D WARS DOOR ANDORRA
DE GRAMMOFOONPLAAT
I ONZE NAMEN I
Uw stamvader was j
stellig niet
honkvast
f
i
Hen verbod
Verhuizen
GRAMMOFOONPLAAT IN V.S» CONCURRENT VAN HET BOEK
'pAa&ze'i t Hbij fotograferen I O-O-^C M6>t .C¥lt
Kort verhaal door Kathinka Lannoy
MEN DOET zichzelf bepaald le kort, wanneer men Spanje per
sneltrein via Irun aan de Atlantische Oceaan of langs Perpignan
aan de Middellandse Zee binnenrent. Zeker, wanneer men snel
in Madrid of in Barcelona wil zijn, met het beste type trein, dan
komt deze route in aanmerking. Het is echter veel leuker,
boeiender en afwisselender om per trein over Limoges, Toulouse
en La Tour de Carol te reizen. Na Toulouse wordt de sneltrein
een boemeltrein. Al gauw is men in de voorlopers van de
Pyreneeën en dan moet men zien het zo te regelen, dat men
juist bij daglicht en dan nog wegens mogelijke hitte liefst vroeg
in de ochtend of laat in de middag door dit prachtige gebied
reist. De trein rijdt langs hoge bergen, waarvan sommige ook in
de zomer met sneeuw bedekt zijn, langs prachtig begroeide
dalen, met snelle bergrivieren en ook langs diepe afgronden.
Men kan via La Tour de Carol en het Spaanse grensstation
Puicerda (spreek uit Poetsjerda) regelrecht naar Barcelona door
reizen. Maar neem een goede raad van mij aan: men doet het
beste reeds hier zich het gemoedelijke Spaanse levenstempo
eigen te maken en zich vooral niet te haasten. Wanneer men zo
Samenstroming van de rivieren Fresser en Rigat le Ribas,
waarover men in bijgaand artikel meer kan lezen.
uit zijn werk in Holland komt, is dat helemaal niet gemakkelijk,
maar als men werkelijk van plan is uit te rusten in de Spaanse
vakantie, dan zal men hier toch een begin moeten maken. Ver
der moet men vooral niet vergeten langdurig te dineren en te
lunchen. De Spaanse maaltijden zijn ware feesten waar men
royaal de tijd voor moet nemen. Ik ken enige doktersfamilies in
Nederland, waarbij vooral de psychiaters uitblinken door een
kostelijk diner in recordtijd door het keelgat te werken. Ik vind
zoiets een ernstige zonde tegen de levenskunst en het heeft mijn
wantrouwen in de kwaliteiten van deze specialisten vergroot.
Tenzij ze natuurlijk denken dat elk halfuurtje vijfentwintig
gulden betekent.
Wanneer men ook het republiekje Andorra wil bezoeken,
behoeft men niet helemaal door te reizen naar La Tour de Carol,
maar kan men aan het station Hospitalite Prés d'Andorra uit
stappen. Hier bestaat een busverbinding met de hoofdstad An
dorra, waar men beslist niet moet logeren. Men treft hier niets
dan hotels en een stelletje mensen, die afschuwelijk geblaseerd
zijn. Zo mooi en fier als de mensen in Spanje zijn, zo hebberig
en schraperig en antipathiek tegenover de vreemdelingen is men
in deze hoofdstad. Mijn vrouw en ik hebben daar tot ons groot
verdriet een nacht doorgebracht. Het was de enige misgreep in
ons gehele reisprogramma. Er zijn tal van kleine plaatsjes in de
republiek Andorra die stuk voor stuk goed zijn.
Wanneer men per bus reist van Hospitalite naar Andorra leidt
de weg tot boven de sneeuwgrens. Deze tocht door het hoog
gebergte is adembenemend mooi, maar men moet niet te veel
opzij in de afgrond kijken. Ik ben ervan overtuigd dat wie op
dit traject zelf aan het stuur zit totaal niets ziet dan de weg
voor hem en een paar benauwde uurtjes doorbrengt. Men ont
moet de Franse douane op tweeduizend meter hoogte en ik heb
er nog geen koffer zien openen. Wel werd de autobus tot in alle
hoeken en gaten doorzocht, want de inwoners van Andorra
moeten stuk voor stuk grote smokkelaars zijn. De prijzen in de
gewezen herdersrepubliek, die nu grotendeels op tourisme is
ingesteld, liggen veel lager dan in Frankrijk, maar zijn toch lang
niet zo laag als in Spanje en het beste kan men met de maaltijd
dan ook wachten tot in de eerste Spaanse stad, Seo de Urgell.
