D WARS DOOR ANDORRA DE GRAMMOFOONPLAAT I ONZE NAMEN I Uw stamvader was j stellig niet honkvast f i Hen verbod Verhuizen GRAMMOFOONPLAAT IN V.S» CONCURRENT VAN HET BOEK 'pAa&ze'i t Hbij fotograferen I O-O-^C M6>t .C¥lt Kort verhaal door Kathinka Lannoy MEN DOET zichzelf bepaald le kort, wanneer men Spanje per sneltrein via Irun aan de Atlantische Oceaan of langs Perpignan aan de Middellandse Zee binnenrent. Zeker, wanneer men snel in Madrid of in Barcelona wil zijn, met het beste type trein, dan komt deze route in aanmerking. Het is echter veel leuker, boeiender en afwisselender om per trein over Limoges, Toulouse en La Tour de Carol te reizen. Na Toulouse wordt de sneltrein een boemeltrein. Al gauw is men in de voorlopers van de Pyreneeën en dan moet men zien het zo te regelen, dat men juist bij daglicht en dan nog wegens mogelijke hitte liefst vroeg in de ochtend of laat in de middag door dit prachtige gebied reist. De trein rijdt langs hoge bergen, waarvan sommige ook in de zomer met sneeuw bedekt zijn, langs prachtig begroeide dalen, met snelle bergrivieren en ook langs diepe afgronden. Men kan via La Tour de Carol en het Spaanse grensstation Puicerda (spreek uit Poetsjerda) regelrecht naar Barcelona door reizen. Maar neem een goede raad van mij aan: men doet het beste reeds hier zich het gemoedelijke Spaanse levenstempo eigen te maken en zich vooral niet te haasten. Wanneer men zo Samenstroming van de rivieren Fresser en Rigat le Ribas, waarover men in bijgaand artikel meer kan lezen. uit zijn werk in Holland komt, is dat helemaal niet gemakkelijk, maar als men werkelijk van plan is uit te rusten in de Spaanse vakantie, dan zal men hier toch een begin moeten maken. Ver der moet men vooral niet vergeten langdurig te dineren en te lunchen. De Spaanse maaltijden zijn ware feesten waar men royaal de tijd voor moet nemen. Ik ken enige doktersfamilies in Nederland, waarbij vooral de psychiaters uitblinken door een kostelijk diner in recordtijd door het keelgat te werken. Ik vind zoiets een ernstige zonde tegen de levenskunst en het heeft mijn wantrouwen in de kwaliteiten van deze specialisten vergroot. Tenzij ze natuurlijk denken dat elk halfuurtje vijfentwintig gulden betekent. Wanneer men ook het republiekje Andorra wil bezoeken, behoeft men niet helemaal door te reizen naar La Tour de Carol, maar kan men aan het station Hospitalite Prés d'Andorra uit stappen. Hier bestaat een busverbinding met de hoofdstad An dorra, waar men beslist niet moet logeren. Men treft hier niets dan hotels en een stelletje mensen, die afschuwelijk geblaseerd zijn. Zo mooi en fier als de mensen in Spanje zijn, zo hebberig en schraperig en antipathiek tegenover de vreemdelingen is men in deze hoofdstad. Mijn vrouw en ik hebben daar tot ons groot verdriet een nacht doorgebracht. Het was de enige misgreep in ons gehele reisprogramma. Er zijn tal van kleine plaatsjes in de republiek Andorra die stuk voor stuk goed zijn. Wanneer men per bus reist van Hospitalite naar Andorra leidt de weg tot boven de sneeuwgrens. Deze tocht door het hoog gebergte is adembenemend mooi, maar men moet niet te veel opzij in de afgrond kijken. Ik ben ervan overtuigd dat wie op dit traject zelf aan het stuur zit totaal niets ziet dan de weg voor hem en een paar benauwde uurtjes doorbrengt. Men ont moet de Franse douane op tweeduizend meter hoogte en ik heb er nog geen koffer zien openen. Wel werd de autobus tot in alle hoeken en gaten doorzocht, want de inwoners