DE SAMENZWEERDERS
Biennale voegt niets toe aan
hedendaagse beeldende kunst
Bunno op zoek naar Luilekkerland
Agenda voor
Haarlem
DANNY KAYE GOED GEK IN „DE HOFNAR"
Radio-Reparatie
Russen schilderen veel en slecht
VERZEN VAN STUTVOET; DICHTEN ALS
BEZWERING VAN EEN DUBBELGESTALTE
r
4
APPARATENFABRIEK „LUXOR"
Vragen over staatsexamen
leraar stenografie
Met Esso
bent U beter
uit
Expositie Raoul Martinez
in Haags gemeentemuseum
Nieuwe Jan van Eyck-
academie in Maastricht
VERVOLGVERHAAL
door Friedrich Bruegel I
Geen stempel maar
wel gewichtsklasse
H. J.
MAERTENS N.V.
Huldiging Eduard van
Beinum uitgesteld
Residentie-orkest in
komende seizoen
LIKDOORNS
ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1956
EEN FILM BEGINT nooit zo plezierig. Wij moeten ons altijd
door een hele rijstebrijberg van namen heen worstelen voor het
spel kan beginnen. Men heeft er wat op gevonden door die
namen te projecteren tegen de achtergrond van het gegeven:
de toeschouwer neemt al deel aan de handeling, zonder dat hij
weet wat er nu precies aan de hand is. Sommige Franse produ
cers hebben de lijst der medewerkenden achter de film geplakt.
Het was geen succes, niemand bleef wachten tot de lijst was af
gedraaid. Het geschiedt ook, dat men na vijf minuten spel plot
seling het hele tableau de la troupe voor zich krijgt, zodat men
het gevoel krijgt een beetje met die vijf minuten in het ootje te
zijn genomen. De manier,- waarop in ,,De Hofnar", de jongste
film met Danny Kaye, het probleem van de titulatuur en het
daaraan verbonden ceremonieel wordt opgelost, is een echte
vondst. Danny zelf namelijk veegt met een enkele handbeweging
hele reeksen namen weg, tovert er nieuwe voor tevoorschijn,
danst en kruipt er onderdoor, springt er overheen en hoedt zich
angstvallig er ook maar een te raken. En na die feestelijke
ouverture begint dan zijn film en kunt ge voortgaan met lachen,
een bezigheid, waarvan de beloften dus al bij voorbaat zijn in
gelost.
IN ,.DE HOFNAR" speelt Danny Kaye weer alle troeven van
zijn mimisch en plastisch vermogen uit. Heeft zijn verschijning
nog een omschrijving van node? Men is zo langzamerhand ge
neigd te geloven, dat Danny Kaye synoniem is met goed gek
doen en eigenlijk is dat nog zo gek niet: hij doet gek en hij
doet het zo goed dat iedereen er zich aan gewonnen geeft. Zijn
plezier is ons plezier, hetgeen zoveel wil zeggen als dat hij zijn
plezier besteedt aan ons plezier. Zijn dwaasheden passen bin
nen het zorgvuldig uitgewerkt schema van een film. Maar
Danny Kaye, zo krijgt men het gevoel, improviseert er toch
lustig op los. Hij heeft kijk op verhoudingen, hij weet wat het
geheim is van de juiste dosering, grijns en grimas heeft hij in
zijn macht. Hij is ook niet voor niets een lenig danseur; zijn
gevoel voor ritme schijnt inhaerent aan zijn gevoel voor maat.
Hij is ook een meesterlijk imitator. Hij werkt meestal het
type uit van de onhandige, wat hulpeloze, over zichzelf verbaas
de jongeman, die voorbestemd is in de gevaarlijkste en zotste
situaties terecht te komen, aan welker oplossing hij veel meer
bijdraagt dan hij zelf ooit kan beseffen. Dat maakt hem tot
een held, die het niet weet, een idool voor de bescheiden stre-
vers naar dat beetje betere in de wereld, waarop je het geluk
kunt bouwen. En dat schept tegelijk de gelegenheid hem in de
meest fantastische gedaanten* te laten verschijnen en hem lustig
te laten dollen als hij daar behoefte aan heeft. In „De Hofnar*'
gebeurt dat herhaaldelijk. De arme Danny raakt namelijk ver
zeild aan het hof van een valse koning, die hij te vuur en te
zwaard moet bestrijden, maar waar het lot hem als hofnar
heenbrengt in gezelschap van de echte koning, een baby van
een paar weken. Daar raakt hij wat men noemt in de perikelen.
