DE SAMENZWEERDERS Biennale voegt niets toe aan hedendaagse beeldende kunst Bunno op zoek naar Luilekkerland Agenda voor Haarlem DANNY KAYE GOED GEK IN „DE HOFNAR" Radio-Reparatie Russen schilderen veel en slecht VERZEN VAN STUTVOET; DICHTEN ALS BEZWERING VAN EEN DUBBELGESTALTE r 4 APPARATENFABRIEK „LUXOR" Vragen over staatsexamen leraar stenografie Met Esso bent U beter uit Expositie Raoul Martinez in Haags gemeentemuseum Nieuwe Jan van Eyck- academie in Maastricht VERVOLGVERHAAL door Friedrich Bruegel I Geen stempel maar wel gewichtsklasse H. J. MAERTENS N.V. Huldiging Eduard van Beinum uitgesteld Residentie-orkest in komende seizoen LIKDOORNS ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1956 EEN FILM BEGINT nooit zo plezierig. Wij moeten ons altijd door een hele rijstebrijberg van namen heen worstelen voor het spel kan beginnen. Men heeft er wat op gevonden door die namen te projecteren tegen de achtergrond van het gegeven: de toeschouwer neemt al deel aan de handeling, zonder dat hij weet wat er nu precies aan de hand is. Sommige Franse produ cers hebben de lijst der medewerkenden achter de film geplakt. Het was geen succes, niemand bleef wachten tot de lijst was af gedraaid. Het geschiedt ook, dat men na vijf minuten spel plot seling het hele tableau de la troupe voor zich krijgt, zodat men het gevoel krijgt een beetje met die vijf minuten in het ootje te zijn genomen. De manier,- waarop in ,,De Hofnar", de jongste film met Danny Kaye, het probleem van de titulatuur en het daaraan verbonden ceremonieel wordt opgelost, is een echte vondst. Danny zelf namelijk veegt met een enkele handbeweging hele reeksen namen weg, tovert er nieuwe voor tevoorschijn, danst en kruipt er onderdoor, springt er overheen en hoedt zich angstvallig er ook maar een te raken. En na die feestelijke ouverture begint dan zijn film en kunt ge voortgaan met lachen, een bezigheid, waarvan de beloften dus al bij voorbaat zijn in gelost. IN ,.DE HOFNAR" speelt Danny Kaye weer alle troeven van zijn mimisch en plastisch vermogen uit. Heeft zijn verschijning nog een omschrijving van node? Men is zo langzamerhand ge neigd te geloven, dat Danny Kaye synoniem is met goed gek doen en eigenlijk is dat nog zo gek niet: hij doet gek en hij doet het zo goed dat iedereen er zich aan gewonnen geeft. Zijn plezier is ons plezier, hetgeen zoveel wil zeggen als dat hij zijn plezier besteedt aan ons plezier. Zijn dwaasheden passen bin nen het zorgvuldig uitgewerkt schema van een film. Maar Danny Kaye, zo krijgt men het gevoel, improviseert er toch lustig op los. Hij heeft kijk op verhoudingen, hij weet wat het geheim is van de juiste dosering, grijns en grimas heeft hij in zijn macht. Hij is ook niet voor niets een lenig danseur; zijn gevoel voor ritme schijnt inhaerent aan zijn gevoel voor maat. Hij is ook een meesterlijk imitator. Hij werkt meestal het type uit van de onhandige, wat hulpeloze, over zichzelf verbaas de jongeman, die voorbestemd is in de gevaarlijkste en zotste situaties terecht te komen, aan welker oplossing hij veel meer bijdraagt dan hij zelf ooit kan beseffen. Dat maakt hem tot een held, die het niet weet, een idool voor de bescheiden stre- vers naar dat beetje betere in de wereld, waarop je het geluk kunt bouwen. En dat schept tegelijk de gelegenheid hem in de meest fantastische gedaanten* te laten verschijnen en hem lustig te laten dollen als hij daar behoefte aan heeft. In „De Hofnar*' gebeurt dat herhaaldelijk. De arme Danny raakt namelijk ver zeild aan het hof van een valse koning, die hij te vuur en te zwaard moet bestrijden, maar waar het lot hem als hofnar heenbrengt in gezelschap van de echte koning, een baby van een paar weken. Daar raakt hij wat men noemt in de perikelen. Ik zal ze u niet gaan vertellen. Het is een genot te zien hoe Danny Kaye er zich uitredt en