GIFMENGSTER „DIKKE KATRIEN" LIET
SLACHTOFFERS VAN RATTENKRUIT
OP STERFBED FOTOGRAFEREN
TOEN STORTTE DE HEMEL IN
l
Jan Pieterszoon Sweelinck
SfuzkriiccL
NIEUWE BOEKEN
in zakformaat
HET LEVEN WORDT
STEEDS DUURDER
Goede raad aan
baders in zee
J
GLORIEUS WERK
VAN DEZE TIJD
Kort verhaal door Maria Schröder-van Gogh
Schilder W. L. van Dijk
exposeert in V.S.
GUERNICA van Picasso, de Nachtwacht
van onze eeuw? De leiding van het Stede
lijk Museum, die dit werk met ettelijke
voorstudies naar Amsterdam wist te krij
gen, waar het in de Nieuwe Vleugel tot
30 september te zien is, vraagt zich af of
het niet gerechtvaardigd is aldus te spre
ken over Picasso's schepping. Gelijk bij de
Nachtwacht plaatste men voor „Guernica"
banken, zodat het publiek nu rustig de
verschrikking van een bombardement, pro
loog van dat van Warschau, Rotterdam en
zovele andere steden, kan zitten genieten.
Nu nog wachten op de fabrikant, die koek
trommels met Guernica decoreert. Heus,
de man zou niet minder vreemd staan
tegenover schilderkunst dan de estheten
bij wie een vergelijking met Rembrandts
werk opkomt.
Voor het Spaanse paviljoen op de we
reldtentoonstelling te Parijs in 1937 had
de toen wettige Spaanse regering Picasso
opdracht gegeven een wandschildering te
maken. Op 28 april 1937 liet generaal
Franco, nu wettig staatshoofd van Spanje,
het stadje Guernica bombarderen door zijn
Hitleriaanse vrienden, aldus een voor
proefje gevend van wat we later van
dichterbij mochten meemaken. In een
reeks etsen had Picasso al zijn gal uit
gespuwd over de toekomstige dictator.
Guernica werd voor hem de aanleiding tot
zijn verbeelding van dat verschrikkelijke
feit, die door de aanwezigheid van een
stier nog met Spanje te maken heeft,
maar veel verder reikt dan het uitdruk
king geven aan afschuw over deze daad
alleen. Hoezeer dat het geval is bleek mij
uit persoonlijke ervaringen. Ik zag Picas
so's werk „Guernica" in 1937 aan het
Spaanse Paviljoen, dat, tussen haakjes,
verder ook zo uitstekend ingericht was.
Mijn sympathie ging uit naar de wettige
regering van toen. Ik behoorde tot dat
helaas toch te kleine deel van de mensen
hier, die in deze strijd het ons eveneens
naderend gevaar zagen. Ik was niet onbe
kend met Picasso's evoluties. En gezien de
waardering voor Picasso's vroegere werk
lag het dus voor de hand dat dit werk mij
iets deed, veel deed. Vergeten deed ik het
niet meer. Het zij erkend dat ik ergens
een kleine foto van deze schildering be
waarde, met een grote reproduktie om
boven de kapstok in de gang te hangen.
Na de laatste oorlog kwamen de docu
mentaire films daarover los. Zo heb ik
„Bommen op Malta" gezien. Hoewel ik
mezelf op dit terrein geen deskundige wil
noemen, meen ik dat het een uitstekende
film was. Onder het zien was er in mij,
terwijl ik nooit bezuiden Parijs geweest
was, steeds weer de gedachte: dit heb ik
eerder al ergens gezien. En op een gegeven
moment wist ik het: Picasso's Guernica.
Het is een persoonlijk getuigenis. Ik ge
loof niet beter te kunnen doen betreffende
dit werk van deze omstreden figuur.
Het werk is geschilderd in zwart, wit en
grijzen. De film was nog niet in technicolor,
zodat een begin van gelijkenis er dan wel
inzat. Het werkwaardige is dat in mijn
herinnering in het schilderij iets was van
inéénstortende gebouwen, van verbrokke
lende muurvlakken, zoals op de film met
die onder de zuidelijke zon scherp zich
aftekenende schaduwen. Mijn oude foto
had ik namelijk lang niet meer bekeken.
Het schilderij is echter bijna alleen be
volkt met menselijke figuren, een paard
en een stier. Voor mij is deze ervaring
een bewijs van zijn beeldend vermogen.
DE VOORSTUDIES, waarvan er hierbij
één is afgebeeld, moet men zien als
uitingen rond een idee, dat Picasso voor
ogen zweefde. Hij liet zich niet vastleggen
door het door hem zelf gevondene. Dat ligt
Picasso toch al niet en men bouwt zo'n
aanklacht niet op zoals een wandschilde
ring van positievere strekking. Men be
hoeft voor een schilderij als dat van een
huilende vrouw niets te voelen, maar men
zal moeten erkennen dat het „schreien"
misschien nog nooit zo sterk is verbeeld.