De reis per bus van Andorra naar deze stad geeft weer een
mooi gedeelte van dit prachtige landje te zien. Uit Seo, zoals
men het meestal afgekort noemt, kan men met een bus naar
Puicerda door de Spaanse Pyreneeën, waarbij men meestal een
uur of drie moet wachten op aansluiting. Dat is maar goed ook,
want anders zou men iets moois missen. Deze rasechte Spaanse
stad moet men op zijn gemak doorzwerven. Het beste kan men
er een hele dag blijven. Het verschil met Zuid-Frankrijk en
vooral met Andorra, dat toch maar twintig kilometer verder ligt,
is frappant. Hoe de mensen zo dicht bij de grens het klaar spelen
om het eigen volkskarakter te bewaren, begrijp ik niet, maar het
is een feit. In Seo interesseert men zich ineens niet meer voor
geld. De hebberige blik van de Andorra-bewoners is verdwenen.
Men kan voor een appel en een ei terecht. Het allerliefst wil
men rustig een glaasje met de bezoeker drinken en een boom
opzetten. De mensen zijn trots en tegelijk vriendelijk en voor
komend. Laat de eerste schoenpoetsers maar gerust hun gong
gaan. Ze kunnen onschatbare inlichtingen geven over de slrd
en omgeving en ze kennen elk goedkoop hotelletje. Daar mi.in
vrouw en ik de tocht in omgekeerde volgorde maakten, was dit
onze laatste Spaanse stad, waar we met heimwee aan terug
denken. Vergeet niet winkels te gaan zien onder de grote koele
galerijen, die door de hele stad lopen. Ga eens een kijkje nemen
bij kaartspelende mannen. Hun kaarten wijken geheel af van de
onze. Iets prachtigs is de kathedraal in deze oeroude stad. De
Spaanse kerken zijn voornaam en tegelijkertijd sober. Meestal
hangen aan de pilaren kleine olieverfschilderijtjes van goed ge
halte, die de gang van Christus naar het kruis uitbeelden. Dik
wijls ontbreken ook deze en ziet men op de pilaren slechts een
enkel strak, sober ebbenhouten kruisje bevestigd, waarbij de
gelovige het lijdensverhaal dan maar in zijn eigen verbeelding
moet zien voltrekken. In de Spaanse kerken zijn opvallend wei
nig beelden. Het lijkt wel alsof de beeldenstorm niet bij ons in
de protestantse kerken, maar in Spanje in de katholieke kerken
heeft gewoed. In dit land treft men nog altaarbeelden aan waar
bij Maria in een werkelijk zwartfluwelen kleed is gestoken. Een
kanten onderjurk steekt er onderuit.
Wanneer men van Puicerda het Spaanse land intrekt en per
trein in de richting van Barcelona reist, moet men vooral niet
vergeten in het plaatsje Ribas uit te stappen. Wij kwamen er
's avonds om half elf in het donker aan, want de trein ging
niet verder. We hielden ons hart vast voor onze logeergelegen-
heid, maar dat bleek achteraf helemaal niet nodig te zijn. Twee
taxichauffeurs snelden op ons af en wensten ons geheel gratis
naar een hotel te brengen. Eleganter kon het al niet en zo kwa
men we terecht in hotel Prats, waar we door een stralende,
gezellige, dikke eigenaar werden ontvangen. Toen hij hoorde dat
we Nederlanders waren, brak het zonnetje helemaal bij hem
door. Hij kende Nederland, althans van horen vertellen, want
zijn zoon kreeg in een hotel in Den Haag zijn opleiding. We
kregen foto's te zien van de jongeman terwijl hij een grote taart
torste. Zijn Spaans hidalgo-gezicht viel ogenblikkelijk op temid
den van zijn Nederlandse collega's.
