Van Nelle
Italiaanse visie op na-oorlogse tijd
Gerestaureerde orgel in Zwolle
werd in gebruik genomen
Q.'ïfi.dantuma
Schrijvers slaags met elkaar
Tweede polemische keur
Litteraire
Kanttekeningen
NIEUWE UITGAVEN
EEN FILM VAN BLASETTI
De vakantie
is voorbii
Stimulerend en waarschuwend voorbeeld voor
uitvoering der Haarlemse plannen
Gezin trok in huis dat voor
anderen bestemd was
Landbouwschuren
afgebrand
De clown „Grock" licht
gewond bij botsing
Nicole Louvier treedt op
in Amsterdam
Radio Filharmonisch Sextet
naar Brussel en Parijs
Molen Vlietpolder onder
herfststorm bezweken
Een dode bij autobotsing
Verkeersongeluk te Raalte
berecht
Automobiliste bij botsing
omgekomen
Nieuwe ambassadeur van
Griekenland in Den Haag
Het Staatsiebezoek van de
president van Liberia
Aardbeien weer in bloei
ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1956
J -'M'i i/ nen je bent f'|
-»"0 v> ja V\//WÊÊËÊÊÊk misschien wel aan
*V Jt=zr> M 4 zee geweest?
Jf ,v. 4 PT P ÉP I Maar weet je wel
A dat je ook r/iww
V, kunt genieten
B 4mmw/,. van de zeel...
1>WMAJHm, k. „Geheimen van
y, ^.fBI de Zee" is net
ecn boek voor jou!
HtfftëmHSBfl JoU** de wintermaanden!
B?^Eg§|8HHÏ*r' Het is het eerste boek,
raeüttwuJSBr dat is uitgekomen in de „Wonderwereld"-serie
en je kunt er de spannendste avonturen
aan, op en onder de zee in beleven 1
Dit grote, prachtige boek kost maar f 2.25 1
Vraag je Vader of Moeder of je 't mag kopen
bij de kruidenier of rechtstreeks bestellen bij
Van Nelle, afd. Cadeaus, postbus 817, Rotterdam.
Het kan betaald worden door overschrijving op giro 59600 of
per postwissel. Doe het direct, je zult er geen spijt van hebben.
Er horen 4 series van elk 15 prachtige, gekleurde platen in.
Elke serie krijg je gratis op 120 waardepunten.
Die heb je gauw genoeg bij elkaar gespaard, jr"
m A op elk pak Van Nelle's koffie
1M mm zitten er al 25 en op elk pakje
mMmmd jgg Van Nelle's thee al 10! /dmLm
Donderdagavond woonde ik in de Grote
of St. Michaëlskenk te Zwolle de inge
bruikneming bij van het gerestaureerde
vierklaviersorgel, dat in 1720 door Arp en
Franz Casper Schnitger als voltooid af
geleverd werd-, liet gold'als een'meester
stuk van deze beroemde Hamburgse or
gelbouwers. Maar in de loop der tijden
werd er aan de dispositie jammerlijk ge
knoeid. Heel wat vulstemmen sneuvelden
en moesten plaats maken voor grondstem
men van meestal strijkend karakter. Ook
op andere wijze werd getracht van dit hel
der glanzend barokorgel een dof en zoe
telijk romantisch instrument te maken.
Tachtig jaar geleden had men ook een
praktische voorziening getroffen door de
drieënzestig spelen met een toon naar be
neden uit te breiden, omdat de stemming
oorspronkelijk een toon te hoog lag. Dit
was een hachelijke onderneming, daar door
gebrek aan ruimte op de windladen met
conducten moest worden gewerkt. Maar
hoe dan ook, men bereikte dat het orgel
op normale stemming gebracht werd, wat
tenslotte praktische winst betekende. In
tussen takelde de beruchte „tand des tijds"
het instrument dermate af, dat nodig
diende te worden ingegrepen om het te
redden. Toen eenmaal het plan vaststond
voor een grondige restauratie, zijn er
uiteraard heel wat woorden gevallen be
treffende de problemen die er verband
mee hielden.
