MARS, een dubbeltje op honderd meter afstand Flitsen uit Frankfurt KERKELIJK LEVEN R otsschilderingen I Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlenischc Courant MARTEN TOONDER GLEED UIT TRILOGIE hard.... dat het brak! Rombommerde- bom.tingelingelingboemmet klok en al was Hanneke uit de toren gevallen. „Maar kindwat doe je?" riep een stem. Wat was dat? Daar was de kamer, het raam en daar haar moeder die verschrikt naar boven kwam. „Koperen Kohet was het belletje van koperen Ko", zuchtte Hanneke nog, maar opeens lachte ze, omdat al die kleine kereltjes met hun koperen muts jes nu nog steeds niemand hadden om hun klok te luiden. MIES BOUHUYS lOPOooooocoaMoocooooooooocwjaxocoorxyjoooooccioocoocoo xx>rxxy/xxjoc>c>c>oc)oocioooooax30oocx>ocoooooocxxxxxoooc<xcciocioocxxx>oooüc»^x)coc>Dooccooooc»c> „Ooohzei Hanneke en ze keek er met grote ogen naar. „Oooh, koperen Ko, wat gebeurt er dan?" „Dat mag ik je niet zeggen". „Och, toe noutoe, koperen Ko, laat mij eens tegen dat klokje slaan". „Nee hoor, niets ervan. Dat mag niet Hanneke". Maar Hanneke was zó nieuwsgierig dat ze niet luisterde en met haar hele hand tegen het belletje sloeg. Er ge beurde iets vreselijks. De puntmuts van koperen Ko werd opeens zo groot als een torenklok, nóg groter, nóg groter. Hij rolde opzij zodat Hanneke de hele diepte ervan zag. Boemtoen rolde de klok over haar heen en zat ze ge vangen onder die grote koperen hoed. Het was pikdonker om haar heen en nog altijd groeide de klok. „Waar ben ik? Waar ben ik?" riep ze. „O, wees niet bang, Hannekezei opeens een stem vlakbij haar. Hanneke knipperde met haar ogen. Naast haar stond een klein ventje met net zo'n ko peren mutsje als kopelen Ko. „Zo Han neke", zei hij, „wilde jij zo graag de klok luiden? Nou, kom dan maar mee". Hanneke was zó verbaasd dat ze zon der een woord te zeggen achter hem aanliep. Ze merkte nu dat ze in een stad was, waar allemaal mannetjes met ko peren bellenmutsjes woonden. „Weet je", zei het mannetje dat voor haar uit liep, „we zijn erg blij dat je gekomen bent, want we hebben zo'n grote klok, dat we hem zelf niet lujden kunnen. Nou, dat mag jij nu doen. Kom maar. Ze stonden stil bij een hoge toren. „Ga je gang" riep het ventje en hij duwde haar een stenen trap naar boven op. „En denk erom dat je goed luidt, anders loopt het niet goed met je af. Je hebt het toverbelletje van koperen Ko aangeraakt en wie dat doet, moet lui den of hij wil of niet". Hanneke zei niets, maar haar hart klopte toen ze de trap opging. Boven vond ze de grote klok. „Die kan ik niet luiden", riep ze zo gauw ze het touw in haar hand had, „hij is veel te zwaar". „Je moetje moet", hoorde ze een heleboel stemmetjes onder aan de toren antwoorden. „Maar ik kan nietik kan niet", riep ze terug en de tranen sprongen haar in de ogen. „Wat is dat? Wel het belletje luiden en niet onze klok?", schreeuwden ze en Hanneke hoorde hoe een heel legertje mannetjes de trap naar boven opstorm de. Ze rukte aan het klokketouw zo hard als ze maar kon. Zó hardzó „Ooriep Hanneke, ooo, wat is dat mooi!" Ja, het was ook mooi. Iedereen stond stil bij de muzikant, die koperen Ko heette. Weet je waarom hij die naam had? Op zijn hoofd droeg hij een ko peren puntmuts met belletjes eraan en als hij op zijn harmonika speelde en daarbij danste dan begonnen al die bel letjes te klingelen en te rinkelen alsof er niet één man maar wel tien tegelijk muziek maakten. Wel een kwartier lang bleef Hanneke stokstijf staan luisteren naar die prachtige belletjesmuziek. Toen ging de muzikant verderop. „Oh, moeder, laten we meegaan, ik wil nog meer horen", riep Hanneke en ze trok al aan haar moeders hand. Maar ja, de boodschappen moesten gedaan en daarom schudde moeder haar hoofd. „Nee