Van Nelle Italiaanse visie op na-oorlogse tijd Gerestaureerde orgel in Zwolle werd in gebruik genomen Q.'ïfi.dantuma Schrijvers slaags met elkaar Tweede polemische keur Litteraire Kanttekeningen NIEUWE UITGAVEN EEN FILM VAN BLASETTI De vakantie is voorbii Stimulerend en waarschuwend voorbeeld voor uitvoering der Haarlemse plannen Gezin trok in huis dat voor anderen bestemd was Landbouwschuren afgebrand De clown „Grock" licht gewond bij botsing Nicole Louvier treedt op in Amsterdam Radio Filharmonisch Sextet naar Brussel en Parijs Molen Vlietpolder onder herfststorm bezweken Een dode bij autobotsing Verkeersongeluk te Raalte berecht Automobiliste bij botsing omgekomen Nieuwe ambassadeur van Griekenland in Den Haag Het Staatsiebezoek van de president van Liberia Aardbeien weer in bloei ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1956 J -'M'i i/ nen je bent f'| -»"0 v> ja V\//WÊÊËÊÊÊk misschien wel aan *V Jt=zr> M 4 zee geweest? Jf ,v. 4 PT P ÉP I Maar weet je wel A dat je ook r/iww V, kunt genieten B 4mmw/,. van de zeel... 1>WMAJHm, k. „Geheimen van y, ^.fBI de Zee" is net ecn boek voor jou! HtfftëmHSBfl JoU** de wintermaanden! B?^Eg§|8HHÏ*r' Het is het eerste boek, raeüttwuJSBr dat is uitgekomen in de „Wonderwereld"-serie en je kunt er de spannendste avonturen aan, op en onder de zee in beleven 1 Dit grote, prachtige boek kost maar f 2.25 1 Vraag je Vader of Moeder of je 't mag kopen bij de kruidenier of rechtstreeks bestellen bij Van Nelle, afd. Cadeaus, postbus 817, Rotterdam. Het kan betaald worden door overschrijving op giro 59600 of per postwissel. Doe het direct, je zult er geen spijt van hebben. Er horen 4 series van elk 15 prachtige, gekleurde platen in. Elke serie krijg je gratis op 120 waardepunten. Die heb je gauw genoeg bij elkaar gespaard, jr" m A op elk pak Van Nelle's koffie 1M mm zitten er al 25 en op elk pakje mMmmd jgg Van Nelle's thee al 10! /dmLm Donderdagavond woonde ik in de Grote of St. Michaëlskenk te Zwolle de inge bruikneming bij van het gerestaureerde vierklaviersorgel, dat in 1720 door Arp en Franz Casper Schnitger als voltooid af geleverd werd-, liet gold'als een'meester stuk van deze beroemde Hamburgse or gelbouwers. Maar in de loop der tijden werd er aan de dispositie jammerlijk ge knoeid. Heel wat vulstemmen sneuvelden en moesten plaats maken voor grondstem men van meestal strijkend karakter. Ook op andere wijze werd getracht van dit hel der glanzend barokorgel een dof en zoe telijk romantisch instrument te maken. Tachtig jaar geleden had men ook een praktische voorziening getroffen door de drieënzestig spelen met een toon naar be neden uit te breiden, omdat de stemming oorspronkelijk een toon te hoog lag. Dit was een hachelijke onderneming, daar door gebrek aan ruimte op de windladen met conducten moest worden gewerkt. Maar hoe dan ook, men bereikte dat het orgel op normale stemming gebracht werd, wat tenslotte praktische winst betekende. In tussen takelde de beruchte „tand des tijds" het instrument dermate af, dat nodig diende te worden ingegrepen om het te redden. Toen eenmaal het plan vaststond voor een grondige restauratie, zijn er uiteraard heel wat woorden gevallen be treffende de problemen die er verband mee hielden. Dat de oorspronkelijke dispositie van Schnitger moest worden nagestreefd stond voorop. Het moest weer eèn ongerept ba rokorgel worden met het specifieke Noord- duitse timbre. Dat dit verlangen werke lijkheid geworden is, moge gelden als een bijzonder succes voor de Hollandse orgel bouwer Flentrop, aan wie dit gevaarlijke herstelwerk opgedragen werd. Het ging hier immers om verschillende reeksen van verdwenen pijpen nieuw te maken en deze te intoneren in evenwicht met de bestaande. Slechts één van de in de loop der tijden bijgevoegde