Paradijs voor mannen
Van Barcelona naar Mallorca
Geen reclame
DE ENGELSE CLUB
Naamsverandering
OP ZOEK NAAR WERK
VAN DIRK SCHaFER
tiende eeuw werden beroemde clubs ge
sticht, vooral in de jaren na de Napoleon
tische oorlogen. De Guards, de Travellers
en de United Service verschenen tegen het
einde van Napoleons heerschappij in
Europa, de United University kwam in
1822 en het Athenaeum in 1824. Omstreeks
1850 waren niet slechts aristocraten, maar
ook de leden van de (betere) middenstand
lid van een club, als ze tenminste bij hun
tijdgenoten voor „gentlemen" wilden door
gaan.
Het voorbeeld, dat gebruikt werd bij de
inrichting der meeste clubs, was het voor
name Engelse buiten of stadshuis. Vele der
clubs werden met steun van aristocraten
gesticht: Castlereagh, de hertog van Wel
lington, Palmerston en anderen. Het ideaal
was: hoge, ruime vertrekken, een legertje
goedgeschoolde bedienden in livrei, een
prima keuken en een dito wijnkelder, een
bibliotheek, waar iemand rustig een dutje
kon doen. Het roken was aanvankelijk ver
boden. Zware gevechten werden geleverd,
alvorens de sigaar toegelaten werd, in de
beginne in een uithoek van het gebouw.
Nog is er een club, waar men tabak zo
veel mogelijk weert. Als eerstejaarsstu
dent betrad ik eens de hal van een der
deftigste clubs, waar ik met een oudere
een afspraak had. De bediende in de hal
De Atheneum Club.
zei mij toen met een meer dan perfecte
hoffelijkheid, dat ik de reglementen over
trad. omdatik een pijp in de hand
hield! Maar eten en drinken waren van
den beginne af even gezien als tabak ver
afschuwd. Een bejaard lid vertelde me
onlangs, dat hij vroeger (in een der voor
naamste clubs) lunchte voor nog geen gul
den en dan kreeg: twee vleesgerechten,
groenten, beschuit met kaas, benevens een
glas bier of rode wijn.
TRADITIE speelt nog steeds een rol in
het clubleven. In sommige clubs mocht
men tijdens de lunch de hoed ophouden.
Weer andere hadden (en hebben) speciale
zetels in de kerk voor het personeel. De
huishoudster van een der clubs ging vroe
ger ter kerk, vergezeld door een page. Als
zij Westminster Abbey betrad, werd zij
door een kerkelijk hoogwaardigheidsbe
kleder naar de voor haar gereserveerde
plaats geleid. Zo is Clubland vol tradi
tiesen verhalen over excentrieke leden
en hun lotgevallen, over sterke staaltjes
en belangwekkende ontmoetingen.
(NADRUK VERBODEN)
een optrekje tegenover een bekend waren
huis, waar ik tegen vergoeding van de
luttele som van negen gulden en vier stui
vers mijn vermoeide ledematen kon neer-
vleien op een driedelig matras in een ko
peren ploert van een bed. De kamer was
kennelijk van alle gemakken voorzien
geweest. Zelfs de afschuwelijke schilde
rijtjes, die de nachtkwartieren van han
delsreizigers plegen te ontsieren, ontbra
ken. In plaats daarvan hing er een typo
grafisch fraai verzorgd wandbord met de
verrassende mededeling, dat het roken op
last van de brandweer verboden was. Ten
einde deze waarschuwing niet fictief te
doen zijn, had men de onwijze voorzorg
genomen geen enkele asbak ter beschik
king te stellen. Het ledikant had geen ve
ren. De enige stoel wel en die hingen dan
ook opzichtig te pronk onder de zitting en
tussen de schamele poten. De deur werd
op de gang geflankeerd door een mangel
en een prehistorische voorloper van de
stofzuiger. Rond de lamp ontbrak een kap
of enig ander stoffelijk omhulsel, waar
schijnlijk teneinde stroom te besparen,
want de exploitant van zo'n logement wil
van de ontvangen negen gulden twintig
natuurlijk graag een kleine winst overhou
den. Dat de dwarsligger van de kleren
hanger gebroken was, zodat mijn pantalon
zijn eigen kruis niet kon dragen - ach, op
die manier raakte er althans iets uit de
plooi in deze verstarde naargeestigheid.