Hanneke, echt niet. Nou heb je genoeg gehoord". En of Hanneke ook al sip keek en nog eens trok, ze moest mee. „We zien hem nog wel eens een keertje" troostte moe der, „kom nou maar". Op de drempels van de winkels waar moeder bij de toonbank stond, op de hoeken van de straten waardoor ze terug naaar huis liepen en ook op hun eigen pleintje bleef Hanneke uitkijken naar koperen Ko. Maar ze hoorden ner gens meer die mooie belletjesmuziek. „Morgen misschien, misschien is hij er morgen weer", zei haar moeder toen Hanneke 's avonds voor het slapen gaan nog een keer naar koperen Ko vroeg. En ja, heel vroeg in de morgen toen de zon nog maar net uit zijn bed van wolken kwam, werd Hanneke wakker en hoorde ze buiten de belletjes van koperen Ko rinkelen. Met één sprong was ze uit bed, holde naar het raam en schoof het gordijn open. En wat zag ze? Midden op het stille pleintje stond de koperen Ko. Hij had zijn harmonika niet bij zich, maar danste op zijn tenen, zodat alleen de belletjes geluid maakten. „Koperen Kokoperen Ko", riep Hanneke. De man met de koperen punt muts op keek omhoog. „Wacht even, ko peren Ko", riep Hanneke, „ik kom naar buiten". Ze sloop zachtjes op haar tenen de trap af, deed de straatdeur open en liep naar hem toe. „U wist zeker dat ik de belletjesmuziek zo graag nog eens ho ren wou, hè?" vroeg ze. De koperen Ko knikte. „Maar er is nóg iets", fluisterde Han neke, „ik wou je iets vragen, koperen Ko". Koperen Ko kwam met zijn oor bij haar mond. „Dat ene belletje, daar bovenop, waarom klingelt dat niet? Dat belletje op de punt van je muts bedoel ik. Hoe je ook danst dat belletje klin gelt niet meer. Hoe kan dat?" Koperen Ko nam de puntmuts van zijn hoofd en zette hem voor zich op straat. „Dèt belletje", zei hij en hij wees er met zijn vinger naar, „dat mag niet luiden. Tenminste niet zo maar. Als het luidt gebeurt er iets Dit huisje kun je pas gaan maken als vader en moeder „Erbij" uit hebben. Je knipt het dan langs de buitenkant uit en plakt het op een dun stukje karton. Dat knip of snij je ook langs de randen uit en vouwt het langs de stippellijn naar achteren. Lijm het huisje op el kaar: 1 lijm je op rand 1, 2 op rand 2 enzovoort. In volgende nummers van Erbij komen nog meer huisjes, boom pjes en dergelijke, zodat je langzamer hand een heel dorp krijgt. Wie kijkt daar door de wolken? Wie kijkt daar boos en rood, omdat een klein grijs ventje vlak voor zijn neus heenschoot? Dat is de zon die juist weer fijn warm wou schijnen gaan. Daar komt het regenventje achter zijn wolk vandaan. Wat moet je, zeg, wat moet je? Wij willen je niet meer. We hebben nu al schoon genoeg van al dat regenweer. Het ventje maakt een lange neus. Hij lacht: hahahaha en schiet weer naar de wereld toe; de zon hem achterna! Let maar eens op, je ziet die twee om beurten in de lucht. Toe zon, wij willen enkel jou, toe, jaag hem op de vlucht. MIES BOUHUYS. ENKELE WEKEN GELEDEN, vlak voor de Kirchentag in Frankfurt, hebben wij op deze plaats een voorbeschouwing geschre ven voor deze bijzondere manifestatie van het Duitse Protestantisme. Door middel, van pers en radio, televisie en filmjournaal heeft u kennis kunnen ne men van de belangrijkste hoogtepunten van deze Kirchentag. Toch bleef de bericht geving bescheiden en daarom verheugt het ons u nog enige „flitsen" te kunnen geven uit de menigte indrukken, die de bezoekers in Fra!nkfurt hebben opgedaan. Vlak voor de Kirchentag vond een pers conferentie plaats, waarbij de president dr. Von Thadden het woord gevoerd heeft. Hij zei, dat toen in Duitsland de puinhopen verdwenen waren, in vele gevallen ook de onrust verdwenen was. Men begon van het Duitse economische wonder te spreken en keerde zich af van de vraag naar God. Men begon zich te