van Andorra moeten stuk voor stuk grote smokkelaars zijn. De prijzen in de gewezen herdersrepubliek, die nu grotendeels op tourisme is ingesteld, liggen veel lager dan in Frankrijk, maar zijn toch lang niet zo laag als in Spanje en het beste kan men met de maaltijd dan ook wachten tot in de eerste Spaanse stad, Seo de Urgell. De reis per bus van Andorra naar deze stad geeft weer een mooi gedeelte van dit prachtige landje te zien. Uit Seo, zoals men het meestal afgekort noemt, kan men met een bus naar Puicerda door de Spaanse Pyreneeën, waarbij men meestal een uur of drie moet wachten op aansluiting. Dat is maar goed ook, want anders zou men iets moois missen. Deze rasechte Spaanse stad moet men op zijn gemak doorzwerven. Het beste kan men er een hele dag blijven. Het verschil met Zuid-Frankrijk en vooral met Andorra, dat toch maar twintig kilometer verder ligt, is frappant. Hoe de mensen zo dicht bij de grens het klaar spelen om het eigen volkskarakter te bewaren, begrijp ik niet, maar het is een feit. In Seo interesseert men zich ineens niet meer voor geld. De hebberige blik van de Andorra-bewoners is verdwenen. Men kan voor een appel en een ei terecht. Het allerliefst wil men rustig een glaasje met de bezoeker drinken en een boom opzetten. De mensen zijn trots en tegelijk vriendelijk en voor komend. Laat de eerste schoenpoetsers maar gerust hun gong gaan. Ze kunnen onschatbare inlichtingen geven over de slrd en omgeving en ze kennen elk goedkoop hotelletje. Daar mi.in vrouw en ik de tocht in omgekeerde volgorde maakten, was dit onze laatste Spaanse stad, waar we met heimwee aan terug denken. Vergeet niet winkels te gaan zien onder de grote koele galerijen, die door de hele stad lopen. Ga eens een kijkje nemen bij kaartspelende mannen. Hun kaarten wijken geheel af van de onze. Iets prachtigs is de kathedraal in deze oeroude stad. De Spaanse kerken zijn voornaam en tegelijkertijd sober. Meestal hangen aan de pilaren kleine olieverfschilderijtjes van goed ge halte, die de gang van Christus naar het kruis uitbeelden. Dik wijls ontbreken ook deze en ziet men op de pilaren slechts een enkel strak, sober ebbenhouten kruisje bevestigd, waarbij de gelovige het lijdensverhaal dan maar in zijn eigen verbeelding moet zien voltrekken. In de Spaanse kerken zijn opvallend wei nig beelden. Het lijkt wel alsof de beeldenstorm niet bij ons in de protestantse kerken, maar in Spanje in de katholieke kerken heeft gewoed. In dit land treft men nog altaarbeelden aan waar bij Maria in een werkelijk zwartfluwelen kleed is gestoken. Een kanten onderjurk steekt er onderuit. Wanneer men van Puicerda het Spaanse land intrekt en per trein in de richting van Barcelona reist, moet men vooral niet vergeten in het plaatsje Ribas uit te stappen. Wij kwamen er 's avonds om half elf in het donker aan, want de trein ging niet verder. We hielden ons hart vast voor onze logeergelegen- heid, maar dat bleek achteraf helemaal niet nodig te zijn. Twee taxichauffeurs snelden op ons af en wensten ons geheel gratis naar een hotel te brengen. Eleganter kon het al niet en zo kwa men we terecht in hotel Prats, waar we door een stralende, gezellige, dikke eigenaar werden ontvangen. Toen hij hoorde dat we Nederlanders waren, brak het zonnetje helemaal bij hem door. Hij kende Nederland, althans van horen vertellen, want zijn zoon kreeg in een hotel in Den Haag zijn opleiding. We kregen foto's te zien van de jongeman terwijl hij een grote taart torste. Zijn Spaans