AMERIKAANS-BRITSE NAIJVER TORPEDEERDE ALLE PLANNEN Effecten- en Geldmarkt FOTO VAN VLIET Europa's economisch evenwicht wankeler dan het Amerikaanse TRUMAN EN CHURCHILL WEIGERDEN IN 1945 PREMIER SCHERMERHORN GEHOOR Grote bondgenoten bekommerden zich niet om de belangen der kleine Dr. Van Mook drong tevergeefs aan op zenden van Nederlandse troepen 5 DE TRAGEDIE VAN HET LEGERCORPS Vervolg van pag .4 Parlementaire enquête Engels prestige dienen Sukarno eredoctor van universiteit van Belgrado Tienjarig bestaan van de Oorlogsgravenstichting Benoeming commandant Noord Sumatra opgeschort Nieuwe regering van Pakistan TERUGKEER NAAR INDIE BEMOEILIJKT Onhoffelijk' SCHEEPJESWOL - KAAN, Gen. Cronjéstraat 129 KLEUREN-PROJECTIE Veehouder procedeert tegen de Staat Minister Van de Kieft naar Washington vertrokken ZATERDAG 15 SEPTEMBER 1956 Als men zich de gebeurtenissen van 1940-1945 voor ogen roept, dient men zich terstond goed, rekenschap te geven van de positie, waarin het kleine strijdende Nederland zich temidden van zijn grote en veel machtigere bondgenoten be vond. Doet men dit, dan valt het telken male op, hoe wij nauwelijks meer dan een nul in het cijfer waren, zodra zij wegens hun, vermeende eigen belangen, van oordeel waren andere wegen te moeten bewandelen, dan wellicht met het oog op de Nederlandse zaak gewenst geweest ware. Dat blijkt duidelijk uit de positie van onze regeringsvertegenwoordigers bij de Combined Chiefs of StaffDeze zetelden te Washington, gaven directieven aan opperbevelhebbers, onder wier uiteindelijke leiding de Nederlandse strijd krachten bijkans steeds aan de krijgsoperaties deel namen. Op hun beurt kreeg het door de „Combined. Chiefs of Staff" gevormde lichaam zijn aanwijzingen van de Amerikaanse president en van de Engelse eerste minister. Welnu, de parlementaire enquêtecommissie heeft niet onder stoelen of banken gestoken, dat de Nederlandse invloed op de beslissingen van de hogere leiding zeer miniem is geweest. In strijd met een tussen onze minister zienswijze van de heer Van Mook, ander van Buitenlandse Zaken Van Kleffens en de president van de Verenigde Staten ge maakte afspraak hebben degenen, die als regeringsvertegenwoordigers bij de „Com bined Chiefs of Staff" benoemd waren, nooit op basis van „participation" in plaats K<x;oocoocc<x>occ<xxx<xxx>c<xaxxoc»20ooooccoocooccoooca c/yyxc&yyxxooyyxxxx>oocottc<yxcc.?cocaxoy?yxyxx<>'xxxrxi van slechts „consultation" aan de bespre kingen deelgenomen, wanneer Nederlandse belangen in het geding waren. Het voorgaande is meteen van betekenis in verband met hetgeen er zich heeft voor gedaan over het bij onze mensen in de loop van 1942 opgekomen legerkorpsplan. Zie hier, wat daaromtrent de conclusies van de enquêtecommissie bevatten. Het legerkorpsplan is opgenomen in de loop van 1942. Vooral de heer Loudon, de toenmalige gezant te Washington, heeft het zeer aanbevolen. Deze achtte het uit politiek-propagandistisch oogpunt noodza kelijk, dat Nederland in het Verre Oosten een zo groot mogelijke strijdmacht zou in zetten bij de herovering van Nederlands- Indië. Bij de bevrijding moest ook op Ne derlandse prestaties gewezen kunnen wor den. Op 30 augustus 1943 heeft de Nederland se regeringsvertegenwoordiger bij de „Combined Chiefs of Staff, de heer Dijx hoorn, in een nota aan deze medegedeeld, wat de regering van plan was. De „Combi ned Chiefs of Staff" lieten bij brief van 11 september 1943 aan de Nederlandse vertegenwoordigers weten, dat zij met vol doening van de plannen kennis hadden ge nomen en dat deze, wanneer zij concrete vormen hadden aangenomen en volledig waren, door hen zouden worden bekeken. De regering heeft daarop generaal Dijx- hoorn naar Londen laten komen, die onder dagtekening van 13 oktober 1943 een in een memorandum vervat plan, uitsluitend betreffende het legerkorps,aan de minister van Oorlog heeft aangeboden. In dit me morandum kwam de heer Dijxhoorn op militaire gronden tot de conclusie, dat een opleiding in Amerika de meeste kans van slagen