Vakantie in Suffolk, het land
van schilders en dichters
VADER CATS, DICHltk EN FINANCIER
Vakantie in Suffolk
en de geschiedenis van Sorghvliet
Meesterwerken en „MEESTERWERKEN"
DOOR HELMA WOLF-CATZ
uit Amerikaanse universiteiten
UITHEEMSER dan onze kusten zijn die
in Suffolk met hun vaak roodachtig kleine
rotsen en een smaller strand dan wij ge
wend zijn. Er is een weelderiger planten
groei, er heersen betere temperaturen dan
bij ons. Een menigte eiken en andere loof
bomen, waarover het zonlicht valt van een
gebied, dat zo dicht ligt aan de zee, geven
een indruk van een oud schilderij. Laat in
de zomer (het seizoen gaat hier door tot
half september) ziet men het purper van
de zeelavendel. De gehele zomer stapt de
zware Suffolk Punch door het land:
kastanjebruin en glanzend is dit brede dier
als het „Springende Paard" op een van
Constable's schilderijen. Constable, die met
hart en ziel een Suffolker was en met hart
en ziel schilderde, zowel de zon op de loof
bomen als de grote drijvende wolken in
het blauw van de zeehemel, eindeloos als
de sfeer in Swinburne's verzen „Van de
Noordzee".
De overlevering zegt, dat tegelijk met
het verdwijnen van de Romeinse legioenen
steden en dorpen verdwenen in zee en dat
vissers nog heden ten dage, kerend in de
avond, soms de klokken kunnen horen van
de verloren gegane kerken, het geloei van
de kudden, de hoeven van de paarden en
het gemurmel van wat eeuwen geleden is
geschied. Dit past geheel in de sfeer van
legenden, waarvan men er ontelbaar vele
in Suffolk vindt. Zij zijn door de Folklore
Society opgetekend. Er zijn weermythen,
landbouwlegenden, voorspellingen, ver
halen over heksen en waarzegsters te over,
die stammen uit dit land met de vaak on
heilspellende zee en de uitgestrekte een
zame moeraslanden. Aan het einde van de
vorige eeuw en in het begin van deze be
schikte Ipswich over een enorm aantal toe
komstvoorspellers, die volgens de Suffolk-
kenner Adrian Bell het veld hebben moe
ten ruimen voor de astrologen en de radio.
Een van de grote oude plaatsen aan de
kust is de badplaats Lowestoft, niet alleen
bekend om zijn luxehotels, tennisbanen en
cricketvelden, maar ook om zijn grote op
windende vismarkt. In de zeventiger jaren
woonde de zigeunerschrijver George Bur
row hier. Hij werd niet alleen zo genoemd
om zijn zwerversnatuur doch ook omdat
hij op zijn uitgestrekte terreinen de zigeu
ners toegang verleende. Borrow, die de ge
hele wereld doorgetrokken was, sprak
veertig talen en spoorde de herkomst van
vele Engelse woorden uit het Scandina
visch op. Een van zijn grote werken is de
vertaling van de bijbel in het Spaans ge
weest. Hij was echter zeer melancholiek
en verliet zijn toegewijde vrouw om maan
den te zwerven. In zijn rustige tijden be
perkte hij dit zwerven slechts tot uren of
maakte hij lange morgenritten op een van
zijn Arabische paarden. Tot ver in de om
trek was hij bekend om de uitbarstingen
van zijn temperament.
Het lijkt wel of wie in deze natuur op
gegroeid was de zwerflust in zich droeg.
Wie zal zeggen of het wilde water met de
brullende stormen in de winter, de einde
loze heidevlakten, de moeraslanden, het
geluid van de rivieren en het gedoemd zijn
tot het maandenlang binnenblijven ook
Constable niet deden zwerven van het
voorjaar tot de late herfst en Gainsborough,
die iedere boom kende en tekende (zijn pe
reboom is beroemd geworden) deden spij
belen van school. Dit alles deed Bloomfield
en Crabbe het land verkennen voordat zij
hun „Tales" en „Rural Tales" over Suffolk
dichtten. Ook Arthur Young, die wij ken
nen als schrijver van zijn „Lake Journal"
uit 3768, had in Suffolk een boerderij. Hij
schreef er zijn werk over de landbouw.
