Vluis en
Verwachte resultaten van strenge
selectie bleven uit
Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van
Haarlems Dagblad! Oprechte Haarlemsche Courant
Filmfestival van Venetië in nieuwe koers
IEDEREEN KAN
TEKENEN
KERKELIJK LEVEN
Kerken bezinnen zich
V lucht elingenhulp
Plaatselijke gemeenten
W HÉ i mm Mi 1 HÉ 1 11111 lli f
INNSBRUCK TONEELSTAD?
eem
„Haha", lachte Pluis, de eekhoorn, „ik
voel me toch maar het beste als ik het
druk heb". Nou en hij had het druk, dat
kan ik je vertellen. Er was zóveel te
eten en te vinden in het bos dat je er
van vroeg tot laat mee bezig kon zijn
en dan nog niet klaar was. Maarv van
daag had Pluis het extra druk, want de
merels, die in het voorjaar bij hem in
de boom hadden gewoond, zouden ko
men eten en Pluis wilde natuurlijk goed
voor de dag komen.
„Wacht", zei hij, „ik zal toch nog even
gaan vragen met z'n hoevelen ze komen.
Ja, vader en moeder merel natuurlijk,
maar misschien brengen ze wel één van
hun kinderen mee en daar moet ik dan
rekening mee houden. „Hallohallo",
riep hij onder de heg, waar de merel
familie tegenwoordig woonde, „hallo,
vertel eens mevrouw merel, met z'n
hoevelen komt u?" Mevrouw merel keek
uit het nest. „Ik had gedacht", zei ze,
„m'n man en ik en dan natuurlijk de
kinderen.
„Kinderen?", vroeg Pluis voorzichtig,
„hoeveel zijn dat er, mevrouw?"
„Zes tochweet u dat niet meer?
O, Ja en dan wil mijn zuster ook zo
graag uw nest zien".
„O, juist, uw zuster", zei Pluis beleefd.
„Ja en mijn zuster brengt natuurlijk
haar man mee. En de kinderen, dat
spreekt toch vanzelf, of vindt u het te
veel?"
Pluis voelde zijn hart kloppen van
schrik. Hoe kwam hij aan eten voor
zoveel merels? Maar hij liet niets mer
ken omdat hij vond dat hij geen nee
meer kon zeggen en hij vroeg dus even
Eén, twéé, drie, de maraboe is klaar!
Probeer het ook maar eens.
vriendelijk als eerst: „en hoeveel kin
deren heeft uw zuster wel, mevrouw
merel? 't Is maar met het oog op de
ruimte in mijn nest dat ik het vraag,
ziet u
„Zeven", lachte mevrouw merel, „ja,
ze heeft er één meer dan ik, maar ze
zijn niet zo mooi, dat zult u straks zelf
wel zien".
„Zeker mevrouw, dan ga ik nu maar
want ik heb vandaag een drukke dag".
„O, ja?", vroeg ze en het leek echt
of ze niet begreep hoeveel werk een
maaltijd voor zeventien merels kost.
Pluis ging meteen als een razende
aan 't werk. De hele lijsterbesboom
plukte hij leeg, maar toen hij dat ge
daan had en alle bessen naar zijn nest
boven in de boom had gesleept leek het
nog maar een heel klein beetje en vast
niet genoeg voor zeventien merels. Hij
was er midden op de dag al moe van,
maar hij liet zich toch opnieuw langs
zijn stam naar beneden glijden om nog
meer eten te gaan zoeken. Maar o, wat
viel dat tegen. Hij was de enige niet die
op eten uit was. De spreeuwen, die de
volgende dag een groot feest vierden
hadden intussen alle lijsterbesbomen
geplunderd en bij de bramen was het
zo'n gedrang dat Pluis er maar niet eens
aan begon. Diep ongelukkig begon hij
door het bos te dwalen op zoek naar
eten voor zijn gasten. Wat moest hij
doen? Hij had ze nou eenmaal zelf uit
genodigd en je gasten honger laten
lijden is het onbeleefdste wat je beden
ken kunt.