Ik zal ze u niet gaan vertellen. Het is een genot te zien hoe
Danny Kaye er zich uitredt en vooral hoe hij er uit wordt ge
red. De regisseurs Norman Panama en Meivin Frank blijken
begrepen te hebben dat men Danny Kaye voor de camera vrij
spel moet geven. Praktisch nergens wordt hij in zijn vaart ge
stuit, zijn overrompelende persoonlijkheid krijgt overal gelegen
heid tot het behalen van die triumf, die wij in zijn laatste films
hebben moeten missen, de triumf van zijn veelzijdigheid, zijn
briljante mime, zijn verantwoorde bewegingskunst, altijd op de
komische uitwerking gericht.
Een apart woord voor de dansen in deze film, die evenzeer
blijken geënt op de mogelijkheden welke de cinematografie
biedt. Zij zijn vol effectbejag in de goede zin van het woord, ze
worden u voorgegoocheld en ze missen de aansluiting op de
humor nergens. Men verbaasd zich er over en laat er zich door
meeslepen met de overgave van de lach.
Wie de kans krijgt moet „De Hofnar" gaan zien. Het is een
voortreffelijke nieuwe „Danny Kaye".
P. W. FRANSE
(Van onze correspoyident in Rome)
Menigeen had verwacht, dat verreweg de
grootste attractie van deze achtentwintig
ste Biennale in Venetië gevormd zou wor
den door de deelneming van de landen aan
gene zijde van het ijzeren gordijn. Die
deelneming is er en zij is zelfs overweldi
gend groot. De Sovjet-Unie stelt niet minder
dan 180 werken ten toon, waarmee 82 schil
ders, beeldhouwers en grafici zijn ver
tegenwoordigd. Tsjechoslowakije komt uit
met 23 grafische kunstenaars en maar
liefst 358 werken. Als men bedenkt dat
van de werkelijk belangrijke er niet één
land met meer dan een tiental kunstenaars
vertegenwoordigd is, dan blijkt duidelijk
dat het oosten wat hoeveelheid betreft
flink voor de dag komt. Maar helaas voegt
alles wat wij in de paviljoens en vooral in
het Russische te zien krijgen, niets toe aan
het beeld van de hedendaagse kunst. Of
zij tachtig dan wel dertig jaar oud zijn, de
Russen blijken allen op dezelfde wijze te
werken. Zij doen ons denken aan de derde
rangs-schilders in onze streken een flinke
honderd jaar geleden. Hun werkstukken
zijn als die welke men in een schilderijen
winkel kan kopen tegen een vaste prijs,
die bepaald wordt door de grootte en het
verguldsel van de lijst. Allen houden zich
aan de meest banale weergave van een
blijmoedige, opgepoetste, „werkelijkheid":
aardige boerenmeisjes, die steeds blij
moedig tractors besturen, arbeiders, die
glimlachend vergaderen of in een smidse
werken, een enkel landschap vredig en bij
avondlicht, vissers, die trots het nieuwe
zeil van hun bootje bekijkenallen
glimlachen, behalve natuurlijk de helden.
De catalogus deelt ons mede, dat het
Russische paviljoen ten doel heeft aan
West-Europa te tonen wat er tussen 1934,
toen Rusland voor het laatst aan de Bien
nale deelnam, en thans op kunstgebied tot
stand werd gebracht.
Het zonderlinge is, dat al die lieve
plaatjes in het Russische paviljoen door
de gezeten burgerij van Italië met vreug
de worden begroet. Het is een vreemde
gewaarwording, maar Venetië leert ons dit
jaar, dat niets zo burgerlijk is als de com
munistische kunst, terwijl de „bourgeoisie"-
kunst de enige is waar westerse commu
nisten warm voor lopen.
Er is een grote u^zondering op de
banaliteit der oostelijke paviljoens. Uit
het wijze, verre China is het werk ge
komen van een bijna honderdjarige man,
de schilder Chi Pai-Shih, die schildert,
volgens de eerwaarde tradities van de
Ming-periode.
Roemenië en Tsjechoslowakije zijn bijna
even erg als het Russische voorbeeld. Een
ietsje meer leven en wat vrijere opvat
tingen vindt men bij de Polen. En hoezeer
in dictatoriale landen de cultuur wordt
beïnvloed door de politiek, bewijst het
voorbeeld van Joegoslavië, dat bij vooraf
gaande Biënnales precies datzelfde soort
blijmoedig zwoegende boerinnetjes ten
ADVERTENTIE
VENTILATOREN
KWALITEITS TRANSFORMATOREN
ELECTRO-MOTOREN
leveren wij vlug en concurrerend
Korte Poellaan 25 Haarlem Tel. 12505
toon stelde, tenvijl nu in dat paviljoen
enkele zeer persoonlijke kunstenaars aan
het woord komen.