Het ontbijt - de bijzonderheden over het
ontwaken en het 'toiletmaken boven de
gebarsten wastafel zal ik u besparen - was
voortreffelijk. Helaas verging de bezoeker,
die deze regels schrijft, alle eetlust door
het stof van de ontelbare misbaksels van
beeldende kunst, die pal naast en boven
elkaar de aanwezigheid van behang tot
een overbodige luxe maakten. Links keek
men uit op het ochtendgloren van de troe
bele hoofdstad en rechts in de linnenkast
annex centrale rekenkamer van het eta
blissement, dat eigenlijk geen naam mag
hebben - reden waarom ik deze ook niet
noem, mede overigens omdat reclame in
de redactionele kolommen van een dagblad
niet is toegestaan.
Dit alles klinkt misschien wat scherp.
Maar toch niet zo scherp als het is be
doeld. KO BRUGBIER.
(Van een bijzondere medewerker)
HET WAS een heerlijke zaterdagmid
dag. Ik zat in een autobus vol toeristen,
die in Pall Mall nabij de Marlborough
Club was blijven staan. De gids vertelde
met luider stemme enige bijzonderheden
over die beroemde Engelse club. Die was
vernamen wij) een van de plaatsen, waar
koning Edward VII erg graag vertoefde,
zowel toen hij nog kroonprins was als
later, toen hij, na de dood van koningin
Victoria, de koninklijke waardigheid had
verkregen. Met enige vrienden had hij die
club gesticht om niet te ver van het St.
James paleis een „schuilhoek" te hebben,
waar hij ongedwongen ontspanning kon
vinden en waar hij, het belangrijkste van
alles, zoveel sigaren kon roken als hij wou.
Als de koning de rookkamer betrad, nam
niemand de minste notitie van hem, be
halve dan natuurlijk zijn persoonlijke
vrienden. De Marlborough Club (vertelde
de gids verder) was, als alle andere Lon-
dense clubs, erg exclusief, dat wil zeggen:
het was voor een buitenstaander even
moeilijk om als lid te worden aangenomen
als het voor een kameel is om door het
cog van een naald te kruipen. Maar was
iemand eenmaal lid geworden, dan bleef
hij, als clublid, de gelijke van alle andere
leden, dus ook van prinsen en graven.
MIJN reisgezellen waren voornamelijk
van Amerikaanse huize. Ze vonden het
verhaal over koning Edward en zijn club
prachtig. Allerhande vragen kreeg de gids
dan ziet men White's Club en Boodles Club
(met naar mijn smaak het fraaiste club
gebouw te wereld). Aan de overkant ligt
Brooks's Club, waar men nu nog een oud
wedboek bewaart, waaruit blijkt, hoe in
vroeger tijden mannen van faam en naam
luchthartig grote bedragen in wedden
schappen staken. In Pall Mali vindt men
de Oxford and Cambridge Club en de
United University Club, benevens The Tra
vellers Club, waar nu nog langs de trap
een ijzeren leuning is, die kort na 1830
werd gemaakt om de beroemde Franse
staatsman Talleyrand (toen Frans ambas
sadeur in Londen en erelid) het bestijgen
van de trap mogelijk te maken. In de
buurt ligt ook de United Service Club met
een prachtige collectie portretten van ge
neraals en admiraals in gala-uniformen,
benevens dan de waarlijk vorstelijke
Athenaeum Club.
Al deze clubs vormen een uitgelezen
gezelschap. Voornaam en afwijzend staan
zij daar in het hart van Londen zonder
naamplaat aan de gevel. Menige vreemde
ling, die een uitnodiging kreeg om in een
club te komen déjeuneren, heeft lang lopen
zoeken en is menig verkeerd clubgebouw
binnengelopen alvorens de juiste bestem
ming te vinden. Wie de weg in „Clubland"
niet kent, doet beter een goede gids te
nemen! Toch is er iets veranderd in de
laatste tientallen jaren. Sommige clubs
hebben zalen, waar de dames mogen ko
men. Ook wordt er wel „squash" gespeeld
om de jonge generatie te trekken.