Hij vroeg nog eens hier en daar aan
dieren die hij tegen kwam, maar het
leek wel of iedereen vandaag gasten
had want zo gauw Pluis vroeg of ze
niet ergens iets te eten wisten holden
ze door. Maar toen, toen hij de moed
al bijna opgegeven had en de tranen in
zijn ogen stonden omdat hij de merels
moest gaan zeggen dat er geen eten
was, deed hij een vondst.
Onder de varens die aan de voet van
een leeggeplukte lijsterbesboom groei
den zag hij in het schemerdonker iets
roods. Eerst dacht hij dat het een hele
tros lijsterbessen was die een vogel had
laten vallen, maar toen hij beter keek
zag hij dat het één reusachtige oranje
rode bes was. Veel en veel groter nog
dan het hoofd van Pluis. Hij nam niet
eens de tijd om hem rustig te bekijken,
maar begon er meteen tegen te duwen
en rolde de grote rode bes voor zich uit
over het mos. Nee, hij kon hem natuur
lijk niet naar boven krijgen, daar was
de bes veel te zwaar voor, maar dat
gaf niet, ze konden toch ook ónder de
boom eten? De bes lag nog maar net
waar Pluis hem hebben wou, toen hij
boven zijn hoofd een merel hoorde flui
ten. „Hallo, hallo", riep Pluis opgewon
den, „hierheen, alsjeblieft. Hier staat
het eten".
Het waren de dertien merel kinderen
die vast vooruitgestuurd waren door
hun ouders.
„Dag oom Pluis", riepen ze in kooi
en Pluis schudde met een vrolijk ge
zicht dertien merel vlerkjes. „Ooo", rie
pen ze, „wat heeft u daar?" Met grote
ogen keken ze naar de reusachtige bes.
„Een beslachte Pluis trots, „zo'n
grote heb je zeker nog nooit gezien, hè?"
„Oo, oom, laat eens proeven of hij
net zo lekker is als hij eruit ziet....".
„Nou", zei Pluis, „zouden we niet
wachten tot je vaders en moeders er
zijn?"
„Eén hapje maar, oom Pluis", piepte
de kleinste merel en hij zette er zijn
snavel al in. „Au", zei hij en hij pikte
nog eens. „U fopt ons", riep hij opeens
boos, „dat is helemaal geen bes. Dat
kun je niet eten. Het ruikt niet eens".
Pluis schrok. „Maar natuurlijk kun
je dat eten", riep hij, „ik heb hem zelf
onder een lijsterbesboom gevonden".
„Maar wij weten wat je eten kunt en
wat niet", riepen de mereltjes eigenwijs
en ze lachten Pluis in zijn gezicht, uit.
Die was zó teleurgesteld dat hij er van
door ging en boven in een boom van
schaamte wegkroop. Hoe lang hij daar
zat wist hij niet, maar hij schrok pas
op toen hij de stem van mevrouw Merel
hoorde: „Pluis, Pluis, kom toch eten.
We wachten op u, Pluis. Waar zit u
nou?"
Toen moest Pluis wel voor de dag
komen en wat zag hij? Het mos lag be
zaaid met lijsterbessen, bramen en alle
dingen waar merels zoveel van houden.
„Wa.... wat? Wat is dat?", hakkelde
Pluis, „waar komt al dat eten van
daan?"
„Dat hebben wij mee gebracht",
lachte mevrouw Merel, „of daght u dat
we u voor zeventien merels eten zouden
laten zoeken?"
Oo, oo, wat moesten ze lachen toen
ze hoorden dat Pluis dat echt had ge
dacht. Terwijl ze hun mond vol hadden
met bessen en bramen lachten ze nog
en zó hard dat ze niet eens merkten dat
Elzelientje voorbij liep en haar rode bal
opraapte die ze 's middags in het bos
had verloren.
MIES BOUHUYS.
lOOOOOODOOOOOOOOOOO 1000000
Het is avond in het bos,
alle dieren zijn al thuis.
Maar wie zit daar nog op 't mos,
zonder slaap en zonder luiis?
Dat is Sieb, de bruine pad,
die zich overdag verschuilt
onder een groen varenblad,
maar die nu een deuntje huilt.
Sieb is jarig en daarom,
omdat niemand, niemand 't weet,
omdat niemand, niemand komt
en het hele bos 't vergeet.