verheugen over zijn herwon nen vrijheid tot handelen, het donkere ver leden werd hoe langer hoe meer als hin derlijk ondervonden. Maar kan men zo ge makkelijk van het verleden losmaken? Wij moeten in het reine komen met ons ver leden, dat ons aanklaagt, opdat wij weten wat het betekent een getroost geweten te hebben, dat uit de vergeving der zonden leeft. Dat is de grootste gave, die God een mens voor zijn levensstrijd geven kan, de diepste grond van alle vertrouwen. In de openingsdienst, waarin Martin Nie- möller de preek hield, zei deze onder meer: „Wij zijn practisch aan Christus voorbijge gaan en aan de broeder, in wie Hij ons te gemoet komt. Wij doen alsof Christus er niet is: de geschonden en vertrapte, de om gebrachte en vermoorde mens is altijd nog in ons midden. Maar wij hebben de ogen voor Hem gesloten en daarom doen wij alleen maar alsof tussen God en ons alles in orde is. Iedere dag begon met Avondmaalsdiens ten in de verschillende kerken van de stad en met gebedssamenkomsten in de verga derzalen. Daarna verzamelden zich de ze ventigduizend regelmatige bezoekers voor de bijbelstudie. Deze bijbelstudie behoorde wel tot het meest vruchtbare, wat de Kir chentag de deelnemers te bieden had. Men sen van verschillende leeftijden, mannen en vrouwen, meisjes en jongens, zaten daar met ontvankelijke gezichten, op de ene knie de bijbel en op de andere het notitieboekje. Zij wilden alles verzamelen, opdat zij thuis in de de mannen- en vrou wenkringen, op de jeugdvereniging en vooral in de familiekring zouden kunnen vertellen van de nieuw verworven kennis, versterkt in de zekerheid, dat Gods Woord niet verouderd is. Wat de zogenaamde werkgroepen be treft, hierbij was de grootste belangstelling voor het onderwerp „Volk en Politiek". Dr. Günther Jacob, een zeer vooraanstaande figuur uit de kerk in Oost-Duitsland, zei hier in een referaat, dat de mens op de vlucht is voor God en daarom in het prak tisch materialisme van het Westen of in het dialectisch materialisme van het Oosten verdwaalt. „Het communisme, dat de men sen inpraat, dat het geloof aan God alleen maar bijgeloof is, probeert de mens op zijn vlucht voor God te ontmoeten. In naam van de wetenschap verkondigt het, dat het zondebewustzijn slechts een reflex is van primitieve angsttoestanden, slechts een uit vinding van de heersende klasse. Als de mens de ballast van dit bijgeloof aflegt, kan hij vrij zijn. Wanneer de verlossing van de angst voor God een feit wordt, is er geen onrust meer, dan kan als het ware het paradijs beginnen. Zo wordt alles door dit stelsel vastge steld vanaf de Kleuterschool tot aan de vrije tijdsbesteding in de ouderdom. Daar bij wordt het stelsel onverdraagzaam, de vermeende bevrijding van God voert lot tyrannie van aardse machten." (Tijdens de discusie die op de rede van dr. Jacob volgde, heeft zich een incident voorgedaan, waarbij de plaatsvervangende minister-president van de Duitse Democra tische Republiek (Oost-Duitsland), dr. Nuschke, verontwaardigd de zaal verliet). Tijdens de massale bijeenkomst, waar al len verzameld waren, werd gesproken over het huwelijk, dat door velen als een last wordt ondervonden, over het leven van de moderne vrouw, over de gevaren van de jonge generatie in de jaren van het op groeien, over het dorp, dat zijn oude ge slotenheid, zijn innerlijke kracht en ook de zondag verloren heeft, over de georga niseerde mens, die leeft onder de dwang van een stelsel, over de toekomst van het verdeelde Duitsland. De Franse archeoloog abbé Breuil heeft op grond van nauwkeurige onderzoekingen opnieuw de echtheid bevestigd van de prehistorische rotsschilderingen, die kort geleden in de grotten van Rouffiquac in Zuid-Frankrijk zijn ontdekt. 1 SEPTEMBER 1956 -r\\. v A ,-.f -t/. A:. 