En zo is het gesteld met Guernica voor
mij: erger was nauwelijks mogelijk. Inder
daad zou men kunnen spreken van „het
glorieuze negatieve monument van onze
tijd" (Herbert Read formuleerde het zo).
Waardoor dan al iedere vergelijking met
de Nachtwacht onzin is.
Het stuk is eigendom van Picasso en
werd door hem aan het „Museum of Mo
dern Art" te New York in bruikleen ge
geven. Mijns inziens zijn schilderijen de
laatste jaren wat al te veel op reis. Dit
werk dient echter overal vertoond en nog
eens vertoond te worden als een indruk
wekkende waarschuwing. Het kon alleen
in deze tijd ontstaan, maar ik geloof dat
het er overheen zal reiken, in tegenstelling
tot waarschuwingen van andere grote
beeldende kunstenaars, wier werk van der
gelijke aard toch altijd nog terugvoert
naar iets dat was en recentere, ook ver
schrikkelijke ervaringen toch niet volledig
dekt. „Guernica" kan, voor mij dan ten
minste, op alles slaan. BOB BUYS
In de Amerikaanse literatuur werd onlangs
een belangrijke plaats veroverd door William
March met zijn The bad seed en blijkens zijn
Company K ziet het er niet naar uit, dat hij die
binnen afzienbare tijd zal moeten Inruimen. Een
lukraak bij elkaar geraapt stelletje jonge kerels,
die een Amerikaanse infanteriecompagnie vor
men. is ditmaal het object van zijn met vakman
schap bedreven psychologische ontleedkunst.
Oorlogsromans komen nog steeds in grote ge
tale van de pers. In plaats van zeer gedetail
leerde verslagen van gevechtshandelingen zijn
zij tegenwoordig eerder een beschrijving van
mensen onder druk van het rechtstreeks tegen
ieder afzonderlijk gerichte geweld, dat levens
vernietigt, zonder dat er direct van gevechten
of zeeslagen sprake is. Een goed voorbeeld hier
van is The fith of July van Lionel Shapiro,
waarin de vrijwel uitzichtloze liefde beschreven
wordt, die aan de vooravond van de invasie op
bloeit tussen een gehuwde Amerikaanse officier
en een Engels meisje. Meer temidden van het
eigenlijke krijgsrumoer bevinden zich de figuren
uit The Enemy van Wirth Williams. A. M.
OC<>COO^C>X>0OD00000C>C)OD0<X>0O^rYYXXXX)00000000(>C>0000000000p
De Koninklijke Nederlandse Bond tot
het Redden van Drenkelingen adviseert
de volgende wenken in acht te nemen
bij het baden in zee:
Begeef u nimmer verder in de zee dan
tot heupdiepte. Vooral bij zeewind kan
het „trekken" van de zee u anders van
de been werken.
Baad bij voorkeur op een bewaakt
strandgedeelte, bij een zeebadinrichting
of bij de strandposten van politie en
reddingsbrigades.
Volg de aanwijzingen die badpersoneel,
politie of leden der reddingsbrigade u
geven prompt op.
De leden der brigades kan men herken
nen aan hun oranje kapjes. Ga altijd
gezamenlijk baden en nimmer alleen.
Zorg ervoor een „ketting" te maken
door eikaars polsen te grijpen indien
iemand uit de groep in moeilijkheden
komt. Laat dan de langste persoon
trachten de hulpbehoevende te pakken,
terwijl de anderen zich opstellen in de
richting van het strand.
Voor baders en voor zwemmers geldt:
wuif nooit naar familie op het strand,
opdat men niet zal menen dat u om
hulp vraagt.
(Van onze correspondent in Brussel) xxxxjdoodooooooooxioooooooooooooocooooddoooodoooco^doooo
DE BELGISCHE regering maakt zich
zorgen over de stijgende levcnskosten. Er
is daarom een speciale commissie inge
steld om na te gaan welke maatregelen te
dezer zake dienen te worden getroffen. In
tussen is meegedeeld dat per 1 augustus
de spoorwegen hun tarieven hebben „aan
gepast". Dit wil zeggen dat het spoor
kaartje wederom vijf tot tien percent duur
der is geworden. Daar een groot aantal
arbeiders van sterk gereduceerde tarieven
geniet, slechts een kwart van het gewone
reizigerstarief betalend, zal de invloed van
deze tariefsverhoging niet direct het ar
beidersbudget beïnvloeden. Maar de gewone
burgerman, die niet van de lage tarieven
kan profiteren, kijkt onaangenaam ver
rast op.