„Als er maar één vriendje kwam
of een bloempje of een blad",
zucht hij naast de berkestam,
„ach, dat was tenminste wat".
Sieb de pad zit stil en wacht,
dan, hij is zo vreeslijk moe
en 't is lang, zo'n hele nacht,
vallen zijn twee oogjes toe.
Weet je wat hij 's morgens ziet
vlakbij op het groene mos?
Hij gelooft zijn ogen niet:
een cadeautje van het bos.
Niet te groot en niet te klein
een mooi stoeltje rood en wit.
Sieb zal nooit meer treurig zijn
als hij op dat stoeltje zit.
MIES BOUHUYS.
xxxxxxxxxxxx)ooooooooooooooc>ooooc)o
OP VERSCHILLENDE gebieden wordt
in ons land door de bij de Oecumenische
Raad aangesloten kerken samengewerkt.
Diverse problemen worden gezamenlijk be
studeerd, waarbij men tracht zowel in
woord als met de daad te tonen wat het
wil zeggen waarlijk Kerk in de wereld te
zijn. Het jaarverslag van de Raad brengt
dit duidelijk aan het licht. Het zou teveel
ruimte vragen om op alle gestelde pro
blemen in te gaan, maar het werk is toch
van een zodanig belang, dat we er niet aan
voorbij kunnen gaan.
Zo verdient het de aandacht, dat de
commissie voor Internationale Zaken zich
ernstig heeft bezig gehouden met de dooi
de synode van de Nederlands Hervormde
Kerk aan haar voorgelegde vragen omtrent
de verontrusting over de moderne vernieti
gingswapenen. Het resultaat hiervan is ge
weest, dat een tweetal adviezen aan de
synode tot stand is gekomen.
Het eerste handelt over de proefneming
met de waterstofbom. Er wordt op gewezen
dat men het er in de wereld nog steeds niet
over eens is in hoeverre de gevolgen van
de proef-explosies nadelig zijn voor het
leven op aarde. Zou men willen overwegen
een verbod voor de proefnemingen uit te
vaardigen dan zou men bij zijn overwe
gingen zeker niet mogen voorbij gaan aan
de politieke zijde van de zaak, met name
aan het gehele vraagstuk der bewapening,
gezien in het licht van een zeker machts
evenwicht. Dit geldt eveneens bij hel over
wegen van de vraag of het nog wel ver
antwoord is mee te doen aan de ontwik
keling van de atoom-wapens.
Het tweede advies wijst er op, dat de
internationale samenleving bij gebrek aan
een centraal gezag beheerst wordt door een
wankel stelsel van machtsevenwicht. Para
doxaal en verbijsterend wordt het genoemd
dat in de huidige internationale situatie de
macht, die voor de handhaving van vrede
en gerechtigheid onontbeerlijk is, maar die
gelijktijdig de orde steeds dreigt te ver
storen, zich thans zo heeft ontwikkeld, dat
zij niet alleen de orde, maar gelijktijdig
het leven als zodanig kan vernietigen. De
leden van de commissie voor Internationale
Zaken zijn het met elkaar niet eens ge
worden over de houding, die men ten aan
zien van deze gewichtige vragen heeft aan
te nemen.
Er zijn er die zich op het standpunt stel
len, dat van het stelsel van machtseven
wicht uit gestreefd moet worden naar in
ternationale controle van de moderne
machtsmiddelen, welke controle dan zou
kunnen uitgroeien tot een centraal gezag,
maar er zijn andere leden der commissie,
die van mening zijn, dat het in de lijn van
de gehoorzaamheid aan God ligt, dat het
beslist geboden is de vernietigingswapens
als machtsmiddel af te wijzen. Het risico
lopen dat hierdoor het machtsevenwicht
zou worden verbroken zou men volgens
deze zienswijze moeten durven lopen.