'A; JAA Waarnemen is een hele kunst. Laat ons dat vooropstel len nu we misschien allerlei onthullends verwachten van de activiteit der sterrenkundigen die zich opmaken om Mars te bespieden tijdens zijn „oppositie", begin septem ber. „Oppositie" als sterrenkundige term betekent let terlijk „tegenoverstelling" en als van een planeet wordt gezegd dat zij „in oppositie is" (dat wil zeggen met de zon) betekent dit dat men haar kan vinden in de hemel streek tegenover de zon. Nu is dat voor ons leken een ietwat moeilijke plaatsbepaling, doordat we 's nachts nu eenmaal niet onder de noorderhorizon kunnen kijken om te zien waar de zon staat en we dus ook het „tegenpunt" van de zon niet nauwkeurig kunnen bepalen. Handiger te onthouden is dan ook deze regel: een planeet-in-oppo- sitie komt op als de zon ondergaat en gaat onder bij zons opkomst. Met andere woordenzij is de gehele nacht aan de hemel te vinden, van 's avonds in het oosten tot 's morgen in het westen. Dit alles geldt dus voor Mars in september 1956. Omstreeks kwart over zeven 's avonds komt hij in het oosten op en bereikt om 0.40 uur mid dernacht volgens de Amsterdamse Tijd) zijn hoogste punt in het zuiden, waarbij hij laag boven de horizon blijft. nog dichterbij komen en kan dus nog iets groter lijken dan zij de volgende week zal doen, maar erg groot is het verschil niet. Hoe groot is het Mars-schijfje? Het blote oog ziet niet meer dan een stip. Fijne meet instrumenten tonen echter aan, dat die stip een klein schijfje is met een middel lijn van rond 25 boogseconden, zoiets als een dubbeltje van 100 meter afstand gezien. (Eén boogseconde is het zestigste deel van een boogminuut, die op haar beurt weer het zestigste deel is van de booggraad). Ter vergelijking: de middellijn van de volle maanschijf bedraagt een halve booggraad, dus 30 boogminuten, oftewel 1800 boog seconden. De waarde van 25 boogseconden is daarvan het tweeënzeventigste deel. Mars' middellijn is dus op 7 september een tweeënzeventigste deel van de middellijn van de maanschijf. En op dat minuscule opnervlak.ie moeten onze telesconen de bij door bepaaldewensen. Want dan gaat de tekenstift „meedenken" en al schetsend ontwerpt de waarnemer een beeld dat in- drukwekkenad is door zijn rijkdom aan zichtbare details maar tegelijkertijd aan zienlijk minder betrouwbaar is dan een foto, hoe onscherp dan ook. Intussen is onze waarnemingstechniek zo ver verbeterd dat men van de oppositie van september 1956 heel wat verwacht. Want al bestaan er Marsmannetjes noch „kanalen" in de aardse betekenis van het woord, Mars is interessant genoeg. Al was het alleen al om het feit dat de wijzigingen die zich voortdurend voltrekken in de don kere gebieden op deze rode planeet, vrijwel zeker schijnen te wijzen op het bestaan van (primitief, plantaardig) leven op onze buur- planeet. Leven buiten de aarde! G. v. W. Een van Mars' witte poolkappen, gefoto grafeerd op drie verschillende tijdstippen. Duidelijk is te zien dat de rijp (of sneeuw!) smelt in de loop van het warmer wordende Mars-seizoen. LINKS: Een reproductie van een Mars tekening, zoals de befaamde Italiaanse astronoom Schiaparelli deze schetste, met de (tè) mooi-evenwijdige lijnen die hij geulen of groeven noemdein het Italiaans: c anali. En zo begon het mis verstand over de Mars-kanalen! zonderheden vergaren waarop de wereld in spanning zit te wachten. In zuidelijker streken, waar Mars hoger boven de horizon komt dan op onze breedte, staan de instrumenten dan ook gereed en zij zijn toegerust met de nieuwste vin dingen op observatorisch gebied, zoals zeer lichtsterke camera's, die foto's met korte belichtingstijden kunnen maken. Want één van de storendste spelbrekers bij het waar nemen van Mars