ENIGE beroemde clubs zijn reeds oud.
White's gaat terug tot 1690, Boodles en
Brooks's tot 1760. De clubs in de achttiende
eeuw waren, over het geheel, óf koffiehui
zen (ook wel chocoladehuizen!) waar poli
tici en gestudeerde mannen (met uiteen
lopende begrippen van fatsoen en sober
heid) spraken over allerhande vraagstuk
ken, óf wel aristocratische speelholen.
Menig clublid uit de achttiende eeuw zou
zich in een club in onze tijd eenvoudig
dodelijk verveeld hebben. Ook in de negen-
Een salon in Boodle's met een door Adam
entworpen en in wit marmer uitgevoerde
schoorsteenmantel.
(vooral van de dames) te verwerken. Ik
vond het wat pijnlijk en stelde me voor,
wat de leden wel zouden zeggen, als ze
na de lunch naar buiten kwamen en de
discussie hoorden over wat er achter het
„IJzeren Gordijn" van hun club zoal ge
beurde. Een Engelsman vindt het niet pret
tig over zijn club te praten of te horen
praten. Want zijn club is zijn tweede te
huis, zijn adres, zijn wijkplaats, zijn tref
punt met vrienden en collega's, met tegen
standers en medespelers. Wat binnen de
muren van de club gebeurt of besproken
wordt, dringt niet naar buiten door. Even
als „my home is mij castle", behoort „my
club is my castle" tot de typisch-Engelse
denkwijze. En Londen is het Paradijs der
Clubs, dier eigenaardige instellingen, dier
„mannenhuizen" der beschaving. De bui
tenstaander, zeker de vreemdeling, ziet
het lidmaatschap van een club als het
lidmaatschap van een geheim genootschap.
Juist en niet juist. Juist, omdat de Club
„gesloten" is. Niet juist, omdat er geen
geheimzinnige dingen gebeuren, doch al
leen menselijk-mannelijke. Daarom kan
een vrouw nooit begrijpen, welke bekoring
er van een club uitgaat.... voor de man
nen. En dat behoort ook zo te zijn.
De oorlog en de tijd hebben danig huis
gehouden in Clubland. De Carlton Club
(eens een bolwerk der Tories) is nog slechts
een stoffelijk omhulsel na de luchtaanval,
die de Liberal Reform Club daarnaast on
geschonden liet. Hadden de Duitse vliegers
een bijzonder hekel aan de Tories of was
het toeval? Ook de „In and Out" Club (een
trefpunt voor officieren en hun gasten)
heeft danig van de bombardementen te
lijden gehad, maar staat nog overeind.
Eens woonde de beroemde Engelse staats
man Palmerston in dat pand. En wandelt
men van Piccadilly door St. James's Street,
VERLEDEN WEEK was ik in Zeist, om
een reden die niet ter zake doet. Om een
nog onduidelijker reden had men daar ge
tracht het dorpsbeeld .in het Frans te ver
talen, hetgeen onder meer geschied was
door het aanbrengen van met kinderach
tige lampjes gepavoiseerde molenwieken
tegen de gevel van een winkel (in dames
benodigdheden, als ik me goed herinner).
Verder hadden de voornaamste straten Pa-
rijse namen gekregen, zodat ik om een uur
of tien flaneerde op wat verondersteld
werd de Champs Elysées te zijn. Alleen
met één ding had men verzuimd rekening
te houden, hetgeen te meer verwonderlijk
is als men bedenkt hoe dicht De Bilt hier
in de buurt ligt: met het klimaat namelijk.
Het regende dan wel geen pijpestelen,
want dat gebeurt nooit, noch pennies from
heaven, zoals op Amerikaanse filmdecors,
maar gewoon nat water.