In hotel Prats was het niet alleen goedkoop en goed. Het was
er ronduit verrukkelijk. Direct onder ons raam stroomde een
bruisende bergrivier en ik, die van een zachte radio wakker blijf
liggen, sliep bij deze natuurmuziek binnen vijf minuten in. De
kamer had een ingebouwde badkamer. Wanneer men in deze
badkamer was, kon men zich in een of ander luxueus hotel te
Parijs wanen. Maar de kamer zelf was zo door en door Spaans
als het maar kon. Het plaatsje Ribas is beroemd om zijn bron
nen, die baat moeten geven tegen reumatiek, 's Winters kan men
er ook skiën.
EEN BIJZONDERE gebeurtenis in Ribas was de begrafenis
van een der dorpsbewoners. We hadden reeds een uur door het
prachtige plaatsje gedrenteld, toen ons ineens een middeleeuwse
stoet tegemoet kwam. Het was de geestelijkheid in vol ornaat,
voorafgegaan door koorknapen met kruisen en lange kaursen.
Men was op weg naar het sterfhuis om de familie af te halen.
De kerkklok luidde en de kist. die reeds in de kerk stond werd
j DE LEZER maakte reeds kennis met
de grote categorie familienamen, die is
afgeleid van voornamen. Vervolgens
werd hij vertrouwd gemaakt met de
j namen, die herinneren aan de beroepen,
die door het voorgeslacht werden uit-
geoefend. Daarbij sloten zich dan aan
j de namen als Gort, Oly, Taan, Melk,
Tabak en Snuyf, die het eerst werden Z
gedragen door lieden, die in deze ar-
tikelen handelden.
PAUL CHR. VAN WESTERING.
a
TOCH BLIJFT het oppassen met deze
namen. Want soms is de voor de hand
liggende verklaring allerminst de juiste.
Zo is Honig geen honing, maar een
oude Zaanse voornaam, die familie
naam werd. Bij namen a!s Doek, Goed,
Broek en Knoop kan de gedachte aan
de textielbranche verre blijven: ook dit
waren eens voornamen. Net als Butter,
Eg, Rogge, Splinter, Nagel, Hamer,
Boon, Pen, Wier, Raap, Wijn, Post en
Pont, die eveneens ges'achtsnamen
werden.
Hoe dit zij, menige vaderlander dankt
de naam aan de afkomst of' het beroep
van zijn voorgeslacht. De derde moge
lijkheid was de vermelding van de her
komst. Dit is op grote schaal gebeurd:
op dozijnen naambordjes leest u Van
Bennekom, Van Lochum, Van Capclle,
Van Maarseveen, Van Raa'te, Van Ros-
sum. Van Emmenes of Eemnes, Van
Eysden, Van Kampen. Van Tilburg en
meer in die trant. Deze naamvorming
was zo populair dat men iedere familie
naam wel een „van" noemt. We danken
het aan Napoleon dat we niet nóg meer
van deze namen hebben.
Grazend vee in de oostelijke Pyreneeën op negentienhonderd
meter hoogte.
op de geheel open begrafeniswagen geplaatst. Toen de weduwe,
geheel in het zwart en zwaar gesluierd, met haar net zo geklede
vrouwelijke verwanten arriveerde, ging de geestelijkheid buiten
op de trappen van de kerk staan. Er werden flambouwen uit
gereikt aan de naaste familieleden. Temidden van deze rokende
vlammenzuilen zong het koor het „In Paradiso" onder de strakke
Spaanse hemel. Met ontroering volgden we de gewijde woorden,
die zeggen dat engelen in het paradijs klaar staan om de ziel van
de ontslapene te ontvangen. Overal langs de huizen stonden de
vrouwen opgesteld met zwarte mantilla's over het hoofd ge
slagen. De mannen in hun zondagse kledij stelden zich op achter
de lijkbaar. Daarna volgden de vrouwen: want in dit land heeft
de man een ver vooruitgeschoven positie ten opzichte van de
vrouw. Zingend zette de stoet zich in beweging. Steeds meer
vrouwen sloten zich aan. Het laatste dat we zagen waren de
vlammen van de grillige flambouwen, die verweerde gezichten
belichtten, waarover de tranen rijkelijk stroomden.