vooral hoe hij er uit wordt ge red. De regisseurs Norman Panama en Meivin Frank blijken begrepen te hebben dat men Danny Kaye voor de camera vrij spel moet geven. Praktisch nergens wordt hij in zijn vaart ge stuit, zijn overrompelende persoonlijkheid krijgt overal gelegen heid tot het behalen van die triumf, die wij in zijn laatste films hebben moeten missen, de triumf van zijn veelzijdigheid, zijn briljante mime, zijn verantwoorde bewegingskunst, altijd op de komische uitwerking gericht. Een apart woord voor de dansen in deze film, die evenzeer blijken geënt op de mogelijkheden welke de cinematografie biedt. Zij zijn vol effectbejag in de goede zin van het woord, ze worden u voorgegoocheld en ze missen de aansluiting op de humor nergens. Men verbaasd zich er over en laat er zich door meeslepen met de overgave van de lach. Wie de kans krijgt moet „De Hofnar" gaan zien. Het is een voortreffelijke nieuwe „Danny Kaye". P. W. FRANSE (Van onze correspoyident in Rome) Menigeen had verwacht, dat verreweg de grootste attractie van deze achtentwintig ste Biennale in Venetië gevormd zou wor den door de deelneming van de landen aan gene zijde van het ijzeren gordijn. Die deelneming is er en zij is zelfs overweldi gend groot. De Sovjet-Unie stelt niet minder dan 180 werken ten toon, waarmee 82 schil ders, beeldhouwers en grafici zijn ver tegenwoordigd. Tsjechoslowakije komt uit met 23 grafische kunstenaars en maar liefst 358 werken. Als men bedenkt dat van de werkelijk belangrijke er niet één land met meer dan een tiental kunstenaars vertegenwoordigd is, dan blijkt duidelijk dat het oosten wat hoeveelheid betreft flink voor de dag komt. Maar helaas voegt alles wat wij in de paviljoens en vooral in het Russische te zien krijgen, niets toe aan het beeld van de hedendaagse kunst. Of zij tachtig dan wel dertig jaar oud zijn, de Russen blijken allen op dezelfde wijze te werken. Zij doen ons denken aan de derde rangs-schilders in onze streken een flinke honderd jaar geleden. Hun werkstukken zijn als die welke men in een schilderijen winkel kan kopen tegen een vaste prijs, die bepaald wordt door de grootte en het verguldsel van de lijst. Allen houden zich aan de meest banale weergave van een blijmoedige, opgepoetste, „werkelijkheid": aardige boerenmeisjes, die steeds blij moedig tractors besturen, arbeiders, die glimlachend vergaderen of in een smidse werken, een enkel landschap vredig en bij avondlicht, vissers, die trots het nieuwe zeil van hun bootje bekijkenallen glimlachen, behalve natuurlijk de helden. De catalogus deelt ons mede, dat het Russische paviljoen ten doel heeft aan West-Europa te tonen wat er tussen 1934, toen Rusland voor het laatst aan de Bien nale deelnam, en thans op kunstgebied tot stand werd gebracht. Het zonderlinge is, dat al die lieve plaatjes in het Russische paviljoen door de gezeten burgerij van Italië met vreug de worden begroet. Het is een vreemde gewaarwording, maar Venetië leert ons dit jaar, dat niets zo burgerlijk is als de com munistische kunst, terwijl de „bourgeoisie"- kunst de enige is waar westerse commu nisten warm voor lopen. Er is een grote u^zondering op de banaliteit der oostelijke paviljoens. Uit het wijze, verre China is het werk ge komen van een bijna honderdjarige man, de schilder Chi Pai-Shih, die schildert, volgens de eerwaarde tradities van de Ming-periode. Roemenië en Tsjechoslowakije zijn bijna even erg als het Russische voorbeeld. Een ietsje meer leven en wat vrijere opvat tingen vindt men bij de Polen. En hoezeer in dictatoriale landen de cultuur wordt beïnvloed door de politiek, bewijst het voorbeeld van Joegoslavië, dat bij vooraf gaande Biënnales precies datzelfde soort blijmoedig zwoegende boerinnetjes ten ADVERTENTIE VENTILATOREN KWALITEITS TRANSFORMATOREN ELECTRO-MOTOREN leveren wij vlug en concurrerend Korte