Voornamelijk het vlees is duurder ge
worden. Hieraan heeft echter de Belgische
verbruiker ook schuld, aldus de mening van
de deskundigen, want de verbruikers, waar
toe ook de arbeiders behoren, nemen geer.
genoegen meer met kookvlees, poten en
andere tweede klas vleessoorten, waarmee
grootmoeder nochtans zo'n lekkere schotel
kon bereiden. Tegenwoordig moet alles
eerste kwaliteit vlees zijn. Ieder wil „filet
pur" of van het duurste kalfsvlees. Het
vleesverbruik stijgt intussen voortdurend.
De melkconsumptie, die in België ver be
neden de Nederlandse ligt, is eveneens stij
gende, vooral sinds speciaal aandacht wordt
geschonken aan de verbetering van de kwa
liteit. De consumptie van extra vette melk
is in de jongste twee jaren vervijfvoudigd.
Het verbruik van boter is niet gedaald,
ondanks het feit dat de consumptie met elf
A twaalf kilo per hoofd en per jaar in
België een van de hoogste ter wereld is.
Om de duurte in België te vergelijken met
die in Nederland moet men weten, dat de
prijs van één kilo goed rundvlees in België
schommelt tussen zes en tien gulden en
dat de boter tussen zes k zeven gulden per
kilo kost. Wil men de prijs van het brood
op zeveneneenhalve franc houden en toch
de boeren een minimumprijs van vierhon
derdvijftig francs per honderd kilo tarwe
garanderen, dan moet het percentage in
landse tarwe, dat in het broodmeel wordt
verwerkt, steeds maar worden opgevoerd.
De Belgische tarwe is acht tien gulden
per zak van honderd kilo duurder dan de
geïmporteerde Amerikaanse of Canadese
tarwe! De regering zit dus met het pro
bleem van de prijzen.
Een tegenvaller is dat de regering het
klassieke middel van de reductie van som
mige verbruiksbelastingen niet van kracht
kan doen worden. In Nederland kon bij
voorbeeld de omzetbelasting van tien per
cent op de textielartikelen worden ge
schorst, maar de Belgische minister van
Financiën is van oordeel dat hij geen enke'
offer kan brengen op het altaar van de
prijzenpolitiek! Daar de salarissen in België
gebonden zijn aan de index van de detail
prijzen wat ook voor de ambtenaren het
geval is moesten de lonen van de amb
tenaren met vijf percent worden verhoogd.
Dit kostte aan de schatkist niet minder
dan drie miljard francs of ruim twintig
miljoen gulden. Men heeft er een ogenblik
aan gedacht de export te belasten met een
heffing van één percent, daar de Belgische
industrie momenteel gouden eieren met de
uitvoer verdient. Sinds januari is de export
immers geregeld gestegen. Zij bedraagt niet
minder dan een miljard gulden per maand.
Maar in België moet veertig percent van de
nationale produktie uitgevoerd worden.
Gaat men de kip met de gouden eieren
slachten? Van deze periode van hoogcon
junctuur moet de Belgische industrie ge
bruik kunnen maken om nieuwe afzetge
bieden in de wereld te vinden en de
geschikte methode hiervoor is nu precies
niet dat de prijzen nog een percent hoger
worden gesteld.
Men zou kunnen repliceren dat de in
dustrie haar winstmarges inkrimpt. Maar
recente studies hebben bewezen, dat er in
talrijke takken van bedrijf, ondanks de
hoogconjunctuur, een felle concurrentie
moet worden geleverd tegen de buiten
landse produkten. De winstmarges mogen
dus zeer zeker niet abnormaal hoog worden
genoemd. Men wacht hier dan ook met
spanning af, welke maatregelen de com
missie van experts, na de vakantie, zal
hebben uitgedokterd
(Van onze correspondent in Brussel)
DE vijfendertigjarige Catharina Verstrepen, een schijn
baar goedmoedige Brusselse in de wandeling „Dikke
Katrien" genoemd zit veilig achter slot en grendel. Zij
heeft bekend drie personen, twee broeders en hun tante,
te hebben vergiftigd. Met rattenkruid. De handige Ka-
trien kon de mensen fijntjes in het gevlei komen. Na een
leventje van plezier verliet zij tijdens de oorlog haar
eerste echtgenoot om te gaan samenleven met een niet
onbemiddelde suikerbakker, een vijfenzestig jarige in
valide uit de eerste wereldoorlog. Deze, Salomon Wolf,
was ook aangehouden, maar werd vorige week vrij ge
laten, ofschoon hij aan diefstal van meubelen bij een van
de slachtoffers van zijn vrouw, de oude tante Hortensia,
medeplichting is. Toen Wolf en Dikke Katrien gear
resteerd werden, vermoedde de man niets van het drama
der vergiftigingen. Het onderzoek der politie heeft zelfs
uitgewezen, dat Dikke Katrien haar vriend Salomon op