In het Britse paviljoen trokken enkele
jongere Engelse schilders onze aandacht.
Deze jongelui zijn zonder voorbehoud
teruggekeerd tot de uitbeelding der „wer
kelijkheid", waarbij ze dan de voorkeur
geven aan een uitgesproken proletarische
werkelijkheid. Beïnvloeding door de neo
realistische Italiaanse filmbeelden is niet
alleen waarschijnlijk, maar blijkt on
loochenbaar uit de wijze, waarop zij die
wereld van achterbuurtjes en verwaar
loosde kinderen bekijken uit een gezichts
hoek, die beslist fotografisch is. Wij vra
gen ons zelfs af, of deze schilders niet be
ginnen met het maken van een foto en dan
hun onderwerp overbrengen op het doek.
Maar deze „mode", die kennelijk in Enge
land opgang maakt, zal wel heel gauw
vergeten zijn.
Amerika heeft dit jaar een zeer eigen
aardige inzending. We krijgen niet een
groep belangrijk geachte kunstenaars te
zien, maar een bepaald onderwerp, „de
stad" door schilders van allerlei richting,
doch voornamelijk abstracten en surrea
listen, beleefd en weergegeven. Er zijn
verscheidene hoogst belangrijke werken
onder. Het is opvallend hoe onzegbaar
somber de kijk van al deze schilders op
het grotestadsleven is. Het geheel is niet
minder dan een wanhopige aanklacht
tegen snelverkeer, neonverlichting, reclame
en afgetobde mensen, wier bestaan als
volkomen doelloos en oneindig triest wordt
ondergaan. Met al haar gebreken is de
Biennale weer het kunstevenement van
dit jaar.
Het Tweede Kamerlid mr. Roosjen (AR)
heeft aan de minister van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen vragen gesteld over
de bepaling in het Koninklijk Besluit van
13 juli, volgens welke het verkort examen
ter verkrijging van het staatsdiploma voor
leraar in de stenografie uitsluitend toegan
kelijk is voor hen, die in het bezit zijn van
een diploma voor onderwijzer of leraar
in de stenografie, uitgereikt vóór 1 oktober
1955 door een stichting of door een rechts
persoonlijkheid bezittende vereniging. Vol
gens mr. Roosjen zullen door "deze bepa
ling zeer velen, die jarenlang praktisch
werkzaam zijn geweest als leraar in de
stenografie, van deelneming aan het ver
kort examen worden uitgesloten. Hij vraagt
de minister te bevorderen, door wijziging
van het Koninlijk Besluit een groot aantal
leraren in de stenografie tegen achterstel
ling bij hun collega's te beschermen en
hun in de gelegenheid te stellen aan het
examen deel te nemen.
ADVERTENTIE
€sso
Ter gelegenheid van de tachtigste ver
jaardag van de Cubaans-Franse schilder
Raoul Martinez wordt thans in het Haags
gemeentemuseum een tentoonstelling van
zijn werk voorbereid. De expositie zal twee
dagen voor de verjaardag van de schilder
op 6 september worden geopend. Martinez,
die in Parijs woont, zal bij de opening aan
wezig zijn.
Aan de gemeenteraad van Maastricht zijn
nu de definitieve voorstellen gedaan voor
de bouw van de nieuwe Jan van Eyckacade-
mie. Prof. ir. F. P. J. Peutz heeft de plannen
ontworpen. De nieuwe academie zal worden
gebouwd op een terrein achter het Bonne-
fantenmuseum. Momenteel wordt er aan de
Jan van Eyckacademie onderricht gegeven in
de vrije en gebonden schilderkunst, waar
onder het glas-in-loodschilderen, in de
beeldhouwkunst en in de grafische vakken.
Het ligt in de bedoeling bij de nieuwbouw
ook een ceramisch atelier in te richten. De
bouwkosten worden geraamd op 900.000
gulden.
Het luik was open. Bunno boog zich voorover en keek; hij zag nu een diepe put,
zo diep, dat hij in het halfdonker de bodem ervan niet kon zien. Tegen de wand was
een ladder aangebracht.
„Nu moet je in die put afdalen"; zei de houten vogel.
Bunno krabde zich op zijn bol. Die put zag er zo geheimzinnig uit; wat zou hij
beneden vinden?
Maar toen stapte hij dan maar op de ladder en ging voet voor voet naar beneden.