registers, een milde gamba, vond genade bij de commissie van experts, zodat het orgel thans vierenzestig regis ters bezit. Een niet minder belangrijke kwestie gold de stemming. Men kan vei lig aannemen- dat daar menig woord over gevallen is. Enfin, men heeft de archaïse ring zodanig op de spits gedreven dat Schnitgers orgel weer op zijn oorspronke lijke toonhoogte klinkt, ckis een toon bo ven normaal. Dat dit aan de barokklank ten goede zou komen, waag ik te betwijfe len. En al zou de klank er door veredeld worden, dan was het nog tot schade van de muzikale composities. Het geeft een on behaaglijk gevoel, een stuk, waarvan men weet dat het in C staat, in D te horen klinlcen. Ik beklaag dan ook de organist met een absoluut gehoor, die op het instru ment moet musiceren hij zal er wellicht aan wennen, maar dan ten koste van zijn gehoor. Ernstige moeilijkheden rijzen bo vendien wanneer het instrument voor be geleidingen van solisten, koren en orkest moet worden gebruikt. Dat wordt voort durend transponeren. Met dat al komt de praktijk van het gebruik van het orgel door deze belangrijke „restauratie in strikt archaïsche zin" aardig in de verdrukking. Wanneer de bezwaren onoverkomelijk wa ren, viel er verder niet over te praten. Wanneer echter de idee voorgezeten heeft, trots alle praktische bezwaren de originele toestand te herstellen, dan staat het er an ders mee en kon men later wel eens spijt hebben van de al te rechtlijnige politiek in deze. Overigens toonde het gerestaureerde orgel bij deze eerste officiële bespeling tal van verrassende kwaliteiten. De drie leden van de orgelcommissie, die deze avopd concei-teerden, namelijk George Stam, Adriaan C. Schuurman en dr. Anthon van der Horst, voerden een programma uit, dat er kennelijk op gericht was de timbres 1 van het instrument te demonstreren. Soms werd de scherpte van de mixturen wel wat nadrukkelijk betoogd en het leek ons dat voor een werk van Clérambault de tong werken het karakteristiek Franse karakter slechts van verre benaderden: een. mer kelijk verschil dus tussen een Cliquot en een Schnitger. In, een belangwekkend variatiewerk van Adr. C. Schuurman traden de kwaliteiten van de typische barokklanken zeer gun stig naar voren. De „Suite in modo con- juncto" van dr. Anthon van der Horst, meesterlijk vertolkt door de componist, klonk niet alleen in rijk gevarieerde tim bres, maar tevens in een magistraal even wicht. Opvallend bleek ook de prachtige verhouding tot de akoestiek der kerk, die in het hele proces een hartig woordje meespreekt. Met het oog op de restauratie die eerlang ook het Haarlemse* orgel van Christiaan Mtiller zal moeten ondergaan, had de or gelkwestie Zwolle onze bijzondere aan dacht en belangstelling. Wat het technisch herstel betreft heeft Haarlem in de Zwol se restauratie een prachtig geslaagd voor beeld. Wat de rest aangaat moge men te Haarlem het hoofd koel en het hart warm houden., om te verhinderen dat ten koste van een archaïsch begrip geen waarde volle kwaliteiten verloren gaan. JOS DE KLERK ADVERTENTIE Bestel nü reeds uw SUCCES INTERIEUR voor Bij de SUCCES-dealer voor Haarlem en omstreken: Zijlstraat 90 Haarlem Tel. 11161 De woningellende Te Ossenzijl in de gemeente Oldenmarkt heeft het gezin H. F. enige dagen geleden onopgemerkt zijn bouwvallig huisje ver laten en intrek genomen in een leegstaande woning, die door het gemeentebestuur aan een andere woningzoekende was toege wezen. Een aanzegging om deze woning te ont ruimen had echter geen resultaat en thans heeft het gemeentebestuur het gezin door de politie op straat laten zetten. Vermoede lijk naar aanleiding van deze kwestie heb ben de gemeenteraadsleden Huisman en Ruiter (P.v.d.A.), die zitting hadden in de woonruimtecommissie, verklaard, dat zij niet