Gaarne waren we nog meegegaan naar de begraafplaats,
maar onze trein zou een kwartier later vertrekken.
TOEN DE KEIZER op 18 augustus
1811 de laatkomers in onze gewesten
gelastte nu eindelijk eens een vaste
naam aan te nemen, bepaalde artikel 2
van dit decreet: „De namen van steden
zullen niet als familienamen toegelaten
worden". De met de inschrijving belaste
ambtenaren vatten dit verbod dusdanig
op, dat zy evenmin de namen van
dorpen en gehuchten registreerden. U
j kunt er dus zeker van zijn dat namen,
die met „van" beginnen, voor de invoe-
ring van de Burgerlijke Stand werden
gevormd. Het verbod van 1811 had
stellig zin. Te Amsterdam bijvoorbeeld
liepen nog ruim drieduizend burgers
zonder vaste familienaam rond. Hadden
zij zich allemaal Van Amsterdam ge-
noemd, dan zou dit weer de nodige
verwarring opgeleverd hebben. Thans is
het zo dat de namen van onze grote
j steden slechts zelden tot familienaam
werden. Het is de historische ontwikke-
ling van onze gewesten, die dit ver-
schijnsel in de hand heeft gewerkt.
Want vanouds kennen we een trek der
plattelanders naar de steden. De be-
volkingsstatistiek van Amsterdam
levert daar een voorbeeld van.
De dagen der barden en troubadours wa
ren geteld toen de boekdrukkunst het mo
gelijk maakte gedichten op grote schaal te
verspreiden. De boekdrukkunst deed de
dichters als zangers en zeggers van eigen
werk verstommen. Het is de grammofoon
plaat, die tracht iets te vergoeden van het
gebruik, dat in de Middeleeuwen zo'n grote
bloei kende. Iedere maand komen in de
Verenigde Staten nieuwe grammofoon
platen van de pers waarop dichters uit
eigen werk voordragen. Hierbij speelt de
bibliotheek van het Amerikaanse Congres
een belangrijke rol. Deze heeft een serie
van twaalf langspeelplaten laten maken,
waarop niet minder ddn tweeëntwintig
dichters hun werk ten gehore brengen. In
de Verenigde Staten bestaat hiervoor grote
belangstelling. Ook voordrachten en ver
halen op de plaat vinden grote aftrek. Zo
zijn reeds Mark Twain's beroemde ver
haal „The jumping frog of Calaveras
County" en twee uittreksels van diens
„Huckleberry Finn" op de markt versche
nen. Kort geleden werd ook een plaat uit
gebracht bevattende een serie volksver
halen uit Haiti. Er zijn ook platen in de
handel waarop men Dante's „Devina Co-
media" in het Italiaans kan beluisteren.
Verder Julius Caesar in het latijn en En
gels, balladen in oud-Engels en interviews
met hedendaagse staatslieden. De platen
waarop „gesproken woord" wordt vastge
legd, zullen in de toekomst worden afge
steld op zestien toeren per minuut. Deze
snelheid is voor muziek ongeschikt omdat
daardoor hoge en lage tonen kunnen weg
vallen of worden verminkt. Voor „gespro
ken woord" is een langzaam draaiende
schijf uitermate geschikt. In de Verenigde
Staten zijn velen van oordeel, dat „ge
sproken woord" op de plaat de koop van
verzen en proza in boekvorm zal stimu
leren. Anderen geloven dat het tegendeel
waar is.
DE BEVOLKING dezer stad nam
sinds 1500 met het honderdvoudige toe.
Toch heeft het tot in de vorige eeuw
geduurd eer de cijfers der geboorten
die van de sterfte overtroffen. Amster
dam kon alleen zo groot worden omdat
er voortdurend nieuwe bewoners van
elders toestroomden. En vooral nieuw
komers wilden zich nogal eens naar
hun herkomst noemen. In z'n kleine
huisje op Marken kon Krijn Willemsz
het best zonder geslachtsnaam stellen.