Edward Fitzgerald, de vermaarde Engelse
vertaler van de Rubaiyét van Omar Khay-
yóm zwierf er dagen op zee, vergezeld van
zijn schipper en zijn boeken. In Aldeburgh,
met zijn prachtige Moot House, compo
neert Benjamin Britten zijn muziek, ont
stond ook zijn opera „Peter Grimes" ge
ïnspireerd door „The Borough" van Crab
be, muziek waarin men de misthorens kan
horen doorklinken, waaraan hij van jongs-
af gewend was. In Dedham, waar Consta
ble zijn „Vallei van Dedham" schilderde,
woont en werkt nu Sir Alfred Munnings,
president van de Royal Academy.
En dan was er Dickens, die zoveel hield
van Ipswich, Bury St. Edmunds en Sud
bury, waar Gainsborough geboren werd.
Herinneringen aan deze plaatsen vindt men
in zijn boeken, aan Blundeston in David
Copperfield" bijvoorbeeld. Het zijn merk
waardige plaatsen met veel historie. We
kunnen dit in alle werken over Suffolk
lezen. Vooral „Suffolk" van Arthur Mee
(Hodder Stoughton 1951) geeft een schat
van bezienswaardigheden met een keur
van foto's. Men vertelt graag dat de grote
Chaucer een van de zonen van Ipswich
was. Zijn vader was er wijnhandelaar. De
stad, die dichtbij Harwich ligt, heeft veel
nauwe en oude straatjes, propvol verkeer
en mensen. Men kan er in de „White Hor- vers als Byron en Scott, Burke en Words-
logeren, zoals Samuel Pickwick deed, woi-th en Tennyson, evenals door Fitzge-
se
Er zijn enige prachtige oude kerken. En raid en Swinburne trouwens. In 1950 wer-
de zee, op een half uur afstand in Dover- den zijn verzen door de uitgeverij Graywall
court, is hier precies zoals zij door Con- Press nogmaals herdrukt. Crabbe had een
stable en Gainsborough, die in Ipswich ge- ietwat zonderling leven. Als zoon van een
woond heeft, vereeuwigd werd. Een zeer vader van geringe eruditie, die desondanks
beroemd huis is dat met de symbolen van voor zijn genoegen Milton en Pope las, had
de werelddelen, uit de tijd dat Australië hij al zeer jong belangstelling voor de bo-
nog niet was ontdekt. Er zijn evenals in tanie, waardoor hij naar hartelust de bij-
vele plaatsen mooie Tudorhuizen en de zondere plantengroei en de merkwaardige
openbare leeszaal heeft grote ramen en af- zeeplanten, die nergens anders voorkomen,
beeldingen van de jongen uit Ipswich die bestudeerde. Ook schreef hij op jeugdige
eens kardinaal Wolsey werd, van Chaucer leeftijd verzen in een tijdschrift met een
en Francis Bacon.
Christchurch Mansion,
eeuwen door verschillende
„poets corner". Na zijn schooltijd ging hij
gedurende drie bij een apotheker-chirurg in de leer. In
families be- zijn volgende apothekersleerschool ont-
woond, werd aan de stad ten geschenke ge- moette hij Sarah Elmy, die na elf jaar zijn
geven door Felix Cobbold: een kasteel vol vrouw werd en hem altijd steunde, ook
zeldzame kunstschatten. Door een statig met het geld dat ze bezat. Want hij bleef,
park nadert men dit adellijke huis, waarin totdat hij eindelijk als schrijver door Burke
de zaal met de Tudorbetimmering, haar
mythologische figuren en haar schouw uit
de tijd van Henry VIII het meest bijzon
dere is. Aantrekkelijk voor de vrouwelij
ke bezoekers is de enorme Tudorkeuken
met een even reusachtige tafel voor feeste
lijkheden. Er is snijwerk van zevenhon
derd jaar geleden en zeer fijn borduur
werk, het Heilig Avondmaal voorstellend.
