Paradijs voor mannen Van Barcelona naar Mallorca Geen reclame DE ENGELSE CLUB Naamsverandering OP ZOEK NAAR WERK VAN DIRK SCHaFER tiende eeuw werden beroemde clubs ge sticht, vooral in de jaren na de Napoleon tische oorlogen. De Guards, de Travellers en de United Service verschenen tegen het einde van Napoleons heerschappij in Europa, de United University kwam in 1822 en het Athenaeum in 1824. Omstreeks 1850 waren niet slechts aristocraten, maar ook de leden van de (betere) middenstand lid van een club, als ze tenminste bij hun tijdgenoten voor „gentlemen" wilden door gaan. Het voorbeeld, dat gebruikt werd bij de inrichting der meeste clubs, was het voor name Engelse buiten of stadshuis. Vele der clubs werden met steun van aristocraten gesticht: Castlereagh, de hertog van Wel lington, Palmerston en anderen. Het ideaal was: hoge, ruime vertrekken, een legertje goedgeschoolde bedienden in livrei, een prima keuken en een dito wijnkelder, een bibliotheek, waar iemand rustig een dutje kon doen. Het roken was aanvankelijk ver boden. Zware gevechten werden geleverd, alvorens de sigaar toegelaten werd, in de beginne in een uithoek van het gebouw. Nog is er een club, waar men tabak zo veel mogelijk weert. Als eerstejaarsstu dent betrad ik eens de hal van een der deftigste clubs, waar ik met een oudere een afspraak had. De bediende in de hal De Atheneum Club. zei mij toen met een meer dan perfecte hoffelijkheid, dat ik de reglementen over trad. omdatik een pijp in de hand hield! Maar eten en drinken waren van den beginne af even gezien als tabak ver afschuwd. Een bejaard lid vertelde me onlangs, dat hij vroeger (in een der voor naamste clubs) lunchte voor nog geen gul den en dan kreeg: twee vleesgerechten, groenten, beschuit met kaas, benevens een glas bier of rode wijn. TRADITIE speelt nog steeds een rol in het clubleven. In sommige clubs mocht men tijdens de lunch de hoed ophouden. Weer andere hadden (en hebben) speciale zetels in de kerk voor het personeel. De huishoudster van een der clubs ging vroe ger ter kerk, vergezeld door een page. Als zij Westminster Abbey betrad, werd zij door een kerkelijk hoogwaardigheidsbe kleder naar de voor haar gereserveerde plaats geleid. Zo is Clubland vol tradi tiesen verhalen over excentrieke leden en hun lotgevallen, over sterke staaltjes en belangwekkende ontmoetingen. (NADRUK VERBODEN) een optrekje tegenover een bekend waren huis, waar ik tegen vergoeding van de luttele som van negen gulden en vier stui vers mijn vermoeide ledematen kon neer- vleien op een driedelig matras in een ko peren ploert van een bed. De kamer was kennelijk van alle gemakken voorzien geweest. Zelfs de afschuwelijke schilde rijtjes, die de nachtkwartieren van han delsreizigers plegen te ontsieren, ontbra ken. In plaats daarvan hing er een typo grafisch fraai verzorgd wandbord met de verrassende mededeling, dat het roken op last van de brandweer verboden was. Ten einde deze waarschuwing niet fictief te doen zijn, had men de onwijze voorzorg genomen geen enkele asbak ter beschik king te stellen. Het ledikant had geen ve ren. De enige stoel wel en die hingen dan ook opzichtig te pronk onder de zitting en tussen de schamele poten. De deur werd op de gang geflankeerd door een mangel en een prehistorische voorloper van de stofzuiger. Rond de lamp ontbrak een kap of enig ander stoffelijk omhulsel, waar schijnlijk teneinde stroom te besparen, want de exploitant van zo'n logement wil van de ontvangen negen gulden twintig natuurlijk graag een kleine winst overhou den. Dat de dwarsligger van de kleren hanger gebroken was, zodat mijn pantalon zijn eigen kruis niet kon dragen - ach, op die manier raakte er althans iets uit de plooi in deze verstarde naargeestigheid. Het ontbijt - de bijzonderheden over het ontwaken en het 'toiletmaken boven de gebarsten wastafel zal ik u besparen - was voortreffelijk. Helaas verging de bezoeker, die deze regels schrijft, alle eetlust door het stof van de ontelbare misbaksels van beeldende kunst, die pal naast en boven elkaar de aanwezigheid van behang