zou bieden. Over de kwestie, of de opleiding in Amerika dan wel in Engeland zou plaats vinden, is zeer veel te doen geweest. De Nederlandse autoriteiten in Amerika waren eensgezind zij het op verschillende gronden van oordeel, dat het plan slechts dan kans van slagen zou hebben wanneer de opleiding in Amerika zou plaats vinden. Toen de heer Van Mook te Washington kwam, terwijl deze zaak in behandeling was, was ook hij deze mening toegedaan. De heer Van Kleffens zegt, dat het de bedoeling van de Regering was bui ten de politieke geschillen tussen de Ver enigde Staten en Engeland te blijven, en dat de Nederlandse vertegenwoordigers bij de Combined Chiefs of Staff moesten mee spreken op zuiver militaire gronden. Bo vendien, aldus de heer Van Kleffens, was Engeland begerig weer een grotere rol te kunnen spelen in het Oosten. Engeland meende, dat zijn prestige zeer had geleden, met name door de val van Singapore, en het streefde naar uitbrei ding van het Engelse commando. Dit paste de Nederlandse Regering wel, omdat zij in Amerika vaak op een zekere weerzin stuitte, welke tot uitdrukking kwam in de vraag: „Why should American boys die for the restoration of colonial empires?" Een vraag die eveneens met deze keuze samenhing, was: onder wiens commando zullen de Nederlandse troepen moeten strijden? Zullen zij dit doen onder het be vel van generaal MacArthur of zullen zij komen te staan onder bevel van lord Louis Mountbatten? Wat betreft de keuze van het land van opleiding, was er in de boe zem van de Regering geen eenstemmig heid. De commissie onderkent enerzijds de BELGRADO (United Press en Tanjug) President Sukarno is donderdag tot ere doctor benoemd in de rechten aan de uni versiteit van Belgrado. De avond tevoren ontving Sukarno uit handen van Tito de hoogste Joegoslavische onderscheiding „de grote ster" voor zijn bijzondere verdiensten voor de ontwikkeling en versteviging van vreedzame samenwerking en goede relaties tussen Indonesië en Joegoslavië. Om half elf des morgens begonnen be sprekingen tussen Sukarno en Tito over alle internationale problemen en de ver houding tussen beide landen. Aan een officiële lunch tijdens zijn be zoek aan Belgrado als gast van president Tito heeft president Sukarno onder meer gezegd, er zeker van te zijn, dat de samen werking tussen beide landen niet slechts in theorie zal bestaan „Ik denk hierbij aan brandende kwesties, zoals Algerije, Suez en West-Irian". Vervolgens sprak hij over kolonialisme, waarbij hij met nadruk zei, dat het kolonialisme in het geheel niet dood is, maar in Azië en Afrika nog bestaat. Indonesië zet zijn strijd om West-Irian, dat onder koloniale overheersing leeft, nog voort. Het is een strijd om eenvoudige, menselijke eisen die de rest der wereld reeds lang als vanzelfsprekend beschouwt. zijds die van de heren Gerbrandy en Van Kleffens. Aangezien dit de Regering uit politieke overwegingen ongewenst voor kwam, wilde zij van geen voorkeur doen blijken. De commissie heeft de indruk, dat het door de Regering aanvaarde plan van de stafcommissie nogal ambitieus was en ge looft dan ook, dat het. niet wel mogelijk geweest zou zijn om binnen 1 1 1/2 jaar een legerkorps op de been te brengen. Ongetwijfeld heeft men aan Amerikaan se zijde dit bezwaar ook wel gezien, zodat, waar de Amerikanen voor de oorlogvoe ring dus weinig directe voordelen van dit legerkorps konden verwachten, zij niet veel enthousiasme vertoonden om dit Neder landse plan te steunen. Mede echter ten gevolge van de actie, welke door de Ne derlandse autoriteiten te Washington is gevoerd, stonden zij niet geheel afwijzend tegenover het legerkorpsplan. Van de zijde van de Engelse regering stond men naar het oordeel van de com missie tegenover de gedachte het leger korps in Amerika op te leiden bepaald af wijzend. Uit de moeilijkheden, welke de heren Loudon en Dijxhoorn in Amerika hebben gehad, blijkt duidelijk, dat de Brit ten het plan niet wensten te steunen. De vraag of in deze aangelegenheid mede een rol heeft