Het meeste hiervan is door de bekende
professor Ray Lankester bijeengebracht. Er
zijn zowel oude als moderne schilderijen,
waaronder drie Gainsboroughs en enige
Constables, van de laatste onder meer het
interessante zelfportret.
ZEER OUD is ook de zonnige badplaats
Felixstowe waar de oostkust ombuigt naar
het zuiden, met tamelijk hoge rotsen. Er
is daar een twee mijl lange muur van rood
graniet. Deze stad werd gesticht op het
oude Felixstowe, waarvan bij eb op enkele
plaatsen nog de resten zijn te zien van het
Romeinse fort uit de dagen van Constan-
tinus, door de Noormannen verwoest. De
oudste kerk daar is, zegt de overlevering,
gebouwd door de monnik Felix, die in de
zevende eeuw door een van de oost-Engel
se koningen werd uitgenodigd. Deze lezing
lijkt aannemelijker dan die waarin wordt
meegedeeld, dat de naam komt van „felix"
(latijn: voorspoedig) al wijzen vele
kloosters op een gebied van vruchtbaarheid
en welvaart. Er werd daar veel gevoch
ten. Er is een belangrijk fort, het „Land-
guard Fort" uit de zestiende eeuw, dat
later gemoderniseerd werd met twee Mar-
tellotorens, die Napoleon konden opwach
ten. Men krijgt trouwens de indruk, als
men de historie leest, dat dit vrijheidslie
vende volk door de eeuwen heen niet van
de invasies van de Noormannen bekomen
is. Ze zijn hier aan de kust dan ook altijd
paraat geweest, vooral in de jaren 1665 en
1667, toen er grote zeeslagen met De Ruy-
ter en Van Wassenaer van Obdam gele
verd werden. In de zeeslag van 3 juli 1667
lieten vijfentwintig Hollandse schepen hun
rookschermen op om de landing te dek
ken van tweeduizend man, waarvan er
honderd volledig gewapend optrokken naar
Landguard Fort, waar zij na een tweede
aanval werden afgeslagen. Dat na de
Noormannen „vreemd volk" een voet op
de oost-Engelse bodem gezet heeft, moet
de Engelsen wel dwars zitten, want deze
zeeslag staat in ieder boek over Suffolk,
dat zich respecteert, vermeld. Landguard
Fort werd geschilderd door Gainsborough,
die zeer bevriend was met de commandant
van het fort. Het is, naar men aanneemt,
het enige zeegezicht van deze schilder, die
een grote voorliefde had voor het land
schap met zijn vele bomen. Vaak is hij de
grootste landschapschilder van Europa ge
noemd. Zijn landschappen doen aan die
van Rubens denken. Het is het sprookje
van zijn jeugd, dat Gainsborough hierin
weergeeft. Hij was een zoon van welge
stelde ouders. Zijn vader was lakenhande
laar. Hij schilderde al op zijn twaalfde
jaar en was zeer muzikaal. Ook zijn por
tretten, die hij naar zijn zeggen schilderde
om te leven, terwijl hij leefde om land
schappen te schilderen, zijn veelal in een
landschap geplaatst. Het land met de heu
vels van Suffolk herschiep hij veelvuldig
om het effect van de briljante kleuren van
zijn kostuums in blauw, smaragd, kastan
jebruin tegen het mosgroen van de omge
ving.