tot een overbodige luxe maakten. Links keek men uit op het ochtendgloren van de troe bele hoofdstad en rechts in de linnenkast annex centrale rekenkamer van het eta blissement, dat eigenlijk geen naam mag hebben - reden waarom ik deze ook niet noem, mede overigens omdat reclame in de redactionele kolommen van een dagblad niet is toegestaan. Dit alles klinkt misschien wat scherp. Maar toch niet zo scherp als het is be doeld. KO BRUGBIER. (Van een bijzondere medewerker) HET WAS een heerlijke zaterdagmid dag. Ik zat in een autobus vol toeristen, die in Pall Mall nabij de Marlborough Club was blijven staan. De gids vertelde met luider stemme enige bijzonderheden over die beroemde Engelse club. Die was vernamen wij) een van de plaatsen, waar koning Edward VII erg graag vertoefde, zowel toen hij nog kroonprins was als later, toen hij, na de dood van koningin Victoria, de koninklijke waardigheid had verkregen. Met enige vrienden had hij die club gesticht om niet te ver van het St. James paleis een „schuilhoek" te hebben, waar hij ongedwongen ontspanning kon vinden en waar hij, het belangrijkste van alles, zoveel sigaren kon roken als hij wou. Als de koning de rookkamer betrad, nam niemand de minste notitie van hem, be halve dan natuurlijk zijn persoonlijke vrienden. De Marlborough Club (vertelde de gids verder) was, als alle andere Lon- dense clubs, erg exclusief, dat wil zeggen: het was voor een buitenstaander even moeilijk om als lid te worden aangenomen als het voor een kameel is om door het cog van een naald te kruipen. Maar was iemand eenmaal lid geworden, dan bleef hij, als clublid, de gelijke van alle andere leden, dus ook van prinsen en graven. MIJN reisgezellen waren voornamelijk van Amerikaanse huize. Ze vonden het verhaal over koning Edward en zijn club prachtig. Allerhande vragen kreeg de gids dan ziet men White's Club en Boodles Club (met naar mijn smaak het fraaiste club gebouw te wereld). Aan de overkant ligt Brooks's Club, waar men nu nog een oud wedboek bewaart, waaruit blijkt, hoe in vroeger tijden mannen van faam en naam luchthartig grote bedragen in wedden schappen staken. In Pall Mali vindt men de Oxford and Cambridge Club en de United University Club, benevens The Tra vellers Club, waar nu nog langs de trap een ijzeren leuning is, die kort na 1830 werd gemaakt om de beroemde Franse staatsman Talleyrand (toen Frans ambas sadeur in Londen en erelid) het bestijgen van de trap mogelijk te maken. In de buurt ligt ook de United Service Club met een prachtige collectie portretten van ge neraals en admiraals in gala-uniformen, benevens dan de waarlijk vorstelijke Athenaeum Club. Al deze clubs vormen een uitgelezen gezelschap. Voornaam en afwijzend staan zij daar in het hart van Londen zonder naamplaat aan de gevel. Menige vreemde ling, die een uitnodiging kreeg om in een club te komen déjeuneren, heeft lang lopen zoeken en is menig verkeerd clubgebouw binnengelopen alvorens de juiste bestem ming te vinden. Wie de weg in „Clubland" niet kent, doet beter een goede gids te nemen! Toch is er iets veranderd in de laatste tientallen jaren. Sommige clubs hebben zalen, waar de dames mogen ko men. Ook wordt er wel „squash" gespeeld om de jonge generatie te trekken. ENIGE beroemde clubs zijn reeds oud. White's gaat terug tot 1690, Boodles en Brooks's tot 1760. De clubs in de achttiende eeuw waren, over het geheel, óf koffiehui zen (ook wel chocoladehuizen!) waar poli tici en gestudeerde mannen (met uiteen lopende begrippen van fatsoen en sober heid) spraken over allerhande vraagstuk ken, óf wel aristocratische speelholen. Menig clublid uit de achttiende eeuw zou zich in een club in onze tijd eenvoudig dodelijk verveeld hebben. Ook in de negen- Een salon in Boodle's met een door Adam entworpen en in wit marmer uitgevoerde schoorsteenmantel. (vooral van de dames) te verwerken. Ik vond het wat pijnlijk en stelde me voor, wat de leden wel zouden zeggen, als ze na de lunch naar buiten kwamen en de discussie hoorden over wat er achter het „IJzeren Gordijn" van hun club zoal ge beurde. Een