de lijst van haar eerstvolgende slachtoffers had ge-
Plaatst! Aan een Belgische verslaggever heeft hij ver
klaard dat hij enkele weken geleden tegen Katrien de
opmerking maakte dat de koffie zo'r hPtere smaak h*>d
Hij vermoedt nu dat in die koffie een kleine dosis ratten
kruid gemengd was en dat de speciale gifkuur dus reeds
begonnen was. Een afschrikwekkend detail kwam daar
bij aan het licht. Katrien is namelijk niet alleen een op
geld beluste, ziekelijk verwende vrouw, die dure kleding
en juwelen kocht, zij heeft tevens duidelijk sadistische
neigingen. Toen tante Hortensia door het geregeld ne
men van gif zwaar ziek werd, bleef Katrien aan haar
ziekbed. Zij heeft aldus de doodstrijd van de arme vrouw
meegemaakt. Enkele dagen later ontmoette zij een buur
vrouw, die haar medelijdend verklaarde dat het toch wel
erg geweest moet zijn de van pijn kermende vrouw zo
te hebben moeten zien sterven. Dikke Katrien antwoord
de droogjes: „Zou zij soms rattenkruid hebben ingeno
men?" Een toppunt van sadisme is, dat zij haar slachtof
fers op hun doodsbed liet fotograferen
Een familielid van de beide vrienden van Katrien
vond de zaak van die zo snel op elkaar volgende doods-
gevallen wel zeer verdacht. En toen zijn zoon kwam ver
tellen dat Katrien had gezegd dat tante Hortensia over
leden was, ging hij eens kijken naar de woning van dat
familielid, om wie hij zich overigens nooit veel had be
kommerd. Toen ontdekte hij de diefstal van de meubelen
door Wolf en Katrien. waarmee de zaak aan het rollen
ging. De stoffelijke resten van drie vrienden van Ka
trien. eveneens overleden in de periode van 1950 tot
eind 1955, werden opgegraven en worden thans onder
zocht Men vraagt zich af hoe het komt dat de dokters,
die volgens de Belgische wet de oorzaak van het ster
ven aan de gemeente bekend dienen te maken en de
overlijdensacte moeten ondertekenen, nooit sporen van
de vergiftiging hebben gemerkt. Blijkbaar echter is ver
giftiging door rattenkruid moeilijk te achterhalen. Met
de modernste middelen is thans evenwel het meten van
bepaalde chemische reacties van rattenkruid in het
lichaam mogelijk. Dit nieuwe systeem werd reeds in
Engeland toegepast. Gifmengsters weten dat hun systeem
vrij secuur werkt en onzichtbaar en hierdoor is het te
verklaren, dat zij in het algemeen nooit hun misdaden
bekennen. Katrien houdt hardnekkig vol dat zij „slechts"
de dood van drie slachtoffers op haar geweten heeft. Zij
is vrij ongeletterd. In een brief aan een van haar slacht
offers, die zij trachtte te bewegen tot het afsluiten van
een levensverzekering, waarvan Katrien de uitkering bij
eventueel overlijden van de ongelukkige zou ontvan
gen, schreef zij dat „zij hem eens mondeling wil spreken,
als gij zo goed wil zijn van eens tot hier te komen, als
ge wilt
Katrien die zeer zinnelijk was aangelegd, is overigens
lang niet de Belgische recordgifmengster. In 1938 liep
het paleis van Justitie te Luik wekenlang vol. De we
duwe Becker stond toen terecht op beschuldiging elf per
sonen te hebben vergiftigd. Tot op het laatste moment
heeft zij dit geloochend. Het onderzoek had achttien
maanden geduurd. Na vijfentwintig zittingen werd zij
onbewogen en steeds maar verklarend „bewijs mijn
schuld!" ter dood veroordeeld
WE woonden destijds in A. Het beviel
ons daar uitstekend. Mijn oudste broer
studeerde rechten in Utrecht, van waaruit
A. heel gemakkelijk te bereiken was, mijn
tweede broer en ik bezochten het lyceum,
een grote levendige school met een boeiend
verenigingsleven. Mijn broer, die een klas
hoger zat dan ik, behoorde tot de beste
acteurs van de school, maar ik hield meer
van voordragen en legde me daar met hart
en ziel op toe.
Ik was altijd een tamelijk verlegen kind
geweest en voelde me helemaal niet opge
wassen tegen het wekenlang repeteren en
samenspelen met de zelfverzeikerdste en
geslaagdste kinderen van het lyceum. Eens
in de week had ik een uur declameerles en
bij bijzondere gelegenheden mocht ik al
spoedig een gedicht voordragen. Gloeiend
van eerzucht en zenuwen stond ik dan
eigens achteraf te wachten tot ik de woor
den hoorde: nu volgt declamatie door Lucie
Delorm, waarna ik mijn verlegenheid ver
beten van me afschudde en vol vreemd
zelfvertrouwen van wal stak. Men vond
het aardig zoals ik deed, wat me gelukkig
maakte en mijn gebrek aan zelfvertrouwen
deed slinken.