Poellaan 25 Haarlem Tel. 12505 toon stelde, tenvijl nu in dat paviljoen enkele zeer persoonlijke kunstenaars aan het woord komen. In het Britse paviljoen trokken enkele jongere Engelse schilders onze aandacht. Deze jongelui zijn zonder voorbehoud teruggekeerd tot de uitbeelding der „wer kelijkheid", waarbij ze dan de voorkeur geven aan een uitgesproken proletarische werkelijkheid. Beïnvloeding door de neo realistische Italiaanse filmbeelden is niet alleen waarschijnlijk, maar blijkt on loochenbaar uit de wijze, waarop zij die wereld van achterbuurtjes en verwaar loosde kinderen bekijken uit een gezichts hoek, die beslist fotografisch is. Wij vra gen ons zelfs af, of deze schilders niet be ginnen met het maken van een foto en dan hun onderwerp overbrengen op het doek. Maar deze „mode", die kennelijk in Enge land opgang maakt, zal wel heel gauw vergeten zijn. Amerika heeft dit jaar een zeer eigen aardige inzending. We krijgen niet een groep belangrijk geachte kunstenaars te zien, maar een bepaald onderwerp, „de stad" door schilders van allerlei richting, doch voornamelijk abstracten en surrea listen, beleefd en weergegeven. Er zijn verscheidene hoogst belangrijke werken onder. Het is opvallend hoe onzegbaar somber de kijk van al deze schilders op het grotestadsleven is. Het geheel is niet minder dan een wanhopige aanklacht tegen snelverkeer, neonverlichting, reclame en afgetobde mensen, wier bestaan als volkomen doelloos en oneindig triest wordt ondergaan. Met al haar gebreken is de Biennale weer het kunstevenement van dit jaar. Het Tweede Kamerlid mr. Roosjen (AR) heeft aan de minister van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen vragen gesteld over de bepaling in het Koninklijk Besluit van 13 juli, volgens welke het verkort examen ter verkrijging van het staatsdiploma voor leraar in de stenografie uitsluitend toegan kelijk is voor hen, die in het bezit zijn van een diploma voor onderwijzer of leraar in de stenografie, uitgereikt vóór 1 oktober 1955 door een stichting of door een rechts persoonlijkheid bezittende vereniging. Vol gens mr. Roosjen zullen door "deze bepa ling zeer velen, die jarenlang praktisch werkzaam zijn geweest als leraar in de stenografie, van deelneming aan het ver kort examen worden uitgesloten. Hij vraagt de minister te bevorderen, door wijziging van het Koninlijk Besluit een groot aantal leraren in de stenografie tegen achterstel ling bij hun collega's te beschermen en hun in de gelegenheid te stellen aan het examen deel te nemen. ADVERTENTIE €sso Ter gelegenheid van de tachtigste ver jaardag van de Cubaans-Franse schilder Raoul Martinez wordt thans in het Haags gemeentemuseum een tentoonstelling van zijn werk voorbereid. De expositie zal twee dagen voor de verjaardag van de schilder op 6 september worden geopend. Martinez, die in Parijs woont, zal bij de opening aan wezig zijn. Aan de gemeenteraad van Maastricht zijn nu de definitieve voorstellen gedaan voor de bouw van de nieuwe Jan van Eyckacade- mie. Prof. ir. F. P. J. Peutz heeft de plannen ontworpen. De nieuwe academie zal worden gebouwd op een terrein achter het Bonne- fantenmuseum. Momenteel wordt er aan de Jan van Eyckacademie onderricht gegeven in de vrije en gebonden schilderkunst, waar onder het glas-in-loodschilderen, in de beeldhouwkunst en in de grafische vakken. Het ligt in de bedoeling bij de nieuwbouw ook een ceramisch atelier in te richten. De bouwkosten worden geraamd op 900.000 gulden. Het luik was open. Bunno boog zich voorover en keek; hij zag nu een diepe put, zo diep, dat hij in het halfdonker de bodem ervan niet kon zien. Tegen de wand was een ladder aangebracht. „Nu moet je in die put afdalen"; zei de houten vogel. Bunno krabde zich op zijn bol. Die put zag er zo geheimzinnig uit; wat zou hij beneden vinden? Maar toen stapte hij dan maar op de