Dat de oorspronkelijke dispositie van
Schnitger moest worden nagestreefd stond
voorop. Het moest weer eèn ongerept ba
rokorgel worden met het specifieke Noord-
duitse timbre. Dat dit verlangen werke
lijkheid geworden is, moge gelden als een
bijzonder succes voor de Hollandse orgel
bouwer Flentrop, aan wie dit gevaarlijke
herstelwerk opgedragen werd.
Het ging hier immers om verschillende
reeksen van verdwenen pijpen nieuw te
maken en deze te intoneren in evenwicht
met de bestaande.
Slechts één van de in de loop der tijden
bijgevoegde registers, een milde gamba,
vond genade bij de commissie van experts,
zodat het orgel thans vierenzestig regis
ters bezit. Een niet minder belangrijke
kwestie gold de stemming. Men kan vei
lig aannemen- dat daar menig woord over
gevallen is. Enfin, men heeft de archaïse
ring zodanig op de spits gedreven dat
Schnitgers orgel weer op zijn oorspronke
lijke toonhoogte klinkt, ckis een toon bo
ven normaal. Dat dit aan de barokklank
ten goede zou komen, waag ik te betwijfe
len. En al zou de klank er door veredeld
worden, dan was het nog tot schade van
de muzikale composities. Het geeft een on
behaaglijk gevoel, een stuk, waarvan men
weet dat het in C staat, in D te horen
klinlcen. Ik beklaag dan ook de organist
met een absoluut gehoor, die op het instru
ment moet musiceren hij zal er wellicht
aan wennen, maar dan ten koste van zijn
gehoor. Ernstige moeilijkheden rijzen bo
vendien wanneer het instrument voor be
geleidingen van solisten, koren en orkest
moet worden gebruikt. Dat wordt voort
durend transponeren. Met dat al komt de
praktijk van het gebruik van het orgel
door deze belangrijke „restauratie in strikt
archaïsche zin" aardig in de verdrukking.
Wanneer de bezwaren onoverkomelijk wa
ren, viel er verder niet over te praten.
Wanneer echter de idee voorgezeten heeft,
trots alle praktische bezwaren de originele
toestand te herstellen, dan staat het er an
ders mee en kon men later wel eens spijt
hebben van de al te rechtlijnige politiek
in deze.
Overigens toonde het gerestaureerde
orgel bij deze eerste officiële bespeling tal
van verrassende kwaliteiten. De drie leden
van de orgelcommissie, die deze avopd
concei-teerden, namelijk George Stam,
Adriaan C. Schuurman en dr. Anthon van
der Horst, voerden een programma uit,
dat er kennelijk op gericht was de timbres 1
van het instrument te demonstreren. Soms
werd de scherpte van de mixturen wel wat
nadrukkelijk betoogd en het leek ons dat
voor een werk van Clérambault de tong
werken het karakteristiek Franse karakter
slechts van verre benaderden: een. mer
kelijk verschil dus tussen een Cliquot en
een Schnitger.
In, een belangwekkend variatiewerk van
Adr. C. Schuurman traden de kwaliteiten
van de typische barokklanken zeer gun
stig naar voren. De „Suite in modo con-
juncto" van dr. Anthon van der Horst,
meesterlijk vertolkt door de componist,
klonk niet alleen in rijk gevarieerde tim
bres, maar tevens in een magistraal even
wicht. Opvallend bleek ook de prachtige
verhouding tot de akoestiek der kerk, die
in het hele proces een hartig woordje
meespreekt.
Met het oog op de restauratie die eerlang
ook het Haarlemse* orgel van Christiaan
Mtiller zal moeten ondergaan, had de or
gelkwestie Zwolle onze bijzondere aan
dacht en belangstelling. Wat het technisch
herstel betreft heeft Haarlem in de Zwol
se restauratie een prachtig geslaagd voor
beeld. Wat de rest aangaat moge men te
Haarlem het hoofd koel en het hart warm
houden., om te verhinderen dat ten koste
van een archaïsch begrip geen waarde
volle kwaliteiten verloren gaan.