Vriendinnen had ik niet, mijn gehele
lagere schooltijd had ik immers in andere
plaatsen doorgebracht en hier was ik mid
denin de cursus gerold. Mijn verlegenheid
belette een gemakkelijke aansluiting en
vlotte omgang, maar met mijn klasgenoten
kon ik toch wel overweg, vooral toen men
mijn liefde voor de poëizie en voordracht
kunst begon te prijzen. Op die leeftijd is
het van groot belang ergens een succesje
te boeken. Het is de strohalm waaraan men
zich in de talloze sombere en moedeloze
buien hartstochtelijk vastklemt.
Bij ons thuis werd het toen gezellig, er
kwamen jongelui over de vloer en ook ken
nissen van mijn ouders, die al aardig inge
burgerd waren. Omdat A. prachtige om
streken had, kregen we 's zomers altijd
gasten, maar ik vluchtte vaak naar boven
en mijmerde voor mijn open raam over de
zuivere vriendschap en grote liefde, die
eens mijn deel zouden worden.
TOEN IK zestien jaar was vond ik de
vriendschap inderdaad. Een twee jaar
ouder nichtje toevallig in A. op doortocht,
vond het bij ons zo prettig, dat ze wilde
blijven logeren. Mijn moeder vond dat
goed. Ze was blond en heel slank met lange
rechte benen en een grote, bewegelijke
mond. Ze heette Meddie en flirtte met mijn
broers en hun vrienden, in welk spelletje
ik niet bedreven was. Maar om de een of
andere reden haalde ze mij overal bij en
betrok me in elk plannetje. Zo attent, lief
en belangstellend was nog nooit iemand
voor me geweest, ik genoot onuitsprekelijk
van haar vriendschap en voelde me trots en
biij. Vóór deze zomer had ik Meddie weinig
gezien, niet anders dan bij de sporadische
familiebijeenkomsten of bezoeken. Ik leer
de veel van haar, voornamelijk op het ge
bied van uiterlijke 'verfraaiing en bedelde
mijn vader geld af voor kleren en kapper.
Met dat al stimuleerde ze mijn zelfvertrou
wen. Doordat mijn houding zich wijzigde,
deed mijn omgeving ook anders tegen mij.
Meddie en ik hadden een heerlijke zomer.
Toen de vakantie ten einde was en mijn
nichtje weer naar Den Haag vertrokken,
bleven we vriendinnen en schreven elkaar
lange brieven. Met Sinerklaas stuurde ze
me een bundel gedichten, waaruit ik er
dadelijk enige uit het hoofd kon opzeggen
en de kerstvakantie bracht ze bij ons door.
Het was een opwindende vakantie die
winter want Walter, mijn oudste broer,
verloofde zich en bracht zijn meisje mee
«3 ter kennismaking. Liesbeth was n^^nten
jaar, ze was knap en vrolijk en we moch
ten haar dadelijk. Ze kon met Meddie goed
opschieten, wat mij onrustig maakte, want
ik was zoveel jonger en de vriendschap met
Meddie betekende meer voor me dan wat
ook. Als ik diie beiden samen zag praten
en lachen boorde zich een jaloers angeltje
in mijn hart maar het werd al spoedig met
weerhaakjes en al uitgeroeid.
Meddie en Liesbeth namen mij in haar
vriendschap op, ze weerden mij niet en
soms praatten en lachten we op onze ka
mers tot ver na middernacht, 's Morgens
rende ik slaperig met dienbladen de trap
op en af om mijn vriendinnen onbijt te be
zorgen en werd het gesprek op dezelfde
vcet voortgezet dat wil zeggen: zij praatten,
ik deed niet veel meer dan vragen, luis
teren en lachen. Ik was trots en gelukkig en
iets van het veilige gevoel uit mijn kinder
tijd, door de storm van de puberteit weg
gevaagd, stond op nieuw in me op. Ik kon
gedachten uitspreken, die diep waren weg
gestopt en liet meer van mijn gevoelens
blijken dan ooit tevoren. Meddie en Lies
beth lachten soms hardop en zeiden dan
hartelijk: Die kleine Lucie! en knikten me
toe. Ze hielden veel van me en het leven
was goed.
In de paasvakantie kon Meddie niet
komen. Ze moest voor haar eindexamen
werken. Maar Liesbeth was er wel. In één
dag naaide ze een jurk voor me, die ieder
een prees, ikzelf het meest. Hij was mooi,
van zachte wollen stof en paste me precies.