ladder en ging voet voor voet naar beneden. DE VIJFTIGJARIGE HAAGSE, in Friesland geboren, dichter Cor Stutvoet debu teerde onlangs in de Windroosreeks (uitgeversmaatschappij Holland) met een bundel „Gedichten", die moo\e poëzie bevat, die zich niet laat rangschikken of in stelsels onderbrengen. Aanvankelijk boeien de verzen niet sterk, al eindigen zij bijna alle met zeer mooie regels, die essayistisch kernachtig zijn zonder dat aan poëtische zeggingskracht verloren wordt. Maar geleidelijk wordt het lezen een bijna spannende bezigheid, begint men de achtergrond te ervaren, die deze verzen noodzakelijk maakte. De dichter voert in zich een strijd tussen enerzijds de onmacht, om zich het menselijk gebeuren te laten voorbijgaan als aan een zacht in veiligheid en warmte geborgen kind, en anderzijds de onmacht om dat menselijk gebeuren tege moet te treden met wat het schijnt te vragen, kracht van lichaam en tucht van intellect. Een compromis aanvaardt hij niet, het gaat tussen twee onmachten op leven en dood. Deze wedijver van tekorten is als een niemandsland, waarin alle verzen door hun feitelijke inhoud heen uitlopen. Dit niemandsland geeft de verzen hun zeggingskracht en uitwerking. De lezing der verzen is een belevenis door dat langzaam tot een weten groeiend vermoeden van een bitter gevecht om het leven dat het gaat immers tussen twee tekorten altijd door een verliezer gewonnen moet worden. Dit weten maakt de lezer tot betrokkene en moedeloos partijdige. Het is een meeslepend maar hopeloos avontuur. Het is duidelijk dat verzen, uit deze situatie ontstaan, een zeldzaam bezweren de kracht kunnen hebben'en dat het schrij ven ervan als magie is. Het zijn ontsnap pingspogingen van de dichter, bijna wan hoopspogingen. Zij kunnen niet doorwrocht zijn, bezonken en gedegen. Zij zijn snel, razendsnel en als zij hun einde naderen belonen zij de dichter met een straal licht, een doorkijk: de regels die lucide en kern achtig van elk vers het slot zijn. Er wordt niet bij de taal getalmd er staan rond uit lelijke regels tussen; hoe dienstbaar is de taal hier, hoe onbeduidend als zelf standige. Maar vreemd genoeg zwicht zij voor de veronachtzaming en komt de dich ter tegemoet. Het eerste vers is getiteld „Dertien decem ber", vermoedelijk de sterfdag van de moeder van de dichter. Niet in de eerste plaats het verlies van de moeder dwingt de dichter de wereld te verzoeken de moedernaam niet te noemen, maar het feit dat zijn situatie niet verdraagt daf bij name genoemd wordt het paradijs, waar naar hij verlangt: het ongeboren zijn, het niet hoeven leven. „Zij gaf ons zachtere namen zachter dan water in de aarde spreekt". Het is de onmacht om onwer kelijk zacht te mogen zijn. Hij wil de heerszucht der zachtheid preken: „Ik ben de berg Sinaï de stenen tafels sloegen stuk verdwenen diep in mijn aard lagen". Dit visioen maakt de dichter autonoom, hij vervolgt: „Ik kan gaan wandelen, nu ben ik vrij ik voel een grote boom in mij die bloesem zet en vrucht zal dragen." Bij eerste lezing schijnt dit vers vrij gewoon en bijna geen vers. Evenals in .„Dertien december" gaat het in de verzen voor de gestorven geliefde niet om haarzelf vooral; het gaat om het geborgen zijn door haar, zij maakt hem een wedergeboorte mogelijk, de tweede geboorte, niet de wereld in nu, maar eruit. De wereld hard tegemoet treden kan hij toch niet, hij zoekt veiligheid: „Alleen mijn lichaam hunkert in den vreemde." „Den vreemde", dat is het hiér, dat is waar de mens staat. Maar deze mens is een te zachte gestalte om er te vertoeven. Hij is een tweegestalte, enerzijds „zachter sprekend dan water in de aarde", ander zijds zijn revolver „leegschietend op het plein der stad", dat echter onkwetsbaar is. Met de geliefde kon hij van dit plein ont snappen, maar nu ook zij gestorven is en „ik ben je losgelaten schaduw", wordt