Het was een zielige vertoning daar in
Zeist, met al die druilerige feestelijkheid.
Met de scherpzinnigheid waarover een
journalist ambtshalve, of liever gezegd:
beroepsdriekwart hoort te beschikken had
ik al gauw ontdekt, waartoe deze gallicisti-
sche gedaanteverwisseling diende. Er werd,
waarom dan ook, een braderie gehouden.
Braderie is een Franse uitdrukking die
niet in het woordenboek staat voor een
Hollandse markt onder het enige dat hier
helemaal bloot mag zijn, doch het zelden is:
de hemel. Heel Zeist rook dientengevolge
naar in lijnolie gebakken aardappelen, die
onder de titel patates frites in vette zakjes
worden verkocht. Voor de rest was er niets
te beleven, behalve een (zoals het woord
al zegt) typisch Franse fancy-fair. Alle
koopwaar lag te schuilen onder gesloten
tentzeil. Er was letterlijk en figuurlijk geen
bliksem aan. Om kwart voor elf nam ik
van louter weemoedigheid de vlucht om
per bus in Utrecht de laatste trein naar
Amsterdam te halen. Deze geeft uit sluwe
berekening van de gezamenlijke dien
sten voor het vreemdelingenverkeer geen
aansluiting op openbare vervoermiddelen
in de richting Haarlem, zodat men wel ge
dwongen is in de hoofdstad de nacht door
te brengen. Men zou natuurlijk ook kunnen
proberen te slapen, maar het valt niet mee
daar ergens een gelegenheid toe te huren,
zoals ik thans uit ervaring kan getuigen.
Als bij afspraak antwoorden namelijk alle
portiers van alle hotels en daarmee blij
kens opschriften of uithangborden te ver
gelijken etablissementen aan het Damrak
op het verzoek om logies met een kort en
blijkbaar internationaal verstaanbaar:
„Hardstikke vol".
Ver na middernacht vond ik eindelijk
BARCELONA is een stad met anderhalf miljoen inwoners. De
stad heeft grote havens, geweldige pleinen, tramlijnen en busver
bindingen en een ondergrondse spoorweg. Barcelona maakte op
ons de indruk van een nog gevaarlijker en drukker verkeer te
hebben dan Parijs bijvoorbeeld. Wanneer men van het stille
Spaanse land afkomt heeft men een hele kluif aan het bran
dende, kolkende leven van deze grote stacl. Bij aankomst met
de trein, zelfs voorbij het middernachtelijk uur, behoeft u niet
bang te zijn geen onderdak te zullen vinden. Aangezien ons reis
plan geheel geïmproviseerd was en doorlopend gewijzigd werd,
hadden we nergens hotels besproken. Men zegt, dat deze manier
van reizen tussen 15 juli en 1 september nogal op moeilijkheden
moet stuiten. Ik kan het niet beoordelen, maar ik kan u met
zekerheid zeggen dat er voor half juli overal plaats genoeg is.
Buiten het station Barcelona stond een tiental portiers van
hotels ons op te wachten. Men kan gerust met een van deze
lieden in zee gaan. Wij kozen een klein pension voor zes gulden
vijftig per dag en per persoon, alle maaltijden inbegrepen. Dit
pension Bilbao was in de Calle de Carmen, een interessante
buurt, vlak bij de zogenaamde Ramblas gelegen. Dit soort boule
vardachtige straten vindt men in alle grote steden van Spanje:
de bijzonder brede wandelweg voor voetgangers in het midden,
met links en rechts hiervan de trams en het overige verkeer. De
Ramblas in Barcelona zijn bijzonder lang. Er staan honderden
gemakkelijke houten stoeltjes.
Ik vermoed dat men deze hu
ren moet. Maar hoewel ik er
meerdere malen in gezeten
heb, kwam er nimmer iemand
naar mij toe om af te rekenen.
Barcelona kent ook een soort
Montparnasse, waar de kun
stenaars wonen en werken en
waar men in Parijse stijl echte
artiestencafé's aantreft.