voor een herbenoeming als lid dezer commissie in aanmerking wensen te komen. Waarschijnlijk is het aan twee met vuur spelende kinderen te wijten, dat twee kapi tale landbouwschuren te Halsteren tot de grond toe zijn afgebrand. De brandweer bestreed met vijf stralen het vuur. Een personenwagen, een tractor, landbouwwerktuigen en een grote hoe veelheid ongedorst graan, gingen verloren. De schade beloopt duizenden guldens. De schuren waren verzekerd. „ZODRA ER BIJ het schrijven gezwoegd, ja gewerkt moet worden" ik citeer een van Marja's eigenwillige „stokpaardjes" „is er iets mis". Flaubert zou het hem niet hebben nagezegd. Maar goed, ik wil hem er voor het ogenblik aan houden om de vlot- schrijvende Mar ja met zijn eigen verstokte Pegasus te lijf te kunnen gaan. Op deze litteraire kanttekening over zijn tweede polemische bloemlezing „Over de kling" (n.v. Bert Bakker-Daamen) waarin niet als in „Voor de bijl" schrijvers met de buitenwereld, maar met elkaar slaags zijn hèb ik, lezend, herlezend en schrijvend, mjj verbazende, ergerende en matig vermakende, gewerkt en gezwoegd, zodat ik met Mar ja tot de gevolgtrekking mag, ja moet komen: „er was iets mis". Mis met deze gallige anthologie, wel te verstaan. En het misselijkste van al was, dat de „Libellen- cocktail" van de dichter Lucebert, waarmee deze chronologisch gerangschikte bundel als aperitief opent, bedenkelijk riekte naar dezelfde „sjouwermansjenever op een mis bruikte maandag", die destijds de neus van onze Thym bij het lezen van een „pole miek" van Willem Kloos kwalijk kittelde. Ik wil maar zeggen: wat heeft een prul lig stukje als dat van Lucebert tegen Aafjes dat zich tot de polemiek verhoudt als een achterbuurtruzie tot een debat, met litte rair twistgeschrijf van doen? Wat kan de bloemlezer er toe bewogen hebben voor dit morsig staal van burgerlijke kleinzielig heid twee en een halve bladzij van de toch al krap toegemeten plaatsruimte uit te trek ken, terwijl er toch waarachtig wel onder het critisch werk van Luceberts generatie een en ander te vinden is, dat de strijd vaardigheid der jongeren en jongsten heel wat markanter en heel wat waardiger representeert? Argwanend geworden ben ik na deze eerste onfrisse kennismaking Marja's inleiddng-in-briefvorm gaan lezen, hopende daarin tenminste een heldere om schrijving te vinden van de maatstaven, die de samensteller had aangelegd bij zijn keuze tussen wat litterair-polemisch wèl en niét van meer dan particulier belang was. Veel wijzer ben ik er niet door geworden, of het moest zijn, hier tot vanzelfsprekendheid ge proclameerd te zien, wat ik, naïef genoeg, bij deze en gene voor een weinig elegante zijsprong had gehouden: namelijk het uiter lijk van het slachtoffer in de discussie te betrekken. Het overige wist ik al: dat Mar- ja zij aan zij staat met J. B. Charles, waar het er om gaat de persoon van W. F. Her mans op elk hoger of lager podium beentje te lichten en zo mogelijk onderdehand Fokke Sierksma een vuist onder en liefst op de neus te drukken. Maar wat mij on bekend was, wat ik pas in Marja's inleiding verrassend gewaar werd, is de sensationele onthulling, dat deze „rel nu al ruim een jaar het letterkundig leven in ons land be heerst". Is het wérkelijk: het letterkun dige!) leven in ons land(!)