gespeeld, dat de Engelsen streef den naar een uitbreiding van hun com mando in' het Verre Oosten meent de com missie bevestigend te kunnen beantwoor den. De Engelsen blijken steeds een ver groting van het Zuid-Oost-Azië commando gewild te hebben. Bij een uitbreiding hier van, waaronder dan geheel Nederlandsch- Indië zou vallen, paste moeilijk een Ne derlands legerkorps, dat op Amerikaanse wijze was georganiseerd en uitgerust. De commissie is dan ook van oordeel, dat, gezien het bovenstaande, de opzet van het plan van den beginne af weinig kans van slagen bood. De strategisch-poli- tieke plannen van de Engelsen zijn daarbij naar haar oordeel van doorslaggevende betekenis geweest. De formule, dat de Nederlandse verte genwoordiging enerzijds van geen voor keur mocht doen blijken, doch anderzijds bij de besprekingen over de militaire me rites wel een opleiding in Amerika kon voorstaan, ging van de praemisse uit, dat de Nederlandse vertegenwoordigers kon den deelnemen aan de besprekingen van de Combined Chiefs of Staff. Toen even wel de beslissing viel op 4 februari 1944, waren de Nederlandse vertegenwoordigers in de Combined Chiefs of Staff niet aan wezig, en, ondanks de verzoeken van de heer Dijxhoorn, ook niet uitgenodigd. Zo wel de minister-president als de minister van Oorlog hebben hier generaal Dijx hoorn een verwijt van gemaakt. De com missie is evenwel van oordeel, dat een di rect verwijt hierover aan de heer Dijx hoorn niet gemaakt kan worden, omdat hij in feite niet anders was dan een van de verbindingsschakels tussen de Nederlandse regering en het hoogste operationele or gaan der geallieerden en geen zeggenschap had bij de beslissingen. Door zelf op politieke gronden geen con sequent standpunt in te nemen met be trekking ot de vraag waar het legerkorps zou worden getraind, heeft de Nederlandse regering er naar het oordeel van de com missie toe medegewerkt, dat de Britse po litieke opvatting kon zegevieren. Dr. Van Mook Ter gelegenheid van het feit, dat de Oor logsgravenstichting tien jaar bestaat zijn donderdag ongeveer 1200 nabestaanden van oorlogslachtoffers, wier graven door deze stichting worden verzorgd, in de die rentuin te 's Gravenhage bijeen gekomen. Zij werden toegesproken door de presiden te van de stichting, mevrouw H. G. van Anrooy-de Kempenaer. Het bestuur van de oorlogsgravenstich ting heeft voorts in hotel De Wittebrug gerecipieerd. Zeer vele autoriteiten^ verte genwoordigers van departementen, organi saties en instellingen die in de afgelopen jaren met de Oorlogsgravenstichting heb ben samengewerkt, kwamen het bestuur complimenteren. Na deze ontvangst werd een kleurenfilm voor de eerste maal ver toond. Deze film geeft een beeld van het werk dat de stichting in de afgelopen tien jaren heeft verricht voor de verzorging van de graven van de in de oorlog gevalle nen. De directeur van de Oorlogsgraven stichting, De Wilbrenninck, bood mevrouw Van Anrooy namens het personeel een ge schenk aan. Dit geschenk was een Delfts blauw bord, waarop het embleem van de stichting en haar doelstelling „opdat zij in ere mogen rusten" staan. Gegadigde uit de gratie? De overdracht van het militaire com mando van Noord-Sumatra door kolonel Simbolon aan de voormalige vice-chef staf van het leger, kolonel Zulkifli Lubis, die op 17 september was gesteld, is uitgesteld. Deze verklaring trok grote aandacht in politieke kringen in Djakarta. Kolonel Lubis was indirect verantwoor delijk voor het aftreden van het eerste kabinet Ali Sastroamidjojo vorig jaar en leverde kort geleden critiek op de premier wegens diens bemiddeling ten gunste van de minister van Buitenlandse Zaken, Ruslan Abdulgani, toen de militaire com mandant van West-Java, kolonel Kawila- rang, op 13 augustus de minister trachtte te arresteren. KARATSJI (Reuter). - De Pakistaanse premier Soehrawardy heeft donderdag een regering gevormd, waarin hij zelf een groot aantal portefeuilles beheert. Hij is minister van defensie, aangelegenheden betreffende Kasjmir en