Ik paradeerde erin voor de spiegel en prees
Liesbeths kundigheden hemelhoog. Om
Liesbeth mijn dankbaarheid te tonen liet
ik me door iedereen bewonderen. Dat ze
zoveel voor me over had, was buitenge
woon, vooral omdat mijn ongeduldige broer
het huis was uitgelopen en ze zich zijn
woede ermee op de hals had gehaald. In
een lange brief aan Meddie deed ik verslag
van Liesbeths logeerpartij en met pink
steren reisde ik op haar uitnodiging naar
Den Haag.
En toen stortte de hemel in. Mijn oom
haalde me zaterdagmorgen af van het
Staatsspoorstation en we wandelden genoe-
gelijk door de zonnige stad naar hun huis.
's Middags bevond ik mij alleen op Med_
die's kamer waar we samen zouden slapen.
Ik pakte mijn spullen uit. De jurk van
Liesbeth hing ik voorzichtig op, ik was er
nog steeds vertederd over en streek zacht
over de soepele stof. Daarna lummelde ik
wat rond, keek een paar boeken in en
scharrelde een beetje in Meddie's bureautje.
Nieuwsgierig trok ik een la open. Er lagen
brieven in. Ik las Meddie's naam en adres
en op eens zag ik, dat de bovenste door
Liesbeth was geadresseerd. Ik tuurde op de
mij welbekende hand, sloot de la en liep
naar het raam. Een afschuwelijke nieuws
gierigheid had me in haar greep, ik vocht
er tegen, maar tevergeefs.
Ik trok de la open en nam de bovenste
brief eruit. Mijn adem ging iets sneller dan
gewoonlijk toen mijn ogen langs de regels
vlogen. Gewone dingen, onbelangrijk, dan
een paar grappige ontboezemingen over
mijn broer. Maar daar, op de derde blad
zij, zag ik mijn eigen naam nog voor ik er
aan toe was. Het leek wel of mijn naam
koud en boos op me afkwam.
„Ik heb erg moeten lachen om wat je
o/er Lucie schreef, vooral over dat voor
dragen. Ze is zo stom om alles te geloven,
vreselijk kinderachtig voor haar leeftijd.
Walter zegt. dat ze altijd zo geweest is.
Maar je wilt wel eens iets voor haar doen,
PHOENIX der Musijcke, zo noemde Von
del de vermaarde componist, die vieren
veertig jaar lang, van 1577 tot zijn dood
in 1621, organist te Amsterdam was, al die
jaren aan de Oude Kerk waarschijnlijk.
Wanneer Sweelinck gewoonlijk niet ge
rekend wordt tot de befaamde componis-
tengroep van het
„tijdperk der Neder
landers" dan behoeft
dit geen gebrek aan
bewondering van de
muziekhistorici te be
tekenen. Dat tijdperk
was na Lassus vol
tooid. Sweelinck
vormt een hoofdstuk
op zichzelf. In het
buitenland wordt zijn
betekenis vooral ge
meten naar de waar
de zijner instrumentale werken, die een
synthese vormen van de compositietech
niek der oude Engelsen en die der Venetia-
nen, maar waaraan hij eigen, nieuwe en
kiemkrachtige elementen toevoegde. Van
de Engelsen had hij de speelse variatie
kunst voor zijn clavecimbelmuziek geleerd,
de Italianen inspireerden zijn toccata's. Hij
werd de schepper van de Orgelfuga, die hij
weliswaar nog Fantasie noemt, maar die
door de wijze waarop hij het thema behan
delt, dit vergroot, verkleint, het tegenover
zelfstandige nieuwe themata stelt, het pro
totype werd van de orgelfuga, die in de
kunst van Joh. Seb. Bach haar glorieuze
bekroning zou vinden. Er is inderdaad een
lijn, die van Sweelinck naar Bach leidt,
want hij was als leermeester zeer gezocht
en ook veel jonge Duitse organisten kwa
men naar Amsterdam om bij Meester Jan
de kunst te leren. Samuel Scheidt uit Halle,
Jacob Praetorius en Heinrich Scheidemann
uit Hamburg, Paul Siefert uit Dantzig be
hoorden daartoe. Scheidemann werd de
leermeester van Johann Adam Reinken en
deze laatste verkreeg als organist een zo
grote reputatie, dat de jonge Bach meer
malen te voet van Liineburg naar Hamburg
pelgrimeerde om deze man te kunnen ho
ren.