JOS DE KLERK
ADVERTENTIE
Bestel nü reeds uw
SUCCES INTERIEUR voor
Bij de SUCCES-dealer voor
Haarlem en omstreken:
Zijlstraat 90 Haarlem Tel. 11161
De woningellende
Te Ossenzijl in de gemeente Oldenmarkt
heeft het gezin H. F. enige dagen geleden
onopgemerkt zijn bouwvallig huisje ver
laten en intrek genomen in een leegstaande
woning, die door het gemeentebestuur aan
een andere woningzoekende was toege
wezen.
Een aanzegging om deze woning te ont
ruimen had echter geen resultaat en thans
heeft het gemeentebestuur het gezin door
de politie op straat laten zetten. Vermoede
lijk naar aanleiding van deze kwestie heb
ben de gemeenteraadsleden Huisman en
Ruiter (P.v.d.A.), die zitting hadden in de
woonruimtecommissie, verklaard, dat zij
niet voor een herbenoeming als lid dezer
commissie in aanmerking wensen te komen.
Waarschijnlijk is het aan twee met vuur
spelende kinderen te wijten, dat twee kapi
tale landbouwschuren te Halsteren tot de
grond toe zijn afgebrand.
De brandweer bestreed met vijf stralen
het vuur. Een personenwagen, een tractor,
landbouwwerktuigen en een grote hoe
veelheid ongedorst graan, gingen verloren.
De schade beloopt duizenden guldens. De
schuren waren verzekerd.
„ZODRA ER BIJ het schrijven gezwoegd, ja gewerkt moet worden" ik citeer een
van Marja's eigenwillige „stokpaardjes" „is er iets mis". Flaubert zou het hem niet
hebben nagezegd. Maar goed, ik wil hem er voor het ogenblik aan houden om de vlot-
schrijvende Mar ja met zijn eigen verstokte Pegasus te lijf te kunnen gaan. Op deze
litteraire kanttekening over zijn tweede polemische bloemlezing „Over de kling"
(n.v. Bert Bakker-Daamen) waarin niet als in „Voor de bijl" schrijvers met de
buitenwereld, maar met elkaar slaags zijn hèb ik, lezend, herlezend en schrijvend,
mjj verbazende, ergerende en matig vermakende, gewerkt en gezwoegd, zodat ik met
Mar ja tot de gevolgtrekking mag, ja moet komen: „er was iets mis". Mis met deze
gallige anthologie, wel te verstaan. En het misselijkste van al was, dat de „Libellen-
cocktail" van de dichter Lucebert, waarmee deze chronologisch gerangschikte bundel
als aperitief opent, bedenkelijk riekte naar dezelfde „sjouwermansjenever op een mis
bruikte maandag", die destijds de neus van onze Thym bij het lezen van een „pole
miek" van Willem Kloos kwalijk kittelde.