DE DICHTER George Crabbe, geboren
in Aldeburgh in 1754 als oudste van de
vier broers, die men volgens zijn vader
beter een boot kon toevertrouwen dan hem,
hield naar hij zei niet van Suffolk en toch
bracht hij er bijna zijn gehele leven door,
al prekend en schrijvend alleen voor
Suffolk vrijwel! Nog altijd is hij een wei
nig bekende figuur. Destijds werd zijn
werk besproken en geprezen door schrij-
werd geaccepteerd, de enige die de moeite
had genomen al zijn manuscripten door te
lezen, straatarm. Van doorzettingsvermo
gen en energie was het wonderlijke leven
van Crabbe niet ontbloot. Na zijn tweede
Zee: zomer en winter" in sterke zuivere
beelden van iemand die deze heeft ge
zien. Ook zijn andere uitbeeldingen zijn
sterk, al is het gehele werk verouderd,
EEN GEHEEL ANDERE figuur is Robert
Bloomfield (geboren in 1766). Zijn ouders
waren arm. Zijn vader stierf, toén hij een
jaar was. Ook hij schrijft, dat hij hevig
geïnteresseerd was in het leven van de
natuur, vooral in dat van de vogels. Na
zijn schooltijd werd hij boerenknechtje,
doch hij bleek hiervoor te zw&k te zijn en
werd in de leer gedaan bij zijn oom, die
schoenmaker in Londen was. Schoenmaker
bleef hij, terwijl hij zich bekwaamde in
het bouwen van de harp. Deze fabricatie
gelukte hem zeer wel. Ondanks zijn aan
vankelijke fortuinlijkheid, een goed huwe
lijk met kinderen, zijn begaafdheid als
handwerksman en schrijver, was het lot
hem niet goedgunstig. Hij stierf arm en
bijkans blind. Men kan niet uit de biografi
sche gegevens opmaken of hij krankzinnig
is geworden of dat hij zenuwziek werd,
gekweld door ernstige hoofdpijnen. Hij
stierf op zijn zevenenvijftigste jaar. Zijn
verzen, die in enige talen vertaald zijn, zijn
doordrenkt met het leven in de natuur van
Een typische straathoek in Lavenham in Bury St. Edmunds (ook wel St.
Edmundsbury genoemdin Suffolk.
leertijd studeerde hij acht maanden medi
cijnen in Londen, om zich daarna (het
ging destijds vlugger dan nu) te vestigen
in zijn geboorteplaats. Hij hield niet van
het vak en het succes bleef uit. Hij vertrok
naar Londen om, arm als hij was, niet
anders te doen dan te schrijven en door
zijn schuldeisers vervolgd te worden tot
genoemde Burke redding bracht, hem in
troduceerde in zijn kring waar het hem
mogelijk gemaakt werd theologie te gaan
studeren om zijn brood te kunnen verdie
nen. Na zijn studie werd hij dan ook huis
prediker bij de hertog van Rutland, waar
hij „Het Dorp" schreef, waarmee hij zijn
bekendheid verwierf als schrijver van
nieuwe landelijke poëzie (1783). Interes
santer is „The Borough" naar mijn me
ning, een groot episch vers, verdeeld in
landschapbeschrijvingen en beschrijvingen
van sociale toestanden. Het begint met „De
Suffolk, alle vol jeugdherinneringen. Zui
ver opgemerkt en poëtisch zijn deze ver
zen, kleuriger, sfeerrijker en lyrischer dan
die van Crabbe, zijn voorganger. Vaak wa
ren het ook romantische kleine verhalen,
zoals „Het molenaarsmeisje". Of tedere
herinneringen, die wel ouderwets, doch
niet sentimenteel aandoen.
GROTERE BEKENDHEID op het con
tinent geniet de schrijver Edward Fitzge
rald, die een halve eeuw later in 1809 in
Bredfield werd geboren. Zijn vader, Pur-
cell of Kilkenny, een Ier, die afstamde van
Cromwell, nam de naam van zijn moeder
aan. Beiden stamden ze uit geslachten, die
teruggaan tot de Noormannen uit de elfde
eeuw, geslachten van krijgslieden. Fitzge-
ralds ouders bezaten verscheidene huizen
en buitenhuizen. Toen hij zestien jaar was,
(Zie verder pagina 5)
I
-»
x -
-
n
V»
3
n
.'3
ENIGE maanden geleden heeft de koopmansinzicht in het gelijk gesteld. Aan-
Haagse gemeenteraad in principe be- vankelijk werd hij uitgelachen. Wie kocht
b er nu dorre woeste duinen om deze te ont
sloten tot het stichten van een groot
congresgebouw in Zorgvliet, waar
tevens een cultureel centrum moet
verrijzen. De geraamde kosten be
ginnen en te beplanten en er een buiten
huis te bouwen? Buitenverblijven stichtte
men aan de Vliet of aan de Vecht!