DE VIJFTIGJARIGE HAAGSE, in Friesland geboren, dichter Cor Stutvoet debu
teerde onlangs in de Windroosreeks (uitgeversmaatschappij Holland) met een bundel
„Gedichten", die moo\e poëzie bevat, die zich niet laat rangschikken of in stelsels
onderbrengen. Aanvankelijk boeien de verzen niet sterk, al eindigen zij bijna alle
met zeer mooie regels, die essayistisch kernachtig zijn zonder dat aan poëtische
zeggingskracht verloren wordt. Maar geleidelijk wordt het lezen een bijna spannende
bezigheid, begint men de achtergrond te ervaren, die deze verzen noodzakelijk
maakte. De dichter voert in zich een strijd tussen enerzijds de onmacht, om zich
het menselijk gebeuren te laten voorbijgaan als aan een zacht in veiligheid en
warmte geborgen kind, en anderzijds de onmacht om dat menselijk gebeuren tege
moet te treden met wat het schijnt te vragen, kracht van lichaam en tucht van
intellect. Een compromis aanvaardt hij niet, het gaat tussen twee onmachten op
leven en dood. Deze wedijver van tekorten is als een niemandsland, waarin alle
verzen door hun feitelijke inhoud heen uitlopen. Dit niemandsland geeft de verzen
hun zeggingskracht en uitwerking. De lezing der verzen is een belevenis door dat
langzaam tot een weten groeiend vermoeden van een bitter gevecht om het leven
dat het gaat immers tussen twee tekorten altijd door een verliezer gewonnen
moet worden. Dit weten maakt de lezer tot betrokkene en moedeloos partijdige.
Het is een meeslepend maar hopeloos avontuur.
Het is duidelijk dat verzen, uit deze
situatie ontstaan, een zeldzaam bezweren
de kracht kunnen hebben'en dat het schrij
ven ervan als magie is. Het zijn ontsnap
pingspogingen van de dichter, bijna wan
hoopspogingen. Zij kunnen niet doorwrocht
zijn, bezonken en gedegen. Zij zijn snel,
razendsnel en als zij hun einde naderen
belonen zij de dichter met een straal licht,
een doorkijk: de regels die lucide en kern
achtig van elk vers het slot zijn. Er wordt
niet bij de taal getalmd er staan rond
uit lelijke regels tussen; hoe dienstbaar is
de taal hier, hoe onbeduidend als zelf
standige. Maar vreemd genoeg zwicht zij
voor de veronachtzaming en komt de dich
ter tegemoet.
Het eerste vers is getiteld „Dertien decem
ber", vermoedelijk de sterfdag van de
moeder van de dichter. Niet in de eerste
plaats het verlies van de moeder dwingt
de dichter de wereld te verzoeken de
moedernaam niet te noemen, maar het feit
dat zijn situatie niet verdraagt daf bij
name genoemd wordt het paradijs, waar
naar hij verlangt: het ongeboren zijn, het
niet hoeven leven. „Zij gaf ons zachtere
namen zachter dan water in de aarde
spreekt". Het is de onmacht om onwer
kelijk zacht te mogen zijn. Hij wil de
heerszucht der zachtheid preken: „Ik ben
de berg Sinaï de stenen tafels sloegen
stuk verdwenen diep in mijn aard
lagen". Dit visioen maakt de dichter
autonoom, hij vervolgt: „Ik kan gaan
wandelen, nu ben ik vrij ik voel een
grote boom in mij die bloesem zet en
vrucht zal dragen." Bij eerste lezing schijnt
dit vers vrij gewoon en bijna geen vers.
Evenals in .„Dertien december" gaat het
in de verzen voor de gestorven geliefde
niet om haarzelf vooral; het gaat om het
geborgen zijn door haar, zij maakt hem
een wedergeboorte mogelijk, de tweede
geboorte, niet de wereld in nu, maar eruit.
De wereld hard tegemoet treden kan hij
toch niet, hij zoekt veiligheid: „Alleen
mijn lichaam hunkert in den vreemde."
„Den vreemde", dat is het hiér, dat is
waar de mens staat. Maar deze mens is
een te zachte gestalte om er te vertoeven.
Hij is een tweegestalte, enerzijds „zachter
sprekend dan water in de aarde", ander
zijds zijn revolver „leegschietend op het
plein der stad", dat echter onkwetsbaar is.