Ik wil maar zeggen: wat heeft een prul
lig stukje als dat van Lucebert tegen Aafjes
dat zich tot de polemiek verhoudt als een
achterbuurtruzie tot een debat, met litte
rair twistgeschrijf van doen? Wat kan de
bloemlezer er toe bewogen hebben voor
dit morsig staal van burgerlijke kleinzielig
heid twee en een halve bladzij van de toch
al krap toegemeten plaatsruimte uit te trek
ken, terwijl er toch waarachtig wel onder
het critisch werk van Luceberts generatie
een en ander te vinden is, dat de strijd
vaardigheid der jongeren en jongsten heel
wat markanter en heel wat waardiger
representeert? Argwanend geworden ben
ik na deze eerste onfrisse kennismaking
Marja's inleiddng-in-briefvorm gaan lezen,
hopende daarin tenminste een heldere om
schrijving te vinden van de maatstaven, die
de samensteller had aangelegd bij zijn keuze
tussen wat litterair-polemisch wèl en niét
van meer dan particulier belang was. Veel
wijzer ben ik er niet door geworden, of het
moest zijn, hier tot vanzelfsprekendheid ge
proclameerd te zien, wat ik, naïef genoeg,
bij deze en gene voor een weinig elegante
zijsprong had gehouden: namelijk het uiter
lijk van het slachtoffer in de discussie te
betrekken. Het overige wist ik al: dat Mar-
ja zij aan zij staat met J. B. Charles, waar
het er om gaat de persoon van W. F. Her
mans op elk hoger of lager podium beentje
te lichten en zo mogelijk onderdehand
Fokke Sierksma een vuist onder en liefst
op de neus te drukken. Maar wat mij on
bekend was, wat ik pas in Marja's inleiding
verrassend gewaar werd, is de sensationele
onthulling, dat deze „rel nu al ruim een
jaar het letterkundig leven in ons land be
heerst". Is het wérkelijk: het letterkun
dige!) leven in ons land(!)? En dan nog
„beheerst"? Dermate beheerst, dat Marja
zich de retorische vraag stelt „of het wel
mogelijk is, op dit tijdstip een bundel litte
raire bekvechterijen samen te stellen en in
te leiden, zonder uit te gaan van deze rel"
en inmiddels voor de zoveelste maal de
„zondebok" Hermans het magere relle-
staartje op diens boterham schuift? Wie
heb ik mij (eveneens voor de zoveelste
maal) afgevraagd wordt hier nu over
schat: Hermans, Sierksma of Charles? Sub
sidiair Marja?
Wie zich door Marja's inleiding mocht
laten suggereren tot de verwachting, in
deze „schelcVbloemlezing" hetzij de „dessus
en dessous." van de geheime diplomatie
onzer negentiende en twintigste eeuwse
letteren nu eens haarfijn uit de doeken te
zien gedaan, hetzij louter proeven van vol
waardig polemiek te zullen vinden, zal
ADVERTENTIE
maar ten dele aan zijn trekken komen. Ik
raadpleeg mijn talrijke aantekeningen en
resumeer: van de eerste tien exempels van
litteraire schermutseling zijn er maar en
kele (Van Duinkerken onder anderen), bij
het lezen waarvan ik het rapier zag glin
steren. Marja's dichterlijke parodie „Re-
thoomika" tegen Hoornik gericht is
zeker niet de minst vaardige degenstoot.
Maar is Lampo's sympathieke „zelfverde
diging" nu waarlijk van een voldoende
strijdvaardig gehalte, dat ze hier de plaats
moest innemen van een der militante snie
ren, die in de loop der jaren in de rubriek
„Zoek de mens" van het Nieuw Vlaams
Tijdschrift kwistig werden uitgedeeld? is
het gedicht van Leo van Breen aan (lees
tégen) Slauerhoff een volle bladzijde
waard? En wat te zeggen van het aan „Volg
het spoor terug" ontleende, volumineuze
fragment van Charles? zelden heb ik met
volmondiger insteming een politieke af
straffing, zoals hier Den Doolaard wordt
toegediend, gelezenmaar in deze bundel,
waarin schrijvers met schrijvers slaags zijn,
hoort deze dodelijke repliek niet thuis: ze
had een plaats verdiend in „Voor de bijl".
En wat de nog overblijvende pagina's van
het eerste vijftigtal aangaat: och, de kwa
trijnen van Frans Babyion op Den Bra
bander, Michael Deak en Van Duinkerken
zijn nu wel aardig, maar „nét niet scherp
genoeg" (ik citeer de dichter) om uit een
ander hout gesneden te zijn dan waarvan
de operettesabels gemaakt plegen te wor
den. Rest een beschouwing van Lehmann
over Anna Blamans „Eenzaam avontuur"
een kritiek, geen polemiek en een pun
tige uitval van Gomperts tegen Van Duin
kerken een theologische, geen litteraire
aangelegenheid.