ZOALS bekend beweegt de Oecume
nische Raad zich ook op het terrein der
vluchtelingenhulp. Het aantal tijdelijk op
genomen vluchtelingenkinderen beweegt
zich nog steeds in stijgende lijn. Met name
de organisatie van de transporten is be
langrijk verbeterd geworden. Hierdoor liep
het contact met het buitenland en met de
Rijksvreemdelingendienst soepeler dan
vroeger en konden voor zover nodig, de
plaatselijke comité's beter worden voorge
licht en geïnstrueerd. Dat een en ander
veel geld kost behoeft geen betoog. Na
alles wat op dit terrein is gedaan is het
verblijdend uit Duitsland te vernemen, dat
de verblijven in ons land vaak gunstige
resultaten opleveren. Behalve een groot
aantal kinderen werd in het verslagjaar
ook een beperkt aantal ouderen gedurende
enkele weken uit het isolement van het
kampleven verlost en in ons land onder
dak verschaft.
EEN GEHEEL ander aspect van het
werk van de Raad wordt verricht door de
gemeente-commissie. Uiteraard treedt deze
arbeid heel wat minder naar buiten dan
veel ander werk. Toch gaat het hier om een
belangrijke commissie. Haar doel is de zaak
der Oecumene steeds meer te brengen naar
de plaatselijke gemeenten, naar de kerke
raden en de persoonlijke leden der kerken.
Verheugend is het, dat het aantal plaatse
lijke oecumenische raden groeiend is. Er
zijn er thans vierentwintig, waaronder die
in Haarlem en in Velsen-IJmuiden. Met de
gemeente-commissie zijn wij van mening,
dat het werk steeds meer van de gemeente
uit moet opkomen en niet van de top uit.
Dat men hiervoor een open oog heeft
opent voor de toekomst ongetwijfeld pers
pectieven.
8 SËPTF, M 15 ER 19 5 6
In het hierbij geplaatste artikel geeft
onze filmmedewerker Jan Koomen, die
op het ogenblik in Venetië verblijft,
zijn indrukken van de Biennale, die in
deze stad gelijk ieder jaar een
evenement betekent.
Tijdens de opnamen van „Der Haupt-
mann von Köpenick": Heinz Rühmann
(rechts) in gesprek met regisseur Hel
mut Kautner en de auteur van het
gelijknamige toneelstuk Carl Zuckmayer
LIDO Dl VENEZIA. Bü het zeventiende internationale filmfestival van de Bien
nale van Venetië, dat thans wordt gehouden, heeft men een nieuwe koers willen
varen die eigenlijk een heel oude koers is. Het festival is destijds namelijk opgezet
als een artistieke manifestatie, zoals trouwens met alle festivals het geval is. Naar
mate het in de loop van enige tientallen jaren toenam in omvang ging het mensen
trekken uit het filmbedrijf van de gehele wereld: producenten, importeurs, bioscoop
exploitanten en anderen met zakelyke belangen en werd het allengs een soort grote
internationale filmbeurs. Hier is niets op tegen, maar de artistieke kwaliteit leed er
onder, omdat een aantal producenten nu niet hun artistiek belangrijkste, maar hun
best verkoopbare produkten naar het festival stuurden, de films waarvoor zij de
grootste markt verwachtten of wilden scheppen en dat zyn nu eenmaal helaas niet
altijd de beste films. Zo is het in Venetië gegaan, zo gaat het ook elders, in Cannes,
in Berlijn. De vernieuwde leiding van het Venetiaanse festival heeft aan die ont
wikkeling een eind willen maken doordat zij niet langer alles accepteert wat wordt
aangeboden, maar scherp selecteert. Zo heeft zij van de negenenzeventig films uit
negentien landen er tenslotte slechts veertien geaccepteerd.
Het is duidelijk, dat het peil van het fes
tival door een nauwkeurige voorselectie
aanzienlijk zal kunnen stijgen en dat alleen
reeds het feit, dat een film voor Venetië
werd uitgekozen, een onderscheiding zal
kunnen zijn, zelfs als die film tenslotte
niet een van de weinige prijzen zal ver
overen. Dat kan ook voor de filmproducen
ten een vertoning zeer aantrekkelijk ma
ken. Het grote aantal afwijzingen echter,
65 van de 79 films, heeft veel kwaad bloed
gezet. Zo zijn er moeilijkheden met Groot-
Brittannië, met de Verenigde Staten en
met producenten in tal van andere landen.