zijn achterblijven het niet kunnen leven, dus als de dood. Vanuit dat tekort gaat hij haar sterven zien als de geboorte. Razend snel dichtend gaat hij haar achterna. Ach- terbergs thema is hetzelfde, maar die be leeft het omgekeerd: in elk onderdeel der werkelijkheid een spreekbuis met zijn ge storven geliefde ontdekkend, maakt hij zich dichtend het leven mogelijk; Stutvoet herkent er slechts in dat hij op aarde niet kgn bestaan. Dit verschil' is sterk merkbaar in „Warenhuis", waar Stutvoet Achterbergs „procédé" gewoon overneemt, maar er toch het tegenovergestelde mee bereikt. In „Ik roep je aan" schrijft Stutvoet: „Liefste, ik roep je aan want jij hebt mijn gelaat ik zoek een bloedverwant een ander land, een naam". Hij roept eigenlijk niet haar aan, maar tracht zich zelf in haar naam tevoorschijn te roepen, hij wil een ander land of een andere bloed verwant, een leefmogelijkheid. Maar elders zoekt hij weer de wedergeboorte in de dood; in „Eenzaam" zegt hij: „Onmachtig om in onszelf een zin te vinden". Hij heeft visioenen van de dood, „Weder geboorte" en „Metamorphose", maar ook hunkert hij naar vissen, zee, zon, maan, water, warmte. Hij haat die tweespalt en ziet de vereffening ervan in een doods- visioen: „Wanneer ik neerval val ik wit Nu de verplichting tot het stempelen van verse kippeeieren met vermelding van de gewichtsklasse voor aflevering in het binnenland niet meer geldt, is de winke lier, die ongestempelde eieren verkoopt, voortaan bij verordening van het Bedrijf schap voor Pluimvee en Eieren verplicht bij de verkoop van deze eieren duidelijk aan te geven tot welke gewichtsklasse zij behoren. Deze maatregel geldt uiteraard niet voor nog (vrijwillig) bestempelde eieren. 7C Precies op het ogenblik, dat jullie dachten vaste grond onder de voeten gekregen te hebben en het verzet naar alle kanten uitgroeide! De manier, waarop je vrienden gearresteerd werden, bewijst dat er ergens een lek in de organisatie gezeten moet hebben! Ik ben erg openhartig tegenover jou, Jan, en ik weet dat het tegen de regels is, maar het kan me niets meer schelen of ze me zullen arresteren of niet. Ik geloof wel dat ze dat zullen doen, omdat ze, precies zo als de nazi's, ge woon zijn familieleden te arresteren als een soort gijze laars. Mijn broer heeft me met opzet buiten de organi satie gehouden, maar hij vertelde mij toch altijd alles met het oog op situaties als deze. Dat kan de verrader moeilijk onbekend zijn. gebleven, maar zelfs al zou ik op vrije voeten blijven, ik zou niet weten hoe ik mijn kennis over jullie ondergrondse werk ten nutte zou kunnen maken. Ik zal overigens nooit de schande ver geten, dat we onze ervaringen uit de Duitse tijd niet beter in praktijk hebben gebracht. Wie is de verrader? Jan keek haar onderzoekend aan. Hij keek naar haar opgetrokken wenkbrauwen, de rimpels op haar voor hoofd, de fèl-rode lippen, die in een geforceerde glim lach vertrokken waren. Onder de make-up moest haar gezicht wit van angst en wanhoop zijn. Niet direct omdat de politie zo veel arrestaties had verricht, maar omdat het haar broer's groep was geweest, waarin een ver rader binnengeslopen moest zijn, omdat haar broer's groep opgerold was. Voordat hij iets kon zeggen, herhaalde ze: Drie man zijn nog maar in vrijheid: jij, Mirko en Antonin. Mirko is niet op zijn flat, dat weet ik toevallig, maar de politie is er óók niet. Antonin ken ik niet, ik heb hem nog nooit ontmoet en ik weet niet waar hij is. De politie is echter wél op jouw flat, maar jij hebt niet geprobeerd naar huis terug te gaan Tenslotte begreep hij haar. Ze had uiteindelijk haar verdenking onder woorden gebracht. Hij, Jan, moes>t de verrader geweest zijn, terwijl ze ook Antonin en Mirko verdacht. De ervaring had haar dit doen denken. De gene, die bij een massa-arrestatie buiten schot is ge bleven, maakt zich