Naarmate Marja naderde tot de oudere
generaties, viel zijn keuze gelukkiger uit,
al zou men zich van deze en gene (ik noem
Ter Braak, Van Ostayen, Nijhoff, Kloos en
Van Eeden) fragmenten kunnen denken,
die heel wat kenmerkender zijn voor de
polemische kant van hun persoonlijkheid
dan het gekozene. Te genieten, te gnuiven,
te grimbekken en grijnslachen blijft er
overigens genoeg. Vestdijk in sonnet-ge
vecht met Werumeus Buning, de bulldog
Du Perron die zich vastbijt in de kuit van
de Dietse Kettmann, Hendrik de Vries, die
Marja's moord op de „Ballad of Reading
Gail" van Oscar Wilde wreekt, A. Roland
Holst die Shakespeare redt uit de handen
van een zeer geleerd doctor dat is inder
daad van het beste, dat Lucebert tot voor
beeld kan strekken. Maar waar bleef Frans
Coenen? Waar onder de „oudsten" van deze
bundel de voortreffelijke Jacob Geel? Het
kan zijn, dat de polemische Marja me heeft
aangestoken, maar bewonderen neen,
dat kan ik zijn „scheidbloemlezing" niet.
C. J. E. DINAUX
Prof. dr. P. J. Bouman: „Anton
Philips de mens de
ondernemer". (J. M. Meulen-
hoff, Amsterdam).
De geschiedenis van een groot man en
een nuttig mens zo zou men de beschrij
ving van het leven van dr. Anton Philips
kunnen noemen. In Nederlandse verhou
dingen is dr. Philips inderdaad een zeer
groot man op technisch-commercieel ter
rein geweest, die een enorm concern heeft
gesticht en zich een wereldnaam heeft ver
worven op het gebied der industriële pro-
duktie en vormgeving. Hij heeft een on
aanzienlijk Brabants stadje tot een indus
trieel centrum gemaakt en een Nederlands
produkt dat thans een pröduktenserie
kan heten op de wereldmarkt een repu
tatie bezorgd. Doch dit alles zou niet een
lijvig boek van bijna driehonderd blad
zijden rechtvaardigen, wanneer het leven
en succes van dr. Philips niet tevens het
le--en en het succes van 'n zich industria-
iiserend land in een zich snel ontwikkelend
tijdperk betekenden. Men kan in dit boek
de snelle voortgang van de techniek proe
ven, men kan er zich een beeld van het
Nederlandse industriële evolutietijdperk
door vormen en zo is dit boek een levendig,
actueel en zeer leesbaar stuk vaderlandse
geschiedenis geworden, dat niet alleen
door Eindhovenaren en Philipsmensen,
doch door vele anderen ook met smaak
en aandacht gelezen zal worden.
ADVERTENTIE
Van 5 tot 15 oktober
Van 5 tot en met 14 oktober zal in het
„Nieuwe De la Martheater" in Amsterdam
een cabaretprogramma worden gegeven,
waarin de Franse chansonnière Nicole
Louvier als gast zal optreden, Medewer
kenden Zijn voorts Jules de Corte, Hetty
Blok en „Le Ballet folklorique" onder lei
ding van Frans Rafall.
Het Radio Filharmonisch Sextet bestaan
de uit Adriaan Bonsel, fluit; Sam Zilver
berg, hobo; Jos d'Hondt, klarinet; Anton
Doomemik, fagot; Kees Versney, hoom
en Herman Kruyt, piano is uitgenodigd
maandag 1 oktober voor het N.I.R. in
Brussel op te treden. De uitzending die
van 10.1110.45 uur 's avonds gegeven
wordt, omvat behalve een werk van Mo
zart het sextet, dat Jurriaan Anddessen
dit jaar voor het ensemble schreef. In aan
sluiting hierop gaat het Radio Filharmo
nisch Sextet naar Parijs, waar vier pro
gramma's worden opgenomen door de Ra-
diodiffusion-Television Franqaise en Pa
ris Inter. De Nederlandse muziek is hier
bij vertegenwoordigd met werken van Wil
lem Pijper, Henk Badings en Jurriaan An-
driessen.