? En dan nog „beheerst"? Dermate beheerst, dat Marja zich de retorische vraag stelt „of het wel mogelijk is, op dit tijdstip een bundel litte raire bekvechterijen samen te stellen en in te leiden, zonder uit te gaan van deze rel" en inmiddels voor de zoveelste maal de „zondebok" Hermans het magere relle- staartje op diens boterham schuift? Wie heb ik mij (eveneens voor de zoveelste maal) afgevraagd wordt hier nu over schat: Hermans, Sierksma of Charles? Sub sidiair Marja? Wie zich door Marja's inleiding mocht laten suggereren tot de verwachting, in deze „schelcVbloemlezing" hetzij de „dessus en dessous." van de geheime diplomatie onzer negentiende en twintigste eeuwse letteren nu eens haarfijn uit de doeken te zien gedaan, hetzij louter proeven van vol waardig polemiek te zullen vinden, zal ADVERTENTIE maar ten dele aan zijn trekken komen. Ik raadpleeg mijn talrijke aantekeningen en resumeer: van de eerste tien exempels van litteraire schermutseling zijn er maar en kele (Van Duinkerken onder anderen), bij het lezen waarvan ik het rapier zag glin steren. Marja's dichterlijke parodie „Re- thoomika" tegen Hoornik gericht is zeker niet de minst vaardige degenstoot. Maar is Lampo's sympathieke „zelfverde diging" nu waarlijk van een voldoende strijdvaardig gehalte, dat ze hier de plaats moest innemen van een der militante snie ren, die in de loop der jaren in de rubriek „Zoek de mens" van het Nieuw Vlaams Tijdschrift kwistig werden uitgedeeld? is het gedicht van Leo van Breen aan (lees tégen) Slauerhoff een volle bladzijde waard? En wat te zeggen van het aan „Volg het spoor terug" ontleende, volumineuze fragment van Charles? zelden heb ik met volmondiger insteming een politieke af straffing, zoals hier Den Doolaard wordt toegediend, gelezenmaar in deze bundel, waarin schrijvers met schrijvers slaags zijn, hoort deze dodelijke repliek niet thuis: ze had een plaats verdiend in „Voor de bijl". En wat de nog overblijvende pagina's van het eerste vijftigtal aangaat: och, de kwa trijnen van Frans Babyion op Den Bra bander, Michael Deak en Van Duinkerken zijn nu wel aardig, maar „nét niet scherp genoeg" (ik citeer de dichter) om uit een ander hout gesneden te zijn dan waarvan de operettesabels gemaakt plegen te wor den. Rest een beschouwing van Lehmann over Anna Blamans „Eenzaam avontuur" een kritiek, geen polemiek en een pun tige uitval van Gomperts tegen Van Duin kerken een theologische, geen litteraire aangelegenheid. Naarmate Marja naderde tot de oudere generaties, viel zijn keuze gelukkiger uit, al zou men zich van deze en gene (ik noem Ter Braak, Van Ostayen, Nijhoff, Kloos en Van Eeden) fragmenten kunnen denken, die heel wat kenmerkender zijn voor de polemische kant van hun persoonlijkheid dan het gekozene. Te genieten, te gnuiven, te grimbekken en grijnslachen blijft er overigens genoeg. Vestdijk in sonnet-ge vecht met Werumeus Buning, de bulldog Du Perron die zich vastbijt in de kuit van de Dietse Kettmann, Hendrik de Vries, die Marja's moord op de „Ballad of Reading Gail" van Oscar Wilde wreekt, A. Roland Holst die Shakespeare redt uit de handen van een zeer geleerd doctor dat is inder daad van het beste, dat Lucebert tot voor beeld kan strekken. Maar waar bleef Frans Coenen? Waar onder de „oudsten" van deze bundel de voortreffelijke Jacob Geel? Het kan zijn, dat de polemische Marja me heeft aangestoken, maar bewonderen neen, dat kan ik zijn „scheidbloemlezing" niet. C. J. E. DINAUX Prof. dr. P. J. Bouman: „Anton Philips de mens de ondernemer". (J. M. Meulen- hoff, Amsterdam). De geschiedenis van een groot man en een nuttig mens zo zou men de beschrij ving van het leven van dr. Anton Philips kunnen noemen. In Nederlandse verhou dingen is dr. Philips inderdaad een zeer groot man op technisch-commercieel ter rein geweest, die een enorm concern heeft gesticht en zich een wereldnaam heeft ver worven op het gebied der industriële pro- duktie en vormgeving. Hij heeft een on aanzienlijk Brabants stadje tot een indus trieel centrum gemaakt en een Nederlands produkt dat thans een pröduktenserie kan heten op de wereldmarkt een repu tatie bezorgd. Doch dit alles zou niet een lijvig boek van bijna driehonderd blad zijden rechtvaardigen, wanneer het leven en succes van dr. Philips niet tevens