Engelsman vindt het niet pret tig over zijn club te praten of te horen praten. Want zijn club is zijn tweede te huis, zijn adres, zijn wijkplaats, zijn tref punt met vrienden en collega's, met tegen standers en medespelers. Wat binnen de muren van de club gebeurt of besproken wordt, dringt niet naar buiten door. Even als „my home is mij castle", behoort „my club is my castle" tot de typisch-Engelse denkwijze. En Londen is het Paradijs der Clubs, dier eigenaardige instellingen, dier „mannenhuizen" der beschaving. De bui tenstaander, zeker de vreemdeling, ziet het lidmaatschap van een club als het lidmaatschap van een geheim genootschap. Juist en niet juist. Juist, omdat de Club „gesloten" is. Niet juist, omdat er geen geheimzinnige dingen gebeuren, doch al leen menselijk-mannelijke. Daarom kan een vrouw nooit begrijpen, welke bekoring er van een club uitgaat.... voor de man nen. En dat behoort ook zo te zijn. De oorlog en de tijd hebben danig huis gehouden in Clubland. De Carlton Club (eens een bolwerk der Tories) is nog slechts een stoffelijk omhulsel na de luchtaanval, die de Liberal Reform Club daarnaast on geschonden liet. Hadden de Duitse vliegers een bijzonder hekel aan de Tories of was het toeval? Ook de „In and Out" Club (een trefpunt voor officieren en hun gasten) heeft danig van de bombardementen te lijden gehad, maar staat nog overeind. Eens woonde de beroemde Engelse staats man Palmerston in dat pand. En wandelt men van Piccadilly door St. James's Street, VERLEDEN WEEK was ik in Zeist, om een reden die niet ter zake doet. Om een nog onduidelijker reden had men daar ge tracht het dorpsbeeld .in het Frans te ver talen, hetgeen onder meer geschied was door het aanbrengen van met kinderach tige lampjes gepavoiseerde molenwieken tegen de gevel van een winkel (in dames benodigdheden, als ik me goed herinner). Verder hadden de voornaamste straten Pa- rijse namen gekregen, zodat ik om een uur of tien flaneerde op wat verondersteld werd de Champs Elysées te zijn. Alleen met één ding had men verzuimd rekening te houden, hetgeen te meer verwonderlijk is als men bedenkt hoe dicht De Bilt hier in de buurt ligt: met het klimaat namelijk. Het regende dan wel geen pijpestelen, want dat gebeurt nooit, noch pennies from heaven, zoals op Amerikaanse filmdecors, maar gewoon nat water. Het was een zielige vertoning daar in Zeist, met al die druilerige feestelijkheid. Met de scherpzinnigheid waarover een journalist ambtshalve, of liever gezegd: beroepsdriekwart hoort te beschikken had ik al gauw ontdekt, waartoe deze gallicisti- sche gedaanteverwisseling diende. Er werd, waarom dan ook, een braderie gehouden. Braderie is een Franse uitdrukking die niet in het woordenboek staat voor een Hollandse markt onder het enige dat hier helemaal bloot mag zijn, doch het zelden is: de hemel. Heel Zeist rook dientengevolge naar in lijnolie gebakken aardappelen, die onder de titel patates frites in vette zakjes worden verkocht. Voor de rest was er niets te beleven, behalve een (zoals het woord al zegt) typisch Franse fancy-fair. Alle koopwaar lag te schuilen onder gesloten tentzeil. Er was letterlijk en figuurlijk geen bliksem aan. Om kwart voor elf nam ik van louter weemoedigheid de vlucht om per bus in Utrecht de laatste trein naar Amsterdam te halen. Deze geeft uit sluwe berekening van de gezamenlijke dien sten voor het vreemdelingenverkeer geen aansluiting op openbare vervoermiddelen in de richting Haarlem, zodat men wel ge dwongen is in de hoofdstad de nacht door te brengen. Men zou natuurlijk ook kunnen proberen te slapen, maar het valt niet mee daar ergens een gelegenheid toe te huren, zoals ik thans uit ervaring kan getuigen. Als bij afspraak antwoorden namelijk alle portiers van alle hotels en daarmee blij kens opschriften of uithangborden te ver gelijken etablissementen aan het Damrak op het verzoek om logies met een kort en blijkbaar internationaal verstaanbaar: „Hardstikke vol". Ver na middernacht vond ik eindelijk BARCELONA is een stad met anderhalf miljoen inwoners. De stad heeft grote