeft de een of andere cursus, bij
De belangengemeenschap van voorbeeld geschiedenis in een van
de ouders-ambtenaren van de de grote talen van de gemeen-
K.S.G. kreeg, dank zij de steun schap. In de lagere Viaams-Hol-
van de vier presidenten van de
instellingen van de gemeenschap
een flinke financiële subsidie,
maar diende voor het overige
zelf van wal te steken. Het kon
de bedoeling niet zijn van de
school voor de kinderen der amb
tenaren een soort super-nationale
instelling te maken. Het is im
mers niet zeker, dat de kinderen
landse klassen zijn de onderwij
zers Nederlanders, voor het mid
delbaar onderwijs kon een be
roep worden gedaan op twee uit
stekende Vlaamse leraren, die
onder meer assisteren bij het on
derricht in de wiskunde aan de
Leuvense universiteit.
De stad bestaat thans uit elf
onderwijzers en veertien leraren.
der ambtenaren ooit ambtenaren De geest van Europese saamho-
van de K.S.G. gaan worden. Er righeid werkt er uitstekend. De
werd bij de oprichting van lagere school telt reeds driehonderdtien
klassen voor Franse en Waalse,
Duitse en Saarlandse, Nederland
leerlingen, waaronder een vijftig
in de kindertuin, honderdzestig
se en Vlaamse en Italiaanse kin- in het lager en een honderdtal
filmproducerende landen hun be
langstelling wat verlegd naar
Berlijn, waar de organisatie van
het filmfestival anders geregeld
is en de voorwaarden van deel
nemen zodanig zijn gesteld, dat
conflicten reeds bij voorbaat zijn
uitgesloten.
De „Berlinade" kreeg dus plot
seling de wind mee. Te Berlijn
ontbreken echter inzendingen
van achter het IJzeren Gordijn,
hetgeen vooral voor de Amerika
nen een welkome gelegenheid is
om hun kunnen te tonen.
Waar het hier echter om gaat is
niet de vraag wat nu van meer
belang is, een bekroning in Can
nes, Berlijn of Venetië. Vraag is
alleen in hoeverre men betekenis
kan toekennen aan de wedstrij
den in filmprestatie, die de festi
vals van Cannes, Berlijn en Ve
netië heten te zijn. Wordt daar
nu werkelijk het beste vertoond,
wat er jaarlijks aan films ge
maakt wordt? Dat hangt maar
helemaal af van de beperkingen,
die aan de deelnemers worden
gesteld. Politieke en religieuze
motieven spelen een rol bij de
weigering van bepaalde films zo
als in Cannes, de samenstelling:
der jury is nogal eens struikel
blok geweest voor een goede gang
van zaken in Venetië, het uitslui
ten van films van achter het IJze
ren Gordijn blijkt in Berlijn maar
een eenzijdig beeld op te leveren
,T j i j voorts onmiskenbare nadelen
wij daarbij zien wat Nederland
weet te produceren komen wij
volgens het Nieuwsblad voor de
Boekhandel over 1955 op een
totaal van 7353 stuks. Bijna zestig
percent hiervan omvat nieuwe
uitgaven. In totaal vertaalden wij
924 werken, waarvan meer dan de
helft uit het Engels en 23 uit het
Russisch.
Als wij zo eens zien wat Neder
land leest, dan blijkt uit de bij
gaande grafiek duidelijk, dat de
taalboeken en dergelijke de groot
ste plaats innemen, want bijna
negentien percent van alle ver
schenen titels in ons land wijzen
op deze stof. Romans nemen de
tweede plaats in op de nationale
boekenplank, maar blijven toch
een heel stuk onder de taalboe
ken. De jeugd dragen wij een
goed hart toe getuige de negen
percent kinderboeken. Bezien wij
de cijfers nader, dan kunnen wij
vaststellen dat bijna tachtig per
cent van de boeken in ons land
geen „verhaal" behelzen.
K
x>co
IN NEDERLAND wordt graag
en veel gelezen. Wij moeten wel
beschouwd worden als een bele
zen volk, want drie kwart van
alle boeken, die er in de wereld
worden gedrukt, komen uit slechts
tien landen en daarbij komt Ne
derland op de voorste rij te staan.
Een groot deel van de wereld
schept behagen in lezen en daar
om worden er jaarlijks zo onge
veer vijf miljard boeken gedrukt.