Omtrent Sweelincks eigen muzikale
vorming werd vroeger als vaststaand aan
genomen, dat hij in zijn jonge jaren naar
Venetië is gegaan, als volleerd kunstenaar
naar Amsterdam terugkerend. Bernard van
den Sigtenhorst Meyer heeft dit in zijn
zorgvuldig gedocumenteerde Sweelinck-
biografie (1934) tot legende verklaard. Het
is hem gebleken, dat de jonge Sweelinck
het veel dichter bij huis heeft gezocht, in
Haarlem namelijk. De Haarlemse organist
en „schalmeyspeelder" Jan Willemsz. was
degene, die Sweelincks schreden op het
pad der kunst enige jaren heeft geleid. He
laas zijn de gegevens over de werkzaam
heden van Jan Willemsz in de Spaarnestad
schaars. Wél weten we, dat hij niet als or
ganist in de Sint Bavo heeft gewerkt, maar
naast zijn schalmei- of trompetspel waar-
sehi>'nh'ik het ambt van ..waecker bii
nachte opten groten thoorn" vervulde. De
verhoudingen op muzikaal gebied waren
toen wel heel anders dan die van nu. In
1593, zo vertelt Van den Sigtenhorst Meyer,
verdiende de trompetter van de toren te
Haarlem 150 Vlaamse ponden, terwijl de
organist van de Bavo er maar 100 ontving!
Men zou zich intus
sen kunnen afvragen,
hoe de invloed van
Engeland en Italië op
Sweelinck is te ver
klaren, daar hij het
ene noch het andere
land heeft bezocht.
Er heerste echter tus
sen Engeland en de
Zeven Provinciën een
levendig verkeer.
Van de werken dei-
Engelse virginalisten
aldus genoemd naar het klavier, dat in
hun land virginal werd geheten ver
kreeg Sweelinck afschriften. En wat Vene
tië betreft: het theoretische standaardwerk
„Istituzioni harmoniche" van Zarlino, de
beroemde kapelmeester aan de San Marco,
gebruikte Meester Jan bij het onderricht.
Daarnaast was het de edele orgelmuziek
van de beide Gabrieli's en die van Claudio
Merulo, die hem hebben geïnspireerd.
De Amsterdamse meester overigens
geboortig uit Deventer leefde in een tijd
vol beroeringen. Hevige godsdiensttwisten
verscheurden bij het doordringen der Re
formatie de eenheid van ons volk en de
grote vrijheidsstrijd tegen Spanje was pas
zevenentwintig jaar na Sweelinks dood met
de vrede van Munster geëindigd. Zeker
weet men niet of Sweelinck, die door zijn
ambt zo nauw bij het godsdienstig leven
der burgerij betrokken was, na de alteratie
in 1578 zelf „paaps" gebleven is. In ieder
geval bleef hij, nadat het orgelspel weer
werd ingevoerd, als organist in de Oude
Kerk werkzaam. De belangrijkste van zijn
vocale werken zijn de grandioze verzame
ling van 153 Psalmen voor koor, opge
bouwd op motieven der Geneefse psalm
melodieën en de kort voor zijn dood ge
schreven Cantiones Sacrae, zevenendertig
stukken voor koor met begeleiding, alle op
latijnse, aan de katholieke liturgie ontleen
de teksten. De keuze der Psalmen en daar
tegenover die van de Cantiones versterken
de indruk van onzekerheid omtrent Swee
lincks geloofsovertuiging. Een felle partij
ganger is hij stellig niet geweest. Dat be
wijst ook zijn warme vriendschap met aan
hangers van beide richtingen.
Zijn kunst is kernachtig en stoer. Hierin
rijst het oude Holland uit de Gouden Eeuw
op voor onze geest, vroom en rechtzinnig,
offerbereid waar het de zaak van het recht
en de vrijheid geldt. De mens Sweelinck
moet ongetwijfeld de verdraagzaamheid
hebben bezeten, die velen in de hitte van
de strijd om de hoogste waarden beider
zijds zo jammerlijk hebben ontbeerd.
WTTJ.EM ANDRIESSEN
De in Nederland geboren schilder Wim
L. van Dijk, die thans met zijn gezin in
PetropoLis een buitenwijk van Rio de
Janeiro woont, is dezer dagen op het
passagiersschip „Argentina" in New York
aangekomen voor een bezoek aan zijn
moeder en twee broers en voor het ten
toonstellen van zijn werken in New York,
Atlantic City, Boston, Washington en Hol
lywood. Van Dijk, nakomeling in de negen
de graad van de beroemde Vlaamse schil
der Anthony van Dyck, vertelde bij zijn
aankomst dat hij van plan is naar Neder
land te komen, zodra hij zijn tentoonstel
lingen besloten heeft. Hij is van plan in
Europa tentoonstellingen te geven van zijn
werken in samenwerking met het Brazi
liaans-Nederlandse Instituut voor cultuur.