Het is tevens typerend voor zijn onder-
J J V - m:i;n0n nemingsgeest, dat hij, toen hij in 1643 deze
dragen bijna achtentw ntig nul]oen grondeVkocht, reeds vijfenzestig jaar was.
gulden. ,,ln principe besloten wil dus jy[en kende toen nog geen vrijetijdsbeste-
waarschijnlijk zeggen, dat tussen be- dir.g voor bejaarden! Maar Cats had lang-
sluiten en uitvoeren nog wel een paar zamerhand eenoea van de ambtelijke zor-
jaartjes zullen verlopen.
DIT IS hetzelfde „Sorghvliet" (maar ge
deeltelijk reeds verkaveld) dat Jacob Cats,
beter bekend als Vader Cats, in 1643
stichtte aan de „heerwech, dien men naar
Schevelinge ginghe."
Van die „heerwech" moet men zich geen
al te groots denkbeeld vormen. Schevenin-
gen was in die jaren een armzalige vlek,
van de bewoonde wereld gescheiden door
spaarzaam begroeide duinen. De verbinding
met Den Haag bestond uit een mulle zand
weg, die niet in alle jaargetijden begaan
baar was, de voorganger van de thans zo
bekende Oude Scheveningse weg, die in
1665 op initiatief van Constantijn Huygens
werd aangelegd.
JACOB CATS dankte zijn grote popu
lariteit onder zijn tijdgenoten en later niet
aan zijn ambt van Raadpensionaris, maar
aan zijn gedichten. Deze populariteit duur
de voort tot ver in de negentiende eeuw,
doch nu is zijn roem voorbij. Hij wordt
weinig of niet meer gelezen. Vooral na de
aanvallen van Potgieter en Busken Huet
is zijn reputatie als dichter vrijwel „ge
kraakt"! Busken Huet. sprak smalend van
„de godzalige moneymaker!" Waardiger en
ook billijker lijkt ons het oordeel van prof.
Joh. Huizinga, die beschouwde Cats als
kind van de zeventiende eeuw. De grote
populariteit, zowel in het protestantse
noorden als in het katholieke zuiden, ver
klaarde hij aldus:
„Omdat hij (Cats) gaf wat de massa
verstond en belangrijk vond, omdat het
gen, hij hield van de vrije natuur en bouw
de er in 1652 zijn huis van één verdieping.
Hij had ook geen groot huis nodig. Zijn
vrouw Elisabeth van Valkenburg was reeds
in 1630 overleden en zijn beide dochters
waren gehuwd.
Cats heeft er nog acht jaar met zijn
zorgzame huishoudster, juffrouw Havius,
gewoond. Hij overleed 12 september 1660,
|||||||||||l!llll!ll|lllllllllllll!!llll!l!lll!!l!lll!lll!M:!"i:
TOT 9 september zijn in het Centraal
Museum te Utrecht meesterwerken uit
Amerikaanse universiteitsmusea te zien.
Het is interessant te weten wat in de Ver
enigde Staten gebeurt op het gebied van
de culturele scholing van jonge mensen,
die bezig zijn met de laatste jaren middel
bare school of eerste jaren universiteit.
Men is daar van mening dat als grondslag
van het onderricht in de kunstgeschiedenis
niets de beschikking over originelen even
aart. Kunstgeschiedenis geldt nogal aan de
Amerikaanse universiteiten, waar het vak
zich een plaats heeft veroverd in het leer-
tv.eeëntachtig jaar oud. Hij werd overeen
komstig zijn verlangen zonder veel praal
in de Kloosterkerk aan de Voorhout be
graven.