havens, geweldige pleinen, tramlijnen en busver bindingen en een ondergrondse spoorweg. Barcelona maakte op ons de indruk van een nog gevaarlijker en drukker verkeer te hebben dan Parijs bijvoorbeeld. Wanneer men van het stille Spaanse land afkomt heeft men een hele kluif aan het bran dende, kolkende leven van deze grote stacl. Bij aankomst met de trein, zelfs voorbij het middernachtelijk uur, behoeft u niet bang te zijn geen onderdak te zullen vinden. Aangezien ons reis plan geheel geïmproviseerd was en doorlopend gewijzigd werd, hadden we nergens hotels besproken. Men zegt, dat deze manier van reizen tussen 15 juli en 1 september nogal op moeilijkheden moet stuiten. Ik kan het niet beoordelen, maar ik kan u met zekerheid zeggen dat er voor half juli overal plaats genoeg is. Buiten het station Barcelona stond een tiental portiers van hotels ons op te wachten. Men kan gerust met een van deze lieden in zee gaan. Wij kozen een klein pension voor zes gulden vijftig per dag en per persoon, alle maaltijden inbegrepen. Dit pension Bilbao was in de Calle de Carmen, een interessante buurt, vlak bij de zogenaamde Ramblas gelegen. Dit soort boule vardachtige straten vindt men in alle grote steden van Spanje: de bijzonder brede wandelweg voor voetgangers in het midden, met links en rechts hiervan de trams en het overige verkeer. De Ramblas in Barcelona zijn bijzonder lang. Er staan honderden gemakkelijke houten stoeltjes. Ik vermoed dat men deze hu ren moet. Maar hoewel ik er meerdere malen in gezeten heb, kwam er nimmer iemand naar mij toe om af te rekenen. Barcelona kent ook een soort Montparnasse, waar de kun stenaars wonen en werken en waar men in Parijse stijl echte artiestencafé's aantreft. Op het bureau van de K. L. M. aan de Paseo del Grazia zit een vriendelijke juffrouw, die er ook van dichtbij uitziet als een Spaanse, maar in werkelijkheid een volbloed-Nederlandse is. Zij is bereid iedere Nederlander in Barcelona met raad en daad bij te staan, ook wanneer de K.L.M. er niet direct belang bij heeft. Wij waren het drukke Barcelona moe geworden en reisden op aanraden van de hartelijke K.L.M.-vertegenwoordigster naar het eiland Mallorca in de Middellandse Zee per vliegtuig van de Iberian Airlines (retour: veertig gulden). Voor deze geringe prijs reist men dus vierhonderd kilometer. Er vertrekt ook elke avond om negen uur naar Mallorca uit Barcelona een boot. Deze boot is voor de tweede klasse duurder dan het vliegtuig. Derde klasse kost de enkele reis per boot zestien gulden. Maar men zegt dat deze manier van reizen niet prettig is. Per boot duurt de reis tien uur. Men komt 's morgens om zeven uur in Palma aan. Per vliegtuig doet men het in vijftig minuten. De vliegtuigen op deze lijn zijn bijzonder lawaaierig en men krijgt dan ook in een zakje twee watjes aangeboden om in de oren te stoppen. Daar na kan men elkaar alleen nog maar beschreeuwen. Onderweg ziet men niet anders dan zee en wolken. Bij aankomst op Mal lorca vliegt men over het noordelijk gedeelte van het eiland. Dit deel van Mallorca kent nog bergen tot een hoogte van veertien hond erdvijf tig meter. In Noord-Spanje, langs de Atlantische Oceaan en ten noorden van Madrid bereiken de bergen een hoog te van zesentwintighonderd meter. De Pyreneeën reiken nog duizend meter hoger. WANNEER u de toeristen wilt ontlopen, moet u in het sei zoen niet naar Mallorca gaan. Mallorca heeft zo'n verrukkelijk klimaat, dat het u altijd een vakantie met prachtig weer garan deert. In zeven lange zomermaanden regent het er nooit. Alleen in het hartje van de zomer wordt het er naar mijn smaak iets te warm. Maar wanneer u uw tenten opslaat in één van die kleine plaatsjes aan de noordkust van het eiland, zal ook dat nog wel meevallen. Wij waren er in het vroege zomerseizoen. Bij aankomst in Palma, de hoofdstad, ongeveer net zo groot als Haarlem, waren we eerst nogal teleurgesteld door de wriemelen de mensenmassa, waaruit ook voor het eerst tijdens ons verblijf in Spanje kreten opklonken zoals „Ha, die Jan" en „Tot kijk hoor". We hebben ons gehaast