MARS, een dubbeltje op
honderd meter afstand
Flitsen uit Frankfurt
KERKELIJK LEVEN
R otsschilderingen
I Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlenischc Courant
MARTEN TOONDER
GLEED UIT
TRILOGIE
hard.... dat het brak! Rombommerde-
bom.tingelingelingboemmet
klok en al was Hanneke uit de toren
gevallen.
„Maar kindwat doe je?" riep
een stem. Wat was dat? Daar was de
kamer, het raam en daar haar moeder
die verschrikt naar boven kwam.
„Koperen Kohet was het belletje
van koperen Ko", zuchtte Hanneke nog,
maar opeens lachte ze, omdat al die
kleine kereltjes met hun koperen muts
jes nu nog steeds niemand hadden om
hun klok te luiden.
MIES BOUHUYS
lOPOooooocoaMoocooooooooocwjaxocoorxyjoooooccioocoocoo xx>rxxy/xxjoc>c>c>oc)oocioooooax30oocx>ocoooooocxxxxxoooc<xcciocioocxxx>oooüc»^x)coc>Dooccooooc»c>
„Ooohzei Hanneke en ze keek
er met grote ogen naar. „Oooh, koperen
Ko, wat gebeurt er dan?"
„Dat mag ik je niet zeggen".
„Och, toe noutoe, koperen Ko,
laat mij eens tegen dat klokje slaan".
„Nee hoor, niets ervan. Dat mag niet
Hanneke".
Maar Hanneke was zó nieuwsgierig
dat ze niet luisterde en met haar hele
hand tegen het belletje sloeg. Er ge
beurde iets vreselijks. De puntmuts van
koperen Ko werd opeens zo groot als
een torenklok, nóg groter, nóg groter.
Hij rolde opzij zodat Hanneke de hele
diepte ervan zag. Boemtoen rolde
de klok over haar heen en zat ze ge
vangen onder die grote koperen hoed.
Het was pikdonker om haar heen en
nog altijd groeide de klok. „Waar ben
ik? Waar ben ik?" riep ze.
„O, wees niet bang, Hannekezei
opeens een stem vlakbij haar. Hanneke
knipperde met haar ogen. Naast haar
stond een klein ventje met net zo'n ko
peren mutsje als kopelen Ko. „Zo Han
neke", zei hij, „wilde jij zo graag de
klok luiden? Nou, kom dan maar mee".
Hanneke was zó verbaasd dat ze zon
der een woord te zeggen achter hem
aanliep. Ze merkte nu dat ze in een stad
was, waar allemaal mannetjes met ko
peren bellenmutsjes woonden. „Weet
je", zei het mannetje dat voor haar uit
liep, „we zijn erg blij dat je gekomen
bent, want we hebben zo'n grote klok,
dat we hem zelf niet lujden kunnen.
Nou, dat mag jij nu doen. Kom maar.
Ze stonden stil bij een hoge toren.
„Ga je gang" riep het ventje en hij
duwde haar een stenen trap naar boven
op. „En denk erom dat je goed luidt,
anders loopt het niet goed met je af. Je
hebt het toverbelletje van koperen Ko
aangeraakt en wie dat doet, moet lui
den of hij wil of niet".
Hanneke zei niets, maar haar hart
klopte toen ze de trap opging. Boven
vond ze de grote klok. „Die kan ik niet
luiden", riep ze zo gauw ze het touw
in haar hand had, „hij is veel te zwaar".
„Je moetje moet", hoorde ze een
heleboel stemmetjes onder aan de toren
antwoorden. „Maar ik kan nietik
kan niet", riep ze terug en de tranen
sprongen haar in de ogen.
„Wat is dat? Wel het belletje luiden
en niet onze klok?", schreeuwden ze en
Hanneke hoorde hoe een heel legertje
mannetjes de trap naar boven opstorm
de. Ze rukte aan het klokketouw zo
hard als ze maar kon. Zó hardzó
„Ooriep Hanneke, ooo, wat is
dat mooi!"
Ja, het was ook mooi. Iedereen stond
stil bij de muzikant, die koperen Ko
heette. Weet je waarom hij die naam
had? Op zijn hoofd droeg hij een ko
peren puntmuts met belletjes eraan en
als hij op zijn harmonika speelde en
daarbij danste dan begonnen al die bel
letjes te klingelen en te rinkelen alsof
er niet één man maar wel tien tegelijk
muziek maakten. Wel een kwartier lang
bleef Hanneke stokstijf staan luisteren
naar die prachtige belletjesmuziek.