Op het bureau van de
K. L. M. aan de Paseo del
Grazia zit een vriendelijke
juffrouw, die er ook van dichtbij uitziet als een Spaanse, maar in
werkelijkheid een volbloed-Nederlandse is. Zij is bereid iedere
Nederlander in Barcelona met raad en daad bij te staan, ook
wanneer de K.L.M. er niet direct belang bij heeft. Wij waren
het drukke Barcelona moe geworden en reisden op aanraden
van de hartelijke K.L.M.-vertegenwoordigster naar het eiland
Mallorca in de Middellandse Zee per vliegtuig van de Iberian
Airlines (retour: veertig gulden). Voor deze geringe prijs reist
men dus vierhonderd kilometer. Er vertrekt ook elke avond om
negen uur naar Mallorca uit Barcelona een boot. Deze boot is
voor de tweede klasse duurder dan het vliegtuig. Derde klasse
kost de enkele reis per boot zestien gulden. Maar men zegt dat
deze manier van reizen niet prettig is. Per boot duurt de reis
tien uur. Men komt 's morgens om zeven uur in Palma aan. Per
vliegtuig doet men het in vijftig minuten. De vliegtuigen op
deze lijn zijn bijzonder lawaaierig en men krijgt dan ook in een
zakje twee watjes aangeboden om in de oren te stoppen. Daar
na kan men elkaar alleen nog maar beschreeuwen. Onderweg
ziet men niet anders dan zee en wolken. Bij aankomst op Mal
lorca vliegt men over het noordelijk gedeelte van het eiland. Dit
deel van Mallorca kent nog bergen tot een hoogte van veertien
hond erdvijf tig meter. In Noord-Spanje, langs de Atlantische
Oceaan en ten noorden van Madrid bereiken de bergen een hoog
te van zesentwintighonderd meter. De Pyreneeën reiken nog
duizend meter hoger.
WANNEER u de toeristen wilt ontlopen, moet u in het sei
zoen niet naar Mallorca gaan. Mallorca heeft zo'n verrukkelijk
klimaat, dat het u altijd een vakantie met prachtig weer garan
deert. In zeven lange zomermaanden regent het er nooit. Alleen
in het hartje van de zomer wordt het er naar mijn smaak iets
te warm. Maar wanneer u uw tenten opslaat in één van die
kleine plaatsjes aan de noordkust van het eiland, zal ook dat nog
wel meevallen. Wij waren er in het vroege zomerseizoen. Bij
aankomst in Palma, de hoofdstad, ongeveer net zo groot als
Haarlem, waren we eerst nogal teleurgesteld door de wriemelen
de mensenmassa, waaruit ook voor het eerst tijdens ons verblijf
in Spanje kreten opklonken zoals „Ha, die Jan" en „Tot kijk
hoor". We hebben ons gehaast uit deze plaats weg te komen.
Met het treintje van acht uur 's avonds vertrokken we naar het
plaatsje Soller, dat in de bergen ligt. De Baedeker wist ons te
vertellen dat de trein tot vierhonderdvijftig meter moest klim
men om dit plaatsje van tienduizend inwoners, dat diep in een
keteldal is gelegen, te bereiken.
Het eerste halve uur van onze reis reden we door sinaasappel
boomgaarden, hier en daar afgewisseld met abrikozenbomen.
DE KEUZE van Soller als rustplaats op onze wel wat vermoei
ende reis door Spanje bleek een voltreffer te zijn. Wanneer men
op mondain vermaak uit is, moet men er natuurlijk niet zijn.
Het plaatsje bezit één bioscoop, die ik alleen van de buitenkant
ken. Ook hier werden we van de trein gehaald door mensen, die
het goed met ons voor hadden, brandend van verlangen om onze
koffers te dragen. Zij garandeerden ons een goed onderkomen.