Hij liet zijn kinderen niet onbemiddeld
achter. Hij was miljonair: de erfenis be
droeg ruim twee miljoen gulden! „Sorgh
vliet" werd op twaalfduizend gulden ge
taxeerd en toegewezen aan zijn tweede
dochter Elisabeth, die in het Haagse mon
daine leven nog al van zich deed spreken!
In 1675 ging het landgoed over in handen
van Hans Willem Bentinck, die „eerste
kamerheer en colonel van de garde te
paard van Zijne Hoogheid den heere Prince
van Oranje" was. De koopsom bedroeg
éénentwintigduizend gulden. Bentinck
deed „Sorghvliet" aanmerkelijk verfraaien Jacob Cats, stichter van „Sorghvliet" aan
en vergroten. De buitenplaats bleef tot de Scheveningseweg in Den Haag (koper-
1816 in het bezit van zijn geslacht. Daarna gravure door Michael Natalis naar
kwam zij in handen van de hypotheek- P. Dubordieu).
ülllllll geefster mevrouw Wachter, wier erven
„Sorghvliet" op 30 dec. 1837 verkochten
aan de prins van Oranje, de latere koning
Willem II. De oppervlakte was toe. ruim
honderdzeventig bunder en de koopsom
bedroeg vijftigduizend gulden.
Na het overlijden van de koning werd
zijn dochter, de groothertogin van Saksen-
Weimar. eigenares even als van de door
Willem II aangekochte geestgronden in het
Jr- van het. Williams College te Williams- westen van Den Haag (Segbroekpolder).
town (Mass.) verklaart het feit, dat Het eigenlijke park was toen ongeveer
Amerika op grond van zijn betrekkelijke achtentachtig hectaren groot. In 1900 heeft
jeugd slechts weinig belangrijke gedenk- het gemeentebesuur zich met de toen-
tekens uit het verleden bezit, de ontplooi- malige groothertog van Saksen Weimar in
ing en algemene geliefdheid der kunstge- verbinding gesteld en gevraagd of „Zorg-
schiedenis. De behoefte aan eigen collec- vliet" te koop was. Overeenkomst kon wor-
ties is bij de meeste Amerikaanse univer- den bereikt voor een bedrag van ruim vier
siteiten sterk, omdat zij veelal op te verre miljoen gulden. De koop zou omvatten de
afstanden liggen van de grote steden, die genoemde gronden benevens nog honderd-
over welgevulde musea beschikken. Er be- veertig hectaren in de Segbroekpolder.
plan voor een algemene ontwikkeling.
Wellicht veronderstelt S. Lane Faison
staan nu meer dan honderd „College Art
gansche volk zich in zijn dikwijls onder
houdend, altijd leerrijk gekeuvel herkende
in de volle banaliteit en prozaïsche nuch
terheid, die het eigen was. Om Cats goed
te zien moet ge hem niet willen genieten
met uw dichterlijk, maar willen begrijpen
met uw historisch orgaan als den (niet
altijd frisschen) vijver waarin zich een
heel tijdvak spiegelde".
VAN DEZE eigenschap heeft hij blijk
gegeven door na 1611 met zijn broer Cor-
nelis voor weinig geld de tijdens de oorlog
ondergelopen landerijen in Staats-Vlaan-
deren te kopen. Deze werden ingedijkt en
drooggelegd en maakten de exploitatie
kosten ruimschoots goed. Deze transacties
hebben mede bijgedragen tot de vorming
van Cats' grote vermogen.