Maar in de stad heette hij Krijn Wil
lemsz van Marken, zo werd hij trou
wens geregistreerd in de kerkelijke at-
tcstieboeken en als hij het burgerrecht
verkreeg. Op zün eiland had het echter
niet de minste zin deze naam aan te
nemen: dat konden al zijn buren im
mers óók doen! Heel wat van deze
namen ontstonden inderdaad na een
verhuizing en onthullen dus dat het
voorgeslacht niet honkvast was. Doch
een Amsterdammer, die zich op het
platteland ging vestigen, bleef een grote
zeldzaamheid. Vandaar dat men vrij
wel nimmer de naam Van Amsterdam
ziet. De duizenden geografische familie
namen, die we hebben, stammen veelal
van het platteland. Ge kunt lang op de
kaart speuren naar een gehucht, dat
niet een Nederlandse familie aan de
naam hielp. En soms wel meer dan één.
Waaruit alvast blijken mag dat ge
lijkheid van naam geen verwantschap
behoeft in te houden.
J. G. DE BOER VAN DER LEY
JUIST DE BEGINNENDE FOTO-AMATEUR kan met
kunstlicht-opnamen en hierbij behandelen we nu
speciaal de grote fotolampen en niet het flitslicht
zonder veel moeilijkheden direct al prima resultaten
hebben. Want anders dan met het daglicht, waarbij de
hoeveelheid en aard van het zonlicht telkens wisselen en
dus ook de belichtingstijd, is de lichtbron, die men bij
kunstlicht-opnamen gebruikt, steeds constant en de be
lichtingstijd verandert dus alleen, wanneer men de af
stand der lampen wijzigt. „Lampen" is meervoud en
inderdaad: de beste resultaten krijgt men met minstens
twee kunstlicht-bronnen. Wanneer we met opzet „foto"-
lampen noemen, dan is dat, omdat zelfs de grootste
huiskamerlamp bij gebruik van normale film in het
algemeen nog te weinig licht geeft. Zo'n fotolamp is
een overspanningslamp, die eigenlijk brandt op een ho
gere spanning, dan voor de normale levensduur van de
lamp wenselijk is. Hij brandt als 't ware boven zijn
kracht. Vandaar, dat zijn leeftijd zo ongeveer tussen de
2 en 4 uur bedraagt. Ook zijn er nog, die ongeveer 100
uur kunnen branden. Het licht daarvan is iets milder en
beide soorten kunnen voor het maken van moment- of
zeer korte tijdopnamen gebruikt worden, wanneer er een
film van bijvoorbeeld 21/10 Din is het toestel zit. De
miniatuur-zonnetjes, die we met deze lampen dus inscha
kelen. hebben bovendien het grote voordeel, dat we als
het ware de zon kunnen laten schijnen uit de richting,
die wij willen. Of we nu zijlicht of tegenlicht willen heb
ben. het is alles slechts een kwestie van verplaatsing van
de lampen.
Waar de beginnende amateur wel voor op moet passen:
portretten, waar in de meeste gevallen zijn eerste verlan
gens naar uitgaan, zijn het moeilijkst. Veel beter is het
om te beginnen met eenvoudige stilleventjes, die op on
geveer een 80 tot 100 cm kunnen worden opgenomen.
De bezitter van een camera met matglas-instelling is
hierbij stellig in het voordeel, omdat hij nauwkeurig de
lichteffecten kan beoordelen.
In ons voorbeeld zien we een paar opnamen van por-
celeinen hondjes Deze foto's zijn met meerdere lampen
gemaakt. Dat wil niet zeggen, dat de bezitter van één
lamp moet wachten tot hij zich een tweede heeft aan
geschaft, want één lamp schuin van voren gebruikt,
met een ophclderingsscherm opzij er tegenover, geeft
goede mogelijkheden. Het licht van het scherm weer
kaatst namelijk een groot gedeelte van het lamplicht en
he'dert daardoor de schaduwen voldoende op. Zo'n op
hclderingsscherm kan bestaan uit een vel wit papier,
een wit lakentje of een projectie-scherm. Beter wordt
het resultaat, wanneer er twee lampen worden ge
bruikt. Hierbij moet dan altijd één als hoofdlicht ge
bruikt worden, terwijl de andere lamp de taak van het
ophelderingsscherm op een betere manier vervult. Ook
is het goed er aan te denken, dat de afstand van de
twee lampen tot het onderwerp niet dezelfde moet zijn.