het le--en en het succes van 'n zich industria- iiserend land in een zich snel ontwikkelend tijdperk betekenden. Men kan in dit boek de snelle voortgang van de techniek proe ven, men kan er zich een beeld van het Nederlandse industriële evolutietijdperk door vormen en zo is dit boek een levendig, actueel en zeer leesbaar stuk vaderlandse geschiedenis geworden, dat niet alleen door Eindhovenaren en Philipsmensen, doch door vele anderen ook met smaak en aandacht gelezen zal worden. ADVERTENTIE Van 5 tot 15 oktober Van 5 tot en met 14 oktober zal in het „Nieuwe De la Martheater" in Amsterdam een cabaretprogramma worden gegeven, waarin de Franse chansonnière Nicole Louvier als gast zal optreden, Medewer kenden Zijn voorts Jules de Corte, Hetty Blok en „Le Ballet folklorique" onder lei ding van Frans Rafall. Het Radio Filharmonisch Sextet bestaan de uit Adriaan Bonsel, fluit; Sam Zilver berg, hobo; Jos d'Hondt, klarinet; Anton Doomemik, fagot; Kees Versney, hoom en Herman Kruyt, piano is uitgenodigd maandag 1 oktober voor het N.I.R. in Brussel op te treden. De uitzending die van 10.1110.45 uur 's avonds gegeven wordt, omvat behalve een werk van Mo zart het sextet, dat Jurriaan Anddessen dit jaar voor het ensemble schreef. In aan sluiting hierop gaat het Radio Filharmo nisch Sextet naar Parijs, waar vier pro gramma's worden opgenomen door de Ra- diodiffusion-Television Franqaise en Pa ris Inter. De Nederlandse muziek is hier bij vertegenwoordigd met werken van Wil lem Pijper, Henk Badings en Jurriaan An- driessen. De uit 1913 daterende wipmolen, die de 240 bunder grote Vlietpolder te Hoogmade (gemeente Woubrugge) onder Leiden be maalt, is onder druk van de herfststorm bezweken. Even nadat molenaar Elsgeest de helft der zeilen had ingenomen, kwamen alle wieken met groot geraas naar beneden en beschadigden onder meer een schuur. Ook de bovenbouw is zwaar beschadigd en de wieken zijn geheel verbogen. Na onderzoek bleek, dat de gietijzeren as gebroken was. De familie Elsgeest, man vrouw en vier kinderen, bleef ongedeerd. De schade is aanzienlijk. Deze wipmolen kreeg onder meer bekendheid, doordat prinses Wilhel- mina er destijds een schilderij van maakte en qok kort na de oorlog er nog een bezoek bracht, toen een van de wieken bezweek. De zesemzeventigjarige, wereldberoemde clown Grock is vrijdag licht gewond bij een botsing op een bergweg nabij Gares- sio in Italië. Zijn auto sloeg over de kop. De wagen, waarmee hij in botsing kwam, reed in een ravijn. Een van de twee in zittenden kwam om het leven, de ander bleef ongedeerd. Bij een hevige botsing tussen een per sonenauto en een bestelauto te Emmen, Is de 31-jarige bestuurder H. W. uit Emmen uit de bestelauto geslingerd en zo ernstig gewond, dat hij korte tijd later in het Dia- conessenziekenhuis te Emmen is overleden. Beide auto's werden ernstig beschadigd. Een Duitse personenauto, die aan de rech terzijde van de weg stond geparkeerd, werd eveneens beschadigd doordat de onbestuur de auto deze nog ramde, voordat hij tegen de trottoirband van de straat tot stilstand kwam. De bestuurder van de andere auto kwam er zonder verwondingen af. De Zutphense rechtbank heeft mevr. L. uit Amsterdam veroordeeld tot twee we ken hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, f 500 boete en ont zegging van de bevoegdheid motorrijtui gen te besturen voor de tijd van drie jaar. Mevrouw L. is betrokken geweest bij het ongeluk te Raalte; zij bestuurde een auto, die recht op enige wielrijdsters inreed. Zij verklaarde dat haar aandacht was afge leid door een waarschuwende uitroep van haar echtgenoot. De slachtoffers waren een moeder met haar zoontje. Op de weg tussen Hilversum en Baarn bij de Lage Vuurse is mevrouw A. ïnsin- ger baronesse Von Uslar Gleichen van