ogenblikkelijk verdacht in de ogen i van de enkele anderen, die ook hun vrijheid behielden. En omgekeerd. Maar het contrast tussen zijn eigen activiteiten en Heiena's argwaan deed hem glimlachen. Weet je wérkelijk niet, Helena, waarom ik tussen vijf en zes uur niet thuis ben gekomen? Heeft Josef je dat óók niet verteld? Nee, nee, Jan. Breng nu niet iemand ter sprake, die op 't ogenblik niet met jou geconfronteerd kan wor den. Mijn taak was het niets te doen maar alles te we ten. Ik was de brandkast van de organisatie, waarin alle geheimen werden opgesloten. Maar jij, Jan, en Mirko moeten iets ophelderen. Op de kop af veertien dagen geleden heb je geen contact gezocht met Josef, alhoewel hij je wel verwachtte. Hij vermoedde toen dat jij de boodschap niet had gekregen, maar nu begint dat ver dacht te lijken. Veertien dagen geleden? Ik heb Josef tenminste drie weken niet gezien. Ik heb alleen mijn contactman en Mirko ontmoet. Jan staarde naar zijn glas. Toen hij weer opkeek, zag hij dat Helena glimlachte. Niet echter gemaakt, maar natuurlijk. Hoe vreemd, Jan! Je contactman, Mirko en jij! Precies de drie, die niet gearresteerd werden! Er hangt een waas van geheimzinnigheid om jou, Jan, en de laatste tijd heb je wel erg vreemd gedaan, jij en je Jarmila. Hij antwoordde niet direct. Aarzelend zei hij: He lena, wat we op het ogenblik doen is iets waanzinnigs. We zitten hier maar te praten alsof alles om ons heen veilig is. En het is dwaasheid van jou om Jarmila in een vlaag van jaloezie te noemen, want als je persoon lijke gevoelens laat meetellen in ondergronds werk, kan dat alleen maar tot verwarring aanleiding geven. Maar misschien is dit ook wel het goede moment om dwaas te doen. Gisteren waren we nog steeds gewone mensen, omdat we toen nog niet wisten dat de politie ons zocht. Vandaag proberen we nog te ontsnappen en ons te ver bergen, maar morgen zullen we in de gevangenis zitten en we zullen dan denken dat we nog steeds in leven zijn omdat we nog niet weten dat we al dood zijn. Helena onderbrak hem. Niet zo veel filosofie, Jan, en je moet niet zo veel praten. Je legt te veel nadruk op je ervaringen bij het illegale werk. Je hebt klaarblijkelijk vergeten, hoe lang we elkaar eigenlijk al kennen, is het niet? In de oorlog, bij de verzetsbeweging, hebben we elkaar al ontmoet. Goed, Helena. Ik zal op je vragen antwoorden. Hij stak een sigaret op en dronk zijn glas leeg. Alcohol bij ondergronds werk, zei Helena enigs zins beschuldigend, is vergif. Wat was je geliefkoosde uitdrukking toch weer? Je noemde het je ondergang is het niet? Jan maakte een afwerend gebaar. Helena, óf je weet precies wat gedurende de laat ste weken mijn werk is geweest, alhoewel je doet alsof je er niets van afweet, of je bent er met je instinctieve vrouwelijke jaloezie achter gekomen dat er een nauw verband bestaat tussen mijn werk en Jarmila, een ver band, dat ik alleen maar meende te kennen. Laat ik daarom direct zeggen dat jouw jaloezie geen zin heeft; voor mij ben je steeds een vriend geweest en nooit het spijt me dat ik het zeggen moet een vrouw. Maar dat heb je altijd al geweten. En dit is wel het meest on gelegen moment om je jaloezie op Jarmila de vrije teu gels te laten. Hé, zei Helena, Jan in de rede vallend, moet je werkelijk zo veel over haar vertellen? Ja, dat moet Helena. Je hebt zélf de steen aan het rollen gebracht. Je kunt daar nu niet meer onderuit. Het is voldoende, Jan, als je me vertelt waar ze is en waarom ze zich verborgen houdt. Misschien is de organisatie nog niet geheel ten ondergang gedoemd, mis schien komen enkele vrienden nog wel vrij, maar zelfs al blijkt de hele groep definitief opgerold te zijn, dan moeten we er toch achter zien te komen hoe dit mo gelijk was. Als je me wilt beloven, Helena, me niet in de rede te vallen, dan zal ik je alles vertellen, omdat