Zodra men namelijk twee lampen op precies dezelfde
afstand en onder dezelfde hoek op het onderwerp doet
schijnen, wordt het onderwerp te vlak verlicht. De foto
wordt dan niet ..plastisch" genoeg, er zit geen diepte in.
Natuurlijk kan men ook bij het gebruik van twee
lampen nog steeds een ophelderingsscherm gebruiken
ter vermijding van te diepe schaduwen. Want, wat ons
i
i -
oog ziet als een flauw schaduwtje, wordt later op de
foto een vrij grauwe veeg. Steeds dus zorgen voor een
licht en teer gehouden schaduwen-spel en pas wanneer
men goed geoefend heeft het eens proberen met een
effect-verlichting. Vooral in het begin is het streven
naar zo'n effect-volle verlichting af te raden en moet
de volle aandacht alleen vallen op een haast evenwich
tige verlichting van het onderwerp.
De achtergrond bij zulke eenvoudige stillevens hour'e
men ook zo rustig mogelijk. Wanneer men, zoals in het
voorbeeld kleine voorwerpen, zonder storende achter
grond, wil kieken, wordt er bijvoorbeeld een vel licht
grijs papier onder gelegd en de achterkant van het pa
pier schuin naar boven gebogen. Zorg ervoor, dat de
schaduwen zo weinig mogelijk op de achtergrond vallen
en let dus goed op de hoogte van de lampen. Natuurlijk
kan de achtergrond, afhankelijk van het te fotograferen
onderwerp, ook wel eens een enkel patroontje of teke
ningetje bezitten, doch nooit mag de aandacht daardoor
afgeleid worden van het hoofdmotief.
Wie zich aan portretten waagt, denke er vooral aan,
dat gelaatsuitdrukking belangrijker is dan effect-ver
lichting. Dat echter een „kop" weer gemakkelijker is
dan een opname van de gehele persoon: Bij die „kop"
is altijd één kant, die fotografisch het beste is. Let voor
al op de handen, dat deze niet storend groot in het
beeld komen en maak er geen probleem van of de
persoon nu toevallig in de lens kijkt of niet. Dat is een
kwestie van smaak en ieder portret hoeft geen „Denker"
van Rodin te zijn. Zorg altijd, dat er een beetje ruimte
om de figuur is. zodat de juiste begrenzing later gemak
kelijk bepaald kan worden. Pas op voor brillen, die im
mers van glas zijn en dus spiegelen. Te hoog opgestelde
lampen kunnen bij portretten een schaduw onder de
neus geven (fotografisch: snotneus), terwijl te laag ge
plaatste lampen een sinister effect veroorzaken. Let u
maar eens op de foto's, die als aankondiging van een of
andere spannende misdadigersfilm in de kastjes bij de
bioscoop hangen: bij zeer velen is de verlichting bij de
opnamen erg laag geplaatst, waardoor een angst-aan
jagend effect wordt veroorzaakt. Een goede raad tijdens
de opnamen zelf is: met het „slachtoffer" rustig blijven
babbelen en in een stil moment de opname maken-, waar
door deze veel natuurlijker wordt. Wel er aan denken,
dat het eerste schot niet altijd raak is. dus een paar op
namen maken met kleine veranderingen aan houding en
kijkrichting. Om wat glans op de lippen te krijgen even
de „patiënt" de tong langs de lippen laten halen en niet
vergeten, dat een open mond vaak een onnozele indruk
geeft.
Als tip voor de belichtingstijd: Met twee lampen (500
watt in reflector) op een afstand van 1.50 meter en
twee meter van het onderwerp, bij diafragma 4,5 onge
veer 1/25 seconde bij 21/10 Din0 film belichten. Uiter
aard speelt hier de helderheid van de omgeving, de wan
den en dergelijke, ook een rol, zodat de genoemde belich
tingstijd alleen als richtsnoer ^geven wordt.
nog altijd ergens bestond. De
woorden van het lied begonnen tot
hem te spreken, de muziek.