hidalgo-gezicht viel ogenblikkelijk op temid den van zijn Nederlandse collega's. In hotel Prats was het niet alleen goedkoop en goed. Het was er ronduit verrukkelijk. Direct onder ons raam stroomde een bruisende bergrivier en ik, die van een zachte radio wakker blijf liggen, sliep bij deze natuurmuziek binnen vijf minuten in. De kamer had een ingebouwde badkamer. Wanneer men in deze badkamer was, kon men zich in een of ander luxueus hotel te Parijs wanen. Maar de kamer zelf was zo door en door Spaans als het maar kon. Het plaatsje Ribas is beroemd om zijn bron nen, die baat moeten geven tegen reumatiek, 's Winters kan men er ook skiën. EEN BIJZONDERE gebeurtenis in Ribas was de begrafenis van een der dorpsbewoners. We hadden reeds een uur door het prachtige plaatsje gedrenteld, toen ons ineens een middeleeuwse stoet tegemoet kwam. Het was de geestelijkheid in vol ornaat, voorafgegaan door koorknapen met kruisen en lange kaursen. Men was op weg naar het sterfhuis om de familie af te halen. De kerkklok luidde en de kist. die reeds in de kerk stond werd j DE LEZER maakte reeds kennis met de grote categorie familienamen, die is afgeleid van voornamen. Vervolgens werd hij vertrouwd gemaakt met de j namen, die herinneren aan de beroepen, die door het voorgeslacht werden uit- geoefend. Daarbij sloten zich dan aan j de namen als Gort, Oly, Taan, Melk, Tabak en Snuyf, die het eerst werden Z gedragen door lieden, die in deze ar- tikelen handelden. PAUL CHR. VAN WESTERING. a TOCH BLIJFT het oppassen met deze namen. Want soms is de voor de hand liggende verklaring allerminst de juiste. Zo is Honig geen honing, maar een oude Zaanse voornaam, die familie naam werd. Bij namen a!s Doek, Goed, Broek en Knoop kan de gedachte aan de textielbranche verre blijven: ook dit waren eens voornamen. Net als Butter, Eg, Rogge, Splinter, Nagel, Hamer, Boon, Pen, Wier, Raap, Wijn, Post en Pont, die eveneens ges'achtsnamen werden. Hoe dit zij, menige vaderlander dankt de naam aan de afkomst of' het beroep van zijn voorgeslacht. De derde moge lijkheid was de vermelding van de her komst. Dit is op grote schaal gebeurd: op dozijnen naambordjes leest u Van Bennekom, Van Lochum, Van Capclle, Van Maarseveen, Van Raa'te, Van Ros- sum. Van Emmenes of Eemnes, Van Eysden, Van Kampen. Van Tilburg en meer in die trant. Deze naamvorming was zo populair dat men iedere familie naam wel een „van" noemt. We danken het aan Napoleon dat we niet nóg meer van deze namen hebben. Grazend vee in de oostelijke Pyreneeën op negentienhonderd meter hoogte. op de geheel open begrafeniswagen geplaatst. Toen de weduwe, geheel in het zwart en zwaar gesluierd, met haar net zo geklede vrouwelijke verwanten arriveerde, ging de geestelijkheid buiten op de trappen van de kerk staan. Er werden flambouwen uit gereikt aan de naaste familieleden. Temidden van deze rokende vlammenzuilen zong het koor het „In Paradiso" onder de strakke Spaanse hemel. Met ontroering volgden we de gewijde woorden, die zeggen dat engelen in het paradijs klaar staan om de ziel van de ontslapene te ontvangen. Overal langs de huizen stonden de vrouwen opgesteld met zwarte mantilla's over het hoofd ge slagen. De mannen in hun zondagse kledij stelden zich op achter de lijkbaar. Daarna volgden de vrouwen: want in dit land heeft de man een ver vooruitgeschoven positie ten opzichte van de vrouw. Zingend zette de stoet zich in beweging. Steeds meer vrouwen sloten zich aan. Het laatste dat we zagen waren de vlammen