De uit 1913 daterende wipmolen, die de
240 bunder grote Vlietpolder te Hoogmade
(gemeente Woubrugge) onder Leiden be
maalt, is onder druk van de herfststorm
bezweken.
Even nadat molenaar Elsgeest de helft
der zeilen had ingenomen, kwamen alle
wieken met groot geraas naar beneden en
beschadigden onder meer een schuur. Ook
de bovenbouw is zwaar beschadigd en de
wieken zijn geheel verbogen. Na onderzoek
bleek, dat de gietijzeren as gebroken was.
De familie Elsgeest, man vrouw en vier
kinderen, bleef ongedeerd. De schade is
aanzienlijk. Deze wipmolen kreeg onder
meer bekendheid, doordat prinses Wilhel-
mina er destijds een schilderij van maakte
en qok kort na de oorlog er nog een bezoek
bracht, toen een van de wieken bezweek.
De zesemzeventigjarige, wereldberoemde
clown Grock is vrijdag licht gewond bij
een botsing op een bergweg nabij Gares-
sio in Italië. Zijn auto sloeg over de kop.
De wagen, waarmee hij in botsing kwam,
reed in een ravijn. Een van de twee in
zittenden kwam om het leven, de ander
bleef ongedeerd.
Bij een hevige botsing tussen een per
sonenauto en een bestelauto te Emmen, Is
de 31-jarige bestuurder H. W. uit Emmen
uit de bestelauto geslingerd en zo ernstig
gewond, dat hij korte tijd later in het Dia-
conessenziekenhuis te Emmen is overleden.
Beide auto's werden ernstig beschadigd.
Een Duitse personenauto, die aan de rech
terzijde van de weg stond geparkeerd, werd
eveneens beschadigd doordat de onbestuur
de auto deze nog ramde, voordat hij tegen
de trottoirband van de straat tot stilstand
kwam. De bestuurder van de andere auto
kwam er zonder verwondingen af.
De Zutphense rechtbank heeft mevr. L.
uit Amsterdam veroordeeld tot twee we
ken hechtenis voorwaardelijk met een
proeftijd van twee jaar, f 500 boete en ont
zegging van de bevoegdheid motorrijtui
gen te besturen voor de tijd van drie jaar.
Mevrouw L. is betrokken geweest bij het
ongeluk te Raalte; zij bestuurde een auto,
die recht op enige wielrijdsters inreed. Zij
verklaarde dat haar aandacht was afge
leid door een waarschuwende uitroep van
haar echtgenoot. De slachtoffers waren een
moeder met haar zoontje.
Op de weg tussen Hilversum en Baarn
bij de Lage Vuurse is mevrouw A. ïnsin-
ger baronesse Von Uslar Gleichen van het
landgoed Pijnenburg met haar auto in bot
sing gekomen met een vrachtauto. Tijdens
het vervoer naar het ziekenhuis is zij aan
haar kwetsuren overleden.
Zij wilde een paard en wagen passeren
toen van de andere zijde de vrachtauto
naderde. Zij remde, maar haar auto slipte
en werd door de vrachtauto enkele tien
tallen meter meegesleurd.
De twee inzittenden van de vrachtauto
werden eveneens gewond en zijn naar een
ziekenhuis in Baarn overgebracht.
De nieuwe Griekse ambassadeur in Ne
derland, de heer Ion Alexandre Tziras, is
in Nederland aangekomen.
De heer Tziras is in 1904 te Konstanti-
nopel geboren. Hij studeerde te Parijs,
waar hij het diploma van de „École libre
des sciences politiques" behaalde en pro
moveerde tot doctor in de rechten en de
politieke en economische wetenschappen.