het landgoed Pijnenburg met haar auto in bot sing gekomen met een vrachtauto. Tijdens het vervoer naar het ziekenhuis is zij aan haar kwetsuren overleden. Zij wilde een paard en wagen passeren toen van de andere zijde de vrachtauto naderde. Zij remde, maar haar auto slipte en werd door de vrachtauto enkele tien tallen meter meegesleurd. De twee inzittenden van de vrachtauto werden eveneens gewond en zijn naar een ziekenhuis in Baarn overgebracht. De nieuwe Griekse ambassadeur in Ne derland, de heer Ion Alexandre Tziras, is in Nederland aangekomen. De heer Tziras is in 1904 te Konstanti- nopel geboren. Hij studeerde te Parijs, waar hij het diploma van de „École libre des sciences politiques" behaalde en pro moveerde tot doctor in de rechten en de politieke en economische wetenschappen. In 1928 trad dr. Tziras in de diploma tieke dienst. Achtereenvolgens diende hij zijn land in Egypte, Hongarije, Bulgarije, Rusland, Iran, Turkije, Italië en de Ver enigde Staten. De laatste jaren heeft hij zich bij de directie voor politieke zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken te Athene achtereenvolgens bezig gehouden met de aangelegenheden betreffende Amerika, het Nabije en Midden-Oosten en West-Europa. In de laatste functie heeft hij zeer in het bijzonder bemoeienis gehad met de kwestie-Cyprus en de invloed daar van op de Grieks-Britse betrekkingen. Koningin Juliana zal aanwezig zijn bij een ontvangst door het Afrika-Instituut in Rotterdam van president dr. William Tubman van Liberia, ter gelegenheid van diens staatsbezoek aan Nederland. De president arriveert op 15 oktober uit Bonn in ons land en zal op 17 oktober de eregast zijn van het curatorium van het Afrika-Instituut op een speciale ontvangst in het Rotterdamse beursgebouw. Deze gebeurtenis geschiedt in het kader van het officiële presidentiële bezoek, dat tot 18 oktober - zalduren.President Tubman be zoekt behaive Rotterdam eveneens Den Haag en Amsterdam. Na het officiële programma zal de pre sident waarschijnlijk nog een dag of tien onofficieel in Nederland verblijven, alvo rens naar Zwitserland te vertrekken. Door het fraaie zomerweer van de afge lopen dagen is te Nijkerkerveen, een buurtschap ip de gemeente Nijkerk, voor de tweede maal dit jaar een bed aardbeien in volle bloei gekomen. Men zal trachten de kleine vruchtjes rijp te maken door de aardbeien af te dekken met glas. ALLESSANDRO BLASETTI, de lezers het best bekend van „Vier stappen in de wolken", heeft een ook in Italië klaarblijke lijk geliefd handwerk uitgeoefend: hij verenigde een viertal kor te vertellingen in één film onder de titel „Tempi nostri", vrij vertaald: „Een beeld van onze tijd". Wanneer men evenwel zou ver-wachten dat Blasetti met de „grepen" uit het leven, welke men in „Tempi nostri" te zien krijgt, poogde een karakteristiek te geven van de samenleving na 1945 heeft men toch te hoog gemikt. Een tijdspiegel is zijn film zeker niet geworden; Bla setti is geen. moderne Erasmus. In dit opzicht stelt zijn film dus teleur. Zij laat zich misschien het best vergelijken met De Sica's „Goud van Napels", waarin men de stad Napels leert kennen uit zijn bewoners, anekdotisch en ook niet overal even geslaagd. De door Blasetti bijeengevoegde stof reikt in feite nog minder diep. Twee delen zijn overwegend humoristisch. Aan hun fijngeestige uitwerking ontkomt men niet ere wie ere toekomt maar zij hebben met de tij disschildering hoogstens een toevallige aanleiding gemeen ofwel een contrastwerking, die wel wezenlijk ingrijpend moge schijnen, maar meer dient om een vondst voorbeeldig uit te werken dan om het heden elementair tegenover het verleden te plaatsen. De beide overige delen zijn directer betrokken bij het huidige tijdsgewricht, al raken zij vooral de mens van