staten en grens gebieden, van economische zaken, onder wijs, gezondheid, juistitie en vluchtelingen en rehabilitatie. De andere ministers zijn buitenlandse zaken: Firoz Khan Noon handel en industrie: Aboel Mansoer Ah med; financiën: Syed Amdjad Ali; arbeid Abdoel Khaleque; binnenlandse zaken Mir Ghoelam Ali Talpoer; voedselvoorzie ning en landbouw: Dildar Ahmed; voor lichting, radio-omroep en parlementaire kwesties: Sardar Amir Azam Khan en verbindingen: Mian Jaffer Sjah. De „Enquête-commissie Regeringsbeleid 19401945" geeft een uitvoerig en vaak boeiend verslag van de ontwikkelingen in Indonesië gedurende de eerste maanden na de capitulatie van Japan. Over de uiterst verwarde situatie en de bijzonder moeilijke omstandigheden, waarin de Nederlandse civiele en militaire gezagsdragers bij hun terugkeer moesten werken, hebben de door de commissie verrichte verhoren een schat van inlichtingen verstrekt. Geen wonder, dat er, gezien de Britse tegen werking, de gebrekkige verbindingen, het tekort aan letterlijk alles (mensen, wapens enz.) en de chaotische toestanden in die eerste maanden na augustus 1945 wel eens fouten zijn gemaakt. De enquête-commissie is dan ook behalve jegens de Engelsen mild in haar conclusies, terwijl verscheidene in de loop der jaren gerezen «lisverstanden uit de weg worden geruimd. De Engelse tegenwerking ervoer reeds gouverneur Van der Plas, die als eerste hoge Nederlandse autoriteit op Java aan kwam en eind september 1945 te Singa pore besprekingen voerde met Mountbat ten. De Britse admiraal deelde de heer Van der Plas het onveranderlijke besluit der Britse regering mede, dat geen enkele Britse soldaat mocht worden gebruikt voor herstel van het Nederlandse gezag. De troepen zouden uitsluitend mogen worden gebruikt voor hulp aan krijgsgevangenen en geïnterneerden, en voor de bezetting van beperkte gebieden rond Batavia en Surabaja. Geen Brits soldaat zou buiten deze gebieden gezonden mogen worden. De Nederlanders moesten maar zorgen de rest van Java te bezetten, en zo lang zij dit niet konden zouden de Japanners voor de geallieerden het bestuur blijven voeren. Zo komt de commissie tot de conclusie, dat de Britse houding en de uit die hou ding voortspruitende besluiten aan Britse zijde in strijd waren met de tijdens de oorlog gemaakte afspraken en dat zij de Nederlandse belangen in het Verre Oosten op ernstige wijze geschaad hebben. En nadat de commissie al eerder als een van de bijzondere verwikkelingen, die zich met betrekking 'lot de bevrijding van Ne- derlands-Indië hebben voorgedaan, de ver rassende vervroeging van het tijdstip van de Japanse capitulatie had genoemd, dat deze, tengevolge van de atoombom 1 tot 1 1/2 jaar eerder is gekomen dan men aanvankelijk had verwacht, vat zij nog eens puntsgewijs de feiten samen, die haars inziens van beslissende betekenis zijn ge weest voor de gebeurtenissen in Neder- lands-Indië na Japan's capitulatie. 1. De bijna gehele onbekendheid aan Nederlandse zijde met de politieke en mili taire ontwikkeling in Indië gedurende de Japanse bezetting. 2. Het samenvallen van de capitulatie van Japan en de wijzing van de grenzen der commandogebieden in het Verre Oos ten. Hieruit vloeide voort, dat de Engelsen niet in staat waren hun vrijwillig en op eigen aandrang op zich genomen taken uit te voeren door gebrek aan militaire machtsmiddelen. 3. Het uitroepen van de republiek Indo nesië op 17 augustus 1945. 4. De onderschatting van de omvang en de kracht der republikeinse beweging aan Nederlandse zijde. 5. Het tijdsverloop tussen de capitulatie van Japan en de eerste geallieerde landing op Java. 6. De onvoldoende kennis van de Neder landse Regering omtrent de situatie op Java na september 1945. 7. Het zeer grote tekort aan Nederlandse militaire macht, mede veroorzaakt door de bevrijding van geheel Nederland in mei 1945 in stede van september 1944. 8: Het openbare optreden van generaal Christison einde septemberbegin oktober 1945 en de houding van hogere Engelse autoriteiten. 