Met de geliefde kon hij van dit plein ont
snappen, maar nu ook zij gestorven is en
„ik ben je losgelaten schaduw", wordt zijn
achterblijven het niet kunnen leven, dus
als de dood. Vanuit dat tekort gaat hij
haar sterven zien als de geboorte. Razend
snel dichtend gaat hij haar achterna. Ach-
terbergs thema is hetzelfde, maar die be
leeft het omgekeerd: in elk onderdeel der
werkelijkheid een spreekbuis met zijn ge
storven geliefde ontdekkend, maakt hij
zich dichtend het leven mogelijk; Stutvoet
herkent er slechts in dat hij op aarde
niet kgn bestaan. Dit verschil' is sterk
merkbaar in „Warenhuis", waar Stutvoet
Achterbergs „procédé" gewoon overneemt,
maar er toch het tegenovergestelde mee
bereikt.
In „Ik roep je aan" schrijft Stutvoet:
„Liefste, ik roep je aan want jij hebt
mijn gelaat ik zoek een bloedverwant
een ander land, een naam". Hij roept
eigenlijk niet haar aan, maar tracht zich
zelf in haar naam tevoorschijn te roepen,
hij wil een ander land of een andere bloed
verwant, een leefmogelijkheid. Maar elders
zoekt hij weer de wedergeboorte in de
dood; in „Eenzaam" zegt hij: „Onmachtig
om in onszelf een zin te vinden". Hij
heeft visioenen van de dood, „Weder
geboorte" en „Metamorphose", maar ook
hunkert hij naar vissen, zee, zon, maan,
water, warmte. Hij haat die tweespalt en
ziet de vereffening ervan in een doods-
visioen: „Wanneer ik neerval val ik wit
Nu de verplichting tot het stempelen
van verse kippeeieren met vermelding van
de gewichtsklasse voor aflevering in het
binnenland niet meer geldt, is de winke
lier, die ongestempelde eieren verkoopt,
voortaan bij verordening van het Bedrijf
schap voor Pluimvee en Eieren verplicht
bij de verkoop van deze eieren duidelijk
aan te geven tot welke gewichtsklasse zij
behoren. Deze maatregel geldt uiteraard
niet voor nog (vrijwillig) bestempelde
eieren.
7C Precies op het ogenblik, dat jullie dachten vaste
grond onder de voeten gekregen te hebben en het
verzet naar alle kanten uitgroeide! De manier, waarop
je vrienden gearresteerd werden, bewijst dat er ergens
een lek in de organisatie gezeten moet hebben! Ik ben
erg openhartig tegenover jou, Jan, en ik weet dat het
tegen de regels is, maar het kan me niets meer schelen
of ze me zullen arresteren of niet. Ik geloof wel dat ze
dat zullen doen, omdat ze, precies zo als de nazi's, ge
woon zijn familieleden te arresteren als een soort gijze
laars. Mijn broer heeft me met opzet buiten de organi
satie gehouden, maar hij vertelde mij toch altijd alles
met het oog op situaties als deze. Dat kan de verrader
moeilijk onbekend zijn. gebleven, maar zelfs al zou ik
op vrije voeten blijven, ik zou niet weten hoe ik mijn
kennis over jullie ondergrondse werk ten nutte zou
kunnen maken. Ik zal overigens nooit de schande ver
geten, dat we onze ervaringen uit de Duitse tijd niet
beter in praktijk hebben gebracht. Wie is de verrader?
Jan keek haar onderzoekend aan. Hij keek naar haar
opgetrokken wenkbrauwen, de rimpels op haar voor
hoofd, de fèl-rode lippen, die in een geforceerde glim
lach vertrokken waren. Onder de make-up moest haar
gezicht wit van angst en wanhoop zijn. Niet direct omdat
de politie zo veel arrestaties had verricht, maar omdat
het haar broer's groep was geweest, waarin een ver
rader binnengeslopen moest zijn, omdat haar broer's
groep opgerold was.
Voordat hij iets kon zeggen, herhaalde ze: Drie
man zijn nog maar in vrijheid: jij, Mirko en Antonin.
Mirko is niet op zijn flat, dat weet ik toevallig, maar
de politie is er óók niet. Antonin ken ik niet, ik heb
hem nog nooit ontmoet en ik weet niet waar hij is.
De politie is echter wél op jouw flat, maar jij hebt niet
geprobeerd naar huis terug te gaan
Tenslotte begreep hij haar. Ze had uiteindelijk haar
verdenking onder woorden gebracht. Hij, Jan, moes>t de
verrader geweest zijn, terwijl ze ook Antonin en Mirko
verdacht. De ervaring had haar dit doen denken. De
gene, die bij een massa-arrestatie buiten schot is ge
bleven, maakt zich ogenblikkelijk verdacht in de ogen
i van de enkele anderen, die ook hun vrijheid behielden.
En omgekeerd.