Toen ging de muzikant verderop.
„Oh, moeder, laten we meegaan, ik
wil nog meer horen", riep Hanneke en
ze trok al aan haar moeders hand. Maar
ja, de boodschappen moesten gedaan en
daarom schudde moeder haar hoofd.
„Nee Hanneke, echt niet. Nou heb je
genoeg gehoord".
En of Hanneke ook al sip keek en nog
eens trok, ze moest mee. „We zien hem
nog wel eens een keertje" troostte moe
der, „kom nou maar".
Op de drempels van de winkels waar
moeder bij de toonbank stond, op de
hoeken van de straten waardoor ze
terug naaar huis liepen en ook op hun
eigen pleintje bleef Hanneke uitkijken
naar koperen Ko. Maar ze hoorden ner
gens meer die mooie belletjesmuziek.
„Morgen misschien, misschien is hij er
morgen weer", zei haar moeder toen
Hanneke 's avonds voor het slapen
gaan nog een keer naar koperen Ko
vroeg.
En ja, heel vroeg in de morgen toen
de zon nog maar net uit zijn bed van
wolken kwam, werd Hanneke wakker
en hoorde ze buiten de belletjes van
koperen Ko rinkelen.
Met één sprong was ze uit bed, holde
naar het raam en schoof het gordijn
open. En wat zag ze? Midden op het
stille pleintje stond de koperen Ko. Hij
had zijn harmonika niet bij zich, maar
danste op zijn tenen, zodat alleen de
belletjes geluid maakten.
„Koperen Kokoperen Ko", riep
Hanneke. De man met de koperen punt
muts op keek omhoog. „Wacht even, ko
peren Ko", riep Hanneke, „ik kom naar
buiten".
Ze sloop zachtjes op haar tenen de
trap af, deed de straatdeur open en liep
naar hem toe. „U wist zeker dat ik de
belletjesmuziek zo graag nog eens ho
ren wou, hè?" vroeg ze. De koperen Ko
knikte.
„Maar er is nóg iets", fluisterde Han
neke, „ik wou je iets vragen, koperen
Ko".
Koperen Ko kwam met zijn oor bij
haar mond. „Dat ene belletje, daar
bovenop, waarom klingelt dat niet? Dat
belletje op de punt van je muts bedoel
ik. Hoe je ook danst dat belletje klin
gelt niet meer. Hoe kan dat?"
Koperen Ko nam de puntmuts van
zijn hoofd en zette hem voor zich op
straat. „Dèt belletje", zei hij en hij
wees er met zijn vinger naar, „dat mag
niet luiden. Tenminste niet zo maar. Als
het luidt gebeurt er iets
Dit huisje kun je pas gaan maken als
vader en moeder „Erbij" uit hebben. Je
knipt het dan langs de buitenkant uit
en plakt het op een dun stukje karton.
Dat knip of snij je ook langs de randen
uit en vouwt het langs de stippellijn
naar achteren. Lijm het huisje op el
kaar: 1 lijm je op rand 1, 2 op rand 2
enzovoort. In volgende nummers van
Erbij komen nog meer huisjes, boom
pjes en dergelijke, zodat je langzamer
hand een heel dorp krijgt.
Wie kijkt daar door de wolken?
Wie kijkt daar boos en rood,
omdat een klein grijs ventje
vlak voor zijn neus heenschoot?
Dat is de zon die juist weer
fijn warm wou schijnen gaan.
Daar komt het regenventje
achter zijn wolk vandaan.
Wat moet je, zeg, wat moet je?
Wij willen je niet meer.
We hebben nu al schoon genoeg
van al dat regenweer.
Het ventje maakt een lange neus.
Hij lacht: hahahaha
en schiet weer naar de wereld toe;
de zon hem achterna!
Let maar eens op, je ziet die twee
om beurten in de lucht.
Toe zon, wij willen enkel jou,
toe, jaag hem op de vlucht.
MIES BOUHUYS.
ENKELE WEKEN GELEDEN, vlak voor
de Kirchentag in Frankfurt, hebben wij op
deze plaats een voorbeschouwing geschre
ven voor deze bijzondere manifestatie van
het Duitse Protestantisme.
Door middel, van pers en radio, televisie
en filmjournaal heeft u kennis kunnen ne
men van de belangrijkste hoogtepunten
van deze Kirchentag. Toch bleef de bericht
geving bescheiden en daarom verheugt het
ons u nog enige „flitsen" te kunnen geven
uit de menigte indrukken, die de bezoekers
in Fra!nkfurt hebben opgedaan.