uit deze plaats weg te komen. Met het treintje van acht uur 's avonds vertrokken we naar het plaatsje Soller, dat in de bergen ligt. De Baedeker wist ons te vertellen dat de trein tot vierhonderdvijftig meter moest klim men om dit plaatsje van tienduizend inwoners, dat diep in een keteldal is gelegen, te bereiken. Het eerste halve uur van onze reis reden we door sinaasappel boomgaarden, hier en daar afgewisseld met abrikozenbomen. DE KEUZE van Soller als rustplaats op onze wel wat vermoei ende reis door Spanje bleek een voltreffer te zijn. Wanneer men op mondain vermaak uit is, moet men er natuurlijk niet zijn. Het plaatsje bezit één bioscoop, die ik alleen van de buitenkant ken. Ook hier werden we van de trein gehaald door mensen, die het goed met ons voor hadden, brandend van verlangen om onze koffers te dragen. Zij garandeerden ons een goed onderkomen. De man die onze koffers droeg bleek eigenlijk een kunstschilder te zijn. De kelner in ons hotelletje, pension Nadal geheten, bleek aan het hoofd te staan van een dansgroep, die zich had gespe cialiseerd op typisch Mallorcaanse folklore. Deze dansgroep, waarover ik in een artikel betreffende de Spaanse muziek meer zal vertellen, trad avond aan avond op in verschillende plaatsen van het eiland. Buiten het seizoen bereisden deze mensen geheel Europa: ik heb programma's gezien uit Marseille, Lyon, Parijs, Brussel en nog vele andere steden. De beide kelnerinnen die ons bedienden, Maria en Catalina, waren schoonheden van de eerste rang, waar men zijn ogen niet van kon afhouden. Zij bleken de solisten van de groep te zijn. Soller heeft een gezellig dorpspleintje, waar om het half uur een ouderwets trammetje naar de vijf kilometer verder gelegen havenplaats Puerto del Sol passeert. Dit kleine vissersdorp, waar men ook goedkoop logeren kan, ligt aan een door rotsen omgeven baai met een typisch Middellandse Zeestrand: dat wil zeggen dat er veel stenen liggen en dat er maar weinig zand is. Met kleine kinderen kunt u er niet veel beginnen. Daarmee kunt u veel beter naar Scheveningen of Zandvoort gaan. Het aantrekkelijke van een verblijf op Mallorca is wel, dat men zee en bergen zo dicht bij elkaar heeft. Wanneer men eens vroeg opstaat is een bergtocht op Mallorca iets verrukkelijks. Zo gaat bijvoorbeeld van Soller een voetpad over de bergen naar een klein plaatsje Lluch geheten. Plemelsbreed is het slechts een afstand van twintig kilometer, maar omdat men meer dan duizend meter moet klimmen, duurt de tocht ruim acht uur. Daar men tussen twee en vijf uur in de middag beslist een siesta moet houden, kost dit uitstapje dus heen en terug twee dagen. Mallorca is door een vernuftig bevloeiingssysteem, dat men van de Arabieren overgenomen heeft, tot boven in de bergen van water voorzien, 's Winters ligt er sneeuw op de bergen. Het water komt tenslotte in ondergrondse rotsreservoirs terecht, van waar het opgepompt wordt tot grote hoogte. Op onze bergtocht hoorden we dan ook overal het water door de goten ruisen. Van dorst behoefden we in geen geval om te komen. Gedurende deze trip van acht uren ontmoetten we slechts één zwijgende berg bewoner. Zo is het bijna overal op het eiland. De meeste vreem delingen komen er per auto. Buiten de autowegen bent u de toeristen grondig kwijt, zeker in de bergen. Op Mallorca wonen rijke Spanjaarden, die eigenaars zijn van uitgestrekte sinaasappelboomgaarden en schatten verdienen met de export. Evenals overal in Spanje treft men op Mallorca naast de rijken de armen. Een tussenklasse lijkt er niet te bestaan. Het ziet er naar uit, dat bij het steeds groeiende vreemdelingenver keer het aantal welgestelde mensen dermate zal toenemen dat er op het laatst vrijwel geen armoede meer zal zijn. Nu treft men nog mensen die, wanneer ze naar de haven gaan met het tram metje, hetgeen veertien cent kost, het halve traject rijden en de andere helft lopen, zodat ze maar zeven cent nodig hebben. De conducteur van deze tram heeft zeker tien soorten kaartjes in voorraad. Men kan al ritjes maken voor vijf cent. In Puerta del Sol hebben