Maar het contrast tussen zijn eigen activiteiten en
Heiena's argwaan deed hem glimlachen.
Weet je wérkelijk niet, Helena, waarom ik tussen
vijf en zes uur niet thuis ben gekomen? Heeft Josef
je dat óók niet verteld?
Nee, nee, Jan. Breng nu niet iemand ter sprake,
die op 't ogenblik niet met jou geconfronteerd kan wor
den. Mijn taak was het niets te doen maar alles te we
ten. Ik was de brandkast van de organisatie, waarin alle
geheimen werden opgesloten. Maar jij, Jan, en Mirko
moeten iets ophelderen. Op de kop af veertien dagen
geleden heb je geen contact gezocht met Josef, alhoewel
hij je wel verwachtte. Hij vermoedde toen dat jij de
boodschap niet had gekregen, maar nu begint dat ver
dacht te lijken.
Veertien dagen geleden? Ik heb Josef tenminste
drie weken niet gezien. Ik heb alleen mijn contactman
en Mirko ontmoet.
Jan staarde naar zijn glas. Toen hij weer opkeek, zag
hij dat Helena glimlachte. Niet echter gemaakt, maar
natuurlijk.
Hoe vreemd, Jan! Je contactman, Mirko en jij!
Precies de drie, die niet gearresteerd werden! Er hangt
een waas van geheimzinnigheid om jou, Jan, en de
laatste tijd heb je wel erg vreemd gedaan, jij en je
Jarmila.
Hij antwoordde niet direct. Aarzelend zei hij: He
lena, wat we op het ogenblik doen is iets waanzinnigs.
We zitten hier maar te praten alsof alles om ons heen
veilig is. En het is dwaasheid van jou om Jarmila in
een vlaag van jaloezie te noemen, want als je persoon
lijke gevoelens laat meetellen in ondergronds werk, kan
dat alleen maar tot verwarring aanleiding geven. Maar
misschien is dit ook wel het goede moment om dwaas
te doen. Gisteren waren we nog steeds gewone mensen,
omdat we toen nog niet wisten dat de politie ons zocht.
Vandaag proberen we nog te ontsnappen en ons te ver
bergen, maar morgen zullen we in de gevangenis zitten
en we zullen dan denken dat we nog steeds in leven zijn
omdat we nog niet weten dat we al dood zijn.
Helena onderbrak hem.
Niet zo veel filosofie, Jan, en je moet niet zo veel
praten. Je legt te veel nadruk op je ervaringen bij het
illegale werk. Je hebt klaarblijkelijk vergeten, hoe lang
we elkaar eigenlijk al kennen, is het niet? In de oorlog,
bij de verzetsbeweging, hebben we elkaar al ontmoet.
Goed, Helena. Ik zal op je vragen antwoorden.
Hij stak een sigaret op en dronk zijn glas leeg.
Alcohol bij ondergronds werk, zei Helena enigs
zins beschuldigend, is vergif. Wat was je geliefkoosde
uitdrukking toch weer? Je noemde het je ondergang is
het niet?
Jan maakte een afwerend gebaar.
Helena, óf je weet precies wat gedurende de laat
ste weken mijn werk is geweest, alhoewel je doet alsof
je er niets van afweet, of je bent er met je instinctieve
vrouwelijke jaloezie achter gekomen dat er een nauw
verband bestaat tussen mijn werk en Jarmila, een ver
band, dat ik alleen maar meende te kennen. Laat ik
daarom direct zeggen dat jouw jaloezie geen zin heeft;
voor mij ben je steeds een vriend geweest en nooit
het spijt me dat ik het zeggen moet een vrouw. Maar
dat heb je altijd al geweten. En dit is wel het meest on
gelegen moment om je jaloezie op Jarmila de vrije teu
gels te laten.
Hé, zei Helena, Jan in de rede vallend, moet je
werkelijk zo veel over haar vertellen?
Ja, dat moet Helena. Je hebt zélf de steen aan het
rollen gebracht. Je kunt daar nu niet meer onderuit.
Het is voldoende, Jan, als je me vertelt waar ze is
en waarom ze zich verborgen houdt. Misschien is de
organisatie nog niet geheel ten ondergang gedoemd, mis
schien komen enkele vrienden nog wel vrij, maar zelfs
al blijkt de hele groep definitief opgerold te zijn, dan
moeten we er toch achter zien te komen hoe dit mo
gelijk was.
Als je me wilt beloven, Helena, me niet in de rede
te vallen, dan zal ik je alles vertellen, omdat jij de
brandkast bent waarin we onze geheimen deponeren.