Dat mag weinig verwonderlijk heten nu
slechts negen landen hun speelfilms ge
accepteerd zagen! De negen uitverkorenen
zijn Duitsland, Griekenland, Japan, Italië,
Mexico, de Sovjet-Unie, de Verenigde Sta
ten, Spanje en Frankrijk. Nederland heeft
in het afgelopen jaar geen speelfilms ge
maakt en bood dus geen speelfilms aan.
Nu doet zich een merkwaardig verschijn
sel voor: terwijl dus door de nieuwe poli
tiek van de festivalleiding en door het
grote aantal afgewezen films verwacht
mocht worden. d"t het festival artistiek
op een zeer hoog peil zou liggen, blijkt er,
tot nu toe tenminste, geen enkele verbete
ring in vergelijking met vorige jaren. Het
begin, de voorstelling op de openingsavond
is goed geweest, maar verder is het meeste
in de eerste dagen van middelmatige kwa
liteit gebleken. Het feest werd geopend met
de in een zeer feestelijke voorstelling ver
toonde Duitse bijdrage tot het festival:
„Der Hauptmann von Köpenick" (De kapi
tein van Köpenick), een film van Helmut
Kautner, die gebaseerd is op het gelijk
namige stuk van Carl Zuckmayer, dat op
zijn beurt gebaseerd is op een werkelijke
gebeurtenis uit het begin van onze eeuw.
Toen heeft een arme kerel de stunt uitge
haald zich te kleden in een officiersuni
form, dat hij bij een uitdrager had gekocht,
op straat soldaten te bevelen hem te vol
gen, daarna de burgemeester en de ge
meenteontvanger van Köpenick te arres
teren en de kas van de gemeente in beslag
te nemenDie gebeurtenis bood uiter
aard rijke mogelijkheden om de Duitse
eerbied voor het uniform en in het alge
meen voor „Das Militar" scherp te hekelen,
mogelijkheden, die Zuckmayer destijds
Bijna is de lange reis ten einde. Driftig ploegt het vrachtschip zich een weg door
het laatste stukje zee dat het van zijn thuishaven scheidt. Beneden op de stook
plaat heeft de meester er nog een extra-schepje op laten gooien om voor donker
binnen te zijn.
deugdelijk heeft weten te gebruiken. De
satyre en de charme van het toneelstuk
bleven in de film van de bekwame Kautner
behouden. Natuurlijk kon de cineast moei
lijk voorkomen, dat de dialoog een rijkelijk
grote plaats in zijn werk innam en dat is
niets slechts filmisch bezwaarlijk, maar het
had bovendien het bezwaar, dat een ge
deelte vr.n de soms haast onvertaalbare
grapjes, vooral bij het werken met onder
titels voor buitenlanders, verloren gaat.
Enfin, wat overblijft is een soms iets trage,
maar toch nog in hoge mate amusante
film, die bovendien onthullend is voor een
mentaliteit, waarvan we hopen, dat ze nu
is verdwenen. Heinz Rühmann speelt de
titelrol uitstekend, met meer gevoel ook
voor het tragische element in de positie
van de arme kerel, dan men eigenlijk van
hem als grapjas zou verwachten.
Alle aandacht voor Gina
De feestelijkheid van de avond werd ge
accentueerd door de aanwezigheid van tal
van hoge gasten uit de diplomatieke en de
filmwereld. Niet voor de ambassadeurs
echter of voor de ministers, niet voor Heinz
Rühmann, die zelf de vertoning van zijn
film bijwoonde, toonden tientallen foto
grafen en het duizenden omvattende
publiek in en buiten het festivalgebouw de
grootste belangstelling, maar voorGina
Lollobrigida, die ook dit jaar weer de grote
ster van de avond werd.
Op de volgende dagen heeft men nog
niet de indruk gekregen, dat het festival
werkelijk een nieuwe koers vaart. Op de
tweede avond kwamen er twee speelfilms
in vertoning, een van Griekse en een van
Japanse makelij. De keuze van de Griekse
film „Het Monster van Athene" bleek
zelfs een grote vergissing, want dit werk
kwam niet uit boven het peil van het goed-
gefotografeerde, maar nogal naïef geregis
seerde en zeer theatraal vertolkte, lach
wekkende melodrama. De schepper ervan,
een jonge regisseur, heeft stellig gevoel
voor de film maar hij moet nog heel veel
van het handwerk leren, onder andere, dat
zich in de beperking de meester toont.