Wim van Dijk, die geboren is in Westmaas
in Zuidholland verloor bij zijn werkzaam
heden in de ondergrondse beweging in de
tweede wereldoorlog beide benen
dus heb ik met Pasen even een jurk voor
haar gemaakt, doodeenvoudig hoor, maar
hij staat wel leuk. Wist je, dat ze zo ont
zettend ijdel is? Ze trok hem telkens aan
en stond uren voor de spiegel te draaien,
gewoon idioot. Iedereen moest het zien en
ze hield er maar niet over op. Ze bedankte
me eindeloos, vreselijk overdreven, maar
dat is ze dan ook. Ze heeft een geweldige
verering voor jou hoor, ze dweept met je,
maar na die jurk ook een beetje met
mij
Met trillende vingers smeet ik de brief
op het bureautje en stond tijdenlang niets-
ziend en bewegingloos. De afschuwelijke
zinnen echoden in mijn hoofd en ik her
haalde ze mechanisch. Ik wilde niet ge
loven dat het werkelijk Liesbeth was, mijn
aanstaand schoonzusje, die ze geschreven
had, maar tegelijk wist ik de afschuwelijke
waarheid. Achter mijn rug bespotten ze
me, ze gaven niets om me,
De eerste zin haakte zich onuitroeibaar
in mijn hoofd vast. Daaruit sprak het ver
raad van Meddie, van wie ik hield en bij
wie ik me veilig had gevoeld. Ik was
rampzalig, kon nauwelijks de pijn verdra
gen. In een opwelling van woede greep ik
de brief, verscheurde deze en smeet de
snippers in de prullemand. Het was mijn
vriendschap, die ik daarmee vernietigde.
Toen Meddie thuiskwam en naar binnen
rende om me te begroeten, blij en hartelijk,
stond ik versteend naast mijn weer gepakte
koffer. Alleen de nieuwe jurk hing nog in
Meddiie's kast, ik kon de aanblik niet meer
verdragen.
Lucie, Lucie dan toch, wat is er? riep
ze uit en haar gezicht en stem drukten
werkelijk ongerustheid uit. Maar de klap
was te hard aan gekomen, ik deed een stap
achteruit, vertelde haar hortend en stotend
dat ik de brief van Liesbeth had gelezen en
dat ik nu dus wist hoe ze over me dachten.
Eén ogenblik keek Meddie me verbouwe
reerd aan, toen viel ze verontwaardigd uit:
Ja, hoor eens, als je brieven leest, die
niet voor je bestemd zijn, moet je dat risico
maar nemen. Ik had niet gedacht, dat je
daartoe in staat was. Wie doet dat nu?
Toen ik, geslagen door haar woorden,
opmerkte, dat dat vergrijp toch in het niet
viel bij haar verraad en ik me niet langer
beheersend, zachtjes begon te snikken, zei
ze, nu op luchtige, bijna vrolijke toon:
Gek kind, om je dat zo aan te trekken.
Zie je wel, dat je overdreven bent? Zulke
dingen zegt iedereen van een ander, dat is
nu eenmaal gewoonte, daar bedoel je niets
mee. Ik weet zeker, dat alle kennissen zo
over elkaar praten. Als je je dat zou gaan
aantrekken, heb je geen leven.
Ik vond het afschuwelijk wat ze allemaal
zei en hakkelde: Ik vond jullie
vooral jougeen kennis, maar een
vriendinik vertrouwde je zo....
Toen probeerde Meddie haar arm om me
meen te slaan en zei: En ik vertrouwde
jou nu zijn we dus quitte. Goed?
En toen ik niet antwoordde, op ongedul
dige toon: Nou ja. hoor, het is je eigen
schuld. Bederf onze gezellige vakantie nou
niet met die onzin.
OP MIJN eenzame reis terug drukte mijn
verdriet als lood op mijn zeventien jaren.
Het duurde werkelijk nog jaren eer het uit
gesleten was. Helemaal uitgesleten raakte
het nooit, want nu, na twintig jaar, tob ik
er nog mee rond. Had Meddie gelijk, toen
ze vaststelde, dat alle mensen kwaad over
elkaar spreken, dat je geen leven zou heb
ben als je wist wat je vrienden tegen
elkaar zeggen over jou? Ik weet het nog
altijd niet. Soms kijk ik iemand, waar ik
van hou, erop aan en tracht door het vrien
delijk masker heen te dringen. Het lukt me
niet, het zal me nooit lukken.
Met Meddie en Liesbeth ben ik op kame
raadschappelijke voet, meer niet. Haar ge
sprekken en brieven interesseren me niet
meer. Mijn omgang met de mensen lijkt
gemakkelijk, maar mijn diepere gevoelens
behoed ik angstvallig. Voordragen heb ik
nooit meer gedaan en aan brieven schrijven
heb ik een hekel. Maar misschien had
Meddie toch ongelijkWie het
mag het zeggen.