Vakantie in Suffolk, het land van schilders en dichters VADER CATS, DICHltk EN FINANCIER Vakantie in Suffolk en de geschiedenis van Sorghvliet Meesterwerken en „MEESTERWERKEN" DOOR HELMA WOLF-CATZ uit Amerikaanse universiteiten UITHEEMSER dan onze kusten zijn die in Suffolk met hun vaak roodachtig kleine rotsen en een smaller strand dan wij ge wend zijn. Er is een weelderiger planten groei, er heersen betere temperaturen dan bij ons. Een menigte eiken en andere loof bomen, waarover het zonlicht valt van een gebied, dat zo dicht ligt aan de zee, geven een indruk van een oud schilderij. Laat in de zomer (het seizoen gaat hier door tot half september) ziet men het purper van de zeelavendel. De gehele zomer stapt de zware Suffolk Punch door het land: kastanjebruin en glanzend is dit brede dier als het „Springende Paard" op een van Constable's schilderijen. Constable, die met hart en ziel een Suffolker was en met hart en ziel schilderde, zowel de zon op de loof bomen als de grote drijvende wolken in het blauw van de zeehemel, eindeloos als de sfeer in Swinburne's verzen „Van de Noordzee". De overlevering zegt, dat tegelijk met het verdwijnen van de Romeinse legioenen steden en dorpen verdwenen in zee en dat vissers nog heden ten dage, kerend in de avond, soms de klokken kunnen horen van de verloren gegane kerken, het geloei van de kudden, de hoeven van de paarden en het gemurmel van wat eeuwen geleden is geschied. Dit past geheel in de sfeer van legenden, waarvan men er ontelbaar vele in Suffolk vindt. Zij zijn door de Folklore Society opgetekend. Er zijn weermythen, landbouwlegenden, voorspellingen, ver halen over heksen en waarzegsters te over, die stammen uit dit land met de vaak on heilspellende zee en de uitgestrekte een zame moeraslanden. Aan het einde van de vorige eeuw en in het begin van deze be schikte Ipswich over een enorm aantal toe komstvoorspellers, die volgens de Suffolk- kenner Adrian Bell het veld hebben moe ten ruimen voor de astrologen en de radio. Een van de grote oude plaatsen aan de kust is de badplaats Lowestoft, niet alleen bekend om zijn luxehotels, tennisbanen en cricketvelden, maar ook om zijn grote op windende vismarkt. In de zeventiger jaren woonde de zigeunerschrijver George Bur row hier. Hij werd niet alleen zo genoemd om zijn zwerversnatuur doch ook omdat hij op zijn uitgestrekte terreinen de zigeu ners toegang verleende. Borrow, die de ge hele wereld doorgetrokken was, sprak veertig talen en spoorde de herkomst van vele Engelse woorden uit het Scandina visch op. Een van zijn grote werken is de vertaling van de bijbel in het Spaans ge weest. Hij was echter zeer melancholiek en verliet zijn toegewijde vrouw om maan den te zwerven. In zijn rustige tijden be perkte hij dit zwerven slechts tot uren of maakte hij lange morgenritten op een van zijn Arabische paarden. Tot ver in de om trek was hij bekend om de uitbarstingen van zijn temperament. Het lijkt wel of wie in deze natuur op gegroeid was de zwerflust in zich droeg. Wie zal zeggen of het wilde water met de brullende stormen in de winter, de einde loze heidevlakten, de moeraslanden, het geluid van de rivieren en het gedoemd zijn tot het maandenlang binnenblijven ook Constable niet deden zwerven van het voorjaar tot de late herfst en Gainsborough, die iedere boom kende en tekende (zijn pe reboom is beroemd geworden) deden spij belen van school. Dit alles deed Bloomfield en Crabbe het land verkennen voordat zij hun „Tales" en „Rural Tales" over Suffolk dichtten. Ook Arthur Young, die wij ken nen als schrijver van zijn „Lake Journal" uit 3768, had in Suffolk een boerderij. Hij schreef er zijn werk over de landbouw. Edward Fitzgerald, de vermaarde Engelse vertaler van de Rubaiyét van Omar Khay- yóm zwierf er dagen op zee, vergezeld van zijn schipper en