vlak na de oorlog. Van deze delen kan men zeggen dat zij dan toch niet zo aanslaan als hun maker mis schien heeft beoogd. WIJ WORDEN ALLEREERST geconfronteerd met een idea listische onderwijzer, die een meisje ontmoet, dat op het punt staat in de naoorlogse ontreddering het zekere voor het onze kere te verkiezen, hetgeen inhoudt dat zij van plan is zich veil te geven aan iedereen. De jongeman weerhoudt haar,, dreigt haar toch te verliezen als zij hem kennelijk te idealistisch vindt, maar slaagt er nog net in het juiste woord te vinden om haar de moed te geven zich aan hem te binden. De geschiedenis is te summier uitgewerkt om veel indruk te maken. Ze verloopt zeer snel, kan hoogstens bepaalde dingen van het innerlijk sugge reren, maar maakt ze nauwelijks afdoende waarneembaar. Erg sterk is zij niet. Haar eerlijkheid en goede bedoelingen overtref fen haar vormkracht. Beter, spanningen oproepend, die recht- treeks uit het hart voortkomen en naar het hart gaan, is het verhaal van een arme vrouw, die haar kind te vondeling wil leggen en te veel moeder is om het aan zijn lot over te laten. De dialogen met haar man zijn van een voortreffelijke eenvoud. Soms zelfs zijn de onvertaalbare mompelingen van man en vrouw veelzeggender dan duizend woorden. Hun wanhoop is zonder tragische overdrijving zuiver getekend. De verdienste van dit stukje film schuilt wel het meest daarin. Als met vluch tige penseelstreken roept Blasetti het beeld der echtelieden voor u op. Navrant wordt hij niet. Een aanklacht in de zin, waarin bijvoorbeeld André Cayatte te werk gaat, blijft in „De vondeling" achterwege. VAN EEN GEHEEL andere orde, zoals reeds gezegd zeer fijn- geestig, is het derde deel, dat ons naar een filmstudio ver plaatst waar voor een film rond de eeuwwisseling opnamen wor den gemaakt. Een graaf zonder geld en op leeftijd ontmoet daar een dame, die vroeger graag voor zijn charmes zou zijn bezwe ken. Zij kunnen als figuranten zo in de scène en worden in een rijtuigje geplaatst dat de graaf moet besturen. Hun conversatie gaat al spoedig over het verleden en weldra blijkt dat zij elkaar nog bijzonder zijn toegedaan. Het grappige is dat de regisseur hen telkens uit hun eigen werkelijkheid haalt voor de werke lijkheid, die hij hen wenst op te dringen en dat de situatie zich De buschauffeur en zijn pleegdochter in de film „Tempi nostri" van Alessandro Blasetti. zo ontwikkelt dat hun eigen werkelijkheid daarmee .parallel gaat lopen. Tot zij elkaar tenslotte trouw beloven en rustig uit de scène wegrijden alsof er geen film is, waarin zij een rol ver vullen. Dit slot is ronduit meesterlijk, een sprookje uit het jaar 1956. Blasetti verzuimt niet het filmmétier op een ironische wijze te bezien, zodat men zich met dit deel van „Tempi nostri" gelukkig kan prijzen, -Toch blijft het in de aanhef gesignaleerde bezwaar, dat pas zou vervallen, wanneer in de overige delen de tijd indrukwekkender ware weerspiegeld. VAN WAT KLUCHTIGER gehalte, een temperamentvolle onthulling van het Italiaanse temperament, is de vermakelijke typering van een buschauffeur, een Don Juan, die al grijze haren heeft, maar nog bijzonder en vogue is. Hij rijdt zijn bus alsof het zijn eigendom is en trekt zich van de hele wereld niets aan als het er om gaat de problemen van zijn beschermelinge op te helderen, die zo jaloers is dat zij zijn vrouw wordt Men kan er hartelijk om lachen, vooral omdat Vittorio de Sica, die in de voorgaande geschiedenis vol élégance de graaf voor zijn reke ning nam, hier de uitbundige buschauffeur speelt, met een le vensfilosofie, waarvan men kan smullen. Blasetti besteedt aan zijn humoristische verschijning alle aandacht. Het succes is dan ook niet gering. P. W. FRANSE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 5