De man die onze koffers droeg bleek eigenlijk een kunstschilder
te zijn. De kelner in ons hotelletje, pension Nadal geheten, bleek
aan het hoofd te staan van een dansgroep, die zich had gespe
cialiseerd op typisch Mallorcaanse folklore. Deze dansgroep,
waarover ik in een artikel betreffende de Spaanse muziek meer
zal vertellen, trad avond aan avond op in verschillende plaatsen
van het eiland. Buiten het seizoen bereisden deze mensen geheel
Europa: ik heb programma's gezien uit Marseille, Lyon, Parijs,
Brussel en nog vele andere steden. De beide kelnerinnen die ons
bedienden, Maria en Catalina, waren schoonheden van de eerste
rang, waar men zijn ogen niet van kon afhouden. Zij bleken de
solisten van de groep te zijn.
Soller heeft een gezellig dorpspleintje, waar om het half uur
een ouderwets trammetje naar de vijf kilometer verder gelegen
havenplaats Puerto del Sol passeert. Dit kleine vissersdorp, waar
men ook goedkoop logeren kan, ligt aan een door rotsen omgeven
baai met een typisch Middellandse Zeestrand: dat wil zeggen dat
er veel stenen liggen en dat er maar weinig zand is. Met kleine
kinderen kunt u er niet veel beginnen. Daarmee kunt u veel
beter naar Scheveningen of Zandvoort gaan.
Het aantrekkelijke van een verblijf op Mallorca is wel, dat
men zee en bergen zo dicht bij elkaar heeft. Wanneer men eens
vroeg opstaat is een bergtocht op Mallorca iets verrukkelijks. Zo
gaat bijvoorbeeld van Soller een voetpad over de bergen naar
een klein plaatsje Lluch geheten. Plemelsbreed is het slechts
een afstand van twintig kilometer, maar omdat men meer dan
duizend meter moet klimmen, duurt de tocht ruim acht uur.
Daar men tussen twee en vijf uur in de middag beslist een siesta
moet houden, kost dit uitstapje dus heen en terug twee dagen.
Mallorca is door een vernuftig bevloeiingssysteem, dat men van
de Arabieren overgenomen heeft, tot boven in de bergen van
water voorzien, 's Winters ligt er sneeuw op de bergen. Het
water komt tenslotte in ondergrondse rotsreservoirs terecht, van
waar het opgepompt wordt tot grote hoogte. Op onze bergtocht
hoorden we dan ook overal het water door de goten ruisen. Van
dorst behoefden we in geen geval om te komen. Gedurende deze
trip van acht uren ontmoetten we slechts één zwijgende berg
bewoner. Zo is het bijna overal op het eiland. De meeste vreem
delingen komen er per auto. Buiten de autowegen bent u de
toeristen grondig kwijt, zeker in de bergen.
Op Mallorca wonen rijke Spanjaarden, die eigenaars zijn van
uitgestrekte sinaasappelboomgaarden en schatten verdienen met
de export. Evenals overal in Spanje treft men op Mallorca naast
de rijken de armen. Een tussenklasse lijkt er niet te bestaan. Het
ziet er naar uit, dat bij het steeds groeiende vreemdelingenver
keer het aantal welgestelde mensen dermate zal toenemen dat er
op het laatst vrijwel geen armoede meer zal zijn. Nu treft men
nog mensen die, wanneer ze naar de haven gaan met het tram
metje, hetgeen veertien cent kost, het halve traject rijden en de
andere helft lopen, zodat ze maar zeven cent nodig hebben. De
conducteur van deze tram heeft zeker tien soorten kaartjes in
voorraad. Men kan al ritjes maken voor vijf cent. In Puerta del
Sol hebben we heerlijk aan het strand geluierd. De meeste hotels
hebben er hun eigen stuk strand, dat in de eerste plaats voor de
gasten is gereserveerd, maar waar men ook als niet-gast wel
toegelaten wordt. Voor één consumptie van vijftig cent kan men
een halve dag blijven zitten en overdekte strandstoelen gebrui
ken. Zo is men met z'n tweeën voor één gulden een dag uit. Nog
veel meer dan de Fransman blijft de Spanjaard op één consump
tie eindeloos zitten. Hij neemt één kopje sterke Spaanse koffie
en vraagt daarbij een grote karaf water. Van tijd tot tijd komt
de kelner deze bijvullen, zonder dat de totaalprijs van vijfen
twintig of dertig cent overschreden wordt.