9. De onwil van de Japanners om de orders van de geallieerde bevelhebber op te volgen, vooral die, _>m orde en rust te handhaven. 10. Het verblijf van 80.000 Nederlanders in kampen op Java, die niet bevrijd wer den, maar bleven in republikeins gebied. Toen in juli/augustus 1945 maar geen schot kwam in het vervoer van de troepen naar het Verre Oosten en het ook verder de Nederlandse Regering niet gelukte troe pen ter bevrijding van Nederlands-Indië getraind te krijgen, heeft zij nog getracht op het hoogste niveau stappen te onder nemen. Tevens wilde zij pleiten voor een spoedige bevrijding van Java. Gehoopt werd, dat aan MacArthur opdracht zou worden gegeven een strijdmacht van Bor neo naar Java te zenden. MacArthur had te kennen gegeven, dat hij daartoe zeer wel bereid was. Minister-president Scher- merhorn zou, vergezeld van de heer Ger brandy, president Truman en minister president Churchill, die te Potsdam waren, de Nederlandse belangen in het Verre Oos ten voorleggen. Alle overredingskracht is bij de SHAEF-Mission en te Washington aangewend, teneinde te bewerkstelligen, dat deze twee Nederlandse autoriteiten te Potsdam ontvangen zouden worden. Een ontvangst is evenwel geweigerd. De geallieerde oorlogsleiders wisten naar alle waarschijnlijkheid toen reeds, wat aan de Nederlandse Regering niet bekend was, dat in augustus atoombommen op Japan zouden worden gegooid, waarna verwacht mocht worden, dat Japan zou capituleren. In deze gedachtengang zouden Nederlandse troepen van geen enkele betekenis voor de geallieerde oorlogvoering meer zijn. Ook behoefde dan het zenden van enige divisies ter bevrijding van Java geen onderwerp van beraadslaging meer uit te maken. Hoe wel deze redenering militair gezien juist schijnt, acht de commissie de weigering van een ontvangst van een minister-presi- ADVERTENT1E dent en van een oud-minister-president van een land, dat van het begin af aan zo wel in Europa als in het Verre Oosten zo zeer de geallieerde zaak had gediend uitermate onhoffelijk. Tot besluit van de weergave van slechts enige van de vele belangrijke bevindingen van de enquête-commissie omtrent de be vrijding van Nederland-Indië en tevens omtrent hetgeen er zich in dat verband zo al heeft voorgedaan nog de volgende pas sage uit conclusies der commissie, die weer eens laten zien, hoezeer een man als dr Van Mook in menig opzicht allerlei in de schoenen is gewreven zonder dat daartoe ook maar enigerlei redelijke grond bestond Ofschoon van Nederlandse zijde in Indië telkenmale getracht is toestemming van de geallieerde opperbevelhebber te krijgen om eenheden van ex-krijgsgevangenen van het KNIL naar Batavia over te brengen is dit door deze opperbevelhebber niet toege staan, met uitzondering van de bataljons die begin oktober zijn gekomen. Ook de bataljons uit Nederland wensen de Engel sen in dit tijdvak niet te laten debarkeren te Batavia. Zoals uit hoofdstuk XVI .is ge bleken, zijn er tot aan einde 1945 zeven tien Nederlandse bataljons scheep gegaan naar het Verre Oosten. Half november 1945 hadden te Batavia aanwezig kunnen zijn 8 Nederlandse bataljons en ongeveer 8 bataljons, gevormd uit de Indische krijgs gevangenen en er waren er maar twee. De voornaamste reden voor de Engelsen om deze bataljons niet toe te laten was, dat de Britse Regering niet betrokken wenste te raken in een strijd tussen Ne derlanders en Indonesiërs; zij wenste geen „tweede Griekenland". De Britse troepen mochten slechts gebruikt worden om de Japanners te ontwapenen en te interneren en om hulp te bieden aan krijgtgevangenen en geïnterneerden. Slechts kleine gebieden te Batavia, later Buitenzorg, Semarang en Soerabaja, waarvan de bezetting noodzake lijk was om deze doeleinden te verwezen lijken, zouden onder Brits gezag komen. Andere redenen door de Engelsen naar voren gebracht waren, dat de Nederlandse troepen nog onvoldoende getraind waren en dat de discipline, met name bij ver schillende KNIL-eenheden, naar de me ning van de Engelse bevelhebber, te ge ring