isonze eigen damp kring. Mars geeft maar weinig licht. Geen nood, denkt men misschien, als men maar lang genoeg belicht komt er toch een zuiver beeldje op de fotografische plaat. Maar door de onrust van onze atmosfeer is in die tijd het beeld van Mars gaan „dansen" en wat er tenslotte op de plaat terecht komt is zo'n onscherp geheel dat de niet ter zake kundige leek allerlei twijfels en boze vermoedens voelt opkomen ten aan zien van de bekwaamheid of zelfs de nuch terheid van de astronoom in kwestie. Neen, dan de tekenstift! Verscheidene waarnemers hebben er in het verleden hun toevlucht toe genomen. Turend met de ogen en schetsend met de hand vaak in de ijzige kou die nu eenmaal vaak in een open koepel onder de nachthemel heerst heb ben zij hun Mars-beelden op papier gezet. Een zeer bruikbare methode, omdat immers het oog automatisch bepaalde correcties aanbrengt die de camera nu eenmaal niet kan aanbrengen. Maar ook een gevaarlijke methode voor wie zich parten laat spelen RECHTS: Zoals de camera Mars ziet. Een teleurstelling voor iemand die een haar scherp beeld verwacht. Waarbij nog moet worden opgemerkt dat deze afbeelding sterk vergroot is. Wie Mars fotografeert met een telescoop met een 20-meter-brand- puntafstand, krijgt op het negatief een Marsschijfje van 2,5 millimeter middellijn! Marten Toonder is niet alleen schrijver en tekenaar van vele beroemde en geliefde „strips", maar ook een psycholoog. Psycho logie is althans z.ijn voornaamste vrijetijds besteding. In „De rechten van de mens" een fragment uit het leven van koning Hollewijn heeft hij schrijven, tekenen en psychologiebedrijven trachten te ver enigen in een parabel-achtig gegeven, dat de semi-artistieke behandeling niet ver draagt. Het boekje is een mislukking, een uiteraard niet zonder kwaliteit zijnde af rekening met een onmogelijk waagstuk. Het thema dat Toonder na aan het hart ligt misschien had hij daardoor al gewaar schuwd moeten zijn is de levenbrengen de eenvoud contra de verstarring door sche matisering. Welnu, Toonder heeft dit thema bena derd met de kwaliteiten die nu ballast zijn van de strip-maker. Achter het schijnbaar luchtige verhaal gaat een dood ernstige moraal schuil. Alle luchtigheid is kapstok voor zware bedoelingen. De opge legde symboliek is vervelend, allereerst omdat het de loodzware bedoelingen niet duidelijker maakt, en vervolgens omdat het geen verfhaal oplevert, dat los van die be doelingen verteerbaar zou zijn. Voor kin deren is het een onsamenhangend sprookje, voor volwassenen is het traag gemoraliseer, waarvan de kern, hoe edel ook, slechts overkomt als waarheden-als-koeien. Het verhaal steunt de bedoelingen niet, zodat die als uitgekristalliseerde eenvoud zouden blijken, nee, het is er alleen om die een voud als bergruimte te dienen. Het gaat niet om Hollewijn, maar om Toonders be doelingen. Vandaar ook de pamflettistische titel. Het boekje lezen betekent gedwongen worden achter alle figuren maatschappe lijke groeperingen en voorstellingsgebie- den te zoeken. Het is vertaalwerk vanuit een ondoelmatige en opgelegde symboliek. Als het boekje voor volwassenen is, dan zou het ook voor kinderen zijn. Het hangt er namelijk tussen. De vorm, waarin Toon der zijn bedoelingen goot, was bij voorbaat al oorzaak van de mislukking. Het verhaal zelf is trouwens ook gewrongen: de ver klaring van de rechten van de mens komt als houtrijk papier via een opkoper bij een geleerde, die er ontplofbare stof van ver vaardigt, al meent hij vlekkenwater te hebben gemaakt. Wie voelt de symboliek niet: de geleerden hebben goede bedoe lingen, maar de mensen maken een fout gebruik van hun uitvindingen. De speur tocht van de goede Hollewijn gaat via aller lei mensen stuk voor stuk kapstokken