Ik zal naar je luisteren zonder je te onderbreken
en ik zal proberen me steeds te herinneren dat ik je
tot nu toe nog nooit op een leugen heb kunnen be
trappen.
Wat ik te zeggen heb moet beginnen met een nogal
persoonlijk iets, een soort biecht. Misschien is dit wel
de laatste keer, dat ik met iemand, die op vrije voeten
is, kan praten. Vier jaar geleden heb ik Jarmila leren
kennen. Gedurende de eerste dagen na de revolutie,
toen we allemaal dachten dat een nieuw leven, een nor
maal leven zoals we na München niet meer gekend
hebben, voor ons zou beginnen. Ik wist van het begin
af dat er mensen waren, die geen greintje over hadden
voor hun vrijheid, die van de Yalta-conferentie zeiden
dat ze ons daar, zonder dat er om gevraagd was, aan het
Oosten uitgeleverd hadden.
Ik zag de verraders en spionnetjes van de nieuwste
orde aan hun werk. Ik zag de slaapwandelaars, die
meenden dat de zeven jaren na 1938 eenvoudigweg uit
gevlakt konden worden, maar ik zag ook de enkelen,
die zich realiseerden dat we, als we niet ten onder wil
den gaan, moesten vechten voor ons leven, voor onze
vrijheid, voor onze plaats in de wereld. Ik zag dat alle
maal, ik begreep het, maar ik beken het eerlijk
ik wilde het niet zien, niet in me opnemen. Ik droomde
er van om met Jarmila te trouwen, om kinderen te krij
gen, om een doodgewoon leven te gaan leiden, een leven
van alledag.
Ik kan niet van je verwachten, Helena, dat je haar
ziet met mijn ogen. Van het eerste moment, dat ik haar
leerde kennen, bestond er geen andere vrouw meer
voor mij. Ze was toen achttien. Alles trok me toen in
haar aan, zowel haar lelijke als haar mooie en ver
leidelijke trekken. Ik wilde met haar emigreren, maar
ze wilde niet .weg gaan. Ze hield van Praag op een over
dreven en kinderlijke manier, maar wij hebben alle
maal iets van dat gevoel in ons. In de zomer van 1947
hebben we een reisje gemaakt naar Frankrijk. Na een
paar dagen had ze al heimwee en binnen twee weken
had ze al genoeg van Frankrijk. 'Ze wilde terug naar
huis. Deze houding, deze angst voor het buitenland, kon
ik niet begrijpen, want haar grootste belangstelling ging
uit naar vreemde talen, Frans en Engels. Maar ze wilde
niet in Frankrijk of Engeland wonen, ze wilde Praag
zelfs niet voor enkele weken verlaten.
(Wordt vervolgd).
ADVERTENTIE
BETROUWBARE
Nassaustraat 5
Haarlem - Tel. 15220
in wit dan vouwen mijn handen zich wit
in wit". Het zwart valt weg en het grijs
heeft hij nooit aanvaard. In „Avondval"
klaagt hij: „Wij moeten in ontbinding
voortbestaan wie is de andere nog toe
gedaan?" Hij leeft in onmacht op de
grens tussen het vreemde van na de dood,
die hij als geboorte be-leven wil, en het
vreemde van zijn nijpend bestaan, dat hij
leidt maar niet leven kan: „Wie helpt
mij? nu ik in den vreemde het vreem
de baar." En hij herinnert zich de woorden
van zijn moeder: „en alles wat je zei was:
jij je was steeds anders dan de anderen."
Nadat de zachte sferen van moeder en
geliefde hem ontvielen en hij eenzaam als
de dood bestaat, rest hem nog slechts de
poëzie als mangat. Als vijftigjarige debu
teerde hij. TON NEELISSEN
De huldiging van dr. Eduard van Beinum
die vandaag 25 jaar aan het Concertge
bouworkest verbonden zal zijn, is uitgesteld
tot december. Oorspronkelijk was het de
bedoeling, dat de dirigent vanavond in het
Concertgebouw te Amsterdam gehuldigd
zou worden.
In het komende seizoen zal het Resi
dentieorkest weer de gebruikelijke woens
dagavond- en zaterdagavondconcerten ge
ven. De woensdagavondconcerten beginnen
op 10 oktober. Gastdirigenten op deze
avonden zijn: Pierre Monteux, Eugen Jo-
chum, Lovro von Matacic en Eduard
Flipse. Als solisten zijn geëngageerd Hans
Richter-Haaser (piano), Theo Olof (viool),
Jeanpe Marie Darré (piano), Maria Circio
(piano), George van Renesse (piano), An-
dor Foldes (piano), Christian Ferras (viool),
Geza Anda (piano), Tibor de Machula (vio
loncel) en Yehudi Menuhin (viool). Op de
zaterdagavondconcerten die 27 oktober be
ginnen, is Pierre Monteux gastdirigent. So^
listen zijn dan: Cor de Groot (piano), Irma
Kolassi (sopraan), Herman Krebbers (viool),
Ida Handel (viool), Robert Casadesus
(piano) en David Oistrach (viool).