was om hen te kunnen inzetten voor de taken, zoals deze bevelhebber die zag. Uit de verklaringen en de stukken is de commissie gebleken, dat van Nederlandse militaire zijde, vooral in Nederlands-Indië, alles wat mogelijk was is gedaan om de troepen, zowel van het KNÏL als van de KL, op Java te krijgen. Eveneens is het de commissie gebleken, dat ook van de zijde van de Luitenant-Gouverneur-Generaal alles in het werk is gesteld om Neder landse troepen te doen landen. De me ningen, als zou het de heer Van Mook zijn geweest, die mede bewerkstelligd zou hebben, dat de Nederlandse troepen niet mochten landen, en dat de heer Van Mook de KNIL-bataljons uit Siam niet op Java wenste, zijn naar het oordeel van de com missie onjuist. Uit de telegrammen uit die tijd en ook uit de verklaringen van de leden van de toenmalige Nederlandse Re gering staat vast, dat de heer Van Mook er bij haar voortdurend op heeft aange drongen zoveel mogelijk Nederlandse troe pen in Indië te krijgen. Een bepaalde richting valt op de effec tenbeurzen van New York en Amsterdam ook deze week niet te constateren, maar wel krijgt men de indruk dat, als het inter nationale politieke zwerk wat minder be wolkt was, eerder een opwaartse dan een benedenwaartse tendens zou doorbreken. Of de stimulansen daartoe, economisch ge zien, alle even verheugend zijn, is een tweede, want inflatie en inflatieverwach tingen, welke op de beurzen nog steeds een rol spelen, betekenen geen vooruitging van de algemene welvaart. Ook al is de laatste jaren, vooral in de V.S. gebleken dat die algemene welvaart ook ondanks inflatoire factoren, kon vooruitgaan. Hoezeer thans de politieke constellatie de beurzen be heerst, blijkt wel uit de reacties op het verloop van de Suezkanaal-kwestie en ten onzent uit- het feit dat dinsdag het uitzicht op een economisch rechts kabinet tot een niet onbelangrijk redres voor Nederlandse staatsfondsen aanleiding gaf. Zelfs de New Yorkse beurs was, wat de aandelen Royal Dutch betreft, voor de verwachting van een zodanig kabinet gevoelig, omdat het naar men meende een klimaatverbetering voor herkapitalisaties mogelijk maakte, waarop men voor genoemde aandelen nog altijd schijnt te wachten. Overigens zijn het tot op zekere hoogte tegenstrijdige fac toren, welke thans de effectenbeurzen be heersen en die oorzaak zijn dat de omzet ten doorgaans aan de lage kant blijven en het koersverloop tussen betrekkelijk enge grenzen fluctueert. Amerika De New Yorkse beurs heeft in augustus het hoogterecord voor Industriële aandelen van 521.05 op 6 april j.l. nagenoeg weer be reikt (520.95 op 2 aug.), maar sedert is weer een daling tot even boven 500 inge treden, hoewel men meer en meer de in druk krijgt dat het Amerikaanse bedrijfs leven bezig is ook ditmaal de lichte zomer- terugslag te boven te komen. De staal industrie herstelt zich in snel tempo van de stakingsgevolgen en heeft haar produk- tie al weer tot bijna 100 pet. van de capa citeit weten te verhogen, 'erwijl nog voort durend naar een vergroting van die capa citeit wordt gestreefd. Zelfs in de automo bielenindustrie valt een kleine opleving te constateren, nu de voorraden van ruim 900.000 stuks op 1 maart jl. tot. ca. 640.000 zijn gedaald en de toenemende inkomsten van de Amerikaanse bevolking voor 1957 een stijging van de afzet doen verwachten. Zoals wij eerder schreven, maakt men zich in de V.S. over de jongste loonsverhogin gen in de bedrijven, anders dan bij ons, geen zorgen. Blijkens een mededeling van de minister van arbeid is het reële inkomen van de Amerikaanse fabrieksarbeider de laatste vier jaar met ca. S 8.50 per week gestegen en men ziet hierin een aanwijzing voor de economische vooruitgang van de gehele natie. Ondanks de verhoogde rente tarieven gaat de Amerikaanse industrie voort met het investeren van grote kapi talen, welke dit jaar weer een paar miljard meer zullen bedragen dan in 1955 en die de mechanisatie en automatisering van de bedrijven in snel tempo zullen bevorderen Een feit is dat