voor ideeën en groeperingen naar de conclusie dat het papier wel vernietigd is, maar dat de „Rechten van de Mens" toch nog als ontplofbare stof in een reageer buisje behouden zijn. En dan zegt hij de onsterfelijke woorden: het recht van de mens is nog altijd het recht van de sterkste! Het boekje is een mislukking, al zijn de bedoelingen natuurlijk sympathiek. A.N. De n.v. uitgeversmaatschappij „Kosmos" te Amsterdam heeft drie reeds veelgelezen romans van de populaire schrijver Jan Mens, afzonderlijke gehelen vormend, doch tevens te beschouwen als trilogie over de herbergierster en later koffiehuishoudster Griet Manshande, opnieuw laten drukken en in een fraaie cassette verkrijgbaar ge steld. Het betreft hier van „De Gouden Reael" de achttiende, van „De Blinde Wee- relt" de dertiende en van van „Het Goede Inzicht" de elfde druk zodat een betere aanbeveling dan deze opsomming haast niet mogelijk lijkt. De boeken hebben foto grafische stofomslagen, die elk de plaats van handeling in beeld brengen: het Bickerseiland, waar ook Breitner lange tijd woonde en werkte, de Noordermarkt aan de rand van de Jordaan en de Oude Schans met de Montelbaanstoren. Lang zoeken is niet nodig: Mars valt door twee dingen op. Dat zijn zijn rode kleur en zijn grote helderheid. De „vurige" kleur is die van het planeet-oppervlak zelf. Mars' dampkring is zo ijl dat onze blik zonder moeite doordringt tot op de Marsbodem, anders dan bij Venus, die haar oppervlak permanent aan ons oog onttrekt door een dicht, wit wolkendek. Met Mars' grote hel derheid is het anders gesteld: het licht van een planeet is nooit eigen licht. Planeten zijn voor ons zichtbaar doordat zij door de zon worden beschenen. Dat Mars op 7 sep tember helderder zal zijn dan hij In de laatste vijftien jaar is geweest, komt door dat de afstand aardeMars die dag kleiner zal zijn dan sinds 1941 (de laatste gunstige positie) ooit voorkwam. Deze nadering de afstand tussen de aarde en Mars zal op die datum niet meer dan rond 56 miljoen kilometer bedragen vloeit voort uit de ligging van de beide planeetbanen en de snelheden waarmee de twee buurplaneten deze banen doorlopen. De aarde, rondlopend op gemiddeld 150 miljoen kilometer af stand van de zon, legt haar baan af in 365 etmalen; Mars, die ongeveer anderhalf keer zo ver van de zon verwijderd is, doet 687 etmalen over een ronde om de zon. De beide planeten bewegen zich in dezelfde richting en de aarde, die per seconde 30 kilometer van haar baan aflegt, haalt haar tragere buurplaneet telkens in. Mars' snel heid is namelijk 24 kilometer per seconde. Telkens op het ogenblik dat de aarde Mars Inhaalt is er dus sprake van een oppositie, want op zulke momenten bevindt Mars zich steeds tegenover de zon" (van de aarde af gezien), maar niet elke oppositie is even gunstig als die van september 1956. Dat hangt samen met het feit dat de banen der planeten geen cirkels zijn, maar ellip sen. Als we ze op een stuk papier tekenen zijn ze weliswaar niet van cirkels te onder schelden zo weinig „excentrisch" zijn ze - maar op de astronomische schaal Is het verschil wel degelijk te constateren. Als we voorts nog bedenken dat ook deze ellipsen weer geen vaste stand in de ruimte inne men, maar elk op eigen wijze een langzame draaiing volbrengen, wordt het duidelijk dat niet elke Mars-oppositie gepaard gaat met een zo gunstige (lees: geringe) afstand aardeMars als die van nu. In feite is deze geringe afstand van 56 miljoen kilometer nog niet de kleinst-mogelijke. Mars kan Zo is de onderlinge stand van Mars, de Aarde en de Zon bij een „Mars-oppositie" zoals die van september 1956. De pijl geeft de richting aan, waarin de planeten zich bewegen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 15