van de grillige flambouwen, die verweerde gezichten belichtten, waarover de tranen rijkelijk stroomden. Gaarne waren we nog meegegaan naar de begraafplaats, maar onze trein zou een kwartier later vertrekken. TOEN DE KEIZER op 18 augustus 1811 de laatkomers in onze gewesten gelastte nu eindelijk eens een vaste naam aan te nemen, bepaalde artikel 2 van dit decreet: „De namen van steden zullen niet als familienamen toegelaten worden". De met de inschrijving belaste ambtenaren vatten dit verbod dusdanig op, dat zy evenmin de namen van dorpen en gehuchten registreerden. U j kunt er dus zeker van zijn dat namen, die met „van" beginnen, voor de invoe- ring van de Burgerlijke Stand werden gevormd. Het verbod van 1811 had stellig zin. Te Amsterdam bijvoorbeeld liepen nog ruim drieduizend burgers zonder vaste familienaam rond. Hadden zij zich allemaal Van Amsterdam ge- noemd, dan zou dit weer de nodige verwarring opgeleverd hebben. Thans is het zo dat de namen van onze grote j steden slechts zelden tot familienaam werden. Het is de historische ontwikke- ling van onze gewesten, die dit ver- schijnsel in de hand heeft gewerkt. Want vanouds kennen we een trek der plattelanders naar de steden. De be- volkingsstatistiek van Amsterdam levert daar een voorbeeld van. De dagen der barden en troubadours wa ren geteld toen de boekdrukkunst het mo gelijk maakte gedichten op grote schaal te verspreiden. De boekdrukkunst deed de dichters als zangers en zeggers van eigen werk verstommen. Het is de grammofoon plaat, die tracht iets te vergoeden van het gebruik, dat in de Middeleeuwen zo'n grote bloei kende. Iedere maand komen in de Verenigde Staten nieuwe grammofoon platen van de pers waarop dichters uit eigen werk voordragen. Hierbij speelt de bibliotheek van het Amerikaanse Congres een belangrijke rol. Deze heeft een serie van twaalf langspeelplaten laten maken, waarop niet minder ddn tweeëntwintig dichters hun werk ten gehore brengen. In de Verenigde Staten bestaat hiervoor grote belangstelling. Ook voordrachten en ver halen op de plaat vinden grote aftrek. Zo zijn reeds Mark Twain's beroemde ver haal „The jumping frog of Calaveras County" en twee uittreksels van diens „Huckleberry Finn" op de markt versche nen. Kort geleden werd ook een plaat uit gebracht bevattende een serie volksver halen uit Haiti. Er zijn ook platen in de handel waarop men Dante's „Devina Co- media" in het Italiaans kan beluisteren. Verder Julius Caesar in het latijn en En gels, balladen in oud-Engels en interviews met hedendaagse staatslieden. De platen waarop „gesproken woord" wordt vastge legd, zullen in de toekomst worden afge steld op zestien toeren per minuut. Deze snelheid is voor muziek ongeschikt omdat daardoor hoge en lage tonen kunnen weg vallen of worden verminkt. Voor „gespro ken woord" is een langzaam draaiende schijf uitermate geschikt. In de Verenigde Staten zijn velen van oordeel, dat „ge sproken woord" op de plaat de koop van verzen en proza in boekvorm zal stimu leren. Anderen geloven dat het tegendeel waar is. DE BEVOLKING dezer stad nam sinds 1500 met het honderdvoudige toe. Toch heeft het tot in de vorige eeuw geduurd eer de cijfers der geboorten die van de sterfte overtroffen. Amster dam kon alleen zo groot worden omdat er voortdurend nieuwe bewoners van elders toestroomden. En vooral nieuw komers wilden zich nogal eens naar hun herkomst noemen. In z'n kleine huisje op Marken kon Krijn Willemsz het best zonder geslachtsnaam stellen. Maar in