de bedrijfswinsten in de V.S. tot dusver nog niet onder de stijgende kosten hebben geleden. In het eerste half jaar van 1956 zijn de bruto-winsten van de Amerikaanse industrie weer 9 pet. gro ter geweest dan in die periode van het vorige jaar en voor het tweede halfjaar worden opnieuw hogere winsten verwacht Dit, tezamen met de overtuiging dat aan inflationistische invloeden in de V.S. niet zal zijn te ontkomen, vormt voor de aan delenmarkt een voortdurende stimulans zoals het in de apathie voor de obligatie- markt zijn tegenbeeld vindt. Europa Wat Europa betreft, wordt er in het jongste kwartaalrapport van de Economi sche Commissie van de UNO op gewezen dat het contrast tussen de omstandigheden in Engeland en die in de meeste geïn dustrialiseerde landen van liet vasteland gedurende de jongste maanden in toene mende mate werd geprononceerd. Kon in het eerste halfjaar van 1956 de goud- en deviezenvoorraad van het Verenigd Ko ninkrijk weer toenemen, de maand augus tus heeft opnieuw een daling van S 129 miljoen te zien gegeven, waardoor de re serves tot ruim S 21/4 miljard zijn terug gelopen. Hierdoor is de vooruitgang, welke in het eerste halfjaar intrad, voor de helft zijn ze noodzakelijk om voor de stijgende kosten van de mankracht een tegenwicht te vinden. Op dit punt heeft Amerika op Europa een blijvende voorsprong, omdat het over veel meer natuurlijke rijkdom men (grondstoffen) beschikt en zij het niet ten volle, dan toch voor een goed deel z.g. selfsupporting is. De recente ontwikkeling van de Nederlandse handelsbalans moge dan nog niet bepaald verontrustend zijn, ze gaat toch onmiskenbaar in de verkeerde richting. Juli is altijd een slechte maand, maar dat ditmaal de export 102 miljoen terugging en de invoer 36 miljoen steeg, moet toch als een waarschuwing worden beschouwd tegen een verdere stijging van de produktiekosten. Want al staan er tegen over het nadelig saldo van de handels balans, dat voor de eerste zeven maanden reeds 1879 miljoen bedraagt, tegen 1400 miljoen in die periode van 1955, op de be talingsbalans grotere inkomsten wegens de gestegen vrachtprijzen en andere diensten, te verwachten is dat ook deze balans in 1956 een deficit zal aanwijzen, waardoor de deviezenpositie wordt verzwakt. Deze is sinds februari reeds met miljard teruggegaan. Opmerkelijk is dat de stijgende invoer voor een groot deel op rekening komt van consumptiegoederen. Zo is in juni de hoe veelheid ingevoerde consumptiegoederen, vergeleken met juni 1955, niet minder dan 41 pet. toegenomen, terwijl de invoer van grondstoffen en halffabrikaten, welke weer tot een grotere export kan leiden, slechts met ca. 13 pet. vooruitging. Een ander ver schijnsel, dat de aandacht verdient, is dat het prijsindexcijfer voor de invoer van 117 in mei tot 118 in juni is gestegen, terwijl dat van de export van 109 tot 108 terug ging, wat dus op een achteruitgang van de ruilvoet wijst. Het is dus wel zeker dat de Nederlandse consumptie, welke door belastingverlaging en loonsverhogingen in sterke mate is be vorderd en waaraan wat de laatste betreft, nog steeds geen eind is te zien, het econo misch evenwicht in ons land dreigt te ver storen en de nieuwe regering voor een uiterst zware opgaaf plaatst, zodat het niet te verwonderen is als de een na de ander voor een nieuwe plaats in het kabinet be dankt. Als een symptoom van de moeilijkheden, waarmee de Nederlandse bedrijven thans te kampen hebben, kan worden gewezen op het besluit van een ruim honderdjarig bedrijf a1 dat van Dekker's Houthandel om, wegens de onbevredigende winstmar ges op hout en board en de stijgende lonen en sociale lasten, tot liquidatie over te gaan. De instandhouding van een actief be drijfsleven zal een van de eerste taken zijn, waarmee de nieuwe regering zich zal moe ten bezighouden. weer ongedaan gemaakt en de verwachting dat tot een verlaging van het disconto zou kunnen worden besloten, de bodem inge slagen. Het spreekt wel vanzelf dat het conflict met Egypte op de ontwikkeling van Engelands economische positie van on gunstige invloed is en het vertrouwen in het pond sterling verder heeft doen afne men, gelijk uit de koersdaling van de ge blokkeerde ponden blijkt. De nieuwe loon eisen, welke de werknemers in Engeland stellen en waarin zij zich door de waar- ADVERTENTIE voor genotvolle avonden. Sublieme LEITZ-PROJECTOREN: kleine PRADO 150 Watt ƒ221.