we heerlijk aan het strand geluierd. De meeste hotels hebben er hun eigen stuk strand, dat in de eerste plaats voor de gasten is gereserveerd, maar waar men ook als niet-gast wel toegelaten wordt. Voor één consumptie van vijftig cent kan men een halve dag blijven zitten en overdekte strandstoelen gebrui ken. Zo is men met z'n tweeën voor één gulden een dag uit. Nog veel meer dan de Fransman blijft de Spanjaard op één consump tie eindeloos zitten. Hij neemt één kopje sterke Spaanse koffie en vraagt daarbij een grote karaf water. Van tijd tot tijd komt de kelner deze bijvullen, zonder dat de totaalprijs van vijfen twintig of dertig cent overschreden wordt. TREZ Het ouderwetse treintje nabij Soller Overzicht van Soller op Mallorca (Uit het. Spaanse weekblad ..Don José") Meisje in de klederdracht van Mallorca Ons hotelletje had verderop in het dorp dependenties, echte Moorse huizen, ruim en koel aangelegd, met grote hallen en trap penhuizen, alles van tegelvloeren voorzien. Wij logeerden in zo'n huis dat 's nachts nooit op slot ging. Met zette eenvoudig aan de binnenkant een stoel tegen de deur. Het huis had een plat dak, waarop mijn vrouw heeft zitten schilderen. Welke kant men ook opkeek, overal zag men palmbomen met bergen op de achtergrond. Ik moet u maar niet meer over Mallorca vertellen, want al schrijvende voel ik mijn heimwee naar dit heerlijke eiland steeds groeien. PAUL CHR. VAN WESTERING Tot grote tevredenheid van de be volking heeft de Weense gemeenteraad besloten, dat alle straten en pleinen, die indertijd onder druk van de bezet ting naar Russische politici of generaals werden genoemd, hun oorspronkelijke benamingen zullen terugkrijgen. Het Stalinplein heet dus weer Schwarzen- bergplatz en de „Brug van het Rode Leger" wordt weer Reichsbrücke ge noemd. Het Rooseveltplein echter be houdt deze benaming. De „Pravda" heeft tegen deze naamsverandering on middellijk geprotesteerd en ziet daarin een onvriendelijke geste. BEGIN februari van dit jaar is in enkele Nederlandse dagbladen de mededeling ge daan, dat een voorlopig werkcomité ter herdenking van de nu ruim vijfentwintig jaar geleden overleden Nederlandse com ponist en pianist Dirk Schafer zou worden gevormd. Dit bestaat uit de heren mr. H. W. J. M. Keuls, Wouter Paap, dr. J. Tas en J. F. van Dantzig. Het streven van het comité is Dirk Schii fer als pianist en vooral als componist on der de aandacht te brengen van alle Ne derlanders met muzikale belangstelling, omdat naar de mening van de leden de aandacht voor hem tijdens zijn leven niet voldoende is geweest. Zij willen zijn bete kenis door geschrift en opnamen per gram mofoonplaat en geluidsband zoveel moge lijk historisch vastleggen. Om dit doel te bereiken hebben zij een programma opge steld. Zij willen een herdenkingsavond or ganiseren, waarop alleen kamermuziek van Schiifer zal worden gespeeld. Zij den ken aan een heruitgave van alle door Schiifer gespeelde grammofoonopnamen op langspeelplaat en aan een uitgave van een publikatie, waarin de betekenis van Schiifer van verschillende zijden wordt be licht. Verder willen zij uitvoerende kun stenaars stimuleren werk van Schafer op hun repertoire te nemen en trachten inter pretaties van zijn werken op grammofoon platen opgenomen te krijgen. Ten einde dit programma zo goed moge lijk te doen slagen richt het comité een verzoek aan allen, die in het bezit zijn van grammofoonplaten met muziek of spel van Schafer, waarbij voornamelijk wordt ge dacht aan de serie van vijf platen, die om streeks 1920 door „Polydor" gemaakt wer den. Alle matrijzen van grammofoonpla ten zijn echter vernietigd. Eveneens hoopt het comité met behulp van particulieren tijdelijk in het bezit te komen van corres pondentie, fotomateriaal, manuscripten van composities en verder alles wat zou kun nen bijdragen tot een uitgave van een pu blikatie over Schafer. Zij, die menen het comité van dienst te kunnen zijn, kunnen zich wenden tot de heer J. F. van Dantzig, Bloemendaalseweg 98A te Bloemendaal.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 16