Ook de aanleg van Sorghvliet heeft zijn
(Vervolg van pagina 4)
gingen ze in de buurt van Ipswich wonen
AL DEZE kunstenaars deden niet anders
oudstudenten of andere beschermers. Als
waar, naar men zegt, een Engels-Indische dan hun land bezingen en optekenen wat
majoor leefde, die hem de liefde voor het 2y za9en, ieder op hun eigen wijze. Dat is
Oosten bijbracht. Of het dit nu is geweest w<>nder, wanneer men aan de lie-
dan wel het feit, dat volgens zijn zeggen f^lvkheden van dorpen als East-Bergholt
het Iers hem gevoel voor het Perzisch gaf denkt. builen de kom ligt daar Flat-
en hem later Omar Khayyam's Rubaiyat
deed vertalen, doet er niets aan af, dat hij
even bescheiden was als knap. Bij zijn
studie in Cambridge, die hem zeer vlot af
ging, kreeg hij dan ook vele vrienden voor
het leven, waaronder Thackeray, Carlyle,
en Tennyson, voor wie hij altijd de „old
Fitz" van de collegebanken bleef. Tenny
son, met wie hij ging zeilen op de Deben,
bezong de zee in het nabijgelegen Lincoln
shire in Somersby.
Later placht Fitzgerald zijn vrienden
meer brieven te schrijven dan elkaar te
zien. Zijn hele leven bijna bracht hij in
Suffolk door, op zee, op de rivieren, wan
delende over de heuvels van het land, dat
voor hem het mooiste ter wereld bleef. De
vertaling van de Rubaiyat in het Engels
was zijn bekendste werk. Hij heeft ook zes
drama's van Calderon, Horatius en twee
tragedies van Sofokles vertaald. Zijn „Po-
lonius" is een verzameling van wijze ge
zegden, waarvan vele oud als de wereld
zijn en nieuw als gisteren. Zijn lijfspreuk
was: „Met hogere gedachten eenvoudig
leven".
ford Mill en Willy Loft's witte cottage,
waar studenten komen om het leven in
de rivieren te bestuderen, de vissen, mol
len, ratten, insecten en de overvloed van
planten. En nog kunnen we er zitten zoals
in de zeventiger jaren, de molen erbij ge
rekend, die nog geheel in de oude stijl is
te bezichtigen. De zware bomen langs het
water, het eilandje, de huizen met riet
gedekt, bruggen en vijvers maken deze
plaats tot een van de meest romantische
van Suffolk.
Naar Bury St. Edmunds - de woonplaats
van de „poet laureate" Thomas Shadwell
- moet men gaan om imposante interieurs
van de normandische kerken te bewonde
ren. Men kan er zoveel historie puren als
men zelf wil. Het is bijna overstelpend zo'n
grote historie als Suffolk heeft, hoeveel
kerken er zijn en hoeveel oude plaatsjes
met hun Tudorhuizen, waarvan Kersey een
der bekenste is. Het is onmogelijk de pracht
van zee en klippen te bezingen, van het
heideland daarachter, met zijn geurige,
pittige gewassen en zijn purperen kleuren
in de late zomer.
Landschap met kathedraal van Corot.
Museums".
Het oudste, dat van de universiteit van
Yale, werd al in 1832 gesticht. Verzame
laars lenen aan deze musea, die zich voorts
weten te verrijken door schenkingen van
het juist is dat, zoals ons wordt verteld, de
thans geëxposeerde vijftig werken repre
sentatief voor het algemene karakter dei-
verzamelingen zijn. dan is dat Amerikaan
se universiteitsbezit niet mis. Men moet
het woord meesterwerken soms verstaan
als werken van een meester. Want hoe
mooi ook dat schilderijtje van Degas is, hij
schilderde wat betreft de tekening knap
pere paardenrennen. Amerika blijkt altijd
wel enthousiast te zijn voor wat uit Parijs
komt. Of een Maurice Estève, wiens werk
al twee keer in het Stedelijk Museum ver
toond werd, nu een meester is, betwijfelde
ik bij diens tweede optreden hier.