Vlak voor de Kirchentag vond een pers
conferentie plaats, waarbij de president dr.
Von Thadden het woord gevoerd heeft. Hij
zei, dat toen in Duitsland de puinhopen
verdwenen waren, in vele gevallen ook de
onrust verdwenen was. Men begon van het
Duitse economische wonder te spreken en
keerde zich af van de vraag naar God. Men
begon zich te verheugen over zijn herwon
nen vrijheid tot handelen, het donkere ver
leden werd hoe langer hoe meer als hin
derlijk ondervonden. Maar kan men zo ge
makkelijk van het verleden losmaken? Wij
moeten in het reine komen met ons ver
leden, dat ons aanklaagt, opdat wij weten
wat het betekent een getroost geweten te
hebben, dat uit de vergeving der zonden
leeft. Dat is de grootste gave, die God een
mens voor zijn levensstrijd geven kan, de
diepste grond van alle vertrouwen.
In de openingsdienst, waarin Martin Nie-
möller de preek hield, zei deze onder meer:
„Wij zijn practisch aan Christus voorbijge
gaan en aan de broeder, in wie Hij ons te
gemoet komt. Wij doen alsof Christus er
niet is: de geschonden en vertrapte, de om
gebrachte en vermoorde mens is altijd nog
in ons midden. Maar wij hebben de ogen
voor Hem gesloten en daarom doen wij
alleen maar alsof tussen God en ons alles
in orde is.
Iedere dag begon met Avondmaalsdiens
ten in de verschillende kerken van de stad
en met gebedssamenkomsten in de verga
derzalen. Daarna verzamelden zich de ze
ventigduizend regelmatige bezoekers voor
de bijbelstudie. Deze bijbelstudie behoorde
wel tot het meest vruchtbare, wat de Kir
chentag de deelnemers te bieden had. Men
sen van verschillende leeftijden, mannen
en vrouwen, meisjes en jongens, zaten
daar met ontvankelijke gezichten, op de
ene knie de bijbel en op de andere het
notitieboekje. Zij wilden alles verzamelen,
opdat zij thuis in de de mannen- en vrou
wenkringen, op de jeugdvereniging en
vooral in de familiekring zouden kunnen
vertellen van de nieuw verworven kennis,
versterkt in de zekerheid, dat Gods Woord
niet verouderd is.
Wat de zogenaamde werkgroepen be
treft, hierbij was de grootste belangstelling
voor het onderwerp „Volk en Politiek". Dr.
Günther Jacob, een zeer vooraanstaande
figuur uit de kerk in Oost-Duitsland, zei
hier in een referaat, dat de mens op de
vlucht is voor God en daarom in het prak
tisch materialisme van het Westen of in
het dialectisch materialisme van het Oosten
verdwaalt. „Het communisme, dat de men
sen inpraat, dat het geloof aan God alleen
maar bijgeloof is, probeert de mens op zijn
vlucht voor God te ontmoeten. In naam
van de wetenschap verkondigt het, dat het
zondebewustzijn slechts een reflex is van
primitieve angsttoestanden, slechts een uit
vinding van de heersende klasse. Als de
mens de ballast van dit bijgeloof aflegt,
kan hij vrij zijn. Wanneer de verlossing
van de angst voor God een feit wordt, is
er geen onrust meer, dan kan als het ware
het paradijs beginnen.
Zo wordt alles door dit stelsel vastge
steld vanaf de Kleuterschool tot aan de
vrije tijdsbesteding in de ouderdom. Daar
bij wordt het stelsel onverdraagzaam, de
vermeende bevrijding van God voert lot
tyrannie van aardse machten."
(Tijdens de discusie die op de rede van
dr. Jacob volgde, heeft zich een incident
voorgedaan, waarbij de plaatsvervangende
minister-president van de Duitse Democra
tische Republiek (Oost-Duitsland), dr.
Nuschke, verontwaardigd de zaal verliet).
Tijdens de massale bijeenkomst, waar al
len verzameld waren, werd gesproken over
het huwelijk, dat door velen als een last
wordt ondervonden, over het leven van de
moderne vrouw, over de gevaren van de
jonge generatie in de jaren van het op
groeien, over het dorp, dat zijn oude ge
slotenheid, zijn innerlijke kracht en ook
de zondag verloren heeft, over de georga
niseerde mens, die leeft onder de dwang
van een stelsel, over de toekomst van het
verdeelde Duitsland.