Eeuwig, eeuwig
Toen het laatste lied was ver
klonken, kwam hij moeilijk tot de
werkelijkheid terug. Marietta was
bij hem geweest, dicht, heel dicht
bij hem. Als een droom gleed zij
thans van hem weg. De pianist
raakte eerbiedig zijn arm aan.
Je hebt jezelf overtroffen, kerel
het was geweldig, vooral het laat
ste.
Vermoeid zonk Frank in een stoel.
De koelte van het nikkel van de
armleggers deed hem pas ontwa
ken. Hij keek naar de ruit van de
draaikamer. Wat was er? Wat ge
baarden ze? De directeur stond
erbij, de pianist nu ook. Ze wenk
ten hem. Was er iets mis gegaan?
Hij deed het toch niet over, hij
kon niet meer. Hij kon zich ook
niet herinneren ooit zich zo geheel
te hebben gegeven. Met elke vezel
van zijn wezen was hjj in het lied
geweest. Eeuwig, eeuwig.
de woorden klonken in hem na.
In de draaikamer boog hij zich
over de zwarte schijf. Er was niets
bijzonders aan te zien. Wat keken
ze allemaal vreemd, waarom zei
niemand iets?
Luister zelf
De plaat begon te draaien. Het
was het eerste lied, waarbij hij
zich zo onmachtig had gevoeld.
Was het deze onmacht, die zij be
doelden? Daar kwam de passage,
waarbij plotseling alles voor hem
veranderd was, toen hij zich na
het even stokken van zijn stern
plotseling opgenomen had gevoeld
door de muziek, dat hij niet meer
een deel was geweest van de
twee-eenheid, maar de twee-een
heid zelf.
Gespannen luisterde hij. Eens
klaps was het hem of het bloed
uit zijn hoofd snel wegstroomde.
Verbijsterd, vragend keek hij op.
De pianist knikte even, de ande
ren keken gefascineerd naar de
kleine draaiende plaat.
Duidelijk klonk boven de sonore
donkerte van zijn eigen bewogen
stem de tedere ijle lichtheid van
een sopraan. Een vrouwestem. Ver
en soms nauwelijks te horen, doch
duidelijker wordend naar het ein
de, zong daar Marietta's stem hem
toe. Eeuwig, eeuwig
den de gunst van het publiek ver
overd. Jong waren zij, talentrijk,
knap. Dat er jaren waren geweest
waarin zij zich elk genoegen
moesten ontzeggen, omdat er nau
welijks geld voor eten was, wisten
alleen zijzelf. Terwijl zij hun stu
die voltooiden was het al schraal
geweest. Frank had moeten bij
verdienen. Hij had geen ouders
meer en de studiebeurs alleen was
niet voldoende. Hij had van alles
aangepakt: borden gewassen, pia
no gespeeld in een band. Marietta
had nog haar moeder gehad. Ook
zij was voor een studiebeurs in
aanmerking gekomen. Zij hadden
beiden talent, die twee. Van de
eerste blik, die zij ooit op elkaar
hadden geworpen, wisten zij al
dat zij voor elkander waren be
stemd, hoe ook. Toen zij afgestu
deerd waren, allebei met lof ge
slaagd, toegesproken als de twee
leerlingen van wie men het meest
verwachtte, toen had Frank Ma
rietta even aangekeken. Zij glim
lachte in volledig begrip. Zij
spraken niet over „aandurven" of
„verdiensten" of „wachten"
Frank vroeg Marietta zelfs niet
ten huwelijk. Toen zij op die grote
dag met hun solistendiploma in de
hand haar moeder opzochten, die
op hen wachtte, vroeg Marietta
alleen: Wanneer nu, Frank?
Morgen tekenen wij aan, ant
woordde hij. Zorg voor je papie
ren.