zijn boeken. In Aldeburgh, met zijn prachtige Moot House, compo neert Benjamin Britten zijn muziek, ont stond ook zijn opera „Peter Grimes" ge ïnspireerd door „The Borough" van Crab be, muziek waarin men de misthorens kan horen doorklinken, waaraan hij van jongs- af gewend was. In Dedham, waar Consta ble zijn „Vallei van Dedham" schilderde, woont en werkt nu Sir Alfred Munnings, president van de Royal Academy. En dan was er Dickens, die zoveel hield van Ipswich, Bury St. Edmunds en Sud bury, waar Gainsborough geboren werd. Herinneringen aan deze plaatsen vindt men in zijn boeken, aan Blundeston in David Copperfield" bijvoorbeeld. Het zijn merk waardige plaatsen met veel historie. We kunnen dit in alle werken over Suffolk lezen. Vooral „Suffolk" van Arthur Mee (Hodder Stoughton 1951) geeft een schat van bezienswaardigheden met een keur van foto's. Men vertelt graag dat de grote Chaucer een van de zonen van Ipswich was. Zijn vader was er wijnhandelaar. De stad, die dichtbij Harwich ligt, heeft veel nauwe en oude straatjes, propvol verkeer en mensen. Men kan er in de „White Hor- vers als Byron en Scott, Burke en Words- logeren, zoals Samuel Pickwick deed, woi-th en Tennyson, evenals door Fitzge- se Er zijn enige prachtige oude kerken. En raid en Swinburne trouwens. In 1950 wer- de zee, op een half uur afstand in Dover- den zijn verzen door de uitgeverij Graywall court, is hier precies zoals zij door Con- Press nogmaals herdrukt. Crabbe had een stable en Gainsborough, die in Ipswich ge- ietwat zonderling leven. Als zoon van een woond heeft, vereeuwigd werd. Een zeer vader van geringe eruditie, die desondanks beroemd huis is dat met de symbolen van voor zijn genoegen Milton en Pope las, had de werelddelen, uit de tijd dat Australië hij al zeer jong belangstelling voor de bo- nog niet was ontdekt. Er zijn evenals in tanie, waardoor hij naar hartelust de bij- vele plaatsen mooie Tudorhuizen en de zondere plantengroei en de merkwaardige openbare leeszaal heeft grote ramen en af- zeeplanten, die nergens anders voorkomen, beeldingen van de jongen uit Ipswich die bestudeerde. Ook schreef hij op jeugdige eens kardinaal Wolsey werd, van Chaucer leeftijd verzen in een tijdschrift met een en Francis Bacon. Christchurch Mansion, eeuwen door verschillende „poets corner". Na zijn schooltijd ging hij gedurende drie bij een apotheker-chirurg in de leer. In families be- zijn volgende apothekersleerschool ont- woond, werd aan de stad ten geschenke ge- moette hij Sarah Elmy, die na elf jaar zijn geven door Felix Cobbold: een kasteel vol vrouw werd en hem altijd steunde, ook zeldzame kunstschatten. Door een statig met het geld dat ze bezat. Want hij bleef, park nadert men dit adellijke huis, waarin totdat hij eindelijk als schrijver door Burke de zaal met de Tudorbetimmering, haar mythologische figuren en haar schouw uit de tijd van Henry VIII het meest bijzon dere is. Aantrekkelijk voor de vrouwelij ke bezoekers is de enorme Tudorkeuken met een even reusachtige tafel voor feeste lijkheden. Er is snijwerk van zevenhon derd jaar geleden en zeer fijn borduur werk, het Heilig Avondmaal voorstellend. Het meeste hiervan is door de bekende professor Ray Lankester bijeengebracht. Er zijn zowel oude als moderne schilderijen, waaronder drie Gainsboroughs en enige Constables, van de laatste onder meer het interessante zelfportret. ZEER OUD is ook de zonnige badplaats Felixstowe waar de oostkust ombuigt naar het zuiden, met tamelijk hoge rotsen. Er is daar een twee mijl lange muur van rood graniet. Deze stad werd gesticht op het oude Felixstowe, waarvan bij eb op enkele plaatsen nog de resten zijn te zien van het Romeinse fort uit de dagen van Constan- tinus, door de Noormannen verwoest. De oudste kerk daar is, zegt de overlevering, gebouwd door de monnik Felix, die