de stad heette hij Krijn Wil lemsz van Marken, zo werd hij trou wens geregistreerd in de kerkelijke at- tcstieboeken en als hij het burgerrecht verkreeg. Op zün eiland had het echter niet de minste zin deze naam aan te nemen: dat konden al zijn buren im mers óók doen! Heel wat van deze namen ontstonden inderdaad na een verhuizing en onthullen dus dat het voorgeslacht niet honkvast was. Doch een Amsterdammer, die zich op het platteland ging vestigen, bleef een grote zeldzaamheid. Vandaar dat men vrij wel nimmer de naam Van Amsterdam ziet. De duizenden geografische familie namen, die we hebben, stammen veelal van het platteland. Ge kunt lang op de kaart speuren naar een gehucht, dat niet een Nederlandse familie aan de naam hielp. En soms wel meer dan één. Waaruit alvast blijken mag dat ge lijkheid van naam geen verwantschap behoeft in te houden. J. G. DE BOER VAN DER LEY JUIST DE BEGINNENDE FOTO-AMATEUR kan met kunstlicht-opnamen en hierbij behandelen we nu speciaal de grote fotolampen en niet het flitslicht zonder veel moeilijkheden direct al prima resultaten hebben. Want anders dan met het daglicht, waarbij de hoeveelheid en aard van het zonlicht telkens wisselen en dus ook de belichtingstijd, is de lichtbron, die men bij kunstlicht-opnamen gebruikt, steeds constant en de be lichtingstijd verandert dus alleen, wanneer men de af stand der lampen wijzigt. „Lampen" is meervoud en inderdaad: de beste resultaten krijgt men met minstens twee kunstlicht-bronnen. Wanneer we met opzet „foto"- lampen noemen, dan is dat, omdat zelfs de grootste huiskamerlamp bij gebruik van normale film in het algemeen nog te weinig licht geeft. Zo'n fotolamp is een overspanningslamp, die eigenlijk brandt op een ho gere spanning, dan voor de normale levensduur van de lamp wenselijk is. Hij brandt als 't ware boven zijn kracht. Vandaar, dat zijn leeftijd zo ongeveer tussen de 2 en 4 uur bedraagt. Ook zijn er nog, die ongeveer 100 uur kunnen branden. Het licht daarvan is iets milder en beide soorten kunnen voor het maken van moment- of zeer korte tijdopnamen gebruikt worden, wanneer er een film van bijvoorbeeld 21/10 Din is het toestel zit. De miniatuur-zonnetjes, die we met deze lampen dus inscha kelen. hebben bovendien het grote voordeel, dat we als het ware de zon kunnen laten schijnen uit de richting, die wij willen. Of we nu zijlicht of tegenlicht willen heb ben. het is alles slechts een kwestie van verplaatsing van de lampen. Waar de beginnende amateur wel voor op moet passen: portretten, waar in de meeste gevallen zijn eerste verlan gens naar uitgaan, zijn het moeilijkst. Veel beter is het om te beginnen met eenvoudige stilleventjes, die op on geveer een 80 tot 100 cm kunnen worden opgenomen. De bezitter van een camera met matglas-instelling is hierbij stellig in het voordeel, omdat hij nauwkeurig de lichteffecten kan beoordelen. In ons voorbeeld zien we een paar opnamen van por- celeinen hondjes Deze foto's zijn met meerdere lampen gemaakt. Dat wil niet zeggen, dat de bezitter van één lamp moet wachten tot hij zich een tweede heeft aan geschaft, want één lamp schuin van voren gebruikt, met een ophclderingsscherm opzij er tegenover, geeft goede mogelijkheden. Het licht van het scherm weer kaatst namelijk een groot gedeelte van het lamplicht en he'dert daardoor de schaduwen voldoende op. Zo'n op hclderingsscherm kan bestaan uit een vel wit papier, een wit lakentje of een projectie-scherm. Beter wordt het resultaat, wanneer er twee lampen