De Japanse film „De Birmaanse Harp"
was aanzienlijk veel beter: een dikwijls
ontroerende geschiedenis van een groep
Japanse soldaten in het eind van de twee
de wereldoorlog, verteld met gevoel en
vakmanschap en met een verheugend ver
toon van strikte objectiviteit. Deze film
bleek in twee opzichten merkwaardig wes
ters in vergelijking met de meeste andere
Japanse films: in haar tempo en in haar
muziek, waarin motieven van Europese
componisten waren verwerkt of zelfs Euro
pese liederen direct overgenomen.
Een Italiaanse expeditiefilm „l'lmpero
del Sole" (Het imperium van de zon) viel
tegen na veel betere films in dit genre, die
we op vorige festivals en ook in Nederland
van de Italianen te zien hebben gekregen.
Ofschoon conventioneel van vorm en zeer
slecht van toon bleek de inhoud evenwel
vaak belangwekkend: tenslotte verkeren
we niet alle dagen onder de Indianen in 't
oude rijk der Inca's. Een Mexicaanse stie
renvechtersfilm „Torero", had evenmin de
uitzonderlijke kwaliteiten, die men mocht
verwachten op een filmfestival dat zijn
eisen zo hoog heeft gesteld. Misschien
brengt het vervolg van dit internationale
filmfeest, dat nog -tot 9 september duurt,
de manifestatie op het verwachte hoge
peil.
Aan het festival vooraf gingen, naar tra
ditie, kleinere festivals, namelijk voor de
documentaire film en van de film voor
kinderen. Nederland had „Prins Electron"
van Joop Geesink aangeboden voor het
festival van de documentaire film maar
dit werk werd afgewezen, omdat het reeds
te Milaan is uitgebracht en bekroond. Er
werden nu in totaal 153 films vertoond uit
25 landen. De belangrijkste prijzen gingen
naar de Verenigde Staten voor „On the
Bowery" (Op de Bowery) van Lionel Ro-
gosin, en naar Frankrijk, voor „Tu enfante-
ras sans douleur" (Je zult kinderen krijgen
zonder pijn) van Henri Fabiani. In het fes
tival van de films voor kinderen kwamen
44 werken uit dertien landen in vertoning.
Daarvan kon de jury aan geen enkele de
Grote Prijs toekennen, maar de andere
prijzen gingen naar Frankrijk, China en de
Sovjet-Unie.
(Van onze correspondent in Wenen)
OP de Salzburgse Festspiele is niet al
leen plaats voor muziek. Tussen de opera's
en concerten wordt dit jaar weer het my
steriespel „Jedermann" van Hugo von
Hofmannsthal opgevoerd. Verder heeft
men een greep gedaan naar het treur
spel „Egmont" van Goethe, een zwaar
en lang stuk met te weinig dramatische
spanning. Reeds tijdens het leven van
Goethe heeft Schiller dit gebrek gevoeld.
Hij waagde zich aan een omwerking, doch
slaagde er niet in. In Salzburg houdt men
dus vast aan de oorspronkelijke vorm. De
vertolking is goed, niet briljant. Een be
zwaar vinden wij echter, dat dit het enige
toneelstuk is, dat gedurende het zes weken
durende festival wordt opgevoerd. Het valt
niet te ontkennen, dat Salzburg aan het
toneel te weinig aandacht besteed. Het
gevolg is dan ook, dat men in Innsbruck
plannen heeft in de komende jaren gedu
rende de zomermaanden toneehveken te
houden. Deze zouden onder leiding komen
te staan van de acteur Oskar Werner en
de voormalige directeur van de Weense
Opera, dr. Hilpert. Innsbruck trekt name
lijk nog meer toeristen dan Salzburg. Men
hoopt hen langer te doen blijven door de
keuze in goede drama's te vergroten. In
Salzburg is tegen deze plannen geprotes
teerd, doch zonder succes.