in de zevende eeuw door een van de oost-Engel se koningen werd uitgenodigd. Deze lezing lijkt aannemelijker dan die waarin wordt meegedeeld, dat de naam komt van „felix" (latijn: voorspoedig) al wijzen vele kloosters op een gebied van vruchtbaarheid en welvaart. Er werd daar veel gevoch ten. Er is een belangrijk fort, het „Land- guard Fort" uit de zestiende eeuw, dat later gemoderniseerd werd met twee Mar- tellotorens, die Napoleon konden opwach ten. Men krijgt trouwens de indruk, als men de historie leest, dat dit vrijheidslie vende volk door de eeuwen heen niet van de invasies van de Noormannen bekomen is. Ze zijn hier aan de kust dan ook altijd paraat geweest, vooral in de jaren 1665 en 1667, toen er grote zeeslagen met De Ruy- ter en Van Wassenaer van Obdam gele verd werden. In de zeeslag van 3 juli 1667 lieten vijfentwintig Hollandse schepen hun rookschermen op om de landing te dek ken van tweeduizend man, waarvan er honderd volledig gewapend optrokken naar Landguard Fort, waar zij na een tweede aanval werden afgeslagen. Dat na de Noormannen „vreemd volk" een voet op de oost-Engelse bodem gezet heeft, moet de Engelsen wel dwars zitten, want deze zeeslag staat in ieder boek over Suffolk, dat zich respecteert, vermeld. Landguard Fort werd geschilderd door Gainsborough, die zeer bevriend was met de commandant van het fort. Het is, naar men aanneemt, het enige zeegezicht van deze schilder, die een grote voorliefde had voor het land schap met zijn vele bomen. Vaak is hij de grootste landschapschilder van Europa ge noemd. Zijn landschappen doen aan die van Rubens denken. Het is het sprookje van zijn jeugd, dat Gainsborough hierin weergeeft. Hij was een zoon van welge stelde ouders. Zijn vader was lakenhande laar. Hij schilderde al op zijn twaalfde jaar en was zeer muzikaal. Ook zijn por tretten, die hij naar zijn zeggen schilderde om te leven, terwijl hij leefde om land schappen te schilderen, zijn veelal in een landschap geplaatst. Het land met de heu vels van Suffolk herschiep hij veelvuldig om het effect van de briljante kleuren van zijn kostuums in blauw, smaragd, kastan jebruin tegen het mosgroen van de omge ving. DE DICHTER George Crabbe, geboren in Aldeburgh in 1754 als oudste van de vier broers, die men volgens zijn vader beter een boot kon toevertrouwen dan hem, hield naar hij zei niet van Suffolk en toch bracht hij er bijna zijn gehele leven door, al prekend en schrijvend alleen voor Suffolk vrijwel! Nog altijd is hij een wei nig bekende figuur. Destijds werd zijn werk besproken en geprezen door schrij- werd geaccepteerd, de enige die de moeite had genomen al zijn manuscripten door te lezen, straatarm. Van doorzettingsvermo gen en energie was het wonderlijke leven van Crabbe niet ontbloot. Na zijn tweede Zee: zomer en winter" in sterke zuivere beelden van iemand die deze heeft ge zien. Ook zijn andere uitbeeldingen zijn sterk, al is het gehele werk verouderd, EEN GEHEEL ANDERE figuur is Robert Bloomfield (geboren in 1766). Zijn ouders waren arm. Zijn vader stierf, toén hij een jaar was. Ook hij schrijft, dat hij hevig geïnteresseerd was in het leven van de natuur, vooral in dat van de vogels. Na zijn schooltijd werd hij boerenknechtje, doch hij bleek hiervoor te zw&k te zijn en werd in de leer gedaan bij zijn oom, die schoenmaker in Londen was. Schoenmaker bleef hij, terwijl hij zich bekwaamde in het bouwen van de harp. Deze fabricatie gelukte hem zeer wel. Ondanks zijn aan vankelijke fortuinlijkheid, een goed huwe lijk met kinderen, zijn begaafdheid als handwerksman en schrijver, was het lot hem niet goedgunstig. Hij stierf arm en bijkans blind. Men kan niet uit de biografi sche gegevens opmaken of hij krankzinnig is geworden of dat hij zenuwziek werd, gekweld door ernstige hoofdpijnen. Hij stierf op zijn zevenenvijftigste