ADVERTENTIE
VERWIJDERD MET
WONDEROLIE
Weg met onhandige Ukdoornrlngen en gevaar
lijke scheermesjes. Een nieuw vloeibaar middel,
NOXACORN. neemt de pijn weg ln 60 seconden.
Eeltplekken en eksterogen verschrompelen met
wortel en al. Bevat gezuiverde wonderolie,
jodium en het pijnstillende benzocaïne. Een
flesje NOXACORN Antiseptisch Likdoorn-
middel van 1.36 bespaart U veel ellende. (602)
ZATERDAG 1 SEPTEMBER
Minerva: „Mambo", 18 jaar, 7 en 9.15 uur.
Rembrandt: „Sissy", alle leeft., 7 en 9.15 uur.
Luxor: „Twintigduizend mijlen onder zee",
14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Het ver
loren meisje", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Roxy:
„Het mysterie der twee vrouwen", 18 jaar,
7 en 9.15 uur. Palace: „Jacht zonder genade",
18 jaar, 7 en 9.15 uur. Studio: „Picnic", alle
leeft., 7 en 9.15 uur. Lido: „Marcelino, brood
en wijn", alle leeft., 7 en 9.15 uur. „Detective
Callaghan grijpt in", 18 jaar, 23.30 uur.
Stadsschouwburg: 8 uur. „Nederlandse Co-
medie" met „Een huwelijk onder Lodewijk
XV". Frans Halsmuseum: 8.3010.30 uur,
Bijzondere avondopenstelling met kaarslicht
en oude muziek.
ZONDAG 2 SEPTEMBER
Minerva: „Pas op, val niet", alle leeft.,
2 en 4.15 uur. „Mambo", 18 jaar, 7 en 9.15 uur.
Rembrandt: 11 uur, „Het grote avontuur",
alle leeft., „Sissy", alle leeft., 2, 4.15, 7 en
9.15 uur. Luxor: „Twintigduizend mijlen
onder zee", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur
Frans Hals: „Het verloren meisje", 18 jaar,
2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Roxy: „Het mysterie
der twee vrouwen", 18 jaar, 2, 4.15, 7 pn 9.15
uur. Palace: 10.30 uur, „lm Weissen Ross'l",
alle leeft., „Jacht zonder genade". 18 jaar, 2,
4.15, 7 en 9.15 uur. Studio: 11 uur, „In het
jachtgebied der haaien", alle leeft., „Picnic",
alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Lido: 11 uur,
„Rose Marie", alle leeft., „Marcelino, brood
en wijn", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Stadsschouwburg: 8 uur, De Nederlandse Co-
medie met „De ware David". Begijnhofkapel:
10.30 uur, Bijzondere doopdienst van de Bap
tistengemeente o.l.v. ds. J. W. Weenink m. m.
v. gemeentekoor. Grote Kerk: 19 uur, Her
vormde jeugdkerk. Jeugddienst o.l.v. ds. H.
A. Visser. Zuiderkapel: 10 en 5 uur, Dienst
o.l.v. Ed. W. Pera, 8 uu Jeugdsamenkomst
Gebouw Cultura: 10.30 uur, Wijdingsmorgen
van Ned. Ver. van Spiritisten „Harmonia".
Spreker N. A. Harkink.
MAANDAG 3 SEPTEMBER
Minerva: „Angst", 18 jaar, 8.15 uur. Rem
brandt: „Sissy", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15
uur. Luxor: „Twintigduizend mijlen onder
zee", 14 jaar, 2, 7 en 9.15 uur. Frans Hals:
„Het verloren meisje", 18 jaar, 2.30, 7 en
9.15 uur. Roxy: „Het loon van de angst", 18
jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Palace: „Jacht zon
de genade", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Studio: „Picnic", alle leeft., 2.15, 7 en 9.15
uur Lido: „Marcelinp, brood en wijn", alle
leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Begijnhofkapel,
8 uur, Interkerkelijke samenkomst. Spreker
prediker L. Pasman. Zangdienst van 7.30 uur
af. Gebouw „Zang en Vriendschap": 8 uur,
Bijeenkomst van geestelijk centrum „De gro
tere wereld".