jij de brandkast bent waarin we onze geheimen deponeren. Ik zal naar je luisteren zonder je te onderbreken en ik zal proberen me steeds te herinneren dat ik je tot nu toe nog nooit op een leugen heb kunnen be trappen. Wat ik te zeggen heb moet beginnen met een nogal persoonlijk iets, een soort biecht. Misschien is dit wel de laatste keer, dat ik met iemand, die op vrije voeten is, kan praten. Vier jaar geleden heb ik Jarmila leren kennen. Gedurende de eerste dagen na de revolutie, toen we allemaal dachten dat een nieuw leven, een nor maal leven zoals we na München niet meer gekend hebben, voor ons zou beginnen. Ik wist van het begin af dat er mensen waren, die geen greintje over hadden voor hun vrijheid, die van de Yalta-conferentie zeiden dat ze ons daar, zonder dat er om gevraagd was, aan het Oosten uitgeleverd hadden. Ik zag de verraders en spionnetjes van de nieuwste orde aan hun werk. Ik zag de slaapwandelaars, die meenden dat de zeven jaren na 1938 eenvoudigweg uit gevlakt konden worden, maar ik zag ook de enkelen, die zich realiseerden dat we, als we niet ten onder wil den gaan, moesten vechten voor ons leven, voor onze vrijheid, voor onze plaats in de wereld. Ik zag dat alle maal, ik begreep het, maar ik beken het eerlijk ik wilde het niet zien, niet in me opnemen. Ik droomde er van om met Jarmila te trouwen, om kinderen te krij gen, om een doodgewoon leven te gaan leiden, een leven van alledag. Ik kan niet van je verwachten, Helena, dat je haar ziet met mijn ogen. Van het eerste moment, dat ik haar leerde kennen, bestond er geen andere vrouw meer voor mij. Ze was toen achttien. Alles trok me toen in haar aan, zowel haar lelijke als haar mooie en ver leidelijke trekken. Ik wilde met haar emigreren, maar ze wilde niet .weg gaan. Ze hield van Praag op een over dreven en kinderlijke manier, maar wij hebben alle maal iets van dat gevoel in ons. In de zomer van 1947 hebben we een reisje gemaakt naar Frankrijk. Na een paar dagen had ze al heimwee en binnen twee weken had ze al genoeg van Frankrijk. 'Ze wilde terug naar huis. Deze houding, deze angst voor het buitenland, kon ik niet begrijpen, want haar grootste belangstelling ging uit naar vreemde talen, Frans en Engels. Maar ze wilde niet in Frankrijk of Engeland wonen, ze wilde Praag zelfs niet voor enkele weken verlaten. (Wordt vervolgd). ADVERTENTIE BETROUWBARE Nassaustraat 5 Haarlem - Tel. 15220 in wit dan vouwen mijn handen zich wit in wit". Het zwart valt weg en het grijs heeft hij nooit aanvaard. In „Avondval" klaagt hij: „Wij moeten in ontbinding voortbestaan wie is de andere nog toe gedaan?" Hij leeft in onmacht op de grens tussen het vreemde van na de dood, die hij als geboorte be-leven wil, en het vreemde van zijn nijpend bestaan, dat hij leidt maar niet leven kan: „Wie helpt mij? nu ik in den vreemde het vreem de baar." En hij herinnert zich de woorden van zijn moeder: „en alles wat je zei was: jij je was steeds anders dan de anderen." Nadat de zachte sferen van moeder en geliefde hem ontvielen en hij eenzaam als de dood bestaat, rest hem nog slechts de poëzie als mangat. Als vijftigjarige debu teerde hij. TON NEELISSEN De huldiging van dr. Eduard van Beinum die vandaag 25 jaar aan het Concertge bouworkest verbonden zal zijn, is uitgesteld tot december. Oorspronkelijk was het de bedoeling, dat de dirigent vanavond in het Concertgebouw te Amsterdam gehuldigd zou worden. In het komende seizoen zal het Resi dentieorkest weer de gebruikelijke woens dagavond- en zaterdagavondconcerten ge ven. De woensdagavondconcerten beginnen op 10 oktober. Gastdirigenten op deze avonden zijn: Pierre Monteux, Eugen Jo- chum, Lovro von Matacic en Eduard Flipse. Als solisten zijn geëngageerd Hans Richter-Haaser (piano), Theo Olof (viool), Jeanpe Marie Darré (piano), Maria Circio (piano), George van Renesse (piano), An- dor Foldes (piano), Christian Ferras (viool), Geza Anda (piano), Tibor de Machula (vio loncel) en Yehudi Menuhin (viool). Op de zaterdagavondconcerten die 27 oktober be ginnen, is Pierre Monteux gastdirigent. So^ listen zijn dan: Cor de Groot (piano), Irma Kolassi (sopraan), Herman Krebbers (viool), Ida Handel (viool), Robert Casadesus (piano) en David Oistrach (viool). ADVERTENTIE VERWIJDERD MET WONDEROLIE Weg met onhandige Ukdoornrlngen en gevaar lijke scheermesjes. Een nieuw vloeibaar middel, NOXACORN. neemt de pijn weg ln 60 seconden. Eeltplekken en eksterogen verschrompelen met wortel en al. Bevat gezuiverde wonderolie, jodium en het pijnstillende benzocaïne. Een flesje NOXACORN Antiseptisch Likdoorn- middel van 1.36 bespaart U veel ellende. (602) ZATERDAG 1 SEPTEMBER Minerva: „Mambo", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Sissy", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Luxor: „Twintigduizend mijlen onder zee", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Het ver loren meisje", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Roxy: „Het mysterie der twee vrouwen", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Palace: „Jacht zonder genade", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Studio: „Picnic", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Lido: „Marcelino, brood en wijn", alle leeft., 7 en 9.15 uur. „Detective Callaghan grijpt in", 18 jaar, 23.30 uur. Stadsschouwburg: 8 uur. „Nederlandse Co- medie" met „Een huwelijk onder Lodewijk XV". Frans Halsmuseum: 8.3010.30 uur, Bijzondere avondopenstelling met kaarslicht en oude muziek. ZONDAG 2 SEPTEMBER Minerva: „Pas op, val niet", alle leeft., 2 en 4.15 uur. „Mambo", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: 11 uur, „Het grote avontuur", alle leeft., „Sissy", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Twintigduizend mijlen onder zee", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur Frans Hals: „Het verloren meisje", 18 jaar, 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Roxy: „Het mysterie der twee vrouwen", 18 jaar, 2, 4.15, 7 pn 9.15 uur. Palace: 10.30 uur, „lm Weissen Ross'l", alle leeft., „Jacht zonder genade". 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Studio: 11 uur, „In het jachtgebied der haaien", alle leeft., „Picnic", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Lido: 11 uur, „Rose Marie", alle leeft., „Marcelino, brood en wijn", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Stadsschouwburg: 8 uur, De Nederlandse Co- medie met „De ware David". Begijnhofkapel: 10.30 uur, Bijzondere doopdienst van de Bap tistengemeente o.l.v. ds. J. W. Weenink m. m. v. gemeentekoor. Grote Kerk: 19 uur, Her vormde jeugdkerk. Jeugddienst o.l.v. ds. H. A. Visser. Zuiderkapel: 10 en 5 uur, Dienst o.l.v. Ed. W. Pera, 8 uu Jeugdsamenkomst Gebouw Cultura: 10.30 uur, Wijdingsmorgen van Ned. Ver. van Spiritisten „Harmonia". Spreker N. A. Harkink. MAANDAG 3 SEPTEMBER Minerva: „Angst", 18 jaar, 8.15 uur. Rem brandt: „Sissy", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Twintigduizend mijlen onder zee", 14 jaar, 2, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Het verloren meisje", 18 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Roxy: „Het loon van de angst", 18 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Palace: „Jacht zon de genade", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Studio: „Picnic", alle leeft., 2.15, 7 en 9.15 uur Lido: „Marcelinp, brood en wijn", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Begijnhofkapel, 8 uur, Interkerkelijke samenkomst. Spreker prediker L. Pasman. Zangdienst van 7.30 uur af. Gebouw „Zang en Vriendschap": 8 uur, Bijeenkomst van geestelijk centrum „De gro tere wereld".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 6