jaar. Zijn verzen, die in enige talen vertaald zijn, zijn doordrenkt met het leven in de natuur van Een typische straathoek in Lavenham in Bury St. Edmunds (ook wel St. Edmundsbury genoemdin Suffolk. leertijd studeerde hij acht maanden medi cijnen in Londen, om zich daarna (het ging destijds vlugger dan nu) te vestigen in zijn geboorteplaats. Hij hield niet van het vak en het succes bleef uit. Hij vertrok naar Londen om, arm als hij was, niet anders te doen dan te schrijven en door zijn schuldeisers vervolgd te worden tot genoemde Burke redding bracht, hem in troduceerde in zijn kring waar het hem mogelijk gemaakt werd theologie te gaan studeren om zijn brood te kunnen verdie nen. Na zijn studie werd hij dan ook huis prediker bij de hertog van Rutland, waar hij „Het Dorp" schreef, waarmee hij zijn bekendheid verwierf als schrijver van nieuwe landelijke poëzie (1783). Interes santer is „The Borough" naar mijn me ning, een groot episch vers, verdeeld in landschapbeschrijvingen en beschrijvingen van sociale toestanden. Het begint met „De Suffolk, alle vol jeugdherinneringen. Zui ver opgemerkt en poëtisch zijn deze ver zen, kleuriger, sfeerrijker en lyrischer dan die van Crabbe, zijn voorganger. Vaak wa ren het ook romantische kleine verhalen, zoals „Het molenaarsmeisje". Of tedere herinneringen, die wel ouderwets, doch niet sentimenteel aandoen. GROTERE BEKENDHEID op het con tinent geniet de schrijver Edward Fitzge rald, die een halve eeuw later in 1809 in Bredfield werd geboren. Zijn vader, Pur- cell of Kilkenny, een Ier, die afstamde van Cromwell, nam de naam van zijn moeder aan. Beiden stamden ze uit geslachten, die teruggaan tot de Noormannen uit de elfde eeuw, geslachten van krijgslieden. Fitzge- ralds ouders bezaten verscheidene huizen en buitenhuizen. Toen hij zestien jaar was, (Zie verder pagina 5) I -» x - - n V» 3 n .'3 ENIGE maanden geleden heeft de koopmansinzicht in het gelijk gesteld. Aan- Haagse gemeenteraad in principe be- vankelijk werd hij uitgelachen. Wie kocht b er nu dorre woeste duinen om deze te ont sloten tot het stichten van een groot congresgebouw in Zorgvliet, waar tevens een cultureel centrum moet verrijzen. De geraamde kosten be ginnen en te beplanten en er een buiten huis te bouwen? Buitenverblijven stichtte men aan de Vliet of aan de Vecht! Het is tevens typerend voor zijn onder- J J V - m:i;n0n nemingsgeest, dat hij, toen hij in 1643 deze dragen bijna achtentw ntig nul]oen grondeVkocht, reeds vijfenzestig jaar was. gulden. ,,ln principe besloten wil dus jy[en kende toen nog geen vrijetijdsbeste- waarschijnlijk zeggen, dat tussen be- dir.g voor bejaarden! Maar Cats had lang- sluiten en uitvoeren nog wel een paar zamerhand eenoea van de ambtelijke zor- jaartjes zullen verlopen. DIT IS hetzelfde „Sorghvliet" (maar ge deeltelijk reeds verkaveld) dat Jacob Cats, beter bekend als Vader Cats, in 1643 stichtte aan de „heerwech, dien men naar Schevelinge ginghe." Van die „heerwech" moet men zich geen al te groots denkbeeld vormen. Schevenin- gen was in die jaren een armzalige vlek, van de bewoonde wereld gescheiden door spaarzaam begroeide duinen. De verbinding met Den Haag bestond uit een mulle zand weg, die niet in alle jaargetijden begaan baar was, de voorganger van de thans zo bekende Oude Scheveningse weg, die in 1665 op initiatief van Constantijn Huygens werd aangelegd. JACOB CATS dankte zijn grote popu lariteit onder zijn tijdgenoten en later niet aan zijn ambt van Raadpensionaris, maar aan zijn gedichten. Deze populariteit duur de voort tot ver in de negentiende eeuw, doch nu is zijn roem voorbij. Hij wordt weinig of niet meer gelezen. Vooral na de aanvallen van Potgieter en Busken Huet is zijn reputatie als dichter vrijwel „ge kraakt"! Busken Huet. sprak smalend van „de godzalige