Het grootste deel van deze boeken
verdwijnt in de scholen en de
bibliotheken. Als wij zien naar de
vertaalde werken, blijkt het dat
niet minder dan zeventig percent
van de vertalingen uit slechts
vier talen, namelijk Engels, Rus
sisch, Frans en Duits afkomstig
is. Daarbij is de Engelse taal wel
de grootste bron voor vertalin
gen: 4400 Engelse titels zijn er
totaal vertaald in zestien talen.
Jaarlijks verschijnen er op
onze wereld zo rond de 250.000
nieuwe titels, zodat de menselijke
geest heel wat voortbrengt. Als
deren een viertalig systeem toe
gepast, waarbij de kinderen in de
eerste jaren een geheel leerpro
gramma (gelijk aan het nationale
studenten in het middelbaar on
derwijs. De kwestie van de di
ploma's werd geregeld in samen
werking met de regeringen, maar
onderwijsprogram) in de eigen het definitieve juridische statuut
moedertaal kregen te volgen.
Spoedig rees het vraagstuk van
het middelbaar onderwijs en hier
was de zaak wel wat ingewikkel
der. De belangengemeenschap der
ouders had intussen echter de
steun gekregen van de nationale
inspectiediensten van de betrok
ken departementen van onderwijs
in de zes landen. De hoofdinspec
teurs van het lager en middelbaar
onderwijs in de zes hoofdsteden
van de school moet nog het on
derwerp vormen van besprekin
gen in de raad van ministers van
de Kolen- en Staalgemeenschap.
Het succes van de school is een
bewijis voor de levensvatbaarheid
van de Europese gedachte. Het
terrein te Luxemburg was hier
voor overigens natuurlijk wel
heel gunstig. Het ging om onder
wijs aan de kinderen van inter
nationale ambtenaren, wier op
hadden eens geïnformeerd naar dracht het is om de staalindustrie
de gang van zaken in Luxemburg
en thans zijn zij enthousiaste
voorstanders van dat gemeen
schappelijk onderwijs, dat niet
super-nationaal is, maar toch aan
de eigen behoeften der in Luxem-
en de kolenmijnen van zes landen
in een gemeenschappelijke markt
te integreren. Niettemin is het
merkwaardig hoe snel en voor
beeldig die Europese schaal in
Luxemburg is tot stand gekomen.
VERSCHENEN TITELS VAN BOEKEN IN 1955 (lN% VAN HET TOTAAL)
(herdrukken, vertalingen, nieuwe uitgaven etc
mee. Men is spoedig geneigd de
zaken op de spits te drijven in
een sfeer, die niet bepaald ob
jectief meer is. Het feit, dat drie
festivals in een jaar mogelijk zijn,
kan men dan ook zowel uitleggen
ten gunste van de cinemato
grafie omdat er immers zoveel
wordt geproduceerd en niet alles
in één festival kan worden onder
gebracht als ten ongunste
een juist beeld van de onderlinge
krachtverschillen en het niveau
waarop zich de film beweegt,
krijgt men niet, tenminste niet in
wedstrijdverband. Dé film, die in
Cannes de hoogste onderscheiding
ten deel valt, zou in Venetië wel
eens lager gehonoreerd kunnen
worden en in Berlijn helemaal
niet meedoen
Men doet dus verstandig zich
niet op de uitslagen van de gere
nommeerde festivals blind te sta
ren. Zij kunnen een aanwijzing
zijn van het feit, dat er goede
films te zien zijn, maar als norm
mogen zij niet gelden. Zij geven
ten hoogste een globaal inzicht
in de stand van zaken op de we
reldmarkt en maken de filmlief
hebber attent op de aanwezigheid
en de komst van films, die zich
onderscheiden door kwaliteiten,
waaraan men de goede film her
kent. Filmfestivals zijn inderdaad
markten, waar men zijn koop
waar als de beste aanbiedt. Want
ook dit moet men in het oog hou
den: films moeten verkocht wor
den. Zij zijn producten, waaraan
men wil verdienen. Hoe hoger zij
op de markt worden gehonoreerd,
hoe groter de vraag. De film
festivals bieden gelukkig gelegen
heid kunstzinnige produkten tot
geslaagde handelswaar om te to
veren. Dat zij daartoe de moge
lijkheid scheppen kan inderdaad
een stimulans zijn voor de presta
tie en bijdragen tot een verhoging
van het niveau. P. W. FRANSE