Twee weken later waren zij ge
trouwd. Het werd één van die
zeldzame, helaas al te zeldzame,
huwelijken van volkomen twee
eenheid. Zij sloegen zich erdoor
die eerste jaren met meezingen in
koren, figureren in opera's, kleine
rollen en engagementen. Zij sloe
gen zich er door toen eindelijk
het succes kwam. Zij waren op
gevallen, toen zij voor het eerst
als liefdespaar sómen konden zin
gen en spelen.
Op de avond dat Marietta's
moeder stierf zongen zij „Romeo
en Julia" en het succes was uit
bundig. al kwam Julia niet meer
terug om te danken voor het ap
plaus. Toen hun dochtertje ge
boren werd, was dit in de kleed
kamer, na het einde van een voor
stelling van „Faust" Marietta
droeg nog het kostuum van Gret-
chens kerkerscène.
Frank keek naar zijn vrouw,
naar haar stralende ogen en de
wat vermoeide glimlach. Om het
geld hoeven wij het niet eens
meer zoveel te doen, dacht hij.
maar wij kunnen het niet meer
laten.
Gelukkig? vroeg hij, meer
met zijn ogen dan met zijn stem.
Zij knikte even. Laten wij ze
nog een toegift geven, fluisterde
zij, of het geluk is of niet, wat
doet het er toe. Het is léven.
En géven, zei hij zacht.
Ja, dat vooral.
ZIJ ZONGEN zich door het leven,
zij zongen zichzelf tot een legende,
die later met hun foto's als boek
te koop zou zijn.
Toen werd Marietta ziek. Zij zong
tot een paar maanden voor haar
sterven, zij zong tot haar zieke
keel de dienst weigerde. De glim
lach, waarmee zij afscheid nam
van de kunst, was dezelfde waar
mee zij nog twee maanden later
moedig afscheid nam van haar
man en haar dochtertje.
Doorzingen, jongen, was het
laatste dat zij fluisterde. En toen
haar ogen zich al sloten, vormden
haar lippen nogmaals het woord:
Doorzingen
Maar Frank was verslagen. Tot
het laatst toe had hij niet kunnen
geloven dat Marietta van hem weg
zou gaan. Hoe zou hij ooit nog
kunnen zingen zonder zijn vrouw,
zonder die twee-eenheid van
klank en van geest, die hen be
roemd had gemaakt? Alleen was
hij een zanger als zovelen. Maar
de laatste woorden van Marietta,
die dikwijls juist voor het insla
pen in zijn hoofd naklonken,
dwongen hem toch opnieuw te
beginnen. Hij nam het aanbod aan
van één der grootste grammofoon
platenmaatschappijen. Voor het
eerst na Marietta's dood werkte
hij weer. Het was dofstil in de
opnamestudio, waar de stem zich
alleen had te richten tot het on
zichtbare tockomstpubliek. Ge
lukkig, dacht Frank, dat er zoveel
platen van haar gemaakt zijn.
Toen zong hij. Alleen hijzelf hoor
de dat het niet was zoals anders,
alleen hijzelf voelde, dat er iets
lan ontbrak, iets ondefinieerbaars.
Het waren eenvoudige liederen
Terwijl hij zong, moest hij telkens
denken hoe het wel geklonken
zou hebben, als hij ze met Ma
rietta samen had kunnen zingen-
Bijna stokte zijn stem. Doch op
dat moment scheen het hem als
streek een licht gefluister langs
zijn hoofd. Doorzingen!
Hij herleefde. Eenklaps begreep
hij wót zij gewild had. Door
zingen moest hij, niet alleen voor
hemzelf, maar doorzingen ook
voor haar, voor hun eenheid, die
TOEN de laatste tonen waren ver
klonken. bleef het nog enkele
ogenblikken heel stil in de grote
zaal. Dan ineens barstte het ap
plaus los, verbrak de bewonde
ring de dam van bevangenheid.
Honderden klapten in de handen,
honderden stampten met de voe
ten. Het bravo-geroep daverde er
donker, onrytmisch doorheen, op
gestuwd door een laaiend enthou
siasme.
Frank hield Marietta's hand
stevig in de zijne. Hij voelde de
lichte druk van haar tengere vin
gers, hij zag haar frêle figuurtje
in een zilverig blauwe glans van
satijn. Zij waren aan succes ge
wend in de laatste' jaren. Zij had-