moneymaker!" Waardiger en ook billijker lijkt ons het oordeel van prof. Joh. Huizinga, die beschouwde Cats als kind van de zeventiende eeuw. De grote populariteit, zowel in het protestantse noorden als in het katholieke zuiden, ver klaarde hij aldus: „Omdat hij (Cats) gaf wat de massa verstond en belangrijk vond, omdat het gen, hij hield van de vrije natuur en bouw de er in 1652 zijn huis van één verdieping. Hij had ook geen groot huis nodig. Zijn vrouw Elisabeth van Valkenburg was reeds in 1630 overleden en zijn beide dochters waren gehuwd. Cats heeft er nog acht jaar met zijn zorgzame huishoudster, juffrouw Havius, gewoond. Hij overleed 12 september 1660, |||||||||||l!llll!ll|lllllllllllll!!llll!l!lll!!l!lll!lll!M:!"i: TOT 9 september zijn in het Centraal Museum te Utrecht meesterwerken uit Amerikaanse universiteitsmusea te zien. Het is interessant te weten wat in de Ver enigde Staten gebeurt op het gebied van de culturele scholing van jonge mensen, die bezig zijn met de laatste jaren middel bare school of eerste jaren universiteit. Men is daar van mening dat als grondslag van het onderricht in de kunstgeschiedenis niets de beschikking over originelen even aart. Kunstgeschiedenis geldt nogal aan de Amerikaanse universiteiten, waar het vak zich een plaats heeft veroverd in het leer- tv.eeëntachtig jaar oud. Hij werd overeen komstig zijn verlangen zonder veel praal in de Kloosterkerk aan de Voorhout be graven. Hij liet zijn kinderen niet onbemiddeld achter. Hij was miljonair: de erfenis be droeg ruim twee miljoen gulden! „Sorgh vliet" werd op twaalfduizend gulden ge taxeerd en toegewezen aan zijn tweede dochter Elisabeth, die in het Haagse mon daine leven nog al van zich deed spreken! In 1675 ging het landgoed over in handen van Hans Willem Bentinck, die „eerste kamerheer en colonel van de garde te paard van Zijne Hoogheid den heere Prince van Oranje" was. De koopsom bedroeg éénentwintigduizend gulden. Bentinck deed „Sorghvliet" aanmerkelijk verfraaien Jacob Cats, stichter van „Sorghvliet" aan en vergroten. De buitenplaats bleef tot de Scheveningseweg in Den Haag (koper- 1816 in het bezit van zijn geslacht. Daarna gravure door Michael Natalis naar kwam zij in handen van de hypotheek- P. Dubordieu). ülllllll geefster mevrouw Wachter, wier erven „Sorghvliet" op 30 dec. 1837 verkochten aan de prins van Oranje, de latere koning Willem II. De oppervlakte was toe. ruim honderdzeventig bunder en de koopsom bedroeg vijftigduizend gulden. Na het overlijden van de koning werd zijn dochter, de groothertogin van Saksen- Weimar. eigenares even als van de door Willem II aangekochte geestgronden in het Jr- van het. Williams College te Williams- westen van Den Haag (Segbroekpolder). town (Mass.) verklaart het feit, dat Het eigenlijke park was toen ongeveer Amerika op grond van zijn betrekkelijke achtentachtig hectaren groot. In 1900 heeft jeugd slechts weinig belangrijke gedenk- het gemeentebesuur zich met de toen- tekens uit het verleden bezit, de ontplooi- malige groothertog van Saksen Weimar in ing en algemene geliefdheid der kunstge- verbinding gesteld en gevraagd of „Zorg- schiedenis. De behoefte aan eigen collec- vliet" te koop was. Overeenkomst kon wor- ties is bij de meeste Amerikaanse univer- den bereikt voor een bedrag van ruim vier siteiten sterk, omdat zij veelal op te verre miljoen gulden. De koop zou omvatten de afstanden liggen van de grote steden, die genoemde gronden benevens nog honderd- over welgevulde musea beschikken. Er be- veertig hectaren in de Segbroekpolder. plan voor een algemene ontwikkeling. Wellicht veronderstelt S. Lane Faison staan nu meer dan honderd „College Art gansche volk zich in zijn dikwijls onder houdend, altijd leerrijk gekeuvel herkende in de volle banaliteit en prozaïsche nuch terheid, die het eigen was. Om Cats