In 1928 trad dr. Tziras in de diploma
tieke dienst. Achtereenvolgens diende hij
zijn land in Egypte, Hongarije, Bulgarije,
Rusland, Iran, Turkije, Italië en de Ver
enigde Staten.
De laatste jaren heeft hij zich bij de
directie voor politieke zaken van het
ministerie van Buitenlandse Zaken te
Athene achtereenvolgens bezig gehouden
met de aangelegenheden betreffende
Amerika, het Nabije en Midden-Oosten en
West-Europa. In de laatste functie heeft
hij zeer in het bijzonder bemoeienis gehad
met de kwestie-Cyprus en de invloed daar
van op de Grieks-Britse betrekkingen.
Koningin Juliana zal aanwezig zijn bij
een ontvangst door het Afrika-Instituut
in Rotterdam van president dr. William
Tubman van Liberia, ter gelegenheid van
diens staatsbezoek aan Nederland.
De president arriveert op 15 oktober uit
Bonn in ons land en zal op 17 oktober de
eregast zijn van het curatorium van het
Afrika-Instituut op een speciale ontvangst
in het Rotterdamse beursgebouw. Deze
gebeurtenis geschiedt in het kader van het
officiële presidentiële bezoek, dat tot 18
oktober - zalduren.President Tubman be
zoekt behaive Rotterdam eveneens Den
Haag en Amsterdam.
Na het officiële programma zal de pre
sident waarschijnlijk nog een dag of tien
onofficieel in Nederland verblijven, alvo
rens naar Zwitserland te vertrekken.
Door het fraaie zomerweer van de afge
lopen dagen is te Nijkerkerveen, een
buurtschap ip de gemeente Nijkerk, voor
de tweede maal dit jaar een bed aardbeien
in volle bloei gekomen. Men zal trachten
de kleine vruchtjes rijp te maken door de
aardbeien af te dekken met glas.
ALLESSANDRO BLASETTI, de lezers het best bekend van
„Vier stappen in de wolken", heeft een ook in Italië klaarblijke
lijk geliefd handwerk uitgeoefend: hij verenigde een viertal kor
te vertellingen in één film onder de titel „Tempi nostri", vrij
vertaald: „Een beeld van onze tijd". Wanneer men evenwel zou
ver-wachten dat Blasetti met de „grepen" uit het leven, welke
men in „Tempi nostri" te zien krijgt, poogde een karakteristiek
te geven van de samenleving na 1945 heeft men toch te hoog
gemikt. Een tijdspiegel is zijn film zeker niet geworden; Bla
setti is geen. moderne Erasmus. In dit opzicht stelt zijn film
dus teleur. Zij laat zich misschien het best vergelijken met De
Sica's „Goud van Napels", waarin men de stad Napels leert
kennen uit zijn bewoners, anekdotisch en ook niet overal even
geslaagd. De door Blasetti bijeengevoegde stof reikt in feite nog
minder diep. Twee delen zijn overwegend humoristisch. Aan
hun fijngeestige uitwerking ontkomt men niet ere wie ere
toekomt maar zij hebben met de tij disschildering hoogstens
een toevallige aanleiding gemeen ofwel een contrastwerking, die
wel wezenlijk ingrijpend moge schijnen, maar meer dient om een
vondst voorbeeldig uit te werken dan om het heden elementair
tegenover het verleden te plaatsen. De beide overige delen zijn
directer betrokken bij het huidige tijdsgewricht, al raken zij
vooral de mens van vlak na de oorlog. Van deze delen kan men
zeggen dat zij dan toch niet zo aanslaan als hun maker mis
schien heeft beoogd.