— grote idem 250 Watt 292.— PRADO 250 Watt voor 6x6 384.— idem 6x6 met apart voorstuk en condensor voor kleinbeeld 548.— Automatische diawisselaar incl. 1 cassette voor 30 dia's., 65. losse cassettenf 5. WAGENWEG 86 Vijftien koeien na wettelijk verplichte inenting gestorven De rechtbank te 's-Gravenhage heeft een aantal getuigen gehoord in de enquête van het proces van de veehouder R. S. uit Eist tegen de Staat der Nederlanden. De vee houder heeft namelijk tegen de Staat een eis tot schadevergoeding ingesteld omdat zijn vijftien koeien aa 1 tuberculose waren gestorven, nadat deze tegen mond- en klauwzeer waren ingeënt. Als eerste werd gehoord prof. dr. J. H. ten Thije, hoogleraar in de faculteit der diergeneeskunde te Utrecht. Deze zei dat tuberculose in de boegklier van runderen op zichzelf vrij zeldzaam voorkwam, wel als onderdeel van een algemene tuber culose. Tuberculose in de boegklier, zo zei hij, wijst meestal op een besmetting in de onmiddellijke omgeving van de huid. De hoogleraar achtte het toegediende serum praktisch besmettingsvrij, hoewel hij theo retisch de mogelijkheid open liet van be smetting. Ook achtte hij het mogelijk dat de entstof besmet was geworden op de deel van eisers boerderij. De dierenarts J. H. P. Verwey, directeur van de Provinciale Gezondheidsdienst voor Dieren te Roosendaal was het volkomen eens met de verklaringen van prof. Ten Thije. Nadat nog een paar dierenartsen schuwingen van de regering niet laten Waren gehoord alsmede een handelaar in weerhouden maken de Engelse exportposi- kunstmest, die weinig bijzonderheden kon- tie nog moeilijker dan ze reeds is en bete kenen een voortdurende verzwakking van de valutabasis, zodat de vrees voor een devaluatie van het pond weer om de hoek komt kijken. Reeds deze vrees oefent uiter aard een druk op de Engelse valuta uit, mede door de invloed, welke er op de ont wikkeling van de buitenlandse handel van uit gaat. In Frankrijk is de situatie niet minder bedenkelijk. Een commissie van experts heeft .gewezen op de noodzaak een algemene loonsverhoging te vermijden, nu sedert 1955 de salarissen en lonen belang rijk meer zijn gestegen dan de algemene produktiviteit. In de andere landen van Europa is de economische toestand heel wat beter, maar de gestage stijging van de kosten van levensonderhoud plaatst de re geringen en het bedrijfsleven voor steeds grotere moeilijkheden, zodat ook hier de vrees voor een inflationistische ontwikke ling niet ongegrond kan worden genoemd. Nederland In ons land is de uitwerking van de maat regelen, welke de laatste tijd zijn genomen om het economisch evenwicht te hand haven, nog allerminst duidelijk. Aan de ene kant worden de bedrijven in hun in vesteringen beperkt, aan de andere kant den verklaren, werden twee veehouders uit Oosterhout gehoord. Deze verklaarden dat hun koeien na voor mond- en klauw zeer te zijn ingeënt, later tuberculose had den gekregen. Een van- de dieren in de boegklier. De rechtbank heeft de contra enquête op vrijdag 5 oktober om kwart over twee bepaald. Dr. Drees dient op Prinsjesdag de miljoenennota in Minister J. van de Kieft is vrijdag als bestuurslid van de Internationale Bank voor Ontwikkeling en Herstel naar Wash ington vertrokken, waar hij de jaarlijkse vergadering van de bestuursleden van de bank zal bijwonen. Bij de opening van de Staten-Generaal zal de minister dus niet aanwezig kunnen zijn. De minister van Financiën „ad inte rim", dr. W. Drees, zal in de namiddag van dinsdag 18 september de begroting voor het dienstjaar 1957 aan de voorzitter der Tweede Kamer overhandigen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 7