goed te zien moet ge hem niet willen genieten met uw dichterlijk, maar willen begrijpen met uw historisch orgaan als den (niet altijd frisschen) vijver waarin zich een heel tijdvak spiegelde". VAN DEZE eigenschap heeft hij blijk gegeven door na 1611 met zijn broer Cor- nelis voor weinig geld de tijdens de oorlog ondergelopen landerijen in Staats-Vlaan- deren te kopen. Deze werden ingedijkt en drooggelegd en maakten de exploitatie kosten ruimschoots goed. Deze transacties hebben mede bijgedragen tot de vorming van Cats' grote vermogen. Ook de aanleg van Sorghvliet heeft zijn (Vervolg van pagina 4) gingen ze in de buurt van Ipswich wonen AL DEZE kunstenaars deden niet anders oudstudenten of andere beschermers. Als waar, naar men zegt, een Engels-Indische dan hun land bezingen en optekenen wat majoor leefde, die hem de liefde voor het 2y za9en, ieder op hun eigen wijze. Dat is Oosten bijbracht. Of het dit nu is geweest w<>nder, wanneer men aan de lie- dan wel het feit, dat volgens zijn zeggen f^lvkheden van dorpen als East-Bergholt het Iers hem gevoel voor het Perzisch gaf denkt. builen de kom ligt daar Flat- en hem later Omar Khayyam's Rubaiyat deed vertalen, doet er niets aan af, dat hij even bescheiden was als knap. Bij zijn studie in Cambridge, die hem zeer vlot af ging, kreeg hij dan ook vele vrienden voor het leven, waaronder Thackeray, Carlyle, en Tennyson, voor wie hij altijd de „old Fitz" van de collegebanken bleef. Tenny son, met wie hij ging zeilen op de Deben, bezong de zee in het nabijgelegen Lincoln shire in Somersby. Later placht Fitzgerald zijn vrienden meer brieven te schrijven dan elkaar te zien. Zijn hele leven bijna bracht hij in Suffolk door, op zee, op de rivieren, wan delende over de heuvels van het land, dat voor hem het mooiste ter wereld bleef. De vertaling van de Rubaiyat in het Engels was zijn bekendste werk. Hij heeft ook zes drama's van Calderon, Horatius en twee tragedies van Sofokles vertaald. Zijn „Po- lonius" is een verzameling van wijze ge zegden, waarvan vele oud als de wereld zijn en nieuw als gisteren. Zijn lijfspreuk was: „Met hogere gedachten eenvoudig leven". ford Mill en Willy Loft's witte cottage, waar studenten komen om het leven in de rivieren te bestuderen, de vissen, mol len, ratten, insecten en de overvloed van planten. En nog kunnen we er zitten zoals in de zeventiger jaren, de molen erbij ge rekend, die nog geheel in de oude stijl is te bezichtigen. De zware bomen langs het water, het eilandje, de huizen met riet gedekt, bruggen en vijvers maken deze plaats tot een van de meest romantische van Suffolk. Naar Bury St. Edmunds - de woonplaats van de „poet laureate" Thomas Shadwell - moet men gaan om imposante interieurs van de normandische kerken te bewonde ren. Men kan er zoveel historie puren als men zelf wil. Het is bijna overstelpend zo'n grote historie als Suffolk heeft, hoeveel kerken er zijn en hoeveel oude plaatsjes met hun Tudorhuizen, waarvan Kersey een der bekenste is. Het is onmogelijk de pracht van zee en klippen te bezingen, van het heideland daarachter, met zijn geurige, pittige gewassen en zijn purperen kleuren in de late zomer. Landschap met kathedraal van Corot. Museums". Het oudste, dat van de universiteit van Yale, werd al in 1832 gesticht. Verzame laars lenen aan deze musea, die zich voorts weten te verrijken door schenkingen van het juist is dat, zoals ons wordt verteld, de thans geëxposeerde vijftig werken repre sentatief voor het algemene karakter dei- verzamelingen zijn. dan is dat Amerikaan se universiteitsbezit niet mis. Men moet het woord meesterwerken soms verstaan als werken van een meester. Want hoe mooi ook dat schilderijtje van Degas is, hij schilderde wat betreft de tekening knap pere paardenrennen. Amerika blijkt altijd wel enthousiast te zijn voor