worden ge bruikt. Hierbij moet dan altijd één als hoofdlicht ge bruikt worden, terwijl de andere lamp de taak van het ophelderingsscherm op een betere manier vervult. Ook is het goed er aan te denken, dat de afstand van de twee lampen tot het onderwerp niet dezelfde moet zijn. Zodra men namelijk twee lampen op precies dezelfde afstand en onder dezelfde hoek op het onderwerp doet schijnen, wordt het onderwerp te vlak verlicht. De foto wordt dan niet ..plastisch" genoeg, er zit geen diepte in. Natuurlijk kan men ook bij het gebruik van twee lampen nog steeds een ophelderingsscherm gebruiken ter vermijding van te diepe schaduwen. Want, wat ons i i - oog ziet als een flauw schaduwtje, wordt later op de foto een vrij grauwe veeg. Steeds dus zorgen voor een licht en teer gehouden schaduwen-spel en pas wanneer men goed geoefend heeft het eens proberen met een effect-verlichting. Vooral in het begin is het streven naar zo'n effect-volle verlichting af te raden en moet de volle aandacht alleen vallen op een haast evenwich tige verlichting van het onderwerp. De achtergrond bij zulke eenvoudige stillevens hour'e men ook zo rustig mogelijk. Wanneer men, zoals in het voorbeeld kleine voorwerpen, zonder storende achter grond, wil kieken, wordt er bijvoorbeeld een vel licht grijs papier onder gelegd en de achterkant van het pa pier schuin naar boven gebogen. Zorg ervoor, dat de schaduwen zo weinig mogelijk op de achtergrond vallen en let dus goed op de hoogte van de lampen. Natuurlijk kan de achtergrond, afhankelijk van het te fotograferen onderwerp, ook wel eens een enkel patroontje of teke ningetje bezitten, doch nooit mag de aandacht daardoor afgeleid worden van het hoofdmotief. Wie zich aan portretten waagt, denke er vooral aan, dat gelaatsuitdrukking belangrijker is dan effect-ver lichting. Dat echter een „kop" weer gemakkelijker is dan een opname van de gehele persoon: Bij die „kop" is altijd één kant, die fotografisch het beste is. Let voor al op de handen, dat deze niet storend groot in het beeld komen en maak er geen probleem van of de persoon nu toevallig in de lens kijkt of niet. Dat is een kwestie van smaak en ieder portret hoeft geen „Denker" van Rodin te zijn. Zorg altijd, dat er een beetje ruimte om de figuur is. zodat de juiste begrenzing later gemak kelijk bepaald kan worden. Pas op voor brillen, die im mers van glas zijn en dus spiegelen. Te hoog opgestelde lampen kunnen bij portretten een schaduw onder de neus geven (fotografisch: snotneus), terwijl te laag ge plaatste lampen een sinister effect veroorzaken. Let u maar eens op de foto's, die als aankondiging van een of andere spannende misdadigersfilm in de kastjes bij de bioscoop hangen: bij zeer velen is de verlichting bij de opnamen erg laag geplaatst, waardoor een angst-aan jagend effect wordt veroorzaakt. Een goede raad tijdens de opnamen zelf is: met het „slachtoffer" rustig blijven babbelen en in een stil moment de opname maken-, waar door deze veel natuurlijker wordt. Wel er aan denken, dat het eerste schot niet altijd raak is. dus een paar op namen maken met kleine veranderingen aan houding en kijkrichting. Om wat glans op de lippen te krijgen even de „patiënt" de tong langs de lippen laten halen en niet vergeten, dat een open mond vaak een onnozele indruk geeft. Als tip voor de belichtingstijd: Met twee lampen (500 watt in reflector) op een afstand van 1.50 meter en twee meter van het onderwerp, bij diafragma 4,5 onge veer 1/25 seconde bij 21/10 Din0 