De Franse archeoloog abbé Breuil heeft
op grond van nauwkeurige onderzoekingen
opnieuw de echtheid bevestigd van de
prehistorische rotsschilderingen, die kort
geleden in de grotten van Rouffiquac in
Zuid-Frankrijk zijn ontdekt.
1 SEPTEMBER 1956
-r\\. v A ,-.f -t/. A:. 'A; JAA
Waarnemen is een hele kunst. Laat ons dat vooropstel
len nu we misschien allerlei onthullends verwachten van
de activiteit der sterrenkundigen die zich opmaken om
Mars te bespieden tijdens zijn „oppositie", begin septem
ber. „Oppositie" als sterrenkundige term betekent let
terlijk „tegenoverstelling" en als van een planeet wordt
gezegd dat zij „in oppositie is" (dat wil zeggen met de
zon) betekent dit dat men haar kan vinden in de hemel
streek tegenover de zon. Nu is dat voor ons leken een
ietwat moeilijke plaatsbepaling, doordat we 's nachts nu
eenmaal niet onder de noorderhorizon kunnen kijken om
te zien waar de zon staat en we dus ook het „tegenpunt"
van de zon niet nauwkeurig kunnen bepalen. Handiger
te onthouden is dan ook deze regel: een planeet-in-oppo-
sitie komt op als de zon ondergaat en gaat onder bij zons
opkomst. Met andere woordenzij is de gehele nacht aan
de hemel te vinden, van 's avonds in het oosten tot
's morgen in het westen. Dit alles geldt dus voor Mars
in september 1956. Omstreeks kwart over zeven 's avonds
komt hij in het oosten op en bereikt om 0.40 uur mid
dernacht volgens de Amsterdamse Tijd) zijn hoogste punt
in het zuiden, waarbij hij laag boven de horizon blijft.
nog dichterbij komen en kan dus nog iets
groter lijken dan zij de volgende week zal
doen, maar erg groot is het verschil niet.
Hoe groot is het Mars-schijfje? Het blote
oog ziet niet meer dan een stip. Fijne meet
instrumenten tonen echter aan, dat die
stip een klein schijfje is met een middel
lijn van rond 25 boogseconden, zoiets als
een dubbeltje van 100 meter afstand gezien.
(Eén boogseconde is het zestigste deel van
een boogminuut, die op haar beurt weer het
zestigste deel is van de booggraad). Ter
vergelijking: de middellijn van de volle
maanschijf bedraagt een halve booggraad,
dus 30 boogminuten, oftewel 1800 boog
seconden. De waarde van 25 boogseconden
is daarvan het tweeënzeventigste deel.
Mars' middellijn is dus op 7 september een
tweeënzeventigste deel van de middellijn
van de maanschijf. En op dat minuscule
opnervlak.ie moeten onze telesconen de bij
door bepaaldewensen. Want dan gaat
de tekenstift „meedenken" en al schetsend
ontwerpt de waarnemer een beeld dat in-
drukwekkenad is door zijn rijkdom aan
zichtbare details maar tegelijkertijd aan
zienlijk minder betrouwbaar is dan een
foto, hoe onscherp dan ook.
Intussen is onze waarnemingstechniek zo
ver verbeterd dat men van de oppositie
van september 1956 heel wat verwacht.
Want al bestaan er Marsmannetjes noch
„kanalen" in de aardse betekenis van het
woord, Mars is interessant genoeg. Al was
het alleen al om het feit dat de wijzigingen
die zich voortdurend voltrekken in de don
kere gebieden op deze rode planeet, vrijwel
zeker schijnen te wijzen op het bestaan van
(primitief, plantaardig) leven op onze buur-
planeet.
Leven buiten de aarde!
G. v. W.
Een van Mars' witte poolkappen, gefoto
grafeerd op drie verschillende tijdstippen.
Duidelijk is te zien dat de rijp (of sneeuw!)
smelt in de loop van het warmer
wordende Mars-seizoen.
LINKS: Een reproductie van een Mars
tekening, zoals de befaamde Italiaanse
astronoom Schiaparelli deze schetste, met
de (tè) mooi-evenwijdige lijnen die hij
geulen of groeven noemdein het
Italiaans: c anali. En zo begon het mis
verstand over de Mars-kanalen!
zonderheden vergaren waarop de wereld in
spanning zit te wachten.