wat uit Parijs komt. Of een Maurice Estève, wiens werk al twee keer in het Stedelijk Museum ver toond werd, nu een meester is, betwijfelde ik bij diens tweede optreden hier. Het voert te ver elk van de hier getoon de werken te bespreken. Behalve dat deze tentoonstelling verslag doet van Ameri kaans bezit-in universiteitsmusea, heeft zij geen andere zin voor ons dan dat er een aantal fraaie beeldhouwwerken, tekenin gen en schilderijen te zien is van zeer uit eenlopende aard en tijd van ontstaan. Mij troffen een naar kleur en materie mooi stilleventje van Picasso, een bijzonder hierbij gereproduceerd landschapje met kathedraal van Corot (17961875) en een klein doek van de Spanjaard Zurbaran (15981664) het meest. Niet oninteressant zijn ook enige werkelijk goede Amerikaan se kunstwerken uit de vorige eeuw en van zeer recente datum. BOB BUYS Maar. de raad verwierp het voorstel met 21 tegen 19 stemmen. Liefhebbers en bouwlustigen waren er nu genoeg. Een van de kopers was mr. A. E. II. Goekoop, die zesentwintig hectaren en het buitenhuis in gebruik nam. De rest kwam gedeeltelijk in handen van bouw maatschappijen. De prachtige kern was echter voorlopig gered. In 1930 kwam het vorstelijke aanbod van de drie kinderen van de inmiddels overleden heer Goekoop om ter nagedachtenis van hun vader het landgoed aan de staat der Nederlanden te schenken voor de stichting van een repre sentatief gebouw. Stilzwijgend werd hier mee feitelijk bedoeld: een nieuw koninklijk paleis. De enige aan deze schenking ver bonden voorwaarden waren, dat 't Catshuis bewaard moest blijven en dat, wanneer binnen tien jaar met het bouwen van het representatieve gebouw geen begin mocht zijn gemaakt, het landgoed aan de schen- kei's terug zou komen. Tien jaar leek een lange tijd, maar de ene minister van Financiën na de andere liet het plan Zorgvliet rusten, totdat begin december minister De Geer bij de behan deling der begroting meedeelde, dat ^<1 bezig was met de schenkers te onder' i- delen om uitstel van de termijn te krijgen. De erven weigerden echter, maar waren v/el bereid de voorwaarden van 1930 in te trekken tegen betaline van driehonderd vijftigduizend gulden. Er was hier dus geen sprake van een koopsom, maar van een af koopbedrag. want de waarde van het landgoed lag ver daarboven. Een desbe treffend wetsontwerp werd door de Twee- do Kamer op 19 april 1940 aangenomen. Toen de termijn van tien jaar op 5 juni zou verstrijken, was ons land inmiddels bezet gebied geworden. Mr. L. J. A. Trip, die na het vertrek van minister De Geer naar Enge'and, de leiding van het departe ment van Financiën op zich had genomen, achtte zich nu het rijk voor zulke grote uit gaven stond, niet verantwoord het betrek kelijk geringe bedrag te betalen. De deur, die nog op een kier stond, klapte dicht en de erven Goekoop bleven eigenaars van Zorgvliet. Na de oorlog, in 1948, verkochten zij het terrein voor ééneneenkwart miljoen gulden aan de Verenigde Staten, die het plan had den er een ambassade te bouwen. Later is men van dit plan terug gekomen, omdat men een geschikter plek meende te hebben gevonden in het Voorhout tegen over de schouwburg (waar vóór het bom bardement in 1945 hotel Paulez stond). Voor hetzelfde bedrag dat de Verenigde Staten er in 1948 voor hebben betaald, verkochten ze Zorgvliet nu aan de Neder landse regering. Door het koersverschil moest het rijk er nu vijfhonderdduizend gulden meer voor betalen! Het is niet bekend welke bedoeling het rijk met Zorgvliet heeft, maar dat er in de nabije toekomst een paleis zal worden ge bouwd. kan men wel uitgesloten achten. De algemene woningnood spreekt ook een woordje mee. Intussen zijn 't huis van Cats en de om ringende grond nog altijd eigendom van de familie Goekoop. W. S

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 16