WIJ WORDEN ALLEREERST geconfronteerd met een idea
listische onderwijzer, die een meisje ontmoet, dat op het punt
staat in de naoorlogse ontreddering het zekere voor het onze
kere te verkiezen, hetgeen inhoudt dat zij van plan is zich veil
te geven aan iedereen. De jongeman weerhoudt haar,, dreigt
haar toch te verliezen als zij hem kennelijk te idealistisch vindt,
maar slaagt er nog net in het juiste woord te vinden om haar
de moed te geven zich aan hem te binden. De geschiedenis is te
summier uitgewerkt om veel indruk te maken. Ze verloopt zeer
snel, kan hoogstens bepaalde dingen van het innerlijk sugge
reren, maar maakt ze nauwelijks afdoende waarneembaar. Erg
sterk is zij niet. Haar eerlijkheid en goede bedoelingen overtref
fen haar vormkracht. Beter, spanningen oproepend, die recht-
treeks uit het hart voortkomen en naar het hart gaan, is het
verhaal van een arme vrouw, die haar kind te vondeling wil
leggen en te veel moeder is om het aan zijn lot over te laten.
De dialogen met haar man zijn van een voortreffelijke eenvoud.
Soms zelfs zijn de onvertaalbare mompelingen van man en
vrouw veelzeggender dan duizend woorden. Hun wanhoop is
zonder tragische overdrijving zuiver getekend. De verdienste
van dit stukje film schuilt wel het meest daarin. Als met vluch
tige penseelstreken roept Blasetti het beeld der echtelieden
voor u op. Navrant wordt hij niet. Een aanklacht in de zin,
waarin bijvoorbeeld André Cayatte te werk gaat, blijft in „De
vondeling" achterwege.
VAN EEN GEHEEL andere orde, zoals reeds gezegd zeer fijn-
geestig, is het derde deel, dat ons naar een filmstudio ver
plaatst waar voor een film rond de eeuwwisseling opnamen wor
den gemaakt. Een graaf zonder geld en op leeftijd ontmoet daar
een dame, die vroeger graag voor zijn charmes zou zijn bezwe
ken. Zij kunnen als figuranten zo in de scène en worden in een
rijtuigje geplaatst dat de graaf moet besturen. Hun conversatie
gaat al spoedig over het verleden en weldra blijkt dat zij elkaar
nog bijzonder zijn toegedaan. Het grappige is dat de regisseur
hen telkens uit hun eigen werkelijkheid haalt voor de werke
lijkheid, die hij hen wenst op te dringen en dat de situatie zich
De buschauffeur en zijn pleegdochter in de film „Tempi nostri"
van Alessandro Blasetti.
zo ontwikkelt dat hun eigen werkelijkheid daarmee .parallel gaat
lopen. Tot zij elkaar tenslotte trouw beloven en rustig uit de
scène wegrijden alsof er geen film is, waarin zij een rol ver
vullen. Dit slot is ronduit meesterlijk, een sprookje uit het jaar
1956. Blasetti verzuimt niet het filmmétier op een ironische
wijze te bezien, zodat men zich met dit deel van „Tempi nostri"
gelukkig kan prijzen, -Toch blijft het in de aanhef gesignaleerde
bezwaar, dat pas zou vervallen, wanneer in de overige delen
de tijd indrukwekkender ware weerspiegeld.
VAN WAT KLUCHTIGER gehalte, een temperamentvolle
onthulling van het Italiaanse temperament, is de vermakelijke
typering van een buschauffeur, een Don Juan, die al grijze
haren heeft, maar nog bijzonder en vogue is. Hij rijdt zijn bus
alsof het zijn eigendom is en trekt zich van de hele wereld niets
aan als het er om gaat de problemen van zijn beschermelinge op
te helderen, die zo jaloers is dat zij zijn vrouw wordt Men kan
er hartelijk om lachen, vooral omdat Vittorio de Sica, die in
de voorgaande geschiedenis vol élégance de graaf voor zijn reke
ning nam, hier de uitbundige buschauffeur speelt, met een le
vensfilosofie, waarvan men kan smullen. Blasetti besteedt aan
zijn humoristische verschijning alle aandacht. Het succes is dan
ook niet gering.
P. W. FRANSE