In zuidelijker streken, waar Mars hoger
boven de horizon komt dan op onze breedte,
staan de instrumenten dan ook gereed en
zij zijn toegerust met de nieuwste vin
dingen op observatorisch gebied, zoals zeer
lichtsterke camera's, die foto's met korte
belichtingstijden kunnen maken. Want één
van de storendste spelbrekers bij het waar
nemen van Mars isonze eigen damp
kring. Mars geeft maar weinig licht. Geen
nood, denkt men misschien, als men maar
lang genoeg belicht komt er toch een zuiver
beeldje op de fotografische plaat. Maar
door de onrust van onze atmosfeer is in
die tijd het beeld van Mars gaan „dansen"
en wat er tenslotte op de plaat terecht
komt is zo'n onscherp geheel dat de niet
ter zake kundige leek allerlei twijfels en
boze vermoedens voelt opkomen ten aan
zien van de bekwaamheid of zelfs de nuch
terheid van de astronoom in kwestie.
Neen, dan de tekenstift! Verscheidene
waarnemers hebben er in het verleden hun
toevlucht toe genomen. Turend met de ogen
en schetsend met de hand vaak in de
ijzige kou die nu eenmaal vaak in een open
koepel onder de nachthemel heerst heb
ben zij hun Mars-beelden op papier gezet.
Een zeer bruikbare methode, omdat immers
het oog automatisch bepaalde correcties
aanbrengt die de camera nu eenmaal niet
kan aanbrengen. Maar ook een gevaarlijke
methode voor wie zich parten laat spelen
RECHTS: Zoals de camera Mars ziet. Een
teleurstelling voor iemand die een haar
scherp beeld verwacht. Waarbij nog moet
worden opgemerkt dat deze afbeelding
sterk vergroot is. Wie Mars fotografeert
met een telescoop met een 20-meter-brand-
puntafstand, krijgt op het negatief een
Marsschijfje van 2,5 millimeter middellijn!
Marten Toonder is niet alleen schrijver
en tekenaar van vele beroemde en geliefde
„strips", maar ook een psycholoog. Psycho
logie is althans z.ijn voornaamste vrijetijds
besteding. In „De rechten van de mens"
een fragment uit het leven van koning
Hollewijn heeft hij schrijven, tekenen
en psychologiebedrijven trachten te ver
enigen in een parabel-achtig gegeven, dat
de semi-artistieke behandeling niet ver
draagt. Het boekje is een mislukking, een
uiteraard niet zonder kwaliteit zijnde af
rekening met een onmogelijk waagstuk. Het
thema dat Toonder na aan het hart ligt
misschien had hij daardoor al gewaar
schuwd moeten zijn is de levenbrengen
de eenvoud contra de verstarring door sche
matisering.
Welnu, Toonder heeft dit thema bena
derd met de kwaliteiten die nu ballast
zijn van de strip-maker. Achter het
schijnbaar luchtige verhaal gaat een dood
ernstige moraal schuil. Alle luchtigheid is
kapstok voor zware bedoelingen. De opge
legde symboliek is vervelend, allereerst
omdat het de loodzware bedoelingen niet
duidelijker maakt, en vervolgens omdat het
geen verfhaal oplevert, dat los van die be
doelingen verteerbaar zou zijn. Voor kin
deren is het een onsamenhangend sprookje,
voor volwassenen is het traag gemoraliseer,
waarvan de kern, hoe edel ook, slechts
overkomt als waarheden-als-koeien. Het
verhaal steunt de bedoelingen niet, zodat
die als uitgekristalliseerde eenvoud zouden
blijken, nee, het is er alleen om die een
voud als bergruimte te dienen. Het gaat
niet om Hollewijn, maar om Toonders be
doelingen. Vandaar ook de pamflettistische
titel.
Het boekje lezen betekent gedwongen
worden achter alle figuren maatschappe
lijke groeperingen en voorstellingsgebie-
den te zoeken. Het is vertaalwerk vanuit
een ondoelmatige en opgelegde symboliek.
Als het boekje voor volwassenen is, dan
zou het ook voor kinderen zijn. Het hangt
er namelijk tussen. De vorm, waarin Toon
der zijn bedoelingen goot, was bij voorbaat
al oorzaak van de mislukking. Het verhaal
zelf is trouwens ook gewrongen: de ver
klaring van de rechten van de mens komt
als houtrijk papier via een opkoper bij een
geleerde, die er ontplofbare stof van ver
vaardigt, al meent hij vlekkenwater te
hebben gemaakt. Wie voelt de symboliek
niet: de geleerden hebben goede bedoe
lingen, maar de mensen maken een fout
gebruik van hun uitvindingen. De speur
tocht van de goede Hollewijn gaat via aller
lei mensen stuk voor stuk kapstokken
voor ideeën en groeperingen naar de
conclusie dat het papier wel vernietigd is,
maar dat de „Rechten van de Mens" toch
nog als ontplofbare stof in een reageer
buisje behouden zijn. En dan zegt hij de
onsterfelijke woorden: het recht van de
mens is nog altijd het recht van de sterkste!