film belichten. Uiter aard speelt hier de helderheid van de omgeving, de wan den en dergelijke, ook een rol, zodat de genoemde belich tingstijd alleen als richtsnoer ^geven wordt. nog altijd ergens bestond. De woorden van het lied begonnen tot hem te spreken, de muziek. Eeuwig, eeuwig Toen het laatste lied was ver klonken, kwam hij moeilijk tot de werkelijkheid terug. Marietta was bij hem geweest, dicht, heel dicht bij hem. Als een droom gleed zij thans van hem weg. De pianist raakte eerbiedig zijn arm aan. Je hebt jezelf overtroffen, kerel het was geweldig, vooral het laat ste. Vermoeid zonk Frank in een stoel. De koelte van het nikkel van de armleggers deed hem pas ontwa ken. Hij keek naar de ruit van de draaikamer. Wat was er? Wat ge baarden ze? De directeur stond erbij, de pianist nu ook. Ze wenk ten hem. Was er iets mis gegaan? Hij deed het toch niet over, hij kon niet meer. Hij kon zich ook niet herinneren ooit zich zo geheel te hebben gegeven. Met elke vezel van zijn wezen was hjj in het lied geweest. Eeuwig, eeuwig. de woorden klonken in hem na. In de draaikamer boog hij zich over de zwarte schijf. Er was niets bijzonders aan te zien. Wat keken ze allemaal vreemd, waarom zei niemand iets? Luister zelf De plaat begon te draaien. Het was het eerste lied, waarbij hij zich zo onmachtig had gevoeld. Was het deze onmacht, die zij be doelden? Daar kwam de passage, waarbij plotseling alles voor hem veranderd was, toen hij zich na het even stokken van zijn stern plotseling opgenomen had gevoeld door de muziek, dat hij niet meer een deel was geweest van de twee-eenheid, maar de twee-een heid zelf. Gespannen luisterde hij. Eens klaps was het hem of het bloed uit zijn hoofd snel wegstroomde. Verbijsterd, vragend keek hij op. De pianist knikte even, de ande ren keken gefascineerd naar de kleine draaiende plaat. Duidelijk klonk boven de sonore donkerte van zijn eigen bewogen stem de tedere ijle lichtheid van een sopraan. Een vrouwestem. Ver en soms nauwelijks te horen, doch duidelijker wordend naar het ein de, zong daar Marietta's stem hem toe. Eeuwig, eeuwig den de gunst van het publiek ver overd. Jong waren zij, talentrijk, knap. Dat er jaren waren geweest waarin zij zich elk genoegen moesten ontzeggen, omdat er nau welijks geld voor eten was, wisten alleen zijzelf. Terwijl zij hun stu die voltooiden was het al schraal geweest. Frank had moeten bij verdienen. Hij had geen ouders meer en de studiebeurs alleen was niet voldoende. Hij had van alles aangepakt: borden gewassen, pia no gespeeld in een band. Marietta had nog haar moeder gehad. Ook zij was voor een studiebeurs in aanmerking gekomen. Zij hadden beiden talent, die twee. Van de eerste blik, die zij ooit op elkaar hadden geworpen, wisten zij al dat zij voor elkander waren be stemd, hoe ook. Toen zij afgestu deerd waren, allebei met lof ge slaagd, toegesproken als de twee leerlingen van wie men het meest verwachtte, toen had Frank Ma rietta even aangekeken. Zij glim lachte in volledig begrip. Zij spraken niet over „aandurven" of „verdiensten" of „wachten" Frank vroeg Marietta zelfs niet ten huwelijk. Toen zij op die grote dag met hun solistendiploma in de hand haar moeder opzochten, die op hen wachtte, vroeg Marietta alleen: Wanneer nu, Frank? Morgen tekenen wij aan, ant woordde hij. Zorg voor je papie ren. Twee weken later waren zij ge trouwd. Het werd één van die zeldzame, helaas al te zeldzame, huwelijken van volkomen twee eenheid. Zij sloegen zich erdoor die