TREZ
Het ouderwetse treintje nabij Soller
Overzicht van Soller op Mallorca
(Uit het. Spaanse weekblad ..Don José")
Meisje in de klederdracht van Mallorca
Ons hotelletje had verderop in het dorp
dependenties, echte Moorse huizen, ruim en
koel aangelegd, met grote hallen en trap
penhuizen, alles van tegelvloeren voorzien.
Wij logeerden in zo'n huis dat 's nachts
nooit op slot ging. Met zette eenvoudig aan
de binnenkant een stoel tegen de deur. Het
huis had een plat dak, waarop mijn vrouw
heeft zitten schilderen. Welke kant men
ook opkeek, overal zag men palmbomen
met bergen op de achtergrond. Ik moet u
maar niet meer over Mallorca vertellen,
want al schrijvende voel ik mijn heimwee
naar dit heerlijke eiland steeds groeien.
PAUL CHR. VAN WESTERING
Tot grote tevredenheid van de be
volking heeft de Weense gemeenteraad
besloten, dat alle straten en pleinen,
die indertijd onder druk van de bezet
ting naar Russische politici of generaals
werden genoemd, hun oorspronkelijke
benamingen zullen terugkrijgen. Het
Stalinplein heet dus weer Schwarzen-
bergplatz en de „Brug van het Rode
Leger" wordt weer Reichsbrücke ge
noemd. Het Rooseveltplein echter be
houdt deze benaming. De „Pravda"
heeft tegen deze naamsverandering on
middellijk geprotesteerd en ziet daarin
een onvriendelijke geste.
BEGIN februari van dit jaar is in enkele
Nederlandse dagbladen de mededeling ge
daan, dat een voorlopig werkcomité ter
herdenking van de nu ruim vijfentwintig
jaar geleden overleden Nederlandse com
ponist en pianist Dirk Schafer zou worden
gevormd. Dit bestaat uit de heren mr. H.
W. J. M. Keuls, Wouter Paap, dr. J. Tas
en J. F. van Dantzig.
Het streven van het comité is Dirk Schii
fer als pianist en vooral als componist on
der de aandacht te brengen van alle Ne
derlanders met muzikale belangstelling,
omdat naar de mening van de leden de
aandacht voor hem tijdens zijn leven niet
voldoende is geweest. Zij willen zijn bete
kenis door geschrift en opnamen per gram
mofoonplaat en geluidsband zoveel moge
lijk historisch vastleggen. Om dit doel te
bereiken hebben zij een programma opge
steld. Zij willen een herdenkingsavond or
ganiseren, waarop alleen kamermuziek
van Schiifer zal worden gespeeld. Zij den
ken aan een heruitgave van alle door
Schiifer gespeelde grammofoonopnamen
op langspeelplaat en aan een uitgave van
een publikatie, waarin de betekenis van
Schiifer van verschillende zijden wordt be
licht. Verder willen zij uitvoerende kun
stenaars stimuleren werk van Schafer op
hun repertoire te nemen en trachten inter
pretaties van zijn werken op grammofoon
platen opgenomen te krijgen.
Ten einde dit programma zo goed moge
lijk te doen slagen richt het comité een
verzoek aan allen, die in het bezit zijn van
grammofoonplaten met muziek of spel van
Schafer, waarbij voornamelijk wordt ge
dacht aan de serie van vijf platen, die om
streeks 1920 door „Polydor" gemaakt wer
den. Alle matrijzen van grammofoonpla
ten zijn echter vernietigd. Eveneens hoopt
het comité met behulp van particulieren
tijdelijk in het bezit te komen van corres
pondentie, fotomateriaal, manuscripten van
composities en verder alles wat zou kun
nen bijdragen tot een uitgave van een pu
blikatie over Schafer. Zij, die menen het
comité van dienst te kunnen zijn, kunnen
zich wenden tot de heer J. F. van Dantzig,
Bloemendaalseweg 98A te Bloemendaal.