Het voert te ver elk van de hier getoon
de werken te bespreken. Behalve dat deze
tentoonstelling verslag doet van Ameri
kaans bezit-in universiteitsmusea, heeft zij
geen andere zin voor ons dan dat er een
aantal fraaie beeldhouwwerken, tekenin
gen en schilderijen te zien is van zeer uit
eenlopende aard en tijd van ontstaan. Mij
troffen een naar kleur en materie mooi
stilleventje van Picasso, een bijzonder
hierbij gereproduceerd landschapje met
kathedraal van Corot (17961875) en een
klein doek van de Spanjaard Zurbaran
(15981664) het meest. Niet oninteressant
zijn ook enige werkelijk goede Amerikaan
se kunstwerken uit de vorige eeuw en van
zeer recente datum. BOB BUYS
Maar. de raad verwierp het voorstel
met 21 tegen 19 stemmen.
Liefhebbers en bouwlustigen waren er nu
genoeg. Een van de kopers was mr. A. E.
II. Goekoop, die zesentwintig hectaren en
het buitenhuis in gebruik nam. De rest
kwam gedeeltelijk in handen van bouw
maatschappijen. De prachtige kern was
echter voorlopig gered. In 1930 kwam het
vorstelijke aanbod van de drie kinderen
van de inmiddels overleden heer Goekoop
om ter nagedachtenis van hun vader het
landgoed aan de staat der Nederlanden te
schenken voor de stichting van een repre
sentatief gebouw. Stilzwijgend werd hier
mee feitelijk bedoeld: een nieuw koninklijk
paleis. De enige aan deze schenking ver
bonden voorwaarden waren, dat 't Catshuis
bewaard moest blijven en dat, wanneer
binnen tien jaar met het bouwen van het
representatieve gebouw geen begin mocht
zijn gemaakt, het landgoed aan de schen-
kei's terug zou komen.
Tien jaar leek een lange tijd, maar de
ene minister van Financiën na de andere
liet het plan Zorgvliet rusten, totdat begin
december minister De Geer bij de behan
deling der begroting meedeelde, dat ^<1
bezig was met de schenkers te onder' i-
delen om uitstel van de termijn te krijgen.
De erven weigerden echter, maar waren
v/el bereid de voorwaarden van 1930 in te
trekken tegen betaline van driehonderd
vijftigduizend gulden. Er was hier dus geen
sprake van een koopsom, maar van een af
koopbedrag. want de waarde van het
landgoed lag ver daarboven. Een desbe
treffend wetsontwerp werd door de Twee-
do Kamer op 19 april 1940 aangenomen.
Toen de termijn van tien jaar op 5 juni
zou verstrijken, was ons land inmiddels
bezet gebied geworden. Mr. L. J. A. Trip,
die na het vertrek van minister De Geer
naar Enge'and, de leiding van het departe
ment van Financiën op zich had genomen,
achtte zich nu het rijk voor zulke grote uit
gaven stond, niet verantwoord het betrek
kelijk geringe bedrag te betalen. De deur,
die nog op een kier stond, klapte dicht en
de erven Goekoop bleven eigenaars van
Zorgvliet.
Na de oorlog, in 1948, verkochten zij het
terrein voor ééneneenkwart miljoen gulden
aan de Verenigde Staten, die het plan had
den er een ambassade te bouwen. Later is
men van dit plan terug gekomen, omdat
men een geschikter plek meende te
hebben gevonden in het Voorhout tegen
over de schouwburg (waar vóór het bom
bardement in 1945 hotel Paulez stond).
Voor hetzelfde bedrag dat de Verenigde
Staten er in 1948 voor hebben betaald,
verkochten ze Zorgvliet nu aan de Neder
landse regering. Door het koersverschil
moest het rijk er nu vijfhonderdduizend
gulden meer voor betalen!
Het is niet bekend welke bedoeling het
rijk met Zorgvliet heeft, maar dat er in de
nabije toekomst een paleis zal worden ge
bouwd. kan men wel uitgesloten achten.
De algemene woningnood spreekt ook een
woordje mee.
Intussen zijn 't huis van Cats en de om
ringende grond nog altijd eigendom van de
familie Goekoop. W. S