eerste jaren met meezingen in koren, figureren in opera's, kleine rollen en engagementen. Zij sloe gen zich er door toen eindelijk het succes kwam. Zij waren op gevallen, toen zij voor het eerst als liefdespaar sómen konden zin gen en spelen. Op de avond dat Marietta's moeder stierf zongen zij „Romeo en Julia" en het succes was uit bundig. al kwam Julia niet meer terug om te danken voor het ap plaus. Toen hun dochtertje ge boren werd, was dit in de kleed kamer, na het einde van een voor stelling van „Faust" Marietta droeg nog het kostuum van Gret- chens kerkerscène. Frank keek naar zijn vrouw, naar haar stralende ogen en de wat vermoeide glimlach. Om het geld hoeven wij het niet eens meer zoveel te doen, dacht hij. maar wij kunnen het niet meer laten. Gelukkig? vroeg hij, meer met zijn ogen dan met zijn stem. Zij knikte even. Laten wij ze nog een toegift geven, fluisterde zij, of het geluk is of niet, wat doet het er toe. Het is léven. En géven, zei hij zacht. Ja, dat vooral. ZIJ ZONGEN zich door het leven, zij zongen zichzelf tot een legende, die later met hun foto's als boek te koop zou zijn. Toen werd Marietta ziek. Zij zong tot een paar maanden voor haar sterven, zij zong tot haar zieke keel de dienst weigerde. De glim lach, waarmee zij afscheid nam van de kunst, was dezelfde waar mee zij nog twee maanden later moedig afscheid nam van haar man en haar dochtertje. Doorzingen, jongen, was het laatste dat zij fluisterde. En toen haar ogen zich al sloten, vormden haar lippen nogmaals het woord: Doorzingen Maar Frank was verslagen. Tot het laatst toe had hij niet kunnen geloven dat Marietta van hem weg zou gaan. Hoe zou hij ooit nog kunnen zingen zonder zijn vrouw, zonder die twee-eenheid van klank en van geest, die hen be roemd had gemaakt? Alleen was hij een zanger als zovelen. Maar de laatste woorden van Marietta, die dikwijls juist voor het insla pen in zijn hoofd naklonken, dwongen hem toch opnieuw te beginnen. Hij nam het aanbod aan van één der grootste grammofoon platenmaatschappijen. Voor het eerst na Marietta's dood werkte hij weer. Het was dofstil in de opnamestudio, waar de stem zich alleen had te richten tot het on zichtbare tockomstpubliek. Ge lukkig, dacht Frank, dat er zoveel platen van haar gemaakt zijn. Toen zong hij. Alleen hijzelf hoor de dat het niet was zoals anders, alleen hijzelf voelde, dat er iets lan ontbrak, iets ondefinieerbaars. Het waren eenvoudige liederen Terwijl hij zong, moest hij telkens denken hoe het wel geklonken zou hebben, als hij ze met Ma rietta samen had kunnen zingen- Bijna stokte zijn stem. Doch op dat moment scheen het hem als streek een licht gefluister langs zijn hoofd. Doorzingen! Hij herleefde. Eenklaps begreep hij wót zij gewild had. Door zingen moest hij, niet alleen voor hemzelf, maar doorzingen ook voor haar, voor hun eenheid, die TOEN de laatste tonen waren ver klonken. bleef het nog enkele ogenblikken heel stil in de grote zaal. Dan ineens barstte het ap plaus los, verbrak de bewonde ring de dam van bevangenheid. Honderden klapten in de handen, honderden stampten met de voe ten. Het bravo-geroep daverde er donker, onrytmisch doorheen, op gestuwd door een laaiend enthou siasme. Frank hield Marietta's hand stevig in de zijne. Hij voelde de lichte druk van haar tengere vin gers, hij zag haar frêle figuurtje in een zilverig blauwe glans van satijn. Zij waren aan succes ge wend in de laatste' jaren. Zij had-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 14