Het boekje is een mislukking, al zijn de
bedoelingen natuurlijk sympathiek.
A.N.
De n.v. uitgeversmaatschappij „Kosmos"
te Amsterdam heeft drie reeds veelgelezen
romans van de populaire schrijver Jan
Mens, afzonderlijke gehelen vormend, doch
tevens te beschouwen als trilogie over de
herbergierster en later koffiehuishoudster
Griet Manshande, opnieuw laten drukken
en in een fraaie cassette verkrijgbaar ge
steld. Het betreft hier van „De Gouden
Reael" de achttiende, van „De Blinde Wee-
relt" de dertiende en van van „Het Goede
Inzicht" de elfde druk zodat een betere
aanbeveling dan deze opsomming haast
niet mogelijk lijkt. De boeken hebben foto
grafische stofomslagen, die elk de plaats
van handeling in beeld brengen: het
Bickerseiland, waar ook Breitner lange tijd
woonde en werkte, de Noordermarkt aan
de rand van de Jordaan en de Oude Schans
met de Montelbaanstoren.
Lang zoeken is niet nodig: Mars valt door
twee dingen op. Dat zijn zijn rode kleur en
zijn grote helderheid. De „vurige" kleur is
die van het planeet-oppervlak zelf. Mars'
dampkring is zo ijl dat onze blik zonder
moeite doordringt tot op de Marsbodem,
anders dan bij Venus, die haar oppervlak
permanent aan ons oog onttrekt door een
dicht, wit wolkendek. Met Mars' grote hel
derheid is het anders gesteld: het licht van
een planeet is nooit eigen licht. Planeten
zijn voor ons zichtbaar doordat zij door de
zon worden beschenen. Dat Mars op 7 sep
tember helderder zal zijn dan hij In de
laatste vijftien jaar is geweest, komt door
dat de afstand aardeMars die dag kleiner
zal zijn dan sinds 1941 (de laatste gunstige
positie) ooit voorkwam. Deze nadering
de afstand tussen de aarde en Mars zal op
die datum niet meer dan rond 56 miljoen
kilometer bedragen vloeit voort uit de
ligging van de beide planeetbanen en de
snelheden waarmee de twee buurplaneten
deze banen doorlopen. De aarde, rondlopend
op gemiddeld 150 miljoen kilometer af
stand van de zon, legt haar baan af in 365
etmalen; Mars, die ongeveer anderhalf keer
zo ver van de zon verwijderd is, doet 687
etmalen over een ronde om de zon.
De beide planeten bewegen zich in dezelfde
richting en de aarde, die per seconde 30
kilometer van haar baan aflegt, haalt haar
tragere buurplaneet telkens in. Mars' snel
heid is namelijk 24 kilometer per seconde.
Telkens op het ogenblik dat de aarde Mars
Inhaalt is er dus sprake van een oppositie,
want op zulke momenten bevindt Mars
zich steeds tegenover de zon" (van de
aarde af gezien), maar niet elke oppositie
is even gunstig als die van september 1956.
Dat hangt samen met het feit dat de banen
der planeten geen cirkels zijn, maar ellip
sen. Als we ze op een stuk papier tekenen
zijn ze weliswaar niet van cirkels te onder
schelden zo weinig „excentrisch" zijn ze
- maar op de astronomische schaal Is het
verschil wel degelijk te constateren. Als we
voorts nog bedenken dat ook deze ellipsen
weer geen vaste stand in de ruimte inne
men, maar elk op eigen wijze een langzame
draaiing volbrengen, wordt het duidelijk
dat niet elke Mars-oppositie gepaard gaat
met een zo gunstige (lees: geringe) afstand
aardeMars als die van nu. In feite is deze
geringe afstand van 56 miljoen kilometer
nog niet de kleinst-mogelijke. Mars kan
Zo is de onderlinge stand van Mars, de
Aarde en de Zon bij een „Mars-oppositie"
zoals die van september 1956. De pijl geeft
de richting aan, waarin de planeten
zich bewegen.